30 november
Dag 354
Maar merk op dat ongeveer in de laatste twee uren van Zijn leven, vele, vele profetieën werden vervuld.
Iemand zei tegen me: “Broeder Branham, dit moet nog gebeuren en dat moet nog gebeuren.”
Ik zei: “Dat zou binnen een uur kunnen gebeuren.”
Als u de tweeëntwintigste Psalm leest en dan let op Zijn stervensuren aan het kruis - ik ben nu even vergeten hoeveel opmerkelijke profetieën er werden vervuld in de laatste twee of drie uren van Zijn leven. Zeker: “Zij doorstaken mijn voeten en mijn handen. Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?” enzovoort, zoals David het uitriep.
En dan wil ik u op nog iets wijzen wat de waarheid is, het onfeilbare deel van Gods Woord. De Bijbel zei: “Hij behoedt al Zijn beenderen; niet een ervan wordt gebroken.” Want in het type was het paaslam daar een type van. Het lam moest zijn zonder gebrek; er moesten geen gebroken beenderen in het lam zijn. En in het uur toen Hij gestorven was, gingen ze er heen om Zijn benen met een hamer te breken. Kijk naar dat beslissende moment. De man met de hamer stond gereed om op Zijn benen te slaan, maar Gods Woord zei: “Er zal geen bot in Zijn lichaam gebroken worden.” Hoe het zal gebeuren? Wij raken gehaast.
Gods Woord is eeuwig. Als Gods Woord dus zo volmaakt is, zullen degenen die in Christus zijn, net zo zeker zijn om op te staan als dat er een opstanding is. God is net zo verplicht aan Zijn Woord om u te genezen als Hij is om u te redden. Het is Zijn Woord dat het beloofde. Het is Gods Woord en we hebben geen recht ervan af te doen, maar om te zeggen: “Het is de waarheid.” Geloof het. Ongeacht wat er gebeurt, geloof het toch. Op die manier moesten de anderen het geloven en wij worden daar niet van uitgesloten. God gaf Palestina aan Israël, maar ze moesten vechten voor iedere centimeter grond die ze kregen. De belofte is voor u, maar u zult moeten vechten voor iedere centimeter die u claimt; de duivel zal daar op toezien: dat zal hij zeker.
Maar let erop toen ze gereed stonden om de benen van onze Here Jezus te breken, als die hamer het been zou hebben geraakt en het hebben gebroken, zou God fout zijn bevonden. Maar er waren niet genoeg duivels in al die donkere kwellingen om die hamer dat dierbare lichaam te laten slaan. Want David had achthonderd jaar daarvoor gezegd dat er geen bot in Zijn lichaam zou worden gebroken. Gods Woord moet standhouden als de Waarheid.
Maar wat deden ze toen? Ze namen een speer en ramden die in Zijn zijde, en bloed en water kwamen eruit, om te vervullen wat de Bijbel had gezegd: “Zij [zullen zien op mij die zij hebben] doorstoken.” Het Woord was vervuld.
Aanhaling genomen uit de prediking: