30 september
Dag 293
Ik werd niet twintig jaar geleden gered; ik werd negentienhonderd jaar geleden gered. Maar twintig jaar geleden ontving ik het en accepteerde ik het. Als dat niet was gebeurd, zou God mij bij de eerste zonde die ik deed van het aardoppervlak hebben weggevaagd; omdat Hij zei dat Hij dit zou doen en Hij moet Zijn belofte houden. Ik werd negentienhonderd jaar geleden genezen, maar ik zal het moeten aannemen.
En het enige wat mij weerhield om gered te worden toen ik twaalf jaar oud was, kwam omdat er een geest over me hing, een duivel, die zei: “Wacht nog een poosje.” Daarom werd u niet gered toen u op de leeftijd van verantwoordelijkheid kwam. Een geest - u kwam in een groep - en die zweefde boven u en bleef over u hangen. U wilde juist handelen. Er is geen mens bij zijn volle verstand die niet verlangt het goede te doen; doch er is iets wat u niet toestaat om het goede te doen. Is dat waar? Dat is de duivel. Halleluja. Christus betaalde uw genezing en uw redding.
Nu, hier is het. Maak u gereed. Hij gaf Zijn gemeente de opdracht die duivelen uit te drijven. Daar is het: “In Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen. U gaat niet iemand genezen, maar u gaat de duivel van hen verdrijven zodat zij de genezing kunnen ontvangen die Ik reeds heb volbracht.” Zo is het.
Predikers stonden op het podium en predikten het Evangelie, duivelen vluchtten. De man komt onder veroordeling naar het altaar en zegt: “Ik wil gered worden.” Hij redde de man nooit; hij wierp de duivel uit (dat is waar) en de man werd gered. Hij kwam en accepteerde zijn redding.
Hetzelfde met Goddelijke genezing. U zieke mensen hier vanmorgen, geloof dat, u die wedergeboren en zonen en dochters van God bent, Christus heeft u al genezen. Het enige wat u vanmorgen weerhoudt om gezond te zijn, is dat er een geest over u hangt die u niet volledig wil laten uitstappen en Gods belofte laten geloven dat Hij het volbracht heeft. Zo is het.
Nu, dat is mijn opdracht. Dit is wat God mij gegeven heeft; het is wat Hij elke Evangelieprediker geeft die Hem wil geloven: de kracht en autoriteit om die geest te verbreken.
- Overeenkomstige Schriftgedeelten:
- Matthéüs 21:23-27
- Lukas 20:1-8
Aanhaling genomen uit de prediking: