27 augustus
Dag 259
Toen de grote Herder werd geslagen, de grote Profeet der schapen, toen Hij daar geslagen werd, zei Hij: “Het is volbracht.” En op datzelfde ogenblik, zodra deze Herder geslagen werd, was het voorbij. Zonde heeft afgedaan; er was geen zonde meer. Zij waren rein; de straf was betaald. Voor de gelovigen, wier namen in het boek des levens waren geschreven, voorbestemd van voor de grondlegging der wereld, was het volbracht in diezelfde minuut dat Jezus zei dat het volbracht was. Hij, die grote Herder, was voor Zijn schapen gekomen. Het was volbracht; Gods rechterhand werd uit Zijn boezem getrokken, geslagen. Toen deed Hij hem op Pasen terug (Amen), bracht hem weer omhoog aan Zijn boezem en strekte hem uit tot u en mij in de vorm van Zijn Woord, om ons terug te verlossen tot de oorspronkelijke hof waaruit de zonde ons weggenomen had. Het verborgen geheim van Zijn groot hart werd geopenbaard door een Profeet-herder. Het werd geopenbaard door een Herder, Profeet-herder.
Geen wonder dat de bergen sprongen en juichten op die dag. Geen wonder dat de zon haar aangezicht verborg en schreeuwde van vreugde. Geen wonder dat de hele natuur losbrak; de wind schudde de bomen totdat zij schudden en beefden en zich verheugden en sprongen. Ze hadden de Profeet-herder gezien op de berg, Die elke naam in het boek des levens verloste. En zij zagen dat hun eigen natuur was verlost. Zij schreeuwden en sprongen. En de wereld beleefde een aardbeving. En de bergen scheurden en de stenen vielen eruit. En de zon ging onder. En van alles vond plaats. Zoals in elke samenkomst, als de Herder aan u openbaart dat het is volbracht.
Ik heb tijden van springen en tijden van vreugde gezien, maar er werd niemand verwond. De bergen verkondigden het en de zon ging onder en van alles vond plaats, maar er werd niemand verwond. En ik heb samenkomsten gezien waar de kracht van God aan de mensen werd geopenbaard, dat zij vrij waren van de wereld en de dingen van de wereld, en de vreugde van de Here de samenkomst vulde. Zij stonden op hun allerhardst te schreeuwen en te wenen en te juichen vanwege de heerlijkheid van God. Ik zag nooit iets onordelijks; zij waren altijd precies in de orde; omdat zij herkend hadden dat hun naam geschreven was in het boek des levens voor de grondlegging der wereld. De grote Profeet-herder had hun de boodschap gebracht en zij waren bevrijd: de Profeet-herder. Het deed er niet toe wat de andere kerkelijke groepen erover zeiden, zij wisten wat er gebeurd was.
Aanhaling genomen uit de prediking:
- Waarom moesten het herders zijn? 21 december 1964