30 mei
Dag 170
Geloof is wat? De vaste grond van dingen die men hoopt, het bewijs van dingen die je niet ziet, proeft, voelt, ruikt of hoort. Het is een ander zintuig dat geloof wordt genoemd. De zintuigen van het lichaam verklaren vijf zintuigen. De ziel verklaart er twee: geloof en ongeloof. Nu, als uw geloof vanavond zegt dat u genezen zult worden, en u weet het, en uw geloof verklaart het precies, zoals uw gezicht zegt dat dit wit is, dan is het beëindigd. U hebt het ontvangen. Begrijpt u wat ik bedoel? “Het is het bewijs van dingen die men niet ziet.” Mensen die geloof hebben zijn niet bevreesd. Er wordt gezegd dat lafaards tienduizend doden sterven terwijl een held nimmer sterft, iemand die geloof heeft en gelooft.
Het is net als dit. Wat als ik daar uitgehongerd sta en u komt naar me toe en zegt: “Meneer Branham, wat kan ik doen om uw leven te redden?”
Ik zou zeggen: “Als ik één heel brood zou hebben, zou mijn leven zijn gered.”
U zou zeggen: “Goed, meneer Branham, een heel brood kost vijfentwintig cent.”
“Inderdaad.”
“Hier is uw vijfentwintig cent.” Nu, de vijfentwintig cent is niet het brood, maar het is de koopkracht van het brood. En zodra ik de vijfentwintig cent in mijn handen krijg, kan ik net zo blij zijn over mijn leven dat gered is als wanneer ik brood kon eten; omdat ik de koopkracht van het stuk brood heb. En wanneer u gelooft dat God Jezus heeft gezonden om u te genezen en u hebt dat aanvaard, dan bent u net zo blij voordat de pijn weg is als wanneer het erna is. Ik bedoel dat u net zo blij bent terwijl u pijn en moeite hebt, als dat u bent nadat u geen pijn meer voelt, zelfs nog blijer. Als ik de vijfentwintig cent had, betekent dat nog niet dat ik het brood heb. Maar ik weet dat zolang ik op weg ben naar de kruidenier, ik het brood ga krijgen. Nu, ik zou lang onderweg kunnen zijn. Ik zou misschien door doornachtige plaatsen en over hekken en dwars over de bergen en door de dalen moeten gaan, maar de hele tijd ben ik me aan het verheugen terwijl ik mijn vijfentwintig cent vasthoud. Ik zal het brood krijgen, omdat ik de koopkracht heb. Nu, dat is wat geloof is. Geloof is iets wat u kunt laten zien en kunt bewijzen dat u het hebt. Het is niet zomaar een ingebeelde, in je verstand opgewerkte geestelijke toestand; het is iets wat u in bezit hebt. Geloof is de vaste grond van dingen die men hoopt, het bewijs van dingen die je niet ziet, proeft, voelt, ruikt of hoort.
Aanhaling genomen uit de prediking:
- Getest geloof brengt het goede voort 18 mei 1958