10 december
Dag 364
Toen zij dan het middagmaal gehouden hadden, zeide Jezus tot Simon Petrus: Simon, zoon van Jonas, hebt gij Mij liever dan dezen? Hij zeide tot Hem: Ja, Heere! Gij weet, dat ik U liefheb. Hij zeide tot hem: Weid Mijn lammeren. Hij zeide wederom tot hem ten tweeden maal: Simon, zoon van Jonas, hebt gij Mij lief? Hij zeide tot Hem: Ja, Heere, gij weet, dat ik U liefheb. Hij zeide tot hem: Hoed Mijn schapen. Hij zeide tot hem ten derden maal: Simon, zoon van Jonas, hebt gij Mij lief? Petrus werd bedroefd, omdat Hij ten derden maal tot hem zeide: Hebt gij Mij lief, en zeide tot Hem: Heere! Gij weet alle dingen, Gij weet, dat ik U liefheb. Jezus zeide tot hem: Weid Mijn schapen. Voorwaar, voorwaar, zeg Ik u: Toen gij jonger waart, gorddet gij uzelven, en wandeldet, alwaar gij wildet; maar wanneer gij zult oud geworden zijn, zo zult gij uw handen uitstrekken, en een ander zal u gorden, en brengen, waar gij niet wilt. En dit zeide Hij, betekenende, met hoedanigen dood hij God verheerlijken zou. En dit gesproken hebbende, zeide Hij tot hem: Volg Mij. En Petrus, zich omkerende, zag den discipel volgen, welken Jezus liefhad, die ook in het avondmaal op Zijn borst gevallen was, en gezegd had: Heere! wie is het, die U verraden zal? Als Petrus dezen zag, zeide hij tot Jezus: Heere, maar wat zal deze? Jezus zeide tot hem: Indien Ik wil, dat hij blijve, totdat Ik kome, wat gaat het u aan? Volg gij Mij. Dit woord dan ging uit onder de broederen, dat deze discipel niet zou sterven. En Jezus had tot hem niet gezegd, dat hij niet sterven zou, maar: Indien Ik wil, dat hij blijve, totdat Ik kome, wat gaat het u aan? Deze is de discipel, die van deze dingen getuigt, en deze dingen geschreven heeft; en wij weten, dat zijn getuigenis waarachtig is. En er zijn nog vele andere dingen, die Jezus gedaan heeft, welke, zo zij elk bijzonder geschreven wierden, ik acht, dat ook de wereld zelve de geschrevene boeken niet zou bevatten. Amen.
Christus is de Herder. Hij ging heen en gaf de opdracht voor Zijn schapen, want elke herder voedt degenen die Zijn kudde zijn, Zijn gemeente. Hij liet de opdracht achter voor deze discipelen om voort te gaan de kudde te voeden, om een herder te zijn, de schapen te voeden.
Met andere woorden zoals dit: als u hiernaar kijkt deze morgen, dat is wat ik doe. Nu, schapen zullen enkel groeien als u hun schapenvoedsel geeft. Nu, als u een grote hamburger zou bakken en hem aan een schaap zou geven, zou het daarvan niet kunnen groeien, omdat dat geen schapenvoedsel is. Zie? En als ik een fijne karbonade zou bakken of klaarmaken en het aan een schaap zou geven, is dat geen schapenvoedsel. Hij zou het gewoon niet kunnen eten, dat is alles, omdat hij een schaap is. Maar schapen houden van schapenvoedsel. Wel, dan, wanneer u de kudde Gods moet voeden, voed ze niet met mensengemaakte theologie; voed ze met het Woord; want daar groeien de schapen van. Voed het Woord.
Wees een herder, een ware herder. “Voed Mijn schapen.” Lammeren zijn natuurlijk de kleintjes en schapen zijn de volwassenen. Dus beiden, jong en oud: voed de kudde Gods. Zie? En voed ze met het Woord. Het Woord (Ziet u?) is de Waarheid. Jezus zei: “De mens zal niet leven van brood alleen, maar van ieder Woord dat de mond Gods uitgaat.” Is dat juist? Zo dan, als de mens moet leven, en zij de kudde van God zijn, de gemeente, dan moeten zij krachtig groeien op het Woord en het manna van God. Dit is Zijn manna.
Aanhaling genomen uit de prediking: