30 juli
Dag 231
Satan kan ieder soort gave kopiëren, elk soort manifestatie, maar hij kan niet liefhebben. God is liefde, dat is juist. Zie? Satan kan niet liefhebben. Als u iemand ziet die nederig is en liefhebbend, die goed is voor zijn naasten en een goed burger, een goede kerel en een goede man, en een christelijke man, vol van liefde en nederigheid; let op die man. Zie? Zo is het. Hij is vrijgevig, geduldig, je kunt over hem praten en dat is in orde, hij vergeeft u, het maakt hem niet uit. Daar, dat is de echte man; houd uw blik op hem gericht. Zie? Die man verdraagt, hij is een voorbeeld.
Maar ongeacht hoeveel hij juicht in de kerk, en hoeveel hij dit, dat, of wat anders doet, en toch dàt niet heeft, Paulus zegt: “Al spreek ik met tongen van mensen en engelen; al heb ik al deze andere dingen; en heb ik genoeg geloof om bergen te verplaatsen, en begrijp ik al de geheimenissen van God; en ben ik door al de seminaries heengegaan en weet ik alles van binnen en van buiten, maar heb de liefde niet, dan baat het mij niets.”
Niet lang geleden belde mijn dochtertje me op, toen ik hier de vorige keer was. Het bracht me op een gedachte. Ze zei: “Papa, ik wil dat u naar huis komt.”
En ik zei: “Lieverd, ik heb een kleine pop naar je toegestuurd vanuit Texas.” Ze is pas vier jaar oud. Ik zei: “Ik heb een popje naar je gestuurd, lieverd.”
Ze zei: “Ik heb hem, papa.” Ze zei: “Ik wil dat u naar huis komt, papa.”
En ik zei: “Wel, lieverd, ik heb een konijntje naar je opgestuurd uit Chattanooga.”
Ze zei: “Dat heb ik, papa.” Maar ze zei: “Ik wil dat ú naar huis toe komt.” Zie?
En ik zei: “Wel, lieverd, papa...”
Ze zei: “Papa, ik houd van u, en ik houd van de gaven die u mij gaf, maar ik wil papa.” Dat is het. Al deze gaven zijn wonderbaar, maar ik wil Vader. Ik houd van deze gaven, het horen en de manifestaties, het prijzen van God, en juichen en genezing en spreken met tongen, en de uitleg van tongen en al de verschillende gaven. Ik houd ervan te zitten en erop te letten. Ik heb ze niet, maar ik houd ervan ze in de gemeente in werking te zien. Maar na dat alles wil ik Jezus. Dat wil ik. Zijn gaven zijn fijn, maar ik wil de Gever hierbinnen. Ziet u? Zo is het.
Aanhaling genomen uit de prediking:
- Zal Ik geloof vinden als Ik terugkom? 8 mei 1951