20 september
Dag 283
Ik heb in mijn leven het voorrecht gehad om grote mannen te ontmoeten. En het is opmerkelijk te ontdekken hoe tegengesteld dingen kunnen zijn. Ik heb mannen ontmoet die grote mannen waren, en dan heb ik mannen ontmoet die dachten dat ze grote mannen waren. En daar is beslist een groot verschil tussen. Een groot man is beslist niet iemand die verwaand is, maar hij zal proberen u te laten denken dat u de grote man bent en hij niets.
En de man die niets is en probeert groot te zijn, is precies andersom. En daarom weet ik dat Jezus de Zoon van God was. Hij kwam naar de aarde zonder zelfs een plaats te hebben om geboren te worden. Hij moest een schoot lenen. Hij moest een voerbak lenen. Hij moest komen door een geleende schoot en ging via een geleend graf weg. “De vossen hebben holen en de vogelen des hemels hebben nesten, maar de Zoon des mensen heeft geen plaats om Zijn hoofd neer te leggen.” Toch was Hij de Koning der heerlijkheid, de God des hemels vleesgemaakt, Die onder ons woonde. Dat is wat Hem groot maakte. Dat is wat Hem maakte wat Hij was; door Zijn nederigheid.
Nederigheid; de weg naar beneden is altijd de weg omhoog. “Die zichzelf vernedert, zal God verhogen. Die zichzelf verhoogt, die zal worden vernederd.” De weg naar beneden is de weg omhoog voor de gelovige, zichzelf te vernederen voor God.
Jezus ontmoette mensen uit alle geledingen. Hij ontmoette grote aantallen. Eens sprak Hij tot duizenden tegelijk, vijfhonderd tegelijk, twaalf tegelijk, drie tegelijk, en Hij zou er zelfs naar één toekomen. Dat maakt Hem groot, omdat zelfs niet één persoon Hem ooit kan aanroepen of Hij zal daar precies aan hun zijde staan. Dat is wat Hem God maakt, vanwege Zijn nederigheid.
- Overeenkomstig Schriftgedeelte:
- Markus 10:41-45
Aanhaling genomen uit de prediking:
- Hoort gij Hem 6 augustus 1960