Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Ziekten en aandoeningen

Door William Marrion Branham

1 Ik wil iets uitleggen... [Het geluidssysteem begint hard rond te zingen – Vert] over sommige zaken van levensbelang, die u zou moeten weten. Mijn stem is niet erg luid, dus moet ik waarschijnlijk hier gaan staan. Zondagmiddag wil ik, zo de Here het toelaat, tot u spreken in een evangelische Evangeliepreek, voor zondagmiddag. En wij verwachten dat de Here enkele grote dingen voor ons zal doen in deze week.

2 Eén ding betreft... velen hier zouden nauwelijks begrijpen waarom deze gebedskaarten worden uitgegeven aan de zieken en lijdenden. Na drie jaar uitproberen is dit het enige programma dat ik ooit gevonden heb, dat leek of het echt door God gezegend werd.

3 Eerst kwamen wij gewoon binnen en hadden helemaal geen kaarten en lieten we de mensen zich gewoon in een rij opstellen. Het werd zo'n gedrang. Toen kwam ik ertoe misschien vijftien, twintig minuten per keer te bidden. Dan drongen de menigten op mij aan en moest men mij naar buiten trekken.

4 Vervolgens begonnen wij vooraf de gebedskaarten naar de predikers toe te zenden. En elke prediker die sponsorde – er waren misschien vijftig of meer kerken in het gebied die de samenkomst zouden steunen – en elke prediker zou tenminste een honderdtal kaarten krijgen. Elke prediker wilde zijn samenkomst als eerste hebben. Hij zou ze aan zijn samenkomst geven en waarschijnlijk zou gedurende de gehele vier of vijf avonden slechts de samenkomst van één prediker binnenkomen, de rest zou zich er erg slecht over voelen.

5 Toen dachten wij eraan de lokale mensen te hebben, alleen de plaatselijke mensen in de gemeenschap. En soms komen mensen van zeven-, achtduizend mijl ver naar de samenkomsten. Dat was niet juist.

6 En de enige manier die wij vonden, zodat wij werkelijk de Here ruim baan konden geven, is te komen en gebedskaarten mee te nemen, ongeveer vijftig, en ze gewoon uit te geven aan de groepen van de mensen, en niemand weet gewoon wie er in zal zijn.

7 Ik heb eens gezien dat ik vijftig kaarten uitgaf en dat niet één van hen werd geroepen. Ik begon in de samenkomst en de Geest des Heren leidde mij regelrecht onder de mensen, zodanig dat ik zelfs nooit de gebedskaarten gebruikte.

8 Ik heb eens gezien dat ik op het podium zat en begon te spreken en dat ik gewoon totaal buiten mezelf was, gedurende een uur of meer, terwijl ik de eerste opriep en dan de ander zoals dat. Ik zou... iedereen genas.

9 Vele mensen verzamelen zich dan voor de rij. Ik maakte deze opmerking. Het is de waarheid. Het is goed geweest gedurende vijf jaar... gedurende drie jaar. Excuseer me. Elke persoon, die naar dit podium kwam, werd genezen. Er is nooit iets geweest, ongeacht hoe erg het verwrongen was, kreupel of aangevochten; altijd werd het genezen. Er zijn enkele afschuwelijke gevallen geweest. Maar ik... misschien dat ik op een avond slechts in staat zou zijn geweest om er misschien vier of vijf te nemen. Misschien soms...

10 Ik heb het eens gezien te Calgary, Canada, dat we er slechts twee hadden, waar vijfentwintig duizend mensen zich vergaderd hadden. Twee.

11 De één was een jongen, verlamd gedurende achttien jaar; zijn hand onder zich slepend. Hij zat in een rolstoel. Zijn moeder had haar huwelijksring verpand om hem te houden. Hij was in ongeveer zeven of acht samenkomsten geweest; kon nooit een kaart krijgen. Tenslotte kwam zijn tijd om naar dat podium te komen. De jongen wandelde het podium af. De volgende morgen schoor hij zichzelf voor de eerste keer in zijn leven. Hij ontmoette mij aan de vliegtuigtrap toen het vliegtuig neerkwam te Vancouver, om mij de hand te schudden.

12 Het kleine meisje was de volgende. De kleine was Katholiek van geloof. Haar ene been was tien centimeter korter dan het andere. Wij hadden ongeveer een uur en nog wat met dat kleine meisje. En deze zelfde Bijbel... Toen men haar hier bracht, ging zij helemaal naar de zijkant. Ik legde deze Bijbel op haar hoofd en zij wandelde gewoon even normaal als enig ander kind, heen en weer over het podium, terwijl de vijfentwintig duizend mensen die er zaten, toekeken. Maar wij zeggen die dingen gewoon.

13 Ik ken hier binnen niemand die een gebedskaart heeft, of wie de eerste zal zijn. Wij geven deze kaarten uit en dan komen wij binnen.

14 Ik zal proberen u een idee te geven. Mijn broeder zegt: "Ik gaf vijftig kaarten uit."

15 Ik kom het gebouw binnen en ik zou misschien een klein kind ontmoeten. Ik zou zeggen: "Kan je tellen?"

     Het zegt: "Ja meneer."

     Ik zeg: "Begin te tellen."

16 Misschien zou hij tot tien of twintig tellen en stoppen. Waar hij stopte, zou ik de gebedsrij beginnen. Als hij bij twintig stopte, zou ik de gebedsrij bij twintig beginnen en misschien voor- of achterwaarts gaan.

17 Misschien zou ik de volgende avond zoveel mensen in een rij afroepen en deze in tweeën delen en zien welk nummer het is, of zoiets dergelijks.

18 Tot nog toe weet niemand vanavond waar de gebedsrij zal beginnen; gewoon zoals het valt. Soms valt het onder de kreupelen. Soms valt het onder de zieken. Ik weet het niet. Niemand weet het. Wij geven gewoon de kaart uit en laten dan de Here de rest leiden, en het heeft altijd succesvol op die wijze gewerkt. Wees in gebed.

19 Ik geloof dat dit allemaal nieuw is voor u mensen hier. In al de samenkomsten waarin ik ooit ben geweest, is dit de kleinste samenkomst voor de tweede avond die ik ooit heb gehad in enige samenkomst, sinds ik op het veld ben. Gewoonlijk zijn er op de tweede avond in enig auditorium, als het is aangekondigd op enige wijze, tot zeven-, acht-, tienduizend, bij de tweede avond. Natuurlijk wordt het gewoon lokaal geadverteerd. Wat de menigte veroorzaakt is omdat het internationaal geadverteerd wordt en dat zovele honderden van de ene staat komen, en van de andere staten, om de groep te vormen.

20 Mijn volgende samenkomst hierna zal in Houston zijn bij het colosseum. Ik geloof dat er zitplaatsen zijn voor zeventien duizend mensen, geloof ik. Het staat reeds in ongeveer vier of vijf internationale kranten. Daar komen de mensen vandaan, van overzee en overal vandaan.

21 Ik wil gewoon wat uit het Woord lezen vanavond, want Gods Woord faalt nooit. Mijn woorden zullen falen, maar Zijn Woord zal dat niet. Het wordt gevonden in Psalm 103, het eerste, tweede en derde vers.

     Loof de HEERE, mijn ziel, en al wat binnen in mij is, Zijn heilige Naam.
     Loof de HEERE, mijn ziel, en vergeet geen van Zijn weldaden;
     Die al uw ongerechtigheden vergeeft, Die al uw krankheden geneest.

22 Moge God Zijn zegeningen toevoegen aan Zijn Woord! Daar dit alles spreekt van "Ziekten en aandoeningen" wil ik er gedurende enkele ogenblikken wat verklaringen over afleggen. En ik wil dat u luistert en uw onverdeelde aandacht geeft.

23 Ziekten en aandoeningen zijn allemaal het gevolg van zonde, misschien niet in uw leven, maar in iemands leven voor u. De duivel is de auteur van ziekte en aandoeningen. Voor wij een duivel hadden, hadden wij geen ziekte of aandoeningen. Maar toen Satan kwam bracht hij ziekte en aandoeningen met zich mee.

24 Het komt vele keren voor dat wij ernaar verwijzen als zegeningen. Ik zou nooit kunnen denken dat God een zegen zou kunnen krijgen uit een ziek persoon; tenzij het een zondaar was om hem naar God toe te drijven; of om een ongehoorzaam kind terug te brengen om verzoend te worden met zijn Vader. Maar ziekten zijn het gevolg van de duivel en van de val. Er zijn...

25 Vandaag hebben wij de beste dokters die wij ooit gehad hebben. Wij hebben de beste medische wetenschap, de beste ziekenhuizen die wij ooit gehad hebben. En wij hebben meer ziekten dan wij ooit hadden. En in de tijd dat wij de beste medische wetenschap hebben die wij ooit hadden, bouwt men voortdurend instituten voor de ongeneeslijk zieken. Precies wanneer wij het beste wetenschappelijk werk hebben betreffende aandoeningen en ziekten, dat wij ooit hadden, bouwt men elk jaar inrichtingen voor de ongeneeslijk zieken.

26 Maar er was nooit iets dat voor Jezus Christus kwam, de Zoon van God, of Hij was meer dan ertegen opgewassen. En Hij is vandaag Dezelfde als Die Hij gisteren was, en zal het voor eeuwig zijn. Hij bewijst dat. En u zult het zien, avond na avond. En als het niet zo is, dan hebt u het recht om te twijfelen.

     Iemand zei: "Zijn de genezingen blijvend?"

27 Zij blijven zolang het geloof blijft. Maar wanneer geloof faalt, dan zal uw genezing falen. Zou u willen zeggen dat elke persoon die naar het altaar kwam en zich bekeerde, al zijn dagen een Christen zou zijn? Hij zou vanavond een kind van God kunnen zijn en morgen een kind van de duivel. Wanneer hij zijn geloof in God verliest zendt dat hem terug.

28 En elke kracht die u hier op dit podium kan genezen kan u gezond houden. Dat is de reden waarom ik deze verklaring afleg, dat hier niets komt of het is hier bevrijd. Hierbuiten is het overeenkomstig uw geloof of het blijft.

29 Ik heb mensen totaal blind naar het podium zien komen en deze zelfde Bijbel zien lezen. In minder dan vijf dagen kwamen zij weer even blind terug als dat zij ooit waren. Waarom lazen zij hier? De kracht van de duivel herkende die gave van God en hij moest vertrekken. Nu, dat is een verschrik-... dat is een... ik weet dat dit heel wat is om te beweren, maar ik weet waar ik sta. En ik weet Wie ik geloofd heb en ik ken Zijn kracht om te genezen.

30 Iemand zei, niet lang geleden toen ik in Phoenix was – gebedsrijen waren ver de straten in; men kon zelfs niet in het auditorium komen – de rij ingaande zei iemand: "Bent u niet bang, broeder Branham, om voor al die dingen daar te staan en te beseffen dat daar critici en journalisten staan, enzovoort, om te kritiseren?"

31 Ik zei: "Ik ben niet bang zolang ik voel dat Hij nabij is. Maar als ik Hem niet kan voelen, zou ik van het podium weggaan en naar huis gaan." Geen mens kan iets doen. Alles moet van God komen.

32 Wij zullen bijvoorbeeld nemen... gedurende enkele ogenblikken spreken over kanker. Het lijkt één van de hoofdvijanden vandaag te zijn. Wat is een kanker? Waar komt het vandaan? Tumor, grauwe staar, maagzweer, longontsteking, tuberculose, al die namen zijn medische termen, die de medische wetenschap eraan gegeven heeft. De Bijbel verklaart dat zij duivels zijn. Kanker bijvoorbeeld, wat is kanker? Het komt gewoonlijk door een kwetsuur.

33 Al de natuurlijke dingen van de aarde typeren het geestelijke. Alles in het natuurlijke typeert het geestelijke. U weet dat nagenoeg allen.

34 Zoals bijvoorbeeld wanneer een baby is geboren, en wanneer een kind geboren is van God. Wanneer een baby... wanneer een kind geboren is in het Koninkrijk van God... De Bijbel zegt: "Drie zijn er die getuigen in de hemel, de Vader, de Zoon, en de Heilige Geest." [Iemand roept het verschillende keren uit – Vert]

35 Nu, het is iemand die ziek is of zoiets, geef mij dus gewoon uw aandacht. Als u deze dingen mist, zult u waarschijnlijk uw genezing volledig missen.

36 "Drie zijn er die getuigen in de hemel." Nu, wanneer wij... Bij onze bekering... De elementen kwamen van Jezus Christus' lichaam toen Hij stierf; er was water, bloed, en Geest, en deze drie dingen vormen de nieuwe geboorte. Is dat juist, predikers? Deze drie elementen vormen de nieuwe geboorte: water, bloed en Geest.

37 Dat vormt de natuurlijke geboorte, wanneer een baby wordt geboren. Wat gebeurt er het eerste? Water, bloed en leven. Al de natuurlijke dingen typeren de geestelijke.

38 En een kanker in het natuurlijke... In het geestelijke is het een duivel. Hij typeert de aaseter en een buizerd; eet dode dingen.

39 De kanker komt van een kneuzing. Aan mijn hand bijvoorbeeld is er geen kanker. En op een dag zou het er wel kunnen zijn. Wel, wat veroorzaakt kanker? Het is een... een cel, kiem in mijn lichaam, die terugvalt, gekneusd raakt of iets komt erin. En van die kiem of cel begint er een vermenigvuldiging van cellen, die zich vermenigvuldigen en het vormt een kanker en het begint zich in te vreten in het lichaam.

40 Nu, elk leven, elk beetje leven dat er is, komt van een kiem. Uzelf komt van een levenskiem. U kwam; eens was u een klein nietig kiempje, zo klein dat het door het natuurlijke oog niet gezien kon worden. U kwam van uw vader. U hebt niets, helemaal niets van uw moeders bloed. De bloedcel komt van het mannelijke geslacht. En van die kiem komt het tot cellen die zich vermenigvuldigen. En alles naar zijn soort. Een kiem van een hond zal een hond voortbrengen, van een vogel een vogel, van een mens een mens. Als niets Gods programma onderbreekt, als er niets is dat het onderbreekt, zal het een volmaakt normaal kind voortbrengen. En het zal uitgroeien tot een volmaakte normale volwassene, als niets het onderbreekt. Maar wanneer iets tussenbeide komt, dan is het altijd het kwade dat Gods programma onderbreekt.

41 God bedoelde niet dat u ziek zou zijn. God maakte u in Zijn gelijkenis. Hij wil dat u gezond bent. Hij heeft alles gedaan wat Hij kon om u gezond te houden.

42 En Satan is tegen u. Daarom start deze kanker of deze tumor of wat het ook is; van een kiem begint hij zich te vermenigvuldigen, tot iets als een tumor die kwaadaardig wordt, enzovoort. Het is een lichaam, net zoals u van een lichaam bent. Het heeft een geest net zoals u een geest bent, alleen heeft het geen ziel. Maar het heeft een leven zoals u een leven hebt. En daarom zijn er dan in u, in uw vlees, twee levens. Het ene bent u en het andere is een ander wezen, dat cellen vermenigvuldigt, een lichaam doet groeien, net zoals u in een lichaam groeide. Is dat juist?

43 Wel, dan, wat doet dat? De duivel. De kiem is een leven. Ten eerste, de kiem is een piepkleine cel met een leven er in. En dat leven kan alleen komen van twee bronnen: van God of van de duivel. En u kwam van de kiem des levens door God. De kanker, tumor, enzovoort, kwam van de kiem des levens door de duivel. En hij probeert uw leven te vernietigen. Hij eet uw bloedstroom op en hij werkt op u op verschillende wijzen.

     Daarom weet ik dat zij duivels zijn. Jezus Christus noemde ze duivels. En wat Hij zegt is de waarheid. Zij zijn de duivel. De duivel is een kweller. Hij is hier om uw lichaam te verscheuren, om u op te eten, u te vernietigen, uw "zeventig jaren" te bekorten als hij kan.

44 Daarom is het wanneer deze engel van God naar beneden komt naar waar ik ben... Ik weet niets over iemand van u. Maar dat is de reden dat Hij u de soort ziekte vertelt die u in uw lichaam hebt, omdat dat leven onderworpen is aan het leven dat God naar beneden heeft gezonden om het te onderscheiden. Voorts de dingen die u in uw leven hebt gedaan. Het wordt gedaan door de kracht van God; dan kan ik vertellen of het daar is of dat het verdwenen is. En u kunt het zien doordat een fysiek resultaat getoond wordt. U kunt de patiënt zien wanneer het lichaam recht en normaal wordt, zijn ogen zich openen of dat zijn oren opengaan.

45 Nu, wat is het? U zegt een man, zoals de kleine jongen hier, of ik geloof dat sommigen van u ginds in de tabernakel waren, enkele avonden geleden, om het te zien. Hier is een foto van wat de Chicago Tribune uitgaf, van negen stommen, die men daar had uitgezonden en die van het instituut kwamen, doof en stom geboren, één van hen doof, stom en blind. Nu, sommigen van de managers hebben u wellicht die notities voorgelezen. Die mensen nu van kranten zoals de Chicago Tribune zijn geen fanatici. Die gevallen moeten absoluut grondig onderzocht worden, voordat het in een dergelijke krant geplaatst kan worden, of de Waukegan Sun of de Post Dispatch of één van die kranten. Het is geen fanatisme. Het is geen opgewerkt iets, een mythisch geloof of een theorie. Het is de kracht van de almachtige God. En Hij is hier om het vanavond te bevestigen, en zal het doen. En hoe spoediger ons gehoor een van hart en ziel wordt...

46 Als deze groep mensen die hier zit, waarschijnlijk degenen waarvoor vanavond gebeden wordt, die op het podium komen, als zij één van hart en ziel zullen worden, zal er in de volgende vijf minuten niet één van hen in deze rolstoelen zijn of op die brancards. Indien zij zullen geloven dat dit de Waarheid is. En wanneer zij vanavond, één voor één, naar het podium komen; indien zij, elkeen, niet uit die rolstoelen en die brancards worden genomen en het podium normaal afwandelen, dan kunt u zeggen dat ik verkeerd ben.

47 En ik verwijs terug naar God, Die onfeilbaar is. U zult genezen worden. Nu, Hij is hier om Zijn Woord goed te maken. Ieder Woord dat God zegt is waar. Maar u moet het niet halfslachtig geloven; u moet het weten!

48 Sommige mensen zeggen: "Ik geloof." Zij denken dat zij geloven; maar u vindt er één uit elke duizend die werkelijk gelooft. "Geloof is de zekerheid der dingen die men hoopt, en het bewijs der dingen die men niet ziet."

49 Wij worden in ons lichaam bestuurd door vijf zintuigen. Hoevelen weten dat dit waar is? Laat ons uw hand zien. Vijf zintuigen, zien, smaken, voelen, ruiken en horen. Dat bestuurt de natuurlijke mens.

50 Nu is er een andere mens aan de binnenkant, die de mens van geloof is, de geest. Hij heeft twee zintuigen. Het ene is geloof, het andere is ongeloof. Dat vormt het perfecte getal van God, zeven, de zintuigen die u hebt.

51 Nu, velen van u hierbinnen zouden zeker willen zweren bij uw vijf zintuigen. Nu, merk dit even op.

52 Zou u hier gewoon een ogenblik willen staan, dr. Cauble? Nu, ik geloof dat daar een man voor mij staat, die een pak draagt met een klein ruitje; hij heeft een bril op, met een rode das. Hoevelen denken dat ik gelijk heb? Laat mij uw hand zien. Wel, hoe weet u dat daar een man staat? Omdat u hem ziet. Is dat juist? Nu, dat is de enige manier, het enige zintuig dat ik nu heb dat mij zou zeggen dat daar iemand staat, omdat ik hem zie. Het gezicht verklaart hem.

53 Wel, ik zie hem nu niet, maar ik geloof nog steeds dat hij er is. [Broeder Branham draait zijn hoofd weg van dr. Cauble, maar raakt hem aan – Vert] Nu, u zegt: "Zien is geloven." Is het zo? Ik geloof dat dr. Cauble daar nu staat en ik zie hem niet. Omdat ik in het bezit ben gesteld van een individueel zintuig, buiten het gezicht; het wordt "voelen" genoemd en ik voel dat hij daar is. En ik weet dat het dr. Cauble is. Het is dr. Bosworth niet. Omdat dr. Cauble een klein Testament in zijn hand had en het is er nog steeds. Zodoende... Ik gaf deze verklaring eens en iemand stuurde stiekem iemand anders naar mij toe. Maar ik merkte op dat dr. Cauble deze kleine Bijbel in zijn hand had en het is dr. Cauble. Nu, de enige wijze waarop ik kan zeggen dat hij daar nu stond, is door het zintuig van voelen. En ik weet dat het waar is.

54 Maar nu voel ik hem helemaal niet. Dat zintuig is dood voor mij, maar ik weet dat hij daar is omdat ik hem zie. Ziet u wat ik bedoel?

55 Er zijn twee onderscheiden zintuigen van het lichaam, die zeggen dat hij daar is. Eén is dat ik hem zie. Het volgende is dat ik hem voel. Nu, er gebeurt... Blijf daar gewoon even een ogenblikje staan, broeder.

56 Nu heb ik nog een zintuig en dat is het gehoor. Sla wat muziek aan of zoiets. [De pianist begint te spelen – Vert] Hoevelen geloven dat er muziek gespeeld wordt? Laat ons uw handen zien. Ziet u het? Hoevelen zien die muziek? Ruikt u het? Proeft u het? Voelt u het? Wel, hoe weet u dat het muziek is? U bent in bezit... Wat indien iemand hier binnen nu niet het zintuig van het gehoor had? Zij zouden niet weten dat er muziek gespeeld wordt; dat zintuig is dood voor hen. Zij zouden het niet horen, omdat zij niet kunnen horen. Maar u, die een zintuig van horen hebt, weet dat er gespeeld wordt, omdat u het hoort. U kunt het niet zien, u kunt het niet voelen, u kunt het niet ruiken, u kunt het niet proeven, maar u kunt het horen.

57 Nu, geloof is de zekerheid der dingen die men hoopt, het bewijs van dingen die u niet ziet, proeft, voelt, ruikt of hoort. Maar het zintuig van geloof is even werkelijk als uw gezicht, of als welke van uw andere zintuigen ook. Begrijpt u wat ik bedoel? U gelooft het, u... Er is niemand die het u kan doen betwijfelen omdat u in het bezit bent van dat zintuig, dat u zegt dat het zo is.

58 U zou zeggen: "Dat overhemd was wit." Wat als ik u zou vertellen dat het rood was? Wel, u zult het niet geloven omdat het wit is. Uw gezichtszintuig zegt dat het wit is. Uw ogen zeggen het.

59 Wel als u nu gelooft, u hier waarvoor gebeden wordt, wie u ook bent, als u vanavond gelooft dat u genezen zult worden, zo zeker als uw gezicht zegt dat dit hemd wit is, dan is het werk nu precies gedaan.

     Dank u dr. Cauble.

60 Dat is juist. Geloof is de zekerheid der dingen die men hoopt, het bewijs van dingen die men niet ziet, proeft, voelt, ruikt of hoort. Het is een ander zintuig. Het is in het andere gebied. Het is niets natuurlijks.

61 U kunt niets van God krijgen dan slechts door geloof. Door geloof vielen de muren van Jericho. Door geloof weigerde Mozes de zoon van Farao's dochter genoemd te worden. Door geloof deed Gideon zus-en-zo. Door geloof, de enige wijze!

62 "En zonder geloof is het onmogelijk God te behagen." En als u Hem wilt behagen, dan moet u tot Hem komen met geloof, geloven dat Zijn Woord de Waarheid is.

63 Hoe komt het dat ik hier sta en deze verklaring afleg en zeg dat niets op dit podium kan komen zonder dat de diagnose gesteld wordt en de ziekten en de geheimen van het hart verteld worden? En ongeacht hoe erg kreupel het is, er is er niet één, die in andere samenkomsten zijn geweest, of ik weet dat zij elke keer genezen zijn. Waarom? Toen de engel mij ontmoette, zei Hij: "Als u de mensen ertoe kunt krijgen oprecht te zijn..." Of: "Als u oprecht bent en de mensen ertoe krijgt u te geloven, zal niets voor uw gebed standhouden." Ik geloof het. En als ik u ertoe kan krijgen hetzelfde te doen, dan zal Louisville, Kentucky, een schudding hebben zoals het hiervoor nooit heeft gehad. Dat is een uitdaging.

64 Maar wat ik vanavond probeer te doen is u ertoe te krijgen te begrijpen wat ik bedoel. Wanneer u dan hier komt en bevrijd wordt, sta precies op dat Woord. Hij is de Hogepriester van uw belijdenis. God kan niets doen tenzij u belijdt dat Hij is. Wanneer u het dan belijdt, geloof het dan, handel erop en blijf erbij en God zal u eruit brengen. Gelooft u dat? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Waarlijk.

     Hier niet lang geleden te Fort Wayne, Indiana.

65 Tussen twee haakjes, ik heb daar een klein artikel van dr. Bosworth, in de zak van mijn overjas; zij zullen het voor u meenemen, van de samenkomst waar wij juist uitkwamen, in 'We The People'. Ik geloof dat het een klein blind meisje was, waarover men het publiceerde. Het zal nu in 'We The People' komen, een boek dat over de wereld gaat, van een krantenreporter die een kritische verklaring opschreef en zei: "Het meisje beweerde dat zij genezen was en was het niet." En het kleine meisje heeft de doktersverklaringen gekregen, enzovoort, en het gepubliceerd. En men onderzocht het toen en nu is het zelfs naar 'We The People' gegaan. God zal bewegen en er is niemand die kan... Ik zal dr. Bosworth het u voor laten lezen, misschien in de dienst morgenmiddag. Het is net toegezonden door de Fort Wayne krant daarginds.

66 Mevrouw Bosworth was in de samenkomst; men was bezig, sommigen van hen zeiden... Er zat daar een man met multiple sclerose, die al tien jaar verlamd was geweest. En hij had "een omhoogkruipende verlamming", het kwam in zijn ruggenwervels. Hij was een zakenman uit de stad. En men wist niet... Men liet hem daar zitten. En men had er velen in rolstoelen en vele aangevochten mensen bevrijd zien worden. En die avond had een klein scheel meisje achteraan in het gebouw vele mensen bevrijd zien worden, scheel.

67 Ik heb nooit een scheel kind naar het podium zien komen of het werd genezen. En wij hebben meer dan driehonderd gevallen van schele ogen gezien, die werden genezen in minder dan zes maanden tijd. Wij hadden er een verslag van. Veertigduizend getuigenissen voor de zieken tot op de datum van genezing, getuigenissen door dokters ondertekend, enzovoort.

68 Het uur is hier, mensen. De tijd is hier. Ik zeg dit en u kunt me als een fanaticus brandmerken als u het wenst. Ik geloof dat dit de tweede komst van Jezus Christus aankondigt. Amen. Want er zullen tekenen en wonderen zijn. En de zaak ervan is, dat als u niet in het Koninkrijk van God bent, dring u er in. Ik moet beslist wat kennis hebben van waarover ik spreek, of God zou nooit mijn gebed eren om te doen wat Hij doet. En u, buiten het Koninkrijk, zoek Christus nu als uw schuilplaats, terwijl er tijd is en u de gelegenheid hebt.

69 Ik zal nooit een uitspraak vergeten. Op een keer stond ik bij de...

70 Tussen twee haakjes, om af te maken wat ik u vertelde over het meisje te Fort Wayne. Mevrouw Bosworth vertelde haar, zei tegen haar: "Schat,"... Zij verkocht lectuur helemaal achterin het gebouw.

71 Zij kwam eraan, huilend, en zei: "Mevrouw Bosworth", dat is de vrouw van broeder Bosworth, ze zei: "Ik zag dat al die schele mensen genezen werden." Zij was een jonge dame, ongeveer achttien, afschuwelijk scheel. Ze zei: "Als u..." Zei: "Als ik daar maar binnen kon komen en in die gebedsrij kon komen! Maar ik kan zelfs geen kaart krijgen."

72 Mevrouw Bosworths mededogen ging uit naar het kind. Ze zei: "Schat, als je even terug zult lopen naar waar je hem kunt zien en echt... Denk je nu gewoon niets in, maar geloof met heel je hart dat het een gave van God is. Ik zal je verzekeren dat hij je binnen enkele ogenblikken er uit zal roepen."

73 Ik bad voor de zieken op het podium, had mijn rug naar het meisje gekeerd. Plotseling voelde ik dat geloof begon te werken. Ik keek rond; ik kon het niet ontdekken. Er waren er teveel, men stond zo opeengepakt. En ik wist dat het daar vandaan kwam en ik probeerde te onderscheiden wat voor een soort geest het was. Zie, haar geloof had zich omhoog bewogen tot die categorie.

74 En toen ik me omkeerde, vond ik haar tenslotte. O, op tweemaal de afstand van dit gebouw, ontdekte ik waar zij was. Zij had een groene jas aan. Ik zei: "De jongedame die daar achteraan staat, met schele ogen en een groene jas, vrees niet meer. God heeft je genezen." Haar ogen werden volkomen normaal. Dat is slechts één van de duizenden gevallen die op die manier gebeurden.

75 Nu wanneer... als wij de samenkomst kunnen krijgen, als u, mensen, samen kunt komen en gewoon kunt loslaten wat u denkt dat dit of dat is; het gewoon aan de kant kunt gooien. Kom niet slechts als toeschouwer. Kom met geloof en zie of diezelfde dingen niet hier precies in het gebouw gebeuren.

76 De eerste keer dat ik dr. Bosworth ontmoette was in Miami. Wij hadden een samenkomst. Dr. Bosworth is internationaal bekend, heeft veertig jaar ervaring in het onderwijzen van Goddelijke genezing. Hij dacht dat God op een dag de gave tot de gemeente zou zenden. En toen hij hoorde dat ik daar was, dacht hij gewoon: "Wel, daar is het opnieuw, gewoon iemand die Goddelijke genezing predikt." Op een avond kwam hij naar de samenkomst. En door de samenkomst komend... Wij hadden wat men noemt de snelle rij. Duizenden stonden er.

77 Die middag werden twee kleine jongens voor het radiostation van WBAY geïnterviewd, die blind geboren waren. Beiden ontvingen hun gezicht en men had hen daar bij het radiostation om ze te interviewen.

78 Broeder Bosworth kwam dus naar de samenkomst. En het gebeurde, terwijl de snelle rij begon, er moesten verscheidene duizenden die avond passeren; niets dan gewoon de handen opleggen op hen die langs kwamen, vier naast elkaar.

79 Men duwde er een klein meisje doorheen. Ik zal het kind nooit vergeten. Zij was een schattig klein ding. Zij was een klein blond meisje met één vooruitstaande tand, en had een kleine nieuwe manicure in haar haar of hoe u die dingen ook noemt die vrouwen in hun haar doen. Men duwde haar... Zij was in beugels, tot beneden haar middel hier. En men had haar door de rij geduwd en ik legde haar de handen op. Zij kwam het podium af en men duwde haar opnieuw in de rij. Wel, het arme kleine ding! En zij bleef er maar doorheen komen. En dan zou iemand haar er heen brengen en men legde haar de handen op. En terwijl ze er weer doorheen kwam, keek zij op met een kleine soort grimas, weet u, en die tand vooruitstaand.

     En Iets zei gewoon: "Stop het kind."

80 Ik zei: "Schat..." Ik zag dat zij geen geloof had om genezen te worden op dat tijdstip.

81 Maar ziet u, daarvoor is die gave. Hier op het podium merkt u hoe Hij soms moet werken. De mensen zeggen: "O, ik geloof, broeder Branham." Maar zij zijn hier, hier beneden. En hier is waar zij behoorden te zijn, hier boven. Wel, door dan die dingen van hun ziekten te vertellen en de geheimen van hun hart, doet dat het geloof oprijzen tot ik de persoon ertoe krijg om mij te geloven.

82 Dat is wat Hij zei: "Als u de mensen ertoe kunt krijgen u te geloven, wees dan oprecht wanneer u bidt, dan kan geen demoon zich daar vasthouden. Hij moet de Meester erkennen. Dan..." En ik weet dat Hij mij dat vertelde.

83 En wanneer ik die patiënt tot een plaats kan krijgen dat hun geloof hiertoe komt, geeft mij dat een volmaakt geloof. Ik heb het nooit zien falen. En het zal nooit falen. Het kan niet falen.

84 En toen men het kleine meisje er doorheen had geduwd, zei ik: "Schat, ga even achter me staan." En zij stond daar achter, hield zich gewoon vast, zij hield vast aan de slip van mijn jas. Ik zei: "Bid schat." En zij hield haar hoofdje naar beneden om te bidden.

85 En broeder Bosworth zat daar en nam dit alles in zich op en was gewoon nog steeds wat sceptisch. En hij lette op, omdat hij daar was, kijkend naar de laatste van de samenkomst die erdoor ging. En zij was... Ik geloof dat het de laatste avond was.

86 En zij hield mijn jas vast en ik bleef gewoon doorgaan met bidden. Ik had het kind vergeten. Ik draaide me weer om en zei: "Schat, blijf bidden", op die manier.

87 En na een poosje begon ik te voelen dat het geloof begon in te zetten zoals een hartslag, pomp, pomp, pomp. En wanneer het begint... [Leeg gedeelte op de band – Vert] ... te gaan zoals dat, draaide ik mij naar haar om. Ik zei: "Nu, lieveling" en ik legde mijn handen op haar en vroeg de Here Jezus.

     Ik zei tegen de moeder: "Nu, neem de beugels van haar af."

     Ze zei: "Maar broeder Branham, ik zeg u dat zij..."

88 Ik zei: "Uh-huh. Ik betwijfel dat niet, dame. Doe wat u gezegd wordt te doen." Zij liep erheen en nam de beugels van het kind af.

89 Hier kwam zij terug naar beneden, die enorme beugels vasthoudend, zo langs die mensen; volkomen normaal, net zo normaal als zij met die beentjes maar kon zijn. Klopt dat, doctor Bosworth? [Broeder Bosworth zegt: "Amen." – Vert] En ging verder met de samenkomst. Slechts enkele minuten bleef ik...

90 O, tweemaal de afstand, of misschien meer, van dit gebouw, onder de grote circustent waar de mensen stonden, tot helemaal buiten op de hoofdweg, daar bij de Princess Gardens. Toen verder naar achteren, bleef ik...

91 Ik voelde dat iets inzette; opnieuw was het er: "Whew, whew." Ik wist dat het geloof was. Ik kon niet precies zeggen waar het vandaan kwam. Ik bleef draaien, kijkend; maar de mensen passeerden zo snel en zij huilden en probeerden je aan te raken en zo.

92 Na een poosje ontdekte ik het, helemaal achteraan, een man met een wit shirt aan. Ik wachtte om te ontdekken welk soort geest hem had gebonden. De man was kreupel. Hij was van een paard gevallen, enkele jaren daarvoor. Hij was een handelaar in Miami. Zijn hand was kreupel en zijn arm, zoals dat. Hij kwam als criticus, om de samenkomst te bekritiseren. En toen begon hij geloof te krijgen.

93 Ik stopte en zei: "Meneer, u ver achteraan, de vierde van de rij, die deze kant opgaat, met een wit shirt aan, sta op. Jezus Christus heeft u genezen." En toen hij opstond gingen zijn handen de lucht in. En zijn kleine opgeschilderde vrouw, je zou gedacht hebben dat zíj een heilige roller was, zoals de kleine broeder deze morgen in zijn radio-uitzending zei, zo hoorde je haar schreeuwen. Daar was hij, volkomen bevrijd.

94 Broeder Bosworth onderzocht het geval en kwam toen naar mij toe. Hij vroeg de man er alles over. En toen hij er achter kwam dat het zo was, ondervroeg hij mij en zei: "Hoe wist u dat dat de man was?"

95 Ik zei: "Meneer, ik begon zwak te worden. Ik wist dat het ergens vandaan kwam."

96 En hij ging naar de microfoon en zei: "Dat bewijst dat Jezus Christus Dezelfde is gisteren, vandaag en voor eeuwig. Het bewijst het." Zei: "Nu, de gave die in Jezus Christus was, zou zoals de gehele oceaan hierbuiten zijn, slaande tegen de oever. De gave in onze broeder zou zijn als een lepel water, die daar uit genomen wordt. Maar dezelfde chemicaliën die in die lepel water zouden zijn, zijn dezelfde soort chemicaliën die in de gehele oceaan zijn." Dat is juist.

97 En ik kon mijzelf zwakker voelen worden. En daar was de man, volkomen bevrijd.

98 Nu, dat is honderden keren gebeurd. En er zijn mensen in dit gebouw, geloof ik, die in andere samenkomsten geweest zijn om het te getuigen. Heb ik hier vrienden die in andere samenkomsten zijn geweest, die zouden kunnen getuigen dat het de waarheid is? Steek uw hand omhoog als u hier bent. Nu, u kunt het zien. De Bijbel zegt: "In de mond van twee of meer getuigen."

99 Nu, u kunt hetzelfde hier in Louisville hebben. Het is niet nodig dat hier iemand weggaat zonder volkomen bevrijd te zijn. Ik kan misschien gewoon de tijd niet hebben voor iedereen op het podium, maar iedereen kan er deel aan hebben. Als God hier kan bewijzen dat Hij God is en bevestigd heeft dat wat ik gezegd heb de waarheid is, geloof God dan. Handel dan op uw geloof en stel uw geloof als levende handeling en God zal daar onmiddellijk aan het werk gaan bij u en zal u gezond maken.

100 Hot Springs, nu, het was... Ik geloof dat het in Little Rock was. Op een avond stonden de ziekenwagens zo dicht op elkaar dat de trams geblokkeerd werden. Men moest de politie daar laten komen om ze van de hoek af te krijgen, net onder het kasteel in Little Rock, Arkansas.

101 Eerw. Brown was een van de voorgangers daar. Als u dit getuigenis wilt krijgen, schrijf dan naar eerw. G.H. Brown, 505 Victory Street, Little Rock, Arkansas en luister hiernaar. Over demonische kracht gesproken! Ik zou juist... Dat was ongeveer mijn vierde of vijfde samenkomst omstreeks elf uur. Mijn hand was zo verdoofd geraakt.

102 Soms wanneer ik naar huis ga, is mijn hand zo totaal verdoofd, dat ik er wel bijna een half uur warm water over moet laten lopen om het gevoel weer terug te laten komen, van het lichaam. En daar is mijn horloge. Ik neem iemand bij de hand, met dat horloge om, en het zal dat uurwerk voorgoed stoppen. Ik heb nu een horloge van Longines, dat net van de fabriek komt. Ik heb het op de kop getikt. Welke fysieke reactie, of wat het mechanische ding doet, weet ik niet.

103 Maar meneer Brown zei: "Kom naar beneden naar het souterrain, broeder Branham, van het auditorium." Hij zei: "Ik heb hier beneden een geval zoals u nog nooit hebt gezien." Wel, ik ging naar beneden terwijl ik rustte.

104 Ik heb enkele verschrikkelijke tonelen gezien, maar ik heb nog nooit iets vergelijkbaars gezien. Ik ben in inrichtingen gegaan waar jongedames de ondersteken gebruikten en het op hun gezicht smeerden, krankzinnig. Ik heb sommige verschrikkelijke dingen gezien, maar nooit zoiets als dit. Er lag een vrouw op de vloer, ongeveer dertig jaar, vijfendertig jaar oud, een sterk uitziende vrouw. En haar benen staken zo rechtop en bloedden.

105 Er stond een man op de trap, gewoon een goede, oude Arkansas broeder met een overall aan en een blauw shirt. En vrienden, ik moet zeggen, dat soms de beste harten daaronder kloppen. Dat is juist. Ik geloof dat dat waar is. Ik houd niet van enige gemaaktheid. Ik houd van echte, ouderwetse mannen en vrouwen, dat is juist. Door God gered, tweemaal geboren. En hij stond daar, zijn oude verbleekt uitziende kleren aan. Ik zei... liep erheen.

     Ik zei: "Hoe maakt u het?"

     En hij zei: "Goedenavond. Bent u broeder Branham?"

     Ik zei: "Ja meneer."

     Hij zei: "Ik dacht al dat u het was."

106 De geluidsinstallatie werkte ook daar beneden. Men had aan één kant een groep krankzinnigen.

107 Maar men kon deze vrouw bij niemand houden. Er waren ongeveer een man of tien nodig om haar naar binnen te brengen. Men kon haar niet in een ziekenwagen brengen. Men wilde haar niet in een ziekenwagen doen. Men had iemand daarheen gezonden in een auto en zij had al de ruiten uit de wagen getrapt, en die mannen probeerden haar in de wagen vast te houden. En daar was zij, op haar rug liggend. De dokter had haar enkele injecties gegeven. Haar voortijdige overgang had haar hiertoe gebracht. En daar lag zij, op haar rug.

108 En ik zei: "Wel, ik zal erheen gaan om te zien of ik enige vibratie voel."

109 Hij zei: "Broeder Branham, ga er niet heen, zij zal u doden."

     Ik zei: "O, dat denk ik niet", gewoon op die manier.

110 En ik liep erheen. Zij lag daar, naar mij kijkend, een beetje met haar ogen knipperend, starend. En ik zei: "Goedenavond." Zij zei geen woord. Ik greep haar hand vast. Ik zei: "Goedenavond."

111 Hij zei: "Zij kent zelfs haar eigen naam niet, broeder Branham. Zij weet die al niet sinds twee jaar."

112 En ik greep haar hand vast. En slechts door Gods zegening was ik net op mijn hoede. Zij gaf mij gewoon een ruk met beide handen, zo, en zij zou waarschijnlijk de beenderen van mijn lichaam gebroken hebben. En ik zette mijn voet schrap en greep haar precies boven de boezem. Zij trok mij helemaal naar beneden. Ik rukte me van haar weg. En toen ik van haar wegliep om bij de trap te komen zag ik een schouwspel dat ik nog nooit eerder gezien had. Die vrouw met haar twee ledematen in de lucht omhoog stekend, zo, kwam achter mij aan, op haar rug, als een slang. Je kon haar zo horen kronkelen op de vloer.

113 Nu, dat is de duivel. U kunt anders zeggen, wat u wenst, maar die vrouw was door de duivel gebonden. Zij kwam op haar rug naar mij toe, als een slang, en zij kwam naar boven en zij sloeg tegen de kant van de vloer, op die manier. Zij draaide zich rond, zette haar grote sterke benen op tegen... schopte op die manier. Er stond daar een bank. Zij sloeg er tegen met haar hoofd; het bloed vloeide uit de kant van haar hoofd. En zij sloeg er een stuk af. En zij pakte het in haar hand, wierp het naar haar man en trof de muur. En de kalk viel van de muur af, waar zij het trof met zulk een verschrikkelijke... maniak; waarschijnlijk twintig maal haar kracht. En dat grote... Zij was tamelijk groot en was hoe dan ook een sterke vrouw.

114 En dan begon zij een echt vreemd geluid te maken, dat ging: "e-ee-e-e-e-e-e-e-e-e-e-e-e-e-" Ik keek naar haar en ik dacht: "Wel, ik heb nog nooit zoiets gezien... God hebbe genade met een arm menselijk wezen, dat zo gebonden is!"

115 En de man begon te huilen. Hij kwam naar mij toe en legde zijn armen om mij heen en zei: "Broeder Branham, zegt u nu dat er geen vibratie is? En ik weet niet meer wat ik moet doen." Hij barstte in huilen uit. Hij zei: "Zij heeft vijf kleine kinderen thuis." En zei: "Zij is een goede vrouw geweest. Zij egde over die oude aardkluiten en hielp mij om katoen te telen." Hij zei: "Toen zij ziek werd, heb ik alles gedaan wat ik maar kon doen. Ik verkocht mijn boerderij. Om haar hier te krijgen had ik nog één ding over, broeder Branham, een paar muildieren. En ik verkocht ze, om de broeder ertoe te krijgen haar tweehonderd mijl te brengen, om haar hier te brengen. En nu heeft zij de ruiten uit de wagen geschopt, daarom bloeden haar benen. Zij is al twee jaren niet van haar rug af geweest en weet zelfs haar eigen naam niet."

     Ik zei: "Wel broeder, zeker. God kan haar genezen."

116 En ongeveer op dat tijdstip draaide zij zich om. Zij zei: "William Branham, jij hebt niets met mij te maken. Ik bracht haar hier."

     Hij zei: "Wel..."

117 Ik zei: "Dat is zij niet. Dat is die duivel die uit haar spreekt." Dat is juist. Zij herkennen het. Zij weten het.

118 Hij zei: "Wel, broeder Branham, dat is het eerste woord dat zij in twee jaar sprak."

119 Ik zei: "De duivel gebruikt gewoon haar lippen, net zoals in het geval van legioen."

120 Zij kwam in die richting naar mij toegekropen en zei: "Jij hebt niets met mij te maken." Zo kruipend.

121 Ik zei: "Broeder, gelooft u het verhaal dat u mij hoorde vertellen over het komen van die engel?"

122 Hij zei: "Met heel mijn hart", terwijl hij zijn armen om mij heen sloeg.

123 Ik ging naar de hoek van de trap en ik bad met heel mijn hart tot de Here Jezus. Ik zei: "God, kijk eens naar die arme vrouw; vijf kleine onschuldige kinderen thuis, geen moeder, één zuigeling." Ik zei: "Wat kan er gebeuren? O God, heb barmhartigheid!" En de Geest des Heren kwam. En ik vroeg de duivel de vrouw te verlaten.

     Ik draaide me om en zei: "Nu, gelooft u het?"

124 Hij zei: "Met heel mijn hart. Wat zal ik met haar doen, broeder Branham?"

125 Ik zei: "Neem haar mee terug. Neem haar direct mee terug naar het sanatorium." Ik zei: "Als u niet één ding betwijfelt wat ik u verteld heb, let op wat er gebeurt."

126 Twee maanden later was ik te Jonesboro, Arkansas, waar vele dingen gebeurden. Zo'n achtentwintig duizend mensen waren in de stad vergaderd. En ik sprak en ik zag dat een vrouw met de handen duwde of naar me wuifde. Ze zei: "Herkent u mij niet, broeder Branham?"

127 Ik zei: "Nee, mevrouw." Zij zat zo overeind en iedereen...

128 Ze zei: "Ik... u allen, excuseert u mij." Ze zei: "Ik wilde u gewoon zien."

129 En ik zag iemand lachen; het was haar man. En daar zat zij; gewoon net zo normaal bij haar gezonde verstand, met haar vijf kleine kinderen, zo perfect als zij maar kon zijn.

130 Men had haar teruggebracht. Zij schopte niet één keer de wagen bij het teruggaan. Men zette haar terug in de beklede isoleercel. De tweede morgen ging men binnen om haar te voeden en zij zat rechtop. En op de vierde, de derde of vierde morgen ontsloegen zij haar als een gezond persoon en zonden haar naar huis naar haar kinderen. "Jezus Christus is Dezelfde, gisteren, vandaag tot in alle eeuwigheid."

131 Kijk vriend, demonen herkennen soms Gods kracht vóór predikers en Christenen het doen. Wist u dat? Vele keren. Lees de Bijbel.

     Wanneer de priester zei: "O, Hij is een Beëlzebul."

132 De duivel zei: "Wij weten wie Gij zijt, de Zoon van God, de Heilige Israëls." Is dat juist? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert]

133 Herinnert u zich Paulus en Silas, toen de predikers zeiden dat zij bedriegers waren? Die kleine oude waarzegster zei dat zij mannen van God waren, die de weg des levens hadden.

134 Als ik me niet vergis, zit eerw. Hooper van Phoenix, Arizona, daar achteraan in het gebouw, hij zou die verklaring kunnen bekrachtigen. Was u daar niet die avond, eerw. Hooper? Daar is een man daar die daar was toen het gebeurde. Schrijf naar eerw. G.H. Brown, 505 Victory Street, Little Rock, Arkansas, en vraag hem om het getuigenis. Laat hem u zenden... Laat het sanatorium ervan getuigen. Dat is één van de duizenden.

135 Nog één keer. De dag hierna kwam de Engel des Heren het gebouw binnen... En dan ga ik de gebedsrij beginnen.

136 Ik was te El Dorado. Ik moet daar ongeveer twee avonden bij de renbaan zijn; zodra ik hier vertrek ga ik naar Shreveport en dan naar El Dorado en verder. Ik was naar een kleine gemeente gegaan. Men had gezegd: "Als u zult komen om tot deze gemeente te spreken..."

137 Duizenden waren in de stad samengepakt. En de verslaggever werd bekeerd. Op deze foto staat de hotelhouder; beiden terzelfdertijd. Zij wilden weten hoe ze Jezus moesten vinden. Zij waren al jaren kerkleden geweest; maar toen zij het werk van God zagen, dat God deed onder Zijn volk... Men had mij in een kleine zaal. En ik predikte.

138 En toen ik naar buiten ging, waren er vier man rond mij verzameld, men liep de deur uit naar buiten. En men stond daarbuiten in de regen, een zeildoek over hun geliefden houdend en alles, stadsblokken ver, met wachtende mensen, geen plaats om heen te gaan, nee, ze konden zelfs niet binnenkomen, nergens plaats, geen privé-huizen. Ze hadden kranten neergelegd en hielden een zeildoek vast voor wanneer er een regenbui over zou komen; kleine kreupele kinderen, en wachtend op hun beurt om te proberen in de gebedsrij te komen. Ik zeg u, broeder, dat zijn mensen die God liefhebben. Zo is het. Ik zal het nooit vergeten. Zovele fenomenale dingen, mystieke dingen waren er gebeurd door de rij heen. Ik liep juist het gebouw uit, mensen riepen, drongen op en probeerden zo te komen waar wij waren. Zij lieten deze rij naar de wagen toe bewegen.

139 Ik bleef iemand horen schreeuwen: "Genade! Genade! Genade!"

140 En ik keek rond. Ik kon het ergens horen. Het leek alsof er iets in mijn hart opsprong. Ik keek. Ver aan één kant stond... In Arkansas heeft men een wet dat de gekleurden en de blanken niet samen mogen zijn. Helemaal aan de kant stond een gekleurde man, die een kleine pet in zijn handen hield, stond daar in de regen. En de regen sloeg hem in het gezicht. Zijn vrouw schreeuwde: "Genade! Genade! Genade!"

141 Ik dacht aan oude blinde Bartimeüs. En ik begon voort te gaan, en het leek alsof iets mij zei dat niet te doen. Honderden van hen drongen op. Ik zei: "Ik wil naar die gekleurde man gaan."

142 Ze zeiden: "Broeder Branham, u kunt dat niet doen." Twee van hen waren politiemensen. Ze zeiden: "U zou onmiddellijk een rassenrel aan de gang brengen. U kunt dat niet doen."

     Ik zei: "Maar de Here vertelde me naar hem toe te gaan."

143 En ik brak aan één kant uit de rij en ging er naartoe. Zij vormden een kleine ring. En ik hoorde haar zeggen toen ik eraan kwam; de oude vrouw, ze zei: "Hier komt de predikant, schat." My, my! Ik kwam dichterbij tot waar hij was...

     Hij zei: "Bent u dit, predikant Branham?"

     En ik zei: "Jawel, meneer."

144 Hij begon mijn gezicht te betasten met zijn hand. En hij zei: "Predikant, hebt u even een ogenblik om mijn verhaal te horen?"

     Ik zei: "Ja, meneer."

145 Hij zei: "Predikant, mijn oude mama was een goede religieuze vrouw. Zij heeft mij in heel haar leven nooit één leugen verteld. Zij is nu al ongeveer tien jaar dood. Ik heb zelfs nooit van u gehoord in heel mijn leven. Ik woon ongeveer honderd mijl hier vandaan. Gisteravond... Ik ben nu gedurende vele jaren blind. Gisteravond werd ik wakker en aan de kant van mijn bed stond mijn oude mama. En ze zei: 'Schat, kind, ga naar El Dorado, Arkansas, en vraag naar iemand met de naam Branham. De Here heeft een gave van Goddelijke genezing gegeven. Je zult je gezicht ontvangen.'" O my! Ik voelde me alsof mijn hart zó groot zou worden. Ik zag dat God sprak.

146 Als de mens het niet wil geloven, zal God het op een andere wijze verklaren aan de oprechten van hart. Hij zal het doen.

147 Ik legde mijn handen op hem; ik zei: "Broeder, de Here Jezus Die u dat visioen heeft gezonden staat hier nu om u gezond te maken." Ik nam mijn handen van hem weg.

148 Ik greep zijn hand vast; de grauwe staar was dood. Tranen begonnen van zijn wangen te druppelden. Hij zei: "Ik dank U, Heer, ik dank U, Here."

     Zijn vrouw zei: "Schat, zie je?"

     Hij zei: "Ja, ik zie."

     Ze zei: "Zie je echt, schat?"

149 Hij zei: "Ja. Dat is een rode wagen die daar staat." O my! Zij begon gewoon zo te gillen. En toen grepen zij mij, brachten mij weg naar de wagen.

150 Later op een avond stapte ik uit een vliegtuig vlakbij Memphis, Tennessee. Ik liep naar binnen en ik hoorde iemand roepen: "Hallo, prediker Branham!" Ik ging ernaar toe. En wie was het? Daar was hij, normaal, kon zijn Bijbel en alles lezen.

151 Ik dacht: "Verbazingwekkende genade, hoe lieflijk het geluid dat een wrak wilde redden..."

152 Hij is nog steeds Dezelfde vanavond als die Hij toen was. Hij is hier, vrienden. Het enige wat ik u vraag te doen is te geloven dat ik u de waarheid heb verteld. En let op dat de kracht van de almachtige God doet zoals ik u gezegd heb. Als Hij het niet doet, zeg dan dat broeder Branham een valse profeet is. Als Hij het doet, geloof dan God vanwege Zijn getuigenis.

     Zullen wij onze hoofden buigen.

153 Onze hemelse Vader, o, ik denk eraan dat op een dag wanneer wij aan het einde van de reis komen en ik opga naar Uw huis... Ik bid dat U mij zult binnenlaten en dat ik daar ergens een zitplaats kan hebben met al deze dierbare mensen die ik ontmoet heb. Wij kunnen over de dingen praten, de herinneringen die wij hebben aan deze grote dingen die U voor ons gedaan hebt. En hoe wonderlijk is het, op de pelgrimsreis hier, U te zien en te weten dat U nabij bent en dat U vanavond hier bent om deze zieke en aangevochten mensen te bevrijden.

154 Here, tot op dit tijdstip weten wij niet wie Gij hebt gekozen om in deze rij te komen. Gij weet het. Iemand is hier. Er zijn vijftig mensen die kaarten hebben. Here, U zult voorzien. U weet wie er moet komen. En wij dragen het op in Uw handen, Here.

155 Zegen nu iedereen. En mogen diegenen, Here, die niet in staat zullen zijn in de gebedsrij te zijn, wanneer zij zien dat anderen bevrijd worden, die, zoals zij aangevochten en gekweld zijn... o God, ik bid dat hun geloof opgewekt moge worden zodat ze geloven. En o, Vader, sta toe dat er een ouderwetse opwekking zal beginnen over de hele stad, Heer, zodat elke gemeente opwekkingen zal hebben en verloren zielen zullen binnenkomen, gelovend in Uw geliefde Zoon. Sta het toe, dierbare God.

156 Nu, Vader, Gij kent de zwakheid van de mens. En wij kennen de kracht van God. En ik bid dat U Uw Engel zult zenden, Degene Die mij afscheidde van mijn moeders schoot aan en mij in dit leven bracht en voor dit doel verordineerd heeft, dat Hij hier vanavond zal staan. Dierbare God, na deze verklaring stoutmoedig afgelegd te hebben voor de duizenden en honderdduizenden mensen, dat U nog nooit gefaald hebt... En ik weet dat U ons vanavond niet zult begeven, maar dat U vanavond zult toestaan dat elke geheime zonde van het hart aan de mensen verteld zal worden; hun ziekten zullen hun verteld worden, de demonen die hen binden. En iedereen zal bevrijd worden, nietwaar, Vader, omdat wij U vertrouwen en U liefhebben en U geloven en het vragen in Uw Naam en voor Uw glorie. Hoor nu het gebed van Uw dienstknecht, Vader, want wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.

157 In orde, de leider van de gebedsrij nu... [Een broeder komt naar de microfoon en zegt: "Ik wil dat degenen met gebedskaarten vanaf B 85 tot B 100, in de rij gaan staan op volgorde van nummer, aan mijn rechterhand en links bij de trappen van het podium. Vanaf B 85 tot B 100. Ieder ander blijft zitten." – Vert]

158 Ik kan misschien zeggen, terwijl hij de rijen opgesteld krijgt, dat iedereen hier binnen weet dat... Wij proberen dit te zeggen, dat u eerbiedig moet zijn. Wij zullen niet verantwoordelijk zijn... Ik moet dit zeggen volgens de wet, iedere avond. Ik ben niet verantwoordelijk voor enige kritiek in de samenkomst. Deze dingen gaan van de een naar de ander, epilepsie in het bijzonder, enzovoort, op die wijze. Ik heb mensen gezien die volkomen normaal de samenkomst binnenkwamen en die een spastisch persoon hier zagen zitten. En die spastische persoon ging normaal heen en de criticus ging kreupel naar buiten. Ik heb hen zien binnenkomen, wel achtentwintig op één keer, die met epilepsie op de vloer vielen. Die demonische krachten zullen een plaats vinden om heen te gaan.

159 En vrienden, dat is de Bijbel. Hoevelen weten dat dit de Bijbelse leer is? Laat ons uw handen zien. Dit is gewoon de gemeente van het Nieuwe Testament in actie. Nietwaar, vrienden? De kracht van de almachtige God om te bevrijden.

160 En terwijl zij de mensen opstellen, denk ik wat degenen in de rolstoelen betreft, dat men wil dat u gewoon stil zit en dat men u zal komen halen wanneer zij u... Wanneer uw kaartnummer aan de beurt is, zullen zij u roepen.

161 Nu, ik wil dat iedereen dit bedenkt. U bent allemaal welkom in de samenkomsten, iedereen. Maar wanneer ik u vraag uw hoofden te buigen, moet u uw hoofden buigen. En wanneer ik dan... richt uw hoofd niet op tot u mij of broeder Bosworth, die hier staat, door deze microfoon hoort zeggen dat u uw hoofd kunt oprichten. Als u dat eerder doet, zal ik niet verantwoordelijk zijn voor wat er gebeurt.

162 Meneer Hooper, die dichtbij zit, was in een... Ik houd ervan iemand te zien, die in andere samenkomsten geweest is. Hij was met ons te Phoenix, Arizona, waar een van de ambtenaren van de stad in de samenkomst zat.

163 Hij zei: "Wel, dat is een goed geval van psychologie." Hij zei: "Ik zal gewoon... Dat houdt niets in."

164 Ik bleef de man aanvoelen. Hij zat achteraan aan mijn rechterkant. Ik zei: "Iemand aan mijn rechterkant zit met zijn hoofd rechtop." Hij wilde zijn hoofd niet naar beneden houden. Een van de ordebewaarders zei hem: "Houd uw hoofd naar beneden." Hij was een ambtenaar van de stad en zei dus: "Ik hoef het niet te doen." Zodoende zei men: "In orde." Hij bracht mij dus daarvan bericht terug.

165 Ik had een klein kind daar, en hij had een wasknijper met een vod eromheen gewikkeld, proberend om... Hij had een epileptische aanval gehad; kreeg er toen één precies op het podium. Soms wanneer een epilepticus komt, krijgen ze juist een aanval.

     En ik zei: "In orde, meneer. Ik vroeg het u. Dat is alles wat ik kan doen."

166 Ik bad. Ik zei: "God, laat dit onschuldige kind niet lijden voor de ongehoorzaamheid van deze man." Het verliet het kind. De man glimlachte slechts en ging heen.

167 Ongeveer twee dagen later begon hij een vreemd gevoel te krijgen. Hij zei: "O, ik denk het alleen maar, dat is alles. Het is gewoon mijn verbeelding. Het gaat gewoon best met mij." Hij probeerde het van zich af te schudden.

168 Een dag of wat later, pakten beambten hem op in het stadscentrum, alsmaar rondwandelend. Ongeveer zes weken later kwam hij langs...

169 Ik had een dienst bij Charles Fuller... met Charles Fuller, ginds in Long Beach. Als iemand van u daar was, dan weet u hoevelen daar waren. Er waren letterlijk duizenden daar, die langs het gehele strand stonden, zodat zij... Hij kon er niet binnen komen.

     Hij ging naar Los Angeles, maar kon er niet binnen komen.

170 En tenslotte, Modesto. Op een regenachtige avond, zijn vrouw was op het pad gevallen. Zijn baard was uitgegroeid op zijn gezicht, verschrikkelijk, afgrijselijk zag hij eruit. En daar was hij. Men zei: "Broeder Branham, er moet iets gedaan worden. Hij wil zelfs niet eten. Wij kunnen geen water bij hem naar binnen krijgen." O, hij zag er verschrikkelijk uit. Hij zat daar en zijn ogen staarden gewoon.

171 Ik ging binnen. Hij begon te doen van: "Hmmmmm", om bij mij weg te komen, .

172 Ik zei hun de deur te sluiten. En wij waren vermoeid. Wij waren daar gedurende uren in het Zaterdagavond Clubhuis geweest om met de zieken bezig te zijn. Ik liet broeder Brown en broeder Moore de deur sluiten om de mensen weg te houden. Zijn vrouw was bemodderd doordat ze op het pad gevallen was en ze hield mijn broekspijpen vast. Ik kon me zelfs niet bewegen. Zij konden mij niet wegtrekken omdat ze me vasthield om naar haar man te komen.

173 Ongeveer vijfenveertig minuten later, had het hem verlaten. Hij sloeg zijn armen om mij heen en omhelsde mij. Hij zette zijn hoed zo op zijn hoofd, schudde mij de hand en ging naar huis als een gezond man.

174 Ik zeg u, vrienden, als ik een criticus was, zou ik zelfs niet in de buurt willen zitten als dit bezig was. Ik ben hier om u te helpen en niet om u te hinderen. Welnu, bedenk dat slechts. Als u uw hoofd gebogen zult houden, ben ik, indien er iets zou gebeuren, daarvoor verantwoordelijk. Nu, u zou daar geen verhaaltje over kunnen vertellen, omdat ik het zal weten wanneer u hier komt. Maar nu, wees gewoon eerbiedig, wees in gebed. Wanneer ik u vraag uw hoofd te buigen, houd uw hoofd gebogen. U deed het gisteravond, zeer lieflijk. En doet u hetzelfde vanavond en alles zal in orde zijn. Bent u... Houd uw rijen gereed.

     Zullen wij nu een ogenblik onze hoofden buigen.

175 Vader, ik besef dat dit een grote tijd is. Het is een tijd dat wij van aangezicht tot aangezicht staan met de tegenstander. En hier zijn kreupele, aangevochten en stervende mensen. Er zijn mensen die hier in de rij staan, die misschien aan kanker lijden of misschien aan een hartkwaal. Ik weet niet wat er nu verkeerd met hen is. Maar U zult het Uw dienstknecht vertellen. En ik bid U, dat U ieder van hen zult bevrijden, volkomen gezond maken. En moge Satan iedere keer uitgeroepen en tentoongesteld worden voor het gehoor. Moge iedereen lieflijk zijn, Heer, samenwerkend, allemaal Christenen. Mogen wij een grote samenkomst hebben vanavond. Moge de kracht van de Heilige Geest gewoon door het gebouw heen bewegen, iedereen genezen die in het gebouw is, want wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.

     Laten wij zingen, slechts eenmaal, als u wilt.

Geloven alleen... (Iedereen zo eerbiedig mogelijk als u kunt.)
Alles is mogelijk, geloven alleen.
Geloven alleen, geloven alleen,
Alles is mogelijk, geloven alleen.

     Ik vraag me af of wij het nu zó zouden kunnen zingen:

Ik geloof nu...

176 Hoevelen geloven het? Steek uw hand omhoog terwijl u het zingt...

Ik geloof nu. (Prijs de Heer!)

177 [Leeg gedeelte op de band – Gebedsrij is begonnen – Vert] ... Heeft een kanker of een vrouwenkwaal. En gewoon een ogenblik: zij troffen beiden bijna gelijk. [Broeder Branham pauzeert – Vert] Het is een vrouwenkwaal, dat is het. Is dat juist? Ja. Het is echter bijna een kanker, dat is het. Het leven is geen bloembed van gemak voor u geweest, nietwaar? Nee. U had vele moeiten...

     [Einde van de opname. De gebedsrij gaat voort – Vert]