19 augustus
Dag 251
Nu, we worden geconfronteerd met een dag die geprofeteerd werd voor ons: dat broederlijke liefde een vreemde zaak zou zijn onder de mensen. En het is naar mijn eenvoudig geloof zo dat dit de grootste gave is van al de gaven die er in Gods Bijbel zijn. Als de Here Jezus vanavond op het podium zou staan en mij recht zou aankijken en zeggen: “Ik zal u uw keuze geven: U kunt een groot persoon zijn, een groot prediker; Ik zal u een gave geven om het Evangelie te prediken, of Ik zal u de gave geven om het Woord te onderwijzen, of u de gave geven van Goddelijke genezing; Ik zal u de gave van profetie geven; of Ik zal u een profeet maken, of enige van de fijne gaven van geloof. Iedere soort gave die er in de Bijbel is, Ik zal ze allemaal aan u geven, maar dan zal Ik de liefde bij u weghouden, of Ik zal u liefde geven en u de gave onthouden.”
Ik zou dan zeggen: “Here, neem al de gaven en laat mij de liefde hebben.” Zie? Want het doet er niet toe hoeveel gaven we hebben, ze zullen ons nooit enig goed doen tenzij de liefde van God het motief achter de gave is. We moeten liefde hebben.
En terwijl ik deze grote dag zie naderen waarin wij nu leven, met de zelfzucht en onverschilligheid onder de mensen, menselijke wezens van de stammen der aarde, dan grieft het mijn hart. En ik zou er anders over hebben gedacht als Hij niet reeds had gesproken dat deze dag hier zou zijn, waarin zij tegen elkaar zouden zijn, en de dingen die gebeuren. En liefde zou een vreemde zaak zijn in deze dagen.
Nu, bent u zich ervan bewust dat u, die een persoon bent zoals u bent, dat u niet geheel en al uit vlees bestaat? U bent geest en vlees. Niet alleen dat, maar Jezus zei dat de Bijbel zei dat wij in een mini vorm goden zijn. Jezus zei dat. Hij zei dat dit profeten waren, enzovoort, in het Oude Testament, waar Jezus naar verwees, Hij zei: “Er staat geschreven in uw wet dat gij goden zijt. En als Hij hen goden noemde, tot wie het Woord van God kwam, waarom Hem dan niet, zijnde de Zoon van God, wanneer Hij Zichzelf gelijk maakt aan God?” Nu, op de wijze van amateur zijn wij scheppers.
Nu, hebt u ooit wel eens iemand gezien bij wie u graag in de buurt bent? Zeker hebt u dat. Er zijn mensen die u ontmoet en met wie u bekend bent, bij wie u graag in de buurt bent. Er is een atmosfeer om hen heen waardoor u er gewoon van houdt met hen om te gaan. En dan zijn er fijne mensen die u kent, die erg fijne mensen zijn, en toch is er iets met hen waardoor je je niet echt op je gemak voelt bij hen. Je wilt hun gevoelens niet kwetsen; het zijn je vrienden. Je houdt van ze maar er is eenvoudig een verschil tussen hen en deze andere persoon. Wel, wat het is, wij scheppen die atmosfeer om ons heen.
- Overeenkomstig Schriftgedeelte:
- Johannes 10:39-42
Aanhaling genomen uit de prediking:
- Goddelijke liefde en soevereine genade 14 augustus 1956