26 mei
Dag 166
Hebt u opgemerkt dat precies de dingen die Jezus deed, dat Hij van Zijn gemeente verwacht dat zij dezelfde dingen doen die Hij deed? Want Hij zei: “De dingen die Ik doe zult u eveneens doen.” Nu, Hij zei: “Geef hun brood.”
Ze zeiden: “O, er zullen waarschijnlijk meer penningen nodig zijn dan we kunnen ophalen om zo’n menigte te kunnen voeden.”
En Hij zei: “Hebt u wat brood bij u?”
En ze zeiden: “We hebben hier een kleine jongen die zelf een paar broden en vissen heeft, ongeveer vijf broden en twee vissen”, of iets dergelijks.
En Hij zei: “Wel, breng ze hier.”
Nu, als u opmerkt, om iets te doen nam Jezus iets om er iets mee te doen. Nu, om geloof in dit gebouw te brengen voor genezing vanavond, moet Jezus iets nemen om er iets mee te doen. Het eerste wat Hij moet krijgen is iemand hier die geloof heeft om genezen te worden, en dat zal het gehoor treffen.
Ik heb gisteravond opgemerkt, toen de man die blind was op het podium werd gebracht en zijn gezicht ontving, dat het direct vlam vatte. Zie? De dove vrouw die kwam, terwijl ik nog haar hand vasthield en het boze vroeg haar te verlaten, begon ze helemaal te trillen; ze zei: “Ik kan u horen, ik kan u horen.” Snel vatte het vlam. En tegen de tijd dat ik wegging, leek het hele gebouw te zijn verlicht met Gods tegenwoordigheid.
Jezus nam dat beetje geloof dat de blinde man had, of dat beetje geloof dat de vrouw had die doof was en begon daarmee, geloof opbouwend. Begrijpt u wat ik bedoel? Hij neemt iets om iets mee te doen.
Nu, opdat Hij iets zal krijgen, moet iemand iets overgeven. Dat was de kleine jongen: hij moest zijn lunch overgeven. Nu, wat de kleine knaap betreft, de lunch in de handen van de kleine jongen was niet erg veel; hij kon er misschien alleen zichzelf gedeeltelijk mee voeden. Maar eenmaal geplaatst in de handen van Jezus, voedde het vijfduizend.
Nu, misschien stelt uw geloof niet veel voor, maar dat kleine beetje geloof dat u hebt, zou misschien hier - als u het in Zijn handen legt - een opwekking kunnen laten uitbreken door heel Chicago heen. Ziet u, je moet iets hebben om iets mee te doen. En wat u in uw hand hebt - in uw hand is het niet veel - maar in Gods hand is het wonderbaar wat Hij kan doen met zo weinig.
- Overeenkomstige Schriftgedeelten:
- Markus 6:31-44
- Lukas 9:10-17
- Johannes 6:1-13
Aanhaling genomen uit de prediking:
- Ik ben het, wees niet bevreesd 20 juli 1954