17 november
Dag 341
Nu, bedenk dat Jehova iets dergelijks zou doen. Hier was hij. De duivel keek naar Hem, zei: “Ik vraag me af of dat echt de Zoon van God is? Ik vraag me af of dat nu een gewone profeet is of dat het de Zoon van God is?” Hij zei: “Indien Gij de Zoon van God zijt, beveel dan dat deze stenen brood worden.” Kijk, hij was echt een intelligente jongen. Hij wist echt waarover hij sprak.
Maar Jezus zei: “Er staat geschreven.”
Nu, hij nam Hem mee omhoog en bleef proberen erachter te komen. Op een dag kreeg hij Hem in de gerechtshoven van de heidenen. En hij bleef zich maar afvragen: “Zou het Hem zijn?” Zie? God trok echt de wol over de ogen van Satan toen dat Superteken kwam. Hij wist niet wat Hij was. “Hoe kan Jehova geboren worden in een kribbe? Hoe kan Jehova huilen als een baby en wikkeldoeken dragen?” Zeker wel.
Jezus was het Zelf gebrachte Offer van God. Ik denk dat de lieflijkste Schriftplaats van de hele Bijbel deze Schriftplaats is: “Vader, Ik heilig Mijzelf voor hen.” Hij was een Man. Hij had een vrouw kunnen hebben. Hij was een Man. Hij had een thuis kunnen hebben, een plaats om Zijn hoofd neer te leggen. Hij had het recht om dat te doen. Hij was een Man. Hij had goede kleding kunnen hebben. Hij was een Man. Maar wat zei Hij? “Vader, Ik heilig Mijzelf voor hen.”
Wat was Hij aan het doen? Hij was bezig twaalf discipelen te trainen die het Evangelie zouden gaan prediken aan de hele wereld. Hij stelde een voorbeeld. En broeders, als predikers, ik vertel u dat het ons betaamt niet teveel van de aardse goederen te krijgen en dingen die aan ons hangen. Ik spreek tot u predikers. Heilig uzelf voor hen die u zult gaan leiden. Dat is wat we vandaag nodig hebben, een volkomen toegewijd, geheiligd leven, van predikers die oprecht wandelen voor God, zich niet ophouden met de dingen van de wereld. Blijf erbij vandaan. “Vader, Ik heilig Mijzelf voor hen.” Niet omdat Hij dat moest doen, maar Hij deed het ter wille van hen.
Aanhaling genomen uit de prediking:
- Gemeenschap 11 juni 1960