6 maart
Dag 85
Zijn we vanavond niet blij dat we een God hebben Die ons iets van Zijn zegeningen kan geven, Die ons de goede dingen kan geven die wij verlangen? Wat als wij in het geheel geen Hemelse Vader hadden?
Weet u, ik zei iets tegen de jongens enige tijd geleden toen we hierheen kwamen, ik zei hoe gelukkig we de hele tijd moesten zijn. God wil niet dat u bedroefd bent. Weet u wat een boos humeur veroorzaakt? En die oude drift is een van de afschuwelijkste lelijke dingen. En het is voor ongeveer zestig procent de oorzaak van alle ziekten: boosheid. Ja zeker, deze driftbuien die u loslaat; onthoud, u ontwikkelt eenvoudig een kanker, maagzweer of iets dergelijks, als u dat doet. Als u helemaal opgewonden raakt over iemand: “Ik ga daar niet één keer meer naartoe. Wacht maar eens tot ik hem mijn mening heb gegeven.” In orde. Onthoud, u bent degene die ervoor gaat betalen. Blijf gewoon gelukkig.
Het kleine verhaal; men zei dat er eens op een morgen een roodborstje was dat op een tak zat en naar zijn kleine maatje zat te fluiten. Zijn maatje vloog naar hem toe en zei: “Weet je, ik ben vanmorgen zo bezorgd over één ding.”
Zei: “Wat?” Zei: “Wij roodborstjes maken ons nooit zorgen.”
Zei: “Ik vraag me af of deze arme schepselen, de menselijke wezens met die frons op hun gezichten die daar lopen, ik vraag me af of ze misschien geen Hemelse Vader hebben Die over hen waakt, zoals wij roodborstjes hebben.”
Zo is het wel ongeveer. U hebt nog nooit gehoord dat een van hen hoge bloeddruk heeft, u wel? Nee. Nee, je hoort geen ambulance met sirene voor hen, of zoiets (Ziet u?), zij leven op Gods voorziene wijze. Wij zijn het altijd die dingen verkeerd doen. Wij zijn het die wetenschap hebben, weet u; wij zijn de knappe koppen. De vogels veranderen niet. U weet dat de vogels hun nesten nog net zo bouwen als in de hof van Eden; ze veranderen nooit. Zie? Wij zijn degenen die veranderen. De Joodse broeder (nu, als hier een Jood is dan meen ik dat niet; ik ben ook een Jood), om u te laten weten, hij zei: “Wel, het probleem is: de mensen.” Zie? Hij zei: “De vogel vliegt naar beneden op de straat om een torretje te pakken. De auto rijdt over hem heen.” Zei: “Het zijn de mensen.” En dat is ook zo. De vogel had een recht op dat torretje maar de mensen hebben een auto uitgevonden en rijden over hem heen. Ziet u, hij zei: “Het zijn de mensen.” En dat is verkeerd. Wij zijn degenen die de wereld verstoren. God maakte het wonderbaar en prachtig voor ons. Maar wij verstoren het door onze manieren. Wij zijn zo wetenschappelijk, weet u; alles moet gewoon op deze manier, de manier zoals wij denken.
Aanhaling genomen uit de prediking:
- Onfeilbaarheid van Gods Woord 4 april 1956