Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

De toegang tot God

Door William Marrion Branham

1

Alles is mogelijk, geloven alleen;
Geloven alleen, geloven alleen,
Alles is mogelijk, geloven alleen.

     Zullen wij bidden. Vader, wij danken U in Jezus' Naam, Uw Zoon, voor de goedheid waarmee U ons hebt gezegend, voor de gezondheid en het voorrecht hier deze middag tezamen vergaderd te zijn in de Naam van Uw geliefde Zoon, de Here Jezus. Breek het brood des levens voor een ieder van ons, Vader. Wij bidden dat de Heilige Geest zal komen en de woorden van de Bijbel – Gods eigen Woord – zal nemen en het aan ieder hart geven naarmate wij van node hebben. Want wij vragen het in Jezus' Naam. Amen. Dank u. U mag gaan zitten.

2 Een goede middag, vrienden. Het is een voorrecht vandaag , deze namiddag, hier te zijn; wel een beetje laat, maar deze keer was het niet mijn schuld. Het kwam door de staf. Ik was hier om half drie zoals ik had beloofd. Maar zij waren degenen die deze keer laat waren en dat laat mij me nogal goed voelen, weet u, omdat ze altijd tegen mij zeggen dat ik laat ben. "Waar zat u? Wat moest u nog doen?" En nu zijn zij het deze keer die laat zijn. Nu is het dus omgekeerd.

     Als broeder Wood in de kerk is... ik zie hem nergens. Maar als broeder Wood hier binnen is, Billy wil u achterin spreken, broeder Wood. Ik kan hem hier vandaan niet zien door de opgestelde recorders en ik kan hem daar niet met z'n vrouw zien zitten, maar ik zou even... Als hij hier ergens is, broeder Wood, broeder Banks Wood, onze boekverkoper; Billy Paul wil u achterin spreken over het inladen van de boeken, en dergelijke, om het klaar te hebben voor we vertrekken.

3 Nu, ik had gedacht dat we misschien – als we niet een beetje laat waren geweest – dat ik deze middag als onderwerp "Melchizédek, de hogepriester", had kunnen nemen. Maar omdat we nu niet teveel tijd hebben – ik vermoed niet meer dan ten hoogste veertig minuten – dat we van onderwerp moeten veranderen.

     Dus zullen we hier proberen een ander Schriftgedeelte te lezen. En dan, vanavond... Ik houd er niet van in een samenkomst als dit plompverloren van wal te steken en dan de gebedsdienst er direct achteraan te doen. Want ik wil en bid en vertrouw God dat Hij ons vanavond de grootste uitstorting van Goddelijke genezende kracht zal geven die we ooit in Chicago hebben gezien. Niet omdat het deze samenkomst is, maar omdat er zo'n nood is.

4 Ik krijg de brieven, enzovoort, en ze zijn wanhopig. Billy zei dat vanmorgen in zijn kamers de telefoon voortdurend rinkelde van buiten de stad en van de mensen overal vandaan... "Kom hier naartoe. Kom hierheen, slechts één dag hier, slechts een paar uur. U kunt onderweg stoppen." Er is zo'n enorme nood. En ik bid slechts dat God ons vanavond zo'n uitstorting zal geven dat het eenvoudig zo zal zijn dat de mensen die hier zijn – dat het u zo zal zalven dat u naar uw eigen leefgemeenschappen gaat en voor de zieken en de behoeftigen bidt. Er is zo'n verschrikkelijke nood.

     En nu zo snel als we kunnen naar het Woord. Terwijl ik een paar ogenblikken geleden in de auto zat te wachten op de oproep om binnen te komen... Terwijl ik daar zat, kwam dit onderwerp in m'n gedachten. En ik vond een klein Schriftgedeelte om te lezen in de vijfenzestigste Psalm, te beginnen met het vierde vers.

5 Het lijkt op een prachtige schets. Ik houd van Davids... U weet dat de Psalmen niet alleen liederen zijn maar ook profetie. Wist u dat? Hebt u de tweeëntwintigste Psalm wel eens gelezen, waar precies de woorden staan die Jezus sprak, Zijn laatste woorden aan het kruis, dat die in deze tweeëntwintigste Psalm werden vermeld? "Mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten? Al mijn beenderen staren naar mij en..." En over alles van Zijn toestand werd gesproken in de tweeëntwintigste Psalm.

     Ik geloof dat hier ergens een kleine nagalm is. Ik... Misschien heeft de technicus het een beetje te hoog afgesteld. En... kunt u me achter goed horen? Kunt u me daar boven allen horen? Neem me niet kwalijk, ik ben een plattelands jongen, ik bedoel op het balkon, boven.

     Dat zou iets voor m'n vrouw zijn om me op te pakken. En zuster Wood, u zegt er niets over als u thuiskomt! (Ziet u?)

6 In orde, in de vijfenzestigste Psalm, het vijfde vers, laten we dit nu lezen voor een kleine achtergrond voor onze gedachte. Welnu, er staat dit:

     Welzalig hij, die Gij verkiest en doet naderen, opdat hij wone in uw voorhoven.

     Wij zullen verzadigd worden met het goede van uw huis, het heilige van uw tempel.

     Moge de Here nu Zijn zegeningen toevoegen aan het lezen van dit Woord. Nu zei de Psalmist hier: "Welzalig is hij die God heeft verkozen om tot Hem te naderen, opdat hij in Zijn voorhoven mag wonen"; die God heeft verkozen om tot Hem te naderen. O, wat zouden we... Ik geloof dat de Heilige Geest hier beslist enige dingen uit naar voren zou kunnen brengen, als we de tijd hadden om dat te doen.

7 Let nu op. "Welzalig is de man die Gíj hebt verkozen om tot U te naderen, opdat hij (degene die verkozen is om te naderen) moge wonen in Uw voorhoven; en wij zullen verzadigd worden in Uw tempel."

     Let op de nadering tot God. God heeft een manier van benaderen. U weet dat als u een koning gaat bezoeken, dat er een manier is waarop u een koning benadert. Er is een manier van benaderen. Wel, laten we het eenvoudiger maken dan dat. Voor de jongen die de jongedame wil benaderen om kennis met haar te maken is er een bepaalde benadering. Je kunt er niet naartoe gaan en zeggen: "Hé daar! Ik wil je ontmoeten en je een hand geven." En als ze een beetje dame is, zal ze je snel laten weten waar je aan toe bent. In orde. Er is een zekere manier waarop je het wilt benaderen. Je wilt met respect naar de dame toegaan, enzovoort.

8 Voor alle dingen bestaat er een wijze van benaderen. En er is een wijze om tot God te naderen. En als wij de toegang tot God niet weten, zullen we nooit in staat zijn een audiëntie bij God te krijgen. Ziet u? U moet weten...

     In een rechtbank, als... Je loopt niet zomaar naar voren waar de rechter zit en zegt: "Hé rechter, ik wil eens met je praten." Iemand zou u uit te rechtszaal gooien, u opsluiten voor onordelijk gedrag. Ziet u? Er is een manier waarop je de rechter moet benaderen.

     En wij moeten een manier vinden om de grote Goddelijke Rechter, God Zelf, te benaderen.

     Misschien was het eens zo dat de mens door engelachtige wezens – als hij voor de tegenwoordigheid van Zijn majesteit, de grote Koning des hemels kwam – dat hij misschien op een andere manier naderde. Maar sedert de zonde de relatie had verbroken... Nu, de relatie...

9 Welnu, wanneer iemand een zoon is geworden, loopt hij gewoon naar de vader als hij zijn vader wil benaderen en zegt: "Vader, ik kom u bezoeken of, ik wil u over iets spreken." Dat is zijn benadering. Maar voor de vreemdeling is er een andere benadering, begrijpt u?

     En er bestaat een benadering tot God voor vele verschillende dingen. Als ik nu naar mijn vader zou gaan als die leefde en ik wilde hem voor een financiële zaak benaderen dan zou het een beetje verschillend zijn van een ander soort benadering, bijvoorbeeld, als ik hem wilde vertellen hoeveel ik om hem gaf, enzovoort. Het is de benadering die je moet gebruiken om God te ontmoeten.

10 Nu, toen de mens terug in het begin in de hof van Eden zondigde, scheidde hij zich af en sneed zichzelf af van iedere toegang tot God, zijn eigen levenslijn. Hij werd van zijn Maker gescheiden, met geen enkele mogelijkheid Hem ooit terug te zien. Omdat zijn zonde, zijn ongeloof om God te vertrouwen, hem had afgescheiden.

     Dat is de enige zonde die er bestaat, het is uw zonde van ongeloof. Uw zonde is ongeloof. En de enige reden waarom we vandaag niet zijn waar we behoorden te zijn, is door ons ongeloof. Dat, dat is het. Dat er geen wonderen, en dergelijke, in de kerk zijn zoals ze er behoorden te zijn, komt omdat ongeloof ons heeft gescheiden.

11 En waarom de arme man daar buiten aan het zondigen is, en er moord en rommel is in onze wereld vandaag en er allerlei rampzalige dingen gebeuren, het komt door ongeloof in God. Dat is alles. Als we geloven – er bestaan slechts twee dingen: of u gelooft, of u gelooft niet, één van beiden.

     Als u gelooft, volgen de rechtvaardige werken een gelovige. En als u niet gelooft, volgen de onrechtvaardige werken. Het enige wat het is... liegen, stelen, diefstal, enzovoort, het zijn attributen van ongeloof. En lijdzaamheid, geduld, goedheid, genade, enzovoort, zijn attributen van geloven in God; geloof in God. Maar toen de mens was afgesneden zonder... met geen manier om te naderen, toen was zijn enige levenslijn, alles, afgesneden. Hij werd achtergelaten in duisternis, zonder hoop, zonder ooit nog enige mogelijkheid tot de Maker te kunnen naderen.

12 En toen kwam God naar beneden om achter de mens aan te gaan; ik wil dat u daarop let. Het is altijd God die de mens achterna gaat, niet de mens die God zoekt. Hebt u daar ooit over nagedacht? Dat geen mens te eniger tijd of in enig tijdperk van zichzelf het verlangen had om God te dienen; het is er nimmer geweest. Zijn natuur is er tegen.

     Welnu, hij mag enige intellectuele gedachten hebben gehad, dat hij denkt dat hij God gelooft, maar als hij werkelijk echt in God gelooft zal hij zich bekeren en een nieuwe schepping worden, zodra hij God gelooft. Hij mag verstandelijk in God geloven, maar wanneer hij met zijn hart gelooft, dan is hij bekeerd en wordt een lid van het lichaam van Christus. Wanneer hij vanuit zijn hart is bekeerd, niet vanuit zijn verstand.

13 Maar de mens zoekt God nooit; God zoekt de mens. God, Zijn natuur is heilig en verheven. De mens in de val is laag en vervallen. En een man zonder God is nimmer (ik neem aan dat ik het evengoed kan zeggen, is het niet?), hij is niet goed bij zijn verstand. Dat is absoluut juist. Ik kan dat bewijzen, dat een man zonder God niets meer is dan een bruut. Nu, dat klinkt erg diep, maar ik kan het aan u bewijzen.

     En de enige reden waarom wij vandaag een beschaving hebben, is vanwege Jezus Christus. Mensen zeggen dat de godsdienst van Jezus Christus je gek maakt. Het geeft u uw gezonde verstand. En u bent niet in orde totdat u Hem hebt gevonden. Dat is waar. Welnu, dat... ik wil uw gevoelens niet kwetsen, broeders, of heren en dames. Dat is niet mijn bedoeling. Maar mijn bedoeling is om de zaak juist voor te stellen, hoe het precies zit.

14 Christus laat u beslist niet uw verstand verliezen; Hij geeft u uw juiste verstand nadat u het hebt verloren. Het is de duivel die u uw verstand doet verliezen; het is een demon. Kijk naar de bezetene van Gardara. Ziet u? Toen hij Jezus ontmoette werd zijn verstand hersteld, zijn gezonde verstand. En iemand zonder zijn gezonde verstand, ongeacht hoeveel intellect hij heeft, is nog steeds niet gezond. Een man die Christus niet kent is van zichzelf nauwelijks meer dan een bruut. Hij zal... Uit hartstocht en vanwege lusten zal hij de baby uit de armen van zijn moeder rukken en haar verkrachten, vanwege z'n eigen beestachtige lust. Dat is juist. Beslist, dat zal hij doen.

15 Hij zal vergif van alcohol en rommel in zijn lichaam innemen en tabak en spul dat hem zal vergiftigen en hem doden en dan denken dat hij een knap, beschaafd persoon is. Ziet u? Hij weet niet beter. U moet wederom geboren worden. Dan wordt u voor die man een dwaas. Maar in de ogen van God wordt u gezegend.

16 Het maakt niet uit wat de wereld ook over u probeert te zeggen, u weet dan dat u bent overgegaan van dood in leven, omdat het leven door Christus in uw sterfelijke lichamen regeert. Het is dus zoals... Neem een varken en een lam. En laat het lam tegen het varken zeggen: "O, ik zou het vreselijk vinden om een varken te zijn. Kijk hoe je in die viezigheid rond wentelt en alles wat je doet."

     Het varken zou – als hij tegen het lam kon terug spreken – zeggen: "Bemoei je met je eigen zaken, ouwe jongen. Ik weet wat ik wil. Je hebt er niets mee te maken." Kijk, hij heeft geen verlangen een lam te worden omdat zijn natuur een varken is. Welnu, de enige manier om hem uit de viezigheid vandaan te krijgen is niet door hem te wassen, nee, nee, maar door zijn natuur te veranderen. Als u zijn natuur verandert, hoeft u hem niet te wassen, hij zal zichzelf wassen als zijn natuur is veranderd. Is dat juist? Zeker.

17 Dus de buitenkant oppoetsen en je bij een kerk voegen en een heleboel lezen en veel boeken kennen en auteurs, enzovoort, betekent niet dat u bekeerd bent. Omdat u een intellectueel verstand hebt dat maakt dat u een verstandelijke opvatting hebt dat er ergens een God is; maar toch bent u nog geen Christen, totdat u werkelijk in persoonlijk contact met Christus bent gekomen waardoor uw hart en natuur worden veranderd. Dan wordt u Gods kind. En de oude dingen zijn verleden tijd en alle dingen worden weer nieuw.

     Nu, als u opmerkt, God... er is geen manier voor de mens om te naderen, dus moest het de genade van God zijn. Het was God die de mens toeriep: "Adam, waar zijt gij?"

18 Welnu, vandaag gebeurt hetzelfde, dat de mens niet tot Christus kan komen tenzij God hem eerst roept. Ziet u? Zijn natuur. Als u ooit iets in uw natuur hebt gehad, een gedachte of iets hebt gehad om tot God te komen, dan is het God geweest die met u handelde. Dat is juist. Omdat Jezus zei: "Niemand kan tot de Vader komen, of kan tot Mij komen tenzij..." Wij kunnen niet tot God komen dan door Christus. Is dat waar? De Heilige Geest moet ons eerst roepen of we zullen er zelfs niet over nadenken. Het zal gewoon zijn – we zullen gewoon doorgaan en alleen aan de dingen van de wereld denken. "Wel, de kerk is in orde. Zeker, ik geloof dat het in orde is." Maar wat een echte aanraking betreft, dat moet God doen.

19 Nu, de weg die God voor Adam maakte om te naderen... Let op. Adam deed zelf een toenadering. Hij zei: "Welnu, ik moet heengaan en God ontmoeten." Dus maakte hij voor zichzelf een schort van vijgenbladeren om zijn schaamte te bedekken. En hij ontdekte dat God die toenadering verwierp.

     En als vandaag iemand denkt: "Welnu, ik zal mevrouw Jansen hier helpen, ze is een weduwvrouw en ze heeft wat kolen nodig. Ik zal wat van mijn overvloed aan het Rode Kruis geven of aan een liefdadige instelling. Ik zal naar de kerk gaan." Dan maakt u slechts een toenadering die God zal weigeren. Er bestaat slechts één benadering tot God.

     God verwierp Adams benadering. Toen ging God heen en maakte een toegang voor Adam. Hij maakte voor Adam een toegang tot Hemzelf. En door dat te doen doodde Hij enige schapen of zoiets en verschafte hun enige huiden. En door het bloed bracht hij aan de wereld de eerste toegang tot God voor de zonde. Want zonder bloedstorting is er geen vergeving van zonden. Dat is juist. Slechts bloed kan de weg vrijmaken.

20 En God voorzag daar voor Adam in de hof van Eden in een toegang, dat door het storten van het bloed van de onschuldige werd voorzien in een toegang tot Hem. Toen kon Adam weer komen door het gestorte bloed van het lam, naar de toegang, en opnieuw van aangezicht tot aangezicht spreken met God door het bloed; door de toegang waar God voor hem in had voorzien.

     Nu, dat was voor de mensen Gods eerste methode van naderen tot Hemzelf, door het gestorte bloed. Het is vanaf die dag tot deze dag dezelfde zaak gebleven. Door het storten van het bloed wordt de weg tot God toegankelijk.

     Nu, God heeft dikwijls zoiets als symbolen en zinnebeelden, enzovoort, gegeven om een weg te maken om tot dat bloed te komen. We zullen als voorbeeld Job nemen.

21 Omdat Job het oudste boek in de Bijbel was... Toen Job, een oude man... Vlak voordat deze ramp zijn huis trof, werd hij enigszins bezorgd. Hij had een aantal kinderen en ze waren wereldsgezind, gingen uit en mengden zich met de dingen van de wereld.

     En wij allen als ouders weten wat voor een gevoel dat is. Als je kinderen, je eigen hart, zich met de wereld vermengen en met ongelovigen omgaan. Ik veronderstel dat Billy op het ogenblik niet aanwezig is, ik vermoed dat hij buiten staat te praten met broeder Wood. Maar in onze stad hebben we geen christelijke school. En daar zitten heel wat wereldse kinderen, meisjes en ook jongens. En toen ik erover nadacht mijn jongen op die school te laten gaan, wist ik dat ieder ding dat ik hem had ingeprent – tenzij hij zich werkelijk bekeerde, werkelijk tot Christus kwam, wat betekent dat zijn gehele natuur moest worden veranderd – dat hij onder mijn handen vandaan gerukt zou worden zodra hij met deze wereldse groep in aanraking zou komen. Omdat zijn eigen natuur, hoewel hij een goede jongen is, dat heeft er niets... Terwijl hij een vader heeft die prediker is, een godsdienstig thuis, waar we geen van de wereldse dingen in ons huis toestaan. We proberen te leven door de genade van God, zoals Christenen behoren te leven, de invloed daarvan wordt vóór hem geplaatst. Ik wist dat als hij verloren zou gaan, hij beslist over een rechtvaardig huis zou moeten heenlopen om daardoor verloren te gaan. En ik wil dat hij over mijn leven moet lopen. En hij zou over de Bijbel moeten heenlopen. Hij zou over het bloed van Christus moeten heenlopen. Want ik zal het hem zeker, door Gods genade voorhouden.

22 Maar als zijn natuur niet is veranderd, zal hij evengoed zo doorgaan. Als ik terugdenk aan de dag dat Billy naar de middelbare school ging. En ik dacht: "Oh." En wetende dat hij nog... Hij was, o, hij was gedoopt, zeker, maar hij had nog nooit een volledige overgave, een toewijding aan Christus gemaakt. Terwijl ik wist dat de natuur van een kind nog in hem was, o, wat ging mijn hart naar hem uit en ik bad en ging in mijn auto weg en reed rond en zei: "God, laat mijn jongen daarginds niet verwikkeld raken in dat soort spul." En ik zei: "God, ik hoop, ik bid, zijn moeder is dood en ik ben zowel vader als moeder voor hem geweest. Dus alstublieft, laat hem daarginds niet verstrikt raken en in moeilijkheden komen. Wilt U hem op de een of andere manier beschermen?"

23 En o, als ik deze middag de tijd had, het zou uren nemen om uit te leggen hoe God het rode stoplicht over Billy's pad liet flitsen, keer op keer. Ja zeker. Ik zag hem... Hier niet lang geleden was ik in New Albany. De kleine moest voor een vulling naar de tandarts, de kleine meid had op school haar tand beschadigd. En Billy was toen ergens aan het vissen en had daarbij een flinke kou gevat of zoiets. En ik was bij enige predikers en we zaten in New Albany. En mijn vrouw was daar met de kleine meid om haar tand te laten vullen. Toen ik... ik zat daar en Iets zei: "Ga de auto uit en begin te lopen." Ik dacht: "Wat was dat?" Ik stapte uit en begon de straat af te lopen. En de Heilige Geest sprak me daar aan en zei: "Keer snel terug naar huis; Billy staat op het punt te sterven."

     En ik had hem achtergelaten toen hij op de fiets wegging om te vissen. Wel, ik denk dat hij, toen hij daar kwam om te vissen, in de rivier is gevallen en nat is geworden en hij vatte kou terwijl hij daar bij de rivier bleef rondhangen. In plaats van eerst naar huis te komen, gaat hij regelrecht door naar Sam en vraagt hem (dat is mijn vriend die dokter is) en zegt: "Dokter, geef me een injectie met penicilline. Ik ben vandaag nat geworden. Ik wil niet snipverkouden worden." En de dokter geeft hem een penicilline-injectie en tegen de tijd dat hij thuiskwam waren z'n tenen zo dik opgezwollen; viel bewusteloos neer...

24 Mijn schoonmoeder daar belde hem snel op en hij haastte zich om een specialist in Louisville op te bellen, stuurde de ambulance er snel naartoe, nam hem mee naar het ziekenhuis, ze legden hem daar neer en gaven hem twee injecties met adrenaline bij zijn hart. En zijn hart sloeg nog maar tien bij twintig, zoiets dergelijks. Ik haastte mij zo snel mogelijk naar huis. Deze predikers die bij me waren vroegen: "Hoe weet je dat, Billy?" Ik zei: "Let maar op, dan zal je het zien." We kwamen de poort binnen en daar stond mijn schoonmoeder in de tuin uit alle macht te schreeuwen: "Billy ligt op sterven in het ziekenhuis." Ik liet ze zo snel mogelijk uitstappen en reed naar het ziekenhuis toe.

25 Een paar dagen daarvoor had ik gezegd: "Billy, je loopt over gevaarlijke grond. Ga weg bij dat gezelschap waarin je je bevindt." Ik zei: "Gisteravond toonde de Here Jezus mij, vlak voordat ik naar bed ging, terwijl ik daar in de kamer stond nadat ik gebeden had... toen zag ik dat je niet luisterde naar wat ik zei. Maar je sprong uit een raam en ik zag je hals over kop rondcirkelen, over de kop en over de kop steeds maar zo door de ruimte gaande." Ik zei: "Je moet stoppen om met dat soort gezelschap om te gaan." Wel, een kind, hij ging gewoon door.

26 Toen haastte ik mij daar naar het ziekenhuis en daar kwam mijn kleine bevriende dokter door de hal aan, gooide zijn hoed door de hal en zei: "Bill, ik geloof dat ik daarnet zowat je jongen heb gedood." Hij zei: "We hebben hier twee specialisten, we gaven hem twee injecties met adrenaline vlak bij zijn hart, maar hij ligt daar nog steeds bewusteloos."

27 Ik, proberend een vader te zijn, als een prediker van het Evangelie, richtte me op en begon langzaam te lopen. Ik zei: "In orde, dokter, je bent mijn vriend. Je hebt geprobeerd je uiterste best te doen."

     Hij zei: "Ik wist niet dat hij er allergisch voor was, Billy. Ik heb het al eerder aan hem gegeven." Hij zei: "Ik weet niet wat er is gebeurd." En hij wrong zijn handen, want we zijn boezemvrienden. En de kleine...

     Hij begon de hal door te lopen, ik zei: "Kan ik hem zien, dokter?"

     Hij zei: "Wel, we hebben slangetjes in hem gedaan; ga maar."

28 En ik glipte heel zachtjes naar binnen en keek waar hij was om dan de deur achter me dicht te trekken en daar lag Billy met z'n gezicht helemaal donkerblauw en z'n ogen naar achteren gedraaid. Ze pompten zuurstof in hem en het gorgelde door een slangetje in z'n neus en van alles. Z'n tong hing naar buiten, z'n mond was opengezakt en z'n ogen waren weggedraaid; net zo blauw als hij maar kon zijn. Ik dacht: "Daar ligt hij." Ik knielde neer, ik dacht: "God, wilt U mijn enige jongen wegnemen? Wilt U hem wegnemen, Heer, nadat ik hem op mijn arm heb gedragen? En ik weet, Here, dat U kinderen begrijpt. Ik bid dat U hem wilt helpen." Net zo rustig als ik maar kon zijn voor God.

29 En de Almachtige God die mijn Rechter is hier deze middag staande voor dit geheiligde spreekgestoelte, terwijl ik Hem benaderde door Jezus de Zoon van God – Zijn eigen Zoon die stierf om de mijne te redden... en terwijl ik in gebed was, kwam dat visioen weer terug. Ik zag hem hals over kop rondcirkelen terwijl hij naar beneden ging, omlaag, ronddraaiend zoals in het visioen van een paar avonden daarvoor. En ik zag twee armen zich uitstrekken en hem zo opvangen en ze begonnen hem zo omhoog te tillen. Na een paar ogenblikken keek ik op; Billy keek en hij zei: "Pa, waar zijn... waar ben ik?"

     Ik zei: "Alles is in orde, zoon. Alles is in orde."

30 Ik liep weer terug en daar stond de dokter met de internist te praten. Ik wachtte totdat hij wegging. Ik sloeg mijn arm om de dokter heen en ik zei: "Het is allemaal voorbij, dokter."

     Hij zei: "Denkt u dat hij het zal halen?"

     Ik zei: "Hij heeft het al gehaald." Christus... Amen. Sprekend over een toegang.

     Ja, Job dacht er over na dat zijn kinderen misschien per ongeluk zouden zondigen, daarom zei hij: "Omdat ze zouden kunnen zondigen en ik er niets over weet." Dus hij had slechts één manier waarop hij kon naderen en dat was onder een brandoffer.

31 Dus nam hij het brandoffer en bracht een offer voor zijn kinderen. Hij offerde voor elk en ieder van zijn kinderen, omdat misschien... Luister, mogelijk hadden ze gezondigd. Misschien hadden ze nooit in de buurt van Job gezondigd. Misschien wist hij er niets van. Maar omdat hij wist dat ze op zichzelf in de wereld waren...

     Ik vertel u, wat we vandaag nodig hebben zijn meer goede, ouderwetse, voor hun kinderen biddende moeders en vaders. Als we dat hadden, zou dat de beste ondersteuning zijn om van jeugdmisdaad af te komen die ik weet. Geef me in de eerste plaats ouderwetse moeders en vaders die voor hun kinderen bidden.

32 Let goed op, jongen of meisje, deze middag. Als je zo'n moeder of vader hebt en de Heilige Geest tot je hart spreekt, dan zijn het de gebeden van je moeder waar je overheen loopt. Onthoud dat. En je zult totaal niet voorspoedig zijn totdat je je omkeert en jezelf aan Christus overgeeft. Dat is juist.

     Nu, Job zei: "Ze zouden gezondigd kunnen hebben." Daarom offerde hij het beste wat hij had, alles wat hij maar wist, omdat dat de enige benadering was die hij tot God had. Hij doodde dus een lam voor zijn eigen toegang. Hij doodde een andere voor één jongen en een andere voor een ander; hij maakte voor iedereen een brandoffer om een wijze van toenadering te krijgen tot God. God zag de eerlijkheid en oprechtheid.

33 O, u zegt: "Nu, broeder Branham, wacht eens even. Ik geloof niet dat de invloed van de vader... Ik geloof dat het een individuele zaak is." Dat is waar. Maar wij kregen de opdracht om voor elkaar te bidden (dat is juist) en om onze geliefden aan God op te dragen dat Hij ze zal redden.

     Merk nu op. Bij dit alles richtte Job zijn gedachten op God, bij het brengen van de zondoffers, dat àls zij zondigden, misschien de toenadering... U zegt: "Wel, was dat in het Nieuwe Testament ook zo?"

     Ja zeker was het daar. Wel, hij zei: "Als ik in mijn huis ben gered, zou ik dan mijn huis moeten verlaten?"

34 Niet tenzij u dat moet. Ik zou precies daar blijven. Want Paulus zei tegen de gevangenbewaarder van Filippi: "Geloof in de Here Jezus Christus en gij en uw huis zullen worden gered." Dat is juist. De geheiligde vrouw heiligt de man. Leef als een Christen. Wees als een Christen. Bid voortdurend. Geloof dat God daar is en uw gebed gaat beantwoorden. Offer het door de voorziene toenadering.

35 Dat is de manier waarop Job het deed; hij had een toenadering en dat was door het brandoffer. Hij nam dus een brandoffer, ging naar buiten en offerde het, en benaderde God ten behoeve van zijn kinderen. Ziet u het? Hij had een toegang. Hij gebruikte dus de toenadering ten behoeve van zijn kinderen. "Nu, God, hier kom ik met dit lam, ik offer het voor John. Nu, als hij heeft gezondigd, Heer, dan bid ik dat U het hem vergeeft." Zie? Zie? Door de toenadering van het brandofferlam, omdat dat het enige was waardoor hij kon naderen.

36 Hebt u er ooit op gelet, toen die rampspoed Jobs huis trof en de kinderen allemaal werden gedood en van alles... Alles wat Job had werd vernietigd. God was Job niet aan het straffen, Hij reinigde Job alleen maar. Amen. Ik houd van dat woord: reinigen. Als de tak vruchten voortbrengt, dan snoeit God hem, zodat hij meer vruchten zal voortbrengen. Het probleem is dat wij soms denken dat God boos op ons is. Maar Hij probeert ons alleen maar te reinigen opdat wij overvloedig vrucht zullen voortbrengen, door ons een paar beproevingen te geven. De Bijbel zei dat ze meer voor u betekenen dan kostbaar goud.

37 Wist u eigenlijk wel dat iedere zoon die tot God komt eerst moet worden beproefd, gekastijd, een pak slaag moet krijgen? Het is niet gemakkelijk. Als God u een pak slaag geeft... Misschien gaat u hier weg en zegt: "Wel, ik zal hier en daar eens een beetje meedoen." God zal u er een echt ouderwets pak slaag voor geven. En ik vertel u dat als wij daar vandaag in het natuurlijke meer van hadden, wij betere kinderen zouden hebben. God wil Zijn huishouden op orde hebben. Dus geeft Hij u een kleine aframmeling zodat u op orde kunt komen. Het maakt dat u Hem meer liefhebt.

     Gewoonlijk gaf mijn vader me klappen en ik dacht: "Tjonge!" Ik wenste dat ik de oude grijsharige broeder – mijn vader – vandaag kon terugroepen uit dat andere land. Ik zou iedere klap die hij mij ooit heeft gegeven respecteren. Ik heb er zelfs nooit zoveel gekregen als ik nodig had. Toen dacht ik er zó over, maar nu niet, omdat het mij corrigeerde. Hoewel hijzelf niet het juiste deed, wilde hij toch dat ik het wèl deed. Amen.

38 Dat wil Hij ook. Als de aardse ouders willen dat wij het goede doen, wat dan met onze hemelse Ouder, de Here Jezus? Hij moet ons corrigeren. En de Schrift zegt: "Als wij geen kastijding kunnen verdragen, of een klap, een pak voor je broek, dan worden we onwettige kinderen en niet de kinderen van God." Zie?

     Als u werkelijk wederom geboren bent – begrijp het nu – als u echt wederom geboren bent, bestaat er niets wat u kan scheiden van God. Dat is juist. "Hongersnood noch gevaar, moeiten, lijden, dood, nee niets kan ons scheiden van de liefde Gods die in Jezus Christus is."

     U zegt: "Wel, op een keer begon ik ermee een Christen te zijn. Alles begon op deze manier en op die manier te gaan en ik dacht: 'Ach, op die andere manier was ik beter af.'" U bent nog nooit tot God gekomen, broeder. Als u eenmaal echt tot God bent gekomen en geproefd hebt van de hemelse gaven van God, deelnemers bent aan Zijn Goddelijke natuur, wel, dan kunt u net zo min opnieuw een zondaar worden – ongelovige – dan een graanhalm een dolikdop. Dat is juist.

39 Het is uw natuur. U bent vastbesloten. U naderde op de juiste wijze. U bent door uw eigen toegang gekomen. Kom eens op de door God toebereide toegangsweg en kijk wat er gebeurt. Ja.

     Job nam zijn kinderen mee door iedere... de enige voorziene benadering die er was: het brandoffer. En nu is hier een klein iets waar ik u opmerkzaam op wil maken. Nadat al het rumoer en alles voorbij was, toen – God had al zijn schapen en zijn vee en zijn paarden en dergelijke afgenomen – toen aan het einde van zijn bestraffing, of reiniging, herstelde God het tweevoudig aan hem.

     Als hij daarvoor tienduizend stuks vee had, gaf Hij hem nu twintigduizend stuks vee. Ziet u? O, is dat niet wonderbaar? God reinigde Job met het doel hem te zegenen.

40 Bijvoorbeeld: "Broeder Branham, ik ben een Christen en ik lijd nu aan een ziekte. Ik vraag me af hoe dat komt." Misschien is God u aan het reinigen (Amen), geeft u enige beproevingen om te maken dat u dichter naar Hem toegaat, een poosje bidt; daarna geneest Hij u zodat u een getuigenis kunt hebben.

     Christus geneest u. U zegt: "Wel, ik hoorde dat Hij anderen genas." Dan bent u een – u bent een... De landman heeft dan deel aan de vruchten. Ziet u?

41 Ik dacht dat het verschrikkelijk moeilijk was toen ik de mijne kreeg. En als het van mij had afgehangen, zou ik hebben gefaald. Maar iets in mij – ik hield het niet vol – maar iets hield mij vast. De vraag of ik het uithoud of niet is meer of Hij het uithield of niet. En als Hij het uithield, weet ik zeker dat ik daar zal zijn. Het is niet de vraag of ik het wel of niet kan, het is of Hij het wel of niet deed. Ik geloof dat Hij het deed. Dat zet het vast. Amen.

42 Dat komt vanuit mijn hart – waarvan ik God vertrouw dat het dat is – dan is het totaal niet van belang wat ik ook doe, het is wat Híj heeft gedaan.

     U zegt: "Wel, hoe zit het dan met... Geeft je dat een vrijbrief om te gaan zondigen?" Nee broeder, beslist niet. Wat laat het u doen? Als u zondigt en doorgaat met wat wij zonde noemen: drinken en tekeer gaan en verkeerde dingen doen, dan toont dit dat uw hart al in de eerste plaats niet in orde is. Het moet hier vandaan komen. Als u dan op die manier komt, Gods manier... En merk op.

43 Toen Job dus tenslotte alles had voorbereid, deze voorziene manieren om voor al zijn kinderen tot God te kunnen naderen – hij naderde voor zijn kinderen – toen bad hij ten behoeve van hen. Als u goed oplet, ziet u dat aan Job aan het einde van de weg alles dubbel werd vergoed. God gaf het dubbele van wat hij had; reinigde hem en herstelde hem.

44 Had hij eerst tienduizend stuks vee, nu had hij er twintig. Had hij tienduizend stuks schapen, nu had hij er twintig. Als hij dertigduizend stuks geiten had gehad, wel dan had hij er nu zestig: God verdubbelde het aan hem. Vervolgens had hij zeven kinderen, geloof ik. En God gaf zijn zeven kinderen terug. Hebt u daar ooit op gelet? Hij verdubbelde zijn kinderen niet, Hij gaf zijn kinderen eenvoudig aan hem terug. Amen.

     Waarom? Hoe deed Hij dat? Door de benadering, het brandoffer. Dat is juist. Beslist.

     Ze waren allen in glorie, wachtend tot hij zou komen. God gaf Job zijn kinderen terug nadat zij dood waren. Hij gaf hen niet zo terug dat hij hem veertien kinderen gaf. Hij herstelde zijn dieren, enzovoort, maar Hij gaf hen terug. Waardoor? Hij kwam op Gods toebereide weg van benaderen door het brandoffer. Dat is de benadering.

45 Toen Abraham oud was, kwam hij uit het land der Chaldeeën, uit de stad Ur, waar hij verbleef. God scheidde hem af van zijn volk, van al zijn bekenden, stuurde hem bij zijn geliefden vandaan en zond hem en Sara naar een vreemd land om bij vreemde mensen te verblijven, een gast te zijn. Bent u niet blij een gast te zijn?

46 Een vreemdeling, een pelgrim. Amen. Een reiziger, iemand die is uitgezonden. Met andere woorden, Abraham was een zendeling of een apostel. Hij werd door God naar een vreemd land gezonden. En het woord "apostel" betekent: "iemand die is gezonden"; zendeling hetzelfde.

     En in dit land was hij verschillend van de anderen. Hij was dus een apostel, pelgrim en een vreemdeling. En dat is wat iedere gelovige die vandaag tot God komt is, door het offer van de Here Jezus Christus; hij wordt uit zijn verblijfplaats weggeroepen.

     U vrouwen met uw kaartpartijtjes en dansen 's nachts en uw tekeer gaan en al uw drinken, en u mannen met uw zonden: God scheidt u af van deze dingen, roept u eruit om wat te zijn? Een apostel. Stuurt u bij dat publiek of gezelschap vandaan, tot een ander soort mensen. Om wat te zijn? Een pelgrim, een vreemdeling voor de wereld.

47 O, ik houd van dat oude lied. Ze zingen het altijd als we aan het dopen zijn:

Wij zijn pelgrims en wij zijn vreemden hier,
Wij zoeken naar een stad die komt.
De reddingsboot zal spoedig komen,
Om de juwelen naar huis te halen.

     O, ik houd gewoon van dat oude lied. Ik kan het water bijna horen spatten als we dat gaan zingen.

     We zongen dat toen de Morgenster, de engel des Heren, voor het eerst boven mij in het openbaar verscheen – voor de eerste keer in mijn leven – onderaan Springstreet in de Ohio-rivier in juni '33, toen ik daar als een jonge Baptistenprediker aan het dopen was.

48 Welnu, Abraham werd geroepen voor afscheiding, om als pelgrim en vreemdeling te vertoeven. Met wat? Een belofte dat God de wereld zou gaan zegenen door hem. Werd eruit geroepen toen hij vijfenzeventig jaar oud was, Sara was vijfenzestig, tien jaar leeftijdsverschil... En hij vertrok en wachtte vijfentwintig jaar, steeds vertrouwend, steeds gelovend, beleed een vreemdeling te zijn, kwam tot God door middel van de toegang en alles, bleef geloven dat hij een zoon zou krijgen. En nadat hij honderd jaar oud was of negenennegentig – in het vijftiende hoofdstuk van Genesis zien we dat God, nadat Abraham er al ruim vijfentwintig jaar had opzitten, dat God tot Abraham naderde...

     Hij zei: "Nu, Here, ik word oud, dus hoe? Ik geloof dat U het zal doen. Maar ik weet eenvoudig niet hoe U het zult gaan doen." Amen. In orde. "Ik... ik twijfel er niet aan. Het zal zo zijn, Here. Maar zou U me er gewoon iets van willen laten zien hoe het zal gaan?"

     Daar is het waar uw kleine speciale zegeningen vandaan komen. Ziet u? "Hoe gaat u het doen, Here? Welnu, ik ben oud. U zult het gaan doen. Maar zoudt U me slechts willen laten zien hoe U het gaat doen?" O, daar houd ik van, u niet? "Alleen maar hoe U het gaat doen, Vader, wilt U het me tonen?"

49 God zei: "Kom direct hierheen, Abraham. Ik wil een ogenblik met je praten." Hij zei: "Abraham, Ik ben de Almachtige; de Almachtige God. Wandel voor Mij en wees volmaakt. Op die manier zal Ik het doen. Ik ben de Almachtige."

50 Het woord "El" in het Hebreeuws, "Almachtige", betekent "El-Shaddai", hetgeen "de Almachtige" betekent. Of, "El" betekent "God" en "shad" betekent "borst". Shaddai is in het meervoud. "Ik ben de Almachtige, de Sterke, de Algenoegzame." Begrijpt u het?

     Welnu, Abraham lette op wat die naam was waarin Hij verscheen: "Ik ben de El-Shaddai." Met andere woorden: "Ik ben Degene met borsten, Abraham." De God, de... In werkelijkheid komt het woord s-h-a-d van de... In de Bijbel betekent het de... zoals de... bij de vrouw de plaats waar ze haar baby voedt. Met andere woorden: "Abraham, Ik ben de Sterke. Ik ben de Levengever." Niet alleen een levengever, maar zoals bij een dreinende baby: "Ik ben de 'Bevrediger'."

51 Als de baby dreint, ziek is, nog steeds buikpijn heeft, zolang hij op zijn moeders arm ligt te drinken is hij voldaan. Oh! Begrijpt u het? Hij mag ziek zijn en z'n hoofdje draait alle kanten op, enzovoort, maar als hij aan zijn moeders borst kan liggen drinken, maakt hem dat rustig.

     Ongeacht hoe ziek u bent, wat er plaats vindt, hoe lang het antwoord van de Heer uitblijft, zolang u aan Zijn borst ligt, van het Woord trekt, bevredigt dat de gelovige.

52 "Dat is Mijn benadering;" zei Hij, "dat is de wijze waarop Ik je vraag Mij te benaderen. Ik ben jouw 'Bevrediger'. Geloof je dat?" zei Hij. Amen. "Ik ben Degene die je zal bevredigen als je leven van Mij trekt. Abraham, je bent honderd jaar oud maar voor Mij ben je nog een baby." Ziet u?

     Wel, hij zei: "Kijk naar mijn vlees, hoe gerimpeld het is. En mijn haar is grijs en mijn schouders zijn krom."

     "Maar Ik ben de Levengever." Amen. "Dat is het, Abraham." Begrijpt u het?

     Toen geloofde Abraham God, want hij had een toegang door een symbool, door een naam.

     Zo hebben wij een toegang door een Naam, Jezus. Wat betekent Jezus voor ons? Redder. Amen. Voor Abraham El Shaddai, Bevrediger, Sterke, Reddinggever, Krachtgever. Hetzelfde wat El Shaddai was voor Abraham is Jezus voor de gelovige. Oh. Brengt dat u niet in vervoering?

53 Het maakt dat dingen er zo klein gaan uitzien. Deze kleine dingen hier van de aarde. Het lijkt te kinderachtig om eraan te denken. Wij behoren geweldige reuzen in God te zijn vandaag, geen kleine onmondige kinderen. Terwijl Christus zolang bij ons is geweest en ons zegent, en de dingen doet die Hij heeft gedaan en wij Zijn grote werken zien, en nog baby's?

     Paulus zei: "Als... terwijl... Terwijl wij vaste spijze zouden moeten kunnen geven, eet u nog steeds vaste spijze – u bent niet in staat vaste spijze te eten, maar wij geven nog steeds melk." Dat is juist. Ze moesten nog steeds melk hebben, de eenvoudige melk van het Evangelie, terwijl u sterk behoorde te zijn en vlees moest eten. Zie?

     Oh, als wij zien wat God doet en Zijn grote machtige werken, Zijn betuigde Woord, dan zouden wij stoer en sterk moeten zijn. Dat is juist. Weet u waarom? We eten gewoon niet genoeg.

54 Nu Abraham: "Ik ben de Sterke, de Algenoegzame."

55 Hij was de Algenoegzame voor Daniël toen hij in de leeuwenkuil was. Hij was daar een Sterke die in de vorm van een licht kon verschijnen en een leeuw kon zelfs niet in Zijn tegenwoordigheid naderen.

     Hij was de Sterke in de vurige oven bij de Hebreeënkinderen, waar Zijn kracht voldoende was om zelfs de reuk van de vlammen en de rook bij ze vandaan te houden: de Algenoegzame. Amen.

     En wat zei koning Nebukadnezar, hij zei: "Ik zie er vier. Jullie hebben er drie in gedaan en ik zie er vier. En één ziet eruit als de Zoon van God", de Algenoegzame, de benadering. Ziet u het? Merk nu op. Hier is Hij. Wonderbaar.

56 Hoewel Abraham oud was, deed God hem toch de belofte en zei: "Dit is nu de toegang, Abraham, dat je op deze manier komt, door het offeren van het bloed. En nu ben Ik achter het bloed als de Borstgever, de Krachtgever, de Bevrediger, de Sterke, de Algenoegzame." Denk daar eens aan. Nu, Hij... "Ik ben Degene met borsten." O, hebt u dat opgemerkt? Hij zei nimmer: "Ik ben El Shad", maar Shaddai, dubbel (Amen), meervoud.

     Hij stierf niet alleen voor onze zonden, maar Hij stierf ook voor onze ziekten. Hij werd verwond. Onze toenadering... Wie is onze toenadering? De Here Jezus. Waar werd Hij om verwond? Om onze overtredingen: één borst. Waar werd Hij nog meer voor gegeseld? "En door Zijn striemen zijn wij genezen", nog een borst. Wie is Hij? De IK BEN, de grote El Shaddai, de Sterke, de Algenoegzame, voor de gelovige de God met borsten (Amen en amen), de dubbele genezing, niet het dubbele geneesmiddel. Doktoren hebben geneesmiddelen. God heeft de genezing. Zie? De kerk heeft het geneesmiddel, maar Christus heeft de genezing, de dubbele genezing.

57 Geen wonder dat Charles Wesley, geloof ik dat het was, zei: "Een dubbele genezing redt, nee, maakt mij rein. Wees voor zonde een dubbele genezing, red mij van wraak en maak mij rein."

     Hoe God u van uw zonden en van uw ziekten kan redden: Degene met borsten, El Shaddai.

     In Israël was Hij de toegang. En toen Israël tot een plaats kwam waar ze moesten worden verlost, voorzag God in een toegang. Voordat Hij Abraham kon aannemen, moest Hij hem de toegang laten zien. Voordat Hij Job door de vurige beproevingen kon laten gaan, moest Hij hem de toegang tonen. Voordat God Israël eruit kon nemen, moest Hij in een toegang voorzien.

58 Daarom beval Mozes hun een lam te doden en het in het teken van het kruis op de deur te sprenkelen. En na het sprenkelen was de gelovige achter de deur... Let daarop. Vat de betekenis van de opdracht van de Schrift. Als de gelovige eenmaal achter het bloed was, kon hij er niet meer uitgaan tenzij door de toegang, hij moest door het bloed gaan.

     Dood was onderweg. De doodsengel kon het bloed niet aanraken. "Als Ik het bloed zie, zal Ik aan u voorbij gaan." En de gelovige was door de toegang gekomen. God zou hun wonderen gaan geven. Begon ze weg te leiden van de knoflookpotten om ze engelenvoedsel te laten eten. Maar Hij kon dat niet doen totdat zij een toegangsweg hadden. Amen.

59 Hij ging ze bij de oude modderige wateren van Egypte vandaan halen om ze levende wateren uit een rots te geven. Hij kon dat niet doen totdat Hij een toegang had gemaakt. Ze konden dat niet zomaar uit verlangen doen. Er moest een voorziene toegangsweg zijn.

     Ze zouden de Rode Zee zien open gaan. Ze zouden wonderwerken zien plaats vinden. Maar voordat zij deze zaak konden zien, moesten zij (laat dat diep inzinken), moesten zij door Gods voorziene toebereiding komen. Ziet u dat, Christen?

60 Het kwam niet omdat zij ernaar verlangden het te zien, niet omdat u iets wilt zien gebeuren. Als u wilt zien of Christus juist is of niet, kom dan door Gods toegangsweg tot Hem. Daarna zult u het weten.

     Nu, de onbesnedenen probeerden op dezelfde manier te komen, hetzelfde te doen en zij verdronken. Als u in uw leven geen schipbreuk wilt lijden, stop er dan mee u als een Christen voor te doen. Want u zult uzelf hier ergens buiten als een schipbreukeling terugvinden. Ja, kom door Gods toebereide weg van benadering.

61 Als ik deze middag naar huis zou gaan en dwars door de velden zou gaan, dan zou ik mijzelf ergens in een modderpoel terugvinden. De hoofdweg heeft een toegangsweg naar Jeffersonville en ik moet de route via de hoofdweg nemen. Het rijdt gemakkelijk als je maar op de weg terecht komt. Sterf aan uzelf, kom door het bloed van Christus, dan kunt u de Vader benaderen en Hij zal u de Heilige Geest geven, die u een gelovige zal maken. Want u bent het niet langer die gelooft, het is de Heilige Geest in u. Uw natuur is veranderd.

     O, ik wenste dat we meer tijd hadden, maar het is... Mijn tijd is om. O, ik houd gewoon van het Woord, u niet?

62 Kijk, voordat zij wonderen konden zien, moesten zij door de voorziene toebereiding komen. Voordat zij de Rode Zee konden zien opengaan, moesten zij een deelhebber van de glorie zijn... Let op. Voordat zij een deelhebber van de glorie konden worden, moesten zij naar de voorziene toebereiding van God komen om een deelhebber te zijn van de Goddelijke toenadering, of van de Goddelijke statuten. En voordat u ooit een deelhebber kunt worden van deze gezegende hemelse roeping, moet u door de voorziene toegangsweg komen, niet door zelfhandhaving, niet intellectueel, maar door dood aan uzelf en een herleving in Christus Jezus, door het offer van het bloed. Dan...

63 U zegt: "Tjonge, waarom wist ik deze dingen een hele tijd geleden al niet?" U probeerde door uw kerk te komen. U probeerde door uw organisatie te komen. U probeerde door de hulpverlener te komen of iets anders. U probeerde door uw eigen goede werken te komen, door uw verdiensten.

     Zo zult u het nimmer zien. En u kunt het niet benaderen totdat u dood bent voor deze dingen en via Gods toebereide weg van benaderen komt, welke Jezus Christus is; met de Heilige Geest wordt vervuld, Gods toebereide weg voor zondaren om te komen. U zult nooit in staat zijn van de goede dingen van het Oude Testament en de goede dingen van het Nieuwe Testament te zuigen. U zult nooit in staat zijn vreugde en vrede te zuigen, en voldoening en genezing van uw lichaam. U zult veraf staan en kritiseren, bijvoorbeeld: "O, het kan een lange tijd zo zijn geweest, maar ik geloof dat de toegang nu helemaal is opgedroogd." Luister, als Christus de toegang tot God is, dan is God El Shaddai. Amen. Kom dus op de toebereide wijze. Probeer er niet langs heen te gaan; kom op de toebereide manier.

64 Een prachtige gelijkenis is die van het bruiloftsmaal – als we tijd hadden erop in te gaan – hoe de bruidegom de mantels uitdeelde en iedereen uitnodigde. De mantels lieten iedereen er hetzelfde uitzien. Ze stonden bij de deur en zij kwamen eraan en gaven hun toegangsbewijzen, zoals in de Oriënt en India enzovoort nog steeds zo mooi gebeurt. Ze delen de mantels uit. En iedereen die was uitgenodigd, ontving een mantel. Ik houd daarvan. Dus toen...

65 Als ze bij de deur kwamen, was daar een man bij de poort die hun uitnodiging aannam. Ze hadden een mantel aan wanneer ze naar binnen gingen. Dan kwam er nog één en een ander kwam binnen. En toen ze daar binnen waren en aan tafel gingen dineren, ontdekte hij iemand die daar zat maar geen kleed aan had. Wat was er gebeurd?

     Het toonde dat hij via een raam was binnengekomen, aan de deur was voorbij gegaan en op een andere manier was gekomen. Hij was niet via de voorziene toegang gekomen, want de deurwachter zou hem hebben weggestuurd. De mantel zorgt ervoor dat ze er allemaal hetzelfde uitzien. Of u nu rijk of arm bent, slaaf of vrije, als de mantel over u heengaat, ziet u er uit als de anderen. Je kunt niet pronken met dure kleding en van alles als je de mantel aan hebt.

66 Het toonde dus dat hij door een raam naar binnen was gekomen of via de achterdeur, of aan de deur voorbij was gegaan. Jezus zei: "Vriend, wat doe jij hier?" En hij was sprakeloos. Kijk, God heeft een toegangsweg en wij moeten via die toegang komen. En iedere man die via die toegangsweg komt, aan zichzelf sterft, tot Christus komt, zich vernieuwt, opnieuw geboren wordt, wordt vervuld met de Heilige Geest – de mantel van Gods rechtvaardigheid zal op u worden gelegd en van dan af aan zult u voor Christus leven. U kwam door Gods voorziene benadering.

67 Dan hebt u nieuw leven in u gekregen. Het oude leven van zonde is voorbij. Die oude vleselijke gedachten dat God ver weg, jaren geleden... God is een levend Wezen, niet slechts lang geleden, maar precies hier nu. Alle dingen die Hij heeft gezegd zijn de waarheid en u gelooft er elk deeltje van.

68 Dan bekritiseert u de anderen niet. Dan maakt u geen aanmerkingen op uw voorganger en op al het andere... Als de vrouwen op die manier praten, hebt u medelijden met ze en bidt voor hen. Dan komt u door Gods voorziene toegang. Ziet u? Wat als Christus zoveel op u had aan te merken gehad dat Hij niet voor u had willen sterven? Maar kijk, Hij was Gods toenadering tot... onze toenadering tot God door Hem. Begrijpt u het?

     Merk nu op. Toen Israël genezing nodig had, El Shaddai... Toen zij genezing nodig hadden, zorgde Hij daar voor een voorwerp, een Goddelijk voorwerp – wat de weg vertegenwoordigde – een slang, en als zij ernaar keken en geloofden, werden zij genezen. Ik wenste dat we tijd hadden. Maar het wordt natuurlijk al laat. Laten we het nu gaan beëindigen.

69 Welnu, al deze fijne dingen... Er lichten op dit moment vele andere karakters in mijn hart op, maar ik moet me haasten. Merk op.

     Hoe zit het nu met de christelijke benadering? Hoe naderen wij? Eens deed God het in de hof van Eden zo, dat Hij een onschuldig lam nam dat figuurlijk Christus Jezus voorstelde en doodde dit voor een bedekking, haalde dit van het lam af, stroopte het lam af, en bekleedde de zondige mens daarmee zodat hij de bedekking van de onschuldige zou hebben.

     God bracht Zijn Zoon naar Calvarie en stroopte Zijn vlees van Hem af, stortte het bloed – de levenscel is in het bloed – gaf de Geest, zodat Hij de rechtvaardigheid van Jezus Christus kon nemen en de schuldige bedekken. Daar is Gods benadering.

70 Gaan daar enige Goddelijke voorzieningen mee gepaard? Ja. God zond toen in Zijn genade – nadat Hij Christus aan Zijn rechterhand had geplaatst – de Heilige Geest terug. En de Heilige Geest is in de gemeente aangesteld in symbolen: apostelen, leraars, evangelisten, gaven van genezing, wondertekenen, spreken in tongen, uitleg van tongen. Tekenen en wonderen zijn er om de gemeente te vergezellen als een doorgaande voorziening voor u. Een Goddelijke zaak, iets om te vertegenwoordigen dat de Goddelijke vergeving, de Heilige Geest aanwezig is, die uit het leven van God zelf voortkwam: de Here Jezus Christus. Zijn tegenwoordigheid is hier.

     De prediking van het Woord brengt Zijn tegenwoordigheid. De werking van wonderen brengt Zijn tegenwoordigheid. En als u komt, zegt u: "Ik zou God willen benaderen."

     Sommigen zeggen: "Welnu, hoe zou ik Hem moeten benaderen?" Kom door Zijn toebereide benadering, dat is door Jezus Christus, Zijn Zoon.

     Dan heeft Hij nog meer dingen, het onderwijzen van het Woord. Hij heeft het prediken van het Evangelie; Hij heeft visioenen en tekenen en wonderen en wonderwerken, en dat leidt allemaal regelrecht naar Zijn Goddelijke toegangsweg, opdat u naar Hem toe geleid mag worden en beslag kunt leggen op eeuwig leven.

71 Ik moet denken aan Degene met borsten, de El Shaddai, vlak voordat we eindigen. Het is al lang geleden. O, zelfs jaren voordat de engel des Heren aan mij verscheen. Ik was op een avond aan het bidden in mijn kamer, of in het huis van mijn moeder, liever gezegd. Mijn moeder is maar een eenvoudige plattelandsvrouw. Ze had haar kleding gewassen en zette een grote wasmand neer in de hoek – het was een stoel – en had de kleren op een stoel gegooid. En ik was... ik was... Het was kort nadat ik mijn vrouw had verloren, ongeveer drie of vier jaar daarna en ik probeerde ze bij elkaar te graaien en ik liep naar binnen. En ik zei: "Moeder, ik wil even met je praten."

72 Ze zei: "Ga zitten, Billy." En ik ging zitten en we begonnen over de Heer te praten. Dus toen ging ik de andere kamer in en zei: "Ik voel dat ik een poosje zou willen bidden, mam."

     En ze zei: "Wel, ga je gang." Ik liep de andere kamer in en knielde daar neer en begon te bidden. En ik bad tot ongeveer één uur. Toen stond ik op en ik dacht: "Wel, ik denk dat ik maar eens naar huis toe ga." En toen ik in de hoek keek, dacht ik dat ik moeders stoel met kleren zag, iets wits, maar in plaats daarvan was het dat Licht dat bewoog en naar me toekwam.

     En terwijl het over me kwam, keek ik en ik zag een klein oud huis wat we een "pijpenla"-huis noemen, twee of drie kleine kamertjes recht achter elkaar. En ik liep er naar toe, ging van het zuiden naar het noorden. En toen ik die plaats binnen ging, was er rood behang op de muren, een klein oud spijlenbed en een kleine jongen die daarin lag. Hij had heel dunne lipjes en het leek of hij een kleine blauwe overall aan had. En zijn lichaampje was in elkaar, in elkaar en in elkaar gestrengeld. Z'n armpjes lagen verdraaid tegen z'n zij. Elk been was verdraaid en z'n lichaam was verdraaid zodat het leek of iemand zijn lichaam vanaf hier had vastgehouden en hem tot hiertoe had verdraaid.

73 En ik dacht: "O genade. Dit moet een van die... zijn." Ik wist zelfs niet dat het visioenen waren. Mij was pas geleerd dat het dat niet was en het gebeurde en ik kon het niet helpen. En daar was ik en stond daar naar dat kleine kereltje te kijken. Ik dacht: "Oh, dat arme kind."

     En de vader liep er heen en bracht hem naar mij toe. En ik hoorde een stem die daar stond. Ik had de engel voorheen nog nooit gezien. En ik zag hem nadien gedurende vele jaren niet, maar ik hoorde wel altijd de stem. En Hij stond daar en zei: "Nu, leg uw handen op de baby." Toen ik mijn handen op de baby had gelegd, zag ik hem in de hoek neerkomen – viel uit zijn vaders armen – en precies één... raakte de vloer met één been en het ontrolde. Raakte met het andere de vloer en het ontrolde. Toen ontrolde de rest van zijn lichaam. Toen kwam hij over de vloer naar mij toelopen en stak zijn handen omhoog en legde die in de mijne. En het leek of hij een kleine snor van karnemelk of chocolademelk om z'n lippen had of zoiets. Hij zei: "Broeder Branham, ik ben volkomen gezond."

74 En toen kwam ik tot bewustzijn, uit het visioen, want het was vroeg in de morgen en iemand klopte op de deur. [Broeder Branham klopt – Vert] En terwijl dit gebeurde, stond er een man te roepen: "Mevrouw Branham, is broeder Branham hier?" En ik... Moeder reageerde niet, kon niet wakker worden. En ik kwam daar zojuist uit, begrijpt u, en ik zat daar. En ik hoorde haar zeggen: "Billy?"

75 En ik zei: "Ja."

     Ze zei: "Er staat iemand voor de deur." En ik ging naar de deur toe en deed hem open en het was meneer Emil.

     Hij zei: "Hallo Billy."

     En ik zei: "Wel, hallo, ben jij daar John?" Ik zei: "Ik heb je al een hele tijd niet gezien." Ik zei: "Kom binnen." En hij ging zitten; ik wreef over mijn gezicht omdat mijn gezicht helemaal gevoelloos wordt als deze dingen gebeuren.

     Sommige mensen vroegen mij – ik kreeg er vandaag een brief over – zeiden: "Waardoor komt het dat u altijd over uw gezicht wrijft?" Het voelt gevoelloos aan, voelt of het heel dik is. Dus ik zat daar over mijn gezicht te wrijven. Ik vermoed dat dit zestien jaar geleden is.

     Toen zei hij: "Wel, kijk Billy. In de eerste plaats wil ik zeggen dat ik spijt heb van wat ik heb gedaan."

76 Ik zei: "Wat is er aan de hand, meneer Emil?"

     En hij zei: "Herinner je je nog wat er die dag gebeurde aan de oevers van de rivier, toen jij daar beneden aan het maïs kappen was, en wij waren daar aan het vissen en je vertelde ons over de Here Jezus Christus?"

     En ik zei: "Ja."

     "En jij nam mij en mijn familie mee – met je overall aan – naar de rivier en doopte ons."

     Ik zei: "Ja zeker, ik deed dat vele keren op die manier." Toen ik jachtopziener was, liep ik regelrecht met mijn uniform het water in en doopte, kwam eruit en droogde het een beetje af, liep een paar rondjes hard, ging in mijn auto zitten en ging weer op patrouille. Kijk, het doet er niet toe... Je hebt niet zoveel ophef, en dergelijke, nodig. Wanneer een gelovige gereed is, doop hem. Het is tijd om te worden gedoopt. God heeft hoe dan ook geen behoefte aan rituelen. Het is: "Wie gelooft en is gedoopt."

77 Hij zei: "Wel, broeder Branham, ik had toen twee kleine kinderen, twee jongetjes."

     En ik zei: "Ja, dat herinner ik mij." Het was vier, vijf, zes jaar daarvoor.

     Hij zei: "Wel, het spijt mij. Ik nam de weg die verkeerd is. Ik werkte hier op een van die katoenplantages." Hij zei: "Ik doodde een man." En hij zei: "Ik sloeg hem met een hamer; we waren in een gevecht. En hij sloeg mij eerst en hij probeerde me daar in een groot vat te gooien, waar ze zoiets als kokende katoen in hadden, of wat het ook was." En hij zei: "En hij sloeg mij en ik greep een hamer en sloeg de man en het doodde hem." Hij zei: "Ik zat er een jaar voor vast, omdat het uit zelfverdediging was."

78 Hij zei: "Toen ik thuiskwam, begon ik – in plaats van naar God te gaan – te drinken en verkeerde dingen te doen." Hij zei: "Ik verloor mijn oudste kind." Hij zei: "Broeder Branham, precies een uur geleden verliet de dokter hier van de stad, dokter Bruner, mijn huis. Mijn andere jongetje ligt op sterven met longontsteking. De dokter zegt dat hij het aanbreken van de dag niet zal halen." Hij zei: "Ik dacht eraan om u te vragen – of u me zou willen vergeven voor wat ik heb gedaan – of u zou willen komen om voor mijn baby te bidden?"

     "Wel, natuurlijk broeder", zei ik.

79 Hij zei: "Ik ga weg om mijn neef op te halen", die later een van mijn medewerkers is geworden, Graham Snelling. Hij zei: "Hij is een Christen; ik dacht dat we allen samen zouden bidden." Moeder kwam binnen.

     En ik zei: "Ik zal me gereed maken en jij komt me op de terugweg oppikken." Moeder maakte zich gereed, of ik maakte me gereed, liever gezegd, en ging naar buiten. En moeder zei: "Billy, wat is hier aan de hand?"

     Ik zei: "Moeder, het is een visioen. Deze man heeft een kleine jongen, ik geloof dat hij genezen zal worden." Zij kende hem niet. En ik zei: "Wel, ik geloof dat hij deze morgen genezen zal worden."

     En ze zei: "Je gaat nu toch niet weg?"

     En ik zei: "Ja, ik vertrek nu. Hij komt terug om me op te halen." Binnen enkele ogenblikken kwam hij me halen. We reden de weg op en hij zei... Terwijl we daar langs de oude scheepswerf reden, langs de kant van de rivier stroomopwaarts...

80 Ik zei: "Meneer Emil, waar woont u?"

     Hij zei: "Ik woon ten noorden van Utica, in het binnenland."

     Ik zei: "Ik heb al jaren niets van u gehoord. Woont u niet in een klein, langwerpig, 'pijpenla'-huis, of zoiets dergelijks?"

     Hij zei: "Ja."

     En ik zei: "Je komt eerst door zo'n soort poortje, gaat over een paar stenen heen en daar staat een of andere grote esdoorn."

     Hij zei: "Ja."

     Ik zei: "U hebt rood behang op de muren."

     Hij zei: "Dat klopt."

     Ik zei: "Uw kleine jongen ligt in een bed aan de rechterkant van de deur wanneer je binnenkomt. Een klein, ijzeren spijlenbed."

     Hij zei: "Was je daar al eens?"

81 En ik zei: "Ja zeker."

     Hij zei: "Wel, wanneer was je daar dan, Billy, ik woon daar pas ongeveer twee weken. We komen uit Ohio vandaan."

     En ik zei: "Ik was daar ongeveer anderhalf uur geleden."

     En hij zei: "Wel, Billy, ik... ik begrijp het niet."

     Ik zei: "Draagt uw kleine jongen geen blauwe overall?"

     Hij zei: "Hij heeft hem nu aan."

     Ik zei: "Precies wat ik dacht." En ik zei: "Heeft uw vrouw geen zwart haar en is ze een beetje tenger?"

     Hij zei: "Ja. En jij was bij mij in huis een uur..."

     Ik zei: "Ja, meneer Emil, ik was een uur of anderhalf uur geleden bij u thuis in een visioen of in een bepaalde geest die me meenam daar naar toe." Ik zei: "De Here zal uw baby gaan genezen." En hij trok de rem omhoog in dat oude A-Fordmodel, viel over z'n stuur en schreeuwde het uit, met zijn handen omhoog: "God, wees mij genadig. Ik zal U dienen, God." En daar sloeg ik mijn armen om hem heen en leidde hem terug naar de Here Jezus Christus.

82 Twee of drie jaar geleden was ik in Florida. En ik hoorde iemand "Billy!" roepen. Ik keek om me heen. Het was... Ik noemde hem altijd... Op het werk noemden we hem "Meneer John."

     Ik zei... [Leeg gedeelte op de band – Vert] ... aan de overkant van de straat bij het postkantoor en ik ging naar binnen. Hij woont daar nu.

     We reden dus naar het huis toe. Ik zal u laten zien hoe perfect het is.

     Nu had ik in het visioen een scène gezien – voordat de baby aan mij was overgedragen – hoe de kleine moeder zó tegen de muur stond geleund. En een oudere dame... Nu, er stond ook een rode tweezitsbank in de kamer. En een oude dame kwam vanaf die kant door de deur en veegde haar bril af, ging in deze stoel zitten die aan deze kant stond. En een jonge blonde jongen, jongeman, zat hier op de bank en ze keken door het raam naar buiten.

83 Dus toen ik naar binnen liep... natuurlijk wist ik er toen nog niets over, hoe ik het moest hanteren of wat het was, want ik wist niet wat het was. Ik liep dus de kamer in en toen ik daar binnenkwam, keek ik en daar lag die kleine jongen, en een moeder probeerde wat te doen met dat spul over zijn neus en ze huilde en zo meer. Hij leefde nauwelijks nog.

     Ik zag wat het visioen betekende. De longontsteking had hem de adem benomen en hier ging hij... [Broeder Branham maakt een benauwd piepend geluid – Vert] Klein kereltje... En ik zag dat bruinharige jongetje. Ik zei: "Breng hem hier, meneer Emil, u zult de glorie van God zien."

84 De kleine jongen – de man pakte dus de kleine jongen op in zijn armen, helemaal opgewonden, en haastte zich naar mij toe. Let op hoe ik daar in beweging kwam. Ziet u? Ik kwam niet door de toebereide benadering. Ziet u? Ik zei: "Breng hem hier." Ik deed het uit mezelf, omdat ik in het visioen hem had zien beter maken. Maar je moet door Gods benadering komen. Ziet u? En ze brachten hem naar mij toe. Ik legde mijn handen op hem. Ik zei: "God, ik bid dat U dit kleine kereltje beter wilt maken. U zei dat U dat zou doen." En het ventje snakte drie of vier keer naar adem en raakte toen helemaal bewusteloos. Ik keek naar hem. En zijn moeder begon te schreeuwen: "O, hij is dood, hij is dood, hij is dood."

     En ik dacht: "Wel, wat is er gebeurd? O," dacht ik, "oh, dat is het. O, hier staat Graham Snelling, hij is dat blonde hoofd met krulhaar, die verondersteld wordt dáár te zitten. Maar er moet ook nog een oude vrouw zijn die in deze stoel hier zit." Hier was wel het meubilair en alles, maar het was niet juist. Ik kwam niet via de juiste benadering.

85 Die vrouw werd niet verondersteld daar bij haar man te staan. Ze moest tegen de deur leunen. En ik dacht: "O God, ik doodde de baby. Ik... Oh."

     De vader legde de baby neer en zij begon te schreeuwen en te huilen en van alles. Ik stond daar maar. Ik dacht: "Oh; wat heb ik gedaan? Wat heb ik gedaan?" Ik wachtte een poosje en de baby, o, hij leefde nog nauwelijks, het werd steeds erger.

     En ik dacht: "O, als ik die baby heb gedood, oh!" Maar ik had het niet zelf gedood, maar ik zag de oorzaak: als ik had gehoorzaamd wat Hij mij vertelde te doen, dan... maar ik liet het... En dat is waar, mensen. God in de hemel weet dat het waar is – hier voor deze Bijbel.

86 En ik dacht... Welnu, ik deed een paar stappen en ging daar zitten. Het werd licht; ik zat daar ongeveer een uur. Het werd licht. Meneer Snelling zei: "Wel, ik moet naar m'n werk gaan; ik..."

     Ik dacht: "Oh genade. Als ze hem meenemen, dat is de blonde man die op die bank zat... Als dat gebeurt is het hele visioen geruïneerd en ik heb het hele beeld bedorven." Terwijl ik daar zat, oh, mijn hart bloedde gewoon van binnen. Als ze iets tegen me zeiden, wilde ik zelfs geen antwoord geven. Ik zat daar maar. Ik kon het ze niet vertellen omdat ik dacht dat God misschien op de een of andere manier de zaak zou rechttrekken en het beeld opnieuw herstellen. Ik zat daar dus zo te kijken.

     Ze zeiden: "Broeder Branham, zou je opnieuw voor de baby willen bidden?"

     Ik zei: "Liever niet." Ik zat daar, dacht: "O, waar is die oude vrouw en o..." Broeder Graham ging staan en trok zijn jas aan.

     John zei: "Broeder Branham, wil je met ons naar Jeffersonville teruggaan?"

     Ik zei: "Nee, liever niet." Ik moest daar blijven. Ik dacht: "Het zal toch geen andere nacht zijn en die baby kan dat niet volhouden, ik kan me niet voorstellen dat hij dit nog een uur volhoudt." Daar lag hij in die toestand, het daglicht brak aan. En u weet dat zieke mensen gewoonlijk tegen het aanbreken van de dag heengaan. Ik dacht: "O, daar is het, oh, wat heb ik gedaan."

87 En het eerste... Meneer Snelling deed zijn jas aan en begon naar buiten te gaan. En meneer Emil zei tegen zijn vrouw: "Dag schat, ik zal zo snel mogelijk terugkomen als ik Graham heb weggebracht, zodat hij naar zijn werk kan gaan." Hij werkte op een van die fabrieken.

     Hij zei: "Ik zal na een poosje terug zijn, ik ga vanmorgen niet naar m'n werk."

     En ze zei: "In orde, schat."

     Ik zat daar ondertussen; ik dacht: "Oh..." Toen keek ik op om door het raam te kijken en daar kwam de grootmoeder van de baby aanlopen met een tasje in haar hand en ook met een bril op, grijs, liep om het huis naar de achterdeur. Iedere keer als zij getuigde, zei ze dat ze altijd door de voordeur kwam. Maar ze liep naar de achterkant om door het keukentje naar binnen te komen.

88 En ik dacht: "O, dat is zij; dat is de vrouw." Toen wist ik niet dat het de grootmoeder van het kind was, maar ik wist dat het de vrouw was die in het visioen voorkwam. Dus hier kwam ze precies naar binnen lopen... Ik dacht: "Hier is het. Hier is het. De genade van God gaat het overnemen." Dat dacht ik in mijn hart, weet u, ik stond daar naar de oude vrouw te kijken.

     Ze liep om het huis en ging door de achterdeur. En toen ze de deur opendeed, zei ik: "Wie is dat?" En broeder Graham stond bij de deur met meneer Emil om weg te gaan.

89 Dus de moeder ging de keukendeur opendoen om in de keuken te kijken en de oude... De moeder van de baby – de jonge vrouw – keek daar en zei: "O, het is moeder." En John en Graham draaiden zich om. Toen ze dat deden, stond ik op vanwaar ik zat, omdat Graham werd verondersteld daar te zitten.

     Ik stond dus op en keek om en de moeder kwam binnen. Ze zei (noemde de naam van de baby), ze zei: "Leeft de baby nog? Gaat het beter?"

90 De vrouw zei: "Nee, hij is bijna dood, moeder." En ze legde haar handen tegen de muur en begon te huilen, zoals u wel begrijpt; stond zo tegen de deur te jammeren, kuste haar moeder.

     En de oude vrouw... Ik dacht: "Waar ga jij heen?" Lette op haar en ze liep door en ging in die stoel zitten en nam die bril af, want als je van buiten komt waar het koud is... Het had buiten gevroren en ze wreef haar bril af; ik dacht: "Perfect. Als broeder Graham nu maar daarop wil gaan zitten." En broeder Graham die familie van hen was begon te huilen, omdat de jonge vrouw huilde, en liep door en ging op dezelfde plaats zitten. Oh.

91 Nu was het goed. Ik stond daar. Ik zei: "Meneer Emil, wilt u mij vergeven?"

     Hij zei: "Waarom?"

     Ik zei: "Hebt u nog steeds vertrouwen?"

     Hij zei: "Ja, Billy, hoezo?"

     Ik zei: "Ik sprak een tijdje geleden voor mijn beurt. Het spijt me en ik vraag God om vergeving. Dat is de reden waarom ik gedurende deze twee uren, of meer, niets heb gezegd. Ik wachtte niet op het visioen. Broeder Graham stond op – of, wat aan mij was geopenbaard."

     Hij zei: "Wat bedoel je eigenlijk?"

     Ik zei: "Alles is in orde. Als u me nog steeds gelooft, breng dan nu de baby hier."

     En de vader tilde de baby op, kwam aanlopen. Ik zei: "Hemelse Vader, vergeef mij voor mijn stommiteit, voor mijn fout. Vervul nu wat U zei dat U zou doen."

     Legde mijn handen op de baby. Hij sloeg zijn armen om zijn vaders nek en zei: "Papa, papa, papa."

92 Iedereen begon te schreeuwen en te juichen. Ze dachten dat het Leger des Heils daar op die heuvelrug was. Toen de baby dus... Na een paar minuten zei ik: "Laten we nu maar gaan."

     Hij zei: "Broeder Bill, is mijn baby gezond?"

     Ik zei: "Overeenkomstig wat aan mij werd getoond, kwam de baby uit de hoek vandaan en ontrolde zijn lichaam drie keer, één keer met dit been zó. En één keer met dit been die kant op, daarna ontrolde zijn lichaam zich", drie stappen die drie dagen voorstellen. Ik zei: "Datgene dat tegen mij sprak zei dat in drie dagen deze baby normaal en gezond zou zijn."

93 Ze legden hem dus weer terug op bed en hij praatte tegen zijn vader, terwijl hij daarvoor nauwelijks kon ademen. Wij gingen weg, stapten in de auto en gingen naar huis. Ik vertelde het die woensdagavond aan de samenkomst. En ik zei: "Hoevelen willen overmorgen of morgenavond meegaan en kijken wat er gebeurt als ik naar de deur loop om te zien hoe dit kleine kind... Ze weten er daar thuis nu niets van; ik zei, om te zien of dat kindje niet naar mij toekomt en zijn handen in de mijne legt en zegt: 'Broeder Bill, ik ben volkomen gezond', met melk rond zijn mond." Ik zei: "Kijk of het zo niet is." Ziet u? En een vrachtwagen vol ging mee.

94 Ze gingen bij de ramen staan. Toen stapte ik uit de truck, ging naar het huis, klopte op de deur – echt arme mensen, geen kleed op de vloer. De...?... kwam eraan en de kinderen – het kind was op de vloer aan het spelen met een ander klein kind, een klein meisje van een buur die daar op bezoek was gekomen. En toen ik op de deur klopte, stond Meda, mijn vrouw, wat ze nu is... We waren toen nog niet getrouwd. Ze stond vlak naast me met nog drie of vier mensen.

     En mevrouw Emil zei: "O, het is broeder Bill." Ze zei: "Kom binnen, broeder Bill. Ik wil je iets laten zien."

95 Ik keek zo naar hen. We liepen de kamer in. En toen we daar stonden zat de kleine jongen in de hoek met wat blokken te spelen, hij stond op en keek naar me – hij had melk gedronken en er zat een kleine rand rondom zijn mond – liep de kamer door en pakte mijn hand beet en zei: "Broeder Bill, ik ben nu volkomen gezond." Wat was dat? Drie dagen zuigen aan El Shaddai, Gods Goddelijke belofte, komend door Gods Goddelijke toegangsweg. Hij heeft een toegang. Gelooft u dat? Zullen wij bidden.

     Hemelse Vader, wij danken U vandaag. O, wat branden onze harten, omdat wij nog steeds de Goddelijke toegangsweg hebben. We hebben iedere zaak van de Bijbel, het levende bewijs, precies hier nu, de algenoegzame God om in alles te voorzien waaraan wij behoefte hebben. En, God, vandaag nader ik door het meest volkomen Offer. Want de wet die een schaduw had van de goede dingen die zouden komen – de brandoffers, niet meer dan een schaduw – zoals Job door de schaduw kwam... Maar de afschaduwing van de zaak was nimmer in staat degene die kwam te volmaken. Maar deze Man, Christus, stierf eens voor allen en maakte de zaak voor eens en altijd vast. Gods ene en enige toenadering tot Hemzelf, door Jezus Christus, Zijn Zoon, door het vergoten bloed.

     Door overtuiging van de Heilige Geest, vraag ik vandaag dat deze weg geopend mag worden voor iedereen die hier in Goddelijke tegenwoordigheid zit. Sta het toe, Here. Het wordt zo avond, de genezingsdienst komt eraan.

96 En, Vader, op dit ogenblik – als hier iemand is die dwars en onverschillig is, U niet kent, eigenlijk niet weet hoe te komen, omdat ze misschien gewoon doorgegaan en nog nooit hebben geprobeerd te komen om wederom geboren te worden en dan tot U te naderen... Ze proberen U aan de buitenkant te benaderen. Mogen zij nu binnenkomen door Christus, naar de borst komen van El Shaddai die voor onze overtredingen werd verwond. Om dan vanavond in antwoord daarop hun hoofd te leggen aan de boezem van de Moeder-God. De Enige die ons de echte geboorte kan geven is God, onze Moeder, en onze Vader, en onze Verlosser, en onze Geliefde, oh, de alles in allen. Sta het nu toe, God.

     Lieflijk, terwijl de muziek speelt. Moge op dit moment iedere afgedwaalde ziel naar de ingang komen van de poort van het paradijs van God en zeggen: "God, wees mij, een zondaar, nu genadig," of een teruggevallene, "want ik kom op Uw toebereide weg door de Here Jezus. Aanvaard mij, Vader."

97 Terwijl wij onze hoofden hebben gebogen, vraag ik mij af of er één, twee of meer ergens in het gebouw zijn die hun handen willen opsteken en zeggen: "Broeder Branham, ik heb wat getalmd, ben van her naar der gegaan, heb gehoopt tot God te komen door de een of andere ervaring, of misschien omdat ik een gevoel had, lichten zag of... Maar precies nu leg ik dat allemaal terzijde. Ik kom door Gods weg. Ik kom precies nu door de weg van het kruis. Ik steek mijn hand op naar de Almachtige God en zeg: 'God, wees mij genadig.'" God zegene u. God zegene u. God zegene u, u, u, u. God zegene u. Blijf overal in gebed. God zegene u. God zegene u, u. Oh tjonge.

     Is er iemand daarboven op het balkon, iemand die zegt: "Broeder Branham, precies op dit moment ben ik door geloof tot die deur gekomen. Ik zie het. Ik zie dat geen enkele van mijn wegen het kon doen. Mijn eigen gedachten zijn niet goed. Mijn eigen gedachten over Goddelijke genezing zijn niet goed. Ik probeer tegen een ijzeren muur aan te slaan. Hoe meer ik kom, hoe meer ik sla, hoe slechter ik word. Ik kom nergens, broeder Branham. Daarom ga ik nu aannemen wat u zojuist zei. Ik kom op Gods toebereide weg. Ik kom heel eenvoudig, schenk geen aandacht aan wat er om mij heen gebeurt. Ik kom naar de Here Jezus via de weg van het kruis en aanvaard Hem als de Sterke, als de El Shaddai."

     God zegene u, vader; oude, grijze man met zijn bevende hand omhoog, wil worden gedacht in gebed. Zullen wij bidden.

98 Here Jezus, kijk naar hen, een dozijn of meer handen gingen omhoog. Misschien waren er twee dozijn die hun hand opstaken. Enige oudere mannen, arme broeders die hebben rondgezworven, misschien horen ze bij een kerk of proberen goed te doen. Dat was allemaal fijn, Vader. U zag ze toen ze naar de kerk gingen en hun naam bij de kerk plaatsten. U zag ze, Vader, toen ze deze goede daden deden voor de mensen: ze gaven hun van hun goederen; voedden de weduwen; sleepten de kolen aan voor de armen, voor de oude vrouw die niets had; hakten houtjes voor de buren; hielpen die man aan de kant van de weg door een muntstuk in de parkeermeter te gooien om te voorkomen dat de parkeerwachter hun broeder een bon zou geven. Misschien was het iemand die ze nog nooit hadden gezien, maar ze liepen er toevallig langs en hadden medelijden met hem. Dat was goed. U hebt het gezien, Here. U hebt ze daarvoor lief en nu spreekt U tot hun hart. En ze willen nu door Uw toebereide weg komen, niet door wat zij hebben gedaan maar door hun eigen wil over te geven aan de Uwe en U aan te nemen als hun Redder. Ontvang hen nu, Vader. Want wij vragen het in Jezus' Naam.

99 Terwijl u uw hoofden gebogen houdt en in gebed, als u wilt, ga ik broeder Jozef vragen of hij wil komen en de altaaroproep beëindigen, terwijl ik wegglip om te bidden, om me gereed te maken voor de genezingsdienst.

     Ik wil dat iedereen die zijn hand heeft opgestoken hierheen komt en persoonlijk tot de Here Jezus bidt terwijl de muziek speelt en u in gebed bent. God zij met u totdat ik u vanavond zie.