Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Gemeenschap door verlossing

Door William Marrion Branham

1 Goedemorgen, vrienden. Ik ben blij om ook deze morgen weer in de dienst van de Heer te zijn en ben wat vermoeid, zoals werd gezegd. Het was geen... Ik vermoedde dat ik ook griep had, maar ik was gewoon overwerkt. Ik ben vijf weken achter elkaar bezig geweest en het leek erop alsof... het had min of meer mijn weerstand gebroken, hoewel het niet kon voorkomen dat ik dikker ben geworden. Ik word eenvoudig al maar dikker. Ik... Maar de meeste van mijn laatste diensten bestonden min of meer alleen maar uit prediken, ziet u, en daardoor komt het. Wel, het is... We hadden wel een paar genezingsdiensten, maar meestal was het een preekdienst.

2 We zijn beslist dankbaar voor dit voorrecht om hier vandaag te kunnen zijn om de Heer te dienen, om in de tabernakel te zijn, hier opnieuw bij broeder Neville. Ik kreeg zo'n geweldige introductie en dat laat je je beter voelen wanneer je je niet zo goed voelde.

3 Dat zou u zich goed laten voelen (is het niet?), als je weet dat mensen om je geven. Nu, vindt u het niet fijn als iemand om u geeft? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Ik wel.

4 Op een avond liep ik hier de tabernakel uit. Nu, ik hoop dat ze nog niet met de recorders bezig zijn. Maar ik liep hier de tabernakel uit, o, een paar jaar geleden, en een dame stond me daar op te wachten. Ze zei: "O, broeder Bill, dat was beslist een goede boodschap vanavond."

5 Ik zei: "Dank u wel, zuster." O, het liet me mij goed voelen, ziet u.

6 Ik liep naar de deur en daar stond een zekere man die zei: "Weet je, ik zou daar niet blij mee zijn."

     En ik zei: "Met wat?"

7 Hij zei: "O, ik wil beslist niet dat iemand mij prijst, of het een of ander zegt."

8 Ik zei: "Maar ìk wel, ziet u." Ik zei: "Er bestaat slechts één verschil tussen u en mij: ik zeg de waarheid." Dat is waar. Het laat iemand beslist... Als je probeert... Als iemand dat tegen je zegt waardeer je dat, vanwege de inspanningen die je je getroost. Het maakt dat je je er een stuk beter door voelt. Nietwaar? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]

9 Welnu, vandaag zou ik deze aankondiging willen doen, als broeder Neville en de samenkomst, met de goede Here, het goed vinden dat... Ik heb het gedurende zeven of acht jaren geprobeerd en ben er twee keer in geslaagd. Ik zou de volgende zondagochtend een normale genezingsdienst willen houden, zo mogelijk, gewoon een normale genezingsdienst. En dat hebben we verschillende keren geprobeerd.

10 En het was hier succesvol; op een avond hadden we er een gehad en de Here was zo goed voor ons, Hij liet een... Er was een... Het stond in de krant. Er was hier een meisje in een rolstoel die hier gedurende lange tijd was geweest. Ik geloof dat het de enige rolstoel was die we in het gebouw hadden. En ze was... er was iets verkeerd met haar. Ze had iets nagelaten, een oproep van de Heer. En haar werd verteld dat ze zeventien jaar of iets dergelijks in deze rolstoel had gezeten. En precies hier, toen zij haar rolstoel vastpakten en haar hier neerzetten, stond ze op en liep als een normale, gezonde vrouw het gebouw uit.

11 We hadden hier een man op het podium liggen, zoals de krant vermeldde, die slechts een schaduw van een man was. En de Here genas hem. Hij had, ik weet niet hoe lang al, niet kunnen lopen. Hij stond op en liep weg.

12 Toen waren we op een avond in de middelbare school, die we toen hadden, en de Heilige Geest kwam neer en we hadden een gewone genezingsdienst. Dus toen zij... Ik geloof dat er enigen van hen hier zijn. Ik geloof zuster Rooks, of... ik geloof dat het de avond van haar genezing was, als ik me niet vergis – zij was daar. En gedurende die tijd zijn er veel dingen gebeurd, sedert die genezingsdiensten.

13 Welnu, we hebben twee of drie verschillende keren geprobeerd die te houden. Het gebeurt niet vaak, omdat het mijn thuis is. Iedereen weet wat de Schrift erover zegt, van het thuis zijn en onder je eigen mensen, enzovoort. Het is nogal vreemd. Het werkt eenvoudig niet zoals het behoorde te werken, ziet u.

14 [Broeder Beeler stelt de microfoon bij – Vert] Doe ik iets verkeerds, broeder Beeler? ["Nee, dat is in orde."] Doe ik het goed? Mooi. ["O, ik zal hem wat naar beneden doen, dan is het gemakkelijker om er langs te gaan."] In orde.

15 Welnu, als in deze diensten, als de Here... Hoevelen zouden hier in de tabernakel een echte genezingsdienst willen zien? Oh, dat... Wilt u ervoor bidden? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]

16 Nu, ik had Leo en Gene... Ze waren hier ergens. Ik had ze vanmorgen een paar kaarten willen geven. En toen dacht ik, wel, ik kan erheen gaan en de gebedskaarten uitdelen en een gebedsrij oproepen. En toen werd ik zo vreselijk vermoeid. En wel, toen dacht ik dat ik vandaag beter een poosje kon gaan spreken en dan de volgende zondagmorgen beginnen... Hoe zit het daarmee?

17 Is er een zonsopgangsdienst? [Broeder Neville zegt: "Ja."] Een zonsopgangsdienst, die begint geloof ik vanaf vijf tot zes uur, of iets dergelijks. Nietwaar? Vanaf vijf... Hoe laat komt de zon op? ["Zes uur."] Zes uur; in orde. Dan behoort het te zijn van vijf tot zes. Dat zal een uur van aanbidding zijn, zie.

18 Nu, dat zal u heus geen kwaad doen hoor, om zo vroeg op te staan. Nu, de Katholieken staan iedere ochtend, zondagochtend, zo vroeg op om naar de kerk te gaan. En de Protestanten zouden bereid moeten zijn dat één keer per jaar te doen. Denkt u niet? Het is zonsopgang. Nu, het is geen...

19 Ik zal slechts een paar ogenblikken spreken en dan... Het is een aanbiddingsdienst. Ga dan snel naar huis en nuttig uw ontbijt; ik zal dat niet doen. Misschien blijf ik dan in de kerk. Dan, als de Here het toestaat...

20 Broeder Neville zal het aanstaande zaterdag op zijn programma aankondigen als het op die manier blijft. Het zal aanstaande zaterdagmorgen op de radio komen tussen negen uur en half tien; ik geloof dat dit juist is, is het niet, broeder? [Broeder Neville zegt: "Amen."] Op WLRP, vanuit New Albany.

21 Misschien kunnen we ook een stukje in de krant van Jeffersonville zetten en de krant van New Albany, omdat veel van onze mensen uit deze richting komen. Het zal volgende week in de vrijdag- of zaterdagkrant staan. We zouden het fijn vinden dan te komen.

22 Dan daarna zal ik de jongens laten komen om de gebedskaarten aan u uit te delen, om negen uur, precies om negen uur. Op die manier kunnen allen rond half tien rustig op hun plaatsen zitten. Dan kom ik uit de kamer vandaan en kunnen we beginnen en de zondagochtend houden, hun zonsopgang van Pasen, een normale prediking, en daarna beginnen met een gebedsrij.

23 Deze week zal er over worden beslist. Ze hebben hier enige mensen die kandidaat zijn voor de waterdoop. En ik vind dat Pasen een van de geweldigste tijden is om te worden gedoopt. En we zullen het op Pasen doen, direct na de genezingsdienst of op die avond als een doopdienst. Dat betekent volgende week zondag een volle dag, dus bid ervoor.

24 En wij zijn de Here zeer dankbaar. Even een kort verslag nu over de samenkomsten. Ik hoorde de broeder zeggen dat u allen in gebed bent. Daar steun ik daadwerkelijk op. Oh, als ik zie dat dingen precies tegenovergesteld gaan, dan denk ik steeds: "Wel, ergens is iemand voor mij aan het bidden." Ziet u? En dat bemoedigt mij dan om op te staan en door te trekken.

25 En tijdens deze laatste dienst had ik de beste genezingsdienst die ik ooit had gehad op het Noord-Amerikaanse continent. Broeder Gene en Leo – de jongens zitten hier – waren er ginds op die tijd. Het was bij het reservaat van de Apache-Indianen. Ze gaven me één dag om uit te rusten en die gebruikte ik om naar het Indianenreservaat te gaan en ik had de grootste samenkomst die ik ooit had, of de beste.

26 En een van die kleine ontroerende gebeurtenissen die me heel sterk is bijgebleven, kwam door de gebedsrij. Terwijl de jongens ginds waren – ze hadden mijn camera en hun camera's meegenomen – waren ze zoveel mogelijk foto's aan het nemen. En ik vermoed dat ik ginds wel vijfendertig of meer visioenen heb gehad. En als je tot de mensen sprak... ze konden er alleen niet zo op reageren als wij, omdat ze niet kunnen spreken, en ze kunnen niet... En wat betreft de vertaling, ze hebben geen geschreven taal. Dat maakt het tamelijk moeilijk. In de Apache-taal hebben ze geen zinnen. Ze beginnen maar ergens, enzovoort. Het is dus een stel woorden en het is tamelijk moeilijk om ze het te laten begrijpen. Sommigen van hen kunnen geen Engels verstaan.

27 Het eerste visioen dat ik mij herinner was een dame met haar baby. En de baby was blind. En het vertelde haar wat de oorzaak was: "groene staar", wat erg veel voorkomt onder de Indianen, het komt veel voor onder de Indianen, liever gezegd. En toen de dame in de rij kwam, werd haar kleine baby genezen.

28 Toen kwamen er vijf, vier of vijf stommen, geloof ik; doofstomme mensen. De Here genas ieder van hen.

29 Dan – ze zijn zo eenvoudig – gewoon zo eenvoudig. Ze proberen niets uit te zoeken. Ze geloven je gewoon. En dan moet je ze goed onderrichten over de Here, ziet u; niet over henzelf, omdat dat niet zal werken. Maar het moet over de Here gaan. En wanneer ze het werkelijk zien, dan is het net een stel kinderen: als je ze vertelt om iets te doen, doen ze het.

30 En gedurende die tijd was daar een mooi Indiaans prinsesje, ongeveer zo groot, met bruine oogjes, net zo mooi en helder, maar zo blind als de middernacht. Broeder Marshall, de Indiaanse zendeling daarginds, vertelde het me. Hij zei... Toen hij met de rij meeliep, bracht hij haar en zei: "Broeder Branham, ze is blind."

     Ik zei: "Deze mooie, grote ogen; die prachtige grote donkere ogen?"

31 Hij zei: "Ja. Ze is zo blind als maar mogelijk is, broeder Branham."

32 En ik wuifde met mijn hand zo langs haar ogen en ze... haar ogen staarden slechts. Ze kon niet zien. Wel, ik bad voor het kleine ding en begon... Ik keek, bewoog mijn hand opnieuw en haar ogen staarden nog steeds. Ik dacht: "Oh! Deze..." Arm klein ding, pas zo groot, blind. En wist niet dat haar pappie, daar naast haar, ook blind was.

33 Dus toen gebeurde er iets wat ik, voor zover ik weet, nog nooit eerder heb gezien. Broeder Neville, het was geen visioen zoals je die anders altijd ziet. Maar het leek erop alsof ik mijzelf kon zien en dit kleine ding zag brengen voor de troon van God, daarboven voor God en ik zei tegen God: "Vader, dit arme, kleine meisje is blind", en ik bracht het bloed van de Here Jezus aan voor het kind.

34 Toen ze was gaan zitten en broeder... Ik hield mijn vinger zo omhoog. Ik zei: "Broeder Marshall, daar gebeurde iets." Ik zei: "Het leek alsof ik mijzelf door de lucht zag gaan met dat kind aan mijn hand."

35 Ik bewoog zo terwijl ik sprak. Ik keek en deze grote ogen volgden mijn hand, gingen zo. Daar was zij met een perfect, normaal gezicht.

36 En ze brachten haar uit de rij vandaan en ik vermoed dat daar enige dokters van daarginds stonden. Er stond daar een groep goed geklede mannen. Ik zag hen haar uitproberen, weet je, proberend haar naar haar vingers te laten kijken en ze wenkten haar dat ze moest volgen. En ze was...

37 Ik zei: "Ga uw gang maar en onderzoek haar. Ze is in orde." En daar was zij, normaal en gezond.

38 De volgende was haar vader, en hij was blind. En God gaf hem zijn gezicht terug, weer normaal, terwijl hij daar precies op de vloer stond. Zo wonderbaar, hoe onze Here Jezus dat doet. Nu, deze dingen komen niet bij de mens vandaan. Nietwaar? Zij komen bij God vandaan. Ik weet niet of...

39 Broeder Cox, heeft broeder Joseph "De Herald Of Faith" al gestuurd? Hebben we die al gekregen? [En broeder Cox zegt: "Nee, nog niet."] Wat zegt u? ["Nee, nog niet; nog niet."] U zult hem binnenkort krijgen.

40 Dit geval hier op de voorpagina, is een dame die door de Mayo's was opgegeven. En hoe de Here haar vertelde waar ze was en hoe het met haar ging en hoe en wat er had plaatsgevonden. En bij de Mayo's zeiden ze dat ze absoluut niet kon leven. En hij vertelde haar... U ziet haar stretcher daar staan. Ze ging rechtop zitten en is naar huis gegaan, net zo normaal en gezond als ze maar kan zijn.

41 En op de volgende pagina staat een bijzonder ontroerend artikeltje: "Blind geboren." Ik zou het kunnen voorlezen. Vindt u het goed als ik dit stukje hier voorlees? ["Amen."] Het duurt maar even. [Broeder Branham leest het volgende artikel van mevrouw John Scarlato in Vol. 22, nr. 4 van "De Herald Of Faith".]

     "Mijn zoon werd blind geboren. Hij en ik zijn beiden honderd procent toxoïde. En voor zover onze dokters weten is er nog niet eerder een geval geweest... [Leeg gedeelte op de band, maar het artikel gaat verder met: "waar zowel de moeder als het kind in leven waren, maar Johnny was..." – Vert] blind.

     Hij had wat zij noemen: 'droge ogen'. Hij had nog nooit een traan gehuild tot op de tijd dat Eerwaarde Branham voor hem bad. En toen broeder Branham hem vasthield en bad, stroomden de tranen over broeder Branhams armen. En precies vanaf die tijd kan hij zien. Toen wij... Toen namen wij zijn kleine... Draaiden zijn hoofdje om en toen hij de mensen zag, begreep hij er niets van. Hij had nog niet eerder in zijn leven kunnen zien.

     Ik nam hem mee van de kerk naar het huis van zijn moeder en legde hem op bed. En hij pakte zijn... keek de kamer rond en begon met zijn rammelaar te spelen.

     Ik had een afspraak om hem naar de Mayo's te brengen in Rochester, Minnesota, voor de volgende week. Ik hield die afspraak en nam hem mee. Ze konden niets verkeerds vinden aan zijn ogen. Ze vertelden mij dat hij een goed en volmaakt paar ogen had.

     Ik nam Johnnie mee naar het spreekuur van de dokter om hem te laten zien wat er was gebeurd, want de dokter had geïnformeerd naar een plaats voor hem op een blindenschool, voor de rest van zijn leven."

42 Hoe de Here Jezus die kleine jongen genas... Weet u dat? De moeder en vader, beiden toxoïde [gevoelig voor een bepaalde gifstof – Vert], meestal... of de moeder en het kind: een van hen sterft, of soms beiden. Maar kleine Johnnie werd geboren en zijn ogen waren droog, hard en droog. En terwijl ik de kleine in mijn armen hield, voelde ik iets warms en de tranen stroomden langs zijn gezichtje en het liep zo langs mijn arm. En hij keek naar mij met zijn helder stralende oogjes. En sindsdien heeft hij een perfect gezicht. De Mayo-broeders zeiden dat zijn ogen normaal waren.

43 Is Hij niet wonderbaar? ["Amen."] Nu, wij houden van Hem.

44 Bidt u nu dat God ons deze week zal helpen. En de volgende zondagmorgen – zo de Here wil – van vijf tot zes uur, zal er een zonsopgangsdienst zijn. Sta op en we zullen er op dat uur zijn. En zodra de zon opkomt, zullen we God eren voor wat Hij ongeveer tweeduizend jaar geleden heeft gedaan, Jezus Christus opwekken bij het opgaan van de zon.

45 En wij zien uit naar een andere Zoon die opkomt, het komen van de Here Jezus, de tweede keer in glorie.

46 Daarna zullen we om negen uur... De jongens zullen hier zijn om de gebedskaarten uit te delen. En om half tien zal de zondagsschool beginnen. Welnu, als u geliefden hebt, laat ze komen om een kaart te kunnen krijgen. Want...

47 En daarna – daarna wil ik terugkomen en ik wil de zaterdag... vrijdag, zaterdag en zondag nemen, zo de Here wil, en ga alleen vasten en bidden. En Hem vragen om mij tenminste nog één genezingsdienst meer te geven hier in de tabernakel, aanstaande zondag, zo de Here wil. Dan zullen we zien. Als Hij het niet doet, wel, natuurlijk kan ik daar dan niets aan doen. Maar we zullen bidden en het proberen, om te zien of Hij het wil om ons de genezingsdienst te geven.

48 En daarna de doopdienst. En u allen, die kandidaat bent voor het dopen en nog niet eerder bent gedoopt, welnu, wij zouden blij zijn als u wilt komen. Geloof in de Here Jezus en belijd uw zonden en word aanstaande zondag gedoopt. Broeder Neville zal het volledige programma aanstaande zaterdagmorgen op zijn radio-uitzending aankondigen.

49 Hoevelen luisteren naar de uitzending? Vindt u het niet fijn? Ik vertel u, dat zingen is echt goed. Ik geloof dat ik er broeder Temple onlangs op hoorde. En ik waardeer dat lied dat u aan ons had opgedragen. We zaten er allemaal naar te luisteren.

50 Vanmorgen zag het er niet naar uit dat we konden komen. O, onze kleine meid had vannacht zo'n hoge koorts. Tjonge! Ze was de hele nacht wakker, huilde en ging tekeer, kleine Sarah. En ik wilde juist zo graag komen! En vanmorgen ging ik eerst naar haar bed, deed mijn kamerjas aan en liep naar haar bed. Daar lag de kleine, brandend van de koorts. Ik legde mijn handen op de kleine meid en ik zei: "Dierbare God, ik wil naar de kerk gaan. En ik wil haar meenemen. Dus, koorts, je kunt haar niet langer vasthouden, kom uit van haar." Daar zit ze, daar achteraan, net zo normaal en rustig als ze maar kan zijn, ziet u. Hij is... Hij is wonderbaar, is het niet? ["Amen."]

51 Ik heb een goede vriend hier deze morgen. En ik weet dat hij een beetje verlegen, bescheiden is. Hij is een van mijn broeders. En hij werd mijn medewerker en helper, komt van de grote Alaska-hoofdweg in Alaska.

52 Ik had daar samenkomsten – waar ik ze binnenkort opnieuw zal hebben – in Grand Prairie. Ik was in Dawson Creek, Brits Columbia en daarna in Grand Prairie. Op een avond stapte een kleine man de samenkomst binnen. En God kreeg een houvast op hem en hij moest terugkomen. En hij ontving de doop van de Heilige Geest. Misschien zou hij het niet erg vinden om even op te staan, broeder Fandler, om het de mensen te laten weten. Hij komt uit Zwitserland en hij is... De Here zegene u, broeder Fandler. Ik ben blij dat we hem vandaag bij ons hebben.

53 Hij is degene die dit belangrijke medicijn heeft ontdekt, dat spoedig op de markt zal komen, dat wereldwijd bekend zal worden, een middel tegen artritis. De Here gaf het aan hem. Het is nu in behandeling bij de regering, enzovoort. En ze zijn... Het is het middel tegen artritis, alleen door de Here God aan hem gegeven, amen, vertelde hem wat hij moest doen. Tot op dit moment is er niets op de markt wat tegen artritis helpt. Maar nu heeft de Heer het aan broeder Fandler gegeven en daar zijn wij zo blij om.

54 We hadden een paar dagen geleden bij de Christen Zakenlieden in Los Angeles iemand bij ons die ook... God werkt eenvoudig wonderbaar onder Christenen. Een kleine broeder die wij allen zeer goed kennen, of die een deel van ons hier is, broeder Shakarian, echt een geweldige broeder. En de Here liet hem iets uitvinden. Om u te laten zien hoe God dingen laat doen. Het is een klein voorwerp dat hij zo op zijn maag plaatst en het zo voor zich vasthoudt en daarmee kan hij olie vinden ginds in de... Hij vond een spuitende oliebron in Colorado, met een opbrengst van wel vijfentwintig miljoen dollar, vermoed ik, alleen al één spuitende oliebron. Geeft alles aan zendelingen om die naar het buitenland te kunnen zenden. Amen.

55 Dat doet broeder Fandler ook met het zijne. Het zal miljoenen dollars per jaar opleveren.

56 En afgezien daarvan, er zijn... O, deze broeder ontdekte hoe je bloed kunt bewaren, terwijl zij het eerst maar zo kort konden goed houden.

57 Nu, dit zijn Heilige Geest mannen. Wist u dat? In ons Witte Huis is veertig procent van onze mannen die in dienst zijn, Pinkstermensen, amen, of met een Pinksterachtergrond. Tjonge!

     Naties verbreken; Israël ontwaakt.

58 En zij kunnen het... Deze broeders hebben een formule gevonden die aan het bloed het water onttrekt en het onbeperkt houdbaar maakt. En ze hebben een miljoenen dollar plan opgezet. O, wat is de Here overal aan het zegenen!

59 Ziet u wat er gaat gebeuren? Hij is nu snel bezig deze Heilige Geest boodschappers uit te zenden naar alle delen van de wereld, want de tijd is op handen. Alstublieft. Niet om traktaten uit te delen, hoewel traktaten heel goed zijn, maar om de boodschap van Goddelijke bevrijding te brengen aan deze gebondenen die in duisternis gezeten zijn. Wij hebben Hem lief. In orde.

     We zullen nu snel de Schrift lezen.

60 En onthoud nu de volgende zondag, zo de Here wil. Onthoud, vanavond is er avondmaal, geloof ik dat hij zei. En woensdagavond is de "midweek-gebedsdienst". Iedereen is voor al deze diensten uitgenodigd. Aanstaande zondagmorgen van vijf tot zes de zonsopgangsdienst. En om negen uur begint onze dienst voor... of half tien liever gezegd, start de zondagochtenddienst. En daarna de genezingsdienst en doopdienst.

61 Voordat we dit lezen, laten we eerst zingen. Waar is zuster Gertie? Ze was hierboven, enige ogenblikken geleden. Wilt u even terugkomen? Ik zal proberen u niet langer dan een half uur te houden – als ik kan – met de les van deze morgen. Laten we één koor zingen van dit geweldige, oude lied: "Mijn geloof ziet op naar U". Hoevelen kennen het? Het staat in het zangboek, of u kent het.

62 [Iemand in de zaal begint verslag te doen van haar genezing elf jaar geleden. Leeg gedeelte op de band – Vert]

63 Ons diepste innerlijk, onze harten, stromen vandaag over van vreugde als wij bedenken hoe eenmaal... Deze oude, aardse tabernakel waarin wij nu wonen, zoals de kooi die de vogel gevangen houdt, deze bonk klei – onze zielen zullen op een dag wegvliegen zoals de vogel van zijn kooi, naar de armen van onze Geliefde. Wanneer wij U zien komen, zal deze mantel van vlees afvallen en wij zullen omhoog gaan.

64 Ons geloof ziet nu vandaag naar U op. Vergeef ons alles wat wij hebben gedaan, al de zonden en overtredingen. Wij bidden dat U nu op ons wilt neerdalen. Kom in onze harten. Zegen ons. En neem het Woord, het Woord van God en geef het aan ieder hart naarmate wij het vandaag nodig hebben. En wij geven U daarvoor de eer, want wij vragen het in Zijn Naam. Amen.

65 Sla nu snel Hebreeën, het negende hoofdstuk op, te beginnen met het elfde vers. En vanmorgen zullen wij, als God wil, spreken over: Gemeenschap door verlossing. Welnu, in Hebreeën 9, iedereen die een Bijbel heeft en een beetje met ons wil mee studeren. Ik houd van het Woord. U weet: "Geloof komt door horen, door het horen van het Woord van God."

     Maar Christus, opgetreden als hogepriester der goederen, die gekomen zijn, is door de grotere en meer volmaakte tabernakel, niet met handen gemaakt, dat is, niet van deze schepping,

     en dat niet met het bloed van bokken en kalveren, maar met zijn eigen bloed, eens voor altijd binnengegaan in het heiligdom, waardoor Hij een eeuwige verlossing verwierf.

66 En in Job, hoofdstuk 19:23–25, lezen we dit, sprekend van verlossing.

67 Hier in Hebreeën vertelt Paulus ons wie onze Verlosser was, hoe Hij door één offerande voor altijd hen volmaakt heeft die door Hem binnengaan.

68 Nu, in het drieëntwintigste vers waar Job spreekt:

     Och, of mijn woorden toch werden opgeschreven, och, of zij kwamen in een boek,

     met een ijzeren stift in lood werden gegrift, voor eeuwig gehouwen in een rots!

     Maar ik weet: mijn Losser leeft en ten laatste zal Hij op het stof optreden.

     Nadat mijn huid aldus geschonden is, zal ik uit mijn vlees God aanschouwen,[Engels: "Echter nadat mijn huidwormen dit lichaam vernietigen, zal ik toch in mijn vlees God aanschouwen." – Vert]
     die ik zelf mij ten goede aanschouwen zal, die mijn eigen ogen zullen zien en niet een vreemde; mijn nieren in mijn binnenste versmachten van verlangen.

69 Moge de Here Zijn zegeningen toevoegen aan Zijn Woord; sprekend over verlossing en gemeenschap.

70 Dikwijls, als wij kijken en zien dat... Wij, de sterfelijke wezens van deze aarde, hoe worden wij heen en weer geslingerd en zwerven wij over de wereld rond! Ik geloof niet dat er iemand bestaat die een Christelijke geest heeft en naar de hedendaagse wereld kijkt, die niet zou kreunen in zijn geest. Ik heb me dikwijls afgevraagd hoe mensen tegenwoordig dit leven zo licht kunnen opnemen. Het is beslist niet licht. De reden waarom wij hier op aarde zijn geplaatst is niets anders dan te aanbidden en tot God te komen, om in Zijn gemeenschap te komen. Om te zien hoe mensen maar ronddolen alsof ze geen enkele God hebben, dat er geen God bestaat! De mens heeft zichzelf in dat soort toestand gedreven.

71 En ik geloof dat in de dag waarin wij nu leven, het belangrijkste waar een prediker aan zou kunnen denken om over te spreken is, om de mensen terug te brengen tot de algemene principes van het Evangelie, om terug te komen tot een plaats.

72 Want als je niet op het juiste fundament wordt gebouwd is het al niet goed om mee te beginnen. Wat voor nut heeft het om op een fundament te bouwen dat reeds is afgekeurd? Wat voor nut heeft het, zoals ik zeg, om te proberen te... zou het nuttig zijn om te proberen een oud gebouw, dat door de gemeente is afgekeurd, te behangen en te schilderen? En dat is wat veel mensen vandaag proberen te doen, door hervorming, ze proberen te hervormen. "We zullen een kerk beginnen en we zullen wat vernieuwingen doorvoeren en we proberen het een beetje anders te doen dan eerst." Op die manier zult u nergens uitkomen. Het is zelfs dwaas om het maar te proberen. Ziet u? U verspilt slechts uw tijd.

73 U zegt: "Welnu, ik denk dat als ik maar kan stoppen met liegen en stelen en..." Al zijn al deze dingen nog zo goed, u bent nog steeds miljoenen kilometers van het pad af.

74 U moet teruggaan naar het fundament. U moet een nieuwe plaats bouwen, niet de oude opknappen. Bouw een splinternieuwe. U moet terugkomen, goed beginnen. Dat is de reden dat u zoveel jammerlijke vergissingen ziet en dat zoveel mensen onverschillig zijn, mensen die Christendom belijden.

75 Nu, weet u, dit is misschien een beetje hard. Maar u bent de enige Bijbel die vele mensen ooit zullen lezen, u Christenen. Uw leven is de enige Bijbel die mensen – een heleboel mannen en vrouwen – ooit zullen lezen, eenvoudig de wijze waarop u handelt en doet. Dus Christenen worden verondersteld een levend voorbeeld te zijn van wat Christus is. En wanneer Christus in het menselijk hart is, dan zal Hij beslist Zijn eigen leven leven, want Christus is in u. En wanneer de Geest van Christus in u is, wordt u een nieuwe schepping.

76 Nu, ik houd ervan te denken dat wanneer Christenen van overal... als ieder persoon die de Here Jezus aanroept, precies zou leven volgens de Christelijke levenswijze, dat dan deze wereld binnen de eerstvolgende vierentwintig uur een bekeerde wereld zou zijn. Dat zou ze beslist zijn.

77 De Bijbel zei dat u het zout der aarde bent. En het zout kan alleen bewaren wanneer het in contact komt met de bederfelijke wereld. De aarde is bedorven, ze rot. U weet dat. En het zout moet in contact komen met de aarde, want anders zal ze verloren gaan.

78 Welnu, een paar weken geleden in Chicago was ik zo ontroerd, weet u, toen ik zag hoe Gods Woord werd bewezen de waarheid te zijn. Mannen en vrouwen moeten terugkomen naar het Woord. Ik besteedde bijna al mijn tijd...

79 Toen ik in Californië zoveel cultussen had zien oprijzen, zoveel onbelangrijke dingen, zoveel spul dat niet van God is... En ik ben hier niet om iemand te bekritiseren. Ik ben hier alleen om te proberen het Evangelie te prediken. Maar wanneer je zoveel zaken ziet oprijzen onder vleierij, en bedieningen worden geplaatst op persoonlijkheden, dan bevindt u zich op drijfzand. Een bediening moet totaal en volledig worden gebouwd op de Here Jezus Christus, de Bijbel, ongeacht welke nieuwe dingen er opkomen.

80 De zoon van broeder Moore, een van mijn medewerkers, kreeg een paar dagen geleden een graad uitgereikt van een doctor in de wetenschap. En toen deze grote wetenschapper uit Washington aankwam om hem deze graad uit te reiken, zei hij, nadat hij hem in zijn armen omhelsd had: "Zoon, in Washington D.C. waren er op de laatste wetenschapsdag honderdvierentwintig wetenschappelijk bewezen feiten over moderne wetenschap." Hij zei: "Als ik je daar mee naartoe zou nemen, zou je twee jaar nodig hebben om je door deze boeken heen te lezen, als je voortdurend, iedere dag leest." En hij zei: "Wanneer je door die vierentwintig boeken heen bent, of de honderdvierentwintig boeken, dan is het volgende wat je moet doen: alles erover vergeten, want dan hebben ze weer iets nieuws ontdekt wat dat zal overtreffen."

81 Toen hij dat zei, dacht ik: "Maar, prijs God, ik ken een Boek dat hier reeds duizenden jaren is. Dat zal nooit veranderen noch zal daar ooit iets aan worden toegevoegd."

82 Het is het Boek der boeken. En al de andere boeken draaien rond in cirkels, niet wetend waar ze zijn. En wanneer ze feiten willen hebben, moeten ze naar deze Bijbel terugkomen om ze te krijgen. Dit is Gods Boek, het enige Boek. O, hoe prijzen wij de Here voor dit grote, geweldige Boek! Daarin is de wil van God vervat, de belofte van God. En het is het Boek der boeken. Alle andere boeken falen, alle andere boeken raken op de achtergrond; hun kennis is verloren gegaan. Maar dit Boek bevat de eeuwige waarheden van God. Daarom kunt u "amen" zeggen op datgene wat de Bijbel zegt.

83 Enige tijd geleden... Toen ik als kleine jongen naar school ging, vertelden ze me gewoonlijk dat de zon op de sterren scheen waardoor ze licht gaven. Dat hebben ze nu veranderd. Dat kan niet. Ik was onlangs in een planetarium op Mount Palomar in Los Angeles; bovenop de heuvel waar het grootste planetarium ter wereld is. Ik was daar met de gids die me rondleidde. Hij zei: "Nog niet zo lang geleden dachten ze dat nog. Maar ze hebben ontdekt dat iedere ster haar eigen licht geeft." Het is achterhaald. "De zon zou niet zo dicht bij ze kunnen komen."

84 Vroeger vertelden ze me dat de wereld om de zon draait en dat de zon volkomen stil staat. Jullie knapen van mijn leeftijd, jullie werd dat geleerd. Dat hebben ze nu veranderd: "De zon beweegt." Zie? Ze weten het gewoon niet. Dat is het.

85 En hier is het enige Boek dat het wel weet. Nu, dingen waar ze zesduizend jaar over aan het ruziën zijn geweest! "Jozua beval de zon om stil te staan", zoals de Bijbel zei, "en het was zo." Ziet u? Alles zal hier naar terugkomen. Alles komt terug naar de Bijbel.

86 Niet lang geleden maakte de wetenschap het belachelijk dat een mens... terwijl het in de Bijbel staat. En de Bijbel zei: "Uw hele lichaam is vol met licht."

87 De wetenschap zei: "Je lichaam vol met licht? Wie heeft daar ooit van gehoord? Dat bestaat niet! Er is geen licht in je lichaam." Maar ze hebben ontdekt dat dit fout is. Ze hebben de röntgenfoto ontdekt. En de röntgenfoto neemt uw eigen licht op. Het gebruikt geen ander licht. Uw eigen licht maakt de röntgenfoto. De röntgenfoto heeft helemaal geen licht van zichzelf. Het is uw licht dat de foto neemt; de lichten die in uw lichaam zijn. Dus achteraf had God toch gelijk.

88 Weet u, toen zeiden ze: "God heeft een vergissing gemaakt toen Hij zei: 'Een mens denkt met zijn hart.' Zoiets bestaat niet. Er zijn geen verstandelijke vermogens in het hart van een mens, waarmee hij kan denken." Maar niet meer dan twee maanden geleden ontdekten ze dat God gelijk had. Ze begonnen van alles en nog wat te doen met het menselijk hart en toen ontdekten ze daarin een heel klein kamertje waar zelfs geen bloed langs komt of iets. Het is niet in het dierenhart of het vogelhart of een ander hart, maar alleen in het menselijk hart. Een heel klein plekje en het wordt "de verblijfplaats van de ziel" genoemd. Dus God heeft het goed gezegd, het is in het hart waar de mens denkt.

89 Nu kan een mens een intellectueel geloof hebben. En daar komen de meeste mensen vandaag in terecht, die zichzelf Christenen noemen. De oorzaak waarom je ze zo bezig ziet zoals ze doen, onder de naam van Christendom, is omdat het slechts verstandelijk geloof is. "Wat bedoelt u met verstandelijk geloof, broeder?" Dit is het...

90 "De mens wordt gered door geloof." Welnu: "Geloof komt door het horen, het horen van het Woord."

91 Nu, ik zou het Woord kunnen prediken. U zou het kunnen aannemen en zeggen: "Dat is goed. Ja, dat geloof ik." Welnu, als het slechts zover gaat, dan zult u nooit erg ver bij God komen. Verstandelijk geloof...

92 Om die reden worden mensen niet genezen, omdat zij er alleen maar een verstandelijke opvatting over hebben, wat hun verstand in zich opneemt. Maar het verstand zal redeneren. Het verstand zal zeggen: "Het kan niet. Ik ben níet beter." Mijn gezichtsvermogen zegt dat "mijn arm niet rechter is dan gisteren." Mijn zintuig van gevoel zegt dat "ik mij totaal niet anders voel dan gisteren."

93 Redenatie, verstandelijke theologie zal het beredeneren en zeggen: "Welnu, wacht eens even, ik geloof dat dit dwaasheid is." Kijk, u redeneert. Dat intellectuele geloof zal dat doen.

94 Maar wanneer eenmaal dat geloof in dat kamertje hier beneden komt, dan zal het wat daar boven is in geen geval betwijfelen. Het is absoluut een feit en het zal met ieder Goddelijk Woord van God instemmen.

95 Dat is de reden waarom mensen niet komen waar ze behoorden te zijn. Het wordt een verstandelijke opvatting van God. Maar met een verstandelijke opvatting gelooft u Hem met een intellectueel geloof, maar dat werkt niet.

96 Het moet een ervaring van wedergeboorte zijn, waardoor uw geloof hier binnen in dit kamertje wordt gebracht. En ongeacht hoe het er uitziet, geloof zegt dat het toch zo is. Ziet u?

97 Welnu, eens werd de mens gemaakt... Zelfs in onze verdorven staat waarin wij ons vandaag bevinden... de mens werd gemaakt om God te dienen. Want dit betaamt alle mensen op aarde. Hoor de grote, de wijste man, Salomo en al de anderen. Sprekend in Prediker zei hij: "De slotsom van de hele zaak is: vrees God en onderhoud Zijn geboden; want dit betaamt alle mensen." Dit betaamt alle mensen.

98 We vragen ons af waarom wij, mannen en vrouwen, hier rondlopen. Waarom wij kleding dragen en moeite moeten doen, terwijl de dieren dat niet doen. God voedt Zijn kleine vogeltjes en zorgt voor alles. Maar wij moeten ploeteren voor onszelf. Het komt omdat zonde ons heeft afgescheiden van onze Maker. Dat is de oorzaak. Welnu, terwijl de mens zich voortbeweegt...

99 U ziet niet dat het dier zichzelf verbetert. Hij kan zichzelf niet verbeteren. Als hij zich beter gaat gedragen moet het van een andere bron vandaan komen. Hij bouwt voor zichzelf geen beter huis. Hij gaat zijn vlees niet braden als hij gewend is dit rauw te eten. Zie? Het komt omdat hij...

100 Er is niets in hem om hem een ziel te geven. Een dier heeft geen ziel.

101 Maar een mens heeft een ziel. En daarom... die ziel is een deel van God... en zelfs in zijn gevallen staat is toch de mens de belangrijkste soort van al de soorten op aarde. Als hij dan in contact wordt gebracht met zijn Maker, dan wordt hij bijna een supermens, omdat hij een zoon van God is. Hij krijgt kennis aan zijn Maker, met de Schepper van alle dingen. Als deze mens daar dan kennis heeft gekregen aan zijn Maker, een deel wordt van zijn Maker, terugkomt in de gemeenschap met zijn Maker, dan wordt ieder Goddelijk Woord een levende werkelijkheid voor hem en hij gelooft het.

102 Geen wonder dat mensen tegenwoordig niet in Goddelijke genezing kunnen geloven. Ze hebben helemaal niets om mee te geloven. Totdat God in het menselijk hart komt, is een mens niet veel beter dan een bruut. Zijn redenatie blijft maar denken: "Hoe kan dat?" En redeneert alles weg.

103 Maar wanneer God eenmaal Zijn positie in het menselijk hart heeft ingenomen, verdwijnt alle redenatie. God komt eerst. Amen.

104 Welnu, in den beginne toen God de mens maakte om Hem te aanbidden en te leven, toen zorgde God voor hem, voedde hem. De mens had een volmaakte gemeenschap met God. Er was niets verkeerd. 's Avonds kwam God naar beneden en sprak met Adam en Eva. Wat een prachtig beeld! Geen kwaad; niets kon hun kwaaddoen. Geen ziekte kon ooit bij hen komen. Ze wisten niet eens wat ziekte was. Ze wisten niet wat ouderdom was. Ze wisten niet wat pijn lijden was. Ze konden geen pijn lijden. Ze waren in de tegenwoordigheid van de almachtige krachten van God, die hen onder controle hielden en ze leidden door Zijn Geest. Er bestond niets wat hun kwaad kon doen.

105 Als u daar eens aan zou denken... Ik geloof dat als deze kleine groep gelovigen deze morgen – als iedereen eens iedere gedachte opzij zou kunnen zetten – tot de werkelijkheid zou komen! Te beseffen dat de grote Jehovah God, die u in het begin schiep, vandaag hier in deze tabernakel in Zijn positie, plaats is, bij het hart van iedere gelovige! Gelooft u dat? ["Amen."]

106 In den beginne kwam God in de avond naar beneden en sprak tot Adam en Eva in de koelte van de dag en Zijn grote stem fluisterde tot hen. En zij hadden gemeenschap; hadden elkander lief. Wat ging de beweging van de Geest door het struikgewas! De leeuwen kwamen naderbij, de tijgers, allemaal, en zij aanbaden de Here. De mens was zich er voortdurend van bewust dat Zijn tegenwoordigheid bij hem was.

107 Luister nu. Ik wil u iets vertellen en luister heel goed naar deze opmerking. Ik ga het vanmorgen een beetje anders doen. Ik laat me vanmorgen gaan met iets van mijn eigen theologie, iets van mijn eigen gedachten, mijn eigen opvattingen over de Schrift, wat ik hiervoor noch in deze kerk noch in een andere kerk heb gezegd. Maar ik voel dat het vanmorgen nuttig kan zijn.

108 Ieder mens heeft in zijn eigen hart ideeën, enzovoort, waar hij in gelooft en die hij in zijn hart heiligt, geheimen tussen hem en God waar niemand anders over weet dan hij en God alleen. U weet dat. Ieder van u gelovigen weet dat. Slechts de gelovige en zijn Maker alleen!

109 Ik heb nooit geloofd dat de hemel een plaats is waar veel gebouwen staan, waar heel veel huizen zijn, gemaakt van cement, behangen met papier en verf op de muur. Ik heb nimmer geloofd dat een bovennatuurlijk Wezen in een letterlijk huis moest wonen. Ik geloof dat toen Jezus sprak in Gen... Johannes 14: "In Mijn Vaders huis zijn vele woningen." Hij bedoelde: "een lichaam, een woonplaats."

110 Want de Schrift bevestigt dezelfde zaak en zegt: "Wanneer deze aardse tent wordt afgebroken, hebben wij er reeds één die wacht." Begrijpt u het?

111 Sterfelijke wezens zijn de enigen die in sterfelijke woonplaatsen wonen. Onsterfelijke wezens leven in onsterfelijke woonplaatsen. Daarom is de plaats waar wij naar binnengaan – totdat wij terugkeren – geen plaats van stenen en cement en klei of kostbaar gesteente of juwelen. Het is een plaats van conditie, waarbij wij uit deze dimensie waarin wij leven een andere dimensie binnengaan. En het is een huis, een tabernakel, een woonplaats.

112 Jezus zei: "Vernietig deze tempel en Ik zal hem in drie dagen weer oprichten." En zij dachten dat Hij over de tempel van Salomo sprak, maar Hij sprak over Zijn eigen lichaam.

113 En Hij is heengegaan om een plaats te bereiden voor iedere gelovige, zodat wij op hetzelfde moment dat wij uit deze sterfelijke regionen stappen, niet binnengaan in een mythe of enige bovennatuurlijke geest, maar in een tabernakel, een woonplaats. En dat zou precies hier vanmorgen in dit gebouw kunnen zijn, in een plaats die door geen ethergolven of iets anders kan worden bereikt. Het is daar geheel veilig gesteld door God alleen.

114 Luister. Mozes was al achthonderd jaar dood. Elia was al ongeveer zes- of zevenhonderd jaar daarvoor opgenomen. En daar stonden zij beiden op de berg der verheerlijking in hun aardse voorkomen met Jezus te praten, vlak voordat Hij naar Golgotha ging. Ziet u wat ik bedoel?

115 Wat probeer ik dan te zeggen, dat wij kijken naar iets mystieks daarginds, een honderd miljoen jaren ver weg?

116 Ik kreeg onlangs een openbaring, terwijl ik daar op Mount Palomar stond bij de sterrenwacht en in de tijd, de ruimte, keek tot aan Mars en de laatste continenten, enzovoort, terwijl het licht reist met zoveel duizenden mijlen per seconde.

117 Als een engel begon vanaf de verste ster, en hierheen kwam, zou hij miljarden keer miljarden keer miljarden jaren nodig hebben om hier te komen. Als hij van Mars vandaan hierheen zou komen, vliegend met de snelheid van het lichtruim of licht, dan zou het hem miljarden jaren kosten om hier te komen.

118 Ik kan niet geloven dat daarginds een huis is. Maar ik geloof dat dat huis waar God over sprak hier nu precies aanwezig is. Zodat wij, op de plaats van de sterfelijke wezens, als wij ophouden met hier sterfelijk te zijn, ginds in het onsterfelijke overstappen, in een plaats.

119 En ik geloof dat het daar is waar Jezus vandaag is, de opgestane Here Jezus; niet ergens ver weg, miljoenen mijlen ver, maar nu precies hier bij ons aanwezig.

120 Mensen kunnen bewijzen dat in de vierde dimensie precies nu door deze ruimte ethergolven komen, radio-uitzendingen. Door dit gebouw komen precies op dit moment televisiebeelden heen, maar het is te snel voor onze ogen.

121 Als je nu miljoenen mijlen voorbij die dimensie gaat en je komt in een plaats die net zo werkelijk is als dat er televisiebeelden zijn in deze ruimte vanmorgen, dan is daar de Here Jezus Christus, de opgestane Zoon van God die hier staat, en de reden waarom je Hem niet kunt zien is omdat ons hart daarvoor nog niet is ingesteld.

122 En de reden waarom wij de televisiebeelden niet kunnen zien, is omdat wij (onze lichamen) niet zijn ingesteld als instrumenten om mechanisch verzonden dingen op te pikken.

123 Maar wanneer ons lichaam zuiver afgestemd is op God, een deel van Hem wordt, dan kan onze ziel de kracht van de Heilige Geest oppakken, om de tegenwoordigheid van de Here Jezus Christus en al Zijn kracht en almacht te manifesteren. Hij is opgestaan van de dood. Hij leeft vandaag onder ons. En Hij wil opnieuw met Zijn volk in gemeenschap zijn. Zijn grote majesteit, Zijn glorie, verspreidt zich nu. En Hij verlangt ernaar om opnieuw met Zijn mensen gemeenschap te hebben, zoals in de hof van Eden.

124 Ik weet dat het omslachtig was, maar ik wilde dit beeld aan u duidelijk maken zodat u het nimmer zult vergeten.

125 Het doet er niet toe waar u zich bevindt, of het nu in de biljartzaal is of dat u in een gokhal staat; er is Iemand, onzichtbaar, die u gadeslaat; wanneer u vervolgingen doorstaat voor de zaak van de Naam des Heren. Ongeacht wat het is, let op ieder die u maar wenst, merk op: de mens zal iedere keer oogsten wat hij zaait. [Broeder Branham klopt op de preekstoel – Vert] Als hij verkeerd handelt, zal hij er nimmer aan kunnen ontsnappen. Als hij juist handelt, moet hij ermee in de heerlijkheid komen. Dat kun je niet veranderen; het is God. Hij is hier. Hij kent de diepste diepten van uw hart. Hij weet wie u bent en alles wat u hebt gedaan.

126 Soms let ik in de diensten op hoe deze visioenen werkelijkheid worden. Ik dacht: "O God, hoe is het mogelijk! Want hier stond een minuut geleden een Man met Zijn armen gevouwen naar mij te kijken. En ik hoorde Zijn stem tot mij spreken en Hij vertelde mij dingen die daar zouden gaan plaats vinden, welke nimmer falen." [Broeder Branham klopt op de preekstoel – Vert] En toch verdwijnt Hij uit mijn gezicht.

127 En ik weet dat er een land is over de rivier, dat er ginds ergens een gebied is waar de glorierijke personen van de grote engelen van God en Zijn Wezen weer met elkaar in contact zijn.

128 De gemeenschap! Terug in het begin bewoog God Zich naar omlaag. En Adams en Eva's ziel waren niet bedorven. Zij konden de wind horen en dat prachtige licht ginds door de struiken zien schijnen. Het was Jehovah die tot hen sprak.

129 Toen scheidde de zonde hen. Zij gingen weg in zonde. God had slechts één toebereiding voor een zondevol mens om zich uit te strekken naar een heilig God. En dat was niet door eigengerechtigheid. Het was niet door het opknappen van een oud ding. Het was door dood en opstanding: de enige weg. God veroordeelde de mens in de hof van Eden omdat hij had gezondigd en zijn hele lichaam was vol met vuil. Nimmer zult u een nieuwe bladzijde kunnen omslaan.

130 Luister! Het kan me niet schelen hoe vaak u naar de kerk gaat; hoeveel goede dingen u doet! Dat is allemaal fijn. U koopt kolen voor de weduwe als ze het koud heeft; u koopt voedsel voor haar als ze honger heeft; u haalt de kleine kinderen van de straat af. Dat is goed. Daar valt niets van te zeggen. Maar, mijn broeder, zuster, u bent een miserabel wezen totdat die oude fundering totaal is weggevaagd en u een nieuwe schepping in Christus Jezus bent geworden, voordat de ziel in contact kan komen met God, voor gemeenschap. Ziet u het?

131 Wanneer u dan in die wonderbare, heerlijke gemeenschap komt met Zijn Wezen, verdwijnen alle kleine dingetjes eenvoudig. O, het ziet er zo klein, zo kinderachtig uit. Daarom hebben we de moeiten. Daarom ziet u dat belijdende Christenen eenvoudig leven... Vandaag zijn ze in orde en morgen zijn ze helemaal verkeerd en de volgende dag zijn ze... Het komt omdat ze nog nooit de oude fundering hebben afgebroken. Ze hebben nimmer op Christus gebouwd.

132 Let nu op hem daar terug in zijn glorie. Toen hij had gezondigd speet het God voor de arme man, toen Hij hem en Eva zag weggaan zonder... Toen ze uit de gemeenschap weggingen, moesten ze voor zichzelf zorgen. Wat konden zij doen? Ze hadden een liefhebbende Vader die voor ze kon zorgen, maar nu was door ongehoorzaamheid alle gemeenschap afgesneden. Geen gemeenschap meer. Ze moesten het alleen doen; moesten de aarde bewerken en in het zweet huns aanschijns hun dagelijks brood verdienen. Ze moesten ziek worden en sterven. En allerlei problemen en smarten en teleurstellingen. Waarom? Verbroken gemeenschap! Geen gemeenschap meer met God; het kon niet meer.

133 Daar staat de mens vandaag. Daarom ziet u ze op straat, werkend op zondag. Daarom ziet u ze daarbuiten op zondag gaan vissen en jagen. Daarom ziet u ze hierbuiten bezig met paardenrennen en autoraces; waarom u ze in biljartzalen en kroegen ziet, enzovoort. Er is iets in de mens dat naar iets hongert en hij kan het niet vinden. En deze wereld kan het niet produceren. En de kerk kan het door verstandelijke theologie niet produceren. Dat kunnen zij niet.

134 Een mens moet de oude fundering afbreken en een mens moet opnieuw verwekt en geboren worden en terugkomen tot God. Geen nieuwe bladzijden omslaan; dat lukt u nooit. Het kan goed zijn. Ik heb er niets tegen, dat u goede werken doet, maar dat brengt u er niet. Naar de kerk gaan brengt u er niet. Uw kinderen meenemen en naar de kerk gaan, brengt u er niet.

135 Totdat het een individuele zaak wordt met u! Totdat u terugkomt in deze gemeenschap! "Dan weten wij dat we zijn overgegaan uit de dood in het leven, want onze geesten leggen met Zijn Geest getuigenis af dat wij zonen en dochters van God zijn." "Alle oude dingen zijn voorbij gegaan en alle dingen worden nieuw." Alstublieft. Oh! Als ik daaraan denk, wat lijken deze kleine, oude kwesties dan nietig.

136 Mijn vrouw zong vroeger een lied:

Het zand in de voetafdrukken is gewassen,
Van de vreemdeling aan Galilea's kust.
De stem die de woeste golven stilde,
Zal in Judéa niet meer worden gehoord.
Maar het pad van die eenzame Galileeër,
Volg ik zo gaarne elke dag.
En de moeiten onderweg zullen als niets schijnen,
Wanneer ik kom aan het einde der weg.

137 Er bestaat iets, ginds achter de voorhang, wat aan de Christenen trekt. Hij kan het niet verklaren. Hij begrijpt het zelf niet. Maar er is iets in die gemeenschap die hij met Christus heeft!

138 Scheid hem daarvan af en hij wordt een zwerver. Vandaar deze arme, zwervende Amerikaanse mensen vandaag; arme jongens daarbuiten op straat, jongedames, jonge mannen, totaal geen gemeenschap. Ze gaan naar de kerk, daar kunnen ze het niet ontvangen omdat de kerk zo formeel en in een ritueel is. Ze kunnen het daar niet vinden. En ze zullen gaan biljarten; en ze kunnen het daar niet vinden. Ze zullen uitgaan naar de stranden van plezier; ze kunnen het daar niet vinden. Satan krijgt vat op ze, stroopt hun de kleren af en van alles. Ze leven in allerlei soorten van overspel. Arme jongens, ze vallen ergens een samenkomst binnen en zeggen: "O broeder, hoe ik... ik ga zelfmoord plegen." Kunnen het niet vinden. Nee. Zonde scheidt een mens van de gemeenschap.

139 Nu vrienden, er bestaat slechts één weg terug. Ik heb velen van hen gezien die in de Geest konden dansen, die in tongen konden spreken en het hele gebouw doorrennen en van alles; en nog steeds geen gemeenschap, nog net zo miserabel als maar kon, omdat zij op het verkeerde fundament bouwden. Dat is juist. We moeten de juiste zaak, het belangrijkste, eerst plaatsen. Als je dat niet doet is je allereerste begin al fout – je moet terugkomen tot het fundament.

140 Laten we nu ontdekken wat het fundament is. Als we dan het fundament kunnen vinden – echt uit Gods Woord – dan bestaat er geen vraag meer. Let op wat er dan gebeurt. Luister nu naar mij, mijn broeders en zusters in de Here. Er bestaat slechts één fundament voor gemeenschap. Er bestaat slechts één keer, en op één grond, waardoor God ooit de welkomsmat voor Adams gevallen ras heeft uitgespreid, slechts één. Dat was in de hof van Eden toen Hij het weer uitspreidde, via de weg van het gestorte bloed.

141 Ik geloof in het bloed. Niet om erover te praten, maar ik bedoel om erin te aanbidden.

142 Welnu, toen God voor Adam en Eva een verzoening maakte, maakte Hij het door het storten van het bloed van een onschuldig vervangingsmiddel; door het storten van het bloed.

143 O, vandaag zijn de hoge, formele kerken daar volkomen bij vandaan gegaan, ze prediken het helemaal niet meer. En ze houden een praatje over de politiek en allerlei wereldse onzin. Dat zijn de formele kerken.

144 En de Volle Evangeliekerken zijn afgedwaald naar zoveel 'ismen', onbelangrijke dingen: "En ze behoorden dit te doen", en kleine bewijzen en dergelijke, tot zij erbij vandaan zijn gegaan. En de hele wereld begint een opeenhoping van onzin te worden. Dat is juist. Om daarnaar te kijken, in die conditie is ze in een meelijwekkende toestand. Tenzij God snel iets doet, is de hele zaak geruïneerd.

145 God, zend vandaag predikers tot ons die op het fundament zullen staan en de zondaar, zowel man als vrouw, er uit roepen. "De weg naar huis is door het gestorte bloed van de Here Jezus, de enige weg." Ik bedoel niet erover praten, maar er in komen!

146 God had het lam gedood, bedekte Adam en Eva met de huid; en stortte het bloed, een terugweg om opnieuw in gemeenschap met God te komen. Dus Adam kon alleen tot God terugkomen door het gestorte bloed.

147 Kaïn ging verder met Adams eerste idee. Adam maakte voor zichzelf een religie door vijgenbladeren aaneen te rijgen, die hij over zichzelf en Eva heen deed. Maar ze ontdekten dat dit niet Gods toebereide weg was, daardoor konden zij niet standhouden in Zijn tegenwoordigheid.

148 En vandaag gebruiken wij nog steeds onze eigen bekwaamheid. We gebruiken al de verschillende ideeën en ijdele filosofieën van mensen, en het is absoluut nutteloos. Jezus zei: "De mens die Mij aanbidt en als lering de tradities van mensen onderwijst, aanbidt tevergeefs." U zou de Here kunnen aanbidden en nog steeds niet op de goede manier aanbidden. Het zou u niet worden toegerekend als verzoend te zijn.

149 Nu tabernakel, ik wil dat u hierover nadenkt. Laat het niet over u heengaan en dat u zegt: "Broeder Bill was hier en zei zo en zo." Neem het op in uw hart. Denk erover na. Waarom hebben wij onze ups en downs? Waarom gebeuren dingen op de manier waarop ze gebeuren? Het is omdat wij eerst naar het fundament terug moeten gaan.

150 Welnu, Adam dacht beslist dat hij in orde zou zijn als hij zijn naaktheid maar had bedekt.

151 Dat denken de mensen vandaag precies zo. "Ik zal naar de kerk gaan." Wellicht zeggen heel veel mensen: "Ik wil zijn zoals die ander, daarom zal ik... Ik kan geloven. Ik kan in mijn handen klappen totdat ik juich." Anderen zeggen: "Ik geloof dat als ik maar een beetje in tongen kon spreken, dat ik in orde ben." En je kunt een verwarring met stemmen krijgen die niet het spreken in tongen zijn; of je kunt het echte spreken in tongen krijgen en toch nog niet in orde zijn.

152 Paulus zei: "Al ware het dat ik met tongen van mensen en engelen sprak en had de liefde niet, dan was ik niets."

153 U zegt: "Wel, als ik hier zou kunnen weggaan en handen op de zieken leggen en zij zouden gezond worden, dan zou ik in orde zijn." Paulus zei dat velen zouden...

154 Jezus zei: "Velen zullen op die dag tot Mij komen en zeggen: 'Here, heb ik geen duivelen uitgeworpen in Uw Naam? Heb ik in Uw Naam niet geprofeteerd, gepredikt? Heb ik in Uw Naam niet vele machtige werken gedaan?' Dan zal Ik hun antwoorden: 'Ik heb u nooit gekend. Gaat uit van Mij, gij werkers der ongerechtigheid.'"

155 Ze komen op een andere manier! Laat dat nu diep inzinken. Ze komen via een andere weg dan Gods toebereide weg: het bloed! Adam trad naar voren met een goede bedekking, net zo fundamenteel als maar mogelijk was, maar het was de verkeerde zaak. En vandaag hebben mensen kerken waar ze heengaan, zetten hun naam er in, gaan veranderingen aanbrengen, staan op en nemen het avondmaal en doen verschillende dingen, precies zo religieus als maar mogelijk is. Maar toch is dat nog niet de weg. Dat is niet wat God zei.

156 Toen kregen Adam en Eva op basis van het gestorte bloed een weg aangeboden om weer terug te kunnen keren naar huis, om gemeenschap met God te hebben. Deze weg werd gedurende al de tijdperken door gebruikt. Gedurende ieder tijdperk werd hij gebruikt.

157 Job, het oudste boek in de Bijbel – terug naar onze Bijbellezing – gebruikte hem. Het boek Job werd geschreven voordat Genesis werd geschreven. Het boek Job is het oudste boek in de Bijbel, want Mozes schreef – natuurlijk – enige honderden jaren daarna Genesis. Maar Job nu, zijn enige manier die hij had om tot God te komen voor gemeenschap was door het gestorte bloed van het lam en een brandoffer. En eens...

158 God had hem gezegend en hij werd een groot man. Zijn rijkdommen lagen opgestapeld; kamelen en ossen en schapen. O, wat een groot man was hij! En iedereen boog zich voor hem neer en zei: "Job, oh, u bent een voorbeeld!"

159 Toen kwam Satan, de aanklager voor God staan. En God zei: "Heb je gelet op Mijn dienstknecht Job, een rechtvaardig man, een perfecte man? Op de hele aarde is er niemand zoals hij." Denk daaraan. "Op de hele aarde is er niemand zoals hij."

160 Hij zei: "Zeker. U hebt een omtuining om hem heen gezet. En die man heeft alles: goede gezondheid en kracht en meer dan genoeg geld, en alles in overvloed. Zeker kan hij U dienen. Maar", zei hij, "laat mij hem eens een poosje hebben. Ik zal hem eens onder handen nemen." En hij zei: "Ik zal maken dat hij U in Uw aangezicht vervloekt."

161 Let nu op. O, hier houd ik van. God die het hart kent! Job had slechts één weg, dat is door gemeenschap, door het storten van het bloed. Hij had gesproken tot God. Hij wist dat Hij bestond. God had vertrouwen in Job omdat Hij gemeenschap had gehad met Job.

162 O God! Moge de Branham Tabernakel dat vandaag zien! De enige wijze dat God vertrouwen in u kan hebben is niet omdat u iets doet of met uw geloof iets doet, maar wanneer u gemeenschap hebt. Amen. Gemeenschap...

163 Een grote Baptistenopwekking is nu gaande. Ik hoorde onlangs 's morgens een Baptistenprediker zeggen: "Bij de Churchill Downs zullen meer Baptistenleden aanwezig zijn – bij de Churchill Downs – dan er de Baptistenopwekking bezoeken." Dat is de waarheid. Waarom? Omdat de Baptistenkerk het heeft laten afweten. Ze worden Baptist als lid. Ze worden Baptist door een kerk te bezoeken. Ze worden Baptist door een doopbad.

164 Maar als ze gemeenschap met hun Maker hadden, de tegenwoordigheid van God, om tot Hem te spreken en met Hem te communiceren, dan zou dat een zoveel grotere schat zijn dan de dingen van deze wereld. Dan zouden ze zich helemaal geen zorgen hoeven te maken dat men naar zulke plaatsen gaat. Je hoeft je daar geen zorgen over te maken als iemand eenmaal in gemeenschap is gekomen. Amen.

165 U zou mij kunnen vertellen wat een geweldige kerel broeder Neville was, hoe fijn de man is. Als ik dat slechts hoorde, dan was dat in orde. Ik zou het geloven. O zeker, ik geloof het. Maar ik zal het nimmer persoonlijk weten tenzij ik een poosje met hem omga; totdat we samen rond de tafel zitten, elkaar over de tafel aankijken en onze harten voor elkaar blootleggen; en onze geesten beginnen samen te vloeien, dan weet ik ongeveer hoe hij in elkaar zit. En totdat...

166 U zou over Jezus kunnen horen door prediking. U zou uw moeder kunnen horen zeggen: "Hij is wonderbaar." U zou een prediker kunnen horen zeggen: "Hij geneest de zieken." En het kan zijn dat Hij Zijn kracht heeft uitgezonden en u genas.

167 Maar u zult nimmer weten wat het betekent, tenzij u eens bij Hem bent gaan zitten in gemeenschap en uw geesten vloeien samen: "Samen getuigenis afleggend dat u zonen en dochters van God bent." Dan zijn de oude dingen voorbij gegaan. Dan maakt u zich niet meer druk om de wereld. "Want door één offerande heeft Hij voor altijd volmaakt gemaakt degenen die met Hem gemeenschap hebben gehad door het bloed." De gemeenschap!

168 Nu, God had vertrouwen in Job. Hij had gemeenschap met hem gehad en Hij wist dat Job Hem kon vertrouwen. Daarom zei Hij: "In orde, Satan, ga je gang. Hij is in jouw handen, maar neem zijn leven niet. Voor de rest kun je alles met hem doen." Dus gaat Satan zich direct van zijn taak kwijten en hij doodt alle kinderen van Job.

169 Nu wil ik dat u op een klein ding let. Ik geloof dat Job daar een soort voorgevoel van had. Hebt u er op gelet, toen zijn kinderen op een dag allemaal bij elkaar waren en een geweldig groot feestdiner gaven.

170 Daar is het waar u gewoonlijk in wat problemen komt, als u naar deze grote feesten gaat. Het kantoor biedt u een feest aan. "Op de vooravond van Kerstmis", zoals Billy Graham pas in de krant zei, "gaat u uit en wordt voor de eerste keer echt goed dronken. U hebt een uitlaatklep nodig voor uw ziel." [Leeg gedeelte op de band – Vert] U bent zo lang opgesloten geweest dat u nu moet uitgaan en uw geest een poosje lucht moet geven. U moet wel uitgaan en eens lekker genieten en jezelf als het ware ontspannen tijdens een vakantie. Broeder, dat bewijst dat u nimmer gemeenschap met Christus hebt gehad. Als een man of vrouw ooit eens een echte Goddelijke aanraking heeft gehad van gemeenschap met Christus, zou ik dat liever hebben dan al de vakanties en dergelijke van de wereld. Beslist. Als u mij ontspanning wilt geven, laat mij dan Christus voelen. Laat me een poosje tot Hem spreken en mijn lasten rollen weg. Het is allemaal voorbij. Nee... Ik zou liever tot Hem spreken dan enig iets in de wereld waarvan ik af weet. Heb gemeenschap met Hem.

     Daarom wist God dat Job had gesmaakt.

171 David zei: "Smaakt en ziet dat de Here goed is." Smaak Hem eens en zie dan of Hij niet goed is. "Het smaakt als honing in de rots."

     Nu, die geweldige gemeenschap!

     Dus toen kwam Satan naar beneden.

172 Maar voordat hij naar beneden kwam, zei Job: "Welnu, mijn kinderen zijn vanavond naar een feest." Ik vraag me af of we niet meer vaders en moeders als Job konden hebben; ouders!

     Hij zei: "Mijn kinderen zijn vanavond naar een feest gegaan. Ze hebben enige van de wereldse buren uitgenodigd. Welnu, ze zouden misschien kunnen zondigen." Oh!

173 Als moeders en vaders dit meer zouden doen, dan zouden we totaal geen jeugdmisdaad hebben. Dan zouden de kinderen niet zo op straat banjeren zoals ze nu doen. Ziet u?

174 Hij zei: "Nu, ik zal op voorhand, als zij mochten zondigen, een offer voor ieder van hen brengen, zodat als er iets gebeurt, zij een door bloed bedekte weg zullen hebben om thuis te kunnen komen." Oh! "Ik zal dit voor hen offeren. Dus dit hier is voor John. Ik breng een offer, God, voor John. Nu, mocht het gebeuren dat hij ginds van de weg afraakt... De Heilige Geest is nog niet gekomen om hem te leiden. Dus als hij van de weg afraakt, Here, dan maak ik hier een pad voor hem." Oh! "Maria, ze is vanavond daar. Dus Here, als zij verkeerd gaat... Ik heb haar goed opgevoed. Maar als zij afdwaalt, ik zal een pad voor haar banen door middel van dit gestorte bloed om terug te komen."

175 God, geef ons enigen meer van deze oude moeders die 's avonds op die manier voor hun kinderen bidden! Het is de ruggegraat van iedere natie. In orde. "Ik baan een pad voor ze."

176 Dus enige tijd later kwam de wraak van de duivel naar beneden en doodde ze allemaal, ging verder en doodde al z'n schapen en al z'n vee en alles wat hij had. Zelfs zijn eigen gezondheid liet hem in de steek. De zweren braken bij hem uit en hij zat op de ashoop met een scherf z'n bulten te krabben. Alles wat hij had was weg. Oh! Hier is het. Kijk. Wat als hij toen slechts verstandelijk geloof had gehad? Zijn redenatie zou hebben gezegd, toen...

177 Bildad en al de anderen kwamen op bezoek en hij begon te zeggen: "Nu, kijk eens hier, Job, ik wil dat je hier nu eens goed over nadenkt. Kijk nu hier. Het laat zien dat je fout bent. Je hele theologie is fout opgezet, Job, want je ziet dat God je de rug heeft toegekeerd. Je zit in de verkeerde kerk. Zie je wel, Job, kijk, alles is fout gegaan."

178 Maar als dat alles was geweest wat Job had gehad, als dat alles was geweest waar aan hij had kunnen denken, dan had zijn eigen verstand hem kunnen vertellen, had het beredeneerd en gezegd: "Ik geloof dat ze gelijk hebben. Ik geloof dat ze gelijk hebben."

179 Maar (amen) Job had gemeenschap. Hij zei: "Nee, dat heb ik niet. Want ik baseer mijn geloof op dit ene, dat ik met Hem heb gesproken. En ik ben op Zijn toebereide weg gekomen. Ik ben gekomen via de weg van het gestorte bloed en dat is wat Hij vereist. En ik heb met Hem gesproken en mijn ziel leeft in Hem." Zo is het; gemeenschap. Er bestaat niets zoals dit.

180 Stop met uw formele aanbidding en kom eens met Hem in contact. Stop dit op zondag naar de kerk gaan en 's avonds voor je naar bed gaat een gebedje opzeggen, maar stap echt uit en kom in contact. Oh! U zult opschieten en snel de vaat doen zodat u opnieuw terug kunt komen in gemeenschap; het Woord lezen, met Hem spreken. Dat hebben we nodig. Dat heeft de wereld vandaag nodig, Christenvriend. Dat heeft u nodig; dat heb ik nodig. Dat heeft de hele wereld nodig, terugkerend naar contact, gemeenschap hebben met Hem, Hem kennen.

181 Paulus zei: "De gemeenschap aan Zijn lijden; vervolgingen lijden met Hem." Weet u, Paulus was een... Hij was de man die met Christus geleden had. En toen die slaaf daar was weggelopen... Ik houd daarvan. Paulus had zoveel vervolgingen geleden, zoveel voor Christus, dat toen die weggelopen slaaf er vandoor was gegaan, Paulus terugschreef aan zijn meester – nadat de slaaf zich had bekeerd – en zei: "Behandel hem niet meer als slaaf." Hij zei: "Behandel hem als een broeder. En als hij u iets verschuldigd is, leg het mij dan ten laste. Als ik kom zal ik het u betalen." Ziet u? Hij was zodanig in gemeenschap met Christus, in Zijn lijden, dat hij wist wat het betekende om een verworpene te zijn. Weet u wat het is om een verworpene te zijn? Hij wist wat het betekende om gemeenschap te hebben aan Zijn lijden, daarom kon hij medegevoel met anderen hebben.

182 Om die reden werd Christus mens, zodat Hij de smart van ziekten zou kennen; zodat Hij de pijn van teleurstellingen zou kennen; zodat Hij met ons tezamen gemeenschap zou kunnen hebben, want Hij heeft aan het leven deelgenomen zoals wij dat kennen, met teleurstellingen en verdriet en ziekte, want Hij droeg onze ziekten en onze smarten in Zijn eigen lichaam. Gemeenschap!

183 Let nu op, snel. We zullen tot de afsluiting komen van dit spreken over gemeenschap.

184 Dus Job had gemeenschap en wat een geweldige tijd was dat! Daarom kon God niet...

185 Satan, liever gezegd, kon Job niet van deze gemeenschap afschudden. Dus toen kwam zijn vrouw er aan, de laatste toevlucht. Satan zei: "Ik zal hem krijgen door middel van zijn vrouw. En ik zal maken dat zij... De kinderen konden het niet, dus ik zal... en het verlies van al zijn rijkdommen konden het niet, het verlies van zijn gezondheid kon het niet." Want het dichtste wat op aarde bij een man staat, of behoorde te staan, is zijn vrouw.

186 Dus hij nam zijn vrouw en hij kwam naar hem toe. En zij zei: "Job, kijk hoe je er uit ziet." Ze zei: "Het lijkt er op dat enigen van hen het bij het rechte eind hebben. Wel, je moet wel bij de verkeerde kerk behoren. Je moet wel helemaal in de war zijn, Job. Misschien heb je je vergist. Welnu, kijk eens, waarom vervloek je God gewoon niet en sterf? Kijk naar jezelf! We zouden naar een betere kerk kunnen gaan."

187 En hij antwoordde: "Gij spreekt als een dwaze vrouw." Hij wist waar hij stond; niet op een verstandelijke theologie, niet op een intellectueel geloof. Maar hij had door gemeenschap met Christus, door het brandoffer, het bloed, God aanbeden. Hij zei: "Gij spreekt als een dwaze vrouw." Hij zei: "De Here heeft gegeven; de Here heeft genomen; gezegend zij de Naam des Heren!" Zo is het. Dat is de aanbidder in gemeenschap. Dat is de man die echt met Hem gesproken heeft. Dan weet u waarover u spreekt. Als u slechts wat anders hebt genomen...

188 En die zijn fijn, al die andere dingen zijn in orde; ik heb er niets op tegen, maar dat is nog steeds niet de basis. Bouw daar niet alleen op, op verstandelijk geloof. Kom terug tot de basis hier, krijg het hier in, en aanbid dan met Hem, spreek met Hem, heb gemeenschap met Hem. Bouw dan aan deze andere dingen, voeg dan deze andere dingen bij dat fundament. Maar u probeert daar fundamentele waarheden te bouwen op een fundament dat geen waarde heeft. Het is zoals het plaatsen van...

189 Broeder Wood hier, die ergens in het gebouw is, is aannemer. Wat zou hij eraan hebben om een oud gebouw te nemen dat uitgehold is, waar de termieten het gebouw hebben opgegeten en het tot op het fundament verrot is? Om dan heen te gaan en wat van het beste timmerhout te halen wat er maar te krijgen is; goed, droog, uitgewerkt cederhout, het dan op het huis te timmeren; gaat dan op weg om verf te halen dat wordt aanbevolen door de beste verffabriek ter wereld? Hij zegt: "Kijk hier, prediker, ik kan u bewijzen dat dit het echte, originele redwood is."

     Ik zou zeggen: "Ja, broeder Wood, dat is waar."

190 "Kijk hier, hier staat het keurmerk dat dit de beste verf is die je op een huis kunt doen."

191 "Dat is waar, broeder Wood. Maar uw fundament is verkeerd. Het zal instorten."

192 Dat is er aan de hand. Het lezen van de Schrift is goed [Broeder Branham klopt op de preekstoel – Vert], het Evangelie prediken is goed, maar uw fundament is verkeerd. Trek uw verstandelijke opvatting over dingen eruit, en krijg God in uw hart door het storten van het bloed en bouw daaruit vandaan. Uw hout is in orde als u het op het juiste fundament plaatst. Daar bent u er. Wees nu niet boos op mij. Het mag een beetje snijden, maar het is de waarheid. Dit is wat u helpt. Let nu op. Keer terug naar het juiste fundament, naar de gemeenschap.

193 "Welnu, hoe komen wij dan in gemeenschap, broeder Branham? Wat brengt ons in gemeenschap?" Het storten van het bloed. Het bestond in Eden en het bestond hier bij Job na Eden.

194 Laten we het nog van een ander standpunt uit bezien, of van twee, en dan zullen we opschieten en eindigen.

195 Luister nu goed. Hier is hoe u in deze gemeenschap komt. "Hoe kom je daarin, broeder Branham? Hoe kom je ooit in deze gemeenschap?" Door het storten van het bloed.

196 Niet door een of andere ervaring. Beslist niet. Niet door een of andere geestelijke emotie. Beslist niet. Niet door een bepaalde lichamelijke oefening. Zeker niet. Die dingen zijn in orde – zo goed als ze maar kunnen zijn – maar toch is dat niet de waarachtige grondslag. Leg die dingen hier aan de kant totdat u het hier op orde krijgt; hier binnen, totdat u bij het altaar komt en alle oude dingen voorbijgaan. "Een vrede die alle verstand te boven gaat" komt binnen, zodat u niet meer kunt haten, niet meer jaloers kunt zijn, maar iets maakt dat u de ergste vijand die u ooit had, liefhebt. Geen inbeelding. Iets wat u ervan weerhoudt over uw naaste te spreken die u vervolgt. Iets wat ervoor zorgt dat degenen... degenen liefheeft die u smadelijk behandelen. Het zal maken dat u bidt voor degenen die u onverschillig en lelijk behandelen. Dat is het fundament.

197 Toen de verzegelende engel door het land trok, kreeg hij bevel om "een merkteken te plaatsen op degenen die zuchtten en weenden vanwege de verschrikkingen die in de stad plaats vonden." Ik zeg dit nu met eerbied en met respect. Word niet woedend op me, boos liever gezegd. Maar wat als de engel die verzegelt vandaag door deze natie zou trekken? Waar zou hij mannen vinden die zo diep aan God zijn toegewijd, dat zij vanwege de zonden van deze verbrokkelde natie dag en nacht wenen, vanwege de zonden? Waar zou hij het merkteken kunnen plaatsen, de kerk die vast en bidt en verlangt: "Here Jezus"? Waar zou hij die persoon vinden?

198 We zijn afgedwaald naar opleiding. We zijn afgedwaald naar geweldige bloemrijke predikingen. We zijn afgedwaald naar Hollywoodmode en fanatisme. De kerken moeten zo groot zijn. Het moet pluche zijn. Er moeten overal crucifixen hangen. Er moeten pijporgels zijn. Die dingen zijn in orde, maar we hebben al onze gedachten daarop gericht en de ware zaak weggelaten.

199 De Pinkstermensen zijn achter het uiteindelijke bewijs van spreken in tongen en juichen en dergelijke aangegaan. Dat is in orde, maar u hebt de ware zaak er buiten gelaten. Want het is bewezen dat je God niet tegelijkertijd kunt liefhebben en haten. "Bitter en zoet water zullen niet uit dezelfde bron komen." Je kunt niet spreken in tongen en Goddelijke genezing in de kerk hebben en ook nog jaloezie en strijd en boosheid en haat. Dat kunt u niet. Het zal niet mengen. God zal dat eruit trekken, zo zeker als de wereld. Men moet terugkomen. Dat is wat er met de kerk is gebeurd.

200 U zegt: "Bent u tegen het spreken in tongen? En..." Zeker niet. Ik ben ervoor. Het is Gods Woord.

201 Maar ik zie waar de kerk is afgedreven naar een heel gedoe met ritmische muziek; ze is nooit teruggekeerd, heeft dit tot nu toe niet beseft. Want zij doen deze dingen terwijl er boosheid en haat en strijd mee zijn vermengd. En olie en water zullen zich niet vermengen. Ziet u wat ik bedoel? Laten we terugkeren.

202 Laat deze kleine gemeenschap hier deze morgen in de Branham Tabernakel zich in haar hart voornemen dat we terugkomen. We keren terug naar het fundament. "God, schep in mij een juiste soort geest. Schep in mij een liefde, een vrede die alle verstand te boven gaat. En o, almachtige God, bouw mij dan daar vandaan op. Als ik zie dat er iets verkeerd gaat, laat mij dan teruggaan naar het fundament en opnieuw beginnen." Trek de planken er af en begin opnieuw van onder af aan. Het moet goed worden gebouwd. Want het zal alleen... Want hoe hoog u het ook bouwt, het zal een zwaardere val zijn wanneer u valt. Amen. O, mensen.

203 Welnu, als Israël kwam voor gemeenschap met God, dan bestond er slechts één plaats om met God in contact te komen en dat was in de tabernakel. Het was in de tabernakel waar voortdurend het bloedende offer werd gebracht. De mensen... God had nimmer een andere plaats beloofd om de mensen te ontmoeten dan onder het gestorte bloed. Denk daar aan. Ik laat dat nu een ogenblik inzinken.

     We zullen spoedig gaan eindigen.

204 Kijk! Nimmer heeft God enige man beloofd hem te ontmoeten op basis van zijn verdiensten, hoe goed hij is, of hoe goed zij is. Nimmer heeft Hij beloofd ze op die basis te ontmoeten. Er bestaat geen gemeenschap met God op basis van uw eigen verdienste. De enige plaats waar gemeenschap is, is onder het gestorte bloed. Van Genesis tot Openbaring is het slechts door het bloed, een onschuldig vervangingsmiddel om de schuldige, berouwvolle zondaar te bedekken. Slechts het bloed!

205 Luister nu, snel. Israël ging naar het gebouw, zij stortten het bloed. En in dit gebouw was de enige plaats waar God de ontmoeting en het contact met de gelovige wilde hebben. Het was in het gebouw waar het gestorte bloed was. Het lam stierf dagelijks op het altaar. Het bloed vloeide en de zwarte rook hing over de tabernakel. En God kon de zonde niet zien, daarom kwamen de mensen onder het bloed en hadden gemeenschap.

206 Let nu op. In Exodus, ongeveer het negentiende hoofdstuk, ontdekken we hoe de kinderen van Israël aan hun reis begonnen. [Numeri 19 – Vert] Geef mij nu gedurende een ogenblik uw onverdeelde aandacht voordat wij sluiten. God zei tegen Mozes; Hij zei: "Ik wil dat je naar buiten gaat en een vaars neemt, een rode vaars; een rode vaars die nog geen juk heeft gedragen. En Ik wil dat je haar neemt en haar doodt. En dan wil Ik dat je Eleazar, de priester, daar laat staan om er getuige van te zijn als je haar doodt. En terwijl hij dat doet, als de vaars dood is, laat hem zijn vingers in het bloed dopen en het op de samenkomst aanbrengen, op de plaats van de aanbidding, zeven keer, op die manier, boven de deur. Zeven keer boven de... voor de ark, de openbare plaats van aanbidding. Neem daarna de vaars en bind haar samen en verbrand haar. En neem haar as en vermeng dit met scharlaken en hysop en cederhout."

207 O, wat wenste ik dat we tijd hadden om hier op in te gaan, om te zien wat dit was; scharlaken en hysop en cederhout. Dan zult u ontdekken dat Jezus niet stierf op het hout van een esdoorn, zoals ze zeggen.

208 Merk op: "En verbrand het dan alles bij elkaar. En bewaar dat op een reine plaats buiten de legerplaats als een water der afscheiding. En iedere keer dat een persoon uit de gemeenschap is geraakt, moet hij komen om dit water op zich te laten sprenkelen zodat hij weer in gemeenschap kan terugkomen. En buiten dat om kan hij er niet inkomen."

209 Merk nu op, voordat wij sluiten, hoe prachtig dit is. Ten eerste de rode vaars, de kleur rood betekent iets.

210 Rood betekent voor ons 'gevaar'. Het is een slecht teken om rood te zien, het betekent: "Stop." Het is gevaar.

211 En in de Bijbel betekent rood ook een bedekking. Rood is een verzoening. Rood is veiligheid. Herinnert u zich dat de hoer Rachab de spionnen neerliet aan het rode koord voor veiligheid? Er is altijd veiligheid onder rood. Welnu, het bloed is rood.

212 Nu kijk. Onderzoek het wetenschappelijk. Neem rood, een stukje rode stof of een rood voorwerp, cellofaan, en kijk er door naar iets wat rood is, en rood door rood lijkt wit. Probeer het. Neem rood en kijk door rood, het ziet er wit uit.

213 Wel, wij zijn rood door verkeerde dingen te doen. "Al zijn uw zonden als scharlaken", rood. Als God door het gestorte Bloed van de Here Jezus kijkt, dan lijkt rood door rood wit. "Ze zullen wit zijn als sneeuw." Ziet u? Niet door iets anders wat u hebt, maar door het Bloed, de enige plaats waar Hij gemeenschap kan hebben. Buiten dat, door uw eigen rechtvaardigheid, zal Hij het nimmer zien. Hij zal uw goede werken nimmer kennen tenzij u onder dat Bloed komt, dan ziet Hij u als Zijn eigen geliefde zoon of Zijn dochter. Rood door rood ziet eruit als wit.

214 Ongeacht wat u hebt gedaan, zondaarvriend. Als God kijkt en ziet dat u uw zonden hebt beleden als zijnde fout, en God kijkt door het Bloed van de Here Jezus, dan ziet Hij u sneeuwwit. Het doet er niet toe wat u hebt gedaan, Hij kijkt door u heen door Christus' Bloed. U bent verlost; een kostbare zaak. God zal u nimmermeer veroordelen. Hij kan u niet veroordelen.

215 Toen God de eerste man maakte, Hij de hemelen en aarde maakte, en toen God daar terug op de oude schepping neerzag en ernaar keek, toen keek Hij er niet naar om het te veroordelen. Hij keek ernaar en zei: "Wat is dit goed!" Hij bewonderde het. Oh! Ziet u het? Hij keek en zag hoe goed het was. Alles was volmaakt, de bomen en alles. De man, de vrouw, het was allemaal volmaakt. Hij zei: "Het is zeer goed."

     Maar Satan bedierf het.

216 Maar als God Zijn eerste schepping niet kon veroordelen, hoeveel te meer is het dan onmogelijk voor Hem Zijn tweede schepping te veroordelen als zij opnieuw zijn geschapen in Christus Jezus!

217 U kunt dat niet zelf doen. Het doet er niet toe hoezeer u dat wilt, u kunt het niet. Het is een gave van God. "Niemand kan tot Mij komen tenzij Mijn Vader hem trekt. En een ieder die tot Mij komt zal Ik eeuwig leven geven en zal Ik doen opstaan in de laatste dag."

218 En als God u door de Heilige Geest opnieuw geboren deed worden, dan kan Hij alleen op u kijken als naar een volmaakt werk, want Hij deed het Zelf. Glorie! Amen. Amen. Hij kan u niet veroordelen, want u bent het werk Zijner handen. Amen. Oh! Ik voel om te juichen zoals de Methodist. Denk daaraan, u bent het werk van Gods handen. Hij deed het. Hoe? Door soevereine genade. Niet omdat u opsprong, niet omdat u naar de kerk ging, niet omdat u een nieuwe bladzij omsloeg! Maar omdat God door Zijn genade u in Christus binnenbracht in gemeenschap en op u neerziet als een volmaakt werk van Hemzelf. Waardoor? "Ik bracht hem, Ik stelde hem voor door het Bloed en er is niets verkeerds aan Mijn werk", zei Hij. U bent het werkstuk van Gods hand.

219 Nog een ogenblik. Hoe kwamen zij daar? Zij kwamen er aan en als zij iets verkeerds hadden gedaan... Deze wateren der afscheiding moesten op een reine plaats worden bewaard. O, ik wenste dat we daar even bij konden stilstaan: "een reine plaats."

220 De wateren der afscheiding is het Woord. Paulus zei hier in Efeze: "Want Hij heeft ons gewassen met het waterbad van het Woord." Kijk, de wateren der afscheiding, het Woord! Het prediken van het Woord scheidt u af. U hoort het Woord; u zegt: "Ik ben fout. Ik kan daar beter mee ophouden. Ik speel kerkje. Ik kan er beter mee ophouden." Ziet u? Dat zijn de wateren der afscheiding.

221 "En het moest op een reine plaats worden bewaard." Niet een sigaretten rokende prediker. Beslist niet. Niet een prediker die het hele land doortrekt, er met andere vrouwen vandoor gaat en dergelijke dingen. Niet een kerk die vrije liefde praktiseert en al deze goddeloze zaken en naar basketbalwedstrijden gaat en geweldige feesten en sociale danspartijen in de kerk houdt. Het moet worden bewaard, het Woord van God moet op een reine plaats worden bewaard. Amen. Een reine plaats, zodat wanneer een afgedwaald mens langskomt, hij in een reine plaats kan binnenkomen en besprenkeld kan worden met de wateren der afscheiding.

222 Wat gebeurt er dan als hij het Woord onderwijst met het goede water?

223 Welnu, als u met het verkeerde water werd besprenkeld, dan zult u zeggen: "Kom, voeg je bij deze kerk; dit is een fijne kerk. U zou uw naam in ons boek moeten zetten. O, wij hebben het! Glorie voor God, wij hebben het!" Dat is het verkeerde water.

224 Wat is het, de juiste wateren der afscheiding? Het sprak over een onschuldig vervangingsmiddel dat stierf voor een schuldige zondaar.

225 De rode vaars stierf, wat een type van Christus was. En onthoud: "had nooit een juk gedragen." Christus was niet in één juk met enige organisatie. Hij ging met geen enkele losjes om. Hij was niet in één juk met al dit nutteloze gedoe. Hadden we een beetje tijd, dan zouden we daar op doorgaan. In orde.

226 Maar het werd gemaakt als een water ter afscheiding. Ziet u, het schept niet op over een kerkdenominatie. Het heeft daar niets mee te maken. Het zal slechts spreken over een dood vervangingsmiddel dat in uw plaats stierf. Niet "wij mensen", niet "onze grote kerk", niet "onze organisatie". Maar waarvan was het? Van een onschuldig vervangingsmiddel dat in uw plaats stierf, hetgeen Christus Jezus was, de Here. Als dan het Woord tot ons wordt gebracht, dan worden de wateren der afscheiding bij de persoon aangebracht.

     Let nu snel op voordat we sluiten.

227 Nu de volgende zaak. Het bloed dat van dit onschuldige vervangingsmiddel kwam, werd zeven maal op die manier aangebracht, als een publiek getuigenis. Zeven is Gods volmaakte getal. Zeven gemeentetijdperken... De laatste zeven gemeentetijdperken; de gemeente van Filadelfia en de gemeente van Laodicéa en de gemeente... Ieder gemeentetijdperk moest komen door datzelfde gestorte Bloed.

228 Welnu, de man is gekomen. Hij zit in de samenkomst. Hij heeft het Woord gehoord. Let nu op. Hij wil gemeenschap. Hij kan niet komen in...

229 Het gebouw, dat gebouw is de enige plaats van aanbidding. De enige plaats om gemeenschap met God te hebben was in dit gebouw, omdat God ze alleen daar in ontmoette. Let nu goed op. Wat een type van Christus!

230 Vandaag heeft God niet beloofd om gemeenschap te hebben door middel van de Methodisten, door de Baptisten, door de Pinkstermensen. Hij heeft beloofd gemeenschap te hebben in Christus Jezus. Daar is uw gemeenschap.

231 U kunt met uw soortgenoten gemeenschap hebben als u zich erbij aansluit. U kunt heengaan en u aansluiten bij deze verenigingen: de Moose, de Elk of de Odd Fellows. Die zijn in orde. Ze zijn fijn. Maar dat is niet waar ik het vanmorgen over heb.

232 Ik heb het over de gemeenschap met Christus, de Eeuwige!

233 Nu dan, toen het bloed werd besprenkeld, de wateren, "het wassen van het water door het Woord", toen ging het Woord uit.

234 U zegt: "Wel, kijk eens, ik ben bij een kerk gegaan. Ik heb dit gedaan maar eigenlijk heb ik die ervaring niet gehad. Hoe komt dat?" Het is het water der afscheiding. "Wel, ik dacht dat ik in orde was als ik naar de kerk van m'n moeder ging." Dat is het niet, broeder, beslist niet. Iemand stierf voor u, dat was Christus Jezus. U moet Hem aannemen. Dan ontvangt u dat.

235 Vervolgens bent u onderweg naar gemeenschap. Hier gaat u. "Wel, broeder Branham, waar kan ik gemeenschap hebben?" In Christus, in de tempel, de tabernakel van Zijn woonplaats. "Hoe doe ik dat?" Ten eerste, wandel naar de deur. U hebt het Woord gehoord, daarna wandelt u naar de deur. U hebt een verstandelijk geloof gekregen; u zegt: "Ja, ik hoorde het Woord. Ik geloof het."

236 Nu, voordat u deze plaats kunt binnengaan, hangt daar een sluier van Bloed voor de reiniging. En u moet dat Bloed aannemen als een onschuldig vervangingsmiddel. Het prediken van het Woord bracht de sluier van Bloed naar omlaag. Daarin ziet u dat Iemand stierf in uw plaats. Dan werpt u al uw aardse bezittingen, al uw wilde ideeën, al uw gedans, uw immorele leven en al de dingen die u in uzelf had voorgenomen, opzij. Dat u naar de kerk gaat, en uw nieuwe regels, uw tien geboden, uw stoppen met vlees eten en al deze dingen, u legt dat terzijde.

237 Dompel u geheel in het Bloed en zeg: "Here, was mij en reinig mij." Dan trekt de Heilige Geest – binnenin deze Bloedcel, waar de gemeenschap is – u door het Bloed van de reiniging, binnenin de Here Jezus, door de Heilige Geest. Dan bent u in gemeenschap. Oude dingen zijn voorbijgegaan. Dan bent u in gemeenschap door de Heilige Geest, die u in een relatie brengt met God. En dat is daar slechts...

238 Hier is het. Slechts de enige ontmoetingsplaats waar wie dan ook vandaag ooit in contact kan komen om te aanbidden, in waarachtige gemeenschap, is in Christus Jezus.

239 Ziet u het, gemeente? Ik ben lang van stof deze morgen. Ik dacht er niet aan, ik was niet van plan zo lang te blijven. Maar ik hoop dat u ziet wat ik geprobeerd heb aan u voor te stellen.

240 Dat ongeacht welk fundament... Al bent u nog zo goed. U mag tot een fijne kerk behoren. Dat is allemaal goed. Niets ertegen. Maar bent u ooit al eens tot gemeenschap gekomen met Hem? Als u komt, de enige manier om het te doen is door het Bloed van Zijn lijden.

241 Dan komt u naar de plaats en hoort het Woord en zegt: "Ja, Jezus stierf in mijn plaats. Ik geloof dat. Nu moet ik worden gereinigd van al dit temperament en al dit gedoe waarmee ik bezig ben. Nu, Here, haal me door het Bloed. Hier ben ik."

242 En na een poosje zal de zoete vrede, die alle verstand te boven gaat, het menselijk hart binnenkomen. Dan zult u omhoog zien en kunt u zeggen: "Nu leef ik in gemeenschap. Waar ik ook heenga, wat ik ook doe, ik ben in deze wonderbare gemeenschap, in een 'vrede die alle verstand te boven gaat'. De Heilige Geest leeft in mij. Ik leef iedere dag..."

243 "Als de dood komt, wat kan die mij aandoen? Kan mij geen kwaad doen!" Uw ziel verlangt naar iets daarginds. U kijkt er dagelijks naar uit om te zien waar het zich bevindt. Uw oude tabernakel hier met pijn en gesteun en gekreun en oh, wanneer de oude geboortepijnen komen opzetten. Dat is waar. Wat betekent dat? Deze oude klomp klei zal op een dag vergaan. Maar er is iets daar in die kleine klomp klei, dat probeert eruit te komen, dat zichzelf probeert te bevrijden. O, wat is het? Het is de kleine vogel, genaamd de ziel. En de enige manier waarop het zichzelf kan bevrijden is, dat op een morgen de klei zal wegbreken, en wij zullen vallen en opstaan en voor altijd de eeuwige prijs grijpen, wanneer de ziel op weg gaat om haar Geliefde te ontmoeten, daarginds, met beide armen uitgestrekt. Het enige wat u hier vasthoudt is deze kleine, oude, wrakkige klomp klei.

244 En de enige manier waardoor God vandaag het Evangelie kan prediken is door die klomp klei en daarom houdt Hij u hier. Dat is de reden waarom u, zieke mensen, een recht hebt om tot Christus te komen. Zeg: "Here Jezus, als U mij nu slechts gezond maakt, dan zal ik gaan. Misschien ben ik geen prediker maar ik zal over U vertellen. Ik zal alles doen wat ik kan. U bent de wijnstok, ik ben een van de takken." Welnu, de wijnstok draagt geen vrucht. De takken dragen vrucht. Niet de wijnstok, de tak! De wijnstok brengt alleen de energie er in. Het Evangelie kan door Christus worden gepredikt als u zichzelf opent en een tak bent die vruchten wil voortbrengen. Anderen kunnen Christus in u zien door uw getuigenis, door uw leven en de wijze waarop u leeft. Hij is de energie, maar u bent het beeld dat gezien wordt. U bent de wandelende Bijbel.

245 God zegene u, vriend. Ik vertrouw dat u vanmorgen deze gebroken woorden zult aannemen, al ben ik zwak in mijn lichaam, enzovoort, en dat u ze in uw hart zult nemen en beseft dat ik ze vanuit mijn hart hebt gebracht. Als u dan op dat fundament komt, opnieuw in contact met Christus, dan zult u nooit meer van hier naar daar hoeven te rennen en van zus naar zo. U bent voortdurend met Hem in contact.

246 Zullen we onze hoofden een ogenblik buigen. De zuster, pianiste, als u hierheen wilt komen. Ieder hoofd gebogen.

247 Terwijl wij hier aan denken, wil ik dat ieder van u dat nu diep in zijn hart neemt. Ben ik echt, ben ik echt in de plaats waar ik behoor te zijn? Heb ik echt "vrede die alle verstand te boven gaat"? Heb ik echt het contact dat ik echt nodig heb met Christus. Spreek ik met Hem? Brandt mijn hart om iedere dag met Hem te spreken? Als ik mijn kleine tijd van gebed mis, verlangt mijn hart dan met smart om tot Hem te naderen? Als dat niet uw toestand is, vriend, kom vandaag. Wilt u niet? Het enige wat u hebt te doen is Hem slechts aannemen.

248 Christus zei in Zijn Woord: "Wie Mijn woorden hoort" – dat is wat er vanmorgen gepredikt werd – "en gelooft in Hem die Mij gezonden heeft", niet in uw verstand, in uw hart, "gelooft in Hem die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven", precies dan, zodra hij gelooft, "en zal nimmer in het oordeel komen, maar is overgegaan van de dood in het leven."

249 Onze hemelse Vader, we naderen nu het einde van deze boodschap over "gemeenschap". Wij danken U omdat wij in hemelse plaatsen kunnen zitten in Christus Jezus en gemeenschap hebben door het Woord, terwijl de Heilige Geest het zo lieflijk en zacht tot ons brengt, onze zwakke wezens versterkt en ons maakt tot Zijn product. Wij danken U daarvoor, Here.

250 Hebt U vandaag, hemelse Vader, daar ergens een nieuwe schepping gemaakt? Zijn zij gekomen tot de wateren der afscheiding terwijl het Woord uitging? Zij komen nu binnen in het Bloed waar zij Iets in hun hart voelen trekken. Hebt U vanmorgen een nieuwe schepping gemaakt, Vader? Slechts U alleen kunt dat doen. Als U dat deed, Vader, mogen zij dat nu kenbaar maken.

251 En terwijl wij onze hoofden buigen, is er iemand die voelt dat God tot u heeft gesproken en u wilt Zijn dienstknecht worden? U hoeft niet nutteloos op deze aarde rond te lopen.

252 Laat nu niemand anders kijken dan alleen Christus en ikzelf. U steekt uw hand niet op tot broeder Branham. U steekt hem op naar Jezus Christus en zegt: "Here, ik geloof echt."

253 God zegene u, broeder. Laat iemand anders zijn hand opsteken, zeg: "Ik... ik..." God zegene u, broeder. Iemand anders, steek uw hand op en zeg: "Ik geloof nu, op basis van het gestorte Bloed." God zegene u, meneer. God zegene u, mijn broeder. God zegene u, mijn broeder. God zegene u, mijn zuster. God zegene u, daar achteraan, mijn broeder. "Op basis van het gestorte Bloed, God, hier is mijn hand. Vanaf dit uur, voortaan, Here, geloof ik dat er vanmorgen iets in mijn hart is gebeurd, het heeft mij een nieuwe start gegeven. Precies nu geloof ik het. Er gebeurde iets, vrede in mijn hart."

254 Wat zou Hij ervan zeggen hoe dat kwam? Niemand kan het doen tenzij de Vader hem trekt. En allen die Hem zullen aannemen hebben datzelfde ogenblik eeuwig leven. Zodra u uw hand opsteekt, ziet God het.

255 Is er nog iemand voordat wij bidden? God zegene u, dame. Ik zie u. God zegene u, broeder. Ik zie u. En God zegene u, broeder.

256 Komend op basis van wat? Op: "Omdat ik naar de kerk wil gaan, omdat ik een nieuwe bladzijde wil omslaan"? Nee. "Omdat Iets vanmorgen tot mij heeft gesproken en ik voel dat ik nu in de Bloedcel ben gekomen. Er is iets met mij gebeurd. Vanmorgen geloof ik echt anders dan ik ooit eerder in mijn leven heb geloofd. Precies nu geloof ik dat ik een zoon of dochter van God ben geworden. En ik steek mijn hand tot U op, God, niet tot broeder Branham, maar naar U, God, dat ik U nu aanneem als mijn eigen persoonlijke Redder. Iets in mijn hart vertelt mij dat U mijn Redder bent. En ik neem U nu aan in mijn hart. En ik zal een andere vrouw of een andere man worden vanaf deze dag. Ik weet het gewoon."

257 God zegene u, zuster. Zou er nog iemand zijn? Er gingen nog ongeveer twaalf handen omhoog hier in deze kleine groep mensen, een paar honderd mensen of meer. Zou u uw hand willen opsteken en zeggen: "Ik neem het aan"? U kunt het niet tenzij God het u vertelt, anders zou u iets verkeerds doen. Maar mensen die zojuist hun handen opstaken een paar ogenblikken geleden, vegen hun ogen af.

258 Wat is er gebeurd? Gods eigen Woord sprak daarvan. "Wie Mijn woorden hoort", dat was u, "en in Hem gelooft die Mij gezonden heeft." Hoe kunt u dat tenzij Hij Zichzelf aan u openbaart? En omdat Hij dat heeft gedaan en u uw hand hebt opgestoken, zegt God: "Hij heeft eeuwig leven en zal nimmer in het oordeel komen, maar is overgegaan van de dood in het leven", hoeft niet voor de oordeelstroon te verschijnen. U bent reeds geoordeeld. God oordeelde u, trok u binnen. U aanvaardde het, neemt Christus als uw Redder aan. En nu vandaag bent u gered omdat u in Hem geloofde.

259 Is er nog iemand voordat wij bidden? In orde. Terwijl wij nu rustig onze hoofden buigen.

260 Nu, hemelse Vader, ik weet niets anders meer te doen. Ik heb gevraagd dat dit Woord naar voren mocht komen en zijn rustplaats zou vinden. Velen, velen hebben vandaag hun hand opgestoken. Zij geloven U. En zij vragen nu, Here, om genade en vergeving. En op het moment dat U tot hen sprak, beseften zij dat. Zij wisten dat U hun iets in hun hart had gegeven; iets, niet iets emotioneels, maar het was iets wat daar binnenin brandde. En zij aanvaardden het.

261 En U zei: "Omdat zij dit deden, hebt U ze aangenomen." Daarom zijn zij nu gered, op basis van Uw Woord. Een ieder die dat geloofde met geheel zijn hart, heeft nu eeuwig leven, overeenkomstig het onfeilbare Woord van de Here Jezus Christus. Wij danken U daarvoor.

262 Nu bidden wij dat U hun een lang leven wilt geven. Maak hen tot Uw dienaren, Here, aangenomen in de Geliefde. En mogen zij nu worden vervuld met de Heilige Geest, ieder van hen, verzegeld in het Koninkrijk van God, tot de dag der verlossing.

     Terwijl wij onze hoofden gebogen houden.

263 Degenen die hun handen opstaken, zou u een ogenblik willen opstaan. Sta even op uw voeten, wie z'n hand had opgestoken. God zegene u. Sta even op. Dat is goed. Iedereen die z'n hand had opgestoken, ga even staan. Blijf daar even staan als u wilt, allen die uw hand hebben opgestoken. In orde, blijf even staan.

     Zou nu het gehoor z'n hoofd omhoog willen doen.

264 Dezen zijn uw medegenoten in het Koninkrijk. Kijk om u heen, wie het waren die de Christus aanvaardden. Schud hun hand, wilt u? Wie staan, iemand naast u, strek uw hand uit en schud hun hand en zeg: "God zegene u, mijn broeder", ieder van hen.

265 U maakt nu een openbare belijdenis, vriend. Jezus zei: "Wie Mij zal belijden voor de mensen, hem zal Ik belijden voor de Vader en de heilige engelen." Precies op dit moment woont er eeuwig leven binnenin u. Wij zijn dankbaar voor u. God zegene u, moge Hij u een lang leven schenken en de grootste van Gods zegeningen. Moge u altoos deze wonderbare gemeenschap in uw hart blijven herinneren, door Christus Jezus. God zegene u nu!

     U mag gaan zitten.

266 Welnu, als ik de Schrift juist aan u heb geciteerd, luister dan naar wat God hier in Zijn Woord heeft gezegd. [Broeder Branham pauzeert en bladert in zijn Bijbel naar Johannes 5:24 – Vert] Luister naar wat Jezus hier zei: "Wie Mijn woorden hoort", dat is het Evangelie dat werd gepredikt, "en Hem gelooft", in zijn hart, "die Mij gezonden heeft, heeft", dat is tegenwoordige tijd, precies nu, "eeuwig leven", wat niet kan sterven. En de juiste... Nu, u zou geen Grieks kunnen. Maar de juiste Griekse vertaling is dat hij zoë heeft, wat "Gods eigen leven" is. "Heeft zoë en komt niet in het oordeel, maar is overgegaan uit de dood in het leven."

267 Hier staat wat er dan gebeurt, als u nu sterft. Overeenkomstig Gods Woord gaat u uit dit bestaan weg, voor de mensen die u kunnen zien, in Zijn tegenwoordigheid. En daar leeft u. U kunt terugzien. U bent in... U bent niet meer in de wereld. U bent in een andere wereld. En wat doet u dan? U bent als die zielen onder het altaar die zeggen: "Here, hoe lang nog?" Ziet u? U zult helemaal geen engel zijn. U werd niet gemaakt als een engel. U werd als mannen en vrouwen gemaakt, daarom verlangt u ernaar om terug te komen. Want dan, als u hier bent gekomen, kunt u het begrijpen en u zegt: "Oh, nu begrijp ik alles. Ik weet waarom ik daar moest sterven. Ik weet waarom dat gebeurde. Ik ben niet..."

268 U sterft helemaal niet. Jezus zei: "Wie Mijn woorden hoort en Hem gelooft die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven." U kunt niet sterven. U kunt niet sterven. U bent... U sterft wat betreft het sterfelijke deel. Maar hier bent u levend, uw geest is precies hier bij Christus.

269 Dan zegt u: "Here, hoe lang nog?" Want u werd niet gemaakt om daar te zijn. Zo werd u niet gemaakt, omdat u een menselijk wezen bent. En u verlangt ernaar om opnieuw volmaakt in dit lichaam terug te keren.

270 En Hij zei: "Nog een korte wijl, totdat uw mededienstknechten daar hebben geleden zoals de martelaren in het verleden." Dan zult u teruggaan, naar beneden gaan...

271 Wanneer u uit dit lichaam vandaan gaat, uit het kosmisch licht en de petroleums en waar u nog meer uit bestaat, dan komt u in de vierde dimensie, vandaar uit in de vijfde dimensie, dan in de zesde dimensie. Dan, God is in de zevende. U bevindt zich precies onder Zijn altaar.

272 Als God dan uw geest loslaat, wat pakt het dan op? Komt uit de zesde dimensie in de vijfde, kosmisch licht; komt uit het licht in de petroleums; uit de petroleums in de zintuigen. En hier bent u weer terug op aarde, een splinternieuwe persoon; niet oud en versleten; nooit meer ziek. Uw haar zal nooit meer grijs worden. U zult helemaal geen rimpels krijgen. U zult nimmer meer scheiden. U zult nimmer sterven. U zult nimmer meer hongerig zijn. U zult zich nergens meer zorgen over maken. U zult met uw geliefden wandelen en ze de hand schudden, en eten en drinken en huizen bouwen en ze bewonen. En voor altijd en altijd leven in de tegenwoordigheid van de Here Jezus. Dat is wat u vanmorgen hebt ontvangen, omdat u het Woord van God hoorde.

273 Is het niet simpel? Predikers maken het zo ingewikkeld, u moet komen en een drankverbod nemen en al die andere zaken. Zo is het niet. De Bijbel zei: "Het is zo eenvoudig dat zelfs een dwaas niet zou dwalen." Aanvaard het slechts, geloof het, er gebeurt iets hier. Dan komt God naar binnen met Zijn Geest, daarbinnen in het hart in die kleine, lege ruimte, nu, die ziel. Nu, gelooft u het Woord van God en u hebt eeuwig leven.

274 Wat u nu moet doen, als u nog niet met water bent gedoopt, is: worden gedoopt voor de vergeving van uw zonden. En dan heeft God beloofd u de Heilige Geest te geven, hetzelfde moment dat u bent gedoopt. Hij kan het ook nu direct doen, zonder zelfs gedoopt te zijn.

275 Dan komt er vrede in het hart en van alles. Dan begint u. Dan kunt u echt juichen zoals een Christen zou juichen. Dan het spreken met tongen. En dan beginnen de gaven van de Geest zich te manifesteren vanuit een zuiver hart, een waarachtig fundament. Let op wat er dan gebeurt. Dat is dan de echte Heilige Geest.

276 Maar als u slechts komt door een kleine emotie, dan zal het niet werken. Dan zult u regelrecht teruggaan en haten.

277 Let nu op uw hart, hoe u ernaar zult verlangen de Bijbel te lezen. Hoe u zoekt om alleen te zijn om met Hem te spreken en te zeggen: "O Vader! Oh, ik houd zoveel van U!" Dat is gemeenschap. Ziet u? Dat hebben wij nodig. Denkt u dat ook niet, vrienden? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] God zegene u.

278 Nu zijn hier enige zieke mensen om voor te bidden. En we hebben geen kaarten uitgedeeld of iets om de mensen naar voren te laten komen om ze in een rij te plaatsen. Daarom ga ik u vragen... Ik geloof dat ik ze op dit moment een man zie binnen brengen om hem hier neer te zetten. Er was een man... Ik zat vanmorgen tussen twee broeders in. En terwijl ik daar zat, bemerkte ik dat zij beiden genezing van node hadden. Toen zag ik achteraan iemand binnenkomen waarvan ik wist dat die erg ziek was.

279 Nu, als u gelooft dat ik Gods dienstknecht ben... Nu kijk. Wat is dit?

280 In de hof van Eden was de gemeenschap van God met Zijn meesterwerk, Zijn menselijk wezen, volmaakt. God was vlakbij en keek naar Adam.

281 Nu, waar is God opnieuw, nadat het Bloed van Jezus Christus ons heeft gereinigd van zonde? Precies hier terug in gemeenschap. Hij is hier. Wij zijn in gemeenschap. Dat is Hij die u in uw hart voelt. Dat is Hij die maakt dat u al uw moeiten vergeet. Het is weggegaan. Dat maakte... Dat veroorzaakte het.

282 Welnu, dezelfde Here Jezus die voor uw zonden stierf, is voor uw ziekten gestorven. Nu, u kunt nimmer – ongeacht wat er plaats vindt – u kunt nimmer, nimmer, nimmer ergens bij Hem terechtkomen, tenzij u eerst in uw hart gelooft, dat Hij voor uw zonden of voor uw ziekte stierf. Is dat waar? ["Amen."]

283 Nu bestaat er zoiets als gaven. Dat is juist. En God heeft door Zijn genade een gave gegeven zodat u hier kunt staan en het u zou vertellen wie u was, misschien, of waar u vandaan komt, hoe het zit, waar uw ziekte zich bevindt en hoe het met u zal aflopen. Dat zou kunnen gebeuren. Maar het zou moeten zijn gebaseerd (op wat?) op niets anders dan het Woord van God, ziet u, op uw persoonlijk geloof in de Here Jezus Christus. Dat is absoluut waar.

284 Nu, gelooft u niet dat Zijn Geest in dit gebouw kan bewegen en ieder ziek persoon genezen? ["Amen."]

285 Mijn zieke broeder, gelooft u dat? [De broeder zegt: "Amen." – Vert] Dat gelooft u daar, wetend dat u... Het enige wat u kunt doen is Hem aannemen of sterven; want de kanker zou u doden, u moet wel sterven, ziet u. En gelooft u niet dat Jezus Christus u gezond zal maken? Er bestaat slechts één hoop die u hebt en dat is in Hem. Is het niet zo, broeder? ["Amen."] En dat is de enige manier waarop u gezond kunt worden. Nu, doktoren hebben u opgegeven. Ze kunnen er niets tegen doen. De kanker zet regelrecht door en zal u gaan doden. Nu, dat is alles wat zij kunnen doen. Het zijn oprechte mensen. Ze hebben u onderzocht.

286 Mevrouw Morgan, staat u daar ergens achteraan? Ik dacht dat ik u zojuist zag binnenkomen, mevrouw Morgan.

287 Hier, kijk om. Kunt u omkijken, meneer, uw hoofd een beetje draaien?

288 Sta op, mevrouw Morgan, als u even wilt. Daar staat een verpleegster, een van mijn eerste gevallen; ongeveer twaalf, veertien jaar geleden was ze hier stervende, niets meer dan een skelet. En ze was een kankergeval, verteerd door de kanker, helemaal door haar heen. Kijk nu naar haar.

289 Zou u niet opnieuw zó gezond willen zijn? Wat gebeurde er? Zij geloofde precies hetzelfde als wat ik u vraag te geloven.

290 En ze kon niet, wat er ook... Je zou er niets anders van kunnen maken. De dokter kwam, hij zei: "Wel, nog slechts een paar uren, of een paar dagen, dan is ze heengegaan."

291 Anderen hier binnen! Hier zit een dame (precies hier piano te spelen), een paar paasvieringen geleden was ze stervende aan kanker. Ze zitten hier overal binnen. Ziet u? "Stervend aan kanker."

292 Wat gebeurde er nu? Werd iedereen die kwam genezen? Nee. Sommigen geloofden het hier boven in hun hoofd. Maar sommigen zagen op naar God en het kwam hier beneden. Het maakt mij niet uit wat de dokter zegt of wat iemand anders zegt. Het is zo. Ziet u? Het is zo omdat het hier is.

293 Kunt u het op die manier geloven? U gelooft dat Hij u zal laten leven, mijn broeder? Zou u God uw hele leven willen dienen? Als Hij u zou willen laten leven, zou u dat willen doen met geheel uw hart? [De broeder zegt: "Dat wil ik zeker." – Vert] En u gelooft dat Jezus stierf om u gezond te maken, mijn broeder? God zegene uw hart. Ik geloof dat u het zult ontvangen. Juist. Eerlijk gezegd geloof ik dat u het nu hebt. Omdat, zodra je gelooft, dat het moment is waarop je het ontvangt.

294 Nu, hoevelen die ziek zijn zouden met hem willen opstaan, gedurende een ogenblik? Die ziek zijn, willen ze met deze broeder opstaan? Sta even op uw voeten. God zegene u. Sta even op. Blijf een ogenblik staan. Dat is goed. Dat is goed.

     Nu, wilt u opstaan, mijn broeder? In orde.

295 Nu wil ik dat enige gezonde personen die vlakbij hen staan hun handen op hen leggen, wilt u dat doen? Laat iemand zich omkeren, leg uw handen op deze mensen. Dat is goed. Oh, wat een tijd!

     De grote Heelmeester, zuster.

296 Ik ben verantwoordelijk voor het Woord. Ik vertel u, door het Woord van God, dat Jezus Christus, Degene die stierf teneinde deze gemeenschap te hebben, precies nu hier is. Hij is precies nu in het gebouw, bij u allemaal. Dat is Hij. De zaak is niet het aanraken van elkaar, of mij aanraken, of enig prediker aanraken. Het is Hem aanraken. Ziet u? Het is Hem aanraken. Gelooft u nu dat uw geloof zo hoog is gegaan dat het op een plaats is gekomen dat u in uw hart voelt dat u gezond gaat worden? Als u dat gelooft, zeg dan "Amen". ["Amen."]

     Buig nu uw hoofd.

297 Nu wil ik dat ieder van u... Ik ga dit gebed laten herhalen en u bidt het vanuit uw hart. Zeg nu de dingen die ik zeg.

298 Dierbare God [De samenkomst herhaalt alles wat broeder Branham zegt – Vert] – Ik kom nu tot U – gelovend – dat U Jezus hebt gegeven – om mijn lichaam te genezen – en mijn ziel te redden. – Ik aanvaard Hem als mijn Redder. – En nu aanvaard ik Hem als mijn Genezer. – Uw dienstknechten, de doktoren – hebben alles voor mij gedaan wat zij konden. – Maar zij zijn slechts mensen – en zij, zij kunnen niet verder gaan. – Daarom breng ik mijn lichaam bij U, – de grote Schepper, – Degene die mij maakte. – U kent ieder deel van mij. – En ik geloof nu in mijn hart, – dat ik gezond zal worden, – omdat ik hier sta en het geloof. – En op basis van het gestorte Bloed, – geloof ik. – En in mijn hart – is iets gebeurd – en ik weet dat ik gezond zal worden. – En ik geef U nu daarvoor de lof, Here. – En ik zal U mijn hele leven dienen – en mijn lichaam – en mijn tijd geven – aan Uw dienst. – Here, ik geloof.

299 Nu, met uw hoofden gebogen, bewaar dat in uw hart. Houd dat vast, belijdend: "Here, ik geloof." Precies nu, ongeacht wat er aan de hand is, bent u genezen. De Heilige Geest, die waarheid, dat geloof is binnengekomen in uw hart. Nu ga ik voor u bidden. En de zaak die ik ga doen is bidden en dat boze, die twijfel die om u heen hangt, uitwerpen, maken dat het u verlaat, zodat u hier echt dankbaar naar buiten kunt gaan.

300 Nu, hemelse Vader, ik kom tot U als Uw onnutte dienstknecht. Maar ik herinner mij... Zoals mijn vingerafdrukken hier op dit altaar staan, zo herinner ik mij de jaren dat ik U hier heb gediend. Ik herinner mij de Engel die mij hier ontmoette. Ik herinner mij Zijn woorden tot mij, dat wat U zou doen als ik zou vragen en de mensen ertoe zou krijgen te geloven. En nu kom ik, Here, tot deze boze kracht van twijfel die hier rond deze mensen komt hangen om ze op elke manier te laten twijfelen. Ik kom door het Bloed van de Here Jezus. Ik kom bij die welkomsmat die vanmorgen voor mij is neergelegd en breng ieder van deze zielen, zoals ik deed bij dat Indiaanse meisje, regelrecht tot voor de witte troon van God, die daarginds staat, en let op de heilige engelen die daar vliegen met vleugels voor hun aangezicht. En ik stel ze deze morgen aan U voor, Here, en breng het Bloed van onze Here Jezus Christus bij hen aan.

301 En ik veroordeel iedere duivel, iedere duivel van twijfel, iedere duisternis, iedere schaduw des doods. Ik bestraf u. In de Naam van Jezus Christus, ga bij deze mensen vandaan, opdat zij mogen heengaan en genezen en gezond zijn.

302 Sta het toe, almachtige God. Door Jezus, de Zoon van God, bid ik het en zeg het, dat het zo zal zijn. Amen.

303 Hef nu uw handen op en zeg: "Dank U, Here, voor mijn genezing." ["Dank U, Here, voor mijn genezing."] Kijk daar eens. Dat is de manier. "Dank U, Here, voor mijn genezing." O, tjonge!

304 Laat nu iemand opstaan en ze de hand schudden en feliciteer hen vanwege hun geloof in de Here Jezus Christus.

     Het is voorbij!

305 Nu kijk, ik zie dat ze daar achteraan een man vasthouden. Ik zie een man hier. Meneer, het is niet nodig dat u naar buiten wordt geleid. U hebt kracht van uzelf. God geeft u kracht.

O, wat een gemeenschap, o, wat een Goddelijke vreugde,
Leunend op de eeuwige armen;
Ik heb gezegende vrede met mijn Heer zo nabij,
Leunend op de eeuwige armen.

306 Strek u uit en geef nu iedereen om u heen een hand. Draai u om en geef iedereen een hand.

Veilig en verzekerd tegen ieder alarm;
Leunend...

     Draai u om en geef iedereen een hand.

307 [Broeder Branham en de hele samenkomst schudden elkaar de hand terwijl men doorgaat met zingen "Leaning On The Everlasting Arms".]