3 april
Dag 113
Als ik ooit iets predikte dat geïnspireerd was in mijn leven, dan zijn het de zeven zegels. En dus weet ik dat wij in de eindtijd zijn. En de laatste naam die verlost wordt, die in dat boek werd gezet, die maakt het vast. Hij komt opeisen wat Hij verloste. En het mag misschien een eigenaardige tijd zijn. Hebt u er ooit over nagedacht: de mensen zullen voortgaan met prediken, de kerk zal gewoon voortgaan met zelfs te denken dat zij mensen gered krijgen. Dan is het te laat, het is allemaal voorbij, zie, en de Boodschap zal gaan naar de totaal verlorenen, net zoals het ging in de dagen van Noach, zeven dagen in de ark. Het gebeurde in de dagen van Sodom. Jezus Zelf, in het derde stadium van Zijn bediening, ging heen en predikte tot de zielen die eeuwig verloren waren, die in de gevangenis waren, die zich niet bekeerden in de lankmoedigheid in de dagen van Noach. En wij weten niet op welke tijd deze dingen kunnen gebeuren.
En laten wij gewaarschuwd zijn. Sta niet wat toe te kijken; laten wij er iets aan doen. Als wij niet met God in orde zijn, laten wij met God in orde komen. Zie?
Eens, ik denk in het elfde hoofdstuk van Matthéüs, ik geloof dat het ongeveer het zesde vers is, of zoiets, ik ben daar niet zeker van. Het is het elfde hoofdstuk, dat weet ik wel zeker. Johannes’ discipelen werden eens door Johannes gezonden om de Here Jezus op te zoeken, om Hem te vragen of Hij werkelijk Degene was of dat zij naar een ander behoorden uit te zien. Hij zei: “Ga Johannes de dingen tonen die gebeuren. Zeg hem: ‘Zalig is hij die aan Mij geen aanstoot neemt.’”
En terwijl zij de heuvel overstaken en Jezus hen wellicht nakeek, zei Hij: “Waar bent u naar gaan zien? Ging u uit om een soort man te zien gekleed in fijne klederen?” Hij zei: “Zij zijn in koningspaleizen. En een riet, bewogen door de wind?” Hij zei: “Ging u uit om een profeet te zien? Ik zeg u en meer dan een profeet. Als u het kunt ontvangen, dit is hij waarvan de profeet sprak, Maleachi 3: ‘En Ik zal Mijn bode uitzenden voor Mijn aangezicht.’”
De discipelen kwamen nog eens op deze vraag terug. Zij zeiden: “Waarom zeggen de Schriftgeleerden, de leraars van de Schrift, dat Elia eerst moet komen voor dit, voor al deze dingen gebeuren?” Bedenk nu dat Hij tot de discipelen sprak, niet tot de Farizeeën. De discipelen zeiden: “Waarom zeggen de Schriftgeleerden dat Elia eerst moet komen?”
Hij zei: “Elia is reeds gekomen en zij deden met hem wat zij wilden en u wist het niet.” Wat als u op een dag zou ontdekken dat wij in een verdrukkingsperiode belanden of iets en u zegt: “Wel, ik dacht dat de opname eerst moest komen?” Zie? En de stem zou terug spreken en u vertellen: “De opname was er reeds en u wist het niet.”
“Zoals het was in de dagen van Noach, waarin acht zielen door water werden gered, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen.” De mensen zullen gewoon voortgaan, gewoon denkend dat zij het juiste doen en het zal allemaal voorbij zijn. O God, heb genade met ons! Laten wij ons onderzoeken, precies nu in deze paar komende avonden, om te zien waar wij aan toe zijn.
- Overeenkomstig Schriftgedeelte:
- Lukas 7:18-23
Aanhaling genomen uit de prediking: