23 augustus
Dag 255
Zoals ik vanmorgen al zei, mijn hele uitgangspunt is genade. Een heleboel mensen zeggen: “Wel, als u mijn rug krabt, dan krab ik de uwe. Ja, doet u iets voor mij, dan zal ik iets doen voor u.” Dat is geen genade. Genade is dat als uw rug jeukt, ik hem hoe dan ook zou krabben, of u de mijne nu krabt of niet. Als u mij in het gezicht zou slaan en zou zeggen: “Mijn rug jeukt, hij moet gekrabt worden”, dan zal ik hem krabben. Zie? Dat is het; doe iets. Ik geloof niet in werken; ik geloof dat werken liefde is. Werken zijn er de betuiging van dat genade heeft plaatsgevonden.
Ik ben mijn vrouw niet trouw omdat ik bang ben dat zij anders echtscheiding zou aanvragen; ik leef trouw aan haar omdat ik haar liefheb.
Ik predik het Evangelie niet omdat ik denk dat ik naar de hel zou gaan als ik het niet zou doen; ik predik het Evangelie omdat ik Hem liefheb. Zeker. Denkt u dat ik voor mijn plezier die woelige zeeën zou oversteken, om in die vliegtuigen heen en weer te worden geschud terwijl de bliksem om je heen flitst, iedereen zit te schreeuwen en de “Ave Maria’s” en alles door het vliegtuig klinken? Die mensen worden heen en weer geslingerd in hun veiligheidsgordels, terwijl de piloot meedeelt: “Er is nog brandstof om vijftien minuten in de lucht te blijven; we weten niet waar we ons op dit moment bevinden.” Denkt u dat ik dat gewoon voor mijn plezier zou doen? Huh. Denkt u dat ik daar zomaar die gevaarlijke landen zou ingaan, waar Duitse soldaten elke avond zo hun armen om mij heen moesten slaan om mij veilig in en uit de samenkomst te laten gaan tot de Heilige Geest wonderen begon te doen? Er zaten daar communisten met nachtkijkers om mij vanaf anderhalve kilometer afstand neer te schieten. Denkt u dat ik dat gewoon voor de aardigheid doe? Maar er is iets in mij: liefde. Ze zijn menselijke wezens voor wie Christus stierf.
Paulus zei: “Ik ben niet alleen bereid naar Jeruzalem te gaan, maar ik ga er ook heen om gekruisigd te worden. Ik ga erheen om te sterven. Ik ga erheen om te sterven terwille van de zaak van de Here.” Het is iets, het is de liefde die u dringt, die het u laat doen. Dat is precies waar.
Als ik het Evangelie om geld zou prediken, dan was het niet gebeurd dat ik vanavond twintigduizend dollar schuld heb. Dan zou ik die schuld niet hebben. Beslist niet. Dan zou ik wel wat hebben achtergehouden van de miljoenen die mij werden gegeven. Eens zond iemand een F.B.I. agent naar mij toe met een cheque van anderhalf miljoen dollar. En ik zei: “Neem hem mee terug.” Niet voor geld, het gaat niet om geld. Ik predik het Evangelie niet om geld, niet dáárvoor.
Liefde is de drijfveer. Wat ik wil is, dat als ik straks de laatste adem heb uitgeblazen, en dat kan over vijf minuten zijn, het kan over een uur of twee gebeurd zijn, of misschien wel over vijftig jaar, ik weet niet wanneer het zal zijn, maar wanneer dat plaatsvindt en ik daar aankom, dan wil ik hen daar zien in de bloei van hun jeugd, roepend: “Mijn geliefde broeder, mijn broeder!” Dat is wat in mijn hart is. Dat is de reden.
Aanhaling genomen uit de prediking: