Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
audioE-BookPrint
AudioAudio
mp3 Download mp3mp3 is een populaire audioformaat dat op vrijwel alle mediaspelers te beluisteren is. meer info...
m4b Download m4bM4B is een Audiobook formaat voor Apple apparatuur (iPod, iPhone etc...) Uw plek wordt bewaard e.d. meer info...
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Begin en einde van de heidenbedeling

Door William Marrion Branham

1 Goedenavond, vrienden. Ik ben erg dankbaar hier vanavond opnieuw te zijn. Het is nog maar een klein poosje geleden dat ik hier wegging. Ik denk dat ik omstreeks vier uur naar buiten ging. En toen moest ik... Wij gingen weg om enkele vrienden te bezoeken en kwamen terug om vijf over zeven; ik moest weer terugkomen. Ik ben dus zo'n beetje bezig een tekst te zoeken, broeder Neville.

2 Maar nu is er een verzoek dat net binnenkwam van iemand in Chattanooga, Tennessee, een geliefd iemand die drie weken geleden een ongeval had en nog steeds in coma ligt. En er wordt hier om gebed verzocht door de gemeente. En...

3 [Broeder Neville zegt: "Broeder Bill?" – Vert] Ja, broeder? ["Kan ik een aankondiging doen?"] Zeker, broeder Neville, kom gewoon. ["Excuseer me, broeder Bill."] Jazeker. ["Ik vergat het bijna. Ik deed een belofte vanavond een aankondiging te doen." Broeder Neville doet de aankondigingen. Leeg gedeelte op de band. – Vert]

4 Wij spraken over Melchizédek, Wie Hij was, en wij leken er niet doorheen te komen. Maar misschien kunnen wij de volgende keer dat wij hier komen, het vandaar af oppakken, nog steeds in het Boek Hebreeën.

5 Maar vanavond slaan wij het boek Daniël op. En u, met uw Bijbels, sla Daniël 12 op. En wij zullen daar wat uit lezen en misschien spreken over iets van Gods Woord uit het boek Daniël.

6 Nu, Daniël was een van de... was de profeet die van Jeruzalem werd weggevoerd naar Babylon, in de wegvoering van Babylon door koning Nebukadnezar. Hij was een jonge knaap toen hij naar Babylon ging. Er waren er niet veel van hen die het grote, oude geloof nog steeds naar buiten toe vasthielden.

7 Ik houd van Daniël omdat hij zich in zijn hart had voorgenomen, toen hij naar Babylon ging, dat hij een gelovige zou blijven en dat hij zichzelf niet zou verontreinigen met het vlees van de koning, enzovoort.

8 Nu, Daniël was eigenlijk de profeet van de heidenen. Daniël zag de gehele opkomst en ondergang van het heidentijdperk. Hij was de eerste om, wat wij noemen, de heidenprofeet te zijn. Zelf was hij geen heiden, maar hij zag de heidenbedeling van het begin tot het eind, vanaf het hoofd van goud, en eindigend in de voeten van ijzer en leem.

9 En terwijl hij daar was, nam hij zich in zijn hart voor dat hij zich niet zou verontreinigen met het vlees van de koning en met de zaken van de koning.

10 En een andere groep broeders was daar bij hem, Sadrach, Mesach en Abednego genaamd, die geen profeten maar gelovigen waren. En ook zij namen zich dit in hun hart voor. En wanneer deze vier gelovigen tezamen kwamen, dan zou ik me kunnen indenken dat zij wel vaak samen gebedssamenkomsten hadden.

11 Net zoals wij doen, wij komen samen omdat wij dingen gemeenschappelijk hebben. U weet dat er een oude slagzin is die zegt: "Vogels van dezelfde pluimage komen samen." Dat is een oud spreekwoord, liever gezegd. En dat is ook een erg goede zaak. "Vogels van dezelfde pluimage komen samen." Bent u daar niet gelukkig om? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Zeker. "Vogels van dezelfde pluimage komen samen."

12 Niet lang geleden zat ik in een samenkomst waar een man iets betwistte. En hij zei: "Wel...", hij sprak over de zielen die naar de gevangenis gingen, in de gevangenis waren, waar Jezus heenging en tegen predikte na Zijn dood. En deze man, die sprak, zei: "Wel, wat denkt u erover?"

13 En een gekleurde broeder stond op. Hij zei: "Wel, dat is gewoon wat de Bijbel zei. 'Hij ging heen en predikte tot de zielen die in de gevangenis waren.'"

     Hij zei: "Wat denkt u dat het was?"

14 Hij zei: "Het waren zielen die zich niet bekeerden in de lankmoedigheid van de dagen van Noach, terwijl de ark werd bereid, zoals de Bijbel zegt."

15 Hij zei: "Nee. Dat is de kerk, die tot die Pinkstermensen predikt die in deze denominaties zitten en alles, hen uit de gevangenis brengend."

16 Hij zei: "Nu, kijk hier, broeder. Pinksteren werd hier zelfs niet vermeld. Hij zei dat. Hij zei gewoon dat 'Hij heenging en predikte tot de zielen die in de gevangenis waren.'"

     Ik zei: "Amen. Dat is juist."

17 En de prediker keek naar me en zei: "Vogels van eenzelfde pluimage komen samen."

18 Ik zei: "Dat is juist, broeders van gelijk dierbaar geloof, die gewoon geloven dat wat de Schriften zeggen de waarheid is."

     Daniël had drie van die metgezellen die met hem waren.

19 Weet u, het is goed om als u van huis weg bent iemand te vinden die bij u is, iemand die met u zal staan, een echte goede vriend. O my! In vreemde landen, wanneer u iemand vindt die uw vriend wil zijn en van u houdt en bij u staat, dat is zoveel waard, in het bijzonder een vreemdeling.

     En deze broeders waren uit hun stad weggevoerd.

20 En hun stad was verbrand. Al hun vaten en de heilige dingen van God waren meegenomen naar Babylon en waren in de schatkamer van koning Nebukadnezar gebracht, die hen had weggevoerd, een geweldige, grote heidense koning. Nu, als God had toegestaan dat hun stad werd verbrand, dat hun kerk werd verbrand en zij naar de stad waren meegenomen, was het omdat zij van God waren weggegaan.

21 Maar Hij had nog steeds een gelovige waarop Hij Zijn handen kon leggen en zeggen: "Dit is Mijn dienstknecht."

22 God heeft altijd ergens een getuige gehad. Hij laat Zichzelf nooit zonder een getuige. Ongeacht of het soms is teruggebracht tot slechts één, maar Hij heeft altijd iemand gehad waarop Hij Zijn hand kon leggen en waarvan Hij kon zeggen: "Dit is Mijn dienstknecht en hij zal doen zoals Ik hem zal zeggen." Nu, wij houden daarvan.

23 Wij merken dan op dat, toen deze broeders daarginds waren, zij aan een test werden onderworpen.

24 Een zeer prachtig voorbeeld van waar een ware gelovige voor komt te staan wanneer hij de Here Jezus werkelijk accepteert als zijn Redder. Hij wordt altijd aan een test onderworpen. Satan is nog steeds in de testzaken. En het overkomt u alleen om u te helpen. Het is tot uw nut.

25 "Elke zoon die tot God komt moet beproefd worden, gekastijd, met de roede krijgen", met andere woorden, een klein pak ransel krijgen om op orde gebracht te worden. En als God ons een kastijding geeft en wij kunnen het niet verdragen, dan worden wij onwettige kinderen en niet de kinderen van God.

26 Nu, een mens die werkelijk zijn gezicht naar de hemel gericht heeft, zal zijn gezicht naar de hemel blijven richten, ongeacht wat er hier op aarde gebeurt. Zijn vrienden mogen hem verlaten; zijn familie mag hem verlaten; zijn voorganger mag hem verlaten; maar er is er Eén die hem niet zal verlaten, dat is God, wanneer u dat voor uzelf besloten hebt! Daar houd ik van.

27 Daniël had alle bruggen achter zich verbrand. Hij maakte geen plannen om ooit weer terug te gaan. Hij hield zijn terugweg niet in het oog. Hij keek, verzaakte die dingen die in het verleden waren. Hij joeg naar de prijs van de hoge roeping. Dat is wat wij zouden moeten doen. Dat is wat de gemeente zou moeten doen.

28 Zoals ik daar opmerkte, stond God Satan toe om hem de test te geven. En o, men testte hem door het vuur. Zij testten hen ook door de leeuwenkuil. God bracht hen er in elke situatie meer dan zegevierend uit.

29 "Vele zijn de beproevingen van de rechtvaardige, maar God bevrijdt hen uit alle." Hoe wonderlijk is dat! Wat waarderen wij dat. Beproevingen, verdrukkingen, testen, alles werkt mee ten goede! Na een poosje kan God dan zien dat Hij Zijn vertrouwen in u kan stellen, en dan zal Hij grote dingen voor u doen.

30 Nu zien wij dan dat Daniël een instrument werd in de hand van God terwijl hij weg was van zijn eigen volk, buiten zijn eigen stad, weg van zijn eigen gemeente. God gebruikte hem in een vreemd land.

31 Nu, u kunt weg zijn van wat u ook moge zijn. U kunt weg zijn van al uw geliefden, of u kunt weg zijn van uw gemeente, maar u kunt nog steeds een instrument zijn in de handen van God. God kan u gebruiken voor een getuigenis of voor alles waarvoor Hij u wenst te gebruiken.

32 Prachtige voorbeelden! De Bijbel is zo overvol van die dingen, overal waar u maar bladert. Houdt u er niet van het Woord te lezen? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] O, ik lees het soms en moet dan huilen.

33 Enkele dagen geleden was ik daar in de kamer aan het lezen en ik moest even gaan zitten en huilen als een baby. Ik stond op en liep om mijn stoel heen, legde mijn hand op mijn stoel, keek weer naar mijn Bijbel en ik brak weer uit in tranen. Ging weer rond de stoel, keek er opnieuw naar en ik dacht: "O God, daarin is eeuwig leven, voor elke man of vrouw die het zal aandurven zijn of haar vertrouwen daarin te stellen en het te geloven." Eeuwig leven.

34 En Hij zei: "Doorzoek de Schriften, want daarin denkt u eeuwig leven te hebben en zij zijn het die van Mij getuigen." Doorzoek de Schriften.

35 "Het Woord van God is een lamp voor onze voeten", opdat wij daardoor geleid zouden worden. Het is het licht op ons pad dat ons leidt van overwinning naar overwinning.

36 Nu, voor u een overwinning kunt hebben moet er een strijd zijn. En als er geen gevechten zijn, zijn er geen overwinningen. Wij behoorden dus dankbaar te zijn voor de gevechten en de beproevingen; het is God die ons de gelegenheid geeft overwinningen te hebben. O my! Maakt dat het nu niet wat beter? Ziet u? Het gevecht komt er aan; iemand zegt iets slechts over u; ziekte komt tot u. Misschien geeft God u deze lichte aanvechtingen opdat Hij u zou mogen genezen om u Zijn gunst te tonen, om u te laten zien wat Hij ermee bedoelt. Hij heeft u lief.

37 Het oude herdersverhaal dat daar verteld werd in Jeruzalem, in het heilige land, over een herder die een schaap verbindt. En hij zei: "Waarvoor verbindt u het?"

     Hij zei: "Het heeft een gebroken poot."

     Hij zei: "Hoe heeft het die gebroken; viel het over een rots?"

     Hij zei: "Nee, ik brak zijn poot."

38 Hij zei: "Wel, u bent een wrede herder om dat schaap zijn poot te breken."

39 Hij zei: "Nee, ik heb het lief. Het verdwaalde en ik kon het er niet toe krijgen om op mij te letten. Dus brak ik zijn poot, zodat ik het wat extra aandacht kon geven, zodat het mij dan zou liefhebben en mij volgen."

40 Soms moet God ons een beetje in elkaar laten storten, onze gezondheid, om ons wat extra aandacht te geven en om ons op Zijn schoot te krijgen; om ons in Zijn boezem te koesteren. Wanneer de dokter zegt dat er niets meer gedaan kan worden, dan neemt Hij ons in Zijn boezem en zegt: "Zie je, Ik heb je lief. Ik zal maken dat je gezond wordt." Ziet u? O, maakt dat het leven niet gewoon wat beter? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] O, Hij is zo groot! Hij is een wonderbare Herder, nietwaar?

41 Geen wonder dat David zei: "De Here is mijn Herder. Mij zal niets ontbreken." En hoe leidt Hij ons langs de stille wateren en herstelt onze ziel en doet onze bekers overlopen en zalft ons in de tegenwoordigheid van de vijand! Bent u ooit gezalfd in de tegenwoordigheid van uw vijand, gewoon om te getuigen, totdat uw beker gewoon overliep, weet u? Wat is het wonderbaar om gezalfd te zijn in de tegenwoordigheid van uw vijand!

42 Merk dan nu op dat God koning Nebukadnezar nam en hem tot een werktuig in Zijn hand maakte. En toen koning Nebukadnezar stierf, nadat hij... Het gras was uitgegroeid, zijn haar als een leeuw of als arendsveren, en de nagels van zijn vingers als de klauwen van een arend, enzovoort. God moest hem laten weten Wie de werkelijke Koning was.

43 Na zijn dood volgde zijn kleinzoon Belsazar hem op. En toen was hij meer verdorven dan koning Nebukadnezar. Op een avond had men daar een geweldig feest. Men riep al hun magistraten en al de hoge officieren binnen voor een hele grote fuif. En terwijl zij dit feest hadden en de vaten lieten halen, de heilige vaten des Heren, gewoon om met God te spotten, en wijn dronken voor hun goden, een toost, uit de vaten des Heren...

44 Nu, een mens wordt toegestaan om tot zover te gaan, maar er is een scheidslijn tussen leven en dood. Hij moet die nooit overschrijden. Ziet u? U kunt een poosje voortgaan met uw kleine dwaasheid, maar u kunt maar beter weten waar de grens is. Heeft de Here u ooit ergens van weerhouden? Hij doet het bij ons allen, trekt de remteugels aan en zegt: "Dat is ver genoeg nu." Dan kunt u maar beter oppassen wat u van dan af aan doet als u naar die grens toestapt.

45 Die avond toen God de remteugels bij hem aantrok, wilde hij niet luisteren. Hij ging toch door en bracht de vaten des Heren naar buiten, begon wijn te drinken als een toost voor hun god. Toen kwam er een hand neer uit de hemel en die schreef op de muur: "MENE, MENE, TEKEL, UFARSIN." Dit betekent: "U bent gewogen in de weegschaal en te licht bevonden." Niemand kon dat uitleggen. Het was een onbekende tong.

46 En er was een man daar die de gave van uitlegging had, Daniël. Hij kwam toen en legde het uit en zei de koning wat er ging gebeuren. En daar vernietigde God die natie, Babylon.

47 Terwijl Daniël daar was, zag hij grote visioenen en beschreef die, voor deze grote vertroosting die wij vandaag hebben. Hij wist het einde van het heidense koninkrijk en zette het op orde.

48 Merk op hoe perfect. Vat het nu goed. Hij zag eerst het beeld dat in het veld stond, toen hij de droom van de koning uitlegde.

49 Hij was een geestelijk man. Hij droomde dromen, zag visioenen, legde dromen uit. God was met hem en dat wist iedereen ook.

50 Toen hij het visioen zag, het hoofd van goud, de borst hier van zilver, de dijen van koper en de voeten van ijzer... Merk op dat elk koninkrijk iets harder werd. Het koninkrijk van koning Nebukadnezar was het hoofd van goud. Hij legde het uit, vertelde hem gewoon precies hoe die koninkrijken elkaar zouden opvolgen tot het einde. Merk dan op dat het vanaf goud is, wat het zachtste is, dan komt het zilver, het volgende koper, het volgende is ijzer. Harder, harder, kouder, verder weg!

51 Merk op. Temidden van dat alles aanschouwde Daniël toen het beeld, tot de Steen uit de berg werd uitgehouwen, die zonder handen was uitgehouwen. Die rolde tegen het beeld en verbrak het en maakte het als tarwe op de zomerdorsvloer en de winden voerden het weg. "En de Steen groeide tot een grote berg die geheel de aarde en de zee bedekte." Dat was de komst van de Here Jezus welke nu nabij is.

52 Hij gaat door. Toen hij op een dag beneden bij de rivier was, kwam hij in trance en zag hij een visioen. Velen van hen die met hem waren zagen het visioen niet, want het werd alleen aan Daniël gegeven. Ziet u het?

53 Iemand kan direct naast u staan en dingen zien die u niet kunt zien, om uw leven te redden. Dat is juist. Iemand zei: "Ik geloof dat niet. Ik zag nooit iets." Omdat het niet voor u was om het te zien.

54 Zoals degenen die bij Paulus waren toen Paulus van zijn paard geslagen werd en in het stof moest vallen en zich als het ware in het stof moest wentelen. Niemand van hen hoorde die stem of zag dat visioen. Paulus zag het.

55 Niemand van hen zag de ster die elk observatorium passeerde behalve de wijzen.

56 Vele dingen heeft God op zo'n wijze ontworpen dat bepaalde mensen het kunnen zien en anderen het niet kunnen zien. O, ik houd daarvan! Wanneer God in Zijn oneindige wijsheid heeft voorbestemd of van tevoren verordineerd dat bepaalde dingen zouden gebeuren, zou het kunnen gebeuren bij de persoon die precies naast u zit en u zult er niets over weten.

57 Kijk naar Dothan, toen Elisa te Dothan was en zij daar geheel omringd waren door de vijanden die binnenkwamen, het Syrische leger, op zoek naar Elisa, de profeet. Want zij begonnen er toen achter te komen dat, telkens als de Syriërs naar Israël kwamen om oorlog te voeren, de Israëlieten voor hen in hinderlaag lagen.

58 En dus riep de koning van Syrië hen op en zei: "Nu, wacht even. Wie is voor ons en wie is voor Israël? Iemand in mijn groep is een spion die Israël gewoon gaat vertellen waar wij binnenvallen, want zij wachten ons daar altijd op."

59 En één man had iets geestelijks over zich. Hij zei: "Neen, mijn vader. Maar het is de profeet Elisa, want hij weet in zijn slaapkamer waar u uw volgende beweging zult maken." Amen.

60 O, wanneer atoomkrachten beginnen te schudden. Ik ben zo gelukkig dat het Woord van God ons verteld heeft waarheen te gaan. Vlucht tot de Rots Christus Jezus! Elke mens daarin is veilig en verzekerd. Niets kan u schade doen. Geen atoombommen of kobaltbommen, niets anders kan de geredden van God deren; veilig, zeker, verankerd. Wat een wonderbare hoop hebben wij in Christus Jezus!

61 Merk op dat er een man met hem was. Zijn dienstknecht, een geestelijke jongen, wandelde en goot water uit op de handen van de profeet; hij had een grote positie. Maar toen hij het Syrische leger geheel rondom Dothan zag en dat het helemaal geruggesteund werd, zei hij: "Mijn vader, kijk daar buiten! Wat een groot aantal! Wel, wij zijn omsingeld."

62 Nu, dat is het natuurlijke, wanneer alles verkeerd lijkt te gaan, men de vinger naar u uitsteekt en dit en dat zegt en de arts zegt dat u niet meer beter kunt worden, enzovoort. Dat is het natuurlijke wat u gaat denken: "O my, dat is het einde!"

63 Maar Elisa zei: "Er zijn er meer met ons dan er met hen zijn."

64 Nu, u kunt zich indenken hoe die profeet... (of liever) Gehazi zich voelde, de dienstknecht. Hij keek naar hem en zei: "Wel, ik zie niemand."

     Hij zei: "God, open de ogen van deze jongen."

65 En zodra God iets deed! Hier is het. Vat het. Toen God zijn geestelijk gezicht opende, stonden helemaal rondom de profeet wagens van vuur en engelen van vuur. Wel, hij zag de... Wel, de wagens van vuur overtroffen dat Syrische leger in aantal met duizenden. De bergen waren in vuur; engelen van vuur, paarden van vuur, wagens van vuur.

66 En de Bijbel zegt: "De engelen van God legeren zich rondom diegenen die Hem vrezen."

67 Gewoon hetzelfde vanavond! Ik vraag mij af wat er zou gebeuren als een man hier vanavond de kracht had om rond te gaan en te zeggen: "Kijk wat er vanavond rondom deze tabernakel staat!" U zou voor de rest van uw leven hier lid zijn. Zeker. Jazeker.

68 Soms kunt u het niet zien met uw natuurlijke ogen, maar kunt u de impuls ervan voelen, iets nabij. Een zesde zintuig dat te kennen geeft dat iets nabij is.

69 Kijk naar Hem, die vanmorgen de dove oren opende en de polio-kreupelen hier deed rondwandelen alsof er niets met hen verkeerd was. Wat is het? Het is het inwendige zintuig, ik bedoel het zintuig, het zesde zintuig dat zich bewust is, de geest, dat iets nabij is. Heb geloof in God!

70 Nu, zij... eerst zag hij dat niet. Maar Elisa zag het waarschijnlijk niet, maar hij vroeg dat de ogen van de jongen het zouden zien. Maar Elisa was er zich van bewust dat zij daar waren. Amen. Thomas zei op een keer: "Laat mij mijn handen in Zijn zijde steken."

71 Jezus zei: "Nu zie je en geloof je. Hoeveel te groter is de beloning van hen die nog nooit gezien hebben en toch geloven." Dat zijn wij vanavond, een ieder die zal geloven zonder te zien.

72 En merk op. Toen wandelde Elisa daarheen waar deze omstandigheid was en hij zei tot hen... Eerst ging hij daarheen en de Bijbel zegt dat hij hen sloeg met blindheid en recht naar hen toeging. Ieder had perfect oogzicht, voor zover ik weet. Maar de Schrift zegt dat zij blind waren.

73 Een kleine kerel zei enkele avonden geleden tegen mij: "Als u een man van God bent, sla mij met blindheid."

     Ik zei: "U bent reeds blind." Ziet u? Ziet u? Reeds blind!

74 Merk het op. En hij ging daarheen waar deze grote omstandigheid was, dit grote ding. En hij zei: "Zoekt u Elisa?"

     Zij zeiden: "Ja."

75 Hij zei: "Kom, volg mij. Ik zal u meteen naar hem toe brengen." Elisa zei het tegen hen. Waar waren zij blind voor? Zij waren blind voor het feit dat dit de profeet van God was. Zij waren er blind voor. En hij leidde hen weer regelrecht in een hinderlaag. Hij zei: "Kom, ik zal u Elisa tonen" en het was Elisa die hen daar naartoe nam.

76 En toen zij rondkeken en ontdekten dat zij omsingeld waren, zei de koning: "Mijn vader, moet ik hen neerslaan?"

77 Hij zei: "Zou u een gevangene nemen en hem neerslaan? Geef hen iets te eten en zend hen terug naar hun land."

78 Dat is de manier om oorlogen te regelen. Is dat niet juist? Zeker. O my! Als wij dat principe vandaag slechts zouden willen adopteren, om uw vijanden te voeden. "Doe goed aan hen die u kwaad doen." Amen.

79 Daar nu, de blindheid. Nu, Elia... Of, ik bedoel niet Elia nu.

80 Maar Daniël. Daniël voorzag. Hij was een profeet. Hij zag de komst des Heren. Hij zag de eindtijd komen. Hij zag de heidenen starten.

81 En als u het opmerkt, de heidenen begonnen met een afgod-aanbidding. Zij aanbaden een grote afgod buiten in het veld, een afgodsbeeld van een mens, ik geloof van Daniël zelf. Omdat koning Nebukadnezar hem Beltsazar had genoemd, wat zijn god was. En hij begon een beeld te aanbidden van een rechtvaardige, heilige man. En Daniël weigerde het te doen. En evenmin deden de drie Hebreeën-kinderen het, Sadrach, Mesach en Abednego.

82 Dat is de wijze waarop het binnenkwam. En het was veroordeeld. Dat hoofd van goud was begonnen met beeldaanbidding, waartoe men gedwongen werd, en het eindigde in een bovennatuurlijke hand die een bovennatuurlijke taal schreef, zodat alleen een bovennatuurlijk begrip het kon verstaan. Amen.

83 Dat is de wijze waarop het heidense koninkrijk binnenkomt en het zal op dezelfde wijze weggaan; dat is juist, door bovennatuurlijke werken, bovennatuurlijke interpretatie. U weet waarover ik spreek. De werking van het bovennatuurlijke, o hoe wonderbaar! Bent u niet gelukkig vanavond dat u gelooft in het bovennatuurlijke? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Ja.

84 Nu dan, vaak toonde Hij hem in deze visioenen waar de naties zouden staan. Hij toonde hem dat er nog zoveel jaren bepaald waren voor de Joden. Hij zei: "De Messias zal komen. Hij zal profeteren in de zeventigste week, wat drieëneenhalf jaar is. In het midden ervan zal Hij afgesneden worden, wat zeven jaar is. Zeventig weken zijn bepaald voor uw volk, zeven jaren van profetie tot de Joden. En de Messias, de Vorst, zal komen en profeteren. In het midden van de zeven weken, zeven dagen, zal Hij worden afgesneden. De gruwel der verwoesting zal in de plaats ervan staan. En de heidenen zullen de muren van Jeruzalem vertreden, voor een tijd, tijden en een halve tijd."

85 Nu, toen de Messias, Jezus, kwam, predikte Hij precies drieëneenhalf jaar en werd afgesneden als een Offer. Het dagelijkse offer werd weggenomen. En het woeste, de gruwel die verwoesting brengt, de moskee van Omar, staat vandaag op de plaats van de heilige tempel. De moskee van Omar staat exact waar de tempel stond.

86 En hij zei dat zij de muren van Jeruzalem zouden vertreden, over Jeruzalem, tot de heidenbedeling zou zijn beëindigd. Maar aan het eind van de heidenbedeling zouden er nog drieëneenhalf jaar zijn voor de Joden.

87 Merk nu één der meest treffende dingen op van de profetische geschiedenis.

88 Ik beweer niet de profetie van de Bijbel te kennen. Maar dit is nog duidelijker dan een krant lezen. En wij weten dat wat wij hier lezen, de Waarheid is.

89 Merk op, tweeduizend, ja, vijfentwintighonderd jaar terug zijn de Joden verstrooid naar elk land onder de hemel. Zoals God Farao's hart verhardde om hen terug te brengen, verhardde Hij Hitlers hart, Mussolini's hart, enzovoort, tot Hij hen naar Palestina heeft teruggedreven. Teruggekomen hebben zij zich opnieuw een natie gemaakt. En op 6 mei 1947 werd de Joodse vlag over Israël gehesen, voor de eerste maal gedurende vijfentwintighonderd jaar. De oudste vlag ter wereld werd voor de eerste maal in vijfentwintighonderd jaar gehesen. En Hij zei dat Hij in de laatste dagen een vaandel over Jeruzalem zou doen oprijzen, aantonend dat de tijd nabij is.

90 En merk op, hier niet lang geleden zag ik een profetische film van daarginds. En men bracht die Joden binnen bij duizenden met vliegtuigen. U zag het in de krant, enzovoort. De tijdschriften "Look" en "Life" gaven het uit. Duizenden Joden keerden terug! En men vroeg hen en zei: "Waarvoor keert u terug?" Oude, kreupele mensen, die hun kleintjes bij zich op de rug droegen.

     Men zei: "Komt u weer naar het thuisland om te sterven?"

     Ze zeiden: "Nee, wij komen terug om de Messias te zien."

91 Jezus zei: "Wanneer u ziet dat de vijgeboom zijn knoppen tevoorschijn brengt en al de andere bomen hun knoppen tevoorschijn brengen, weet dan dat die tijd nabij is", of dat de lente, de zomer nabij is. "Wanneer u dan die dingen ziet gebeuren, heft uw hoofden omhoog, uw verlossing komt nabij."

92 Vanavond, terwijl deze wereld door het communisme ondergraven is... O, ik sprak onlangs tot een man, tot een der beste autoriteiten geloof ik, die ik ken. Wanneer hij zou spreken over dingen betreffende deze natie en het communisme, zou het u zo schudden, dat u op uw knieën zou gaan. Precies. Zo is het ondergraven, er is niets solide meer, zelfs niet in ons eigen land, nauwelijks.

93 Er is slechts één vaste grond waarvan ik weet dat die zal standhouden, dat is de Rots, Jezus Christus. Wij ontvangen een Koninkrijk dat niet bewogen kan worden. En in deze dag, wanneer al het andere faalt, hebben wij een vast fundament, de Here Jezus Christus. Kom erin, vriend; het is een schuilplaats in een tijd van storm. Wat een wonderbaar iets.

     Hij zag dat alles komen te gebeuren.

94 Wij zien de Joden nu. De Bijbel zei dat Jeruzalem... Het zou bloeien als een roos. En hoe hebben zij het land geïrrigeerd! En zij hebben ook... De profeet sprak en zei: "Die dag zal het water vanaf het noorden komen." Er waren toen geen wateren, geen bron daar. Maar in de laatste paar jaren is er een krachtige toevoer gekomen en het bewatert de dalen. En hun irrigatie is een van de geweldigste landbouwplaatsen ter wereld vanwege zijn omvang.

95 En al deze grote chemicaliën precies in de Dode Zee. Er zijn genoeg chemicaliën in de bodem ervan gevonden dat heel de rijkdom van de wereld het niet zou kunnen kopen. De chemicaliën, uranium en al het andere, precies in de bodem van de Dode Zee, die nu tot Israël behoort.

96 "De vijgeboom brengt zijn knop voort." Niet alleen dat, maar de andere bomen doen hun knoppen uitkomen. De communisten doen knoppen uitkomen. De antichrist doet knoppen uitkomen.

97 En de gemeente van God doet knoppen uitkomen. Zij komt opnieuw tot bloei in haar kracht. De knager at er een deel van, de verslinder at er een deel van, de kever at er een deel van, de kaalvreter at er een deel van, maar God zei: "Het zal opnieuw leven. Zij brengt nu knoppen tevoorschijn."

98 De bomen brengen knoppen tevoorschijn. Daniël voorzag het en verheugde zich. Nu: "In deze tijd...", zei hij: "En in die tijd..." Het twaalfde hoofdstuk:

     En op die tijd zal Michaël opstaan, die grote vorst, die voor de kinderen uws volks staat, als het zulk een tijd der benauwdheid zal zijn, als er niet geweest is, sinds dat er een volk geweest is, tot op die tijd toe; en in die tijd zal uw volk verlost worden, al wie gevonden wordt geschreven te zijn in het boek.

99 O my! Bent u niet blij dat uw naam in Zijn Boek is? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Toen hij... Daniël, hier, zag Hem komen tot de Oude van dagen, Wiens haar wit was als wol. En Hij opende de boeken. En zij werden geoordeeld, ieder mens, uit de boeken, het grote witte troon oordeel.

100 Nu, aan Daniël is deze verzekering gegeven, dat aan het eind van de heidenbedeling... Lees het... Wanneer u naar huis gaat en morgen, lees het elfde hoofdstuk. U kunt zien hoe de koning van het noorden zuidwaarts komt, wat niets anders is dan Rusland, dat komt om er druk op uit te oefenen als een wervelwind. En de grote slag van Armageddon zal daar precies nabij de poorten van Jeruzalem worden uitgevochten. Merk het op. O, ik houd ervan!

     ... en in die tijd zal uw volk verlost worden, al wie gevonden wordt geschreven te zijn in het boek. (Het Boek des Levens des Lams.)

101 "Michaël, de grote vorst, zal opstaan (Voor wat?) voor uw volk." In orde.

     En velen van die, die in het stof der aarde slapen, zullen ontwaken,... (Wanneer? Wanneer die tijden gebeuren.) dezen ten eeuwigen leven, en genen tot versmaadheden en tot eeuwige afgrijzing.

102 Gewoon zo zeker als er een eeuwig leven is, is er een eeuwig sterven. Het hangt ervan af hoe u Jezus Christus in uw leven behandelt. Als u Hem liefhebt en wedergeboren bent en Zijn Geest hebt, hebt u eeuwig leven. Als u het niet hebt, hebt u geen eeuwig leven. Als uw naam geschreven is in het Boek des Levens des Lams, hebt u onsterfelijk leven. Als het niet daarin is geschreven, zult u niet erkend worden.

103 Wat is het? Al deze profetieën worden vervuld; alles, tot deze tijd toe.

104 Het hoofd van goud is voorbijgegaan, zoals Daniël zei dat het gaan zou, het Babylonische koninkrijk.

105 Daarop volgend, zei hij, zouden de Meden en Perzen zijn. Zij volgden het Babylonische koninkrijk op.

106 En zij vervielen aan (wie?) de Grieken, Alexander de Grote.

107 En zij vervielen aan (wat?) de Romeinen. En de Romeinen deden de hele wereld uiteenvallen in het oostelijke en westelijke Rome, de twee benen.

108 En hij zei: "Ijzer en leem waren aan de tenen; de tien tenen, de tien koninkrijken." En hij zei dat zij zich niet zouden vermengen. En zij zouden onder elkaar huwen; Romanisme en Protestantisme.

109 En in die dag, wanneer dit zo zou zijn, werd de Steen uit de berg uitgehouwen, zonder handen, die er tegenaan rolde en het ding aan stukken brak. En het nam de plaats in van het beeld.

110 Dus, mijn broeders, hebben wij moeiten vanavond: "Oorlogen, geruchten van oorlogen, aardbevingen in verschillende plaatsen, tijden van verwarring, benauwdheid tussen naties." Ik kom net terug van overzee en ik heb geen land gezien, dat niet in de schoenen staat te beven. Men weet niet wat er als volgende zal gebeuren.

111 Maar zijn wij niet dankbaar vanavond dat wij wel weten wat er als volgende zal gebeuren? De Here Jezus zal voor de tweede keer komen in heerlijkheid en majesteit! En iedereen die ooit geschreven werd bevonden in het Boek des Levens des Lams zal opstaan met hun geliefden om de Heer in de lucht te ontmoeten. O, wat een wonderbaarlijk iets! Dat is de reden dat wij zeggen:

Onze hoop is op niets minder gebouwd
Dan op Jezus' Bloed, met gerechtigheid.
Als alles rondom mijn ziel bezwijkt;
Is Hij al onze hoop en steun.

112 "En op die tijd zal Michaël opstaan, die grote vorst." Michaël was Christus, natuurlijk, die de oorlogen der engelen uitvocht in de hemel met de duivel. Satan en Michaël vochten samen, of liever, vochten tegen elkaar.

113 En nu... "En op die tijd...", zei hij, "al wie gevonden werd geschreven te zijn in het boek, werd verlost. En diegenen die rechtvaardig..." Let hierop:

     En zij die verstandig zijn zullen blinken als de glans van het uitspansel; en die er velen rechtvaardigen, gelijk de sterren, altoos en eeuwig.

114 Soms kijk ik daarnaar en ik denk... Broeders, ik ga naar buiten, vroeg in de morgen. Ik houd ervan vroeg op te staan. Houdt u er niet van vroeg op te staan?

115 Ik herinner me dat ik met broeders in de bergen was. Heel vroeg in de morgen, omstreeks vier uur, stonden wij dan op en keken. Daar in de verte stond de morgenster. Het wordt heel donker net voor het aanbreken van de dag.

116 Wij zien de duisternis zich nu vergaderen. Wat is het? Het is licht dat tegen de duisternis drukt. Eén moet plaats maken.

117 Alles wat kruipt en tijdens de nacht bewogen heeft, wanneer die zon opkomt gaat het naar een schuilplaats, wanneer het licht schijnt. Nacht en duister... Nacht en licht kunnen niet bestaan in hetzelfde gebouw. Het is of donker of het is licht. En licht is zoveel krachtiger dan duisternis.

118 Zo is Christus zoveel krachtiger dan al het kwaad ter wereld.

119 Nu, door wetenschappers wordt ons geleerd dat als het licht begint te komen, het de duisternis samendrukt. En de duisternis vergadert heel zijn heir tezamen om tegen het licht te vechten, maar het licht overwint en komt op.

120 En de Bijbel zegt dat de Satan in de laatste dagen zou rondgaan als een briesende leeuw. Hij vergadert al zijn vijanden – al zijn vrienden, onze vijanden, en vergadert hen, ze bundelend onder één groot hoofd, het merkteken van het beest: in de kerkelijke sferen, de confederatie van kerken. Zij verenigen zich allen en maken zichzelf een grote organisatie, gelijk aan het Katholicisme.

121 En de wereldrijken vergaderen zich en vormen daar één groot hoofd in de politieke sfeer, het communisme genaamd.

122 En het Licht van God drukt door. Wat gebeurt er terzelfdertijd, om het te doen? De Christelijke gemeente, de gemeente van de levende God, wordt gezalfd. Kracht komt tot haar. Zij ontvangt de Heilige Geest.

123 Verleden jaar in de kringen van het Volle Evangelie waren er anderhalf miljoen bekeringen: het meeste wat er gedurende verscheidene jaren door het land is gegaan. Wij staan niet meer in een zijstraatje. Wij zijn op een halleluja-boulevard. Wij zitten niet meer in een schuilhoek. Anderhalf miljoen bekeringen in de Volle Evangeliekringen vorig jaar, laten het Katholicisme en heel de rest achter zich. O my!

124 Wat is het? Licht vergadert zich. Grote genezingsdiensten hebben de wereldbol doorkamd. Halleluja! Ginds daar in Formosa [Taiwan] worden genezingscampagnes gehouden. Ginds in Japan zijn er genezingscampagnes aan de gang. Boven in de bevroren gebieden in het noorden zijn er genezingscampagnes aan de gang. Rondom de wereld, genezingscampagnes! Halleluja! Mensen ontvangen de Heilige Geest, overal. Wij zijn in de eindtijd.

125 Wat doet het? En de duivel zegt: "Nu is het mijn tijd." Hij verzamelt zijn krachten. De raad van kerken probeert het te stoppen door te zeggen: "Zij zijn niets anders dan een troep lawaaimakers. Er is niets met hen. Het is allemaal fanatisme. Er is niet zoiets als werken in het bovennatuurlijke."

126 En terzelfdertijd schrijft het hoofd van de Amerikaanse Medische Associatie een stuk in de krant en zegt: "Geen mens heeft het recht om een ziekenkamer binnen te gaan om de mensen te bedienen die niet in de Almachtige God gelooft en Hem aanvaardt als zijn helper." De 'Christian Herald', die dokters verleden maand interviewde, gaf stukjes uit die ik zelf niet zou kunnen schrijven als ik zou proberen ermee te pronken. Wat is het? Temidden van alles zal God maken dat Zijn vijanden getuigen tot Zijn glorie. Jazeker. De dokter zei: "Wij kunnen slechts hulp verlenen, maar God is de Genezer." Ik zei: "Die grote mannen komen slechts achter dingen, die wij, een groep dwazen, al de tijd al wisten." Dat is juist.

127 Een dezer heerlijke dagen zult u ontdekken dat deze verzameling van kracht, die hoeren verandert in dames en dronkaards in heren, dat die tegenwoordigheid de kracht is die hen van deze aarde zal opheffen en hen mee naar huis zal nemen in de opname naar de heerlijkheid. Het kan misschien te laat zijn, het kan misschien voor velen te laat zijn.

128 "Op die tijd zal Michaël opstaan voor het volk." Hij staat niet voor de naties, hij staat voor het volk. "En velen van die, die in het stof der aarde slapen, zullen ontwaken tot eeuwige versmaadheden en afgrijzing. Maar degenen die wijs zijn en die er velen rechtvaardigen, zullen blinken als de sterren, altoos en eeuwig." Halleluja!

Een tent of een huisje, waarom zou ik me zorgen maken?
Men bouwt een paleis voor mij daarginds.

     (Kom mij daar eens opzoeken!)

129 Wat is het? Ik ben naar buiten gegaan en keek naar die grote morgenster als zij daarginds begint te bewegen. Wat zegt de morgenster? De morgenster reflecteert slechts het hoofdlicht van de zon die komt. Is dat juist? De reden dat de morgenster zo helder is, weet u waarom dat is? De zon is er zoveel dichter bij. Het is een voortdrukken. En de morgenster begroet de komst van de zon.

130 In orde, u morgensterren, het is tijd om Zijn komst te begroeten! Schijn morgensterren! Sta vroeg op! Het zegt: "De Zoon zal hier spoedig zijn."

131 Wanneer wij kijken en die morgenster zien, zoals zij glinstert in de lucht, betekent het dat de zon zeer spoedig zal schijnen.

132 En wanneer wij de morgensterren van God zien, die opstaan en schijnen tot de glorie van de opstanding van Jezus Christus, toont het aan dat die Voornaamste voortdrukt. De lichten vergaderen zich, maar de morgensterren schreeuwen: "Blijf volhouden. Het duurt niet lang meer tot het daglicht. Houd vol! Het duurt niet lang meer tot het daglicht. Blijf gewoon volhouden." Zoals zuster Murphy en zo, plachten te zingen: "Blijf gewoon volhouden, het daglicht komt spoedig." Houd vol tot de dag. De morgensterren schijnen nu in de wereld, verlichten de wereld net voor de grote duisternis en de grote donderslag van de hemel, de komst des Heren.

     Luister nu aandachtig. Nu, hij zei...

133 Ik heb naar de morgenster gekeken en ik dacht: "O, morgenster!" Ik keek naar beneden.

134 Op een dag stonden broeder Wood en ik daarboven. Hij had net het vuur aangemaakt en wij zouden ontbijten. En ik draaide mij om en keek naar de morgenster. Wandelde naar buiten in die cederbosjes en de wind fluisterde door de dennen heen. Ik stond daar. Voelde mij goed; ademde die goede, frisse morgenlucht in; en het was een beetje vriezend, erg vriezend. Je gaat naar beneden in de kreek en haalt een emmer water en het bevriest voor je bovenkomt.

135 Daarboven staand, hief ik mijn handen op daarbuiten tussen die dennen. Ik keek naar de morgenster. Ik dacht: "O, kijk hier, wat vijfenveertig jaren aan mij gedaan hebben. O, kijk hier. Ik raak gerimpeld. Mijn handen raken gerimpeld; mijn haar valt uit, de tanden vallen uit. O, wat hebben vijfenveertig jaar aan mij gedaan! Maar kijk daar, die morgenster is nog even mooi en helder als op de dag dat God hem van Zijn handen wegblies en zei: 'Laat hem schijnen!'"

136 Toen dacht ik aan deze Schriftplaats. Ik zei: "Maar God beloofde dat als wij wijs zouden zijn en velen tot gerechtigheid zouden brengen, wij de sterren voor eeuwig zouden overtreffen."

137 Ik dacht: "Morgenster, jij schijnt nu, maar wacht tot wij daar komen!" Halleluja! Voor eeuwig de sterren overtreffen!

138 En ik kon die wind van de heuvel horen komen, net ongeveer bij het aanbreken van de dag, door die dennen fluisterend en zeggend:

Er is een land voorbij de rivier
Dat wij "het lieflijke" noemen voor eeuwig.
En wij bereiken die kust slechts door een geloofsbesluit.
Een voor een bereiken wij het portaal,
Om daar met de onsterfelijken te wonen,
Wanneer men die gouden klokken luidt voor u en mij.

139 Wat een geweldig iets! "Zij die wijs zijn zullen velen tot gerechtigheid brengen en zij zullen de sterren voor eeuwig en altijd overtreffen."

140 Wat voor verschil maakt het hoe dan ook uit? Waarvoor is dit kleine tijdsbestek hier? Dit kleine oude stof der aarde, ruggegraatloze worm, klein, oud sterfelijk lichaam dat moet verderven en tot stof moet teruggaan en dat de huidwormen zullen opeten! O my! Laat mij opstaan met al wat in mij is en schijnen voor de glorie van God! Elke last terzijde leggen zodat de Heilige Geest Zijn krachten kan overbrengen en Zijn heerlijkheid, door het prediken van het Evangelie en het genezen van de zieken, om te betuigen dat Jezus Christus is opgewekt uit de dood. O my!

     ... voor altoos en eeuwig.

     En gij, Daniël! sluit deze woorden toe, en verzegel het boek, tot de tijd van het einde; velen zullen het naspeuren, en de wetenschap zal vermenigvuldigd worden.

     En ik, Daniël, zag, en ziet, er stonden twee anderen, de een aan deze zijde van de oever der rivier, en de ander aan gene zijde van de oever der rivier.

     En hij zeide tot de Man, bekleed met linnen,... (de Heilige Geest) Die boven op het water... (volkeren en menigten) was.

141 Heilige Geest op het volk! O, halleluja! De Heilige Geest!

142 Openbaring 17:15 zegt: "De scharen en menigten." Het water betekent scharen en menigten en volken.

143 En hier is Een in wit linnen, Zichzelf met de golven op en neer bewegend op de wateren, met Zijn handen omhoog naar de hemel, zwerend bij Hem die leeft in alle eeuwigheid: "Wanneer deze dingen gebeuren, zal er geen tijd meer zijn!" Halleluja!

144 "Er zal geen tijd meer zijn!" Hij zwoer dat wanneer wij deze naties zien breken en dergelijke dingen zien plaatsvinden, de verborgenheid Gods reeds vervuld is.

145 Wat is dat: "De verborgenheid Gods"? "God in u, de hoop der heerlijkheid", die het uitstraalt, de doop met de Heilige Geest!

146 Dan zei Hij: "Wanneer deze dingen gebeuren, zal er geen tijd meer zijn."

147 "Zij die hun God kennen...", zei Daniël. "In de laatste dagen zullen velen het naspeuren, en de wetenschap zal vermenigvuldigd worden. Maar zij die hun God kennen zullen daden doen in de laatste dagen."

148 "Zij zullen daden verrichten." O, geloofsdaden breken uit over de hele wereld vanavond, constant door. In alle naties zijn er grote campagnes! De blinden zien; de doven horen; de lammen wandelen. Mensen van allerlei levenswandel komen binnen. Zij ontvangen de Heilige Geest, niet alleen de armen en minder bedeelden, maar de miljonair en heel de rest. God neemt Zijn mantel en legt die op iedereen en geeft hen een uitnodiging voor het Bruiloftsmaal.

149 En de grote Hogepriester, Melchizédek, zal op een dag komen en wij zullen opnieuw het avondmaal met Hem eten in het Koninkrijk van God, een dezer grote glorierijke dagen! O, ik ben zo gelukkig vanavond om in het Koninkrijk te zijn! Jazeker! Op een grote dag, een wonderbare dag, "zal er geen tijd meer zijn!"

150 Ziet u, wij komen uit de eeuwigheid. Wij waren er, voor er een wereld was. Wist u dat? God maakte de mens naar Zijn eigen beeld.

151 "Waar was u," zei Hij tot Job, toen Job dacht dat hij wat wijsheid had. Hij zei: "Waar was u, toen Ik de grondlegging van de wereld legde, voor Ik het legde, toen de zonen van God tezamen zongen en de morgensterren van vreugde jubelden?"

152 "De morgensterren jubelden van vreugde." Die schijnende sterren jubelden van vreugde toen zij zagen dat op een dag hier op aarde, door een tabernakel, de Koning Melchizédek zou komen in de gerechtigheid van God en Zijn leven zou geven om ons terug tot God te brengen om de sterren voor altoos en eeuwig in glans te overtreffen.

153 "Waar was u toen Ik het fundament van de wereld legde? Verklaar waar zij aan vastgezet zijn. Zeg Mij waarop zij staan. Omgord uzelf. Ik wil tot u spreken als een man." En Job viel op zijn aangezicht als een dode. Hij kon het niet verdragen. God was daar. Daar hebt u het. "Waar was u toen Ik de fundamenten van deze wereld in bestaan sprak?"

154 Dit heerlijke Evangelie is geprofeteerd door de profeten van het Oude Testament; het is de eeuwen doorgegaan; het is hier vanavond. Het is betuigd door God; het heeft zich over de hele wereld verspreid.

155 Men heeft geprobeerd het te doven, maar probeer een vuur te doven op een winderige dag in een bos met droog hout; wel, u kunt het niet. Hoe meer u er tegen vecht, hoe meer wind u het geeft; hoe meer wind u het geeft, hoe harder het zal branden. Dat is het enige.

156 Vroeger hadden wij een klein vuur, buiten in de bergen, toen we gewoonlijk een vuur probeerden aan te maken vroeg in de morgen. Ik zou daar buiten komen en er wat stokken opgooien; het ging dan roken. Ik weet zo zeker als dat er enige rook is, dat er ergens vuur is. Het enige wat ik moest doen was mijn hoed nemen en het gaan aanwakkeren en tenslotte vatte het vlam.

157 Dat is wat de gemeente vandaag nodig heeft: weer aangewakkerd te worden door de machtig ruisende wind zoals die viel op de Pinksterdag, om het weer terug tot het geloof aan te wakkeren, om de Here Jezus Christus te ontvangen bij Zijn komst in heerlijkheid.

158 Kijk naar de tekenen, wonderen, mysterieuze dingen die gebeuren; aardbevingen op diverse plaatsen; vloedgolven die breken op de oever, precies zoals Jezus zei dat het zou zijn; het hart der mensen bezwijkt van vrees.

159 Vrees. "O, wie zal de eerste kobaltbom gooien. Wat zal er gebeuren? Binnen enkele uren zal de hele wereld vernietigd zijn." Wel, wij zouden in de tegenwoordigheid van God zijn als het nog maar amper uit het vliegtuig is gevallen. Dat is juist. Wat zal het zijn? Er zal niets zijn, maar wij zullen dit afleggen...

Wij zullen deze mantel van vlees afleggen en opstaan
En de eeuwige prijs grijpen,
En jubelen terwijl wij door de lucht gaan:
"Vaarwel, vaarwel, lieflijk uur van gebed."

160 Het zal allemaal voorbij zijn en wij zullen naar huis gaan. Wij zullen dit oude lichaam afleggen en het ruilen voor een kroon en een mantel daarginds, die niet zal wegkwijnen. Terugkerend van een oude man, een oude vrouw tot een jong persoon om voor altoos en eeuwig te leven, te stralen in onsterfelijkheid en de straten der heerlijkheid op en neer te wandelen in de tegenwoordigheid van de Here Jezus Christus, zingend: "Ere zij God in den Hoge! Hij heeft grote dingen in ons midden gedaan."

161 Terwijl wij vandaag op reis zijn met Gods kracht die alles betuigt aan elke kant, laten wij rondkijken en zien waar wij aan toe zijn. Kijk naar de vijgeboom die zijn knoppen doet uitspruiten. Kijk naar de andere bomen die knoppen tevoorschijn brengen. Kijk naar de naties die knoppen doen uitspruiten. Kijk naar een Heilige Geest gemeente die knoppen doet uitspruiten. Kijk naar Pinksteren dat zich herhaalt, terugkomt, dezelfde tekenen en wonderen. Halleluja!

     Zullen wij bidden.

162 Hemelse Vader, wij danken U vanavond voor de kracht van de opstanding van Jezus Christus, voor Zijn groot verheven Wezen, voor Zijn zalving van de Heilige Geest. Wij danken U, omdat Hij nu hier is; levend, altijd levend, en bemiddelend op onze belijdenis. Wij danken U voor Zijn genezende kracht die ons vastgreep als een brandhout, Heer, ons uit het graf nam, ons opgewekt heeft, onze sterkte hernieuwd heeft en ons kracht gaf opdat wij zouden mogen voortgaan en hier in deze duisternis schijnen. Wij danken U hiervoor.

163 Vader, wij bidden dat U een ieder zult zegenen die ongered is. Zegen al de geredden. Sta het toe, Vader. Genees al de zieken, verkrijg de glorie. Zegen deze kleine tabernakel. Zegen de mensen. Zegen broeder Neville, de voorganger. Zegen alle diakenen en beheerders. Sta het toe, Heer. Leg Uw genezende handen op hen. En als de duivel binnenkomt en kleine verschillen veroorzaakt, genees het, Here, heel snel, met de balsem van Gilead. Sta het toe, Heer. Giet de zalfolie op hen uit. Maak hen nederig in het hart, lieflijk in de ziel. Mogen zij wandelen in de voetstappen van de Here Jezus. Als lichamelijke dingen hen overkomen en zij ziek worden, moge de Engel van God nabij staan om het Bloed van Jezus aan te brengen. Sta het toe. Genees al de ziekten.

164 Help mij, Heer, als ik ginds uitga in de velden, die grote nood ziende. Wat een nood in deze dag! Miljoenen zijn gestorven. Honderdvierenveertigduizend heidenen stierven vandaag zonder Christus te kennen. Help me, dierbare God. Zegen ons allen samen.

165 En doe ons op een dag opstaan van deze aarde, Heer, om met U te zitten in Uw troon, in de hemelse plaatsen ginds boven in Christus Jezus. Sta het toe, Vader. Tot die tijd, moge gezondheid en sterkte het onze zijn, want wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.

O, ik wil Hem zien, ik wil naar zijn gelaat kijken,
Daar voor eeuwig zingen van reddende genade;
Laat mij mijn stem verheffen op de straten der gerechtigheid.
Zorgen allemaal voorbij, tenslotte Thuis, om ons altijd te verheugen.

Zoals ik door het land reis, zingend als ik ga,
Wijs ik zielen op Calvarie, naar de karmozijnrode vloed.
Vele pijlen doorboren mijn ziel van binnen en van buiten,
Maar mijn Heer leidt mij voort; door Hem moet ik winnen.

O, ik wil Hem zien, ik wil naar Zijn gelaat kijken,
Daar voor eeuwig zingen van Zijn reddende genade.
Laat mij mijn stem verheffen op de straten der heerlijkheid,
Zorgen allemaal voorbij, tenslotte Thuis, om ons altijd te verheugen.

166 Nu, luister even een ogenblik. Hoeveel Methodisten zijn hier? Steekt uw handen op, Methodisten. Hoeveel Baptisten zijn hier? Steekt uw handen op. Hoeveel Presbyterianen zijn hier? Steekt uw handen op. Hoeveel Nazareners? Steekt uw handen op. Hoeveel Pinkstermensen? Steekt uw handen op. Hoeveel Lutheranen? Steekt uw handen op. Wel, wij zijn hier allemaal. Kijk, een hele grote gemengde groep, allen zittend in één plaats, in hemelse gewesten, zich verheugend in de zegening.

167 Nu, ik wil dat de Methodisten de hand schudden met de Baptisten, de Baptisten met de Lutheranen. Draait u nu om en schudt elkaars hand. En keert u terug naar deze kant nu terwijl wij het zingen.

... zielen wijzend op Calvarie, naar de karmozijnrode vloed.
Vele pijlen doorboren mijn ziel, van binnen en van buiten,
Maar mijn Heer leidt mij voort; door Hem moet ik winnen.

O, ik wil Hem zien, naar Zijn gelaat kijken,
Daar voor eeuwig zingen van Zijn reddende genade.
Laat mij mijn stem verheffen op de straten der heerlijkheid.
Zorgen allemaal voorbij, tenslotte Thuis, om ons altijd te verheugen.

168 Maakt dat niet dat u zich goed voelt? [De samenkomst zegt: "Amen" – Vert] Maakt dat niet dat u zich voelt alsof u allemaal... Hoeveel Christenen zijn hier? Steekt uw hand omhoog. Iedereen die gelooft in de Here Jezus Christus, steekt uw hand omhoog. O, my! Wat wonderbaar!

169 Nu, als wij scheiden, als wij naar onze verschillende huizen gaan, laten wij gaan met gebed. Nu, laten wij ons goede oude afsluitlied zingen. Hoevelen kennen het? "Neem de Naam van Jezus mede." Iedereen tezamen nu. Laten wij zingen.

Neem de Naam van Jezus mede,
Kind van kommer, zorg en smart.
Het zal u vreugde en troost geven;
Neem Hem mee, overal waarheen u gaat.

Dierbare Naam (dierbare Naam), o hoe zoet! (O hoe zoet!),
Hoop der aarde en vreugde des Hemels;
Ja, dierbare Naam, o hoe zoet!
Hoop der aarde en vreugde des Hemels.

     Luister.

Voor de Naam van Jezus buigend,
Nederknielend aan Zijn voeten,
Zullen wij Hem in de hemel Koning der Koningen kronen;
O, wanneer onze reis voleindigd is.

Dierbare Naam, o hoe zoet (O hoe zoet!),
Hoop der aarde en vreugde des Hemels.

170 Hier is wat ik wil dat u doet:

Neem de Naam van Jezus met u,
Als een schild voor ieder kwaad;
Wanneer verzoekingen zich rond u vergaderen,
Adem die heilige Naam in gebed.

Dierbare Naam (dierbare Naam), o hoe zoet!
Hoop der aarde en vreugde des Hemels;
Dierbare Naam (dierbare Naam), o hoe zoet!
Hoop der aard' en vreugde des Hemels.