Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Demonologie, lichamelijk gebied

Door William Marrion Branham

1 Door Gods hulp konden wij de samenkomst zelfstandig voortzetten. Daarom ben ik zo blij om het een klein beetje te zien overgaan... om die reden. Ik geloof dat de Here ons zal helpen het te doen. Nu, weet u, er is... Ik houd van mijn managers. Ik heb enige lieflijke broeders: Bosworth, Baxter, Lindsay, Moore, bij elkaar vijf. Baron Von Blumberg. Het zijn gewoon hele fijne mannen, maar er is gewoon iets mee, wanneer je een groep mannen bij elkaar hebt: één heeft dit en één heeft wat anders. Soms is dat in tegenspraak met wat ik zelf denk. Dus nu voel ik me gewoon vrij, zodat we een wonderbare tijd kunnen hebben. We stropen gewoon onze mouwen op, we duiken erin en eten. Wanneer ik denk aan het opstropen van je mouwen en het hebben van een geweldige tijd... [Leeg gedeelte op de band – Vert]

     Mijn eerste Bijbel was de natuur. Ik leerde door de natuur God kennen. En ik kon vissen! Tjonge, ik hield van vissen. En houd jij ook van vissen, jochie? Als je graag vist en van je moeder houdt, zal je een fijne jongen worden. En zelfs mijn bekering nam het niet allemaal bij me weg. Dus op een dag was ik in de bergen aan het vissen. Nu, dit kan gewoon nuttig zijn voor deze kleine jongen (en ik was daar in de bergen aan het vissen) en natuurlijk voor de andere kleine kinderen die hier zitten. En ik was op forel aan het vissen. En o, het is heerlijk in het voorjaar. Zo trek ik daar voort. Er was een forel op de volgende plek, weet je, op die manier, en steeds maar de Heer prijzend en een heerlijke tijd hebbend; ik juich soms, dan laat ik mijn hengel vallen. Ik geloof in juichen. Amen, zeker doe ik dat. Want ik weet dat iets een houvast op mij krijgt, en... [Leeg gedeelte op de band – Vert]

2 Er zijn erg veel beren in het gebied daar in New Hampshire. Ik had daar waar ik vis, een klein kamp gemaakt. En ik had er een kleine oude tent opgezet, ik leefde daar in een oude kleine lichte veldtent. En een zwarte beer is het meest ondeugende geval dat er is. Er waren dus een oude moederbeer en een paar kleine beertjes ingekropen, en ze hadden mijn tent als een puinhoop achter gelaten.

3 Nu, wat zou ik tegen die beer hebben moeten doen, klein meisje daar achterin met dat rode haar? Ik had eigenlijk achter haar aan moeten gaan, vind je niet?

4 Maar dit is wat ze gedaan had. Ze was naar binnen gegaan, ze scheurde de hele tent aan stukken en verspreidde al de spullen en at al mijn voedsel op wat daar binnen was en ze genoot ervan. Toen ik eraan kwam nam zij de benen. En ze riep naar haar kleintjes en een van de kleintjes rende met haar weg. En de andere wilde niet weg, hij bleef daar maar zitten. Hij had zijn rug zo naar mij toegekeerd en hij was iets aan het doen. En ik had niets anders in mijn hand dan een kleine handbijl, waarmee ik daar beneden aan het hakken was geweest, samen met een paar oudsten. Wel, ze rende zo ver weg als, o, ik schat tot aan de telefoonpaal daarbuiten en ze ging zitten. Ze riep naar deze kleine beer en hij schonk er helemaal geen aandacht aan. Hij bleef maar zitten.

5 Ik dacht: "Wat is die kleine kerel aan het doen?" Ik liep er een beetje dichter naartoe. Ik was bang om te dicht bij te komen, ik was bang dat ze me zou krabben. Ik zag geen boom en ik weet dat zij ook kon klimmen en ik wilde niet te dicht bij haar komen, want ik ken de natuur van de beer. Dus ging ik een klein stukje dichterbij. En weet je wat er gebeurde?

6 Nu, ik houd van pannekoeken. Hoeveel van jullie jongens houden er van pannekoeken? Tjonge! O, oudere jongens ook, ik zag dat ze hun hand opstaken. We houden allemaal van pannekoeken en ik vind ze heerlijk en ik lust ze graag met honing erop. Ik ben een Baptist en dat is wat ons op orde houdt, weet u, het is de honing, weet u. Dus, en luister, ik besprenkel ze niet, ik doop ze echt. Ik giet het er echt op, zodat het goed en zwaar is. Ik besprenkel ze niet slechts hier en daar een beetje. Ik giet het er echt op, zodat ze helemaal met honing gevuld worden.

7 En toen, weet u, ik had daar een emmer met honing, een emmer met honing van bijna twee liter. En beren zijn dol op honing. Dus deze kleine kerel was erin gekropen en had het deksel van die emmer met honing afgekregen en hij zat daar op deze manier, met deze kleine emmer met honing zo onder zijn voorpoot. Hij kreeg de... En hij wist niet hoe hij het moest eten, zoals jij het zou doen, weet je, dus doopte hij gewoon zijn kleine poot erin en likte deze zo af, en likte maar door. En hij keerde zich om om naar mij te kijken en zijn kleine oogjes plakten helemaal dicht, zijn buikje zo glibberig als wat van de honing. Hij zat daar alleen maar en steeds dook zijn hand naar beneden en hij likte zó de honing zo snel als hij kon likken.

8 Tjonge, ik dacht aan een ouderwetse Heilige Geest samenkomst, waar we slechts de emmer zouden openen, onze hand in de bus naar beneden zouden steken en het oplikken. Steeds maar doorgaan, weet u, het alleen maar oplikken.

9 En weet u wat er echter zo grappig aan was? Nadat die kleine kerel zoveel had gekregen als hij maar kon, zette hij de emmer neer en rende naar buiten en weet u wat er gebeurde? De moederbeer en de andere kleine beer begonnen hem af te likken, zodat de honing eraf ging.

10 Dus, wel, ik hoop dat onze samenkomst misschien zoiets dergelijks wordt, zodat we anderen erover kunnen blijven vertellen, van de glorie van God die op ons valt. Goed.

11 Ik ben blij dat ik deze kleine kinderen hier zie. Ik houd ervan om dergelijke dingen aan jullie te vertellen. En misschien hebben we morgenmiddag meer tijd en kunnen we wat verder praten. We zullen nu met pappa en mamma ergens over gaan praten.

12 En we gaan praten over Demonologie. In Psalm 103:1–3, lezen we deze verzen. Bijna elke prediker, geestelijke of Bijbellezer kent ze uit het hoofd.

     Loof den Heere, mijn ziel, en al wat binnen in mij is, Zijn heiligen Naam.
     Loof den Heere, mijn ziel, en vergeet geen van Zijn weldaden;
     Die al uw ongerechtigheid vergeeft, die al uw krankheden geneest;

13 Ik wil dat u hier opmerkt, het was een "al", "Die al uw ongerechtigheid vergeeft, Die al uw krankheden geneest."

     Kunnen we nu onze hoofden voor een moment buigen.

14 Nu, hemelse Vader, we danken U dat we hier deze middag zijn. We danken U voor deze kleine kinderen die hier zitten, zij zijn de mannen en de vrouwen van morgen als er een morgen is, indien Jezus vertoeft. En nu Vader, we bidden dat U ons nu zegent terwijl we over Uw Woord gaan praten en over de grote vijand die we hebben, Satan. We bidden, God, dat U ons een gevechtslinie laat uitzetten, een gemechaniseerde eenheid hier van de kracht van God, die hem deze avond op elke centimeter van zijn gebied zal weerstaan; Here, en hem tonen dat hij geen enkel wettelijk recht heeft, dat Christus hem daar op Golgotha in onze plaats heeft verslagen toen Hij stierf, en Hij plunderde de overheden en beroofde Satan van elke kracht die hij had. En God, geef ons nu wijsheid en begrip, te weten en aan de mensen te verklaren hoe zij genezen zouden kunnen worden en hoe zij Satan kunnen verslaan. We bidden dat in Jezus' Naam. Amen.

15 We gaan nu gedurende een aantal minuten over Demonologie spreken. Men hoort zoveel over demonen. Nu, morgenmiddag zullen we het waarschijnlijk afmaken. Ik wil in ieder geval twee dagen in deze week hierover spreken. Alleen... of twee dagen voor middagsamenkomsten, om hierover te spreken.

16 Nu ten eerste, wat is een demon? U hoort zoveel mensen over een demon praten. Wel nu, een "demon, duivel", dit komt allemaal van één woord en in het Engels wordt het ("tormentor") "kweller" genoemd. Een persoon die kwelt is een duivel, een slecht iemand. Hij, wel... Nu de Bijbel vandaag, voor de meesten, is voor veel mensen een of ander ouderwets boek, waar opa en oma in lezen, of iets dergelijks. "Er is niet veel aan, het is voor oude mensen, enzovoort." Maar dat is verkeerd. Het is voor iedereen. En demonen zijn kwelgeesten die ons kwellen.

17 Er zijn demonen die in de ziel van iemand komen en dat is, in de woordkeus, dat zou zijn – dat zou in de... zijn... Ik zou dit zeggen, eigenlijk, de demon die in de ziel komt is iets wat de ziel kwelt.

18 Vaak kunt u een persoon zien, misschien iemand die krankzinnig is. Nu, ze kunnen reeds een bekeerd iemand zijn, vervuld met de Heilige Geest en toch volledig krankzinnig zijn. Ziet u? Dat is waar, dat heeft niets te maken met de ziel. Het is een kwelgeest, ziet u, iets wat hen kwelt.

19 Nu, alle ziekte, we moeten eerst ontdekken dat alle ziekte van de duivel kwam. God is niet de auteur van ziekte. Er komt geen ziekte van God. God staat de duivel soms toe ziekte op u te leggen als een zweep, om u terug te brengen naar het huis van God, als u Hem ongehoorzaam bent. Maar ziekte komt oorspronkelijk van de duivel. Kunt u zich voorstellen dat iemand gelooft dat God, onze hemelse Vader de auteur zou zijn van zoiets als ziekte en dood! Nee, Hij is het niet, Hij was het nooit en zal het ook nooit zijn. God staat de dood toe vanwege ongehoorzaamheid. God staat de dood toe. Zoals een schrijver zei: "Alles wat de dood kan doen, is dat God hem voor een wagen spande om een gelovige in de tegenwoordigheid van God te trekken." Maar het woord dood betekent "afscheiding".

20 Jezus zei: "Wie Mijn Woorden hoort en Hem gelooft Die Mij heeft gezonden, heeft eeuwig leven." En Hij zei: "Ik ben de opstanding en het leven; die in Mij gelooft zal leven, al ware hij ook gestorven, en een ieder die leeft en in Mij gelooft, zal niet sterven in der eeuwigheid." En wij dragen elkaars lichamen over het onheilige van onze graven. "Maar hij zal nimmer sterven."

21 Nu merk op, dat toen Hij over Lazarus sprak, zei Hij: "Lazarus slaapt."

22 De discipelen, mensen zoals wij, zeiden: "O, als hij slaapt, dan zal hij gezond worden." Zij dachten dat Hij sprak over de rust van slapen.

23 Maar Hij kwam en sprak met hen in de taal die ze begrepen; Hij zei: "Hij is dood, zoals jullie geloven. Maar", zei Hij, "Ik ga hem opwekken." Ziet u? Als u bent...

24 Dood betekent "afgescheiden". Nu, als een van u of een van uw familie sterft, en als hij bekeerd is, is hij niet dood. Menselijk gezien zijn ze dood. Ze zijn slechts van ons afgescheiden, maar ze zijn in Gods tegenwoordigheid. Ze zijn niet dood en ze kunnen niet sterven, het is voor hen onmogelijk te sterven. Jezus zei: "Die Mijn Woord hoort en Hem gelooft Die Mij gezonden heeft, die heeft het eeuwige leven en komt niet in het oordeel, maar is uit de dood overgegaan in het leven." Dus hij kan niet sterven. Iets wat onsterfelijk is, eeuwig, kan niet vergaan. Het is onvergankelijk leven. Hij heeft het omdat God het hem heeft gegeven. Het is geen verdienste, het is onvoorwaardelijk, God geeft het hem.

25 Het is God Die roept. Niemand kan tot God komen, tenzij God hem roept. Jezus zei: "Niemand kan tot Mij komen, tenzij Mijn Vader hem roept, hem trekt." Klopt dat? Dus God is in alles. Misschien gaan we daar morgenmiddag wat verder op in, want ik wil datgene met betrekking tot ziekte aan u duidelijk maken, zodat u weet hoe dat in elkaar zit.

26 Er kwam een tijd dat we in onze overgrootvader ontkiemden. U weet dat. De dokter weet dat. Wel, u Bijbellezers weet dat ook. U weet dat uw levenskiem in uw overgrootvader een kiem begon te worden, toen door uw grootvader heenkwam en toen door uw vader en door uw moeder, tot hetgeen u nu bent. Dat is juist, de Schrift leert dat zelfs. Hier is het Schriftgedeelte als u wilt. Ik geloof dat er staat dat Levi tienden betaalde toen hij nog in de lendenen van Abraham was, die zijn overgrootvader was. Klopt dat? De kiem ontstond daar.

27 Maar uw zielen werden voor de grondlegging van de wereld gemaakt, toen God de mens in Zijn eigen beeld schiep, de geest van de mens; niet een mens in Zijn eigen beeld, maar de mens in Zijn eigen beeld. Ziet u? En toen maakte Hij hen mannelijk en vrouwelijk voordat Hij ooit een man uit het stof der aarde had. Het zou fijn zijn als we deze middag onze tijd eraan zouden kunnen besteden om daarop in te gaan. Laten we slechts zien hoe God... Nu, het is tussen de regels, maar als u het ziet, klopt het ermee. Ziet u? Wat God daar in het begin deed en hoe Hij neerkwam naar de aarde en hoe Hij de mens naar Zijn beeld maakte, en toen draaide God Zich om en werd in het beeld van de mens gemaakt om de mens te verlossen.

28 Toen God de mens dus in Zijn beeld maakte was hij een geest-mens. Toen was er geen mens om de aarde te bewerken. Daarna schiep Hij de mens uit het stof der aarde. Nu, de mensen die zich bezighouden met tijdrekenkunde en dergelijke en deze mensen die onderzoek doen en oude beenderen vinden, enzovoort, en in evolutie geloven... Ik geloof in de juiste soort evolutie. De mens evolueert uit zichzelf, maar niet alles ontstaat uit één cel. Beslist niet, want een vogel is altijd een vogel geweest nadat God hem als vogel had geschapen en een aap is een aap geweest en een mens een mens. Dat is juist.

29 Nu, een tijdje geleden sprak ik met een dokter hier in Louisville. Hij zei: "Maar, dominee Branham!" Ik sprak er over hoe de inboorlingen in Afrika eten, ze gaan gewoon naar de... O, sommige van de afschuwelijkste dingen die u ooit hebt gezien, hoe ze eten! Ze pakken gewoon dingen op die bedorven zijn, met maden erin, ze schudden het gewoon uit, met maden en al. Het maakt voor hem niets uit. Ziet u? Ze zeiden... drinken alles, het maakt niet uit wat het is. Hij zei: "Maar broeder Branham, die mensen zijn geen mensen."

     Ik zei: "Nou en of zijn ze dat. Zeker zijn ze mensen."

30 Ik zei: "Wat in de lijn van de dieren het dichtste bij een menselijk wezen komt is de chimpansee. En u heeft vierduizend jaar geprobeerd die chimpansee iets te laten mompelen en hij kan het niet." Ik zei: "Omdat hij niet kan denken. Hij heeft niets waarmee hij kan denken." O, u kunt hem net als een paard kleine dingen leren, 'vort' en 'ga naar links', of een bril opzetten, of een sigaar roken, of op een fiets balanceren, op een paard rijden, of iets dergelijks, maar het is precies hetzelfde als 'vort' en 'ga naar links' voor een paard, of voor een hond of zoiets. Ik zei: "Hij is een dier."

31 "Maar laat mij maar eens teruggaan naar Afrika, naar de wildste stam die er is, en dat is de kleine stam van de bosjesmensen." En ik zei: "Zijn bet-over-over-overgrootvader heeft waarschijnlijk nog nooit een blanke of iets anders gezien. Het enige wat hij weet... Hij weet niet eens wat zijn linker of zijn rechterhand is. Het enige wat hij weet is eten en hij eet alles wat hij maar te pakken kan krijgen, ook al is het menselijk vlees, of iets anders, het maakt voor hem geen verschil, als hij maar kan eten. Maar laat mij hem maar eens op vijfjarige leeftijd te pakken krijgen en als hij vijftien jaar is spreekt hij goed Engels en heeft een goede opleiding. Waarom? Hij heeft een ziel. God schiep hem als menselijk wezen, en hij heeft evenveel recht om het Evangelie minstens één keer te horen, als wij, die het hier in heel Amerika aan mensen prediken, telkens weer opnieuw, en smeken, overtuigen en dergelijke. Laat het hem één keer horen en zie hem schreeuwen en onmiddellijk naar het altaar rennen." Ziet u? Jazeker!

32 En dat is er vandaag in mijn hart, broeder, als ik aan Afrika denk, en die arme, kleine zwarte handen die worden opgeheven, als ze zeggen: "Broeder Branham, nog een keer over Jezus!" Goeie genade! Er duwt en brandt iets in mij. Zodra ik geld genoeg bij elkaar heb ga ik daar ook heen, dat doe ik met elke cent die ik krijg, met alles, God weet het, naast hetgeen wat ik nodig heb om te eten. En de meeste mensen geven mij mijn kleren. En alles, behalve wat ik nodig heb om zelf nauwelijks van te leven, zoveel als ik kan, stop ik in een zendingsfonds dat de regering heeft geregeld, waar ik zelfs geen inkomstenbelasting over betaal. Totdat ik drie-, vier- of vijfduizend dollars bij elkaar heb en dan ga ik erheen en predik het Evangelie aan de mensen voor wie ik op die dag verantwoording zal moeten afleggen. En ik zal weten waar ik verantwoording voor afleg.

33 Vroeger, toen ik een stad inging en een grote samenkomst hield, toen ze een heleboel geld hadden en ze grote campagnes hielden en duizenden dollars hadden, gaf ik het vaak aan het Rode Kruis of iets dergelijks. Nu, ik wil geen scherpe kritiek tegen ze uiten, maar als ze de straat inrijden met een auto van vierduizend dollar, met grote diamanten manchetknopen aan, een sigaar rokend, en vijfhonderd dollar per week gebruiken van geld voor zieke mensen... Beslist niet! Nee, zeer zeker niet! En deze, zodra je de stad uit bent, noemen ze je "een heilige roller" en al die dingen, en maken gekkigheid en halen de godsdienst waar wij voor staan onderuit. Zeker niet!

34 Ik neem het zelf, en voor God als Mijn rechter, en stop het in het Evangeliewerk daarginds, want ik weet dat ik op die dag... als ik verantwoording moet afleggen van mijn rentmeesterschap, zal ik het juist afleggen. Dat is het precies, want ik realiseer mij dat, wanneer ik het aan de mensen doe, ik het aan God doe. Mijn houding tegenover u is mijn houding tegenover Christus. En uw houding tegenover mij is op dezelfde wijze, dat is waar, als tegenover Christus.

35 Nu, om mensen op die wijze te bezien en te zien dat een menselijk wezen dan een onsterfelijke ziel heeft, dat hij niet kan sterven, niet kan vergaan, niets anders kan doen dan eeuwig leven te hebben, dat God het eigenmachtig overeenkomstig Zijn eigen wil aan u gaf. En nu dan, ik...

36 Laat me dit een klein beetje corrigeren, of er iets over zeggen. Iemand zal straks weggaan en zeggen: "Broeder Branham is een Calvinist." Nee, dat ben ik niet. Ik ben een Calvinist zolang het Calvinisme in de Bijbel voorkomt. Maar zodra het Calvinisme buiten de Bijbel gaat ben ik een Arminiaan, ziet u. Ik geloof in heiligheid en ik geloof ook in Calvinisme, maar beide raakten uit balans en de ene ging extreem die kant op en de ander ging extreem de andere kant op. Als de brief aan de Efeziërs het niet had teruggebracht en het op z'n juiste plaats zette waar God het zette, zouden we totaal in verwarring zijn. Ze kregen beide echter een leerstelling, maar beide gingen ten onder, zowel de heiligheid als de Calvinisten, alsook de Arminianen. Nu, Calvinisten hebben een stukje waarheid. Ik geloof dat, dat de Calvinistische leerstelling...

37 Ik geloof in zekerheid, ik geloof dat de gemeente eeuwige zekerheid heeft. Elke Bijbellezer weet dat, want God heeft reeds gezegd dat zij daarginds zonder vlek of rimpel zal verschijnen. Nietwaar? Dan zal zij daar zijn. Nietwaar? De gemeente is eeuwig verzekerd. Nu, de volgende vraag is, bent u in de gemeente? Het is goed als u in de gemeente bent, dan bent u verzekerd met de gemeente, maar u kunt maar beter in de gemeente blijven. En hoe komt u in de gemeente? Door handen schudden? Nee. Door uw naam in een boek te laten inschrijven? Beslist niet. "Door één Geest zijn wij allen gedoopt in één lichaam." En het lichaam dat God op Golgotha geoordeeld heeft, was het lichaam van Jezus Christus en we zijn door één Geest in dat lichaam gedoopt. Zolang we in het lichaam van Christus zijn, hebben we eeuwige zekerheid; niets kan ons scheiden, niets kan ons aanraken. Als je eruit gaat, ga je door je eigen wil. Maar net zo zeker, als je in het lichaam van Christus bent, net zo zeker als Jezus uit de doden is opgestaan, zult u ook opstaan. God heeft dat reeds gedaan.

38 U kunt niet zondigen. O, u... Ik mag misschien in uw ogen een zondaar zijn, maar als ik in Christus ben ziet God het niet, omdat Hij de zonden verzoend heeft, Zijn Bloed verloste mij daar van mijn zonden. Ziet u? Ik kan niet zondigen. "Hij die uit God geboren is begaat geen zonde, want hij kan niet zondigen. Want het zaad van God blijft in hem." Ziet u? Hij is gewillig om... als hij een fout maakt, dan wil hij het graag belijden. Als hij een echte Christen is, zal hij dat doen. Als hij het verborgen houdt, laat hij zien dat hij om mee te beginnen helemaal niets heeft. Dat is juist. Hij heeft om mee te beginnen helemaal niets. Maar als hij een echte Christen is...

39 Nu, als u een tarwekorrel in de grond plant, zal het altijd een tarwekorrel zijn. Overal erom heen zullen misschien klitten en allerlei andere dingen staan, maar zolang het daar staat zal het een tarwekorrel zijn. Nietwaar? En als een mens werkelijk uit de Geest van God is geboren, is hij niet erin en eruit, en naar voren en naar achteren, en daar buiten in de wereld en dan weer hier. Beslist niet. Nee, nee. U bent niet de ene dag een klit en de volgende dag een tarwekorrel. God heeft zoiets niet op het veld. Jazeker, als je uit de Geest van God geboren bent, ben je vanaf die tijd een Christen, totdat je weggaat en dan ben je onsterfelijk met God. Dat is waar, als je in de gemeente bent.

40 Nu, laten we eens spreken over het effect van de dood. Nu, hoe zou iemand op dat grondgebied, in zo'n conditie, ooit ziek kunnen zijn? Omdat uw lichaam nog niet verlost is. Uw lichaam is niet verlost. Het maakt niet uit hoeveel, hoe goed u bent en als een heilige en hoe heilig, hoeveel Heilige Geest, dat is alleen uw ziel. En uw ziel is nog niet voleindigd. Het heeft slechts de zegen, de belofte van God, wat het onderpand van onze verlossing is. Maar als we nu geen onderpand van onze opstanding hebben, geen Goddelijke genezing, dan zal ik geen zekerheid of iets hebben, wat mij bewijst dat er een opstanding is.

41 Het is net hetzelfde alsof Christus niet in mijn hart leeft, als ik het daarginds zou moeten hebben van een of ander psychologisch iets, als ik op die wijze zou moeten geloven, nou, dan zou ik er een beetje sceptisch over zijn. En dat is de reden in Afrika dat als de zendelingen komen en duizenden inboorlingen bij elkaar brengen, ze die kleine oude afgodsbeeldjes en al dat andere dragen, omdat ze alleen maar de psychologische kant van de Bijbel gehoord hebben. Dat is waar. In mijn eigen gemeente zijn er Baptisten, Methodisten, Presbyterianen, en al die anderen die binnenkwamen, maar toen ze de kracht van God gedemonstreerd zagen, maakte dat het vast! Toen wisten ze dat God God was.

42 Welnu, waardoor ontstaat deze ziekte? Nu, allereerst is het een geest voordat het een ziekte wordt. Net zoals u een geest was voordat u een menselijk wezen werd. Ik neem nu broeder Willet hier als een voorbeeld. Broeder Willet, er was een tijd dat u en ik niets waren. En het eerste wat God ons toen gaf was een leven. En laten we nemen, laten we zeggen, als ik uw lichaam deze middag uit elkaar zou nemen, bent u gemaakt uit een aantal cellen, die door atomen bij elkaar worden gehouden. En als Jezus vertoeft, zullen deze atomen op een dag vernietigd worden, dan zult u teruggaan. Ze zullen weer net zo zijn als ze in het begin waren, ze gaan terug de lucht in. Maar als uw geest terugkomt, zullen die atomen weer verenigd worden met deze geest en een andere broeder Willet voortbrengen gelijk aan die andere, alleen jonger, zoals hij op zijn best was.

43 Als een man de leeftijd van vijfentwintig jaar passeert, zal hij een aantal rimpels onder zijn ogen ontdekken, en er ontstaan een aantal grijze haren. Het zal gebeuren, want de dood zit je op de hielen. En eenmaal zal hij je te pakken krijgen. Het maakt niet uit wie u bent, hij zal u te pakken krijgen. Maar het zal geleidelijk aan... U zult hier in deze hoek terechtkomen, en God zal u uit die hoek halen, en dan zult u in die hoek hier terecht komen, en de dood zal u bijna te pakken krijgen, en dan daar, maar na een tijdje zal hij u te pakken krijgen. Maar wat de dood dan kan doen is dat het zijn volledige tol zal eisen, en als het dat allemaal heeft gedaan, kan het doen... Toen God u dit leven gaf was u op ongeveer drieëntwintigjarige leeftijd op uw best. Als u in de opstanding komt, zult u precies zo terugkomen zoals u was toen u drieëntwintig jaar of vijfentwintig jaar oud was, voordat de dood inzette. De dood zal alles doen wat hij kan. Hij zet daar in, maar u zult precies zo terugkomen zoals u was.

44 Nu, als we iedere cel in uw lichaam van elkaar zouden nemen, u ontstaat cel na cel, cel na cel, en het hier uit elkaar op het podium zouden neerleggen, elke cel in uw lichaam, dan zou u uitkomen bij één hele kleine kiem waarmee u begon, die niet met het natuurlijke oog gezien kan worden. U moet daarvoor door een microscoop kijken. Ik heb de levenskiem gezien onder een microscoop. Het ziet eruit als een heel klein stukje draad. En het eerste dat ontstaat is de ruggengraat; het lijkt op een klein knoopje. Dat is de eerste kleine cel die boven op een cel ontstaat.

45 Nu, als ik deze ene kleine cel, waar een ieder van u uit is ontstaan, zou moeten nemen, één hele kleine kiemcel... Wat is een kiem? Een kiem is een hele kleine, de kleinste cel. En wat komt daarna? Nu, ik heb u helemaal uit elkaar gehaald, tot op deze ene kleine cel, en ik heb u nog niet gevonden. Ik heb alleen maar uw cellen verspreid liggen. Wel, vervolgens bloedcellen en vleescellen en wat ze ook zijn, liggen hier allemaal verspreid, maar u heb ik nog niet. Nu, ik ben nu tot aan één kiem gekomen. Wel, ik neem die ene cel apart. Maar waar bent u; uw leven? En het leven maakt de eerste cel, wat een kiem was, dan ontstaat alles naar zijn aard, hond naar hond, vogel naar vogel, mens naar mens, het ontwikkelt cellen, cel op cel, cel op cel, het gaat zo door tot waar u bent, een menselijk wezen, ontwikkeld uit cellen. God nu heeft dat verordineerd om zo te zijn.

46 Maar hoe zit het nu met een kanker? Laten we het daar eens even over hebben. Nu, God gaf u uw leven. En laten we zeggen dat u hier vandaag bent; en ik ben hier. Er is niets op mijn hand, maar het kan zijn dat er op een keer wèl kanker op mijn hand is. Hoe is die kanker daar dan gekomen? Laten wij eens kijken wat die kanker is; laten we hem eens uit elkaar nemen, laten we hem eens nemen. Nu, hij bestaat ook uit een aantal cellen. Wist u dat? Een tumor, grauwe staar, al die dingen zijn cellen. Ze hebben geen vorm. Sommige verspreiden zich, en sommige zien er uit als een spin, en sommige zien er uit... trekken strepen, een rode kanker, net zoals lange rode draden die er doorheen lopen. En dan is er ook een roos-kanker die meestal op de borst van een vrouw ontstaat, net zoals pannenkoeken die op elkaar liggen, en dan gaan ze uit elkaar lopen. En ze kunnen gewoon overal groeien.

47 Tumoren zijn soms op deze wijze scheef, lang, langwerpig, en in allerlei vormen. Ze hebben geen vorm, omdat ze naar een geest gevormd zijn, die geen vorm heeft. Maar het is een ontwikkeling van cellen, het is een hele hoop cellen die... laten we zeggen dat er op dit moment een tumor of een kanker cellen in u aan het ontwikkelen is, die groeien, groeien en groeien; het eet, het zuigt uw leven van u op, het leeft van de bloedbaan. Grauwe staar neemt het slijm van het oog en groeit er gewoon overheen, bedekt het helemaal en sluit uw ogen af. Sommige komen en worden nooit... zoals tuberculose, die komt als een hele kleine kiem. De grootte ervan maakt niet uit, een kiem van dezelfde grootte groeit uit tot een olifant of tot een tropische zandvlo. De grootte van de kiem maakt namelijk niet uit.

48 En sommige nemen de vorm van een lichaam aan, sommige doen dat nooit. En sommige gaan nooit in cellen over. Sommige worden geest en kwellen de ziel. We zullen dat deel overlaten en morgenmiddag proberen te nemen, als ik kan, waar die ziel-geest tevoorschijn komt, en hoe het daar onder...

49 Wel vrienden, ik beschouw dit niet van een of andere psychologische kant. Zoals u weet heb ik jaren ervaring met demonen. Als u eens wist wat er zich soms 's nachts na de diensten afspeelt. U weet het niet. Bedenk dat wanneer u tegenover een geest komt te staan, u maar beter kunt weten waar u over spreekt. Ga daar niet maar gewoon staan en tekeer gaan, want dat zal geen enkel goed doen. Maar als een demon u werkelijk moet gehoorzamen, zal hij het herkennen. Het gaat er niet om hoe luid u tekeer gaat, of hoeveel olie u erop doet. Het gaat erom wat hier binnen is, wat hij zal herkennen, de Waarheid. Jezus zei alleen maar tegen hem: "Kom eruit." Ziet u?

50 Bedenk dat de discipelen aan het schoppen en draaien waren geweest en geprobeerd hadden hem uit te werpen, enzovoort. Zij zeiden: "Waarom konden wij hem niet uitwerpen?"

51 Hij zei: "Vanwege jullie ongeloof." Hij zei: "Kom uit van hem." De jongen viel en kreeg de ergste aanval die hij ooit had gehad. Ziet u? Zij herkennen de autoriteit.

52 Kijk naar die kerels daar, die schooiers, die Paulus duivels hadden zien uitwerpen. Ze zeiden: "Dat kunnen wij ook", het waren zonen van een priester. Dus ze gingen daarheen en zeiden: "Wij kunnen duivels uitwerpen." Handelingen 19. Ze gingen naar een man die aan epileptische aanvallen leed en zeiden: "Wij bevelen je door Jezus, kom uit van hem." De duivel zei... "Wel, in de Naam van Jezus, die Paulus predikt!"

53 De duivel zei: "Nu, ik ken Jezus en ik ken Paulus, maar wie zijn jullie?" U weet wat er gebeurde. Hij sprong op de mannen, scheurde hun kleren, en ze kregen nu zelf aanvallen, en renden de straat in.

54 Dezelfde duivels leven vandaag. Er is dus een heleboel fanatisme. Dit is vanavond de gemeente. Vandaag de dag is er een heleboel fanatisme in het land wat ze Goddelijke genezing noemen, wat eigenlijk z'n mond zou moeten houden. Daardoor wordt smaad tegen de werkelijke zaak veroorzaakt. Daarom hebt u zo'n zware strijd. Tegenwoordig worden een heleboel zaken religie genoemd, wat eigenlijk de mond moest worden gesnoerd: niets anders dan cultussen! Daardoor heeft de ware gemeente van God er zo'n zware strijd mee. Maar wij zijn Amerika, en dat is gewoon de wijze waarop het zal gaan. God zegt dat de tarwe, de klimplant en de doornstruik samen groeien. Probeer ze niet uit elkaar te trekken. Laat ze samen groeien, maar aan hun vruchten zult gij ze kennen. Er zijn geen vruchten omdat er geen leven is, er is daar niets.

55 Let nu op deze cel. Laten we bijvoorbeeld zeggen, zoals meestal het geval is, dat de rode kanker de baarmoeder van een vrouw treft, vrouwelijke kneuzingen, enzovoort. Laten we die kerel nou eens ontrafelen, zijn cellen, deze kanker. Een kanker nu...

56 Alles in het natuurlijke typeert het geestelijke. Bent u zich daarvan bewust? Alles in het natuurlijke typeert het geestelijke, het maakt niet uit wat het is.

57 Bijvoorbeeld, zoals dit, als we in het lichaam van Christus geboren worden, zijn er drie elementen voor nodig om onze geboorte teweeg te brengen. En dat zijn de drie elementen die uit het leven van Christus kwamen toen Hij stierf. Uit Zijn lichaam kwamen water, bloed en geest. Is dat juist? Drie elementen. En dat zijn de elementen waar we doorheen gaan als we opnieuw geboren worden: rechtvaardiging, heiliging, doop met de Heilige Geest. Nu, dat kan allemaal tegelijk gebeuren, maar er is voor nodig... Maar u kunt in een gerechtvaardigde toestand verkeren zonder geheiligd te zijn. En u kunt in de Here Jezus geloven en uw vuil nog steeds bij u dragen. Maar u kunt absoluut een zowel gerechtvaardigd als een rein heilig leven leiden, zonder de Heilige Geest. Ziet u, de Bijbel zegt in I Johannes 5:7: "Want drie zijn er, die getuigen in de hemel: de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, en... Vader, Woord, en Heilige Geest, en deze drie zijn één. En er zijn er drie die getuigen op aarde: het water, bloed en geest, en die drie zijn tot één." Niet één, maar zijn tot één. U kunt de Vader niet hebben zonder de Zoon te hebben; u kunt de Zoon niet hebben zonder de Heilige Geest te hebben, want ze zijn onafscheidelijk één. De drieëenheid is in een één.

58 Ik hoor het hier niet zoveel, maar in de rest van het land hoor je het erg veel. Een van de grootste dingen in de Pinkstergroepen is de verwarring over die ene eenvoudige zaak. En ik heb ze bij elkaar gehad en aan hen bewezen dat ze beiden hetzelfde geloven. Het is de duivel die tussen hen in staat, dat is alles. Als die grote Pinksterkerk die kleine oude tradities zou weggooien en zich samen zou verenigen in één gezegende gemeente van God, zou de opname komen. Maar zolang Satan ze verdeeld kan houden, goed. Dat is zijn manier van doen. En ze geloven absoluut hetzelfde.

     De een zegt: "Wel, dit is dat."

59 Ik zei: "Wel, als dit dat is, dan is dat dit." Daar bent u er dus. Het is dus allemaal hetzelfde. Maar daar heeft u die drieënige drieëenheid van God. Nu, er zijn... Nu, God in Zijn eenheid. God de Vader, Zoon, en Heilige Geest. Nu, we zeggen niet "onze Goden", zoals de heidenen. Het is "onze God". Ziet u? Het is het drievoudige Wezen van God.

60 Merk nu op dat Satan ook in een drieëenheid is. En zijn krachten zijn in een drieëenheid.

61 Nu, merk dan op dat het water, bloed en Geest de nieuwe geboorte voortbrengen. Is dat juist? Let nu op. Dat vertegenwoordigt de nieuwe geboorte. Wat vertegenwoordigt de natuurlijke geboorte voordat de nieuwe geboorte komt, wat denkt u, moeders? Wat gebeurt er het eerst wanneer er een baby wordt geboren? Water. Vervolgens bloed. Daarna ziet u, brengt het leven voort, ziet u, brengt een persoon voort. Water, bloed, geest.

62 Een kanker nu, laten we daar de volgende momenten over spreken, we hebben denk ik ongeveer vijf minuten over. Laten we de komende vijf minuten over kanker spreken. Wat is die kerel? Wat vertegenwoordigt hij? Hij is een aaseter. Hij vertegenwoordigt de gier, hij eet dode dingen. En een kanker ontstaat meestal door een beschadiging, wanneer een cel is geraakt en dan valt hij uit elkaar. En die cel daarbinnen is dan teruggevallen. O, dat is een groot woord voor een Baptist, nietwaar? Goed, maar die cel valt terug. Ik ben een Baptist die in terugvallen gelooft.

63 Een tijdje terug zei iemand hier tijdens een samenkomst in Arkansas: "Broeder Branham...", zei hij... Hij was een Nazarener broeder, hij werd genezen. Hij had zijn... hij liep de hele stad door met zijn krukken over zijn schouder. Hij zei: "Weet u wat?" Hij zei: "Toen ik hier voor de eerste keer kwam, dacht ik... toen ik u hoorde prediken, dacht ik dat u een Nazarener was." Hij zei: "Toen zag ik dat de meesten Pinkstermensen waren, en iemand zei tegen mij dat u van Pinksteren was. En nu zegt u dat u een Baptist bent." Hij zei: "Ik begrijp er niets van."

64 Ik zei: "O, dat is eenvoudig." Ik zei: "Ik ben een Pinkster-Nazarener-Baptist." Dat is juist. Dat is juist. Goed. Nee, we zijn één in Christus Jezus, door de Heilige Geest Die ons één maakt. Dat is juist.

65 Nu, bemerk dat deze kleine cel terugvalt als hij beschadigd is. Het begint klein, andere kiemen komen tevoorschijn om zich te geven en bevinden zich daarin en dat is de pus die in een zweer ontstaat. Dat zijn hele kleine soldaten die voor uw leven vechten. Ze rennen daarheen om dat vergif neer te slaan, die demonische krachten die proberen zich daarin te verzamelen, en zij geven hun leven. Dat is hetgeen, dat is hun... een hele groep kleine dode soldaten, dat is die pus die in uw bloed... die in een zweer zit, die hun leven geven om het uwe te redden.

66 Nu, zodra een kleine cel daarbinnen wordt afgestoten en deze demon begint, begint hij te groeien; hij begint cellen te vermenigvuldigen. Hij begint een lichaam op te bouwen op dezelfde wijze waarop uw baby's in uw baarmoeder beginnen, en zoals u ook in uw moeder begon. Cel op cel, cel op cel op cel, hoe dan ook, waar dan ook, zij hebben alleen geen enkele vorm zoals een menselijk wezen naar zijn aard. Het komt slechts voort uit een geest, het groeit gewoon in elke richting. En het begon met cel bovenop cel, cel op cel.

67 En nu, het eerste wat u ervan merkt is dat u slap begint te worden en zich ziek begint te voelen. U gaat naar de dokter en hij zal u onderzoeken. Misschien kan hij het niet vinden. Als hij het vindt zal hij er misschien in snijden. Als hij het eruit kan snijden, goed, dan heeft hij het. Maar als hij het er niet uit kan snijden, als het bijvoorbeeld in de keel zit, of ergens waar het niet uit kan worden gesneden, zal een heel klein stukje ervan gewoon door blijven leven. Ziet u, omdat het niet hetzelfde is alsof u uw hand zou afsnijden en het daarmee afgedaan zou zijn, of iets anders, of als u iets afsnijdt... Wat ik bedoel is, dat als u het grootste deel van het lichaam eraf zou snijden, en uw hand erin zou laten, wel, dan zou het niet meer leven. Maar ziet u, het heeft niet dezelfde vorm van leven zoals u het heeft. Het is een bewegende demonische kracht.

68 En merk nu op, dat u het... dat de dokter het een "kanker" noemt. God noemt het een "duivel". Kijk naar vandaag. Ze nemen het slechts... Waar kwam het woord kanker vandaan? Het komt van een Latijns woord dat in de medische termen wordt gebruikt, en wat "kreeft" betekent. Een kreeft, die u aan het zeestrand zou kunnen zien, die allemaal van die poten heeft. Dat is de manier waarop hij dat doet, hij strekt zich uit, verspreidt zich. Het woord kanker is kreeft. En het komt er binnen en grijpt zich gewoon vast en zuigt bloed terwijl het zich beweegt, net zoals de octopus of iets dergelijks. Wel, een tumor, grauwe staar, en andere ziekten, ze komen allemaal van een kiem. En die kiem moet een lichaam zijn. En voordat het een lichaam kan zijn, moet het een leven zijn. Voordat het kan ontstaan of kan ontkiemen en meer cellen kan maken, moet er een leven zijn. Is dat juist? Waar kwam die kanker nu vandaan? Wie, waar kwam het vandaan? Een tijdje geleden was het nog niet op u, maar misschien is het nu op u. Waar kwam het vandaan? Het is een ander leven dat in u leeft, verschillend van uw leven. En het is kwellend en zuigt uw leven op. Dat is de reden waarom Jezus het een "duivel" noemde.

69 Ze noemen het tegenwoordig "epilepsie", ze zeggen "epilepsie". Maar epilepsie, in de Bijbel noemde Jezus het een "duivel". Toen de man met de jongen kwam die op de grond viel en schuimbekte, enzovoort, zei hij: "Hij heeft een duivel, en hij gooit hem vaak in het vuur en in het water."

70 Zij hebben zijn naam nu opgepoetst en hebben het epilepsie genoemd, maar hij is een duivel. En Jezus zei: "Jij duivel, kom uit van dat kind!" Precies. Nu, epilepsie wordt meestal door een storing in de nieren veroorzaakt. Misschien verdiept u zich daar nog een poosje later in. Ziet u? Het veroorzaakt een epilepsie, een bloedvergiftiging.

71 Nu, merk hierin op, dat die cel die daar dan zit, een duivel is. Hij bouwt een leven; hij groeit, wordt groter en groter. Hij heeft maar één taak en dat is uw leven nemen. Daarvoor heeft de duivel hem gestuurd, om uw leven korter te maken dan de zeventigjarige leeftijd.

72 Nu, ik huldig elke dokter. Jazeker. God zegene elke medische wetenschap voor de hulp die ze aan de mensen hebben gegeven. Dat is correct. Wat zou u tegenwoordig in de wereld zonder hen doen? Ik dank God voor de medische wetenschap. Ik dank God voor mijn auto. Als God de wetenschap voor mij geen auto had laten maken, zou ik een zware tijd hebben gehad met hier naartoe te lopen. Voor elektrische lampen, en voor zeep om mijn handen mee te wassen, en tandpasta om mijn tanden mee te poetsen, zeker. Ik dank Hem voor alles, want alle goede dingen komen van God.

73 Maar laat mij u dit vertellen, dat er géén spatje medicijn is, dat ooit welke ziekte dan ook heeft genezen. En er is geen enkele dokter, tenzij het een kwakzalver is, maar een echte dokter zal u vertellen dat ze niet beweren genezers te zijn. Daar bij de Mayo Broeders, velen van u... Ik ben daar twee of drie keer geïnterviewd. Over patiënten die daar vandaan komen, ongeneeslijk... Heeft u de november uitgave van de Reader's Digest gelezen? Hoevelen van u hebben de november uitgave gelezen, mijn artikel dat in de Reader's Digest stond? Ziet u? En ze hadden mij daarheen gebracht om me over de baby die ze hadden opgegeven, te interviewen. Ze zeiden: "Het kan niet mogelijk zijn." Maar de Heilige Geest sprak tot mij en vertelde mij hoe het zou worden gedaan, en het werd gedaan. Goed. Nu, ze riepen mij daarheen. En precies daar boven de deur waar Jimmy en de anderen vroeger waren, Mayo, hing een heel groot bord waarop stond "Wij beweren niet dat we genezers zijn. Wij beweren alleen dat we de natuur een handje helpen. Er is maar één Genezer, dat is God." Zij zijn de beste in de wereld. Wel, we hebben een paar kwakzalvers, ja. Dat is juist. We hebben ook een aantal predikers die kwakzalver zijn. Goed, dat geldt dus voor beide kanten.

74 Merk op dat elke man die beweert een genezer te zijn een praatjesmaker is, want hij kan het niet. Want de Bijbel zei: "Ik ben de Here die al uw zonden vergeeft en al uw ziekten geneest."

75 Ik ben in studeerkamers geweest. En in mijn kamer zijn een aantal van de beste doctoren van over de hele natie geweest. U kent niet het diepste van een leven, vriend, om te weten wat er allemaal is gebeurd, en de dingen die ik niet publiekelijk vertel. Mannen komen in het geheim, en denk niet dat er nu niet nog steeds heel wat Nicodemussen in de wereld zijn, die zijn er zeker, duizenden. Ze onderzoeken dat en komen in een samenkomst. Ze zitten daar met een T-shirt aan, of iets dergelijks, met opgepoetste namen zodat u verbaasd zou staan, ze zitten gewoon in de samenkomst. Na een paar dagen komen ze in het geheim binnen en sturen iemand er naartoe voor een vraaggesprek. En ze zitten daar en zeggen: "Broeder Branham, ik geloof dat het de waarheid is." Ze zijn net zo menselijk als wij. Zeker, en het is het verlangen van iedereen om te kijken over die donkere sluier daar verderop waar hij op een dag doorheen zal moeten gaan.

76 Maar die kankers en dergelijke zijn absoluut duivels, gevormd in een lichaam van vlees, zich bewegend, uw leven nemend.

77 Nu, als ik hetzelfde als de dokter zou doen, als ik het eruit zou kunnen snijden, en op de grond zou leggen... Of laten we bijvoorbeeld zeggen dat u zelf een kanker op deze aarde was. Nu, hier is Goddelijke genezing. Als ik van u af zou willen komen op de wijze waarop de doctoren het zouden doen, dan zou ik over uw lichaam schrobben of iets dergelijks, net zolang totdat alles geheel van de aarde zou zijn verdwenen. Er zou niets meer van over zijn gebleven, net zoals de dokter het gezwel uit u zou nemen. Maar op de wijze van Goddelijke genezing, en u was een kanker, dan zou ik slechts uw leven uit u roepen en zou u ergens anders heengaan. Uw leven zou u verlaten, maar uw lichaam zou hier blijven precies zoals het geweest was.

78 Nu, in dat opzicht zijn het gezichtsvermogen en de tijd Gods ergste vijanden bij Goddelijke genezing. Ik weet niet of broeder Baxter in zijn samenkomsten ooit aan deze dingen toekomt. Ik ging zitten en verklaarde het telkens opnieuw aan hem en broeder Bosworth. Maar dit is wat er gebeurde. Ik betwijfel of veel mensen het zullen begrijpen, want na een tijdje zult u de mensen terug zien komen en zeggen: "Ik had mijn genezing, broeder Branham, voor twee of drie dagen, maar toen verliet het mij opeens weer; ik heb het niet meer." En ik vind en ik denk, dat het gebeurt omdat het in de samenkomsten niet juist wordt gesteld. De mensen begrijpen het niet. Ik heb mensen gehad die geheel blind het podium opkwamen, met kankers of grauwe staar op hun ogen, die deze Bijbel lazen nadat er voor hen was gebeden, weggingen, en na drie of vier dagen weer net zo blind waren als voorheen. Wat gebeurde er? Iedereen weet dat als het leven uit wat voor vlees dan ook gegaan is, het een tijdje krimpt. Is dat juist?

79 Is er hier iemand die ooit een hert of een koe gedood heeft, of iets dergelijks? Zeker. Goed. U weegt het vanavond, u jagers die hier bent, vrienden van mij. U doodt het hert en gooit hem op de weegschaal, en u vertelt de jongens hoeveel hij weegt. Kijk uit! Morgen zal hij een aantal pond lichter zijn dan voorheen. Als een menselijk wezen sterft zal de begrafenisondernemer als eerste de valse tanden of een oog, of wat dan ook, eruit nemen omdat het krimpt, het zal het eruit duwen, omdat het menselijk lichaam krimpt. Elk ander soort vlees krimpt. Als het leven een cel heeft verlaten begint het zich in te trekken en krimpt. Dat duurt ongeveer tweeënzeventig uur. En dan begint het te zwellen. Stel dat een kleine hond hier in de straat wordt overreden. Laat hem dan daar buiten drie dagen in de zon liggen, en kijk wat er gebeurt, hij is een grotere hond dan ooit tevoren. Hij zwelt op. Is dat juist?

80 Wel, datzelfde gebeurt als een demon uit een zieke persoon is geworpen. De eerste paar dagen: "O, ik voel me wonderbaar." Dan beginnen ze te zeggen: "Ik ben... ik ben zieker dan ik me ooit heb gevoeld. Ik ben mijn genezing kwijt." Net zo zeker als geloof het eruit nam, brengt ongeloof het er weer in. Zoals geloof het doodt, laat ongeloof het weer opstaan. Jezus zei: "Als een onreine geest iemand heeft verlaten, wandelt hij in dorre plaatsen en hij keert terug met zeven andere duivels. En als de goede heer des huizes daar niet staat om de deur te bewaken, gaat hij gewoon weer naar binnen." En uw goede heer des huizes is uw geloof, dat zegt: "Blijf daar weg!" Dat is alles.

81 Maar let nu op een patiënt die genezen is, een normale... tenzij het een buitengewoon wonder is. Goddelijke genezing en wonderen zijn twee verschillende dingen. Goddelijke genezing is één ding en een wonder is iets anders. Maar de normale wijze waarop Goddelijke genezing verloopt is, dat een onreine geest is uitgeworpen, een kanker duivel, en als het de persoon verlaat, o! Nu, laten we iets nemen zodat u het beter voor ogen kunt hebben, laten we zeggen grauwe staar. Wat gebeurde er toen die man... Als u op een blinde persoon let. Ik weet niet of ik hier ooit iemand met grauwe staar heb gehad. Ik laat ze hier dan even staan. Waarom? Zodat dat krimpen begint plaats te vinden. En vertel hun terug te komen en voor ons een getuigenis te geven. Tjonge! Ze kunnen heel goed zien. "Tjonge! Ik kan gewoon weer dingen zien! Ja! Ik..." Wat is er aan de hand? Het leven is eruit gegaan. Het lichaam van de grauwe staar is aan het krimpen. Wel, het zal enkele dagen op die wijze gaan. En hij zegt: "O, ik voel me zo goed."

82 En na een poosje krijgen ze hoofdpijn. Ze voelen zich niet zo goed. De volgende morgen staan ze op: "Ik begin m'n gezichtsvermogen weer te verliezen."

83 Iemand zegt: "O, hij was alleen maar opgewerkt, dat stelletje heilige rollers heeft jou helemaal opgewerkt." Geloof dat niet! Dat is een leugen van de duivel. Als u dat gelooft zult u weer blind worden. Maar als u gewoon vasthoudt, zeg dan: "Nee, Here, ik geloof."

84 Wat gebeurt er dan? Dat lichaam zwelt voor een bepaalde tijd. Het bedekt opnieuw het gezichtsvermogen. Die kanker in het lichaam zal opzwellen. U zult weer pijn krijgen. Dan wordt u verschrikkelijk ziek, verschrikkelijk ziek. Waarom? Dat grote gezwel van dood vlees ligt daarbinnen in u, dood.

85 U gaat terug naar de dokter en hij zegt: "O, dat is onzin. Er zit daar een kanker, ik kan hem zien." Zeker, het zit daar, maar het is dood. Halleluja!

86 Nu, de bloedbaan moet het lichaam zuiveren. Elke keer als het hart pompt, stuwt het het bloed door het lichaam, en neemt die infectie mee. Zeker, het zal u ziek maken. Wat als u een homp vlees in uw lichaam zou hebben hangen, of zo lang als een slang, of iets zo dik als uw vinger, dat daar in u hangt, en het zou dood zijn, zoveel dood vlees dat in u hangt, en het is aan het rotten? Wel, uw bloedbaan moet dat natuurlijk zuiver houden, terwijl het door uw lichaam pompt. Maar er is een dood lichaam, dat daarbinnen hangt, omdat het leven eruit is gegaan. De kracht van God, door geloof, dreef het eruit. Hij is een demon; hij moet eruit gaan.

87 Maar de reden is dat de mensen niet geïnstrueerd zijn; ze gaan weg en geven het op, en diezelfde duivel staat daar om zijn plaats weer in te nemen. Als God u iets op dit podium onder inspiratie door de Heilige Geest vertelt, twijfel er dan niet aan, want Hij zei dat er anders een erger iets op u zou komen. Want Jezus zei: "De laatste toestand van die man was zevenmaal erger dan toen het in het begin was." Is dat juist? Als de onreine geest een man heeft verlaten, verblijft hij in een dorre plaats, en komt terug met zeven andere duivels. Dus wees niet ongelovig, maar blijf er gewoon bij! Geloof het met uw hart. Zeg: "Nee meneer! Je krijgt me niet van mijn plaats. Het maakt niet uit hoe ziek ik word, dat heeft er niets mee te maken." Het eerste wat u dan zult bemerken is, dat u opknapt. Alles zal dan in orde zijn. Ziet u, het is dood. De operatie waarmee de dokter het bij u weg zou hebben genomen, datzelfde gezwel is binnenin u, zonder leven in u.

88 U zegt: "Leven erin, broeder Branham, zal het mijn leven nemen?" Beslist niet. Dat leven is verschillend van het uwe. Ik heb u net laten zien dat u een leven bent en een wezen wordt, en dat is een leven en wordt een wezen. En u bent uit God, en dat is uit de duivel. Ziet u wat ik bedoel? Demonologie. Nu, u moet begrijpen hoe dat ding eruit ziet als u daar staat en er naar kijkt.

89 O, tjonge, het spijt me, het is bijna half vier. Het spijt me. Kijk vrienden. O, wat deze wereld nodig heeft!

90 Ik heb dit ongeveer zeven jaar over heel Amerika geleerd, tijdens deze genezingsdiensten. Ik krijg juist een goed idee om aan de andere kant van het land met het onderwijzen van de Bijbel en over demonologie te beginnen, zodat de mensen kunnen begrijpen wat ze moeten doen. En dat is de reden dat ze vaak naar deze samenkomsten gaan en deze kerel... Als u het niet begrpt, de mensen komen naar voren, en vaak... Nu, bedenk dat die kerel die daar komt en zegt dat hij een gave van genezing heeft... De gave van Goddelijke genezing was in u als u genezen werd. U bent degene. Elke gave werkt door geloof. En het maakt niet uit hoeveel gave van Goddelijke genezing ik heb, ik geloof het met heel mijn hart, maar u zou hier kunnen staan en, als u niet hetzelfde soort geloof heeft, zal het u geen goed doen. Ik zou uren, weken en maanden voor u kunnen bidden. Het gaat niet om de predikers met Goddelijke genezing, ú bent het die de gave van Goddelijke genezing heeft, die gelooft dat u genezen wordt; omdat het door geloof komt. Door geloof! Alles wat God doet komt door geloof.

91 De hele wapenrusting van God werkt door geloof. We hebben geen enkel natuurlijk ding van deze wereld. Alles van de Christelijke kerk is een handeling van geloof. Kijk naar de wapenrusting van God, liefde, blijdschap, vrede, lijdzaamheid, goedheid, zachtmoedigheid, vriendelijkheid, geduld. Is dat juist? Alles is bovennatuurlijk, niets natuurlijk. We kijken dus niet op natuurlijke wijze naar de dingen, omdat wij op bovennatuurlijke wijze handelen. En geloof is het enige waarop we het kunnen baseren, op wat God zei dat de Waarheid was, en we zien op het onzichtbare. We noemen de dingen die er niet zijn alsof ze er waren, net zoals Abraham deed toen de... Amen! Abraham noemde de dingen die er niet zijn, net zoals God het deed, alsof ze er waren. Terwijl hij honderd jaar oud was, twijfelde hij niet door ongeloof aan de belofte van God.

92 Dat kan ik gewoon voor me zien, u ook? Kijk, Sara staat op een morgen op. God zei: "Abraham!" Hij zei: "Abraham, je zult een baby krijgen."

93 Sara stond op. Hij zei: "Sara, hoe voel je je?" Dit is een gemengd gehoor, maar luister.

     "Geen verschil."

94 "Wel, glorie voor God, we zullen hem krijgen! Ga de spelden halen en al die dingen, zorg dat je klaar bent."

     Goed, een nieuwe maand ging voorbij. "Sara, hoe voel je je?"

     "Geen verschil."

     Een jaar ging voorbij. "Sara, hoe staat het ermee?"

     "Geen verschil."

     Tien jaar ging voorbij. "Geen verschil."

     Vijfentwintig jaar ging voorbij. "Geen verschil."

95 In plaats dat Abraham zwak werd, werd hij sterker en sterker. Hij wist dat hoe langer het duurde, hoe groter het wonder zou zijn, want hij geloofde God en twijfelde niet aan de belofte door ongeloof. Hij zei: "We zullen hem krijgen!" En op een morgen begon zijn vrouw Sara dikker te worden en haar kleine Izaäk werd geboren, omdat Abraham God geloofde en hij keek naar de dingen en beschouwde die dingen die er niet waren, alsof ze er waren.

96 Niet op gevoelens, niet op gezichtsvermogen. U wandelt niet op gevoelens of gezichtsvermogen. Het is door geloof. En als God iets heeft gesproken... Hij zei: "Wat u ook vraagt, als u bidt, geloof dat u het ontvangt, en houd eraan vast." God zei het, dus moet het zo zijn! Amen. Demonen!

     Geloof in de Vader, geloof in de Zoon,

     Geloof in de Heilige Geest, drie in Eén.

     Demonen zullen bibberen en zondaars opstaan.

     Geloof in Jehova zal alles schudden.

     Dat is waar. Tjonge! Zeker zal het dat! Heb geloof in God. Zie naar Hem. Beweeg niet. Blijf waar u bent. God heeft het gezegd!

97 En wat zijn demonen? Het zijn geestelijke wezens. Nu de dokter zegt: "U heeft kanker, u heeft T.B.C., u heeft grauwe staar, u heeft borstvliesontsteking, u heeft dit." Het is een duivel! Het is een leven, en achter dat leven is een geest. Hoevelen van u weten en kunnen begrijpen dat een kanker, grauwe staar, een geest is, het heeft leven in zich. Wel, niets kan leven hebben zonder geest, ziet u, dus er moet ergens een leven zijn om dat te laten werken.

98 Zelfs die boom daar heeft leven in zich. Alle wetenschap in de wereld zou niet één grassprietje kunnen maken. Wist u dat? Ze maken iets wat erop lijkt, maar ze kunnen de formule van leven niet vinden. Dat is God. Ziet u? Jezus zei tegen de boom: "Je bent vervloekt. Je hebt geen enkele vrucht en je zult ze nooit hebben." Ze kwamen daar voorbij. Het was ongeveer acht uur die morgen. Op de terugweg kwamen ze er om ongeveer elf uur langs toen ze op weg waren om het middageten te gebruiken, en Petrus zei: "Kijk eens naar die boom, hij is van top tot wortel dood." Waarom? Jezus bestrafte het leven dat in die boom was, het was in de wortels, en de hele boom stierf. Halleluja!

99 Dezelfde Christus kan een kanker vanaf de wortels bestraffen en het geheel zal sterven. Die boom stond daar precies zo als hij er een paar uur tevoren stond, maar u bemerkt dat de bladeren eraf beginnen te vallen, en dan ziet u dat de bast eraf begint te schilferen en het begint weg te slijten, dag na dag, week na week, en na een tijdje is er geen spatje van die boom meer over. Halleluja! Kanker, tumor, grauwe staar, wat dan ook, zal moeten verdwijnen als Christus spreekt. Hij wierp duivels uit. En Hij zei: "In Mijn Naam zullen ze duivels uitwerpen, in nieuwe tongen zullen ze spreken, ze zullen slangen opnemen, of iets dodelijks drinken, en het zal hun geen schade doen. Als ze op de zieken de handen leggen, dan zullen ze genezen."

100 Hebt u Hem lief? Het spijt me dat ik u hier een uur heb laten zitten deze middag. Houdt u van de Heer? Wel, wat zal er nu gaan gebeuren als u Christus accepteert als Uw genezer, en in uw hart gelooft dat er iets met u is gebeurd, en u gelooft dat u bent genezen? Gaat u geloven dat u bent genezen? Laat de duivel niet iets anders op u leggen. Ga gewoon door.

     "Dokter..." Zeg: "Dokter, hoe staat het ervoor?"

     Hij zei: "Wel, het zit er nog steeds."

101 In uw hart weet u het; u weet wat er gebeurd is. Kort daarna zal hij zeggen: "Wat is er met dat ding gebeurd?"

102 Dan zegt u: "Kijk, dokter, ik zal het u vertellen. Dit is wat er gebeurd is: Jezus Christus heeft me genezen. Dat is waar. Jezus Christus heeft me genezen."

103 Goed, laten we onze hoofden voor een moment buigen. Broeder Willet wilt u hier voor een moment komen, broeder?

104 Nu, Hemelse Vader, we zijn dankbaar voor het Bloed van Christus. En misschien handelt Uw dienaar soms niet zo verstandig door zo lang te spreken. Maar ik voel mij misschien zoals Paulus, die toen die avond de hele nacht predikte. Een kleine makker viel uit het raam en stierf. En die apostel, met het Woord van God in zijn leven, ging erheen en legde zijn lichaam over de jongen; het leven kwam in hem en hij leefde weer.

105 Dierbare God, ik realiseer mij dat de zon nu aan het ondergaan is over deze grote beschaving, er is een heel stuk voorbij, het midden van de dag is voorbij, de avondschaduwen vallen. Een groot licht breekt door vanuit het Koninkrijk van God, om de plaats in te nemen van de dikke duisternis die over de aarde komt. God, ik realiseer mij dat ik elke dag ouder word. Laat mij gaan, Heer; geef mij kracht, help mij om deze grote Waarheid overal te vertellen. Help ons morgenmiddag dat we meer zullen begrijpen.

106 En, dierbare God, zegen dit kleine publiek deze middag. Vanavond, als ze zich voor de genezingsdienst verzamelen, moge dan elke man en elke vrouw naar elkaar toe gaan en met elkaar praten en zeggen: "Wel, hier, heb geen twijfel meer. We begrijpen nu waar het vandaan komt. We weten dat het een duivel is. We weten dat wanneer hij weggaat, hij er op bevel van God uit moet komen. Hij moet. God heeft het zo gezegd. Hij moet weggaan." Mogen ze dan blij heengaan, zich verheugende, hun genezing opeisende. Niets, laat niets hen meer in de weg staan. Gewoon gaan, gelovende.

107 En God, moge deze kleine kerk hier, en deze samenwerkende kerken, een opwekking na deze samenkomst hebben, Heer, dat het doorbreekt, en vele honderden zielen in het Koninkrijk van God worden gebracht. Sta het toe, Vader. Mogen mannen en vrouwen hier van de verschillende naties en andere plaatsen, mogen zij de Boodschap mee terug nemen naar hun gemeenten, en mogen ze een ouderwetse opwekking hebben. Sta het toe, Heer. Vergeef ons nu onze zonden. Help ons Uw dienaren te zijn. In Jezus' Christus Naam. Amen.

108 Ik vraag me af, terwijl u hier zit, is er vandaag een zondaar in het gebouw die wil zeggen: "Broeder Branham, gedenk mij in gebed?" Wilt u, wilt u uw hand opheffen? Is er een zondaar? Ik weet niet... God zegene u, dame. Is er...? God zegene u, meneer. En u, en u, en u, God zegene u. Ik vraag me af of u... Nu, dit is tot u.

109 Ziet u, ik geloof niet in teruggaan in het publiek. Ik bekritiseer anderen niet die het doen. Ik geloof niet in het je in het publiek begeven en proberen iemand te trekken. Ziet u? Niemand kan komen tenzij de Vader hem trekt. Ziet u? Dat is juist. U trekt hem gewoon naar voren tegen zijn eigen wil. Ziet u? Maar als God aan uw hart klopt, bent u de meest bevoorrechte persoon in de hele wereld. U weet gewoon niet met hoeveel mensen ik heb gesproken...