24 september
Dag 287
Een prediker vertelde me niet lang geleden dat hij met de auto wegging, de stad uit, en ze waren arme mensen zoals echte Heilige Geest predikers meestal zijn. Dus hij had z’n spullen achterin de auto gepakt en hij ging op weg. Zijn naam was Vance, Levi Vance. Hij was van kanker genezen. Hij zat op de stoep, het ziekenhuis had hem naar huis gestuurd om te sterven. En een vriendelijke vrouw kwam langs en vertelde hem, dat als hij zou komen om voor zich te laten bidden, hij gezond zou worden.
Hij zei: “Ik ben een Jood.” Zei: “Het kan me niet schelen wat u bent, Jezus was het ook.” En natuurlijk vertelde ze hem een kleine fout. Ze zei: “Het was het bloed van een Jood dat ons redde.” Het was niet het bloed van een Jood, het was het bloed van God dat ons redde, niet het bloed van een Jood. Hij was niemands bloed. Hij was het geschapen bloed van Jehova God, Die de bloedcel schiep. Hij was noch Jood noch heiden door bloed. Hij was God. Gods bloed redde ons.
Hij ging naar huis en begon erover te bidden, dacht erover na wat hij moest doen. En hij bestudeerde het en hij hoorde over de samenkomst. En hij keek in de richting van de badkamer en daar hing een licht, het hing daar en een stem sprak en zei: “Dit is Mijn geliefde Zoon, hoort Hem.”
Die avond werd er voor hem gebeden in de stad waar hij woonde. Hij ging naar huis. Ze dachten dat ze het Leger des Heils achterop een wagen hadden. Hij had zijn hoed op zijn wandelstok, liep door de gangpaden heen en weer, schreeuwend uit alle macht. En, my, hij was echt een prediker.
Hij zei dat toen ze de stad verlieten, zijn vrouw zei: “Levi, ik wil wat drinken.”
“Wel,” zei hij, “in orde.” Zei: “Wil je dat ik hier stop?”
Zei: “Nee, wacht maar tot je bij de volgende brandkraan bent.”
Zei: “Lieveling, hier is een brandkraan.”
Zei: “Wel, wacht nog even. We vinden er nog wel een.” Gingen verder totdat ze de stad uit waren. Ze werd zo dorstig dat ze het bijna niet meer kon verdragen. Toen ze toevallig over een veld keek, zag ze helemaal achteraan een pomp. Zei: “Je moet echt stoppen.” Dus hij stopte en greep de beker. En amper had hij de auto stilgezet, zowat, of ze was er al uit en over het hek. Ze wilde toen echt iets drinken, maakte haast.
Wanneer u echt onder druk staat, dan is het wanneer God op het toneel komt, in het uur van wanhoop.
- Overeenkomstige Schriftgedeelten:
- Johannes 11:55-12:11
- Matthéüs 26:6-13
- Markus 14:3-9
Aanhaling genomen uit de prediking:
- Getuigen 3 maart 1954