Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
audioE-BookPrint
AudioAudio
mp3 Download mp3mp3 is een populaire audioformaat dat op vrijwel alle mediaspelers te beluisteren is. meer info...
m4b Download m4bM4B is een Audiobook formaat voor Apple apparatuur (iPod, iPhone etc...) Uw plek wordt bewaard e.d. meer info...
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Trots

Door William Marrion Branham

1 Ik weet dat Methodisten ook niet bang zijn voor water. Dus komen ze naar buiten om als het ware onder het afdak te zitten, of het nu regent of niet. Ik dacht dat alleen de Baptisten op die wijze waren, maar ik zie dat de Methodisten ook zo zijn.

     Ik ben zo blij om deze middag in de dienst te zijn. Toen de storm opkwam, en ik uit mijn hotelraam keek, zei ik: "Oh, Satan, waarom doe je dit onheil?" En ik zei: "Ik ben maar net hier gearriveerd voor deze twee diensten, en dan zend je al een regenbui." Nou, men beweert dat "alle dingen meewerken ten goede voor hen die de Here liefhebben", dus zorgde het ervoor dat het afkoelde, zodat u geen ventilator hoefde te gebruiken. Wel, en ik begrijp dat de boeren de regen kunnen gebruiken, dus zijn we blij dat we dat op elke wijze kunnen zien.

2 Ik ben zo blij dat ik hier enige ogenblikken geleden enkele vrienden ontmoet heb, de heer en mevrouw Zeb Smith, op wiens boerderij we precies daarginds opgegroeid zijn, een beetje de heuvel af, de heer en mevrouw Smith op de hoek, ze zitten precies hier beneden op de hoek. Toen ik een kleine jongen was, veronderstel ik, liepen ze met mij rond. Ik geloof dat mijn vader voor de heer Smith werkte, toen ik nog maar een kleine baby was, voordat we naar Indiana gingen.

     En ik heb hier mijn vrienden, de McSpaddens en de hunnen. En een andere Methodistenprediker van dit deel van de staat, de heer John O'Bannon. Ik weet zeker dat u hem kent, hij zit hier met de blauwe jas aan, een erg persoonlijke vriend van mij uit Louisville, Kentucky, nu een zakenman in Louisville.

     En mevrouw Smith vroeg of mama hier was, en ik dacht dat ik een auto daarbuiten zag. Is mijn moeder hier? Dat vraag ik me eigenlijk af, of zij hier binnen is. Ik zag een auto die leek op die van een dame die haar zou meenemen als ze zouden komen, en ik zei tegen mevrouw Smith dat ze hier zou kunnen zijn. Mama, bent u hier? Ik denk dat ik het misschien mis had, mevrouw Smith. Het spijt me. Maar misschien zal ze hier voor de avonddienst zijn. Zij probeerde misschien hierheen te komen, of ze probeerde één of andere manier te vinden om hierheen te komen, en de auto die hier staat lijkt er precies op; en Billy zei: "Ik denk dat oma hier is."

     En ik zei: "Het lijkt alsof het die auto is."

3 Een dokter, Dilly genaamd, die in mijn samenkomst werd genezen, daarginds in Chicago, heeft hier een grote kliniek, en hij kwam naar de samenkomst met een ongeneeslijke ziekte en hij werd op wonderbaarlijke wijze gezond gemaakt, en hij heeft zijn leven aan de Here Jezus gegeven. En ik heb vele, vele dokters in vele delen van het land op die wijze gezien.

     Of zoals hier enige tijd geleden, dokter Theodore Palvedus, de hele Westkust, misschien kennen hier sommigen van jullie hem. Dokter Palvedus, die als gevolg van een geval van Goddelijke genezing bekeerd werd, en ik doopte hem in een irrigatie-kanaal. En hij heeft zijn artsenpraktijk stopgezet, terwijl zelfs mensen vanuit New York naar hem toe vlogen om geopereerd te worden. En hij leidt nu een kleine zendingspost in de sloppenwijken van Oakland City, Californië; dokter Theodore Palvedus, een fantastische Griekse man. En zijn vrouw is Armeens.

4 En toen de vrouw, een Armeense vrouw... Ze was stervende, terwijl allebei de borsten al vanwege kanker waren weggehaald, en de Here zei: "Binnen drie dagen zal zij op straat rondlopen", en hij lachte me uit.

     En hij zei: "Wat een schande, jij bedrieger, om die vrouw zo'n valse hoop te geven."

     Ik zei: "Ik was het niet; Hij was het die het zei, meneer."

     En hij zei: "Nou, u weet wel dat deze vrouw binnen de komende zes uur dood zal zijn." Hij zei: "Ze is nu al vierentwintig uur bewusteloos. Op elk moment zal ze heengaan."

     Ik zei: "Als zij binnen vierentwintig uur niet loopt te jubelen op straat, dan zal ik u vertellen wat ik zal doen. Ik zal op mijn rug een bord plaatsen met als opschrift 'valse profeet', en u mag mij in uw grote Cadillac ophalen en mij zo door de straten van Los Angeles rijden. Maar als zij op de straat te zien is, dan zal ik een bord op uw rug plaatsen met als opschrift 'prutsdokter', en dan zal ik voor u uit rijden. Welnu, we zullen de handen schudden en hier staan; we zullen zien wie van ons het bij het rechte eind heeft."

     Maar hij wilde het niet doen. En binnen vierentwintig uur was ze weer aan het winkelen, en vandaag is zij nog steeds een vrouw met een goede gezondheid. Dat was ongeveer acht jaar geleden gebeurd. Het toont aan dat onze Here Jezus uit de dood is opgestaan, de God die maakte dat die jongen gisteravond van de stretcher afsprong, terwijl hij daar eerst lag te sterven, en wat het ook mocht zijn wat precies plaats had gevonden, de jongen sprak er vandaag nog over met me. Hij is nog steeds de Here Jezus Christus, en we zijn zo blij dat Hij het is.

5 Welnu, vanavond zullen we weer voor de zieken bidden, zo de Here wil. En we vertrouwen erop dat we een goede avond zullen hebben, hier zo samen met u, mensen. Misschien kunnen we, als we een andere keer terugkomen, iets langer blijven. We zullen dan de voorgangers tezamen brengen enzovoort, om een iets langere samenkomst te houden.

     Welnu, vandaag kwam ik aan op dit kampeerterrein, en het wordt bestuurd, of ik bedoel niet bestuurd, maar het is eigendom van een denominatie of kerk. En zeker groeten we deze kerk met ons gehele hart, de Methodistenkerk, voor de grote dingen die ze in de wereld gedaan heeft voor onze gezegende Here Jezus. En voor de vele duizenden zielen die de kerk door de prediking van het Evangelie tot de Here Jezus heeft geleid. Ik vraag me af hoe het zal zijn wanneer we elkander allemaal ontmoeten aan de andere kant, wanneer dit leven voorbij is.

6 Toen ik hier gisteravond kwam, en het onderwerp over Goddelijke genezing aanroerde, benaderde ik het niet vanuit een dogmatisch standpunt, omdat ik, toen ik hier was, dacht dat ik zou gaan spreken over de voorbeelden uit het leven van de Here Jezus. Daar sprak ik afgelopen avond over, omdat ongeacht hoe goed het met ons gaat tezamen, en hoe... Verschillende kerken geloven verschillende leerstellingen, en wanneer we in de gemeente zijn dan willen we graag een hoffelijk Christen zijn, en dan willen we een andere leerstelling achterwege laten. Daarom prediken we Christus, en Hem gekruisigd, datgene waar we het allemaal mee eens zijn.

     Het leek daarom ook op mijn hart te zijn in deze evangelische dienst van vanmiddag, om kort te spreken, zo de Here wil, en om verder te spreken over de voorbeelden van Jezus' leven. En op die wijze brengen we het door beeldspraak, of zeggen we iets wat Hij gedaan of gezegd heeft. En op die manier zijn er geen leerstellingen in verwikkeld, alleen maar het pure eenvoudige Evangelie. Ik houd ervan, u niet? Dat is juist.

7 En nu, voordat wij het Boek kunnen openen... We kunnen de bladzijden zo opslaan, maar er is maar Eén die dat Woord kan ontrafelen, en dat is de Heilige Geest; dat is alles. Hij was degene die het schreef. Gelooft u dat? Dat deed Hij, Hij schreef... Mannen vanouds werden bewogen door de Heilige Geest, en schreven zo de Bijbel. En hij werd geschreven door... Het spijt me, ik heb het geweten, maar ik weet niet meer hoeveel schrijvers van de Bijbel er zijn. Het spijt me dat ik dat nu niet kan zeggen, omdat ik twee verschillende getallen in mijn gedachten heb. Ik ben bang dat ik ze door elkaar haal.

     Maar hoe dan ook, het werd geschreven over een periode van meer dan tweeduizend jaar, van het ene deel tot het andere, en ze waren duizenden kilometers van elkaar verwijderd, en over verschillende tijdperken heen, en niet één deeltje spreekt het andere tegen. Twee van ons zouden niet in staat zijn een brief te schrijven naar één persoon zonder dat iets zich ergens tegenspreekt. Klopt dat? Maar, hoe geïnspireerd is de Schrift! De gehele Schrift is voortgekomen door inspiratie, geïnspireerd door de Heilige Geest, omdat Hij de woorden schreef; en het is geweldig mooi. En we houden van de Here Jezus voor Zijn goedertierenheid.

8 Welnu, Hij is de enige die de Schrift correct kan uitleggen. Elk van ons doet er een poging toe, maar alleen wanneer we gezalfd worden, dan pas komen we erin. Maar zolang ons eigen 'ik' erin is, kan de Heilige Geest er niet in komen, zolang ons eigen 'ik' ertussen zit.

     Als even iemand naar de deur zou willen gaan, een zaalwachter daar; een paar mensen, een paar dames staan daar met de paraplu's in de regen. Als zij het hun zo comfortabel mogelijk zouden proberen te maken. Wij waarderen de loyaliteit en de oprechtheid van mensen die erop uit gaan op een regenachtige dag als deze om te komen luisteren naar het duidelijke, eenvoudige Evangelie van de Here Jezus.

     Als ik me niet vergis... Deze kleine dame die hier recht voor me zit, precies hier bij mevrouw Wood, bent u niet één van de initiatiefneemsters om mij hier naar toe te laten komen? Ik ken uw naam niet, zuster; ik bad voor u. En als ik me niet vergis... was het niet in de gemeente van de Open Deur in Louisville? U werd genezen of zoiets, u had de een of andere ziekte en vanaf toen is uw hart opgewekt. En ik geloof dat u een lid bent in een van de Methodisten-kerken hier in de stad.

9 En het is op uw hart geweest dat ik hier naartoe zou komen. Ik weet niet, het spijt me, ik weet uw naam niet. Maar dit is de dame, samen met de Woods (mijn geliefde vrienden en buren), die naast ons woonden. Zij zijn Christenen, getrouw. Wanneer u naast iemand gewoond hebt dan kunt u aardig goed vertellen hoe ze in elkaar steken, nietwaar? Dat klopt.

     Dus uw enige... of twee kinderen van hier in de buurt, hier ergens op deze heuvels... Ik ben zo blij voor meneer en mevrouw Banks Wood, om hun gezelschap met mij in het Evangeliewerk te hebben. En ook onze geliefde zuster hier, ik ken haar maar een klein beetje, maar ik ken haar wel als een getrouwe Christin. En ik weet dat ze een groot werkster is in de gemeente waar ze toe behoort. En moge de Here haar en haar gemeente gezamenlijk zegenen.

10 Welnu, zoals ik al zei, de Heilige Geest schreef de Bijbel, en het is op zo'n wijze geschreven dat er voor de mens totaal geen enkele manier is om met zijn verstandelijke vermogens te begrijpen wat het zegt. Ongeacht hoe goed u het krijgt uitgeschreven, hoe goed u het bij elkaar kan plaatsen, het is al verkeerd om mee te beginnen. Ziet u? Omdat Hij het heeft verborgen voor de ogen van de wijzen en verstandigen, en omdat het een geestelijke openbaring is.

     Kijk naar de Farizeeën en Sadduceeën in de dagen van onze Here Jezus, hoe zij het allemaal tot op de komma hadden uitgeplozen, namelijk op welke manier Christus zou moeten komen enzovoort; en toen Hij kwam, kwam Hij tegengesteld aan wat zij hadden zitten uitdokteren; om aan te tonen dat Hij God is. En het was... Hij kwam niet tegengesteld aan de Schrift. Hij kwam tegengesteld aan hun opvatting van de Schrift. Maar Hij kwam precies zoals de Bijbel zei, precies zo.

11 Nou, ik lispel een beetje. Ik ben niet meer het kleine, jonge kereltje dat vroeger op uw terrein rondliep, meneer en mevrouw Zeb Smith. Ik ben een oude man geworden. En ik had onlangs mijn eerste kiespijn, en moest een kies laten trekken. En zij stopten er eentje terug in zijn plaats, en ik kreeg een frame in mijn mond hier, en het is bepaald een hinderlijk ding. Het voelt aan alsof ik nog maar zo'n beetje in mijn mond over heb. Dus spijt het me dat ik zo lispel, ik zal eraan moeten wennen. Maar als we oud worden, dan moeten we leren met die dingen om te gaan.

     Op een dag sprak ik met mijn vrouw; ik was bezig de nog maar weinige haren die ik over had te kammen. Mijn vrouw zei tegen me: "Billy, je wordt kaal."

     Maar ik zei: "Nou liefje, prijs de Here, er is nog niet één van vergaan."

     Zij zei: "Nou, waar zijn ze dan?"

     Ik zei: "Ik zal je één vraag stellen, en dan geef jij mij antwoord en dan zal ik jou antwoord geven: Waar waren ze voordat ik ze kreeg? Waar ze ooit waren voordat ze er waren, daar wachten ze ginds op mij om weer tot mij terug te komen." Amen. Oh, tjonge.

12 Dus wat maak ik me druk om hoe oud ik word, hoe oud u wordt, hoe gerimpeld we zijn, of hoe krom gebogen we worden, het stelt helemaal niets voor. Eén dezer dagen zal Jezus komen, en dan zullen we terugflitsen tot een jonge man en vrouw en voor immer leven. Wat een... Elk lichaamsdeel, elk stukje ervan...

     Onze lichamen bestaan uit, oh, kosmisch licht, en aardoliën enzovoort, maar ze kwamen ergens vandaan. Ze waren hier nog niet; toen waren ze er wel; en vervolgens zijn ze er weer niet.

     Maar God kent elk atoom dat uw lichaam bij elkaar houdt. Elk spatje licht, elk lichaamsdeel, elke cel, elk beetje aardolie, en alle calcium, fosfaat, alles waaruit een menselijk wezen bestaat, dat uit de aarde komt; Hij weet precies waar elk deeltje ligt. En op een dag zal uw geest vrijgezet worden, en dan zal het schreeuwen om zijn leven te herkrijgen. En dan niet een oude man of oude vrouw meer...

13 Maar merk op, op een dag sprak ik met een dokter in Louisville, Kentucky, we spraken over een Afrikaans onderwerp, en hij zei: "Wel..."

     Ik zei: "Ik wil u iets vragen, dokter, is het waar dat telkens wanneer ik eet, ik mijn leven vernieuw?"

     "Zeker," zei hij, "u eet voedsel, en dat maakt bloedcellen aan, en bloedcellen zullen uw leven vernieuwen."

     Ik zei: "Hoe komt het dan dat als ik dezelfde soort bonen, en aardappelen, en maïsbrood enzovoort eet als toen ik zestien jaar oud was. Toen ik het op mijn zestiende at werd ik almaar groter, sterker, gezonder, en krachtiger; en nu eet ik hetzelfde spul, alleen meer ervan, veronderstel ik, en ik word alleen maar steeds ouder en zwakker. Vertelt u me dan, als ik er nieuw leven in plaats, waarom doet het nu niet hetzelfde met mij als dertig jaar geleden?" Ziet u?

     Hij zei: "Eh..."

     Ik zei: "Ik wil u iets vragen, als u water in een glas schenkt, en het glas wordt helemaal gevuld, waarom kan het glas dan niet voller worden?"

     Hij zei: "Eh..."

     Ik zei: "Omdat God dat heeft gezegd." Dat is juist. Ziet u? God heeft het gesproken.

14 En als wij opgroeien... En in een beeldspraak worden wij vergeleken met een bloem, we groeiden tot een zekere leeftijd, ongeveer de leeftijd van twee- of drieëntwintig. Toen u en uw vrouw gingen trouwen, u dierbare, oude broeder daarachter, toen u uw maïsvelden aan het bewerken was en dat soort zaken, en u trouwde dat meisje met die blozende wangen... Het is erg jammer dat wij daar niet veel meer van hebben, vandaag de dag. Weet u, ik heb de afgelopen dertig jaar geen vrouw meer zien blozen. Alle ingetogenheid is verdwenen. Ik wil daar nu niet over beginnen.

     Goed, ik ben maar een ouderwetse inlandse rechttoe rechtaan-prediker van het platteland, die de waarheid gelooft. Ik geloof dat mensen in dit huidige leven godzalig behoorden te leven, heilig, en uit zouden moeten zien naar de komst van de Here Jezus.

     Maar wanneer wij tot een plaats komen, zo rond drieëntwintig, en we gaan trouwen en nemen onze lieveling aan onze arm en we lopen de straat af naar huis toe, u broeders weten zich dat te herinneren. Dan bent u op uw best. Het eerste wat er gebeurt, weet u, is dat moeder op een ochtend wakker wordt en zegt: "Pa, ik zie een grijze haar."

     U zegt: "Moeder, ik heb een rimpel onder je prachtige ogen opgemerkt." Wat is er aan de hand? Dood doet zijn intrede; het zal niet lang meer duren of hij zal u in de hoek drijven. Het zal daar op uit draaien... Na een tijdje zult u oud gaan zijn, het zal vat op u krijgen, maar dat is alles wat het doen kan. Dat is alles.

15 Van elk klein lichaamsdeel en overal waar u op uw best was, juist aan de top, daarvan zegt God: "Nu is het portret geschilderd. Dat wil Ik hebben in Mijn fantastisch millennium dat komt, dus wil Ik... Welnu, dood, daar ben je dan, maar jij kunt hen nu niet te grazen nemen. Je kunt aan hen gaan werken, maar jij kunt hun leven niet nemen, totdat Ik jouw hulp inroep."

     En dan in de grote opstanding, dan zullen wij te voorschijn komen. Alles wat de dood aan ons deed, zal ophouden bij de dood, en dan zullen wij opstaan in een nieuw leven. Zou dat niet geweldig zijn? Alle grijze haren zijn weg, de ouderdom is verdwenen. En wij zullen voor altijd jong zijn en voor altijd leven in de schoonheid van de Here, nooit meer ziek hoeven zijn, nooit meer oud zijn, nooit medicijnen meer in hoeven nemen, nooit meer in een ziekenhuis zijn, nooit meer het geloei van een ambulance. Zou dat niet fantastisch zijn?

     Tjonge, ze zeggen dat wij gek zijn; ik geloof juist dat wij de meest intelligente mensen ter wereld zijn. "Wij", zeg ik, in orde. Omdat wij van onze Here Jezus houden; van alles wat deze Bijbel bevat, van de beloften, en ze zijn goed. Dus hoe goed is onze Here geweest. Laten we nu tot Zijn dierbaar Wezen spreken, of Hij het Woord voor ons vanmiddag wil openen, vanuit een klein voorbeeld uit de Schrift, en dan zullen wij vroeg stoppen, zodat we vanavond terug kunnen komen. En ik geloof dat de jongens nog wat extra gebedskaarten uit zullen geven, wanneer wij voor de zieken zullen gaan bidden, ergens tegen, oh, half zeven, zoiets rond die tijd.

16 Zullen wij bidden? Onze hemelse Vader, wij zijn blij dat wij vandaag hier in de staat Kentucky zijn, hier zo onder de mensen. En ik weet dat ginds op die heuvels, en ginds op deze kerkhoven, waar vele graven nog niet eens gemarkeerd zijn met een grafsteen... Arme oude pa, met een overall aan en een met lappen versteld shirt, kon zich geen grafsteen veroorloven. Maar toen hij zijn lieveling ter aarde legde, en de baby aan haar zijde neerlegde, duwde hij een kleine stok of een kruis in de aarde. Maar God in de hemel, in de grote boeken, daar in de hele grote boeken, daar is een naam opgeschreven. U weet waar zij ligt, waar haar lichaam werd gelegd.

     En ik ben zo blij, Here, om te weten dat U het niet vergeet. En wij zijn blij om hier vandaag met hun kinderen verenigd te zijn, die U ook geloven. En nu vraag ik U, Vader, of U in onze tegenwoordigheid wilt komen, of beter, laat ons in Uw tegenwoordigheid komen. En laat Uw grote verheven Wezen, Here, onze zielen doorstromen met Uw goedheid en Uw zegeningen, niet omdat wij het waardig zijn, wij zijn onwaardig, maar enkel en alleen omdat U het beloofd hebt. Here, wij zien ernaar uit.

     Welnu, in de Schrift is alles met elkaar verbonden. Hoeveel meer betekenis heeft de Bijbel dan wat er staat, als wij alleen maar de Heilige Geest kunnen hebben om het voor ons uit te leggen. Wij lezen het wanneer wij erin kijken, maar oh, hoe zegt de Heilige Geest: "Mijn kind, je kijkt nu in Mijn aangezicht, wanneer je in deze Bijbel kijkt. Dit wil Ik je laten weten." En moge de Heilige Geest het Woord van God vandaag nemen, en aan ieder hart geven wat wij nodig hebben. En mogen wij nu gemeenschap hebben rond het Woord. Inspireer ons, want wij vragen het in de Naam van Jezus Christus. Amen.

17 In een kleine Schriftplaats, die hier gevonden wordt in het boek Lukas... Tijdens al mijn predikingen in heel mijn leven, heb ik deze tekst nooit eerder in mijn leven aangeroerd. Het is een nieuwe tekst die ik nog nooit beproefd heb. Maar toen ik daarnet in mijn hotelkamer zat, leek iets mij naar deze plaats te trekken. Zullen wij het gaan lezen in het Evangelie van Lukas, en wij zullen beginnen in het zevende hoofdstuk bij het zesendertigste vers:

     En één der Farizeeërs bad Hem dat Hij met Hem eten zou.

     Jezus wou... of de Farizeeër wilde dat Jezus bij hem thuis zou komen eten. Welnu, waar het om gaat is, nadat u het hele hoofdstuk doorgelezen hebt, dat u aardig goed op de hoogte bent van de Schriftuurlijke wijze hoe er gesproken wordt. Maar nu, wanneer wij onze gedachten hiernaar wenden, dan is er iets mis hier. Er is... Alleen dat Schriftgedeelte tot aan de punt zal genoeg zijn om ons het idee weer te geven waar ik over wil spreken. En mijn onderwerp zal zijn: "Trots".

     Oh, trots is zo'n vervloekte zaak, zo verschrikkelijk, zo slecht is trots. Maar er schijnt iets mis te zijn wanneer we beginnen met ons kleine schouwspel. En wij willen er nu naar kijken, niet vanuit een standpunt van leerstellingen, maar vanuit een momentopname van Jezus' leven, niet als een leerstelling. Maar zeker is er daar iets mis, een Farizeeër die Jezus wil zien, en die met Hem wil gaan eten voor gemeenschap. Dat is allemaal tegenstrijdig. De Farizeeërs haatten Jezus. Zij hadden Hem in het geheel niet nodig. Hij was een Beëlzebub voor hen, een duivel, een misleider. En geen enkele Farizeeër had iets met Jezus te maken.

18 Maar deze Simon, wilde dat Jezus naar hem toe kwam, om wat door Hem vermaakt te worden. Welnu, daar is iets niet in orde met dat beeld.

     Wanneer wij zien dat een klein meisje heel de tijd rond oma hangt, een klein kind van zes of zeven jaar oud dat rond oma hangt, dan is er iets aan de hand, dan zijn er bepaalde motieven in het spel.

     Welnu, een meisje van zes jaar oud doet dat gewoonlijk niet... of van zeven of acht, ze houdt ervan om wat rond te lummelen, om met kleine kinderen van haar leeftijd te spelen. Maar als ze heel de tijd bij oma in de buurt is, nou, dan komt het doordat òf oma erg goed voor haar is, òf dat oma haar vertroetelt, òf veeleer is zij oma's kleine troetelkind, òf... òf misschien, u weet het niet, zou oma ergens een zak snoep kunnen hebben. Ziet u? De zaak waar het om gaat, is het motief dat het kind heeft om oma te volgen. En natuurlijk stak er bij deze Farizeeër, die Jezus haatte, één of ander motief achter dat niet goed was.

19 Jonge mensen houden ervan met jonge mensen om te gaan. Kleine kinderen houden ervan op straat te spelen, de Bijbel spreekt daarvan in de profetie van Jesaja. Kleine kinderen die op straat spelen hebben gemeenschappelijke dingen: hun poppen, en hun tollen, en hun hobbelpaarden enzovoort. Kleine kinderen gaan met kleine kinderen om. De jonge meisjes gaan om met jonge meisjes, de vrouwen van middelbare leeftijd met vrouwen van middelbare leeftijd, de ouderen met de ouderen.

     Clubs, zoals de Kiwanis en Rotary, hebben dingen gemeenschappelijk. Zij moeten samenkomen in hun clubs om te komen tot gesprekken over de situaties van hoe zij... over hun belangengemeenschap, of over hoe zij zorg kunnen dragen voor de armen in die toestand. Zij moeten samenkomen. En net zoals het oude gezegde uit Kentucky gaat, zoals ik het mijn moeder vele malen heb horen zeggen: "Vogels van gelijke pluimage trekken samen op." Daar zit wel heel veel waarheid in.

20 U ziet nooit kraaien en duiven veel gemeenschap met elkaar hebben. Zij zijn twee verschillende soorten vogels; de één heeft het ene, en de ander heeft iets anders. Welnu, de kraai is een aaseter. Hij eet gestorven dingen. Maar de duif kan geen dode dingen eten. Als de duif dode dingen eet, dan zou de duif ter plekke sterven; hij kan het niet verteren. De duif, de vogel die wij kennen als de duif, de Heilige Geest symboliserend, een duif in de Bijbel, die duif heeft geen gal. Hij kan geen slechte, vieze dingen verteren, want als hij het wel zou doen, zou het de dood van de duif betekenen.

     Een erg prachtig beeld van een wederom geboren Christen die niet de dingen van de wereld kan verteren, omdat als ze het wel zouden doen, het hen meteen geestelijk zou doden. Maar hebt u ooit eens gelet op de oude kraai? Welnu, hij kan op de dode karkassen zitten die aan het ontbinden zijn, ofwel in heldere Kentucky-taal: die aan het rotten zijn. En hij kan erop gaan zitten en er gewoon de hele dag van eten. Maar de duif kan er niet in de buurt komen; het stinkt en ze zal wegvliegen. Maar de kraai kan erop gaan zitten en de hele dag ervan eten, en vervolgens kan hij regelrecht naar het tarweveld gaan om ook met de duif te gaan eten.

21 Dus een huichelaar, een bedrieger, kan de wereld in gaan en zich aansluiten bij de wereld, en handelen als de wereld, en leven in de wereld, en genieten van de wereldse pleziertjes, èn naar de kerk gaan en zich voordoen als een Christen. Maar een echte Christen kan de wereld niet ingaan en terugkomen; er is dan iets mis. Dus dat laat zien...

     Laat mij uw gezelschap zien, dan zal ik u vertellen wie u bent. Laat mij uw huis binnen gaan en zien wat u leest, laat mij luisteren naar de soort muziek die u afspeelt. Laat mij zien welke soort bladen, welke soort literatuur u leest. Laat mij in uw bureau kijken om te zien of er een grote troep van deze vulgaire 'pin-up' plaatjes enzovoort in zit. En u vertelt mij dat u een Christen bent; ik zou niets tegen u zeggen, maar in mijn hart zal ik in de gaten houden welke soort vruchten u draagt (ziet u?), omdat dat uw dieet is.

     Oh, u zegt: "Ik behoor bij de kerk. Nou, dus u hebt geen recht om mij te oordelen, broeder Branham." Ik oordeel u niet; het Woord oordeelt u. Dat klopt. Uw vruchten, uw leven vertelt wat u bent.

22 Oh, tjonge, deze Farizeeër moest één of ander motief hebben gehad. Wat is een Farizeeër? Wat betekent het woord Farizeeër? Wij gebruiken dat woord niet erg vaak in Kentucky. Wat betekent het woord Farizeeër? In het Grieks betekent het 'een acteur, iemand die toneel speelt'. Oh, wat haat ik dat; iemand die toneel speelt, probeert te doen alsof. Ik veracht zoiets.

     Vele malen proberen mensen te handelen als een ander. Luister, stop met proberen te handelen als een ander, en draag gewoon uw eigen overtuigingen uit en u zult er beter van worden. Wees uzelf. Dat klopt.

     U ziet zoveel kleine kinderen naar de bioscoop gaan; ze komen weer thuis en willen zich als de actrice voordoen. Schande over u. Daarginds in Hollywood, Los Angeles, heb ik vele samenkomsten, en ik ontdek dat de meeste mensen opgegroeid zijn met de hele entourage van het Amerikaanse volk om toneel te spelen. Wij zijn geweldige acteurs, Farizeeërs. Daar zijn ze dan, u zult hen zien, zij komen zoveel in beeld dat ze voortdurend aan het acteren zijn.

23 Het Amerikaanse volk heeft zoveel namaak gezien door de televisie, en door films, zodanig dat ze zelf namaak zijn geworden: dat is erg. En wij krijgen het in de gemeente, acteurs. Hmmm. God wil hen er niet hebben. Het zij verre van ons om toneelspelers te zijn. Wees jezelf; God wil dat u op die wijze bent. Ik veracht het om iemand te zien die iets probeert te doen wat ze niet kunnen doen.

     Wat een schande, het is mij vele malen opgevallen, dat God aan mensen een prachtige stem heeft gegeven, een talent, en dan trainen ze 'm te sterk. Ik haat het om een sterk getrainde stem te horen, wanneer ze opstaan om te gaan zingen, en de één of andere toon aanslaan die zij zolang aanhouden dat ze blauw in hun gezicht worden, gewoon om de samenkomst te laten zien hoe lang ze kunnen aanhouden, alsof hun leven ervan af hangt. En wanneer zij het podium verlaten, dan prijzen die mensen God niet; hun gedachten zijn gericht op hun tonen.

24 Ik houd van goed, ouderwets Pinkstergezang (dat is juist): waar u de piano en het orgel vergeet, waar u niet aan het één of ander ritueel hoeft mee te doen, een opgelegd programma. Waar u uw handen opheft terwijl de tranen over uw wangen naar beneden rollen, of u nu do-re-mi-fa-so-la-si-do zou kunnen zingen of niet, waarbij u gewoon in de Geest zingt. Vanuit het hart geeft u lofzang aan God. Helemaal buiten het programma om; u moet uit het programma van de mensen komen om in Gods programma te komen (ziet u?), kom eruit.

     Oh, tjonge, verlos mij ervan een toneelspeler te zijn. Wees wat u bent; God zal u zegenen. Daarginds ziet u soms zelfs predikers die dat doen. Zij zullen naar de preekstoel gaan, en een grote stem opzetten: "Ik heb nu mijn papieren ontvangen..." op zo'n manier dat u er griezelig van wordt. Ik heb medelijden met hen. Mensen waarderen dat niet. Wees gewoon uzelf, mensen zullen u dan meer waarderen. Geloof dàt niet. Wees gewoon ouderwets duidelijk rechttoe rechtaan, taaie gerookte ham, gierstestroop. Het zal u goed doen; u zult dan niet nabootsen.

25 Maar een Farizeeër, oh wat haat ik dat woord, een bedrie... een acteur. Sommige zusters doen dezelfde zaak, ze hebben een heleboel nabootsing bij zich. Oh, zij zullen hun echtgenoot afsnauwen door te zeggen: "Jan, waarom heb je dat gedaan?" Gewoon zo gehaaid als ze maar kunnen zijn. Oh, jonge, poeh. God beware mij ervoor om u ooit toe te spreken als dat het soort geest is die u bezit. Maar als iemand eens aan de telefoon komt: "Oh, hoe gaat het met u? Ik ben zo blij dat u belt." Toneelspelers, schande over u: huisengelen, wegduivels, nabootsend tuig.

     Zeker, u weet hoe u zich dan gedragen moet, niet als acteurs, niet als Farizeeërs, dat u op zondag naar de gemeente gaat, en oh, hoe vroom u bent en op maandagochtend zodanig dat niemand met u kan opschieten. U Farizeeër, wat hebt u eraan om naar de kerk te gaan? Zij hebben een bekering nodig; dat hebt u nodig. Dat neemt die zaak eruit, die natuur eruit. Methodisten behoorden hier 'amen' op te zeggen, omdat dat een Methodistenleerstelling is, als ik het goed begrepen heb, heiliging.

26 In orde, oh, geveinsden, deze oude Farizeeër die bericht naar Jezus stuurde; er zat bij hem iets achter. Welnu, hij is moe; hij zoekt met zijn ogen over de hoofden van de mensen. Hij kan amper wat zien; hij transpireert. Hij kwam de gehele weg vanaf zuidelijk Palestina, speurend en zoekend. De schare was daar nu verzameld en de hele dag door stond hij daar terwijl het zweet van hem afstroomde, terwijl zijn vermoeide, afgematte voeten over de Palestijnse wegen voortliepen, vol stof en mest van de weg, zo ging hij verder. Zo af en toe stopte hij en nam een dronk water. Maar dan hief hij zijn hoofd weer omhoog, en keek weer voor zich, en dan zei hij een beetje zuchtend: "Nou, ik zal blij zijn als ik Hem gevonden heb."

     Na een lange toespraak, nadat de menigte langzaam uit elkaar was gegaan, toen begon hij met zijn ellebogen zich een weg te banen. Hij heeft een boodschap; hij is op weg. Hij heeft een meester wiens naam Simon is, een Farizeeër. Hij is een koerier; nu loopt hij met deze boodschap. Hij moet bij Jezus zien te komen. Een knechtje, zo werden ze in Palestina genoemd. De Farizeeërs hadden een overschot aan deze mensen die zo van alles deden, ze verzorgden hun paarden, en hun tuinen, enzovoort, en zorgden dus voor hen: knechtjes, ze betaalden hen maar een schijntje, alleen dat wat ze konden missen.

27 En dit knechtje was misschien twee of drie dagen op zoek, om Hem te vinden, omdat zijn meester hem een beloning had gegeven, zodat hij op weg zou gaan om Jezus te vinden, om Hem in zijn huis uit te nodigen voor een diner voor de één of andere gelegenheid. Ik zie dat hij zich met z'n ellebogen een weg door de menigte heen baant, terwijl hij wellicht tegen Petrus aanliep, of misschien was het wel Andreas. Ik was er niet bij; ik weet het niet, maar ik hoor hem zeggen: "Ik zou graag uw meester willen zien, meneer."

     En natuurlijk probeerden de geliefde discipelen om de mensen weg te houden van Jezus als Hij voor de zieken aan het bidden was enzovoort. En weer zei hij: "Ik zou graag uw meester willen spreken." En ik zie dat Andreas hem heel dichtbij Jezus brengt, waar de zieken en al de anderen om Hem heen stonden; hij zei: "Meester, hier is een jongeman van zuidelijk Palestina, die met een boodschap is gekomen. Hij is van verre gekomen. En hij zegt dat de boodschap van zijn meester is. En hij wenst U te spreken."

28 En hij zegt... Hij boog voor Hem en vertelde Hem wat zijn verzoek was, dat zijn meester graag zou willen dat Hij op een zekere gelegenheid zou komen om met hem te dineren. Oh, als u en ik daar zouden zijn geweest, wat zouden wij daar anders naar gekeken hebben. Wij zouden gezegd hebben: "Meester, ga niet naar die hypocriet toe. Ga niet naar die Farizeeër. Wel, hij is blind; hij weet niet... Hij haat U. En er zijn zoveel zieke mensen en dergelijke om ons heen; U hebt zoveel van Uw kracht verbruikt. Ga niet naar zo'n kerel toe; hij probeert gewoon misbruik van U te maken, zoals een oud gezegde het heeft over 'doorgestoken kaart' of zoiets. Hij heeft er de één of andere slechte bedoeling mee. Ga niet naar zo'n vent."

     Oh. Ik kan me die Farizeeër voorstellen, grote kerel, beroemde man in de stad, terwijl hij een aantal dagen van te voren op zijn mooi Egyptisch tapijt wandelt en in zijn enorm grote geparfumeerde eetkamer zijn grote, kleffe handen over elkaar wrijft, in zijn dikke, plompe, vette toestand en zegt: "Waarom heb ik daar niet eerder aan gedacht? Ha-ha-ha-ha. Maar natuurlijk, dat wil ik. Dat is het. Ik zal u iets vertellen; voor mijn fantastische voorstelling die ik van plan ben te gaan houden; ik had daar al veel eerder aan gedacht moeten hebben. Ha-ha-ha. U kent deze knaap hier, Jezus van Nazareth die op de lippen der armen is. En ik zal u iets vertellen: als ik Hem alleen maar hier zo op mijn feestelijk diner zou hebben, dan zou ik voor elkaar krijgen dat de loerende mensen die overal om ons heen staan Hem zouden aangapen. Dat is alles wat ik maar hoef te doen, en weet u wat? Ik zou de populairste persoon van de stad zijn. Ik zou meer aan populariteit winnen. Oh, ik zou daar eerder aan gedacht moeten hebben."

     Dus stuurt hij de jongen op weg om Hem te gaan vinden. "Wat denkt u dat Dr. Jones zal zeggen? Die Farizeeër Jones, hij haat Jezus van Nazareth. Hij gelooft dat Hij een duivel is. En zou het niet fijn zijn voor advocaat Zus-en-zo, wanneer ik hen hier zou hebben? Natuurlijk, alle beroemdheden van de stad zullen naar mijn feest komen, ja zeker. Want zij weten dat ik hun goed te eten kan geven." Zeker, dit was een rijke Farizeeër. Hij had meer dan genoeg; hij kon doen wat hij maar wilde doen. Hij had op alle markten een vinger in de pap, tot aan de tempel toe zelfs. Hij had overal een vinger in de pap. Hij had zelfs zijn hand in alle tienden en offers en van alles dat binnen kwam. Hij bezat overvloedig.

29 Wel, van het geld dat het geven van zo'n feest zou kosten zou een doorsnee gezin in Palestina twee jaar kunnen eten. Maar oh, hij was een groot man in de stad. Doctor Simon de Farizeeër, kijk eens wat een kerel. Ik kan hem heen en weer zien lopen en zeggen: "Zeker, oh, ik zal mijn uitnodigingen meteen laten versturen. Welnu, weet u wat, opdat alle mensen mij kunnen zien, zal ik het in de openlucht houden waar het koel is, buiten bij de veranda. Ik zal naar buiten gaan in de grote - ik heb daarginds een plek, een wijngaard, waar de mooiste druiven naar beneden hangen en ze zijn juist nu op zijn rijpst, en het aroma van de druiven is zo heerlijk. En ik zal het allemaal daarginds buiten vieren, en ik zal mijn speciale grote tafel daar buiten zetten. En doctor Jones zal aanwezig zijn, en doctor Zus-en-zo zal er zijn, en doctor Zus-en-zo, en doctor Zus-en-zo, en heel de stad zal weten dat ik een beroemd man ben, dat mijn doctorsgraad me goed gedaan heeft, en dat ik een beroemd man ben." Ik, ìk, ìk, ìk, ìk, ìk, dat is alles wat u kunt horen.

     "Ik deed dit; ìk zal er beter vanaf komen; ìk zal dit doen." Ik, ìk, ìk, en geen plaats voor Christus.

30 Is dat niet het beeld van vandaag? "Ik zal zus-en-zo doen. Ik zal lid worden van de gemeente; ik zal dit doen; ik zal dat doen." God, wees ons genadig. Daar was hij, oh, hij was een beroemde kerel, en stond op het punt nog beroemder te worden door alleen maar Jezus voor het vermaak daar te hebben. Hij geloofde niet dat Hij een profeet was, alhoewel Jezus het was. En hij geloofde niet dat Hij de Zoon van God was, alhoewel Hij het wel was.

     Maar hij dacht: "Als ik die kerel daar aanwezig kan hebben, dan zullen we allemaal een beetje plezier hebben." Dus stuurde hij iemand op weg voor Hem. Jezus verbreekt nooit, nooit een belofte. Dagen gingen voorbij; er was veel gebeurd. En voor deze Farizeeër werd het tijd om deze vergadering, of zijn diner te laten plaatshebben, en Jezus zei tegen Zijn discipelen: "Laten we nu gaan, dwars door Palestina heen, naar zuidelijk Palestina, laten we op weg gaan, omdat we er niet te laat willen aankomen."

     Jezus verbreekt nooit een belofte. Hij houdt altijd Zijn belofte. Ongeacht wat het is, Hij zal hem houden. De dag breekt aan, en wij zien de Farizeeër met zijn tafel buiten op zijn erf zitten. En zijn uitnodigingen zijn al de deur uit, en alle mensen beginnen zich te verzamelen. Wat een beroemde man was dit.

31 Daar komt doctor Jones aan in zijn fantastisch mooie wagen. Hij stuurt snel z'n mannen erheen, zijn knechten en hij neemt de paarden en leidt ze naar de stal, en hij verzorgt zijn paarden. En hij zegt: "Hoe gaat het met u, mijn vriend? Ik ben zo blij om u te zien. Wilt u niet binnenkomen, en mij een poosje gezelschap houden?" Oh, ik kan zien hoe hij aan het acteren is: "Wilt u niet naar binnen komen? Want hier is jurist Zus-en-zo; ik ben blij u te zien, mijn vriend. Wilt u niet binnenkomen? Knecht, breng zijn paarden naar de stal." Oh.

     Maar na een tijdje is hij naar binnen gegaan, en ze heffen het glas, enzovoort. En in Palestina, wanneer zij dineren, als u ooit daar bent geweest, dan zetten ze een gigantisch grote tafel buiten, zoiets als dit, en daarlangs hebben ze... U gaat in Palestina niet zitten en eten zoals men hier doet; u gaat er liggend eten. Zij hebben zoiets als een sofa, en zij plaatsen hem in een hoek langs de tafel, zoals dit zo. En elke man ligt in deze houding, en hij eet vanuit een liggende houding met zijn voeten achter zich.

     En zij hadden alles klaar, ze waren allemaal binnen, en ze werden onderhouden enzovoorts, en de Farizeeër had zo een geweldige tijd met het onderhouden van zijn hoogwaardigheidsbekleders. Het eerste wat er gebeurde, weet u, was dat Jezus arriveerde, het huis binnen ging en ging zitten; en zij wisten niet dat Hij daar was. Niemand moet ervan geweten hebben. Waar kwam Hij vandaan?

32 Welnu, Hij zat op een plekje, misschien ergens in een hoek. De Farizeeër had het te druk; hij had andere dingen te doen. De beroemdheden, de grote mensen van de stad waren er, en hij moest hen vermaken. Ik vraag me af, broeders en zusters, of wij ook niet zoveel tijd hebben besteed aan het vermaken van beroemdheden en hoogwaardigheidsbekleders, dat wij vergeten zijn dat Jezus ook in ons midden zit, daarginds in een hoek, terwijl niemand acht op Hem slaat. Hij zit helemaal alleen, zijn discipelen konden niet binnenkomen; zij waren zelfs niet uitgenodigd.

     Dus allen die niet uitgenodigd waren, zoals de oosterlingen doen, stonden aan de buitenkant en stonden verbaasd naar binnen te kijken; en wanneer alles zo zijn gangetje gaat, oh, dan hoef je je niet zo druk te maken over de menigte; ze zijn toch allemaal aanwezig. Zij komen om wat rond te kijken, toeschouwers, om te zien wat ze kunnen opvangen. Ze worden binnen niet toegelaten, maar ze komen langs om te kijken. Zij staan uren achtereen op hun tenen om de amusante voorstellingen te zien. De arme mensen die met hun monden staan te watertanden bij het zien van het heerlijk gekruide vlees, gebraden lam dat met de beste kruiden bereid is. Oh, fantastische dingen die, helemaal vanuit Egypte en Mesopotamië enzovoorts, binnengebracht waren.

33 Welnu, deze Farizeeër was een rijk man, hij kon gemakkelijk zomaar een groot diner geven. En hij kon de armen laten staan en ernaar laten kijken als ze dat wilden. Dat is de groep die de wereld aan stukken zou scheuren om van één heiden een bekeerling te maken, om hem een twee maal zo erg kind van de hel te maken als hij voorheen was.

     Trots, praal, daar is hij, terwijl hij Jezus alleen liet zitten. Ik kan me voorstellen dat Hij zich niet op z'n gemak voelde omdat Hij vieze voeten had. Als de mensen aan het reizen waren in Palestina in die dagen, hadden ze geen trottoirs, en wegen, en geplaveide wegen zoals wij ze nu hebben. Hij zat daar met Zijn voeten en benen helemaal vies, Zijn hoofd niet gezalfd, geen welkomstkus op Zijn wang, Zijn benen vol met die oude meststoffen en rotzooi van de weg, het stof waar paarden, karavanen, en lastdieren al trekkend doorheen gaan, en vrachten dragen, en dan de dieren die op de weg hun behoefte doen, de vogels die naar beneden komen en het verspreiden en eromheen lopen te pikken, en wat na verloop van tijd in het stof is opgenomen.

34 En wanneer een mens daar wandelt... Het onderkleed in Palestina houdt op bij de knieën, en dan valt het kleed daar overheen, en bij het lopen geeft het wervelingen, dan doen die kleine windbewegingen het stof opwaaien. En oh, het wordt smerig en stinkend, wanneer al dat stof op u komt. En daar zit Jezus, met vieze voeten. Jezus, ze roepen Hem, met vieze voeten. Oh, het raakt me ergens wanneer ik het zeg. Jezus, onopgemerkt, Jezus met smerige voeten, een attractie geworden toen ze Hem uitgenodigd hadden.

     Ik vraag me af wanneer u een gebedssamenkomst hebt, u Hem uitnodigt om naar uw gemeente te komen, en dan komt Hij daar naartoe om iets voor u te doen, maar u laat Hem dan gewoon ongemoeid. Er is teveel daarvan in ons gezinsleven en overal. Wanneer de president komt, wel, dan gooien ze de loper uit vanaf de trein, helemaal tot in het hotel. Ze versieren de straten en jonge dames lopen voorop met bloemen, en ze plaatsen boeketten op de stoep, en ze hangen de vlaggen uit met allerlei tekenen van welkom. Maar wanneer Jezus naar de stad komt, dan moet Hij ergens in een kleine zendingspost blijven, en 'krankzinnig' en 'heilige roller' genoemd worden. Oh tjonge.

35 Oh, u blinde Farizeeërs, merk op, Jezus met vuile voeten. Jezus, wiens voeten spoedig doorboord zouden worden voor de zonden van de wereld, zat daar met stof en mest op zich, zich niet op Zijn gemak voelend. Jezus voelt zich meestal niet op zijn gemak tussen een groep rijke mensen. Zij geven Hem geen ruimte, of iets, ze laten Hem alleen maar zitten. "Oh, met jullie mond aanbidden jullie Mij, maar jullie harten zijn ver weg", zei de Meester.

     Jezus, met vuile voeten zit Hij daar zonder aandacht gegeven te worden, ongewassen, niet welkom. Men zegt: "Jezus, wilt u een onbelangrijkere plaats innemen? Jezus, wilt u een klein plekje innemen wanneer u in een huis wordt uitgenodigd?"

     "Ja, Ik neem die kleine plaats."

     "Wat?"

     "Het kamertje boven, of misschien op de tweede verdieping, een klein kamertje, of beneden in de kelder."

     U voelt zich beschaamd voor Hem, voor de beroemdheden, voor uw bedrijf. U bent bang of schaamt zich om over Hem te getuigen, om te vertellen over Zijn reddende genade.

     "Maar wilt U hoe dan ook komen, Jezus?"

     "Ja, Ik zal hoe dan ook komen."

     Voor mij is dat een bewijs dat Hij de Here der Heren is, Hij is een groot persoon. "Ik zal hoe dan ook komen, ongeacht wat voor een klein plekje u voor mij zult vrijmaken, Ik zal hoe dan ook komen."

     Ik houd daarvan, Hij is mijn Here. "Ik zal hoe dan ook komen, ongeacht hoe klein de plaats is, Ik zal komen." Alhoewel u de president alles geeft, en doctor Jones een groot vertrek geeft, maar wanneer Jezus komt dan neemt Hij ergens plaats in een hoekje. Wat een stelletje Farizeeërs, namaak, entertainers, zonder liefde, vermakers. "Ik zal de kleine plaats nemen."

36 Een lange tijd geleden, Christen, voordat u uw hart had geopend, hoe behandelde u Hem toen? Sommigen van u mensen hebben zich uitgegeven een Christen te zijn, hoe gaat u met Hem om? Oh, eens in de zoveel tijd staat u toe dat bepaalde programma's de revue mogen passeren, de één of andere soort van opgedroogde evangelist, en dan doet u uw charmantste kleding aan, en zet u uw prachtige hoed op, en u gaat daarginds naar de kerk.

     U gaf Hem geen enkele ruimte voor aanbidding; u wilde geen getuigenis geven. Maar Hij bestrafte u niet. Hij veroordeelde u niet. Hij is bereid om de kleine plaats te nemen. U wilt Hem niet uw gehele hart geven; Hij zal gewoon zoveel nemen als u Hem zult toestaan te nemen. Hij is mijn Here. En u gaat naar huis: "Oh, wel, dat is wel weer genoeg tot de volgende maand; dan ga ik weer terug naar de kerk."

37 Op welke wijze u Hem eruit gewerkt hebt, met uw kleine gezellige feestjes en al uw kleine zaken en kleine vermakingen, ja zeker, u Farizeeër. Schande over u, die Jezus mijn Heer op die wijze behandelt. Wanneer Hij naar de stad komt spreekt u kwaad over Hem; u zult Hem laten vallen. Open uw ogen, Hij komt om u te bezoeken. U hebt Hem geroepen in uw gebedssamenkomst, maar wanneer Hij komt dan geeft u Hem geen enkele ruimte. Wat jammer. Wat kunnen mensen blind zijn.

     Wat een gelegenheid had deze koerier, die tot aan de voeten van Jezus was komen wandelen. Oh, ik wenste dat ik zijn plaats had kunnen innemen. Ik wenste dat ik daar op die dag geweest had kunnen zijn, dan zou ik meer gedaan hebben dan Hem te vertellen wat de één of andere Farizeeër zei. Ik zou Hem omarmd hebben. Ik zou alles gedaan hebben om de gelegenheid te grijpen om in de tegenwoordigheid van Jezus te staan. Zoals de blinde mensen in die dag waren, zo zijn ze ook vandaag. Te bedenken, dat die mensen de gelegenheid werd aangeboden om Christus te accepteren, om dan weg te lopen en Hem achter te laten zonder Hem aanbeden te hebben, en Hem niet welkom te heten.

38 Weet u, het is de gewoonte in het land Palestina, om allereerst wanneer u uitgenodigd wordt voor zo'n koninklijk onderhoud... dat, wanneer u aan de deur komt en helemaal vies bent, en stinkt, u dan niet erg geschikt bent voor het feest. U zult zich beschaamd voelen om in zo'n lieflijk huis te lopen met van alles en nog wat op uw voeten, en op de wijze zoals u eruit ziet, zwetend enzovoort. Wat gebeurt er allereerst? Wanneer een gast arriveert, dan krijgt hij een knechtje met het slechtst betaalde baantje.

     Wanneer ik eraan denk dat mijn Here Zichzelf omgordde en de voeten van de mensen wies... Hij nam de laagste plaats in, terwijl Hij de hoogste plaats verdiend had. Maar Hij nam de laagste plaats in, om de mest en viezigheid van hun voeten af te wassen, en werd de nederigste aller dienaren. Er is geen andere dienstknecht die zo'n nederige baan heeft dan een knechtje dat de voeten wast.

     Maar wanneer u in zo'n soort huis komt in een oostelijk land, Palestina, dan komt het knechtje u tegemoet bij de deur, hij gaat naar één van de putten en neemt een grote teil met goed helder water, en dan doet hij uw sandalen uit, of uw schoenen, en plaatst uw voeten over zijn knie heen, en dan wast hij al deze troep en stof en mest en spul van uw lichaam af. En dan neemt hij een andere doek en veegt uw voeten schoon, en hij wast ze en zet ze weer neer.

     En dan neemt hij uw sandalen en zet ze op een kleine... zoiets als een rekje, hij zet ze op zoiets bij de deur van binnenkomst. Dan gaat hij even weg en zoekt een paar fijne satijnen, zijden slippers; ze zitten zacht. Dat hoort bij de begroeting van de gastheer. Hij doet dat; hij heeft ze daar staan; hij past ze aan je voeten totdat hij er eentje vindt die u comfortabel past.

39 Dan zijn uw voeten gewassen. Dan neemt hij u naar een andere plaats, en dan is daar een man die u bij de deur ontmoet, en hij heeft een kleine kan in zijn hand, zoiets als een oliekruikje. En hij pakt hem op en giet een beetje olie in uw handen.

     Welnu, die olie wordt uit zeer fijne nardus gemaakt. Wat dat is... in Arabië groeit een struik waaruit zij het spul halen. Er bloeit een kleine bloem, zoiets als een roos, en wanneer de roos dan uitgebloeid is, blijft er iets wat op een klein balletje lijkt achter en dat wordt zo hard als een kleine appel. En dat is het geval met deze boom, maar u kunt het beetpakken en in uw handen wrijven.

     Ik heb een beroemd Russisch persoon gezien, die er twee van had; u zou ze in uw handen kunnen wrijven op die wijze, waarna de geur twee weken lang op uw hand zou blijven. Het is erg duur, kostbaar. En het kost veel geld. Olie zal oud worden en gaan stinken binnen een paar dagen, maar zij doen er deze nardus in totdat het... Oh, het blijft dat aroma jaren lang behouden. Dat waren enkele van de schatten die de koningin van Scheba meebracht voor Salomo.

40 En zij geven u dat, en u wast er uw handen mee. Vervolgens geven ze u een doek waarmee u uw handen afdroogt. Vervolgens geven ze u er nog iets meer van, en u doet het op uw nek, de achterkant van uw nek, op uw wangen en op uw voorhoofd. Zowel de mannen als de vrouwen in Palestina moeten dit doen, omdat de zonnestralen zo heet zijn. Zij doen dat en dat geeft een geur. Daarna, nadat u het merendeel ervan hebt afgeveegd, bent u verfrist. Uw voeten zijn gewassen; u bent gewassen; uw handen zijn schoon; uw gezicht is schoon.

     Dan wordt u in de ruimte gebracht waar de gastheer is. En wanneer u hem dan ontmoet, neemt hij zijn rechterhand en legt hem op uw linkerschouder, en dan buigt u. Daarna legt u uw rechterhand op zijn linkerschouder en dan maakt hij een buiging. Dan kust hij u, van de ene kant van de wang naar de andere kant van de wang; en dat is het welkom, de rechterhand van gemeenschap. Wanneer de gastheer u kust dan bent u een broeder; u bent welkom.

     Jezus was erg zorgvuldig om doctor Jones' voeten te gaan wassen, of beter gezegd, de Farizeeër was het. Hij was erg zorgvuldig jegens de beroemdheden, maar hier zat Jezus met vuile voeten. Hier zit de niet verwelkomde Jezus, zonder olie op Zich. Hier zit Jezus, zonder kus. En toch liet Hij Zijn werk liggen om de hele weg door Palestina te gaan om Zijn belofte te houden.

41 Ik veronderstel dat Hij zich miserabel voelde toen Hij daar zat. Al de overigen daarginds en de Farizeeër waren daar aan het getuigen over verschillende dingen die gebeurd waren, terwijl de arme Jezus daar zat met vieze voeten, met een ongezalfd gezicht, zonder kus. Jezus wil gekust worden. Er is een Schriftgedeelte in Psalm 2 dat zegt: "Kus de Zoon, opdat Hij niet boos worde." "Kus de Zoon." Oh, u zult nooit weten wat het betekent totdat u eenmaal de Zoon gekust hebt. Kus de Zoon. Maak dat Hij Zich welkom voelt in uw hart.

     Maar daar zat Hij, niet gezalfd en met vieze voeten. Oh, hoe ongemakkelijk zat Hij daar. De Farizeeër had een geweldige tijd; hij had het te druk met het bezighouden van die belangrijke mensen van de stad, om te weten dat Jezus niet onderhouden werd. Maar Hij kwam hoe dan ook. Oh, mijn God, hoe kon het gebeuren, hoe kon die dienstknecht bij de deur het over zijn hart verkrijgen om Zijn voeten niet te wassen? God, ik wenste dat ik zijn baantje had. Wat zou ik graag Zijn voeten hebben gewassen bij de deur. Wat had ik Hem graag willen onderhouden en mijn teil met water willen nemen, wanneer ik had geweten dat Hij daar zat.

42 Maar daar was Hij met de rijken en de trotsen. Zij gaven helemaal niets om Hem. Hij was enkel een amusante vertoning, iets om de mensen naar te laten gapen en te laten bekijken. Ongetwijfeld ging er in zijn hart om, om Hem te vragen om een wonder of iets voor hem te doen.

     En terwijl Hij daar zat, was daar buiten op straat een heel slechte vrouw in de stad, een prostituée. We zullen niet in detail uitweiden daarover; u weet wel wat het is. Een gevallen vrouw van slechte zeden.

     Veroordeel haar niet. Luister, voordat er een gevallen vrouw kan zijn, moet er ook een gevallen man zijn. Misschien had ze liefde opgevat in haar hart voor een geliefde, die daarna het vuur van haar leven onder zijn voeten getreden had, en haar in dit soort leven had meegesleept.

     De Schrift zei dat ze een grote zondares was. Niemand wilde iets met haar te maken hebben, maar iedereen kende haar. Zij wisten wie zij was, zeker. Zij was een grote zondares. En terwijl ze wellicht voorbij liep, en niet welkom was bij iemand van de mensen, terwijl ze aan het tippelen was, keek ze omhoog, en haar oog viel op mijn Here die in de hoek zat met ongewassen voeten, en niet welkom geheten tussen de rijken zat. Dat was teveel voor haar. Zij zei: "Nee, ik ben er zeker van dat Hij dat is."

43 U kunt Jezus nooit zien zonder dat u Hem zult herkennen wanneer u Hem weer zult zien. Niemand kan ooit naar Hem kijken en dan ooit Zijn gelaatstrekken vergeten. Ik kan me voorstellen dat ze zei... Ze zou Hem ergens anders al gehoord kunnen hebben, ze zei: "Oh, daar is die geweldige Leraar. Maar nu is Hij hier zo bij de Farizeeërs, en zij willen Hem niet."

     Oh, ze draait zich om; ik kan haar zien zeggen: "Oh, ik kan het niet. Oh, het... ik moet mijn verstand aan het verliezen zijn. Zeker, zeker zou ik dat niet kunnen doen. Oh, misschien, wedden dat ik het kan?"

     Ik kan zien dat ze haar kleren opschort en dat ze de straat afloopt. Ik zie twee mannen die elkaar aanstoten en zeggen: "Kijk toch eens daar, zie wat daar aan komt lopen." Oh zeker, u bent daar te goed voor. Ik zou u graag eens recht in uw ogen willen kijken, om te zien hoe goed u bent.

44 U zegt: "Broeder Branham, ik ben geen prostituée."

     Ik bedoel het helemaal niet op seksueel gebied. Prostitutie op een hoger niveau. U kunt hoereren met uw tijd. Hoeveel tijd geeft u aan Hem? U kunt prostitutie bedrijven door uw eigen zelfzuchtige motieven, rondgaan en zeggen: "Nou, ik behoor tot deze kerk, ik ben beter."

     Nee, dat bent u niet. U kunt op een andere wijze dan het seksuele prostitutie plegen. De Heilige Geest zal tot uw hart spreken, en u zult zeggen: "Ik wil daar niets mee te maken hebben." U blinde Farizeeër, prostituée. Wat is er aan de hand met u? U pleegt overspel met de wereld, dat doet u!

     Oh, u zegt: "Ik behoor tot de kerk", en dan bent u verder zo koud en onverschillig. Oh, u zegt mooie gebeden op. Oh, ik haat die Farizeeïsche zaak. Oh, u bidt en maakt dat elke komma en punt precies op de juiste plaats passen. Oh, u bidt zo schitterend. Op die wijze kunt u niet tot God praten. U bent aan het luisteren naar wat u zegt en spreekt uw gebed met volzinnen. Oh God, moge Hij u helpen om daar eens van los te komen om werkelijk te bidden. Stop met het opzeggen van gebeden.

45 Oh, Farizeeërs, er zijn er genoeg van die Farizeeërs. Oh, u zegt: "Ik hoor bij de kerk." Dat is in orde; zeker doet u dat. Maar welke houding neemt u aan tegenover mijn Here? Wanneer Hij naar u toe wil komen en u wil zegenen, dan wilt u het niet: "Oh, nee, ik geloof niet in dat soort spul." Dat is dezelfde groep waar ik over spreek, erg religieus, maar erg Farizeeïsch.

     Wat zei ik dat zij van het begin af aan waren? Acteurs. Stop met religie te acteren. Krijg een ouderwetse ervaring van regeneratie, wederom geboren. Mijn Here, Hij houdt ervan om u te zien. Hij wacht op u, en neemt de kleine plaats in de hoek. Hij bestraft u er nooit voor; Hij houdt van u. U gaat één of twee keer in de maand naar de kerk, en u denkt dat u uw plicht hebt gedaan. Oh, als u Hem maar lief had, dan zou u elke nacht en elke dag gaan, ergens heen om met Hem te praten, als u Hem liefhad. Maar het probleem is, dat u gewoon kerk speelt, religieus handelt. Wat jammer, het is al te erg dat we dat nog steeds hebben.

46 Deze arme kleine vrouw, ik kan haar zien, ze staat slecht bekend, ze loopt de straat af en loopt een paar krakende treden omhoog naar een kleine bovenzolder. Haar hart bonst; zij kan dat beeld niet uit haar gedachten krijgen. Oh, God, iemand die Hem ooit ziet in de eenvoud van Zijn Woord en van Zijn liefde, het zal u nooit meer verlaten. Iets zal u najagen.

     Zij ziet Hem; zij gaat naar boven; zij opent haar kleine juwelendoosje en haalt iets kleins te voorschijn, een zakje. Ze neemt het eruit, zet het neer, de klinkende munten vallen op de tafel. En terwijl de munten vallen, vangt zij ze weer op; zij ziet dat gezicht voor zich. De tranen lopen langs haar wangen naar beneden en druppelen van haar kin. Ze zei: "Ik kan het niet doen; ik kan het niet. Want Hij zou weten waar dat geld vandaan kwam. Hij zou weten hoe ik dat geld verdiend heb. Ik kan het niet doen."

     Misschien zet zij het weer terug; dan reikt ze er weer naar en pakt het opnieuw. Ze zei: "Ik kan het niet, wat is er toch met me aan de hand? Maar ik zie dat Hij heel de weg door het land heen gereisd is en niet gastvrij wordt ontvangen. Wat kan ik eraan doen? Dit is alles wat ik heb, zeker, Hij zal het begrijpen, zeker zal Hij dat. Dit is alles wat ik heb; zeker zal Hij het begrijpen."

47 En ik kan haar al bevende zien, terwijl zij het in haar hand pakt en het diep in haar schoot steekt, misschien wel in haar kousen, en zij wikkelt het aan de binnenkant, en wikkelt haar kleren om zich heen, en daar gaat ze de straat op. Het wordt laat, ze loopt de straat af naar een grote, fraaie parfumerie. Ze gaat naar binnen en daar staat een oude haakneuzige knorrige man achter de toonbank die zijn geld telt. "Nou, het ging niet erg goed vandaag. Nog niet eens iets kunnen verhuren, een slechte dag." Helemaal geërgerd, toch zo orthodox als hij maar kon zijn in zijn religie.

     Zij komt de deur binnen. Wanneer hij dan de deur binnen komt, kan ik hem horen zeggen: "Hé, kijk nou eens." Oh, zij was erg bekend. Iedereen kende haar, zeker. Iedereen kende deze vrouw. Zij liep de deur binnen. Wel, hij liep niet vriendelijk op haar af zoals hij zou moeten doen, door te zeggen: "Hoe gaat het met u? Wat kan ik voor u doen?" Hij zei: "Nou, wat is er?"

     Zij spreidde het geld uit op de toonbank. Oh, de klank van het geld, dat veranderde de zaken. Hij behoorde tot die groep die zei: "Welk voordeel halen we eruit als we Jozef in de put laten zitten?" Wat levert het op? Oh, ja, dat is wat mensen vandaag denken. Wat kunt u er uit halen? Hoeveel geld zit erin? Blinde Farizeeër. Jezus is hier, en Hij wil gastvrij ontvangen worden. U hebt Hem uitgenodigd.

48 Daar lag het geld uitgespreid en zij zei: "Ik wil een albasten kruik, de beste die u in de zaak hebt."

     Hij zei: "Laat eens zien hoeveel geld je hebt."

     Ze spreidde het uit, en ze had honderdtachtig Romeinse denaria.

     Hij rekende het allemaal na: "Ja, je hebt net genoeg." Wat? Zij wilde het beste. Zij zei: "Hij verdient het beste", en dat verdient Hij. Hij verdient het beste wat u heeft. Geef Hem niet slechts een klein hoekje; geef Hem alles wat u heeft. Hij verdient het beste wat u heeft, en het beste wat u kunt doen.

     Dat was alles wat zij had. Zij wist hoe ze eraan was gekomen. Zij zei: "Ik vind het erg om het op deze manier te doen, misschien is het niet zoals het hoort, maar het is het beste wat ik heb." Zij argumenteerde niet met hem over de prijs; daar ging het niet om. Ze wilde alleen maar het beste. Ziet u het? Zij wil het beste. Zij zei: "Het gaat naar de Beste, dus waarom Hem niet het beste laten hebben?"

49 Zij pakt de albasten kruik op, plaatst hem in haar boezem, en weg gaat ze. Ik kan die oude haakneuzige Jood naar buiten zien kijken. Twee andere mannen stoten elkaar aan met de arm, en zeggen: "Kijk eens daar, wat er daarginds uit de winkel komt. Ik vraag me af wat zij daar deed."

     Oh, u Farizeeër, die naar iemand anders wijst. Kijk eens een keer naar uzelf. Oh, u zou misschien niet op seksueel gebied fout zijn in uw handelingen; u zou misschien geen sterke drank drinken, maar oh, u blinde farizeeër, wat doet u mijn Here aan? Wat doet u voor Hem, u ongevoelige hypocriet? U laat Hem vallen. Waar doet u het voor? Hoe kunt u het doen? Om Zijn tegenwoordigheid overal om u heen te zien, en te weten dat Hij daar is om u te zegenen en u te onderhouden, maar u bent te goed. Oh, u zult nooit slecht zijn. U zou eens naar uzelf door Gods bril moeten kijken en zien hoe u eruit ziet. Uw eigengerechtigheid, al uw kleine vormelijkheden en kleinzielige dingen, uw kleine tradities zullen wegebben.

50 Ik kan haar zien; zij moet opschieten, het wordt al laat. Beter laat dan nooit. En wanneer zij daar naar toe loopt, kan zij zeggen wanneer ze in de buurt van de menigte is waar de rijken zijn. Zij kan de wijnglazen tegen elkander horen klinken, weet u. Zij gaat heen waar zij zijn. Ze vraagt zich af waar Hij is. Zij is nu helemaal opgewonden. Die Jood krabt op zijn hoofd, en kijkt naar z'n makkers op de hoek en zei: "Wat was er met haar aan de hand?" Hij zei: "Er liepen tranen van haar wangen af. Zij was aan het huilen, ik vraag me af waar zij nu naar toe gaat. Ik vraag me af wat er is gebeurd."

     De vrouw zei, toen zij keek en Zijn gezicht zag: "Hij spreekt niet zoals deze Farizeeërs; Hij is anders. Die leraar is een beetje anders dan de Farizeeërs." Zij wist dat daar iets anders was. Toen ze omhoog keek dacht ze: "Hoe zal ik daar gaan komen, op die plaats van de rijken. Hoe kan ik het doen?" Maar de kwestie was dat zij zei: "Op een dag hoorde ik Hem zeggen: 'Komt allen tot Mij, u die mat en vermoeid zijt, en Ik zal u rust geven.'"

51 De vraag was niet hoe zij daar zou gaan komen, of zij daadwerkelijk een poging zou gaan wagen om daar te komen. Ik kan zien hoe zij met haar ellebogen zich een weg door de menigte baant. Ongeacht wat er gezegd werd of wie het zei, zij was op weg om Jezus te ontmoeten. Zou u dat doen? Zou u met uw ellebogen zich een weg door al de verschillen die er in de wereld zijn heen banen, vandaag? Zou u zich een weg banen met de ellebogen boven al de vulgariteit uit, boven al de filmvoorstellingen en de danspartijen en al het gedoe dat u doet uit, om u zelf een Christen te gaan noemen, om bij Jezus te komen?

     Zou u al uw wereldse sociale vermakingen terzijde kunnen leggen, om naar de Here Jezus te komen om door Hem onderhouden te worden? God wees genadig. Zij bleef er met haar ellebogen dwars doorheen gaan. Zij zou er gaan komen, ongeacht hoe smerig ze was. Oh, ik weet dat het niet volgens de richtlijnen ging, oh zeker. Moge God ons helpen om zo af en toe uit de orde te geraken. Het probleem is dat u teveel orde hebt. Kom eens uit die orde. Ik hoop dat de kerk lang genoeg uit de orde loopt om gered te kunnen worden.

52 Ik herinner me toen Jezus mij redde. Oh, ik zal het nooit vergeten. Dit kleine oude Kentucky-hart van mij sprong op en neer met 150 kilometer per uur. Ik weende; ik huilde; ik juichte, het maakte mij niet uit wie er om me heen stond. Ik besteedde geen aandacht aan 'orde'; ik was in de tegenwoordigheid van Jezus; ik hield van Hem.

     Zij lette er niet op hoeveel ze aan 'orde' deed, of hoeveel ze uit de orde was. De hoofdzaak was om bij Jezus te komen. Daar zat Hij met vieze voeten. Hij zat er zonder gekust te zijn. Hij was niet welkom, maar zij wilde Hem wel welkom heten. Zij gaf niet om hun oude Farizeeïsche orders, om hun oude tradities en denominaties. Zij drong zich er doorheen om bij Jezus te komen. God helpe ons om zo'n soort opwekking te hebben, dat mannen en vrouwen zich een weg zullen banen door de menigte met hun ellebogen door de denominaties en de barrières, totdat ze in de tegenwoordigheid van Jezus komen.

53 Ja zij wilde bij Jezus komen; Hij had smerige voeten. Mijn Here God zat daar met vieze voeten, waar spoedig een Romeinse spijker doorheen geslagen zou gaan worden, nodig om Zijn bloed te balsemen voor de redding van de wereld. "Smerige voeten", moge Hij me daarvoor vergeven. Oh, het doet me pijn, maar Jezus had vuile voeten, niet gekust, niet geliefd: "Hij kwam tot de Zijnen, de Zijnen ontvingen Hem niet." Hij was gekomen om Zijn belofte te houden maar werd toen niet vermaakt.

     Waarom bidden jullie mensen jaar in jaar uit voor een opwekking? En wanneer het in uw buurt komt, denkt u dat het fanatisme is. Niet verwelkomd, Jezus met vieze voeten. Oh, als dat niet het hart van iedere man en vrouw behoorde te breken, niet onthaald. Oh, de beroemde mensen, de grote mannen kwamen goed aan hun trekken, maar Jezus werd niet onthaald. Oh jonge.

54 Merk op, terwijl alles door gaat, rent zij vlug verder; zij gaat naar Zijn voeten toe, terwijl Hij daar uitgestrekt ligt. Zij kijkt naar Zijn gezicht en zegt: "Ik kan het niet, ik weet niet wat er gebeurd is. Ik ben helemaal uit mijn doen." Ze was aan het huilen. Moge God ons helpen om zo af en toe buiten onszelf te geraken.

     Het probleem is dat u gewoon zo vol rituelen bent. U moet op een bepaalde wijze bidden, het beëindigen met een 'amen' net zoals een stervend kalf dat kramp heeft ...?... "Aaaaaamen." U staat op in het koor en zingt met geverfde gezichten, en met Izebels vingernagels, en u gedraagt zich als ik weet niet hoe, en noemt uzelf Christenen. U blinde Farizeeër, wat is er aan de hand met u? Mijn Here is in de stad, wilt u Hem niet in uw hart welkom heten?

55 Daar zit Hij dan. Zij komt tot bij Zijn voeten; zij zette de kruik neer op de vloer. Zij probeerde te gaan staan, ze kon het niet, ze kon het gewoonweg niet. Zij was zo hard aan het huilen dat ze niet kon gaan staan. Zij kwam zover tot ze half stond, maar zij kon niet helemaal rechtop gaan staan. Zij realiseerde zich dat ze bij de Bron van reinheid stond. Zij realiseerde zich dat ze bij de enige stond Die haar vergeven kon.

     "Daar is een Bron gevuld met bloed, stromend van Immanuëls aderen." Het enige wat haar schuld kon wegwassen... zij was als prostituée in de tegenwoordigheid ervan. Zij kwam zoals zij was. Zij wist niet wat ze moest doen. Zij huilde; zij had haar handen omhoog geheven. Zij kon er niet tegen; zij was aan het kijken en daar was Hij. "Oh, is het mogelijk", zei ze. "Is het mogelijk dat Hij dat is, de Geliefde? Degene die ik hoorde zeggen: 'Komt tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt'? God, U kent mijn hart; ik hoef geen enkel woord te spreken; ik kan het niet; ik ben buiten mezelf."

56 En zij probeert en ze huilt, en de tranen rollen over haar wangen naar beneden, al neerspattend op de vieze voeten van Jezus. De tranen stromen van haar wangen af op Zijn vieze voeten. Het eerste wat er gebeurt, weet u, is dat zij bij zichzelf bemerkt dat ze Zijn voeten wrijft. Zijn voeten wrijft, terwijl de tranen gewoon naar beneden stromen. Wat een zegening, tranen van zuivere bekering, tranen van bekering, naar beneden stromend, die de vieze voeten van Jezus wassen... Oh God, heb genade. Tranen van spijt, wat een mooi water, wat een sprankelend water, dat uit haar hart kwam.

     "Here God, ik ben niet goed, maar ik kan er niet tegen dat ik U zo zie zitten." En de tranen stromen van haar wangen af terwijl zij Zijn voeten op die wijze aan het wrijven was, en ze met haar tranen wies. Daar staat de albasten kruik, en weldra, weet u, viel in haar hysterische toestand haar haar naar beneden. De krullen vielen neer. En voordat Zij het wist hield zij haar haren vast, en veegde Zijn voeten af met haar haren die op haar hoofd waren.

57 God wees genadig. Oh, mijn Heer, en die kilhartige groep Farizeeërs zat daar onverschillig. Oh, Zijn gezegende voeten wies zij met de haren van haar hoofd af... Sommigen van jullie, vrouwen, zouden op je hoofd moeten gaan staan om dat voor elkaar te krijgen. U knipt uw haren. Zo is het. Ik zeg het niet als een grap. De Bijbel zei: "De heerlijkheid van een vrouw is haar haar." En u hebt de uwe afgeknipt.

     Wat was het? Wat was het? Het was haar heerlijkheid. Het enige fatsoen dat zij met zich mee droeg was haar lange haar, en het was allemaal naar beneden gevallen aan Jezus voeten. Haar tranen, alles wat zij was, stroomde over Zijn voeten heen, en wiesen Jezus vuile voeten. Wat een weg... Ik weet dat het niet volgens de orde was. Wat kan orde u schelen? Wat ging er in de menigte om? Wat maakt het u uit wat zij doen? U bent in de tegenwoordigheid van Jezus.

58 Zij gaf er niet om wat deze Farizeeërs zeiden. Nam Jezus dan Zijn voeten terug en zei Hij: "Zeg, zeg, zeg, u mag dat niet doen"? Volstrekt niet, Hij hield zich volkomen rustig. Zij was helemaal in orde toen zij Jezus' vieze voeten aan het wassen was, met haar tranen van bekering, en toen veegde zij ze af met de enige glorie die zij had: haar haren. Zij legde alles aan Zijn dierbare voeten. Zij was buiten zichzelf. Zij was bezig met wassen; zij wist amper wat ze aan het doen was.

     Na een tijdje stond ze op. Zij wist niet wat... Zij keek om zich heen. Oh, zei Simon iets? Jazeker. Oh, even later maakte hij wel zijn opmerkingen. Ik kan zien hoe zijn gezicht rood aanloopt. Zijn scherpe stalen, goddeloze, hagedisachtige ogen kijken neerbuigend op haar neer. Hij liep rood aan en werd daarna wit van woede. Ik kan hem horen tekeer gaan... [Broeder Branham kucht en schraapt zijn keel – Vert] Zijn programma wordt verstoord. Hij zei in zijn hart: "Weet jij wel wat voor soort vrouw dat is waar je voor staat?" Hij dacht dat het zijn reputatie zou schaden.

59 Nou broeder, Jezus' reputatie wordt gemaakt wanneer Hij in de tegenwoordigheid van zondaren is. Jezus' reputatie wordt niet geschaad door zondaren, hij wordt juist gemaakt in de tegenwoordigheid van zondaren. Terwijl zij daar Zijn voeten aan het wassen was, staat ze op, neemt de albasten kruik, alles wat zij had was nu daar, haar haren hingen omlaag, zij trok de dop ervan af, zij brak het, en goot alles uit. Zij spaarde niet een beetje op voor een regenachtige dag; zij goot alles ervan op Zijn voeten uit. Want alles wat zij had, haar glorie, haarzelf, haar tranen van bekering, en al het geld, en al haar hebben en houden was in de kruik met nardus. Zij goot het uit over Zijn voeten.

     Oh, God, heb genade met onze vormelijke, goddeloze generatie waar wij in leven, Farizeeërs, die zich willen laten bezig houden. Zij goot het uit op Zijn voeten...

60 En u weet dat Simon zei: "Als u wist... Als deze man een profeet was, als Hij visioenen zou kunnen zien zoals Hij zegt dat Hij ze kan zien, als deze man visioenen zou kunnen zien, als Hij een profeet was, dan zou Hij weten wat voor soort vrouw dat was die Zijn voeten aan het wassen was."

     Oh, u blinde, hypocriet, u bent te goed om te weten wat Jezus bedoelt. U bent te goed; u hebt Hem op dezelfde wijze behandeld, dat is de reden dat u vandaag niet gered bent. Dat is de reden dat u niet de doop van de Heilige Geest hebt, vanwege de wijze waarop u Hem behandeld hebt, u was beschaamd. Oh, blinde Farizeeër, daar stond hij in al zijn eigengerechtigheid, en zei: "Als Hij een ziener was, als Hij een profeet was dan had Hij zeker geweten wat voor soort vrouw dat was."

61 Ik kan zien dat Jezus, voor de eerste keer sinds Hij de deur was binnengekomen, Zich comfortabel voelt. Hij onderhield zondaren. Hij stond op en zei: "Simon, Ik heb u iets te zeggen. Ik heb een paar dingen om met u over te praten, Simon. Toen Ik naar uw huis kwam..." (Oh God.) "Toen Ik naar uw huis kwam..." Farizeeër, ziet u waar ik het over heb? "Toen Ik naar uw huis kwam, waste u niet Mijn voeten, Simon. U gaf Me nooit enige olie, Simon. U kuste Mij nooit welkom, Simon. U liet Mij hier maar zitten nadat u Mij gevraagd had om hier te komen, Mij uitgenodigd had en Ik kwam, maar u gaf Mij geen olie voor Mijn hoofd, evenmin water voor Mijn voeten en u kuste Mij niet welkom."

     "Maar deze arme vrouw, wat was zij al de tijd aan het doen?" [Broeder Branham beeldt het uit – Vert] Zijn voeten aan het kussen. Hallelujah. Zijn voeten aan het kussen. Hij zei: "Heel de tijd vanaf het moment dat zij het huis binnengekomen was" (God heb genade) "is zij niet opgehouden met het kussen van Mijn voeten, vanaf het moment dat Ik het huis ben binnengekomen." O God, ik kan niet meer prediken, wanneer ik eraan denk dat mijn Here vandaag diezelfde soort ontvangst krijgt.

62 Oh: "Deze vrouw is niet gestopt met het kussen van Mijn voeten vanaf het moment dat Ik binnen ben gekomen. En u gaf Mij helemaal geen water om Mij mee te wassen; u gaf Mij helemaal geen zalf, geen olie om op Mijn verdroogde handen en op Mijn lippen en op Mijn gezicht te doen. U kuste Mij niet welkom en u vertelde Mij niet dat Ik welkom was om in uw huis te komen. Maar deze vrouw heeft zelfs voortdurend Mijn voeten gekust."

     Oh, luister wat Hij zei. Daarna keert Hij zich van Simon af, en kijkt Hij naar dit arme ellendige wrak, met haar haren naar beneden hangend, nat van de tranen, en met de oneer van de straat erop. Haar lippen geolied door de nardusolie waarmee zij Zijn voeten aan het kussen was geweest, terwijl haar tranen van haar wangen af stroomden... Luister naar wat Hij zei: "Uw zonden die velen waren zijn u allemaal vergeven." Oh God. "Uw zonden die velen waren zijn u allemaal vergeven."

63 Oh God, deze onhandelbare generatie, kunt u niet zien dat de Here naar uw huis wil komen en welkom geheten wil worden, aanbeden, verheerlijkt, groot gemaakt? Oh, God moge u genadig zijn. Laten wij bidden; laten wij even onze hoofden buigen. Iets zegt me: "Bid nu." God, Jezus, vieze voeten, Jezus niet welkom geheten en niet gekust, Jezus niet welkom...

     Genadevolle Vader, wilt U alstublieft deze dag naar beneden komen en Uw hart ten toon spreiden voor de samenkomst, dat zij mogen weten dat U nog steeds Jezus bent. En zij faalden om U van harte welkom te heten. Zij houden van hun kleine voorliefdes; zij houden van hun organisatie, hun denominatie. Zij houden van hun kleine sociale aangelegenheden in de kerk, hun vrouwelijke behulpsels en vele andere dingen waar ze graag naar toe gaan. De man houdt van zijn kaartpartijen en zijn bezigheden en zij willen zich niet met Jezus bezighouden.

64 Oh Here, mijn Genezer, mijn Redder, mijn Bewaarder, oh God, waar zou ik zijn als U er niet was? God, alstublieft, spreek tot de harten die vandaag hard en onverschillig zijn; laat hen weten dat U hier bent met dezelfde liefhebbende waakzaamheid. U staat op wacht, U ziet diegene naar huis komen die zo onverschillig is geweest, die de straten al te lang heeft afgezworven.

Oh, waarom wacht u, mijn broeder?
Waarom draalt u zo lang?
Jezus is aan het wachten, om u te geven,
Een plaats bij Zijn geheiligde troon.
Wilt u uw goddeloze wegen niet verzaken?

     Wilt u uw kleine kliekjes niet verzaken, en tot Hem komen vandaag? Hoevelen, terwijl wij bidden, met uw hoofden gebogen, zouden op hun voeten willen gaan staan en zeggen: "God, heb genade met mij. Ik kom vandaag; ik ben gewillig, Here, om wat dan ook te doen. Ik wil U vandaag in mijn hart onderhouden als mijn Redder. Ik wil al de dingen van de wereld verzaken. Ik wil elk pleziertje dat de wereld heeft opgeven."

65 "Ik wil zo gevuld zijn met Uw goedheid, dat ik alleen maar zal weten dat U het bent. Ik heb U uitgenodigd, maar ik heb me van U afgekeerd. Ik heb U verteld toen mijn baby stierf dat ik U toen zou gaan dienen. Ik vertelde het U toen moeder stierf, toen ik die bloemen op pa's graf legde, ik zei: 'God, op een dag zal ik U dienen.' Maar ik heb U geroepen, en ik keerde me af van U, maar vandaag zal ik komen. Toen de prediker een tijdje geleden sprak, terwijl hij een kleine stok in de grond stak, waar de baby of mama lag, toen op die dag zei ik dat ik U zou dienen, Here. Maar ik ben een Farizeeër, een acteur, geweest. Ik ben nooit echt tot U gekomen, maar hier kom ik nu. Ik zal gaan staan, Here, om aan U te bewijzen dat ik U liefheb. Ik schaam me niet voor U. U hebt zoveel voor mij gedaan. Op een dag wanneer het leven voorbij is, oh God, dan wil ik staan zoals die prostituée die dag stond. Ik wil niet tot Hem spreken; ik ben niet waardig om met Hem te spreken. Maar ik wil zeggen: 'Jezus, laat me dat litteken op Uw voet kussen; alstublieft, Jezus. Jezus, laat me dat litteken kussen; het werd daar gemaakt voor mij.'" O God.

66 Ik ben geen baby, maar, oh, bent u niet beschaamd over uzelf? Bent u niet beschaamd over de wijze waarop u mijn Jezus behandelde? U kwam gewoon langs en voegde u bij een kerk en u had nooit een bekering. U houdt nog steeds van de dingen van de wereld, u neemt nog steeds deel aan oude wereldse bezigheden en u geniet ervan. Oh, u weet niet wat het is om wederom geboren te zijn. U weet niet wat het is om gemeenschap te hebben. Oh, u denkt dat u goed genoeg bent, maar dat bent u niet. Het gaat er niet om hoe goed u bent, het gaat erom hoeveel u Hem liefheeft. U houdt van Hem, u houdt Zijn geboden.

     Wilt u op uw voeten gaan staan precies nu als een getuigenis aan God? Zeg: "Here Jezus, ik heb er genoeg van om een hypocriet te zijn, een oude Farizeeër-acteur, alsof ik religie heb, terwijl ik het niet heb. Ik wil dat U nu meteen in mijn hart komt. Als U die verwrongen en lamme mensen uit hun draagbaren en rolstoelen kunt laten komen, als U de blinden kunt laten zien en de doven kunt laten horen... Ik weet dat U God bent. Ik weet dat U tot mijn hart spreekt."

67 Zou u nu direct op uw voeten willen staan, man of vrouw, jongen of meisje, om de Here Jezus aan te nemen? Wat is er hier aan de hand? Er is iets mis. Vertel me niet dat ik het niet weet. Weet u wat er aan de hand is? U bent bang dat uw buurman er iets over zal zeggen. U bent bang dat iemand anders iets zal zeggen. Wat zal Jezus gaan zeggen? Jezus die geen plaats kreeg in uw hart. Dit kan uw laatste keer zijn, vriend. Zuster, dit kan uw laatste keer zijn.

     Jezus is nabij, Hij wordt vandaag niet gekust. De samenkomst is onverschillig ten opzichte van Hem. Hij kwam gisteravond neer en genas al uw zieken, en dergelijke, zond hen gezond en wel naar huis, Hij kwam neer en toonde u dat Hij hier op het podium was, door grote wonderen en tekenen te doen, in deze kleine hut hier op het veld. Hij kwam naar beneden vanuit glorie, om te bewijzen dat Hij hier was, door Zijn Woord. En vandaag laat u Hem in de hoek zitten: "Oh, ik zou liever mijn feestje willen hebben."

68 Wat zou Simon de Farizeeër vandaag denken in de hel waar hij is? Ik stel me voor dat hij dat feestje opnieuw zou willen houden. Ik kan me voorstellen dat het er dan anders aan toe zou gaan. Simon zou aan het huilen zijn: "Oh Jezus, ik zou Uw voeten willen wassen." Over een jaar vanaf vandaag, zijn er mensen die hier vandaag zitten, die, als ze Christus niet zullen aannemen, over een jaar vanaf vandaag, zouden wensen dat ze het gedaan hadden. U zult zeggen: "Oh Jezus, als ik weer terug zou kunnen gaan naar dat kleine kampeerterrein. Oh Jezus, als ik die prediker opnieuw een oproep zou kunnen horen doen, Jezus, ik zou opstaan, oh ik zou gaan staan."

     Te laat, zonde scheidde u af. "Here, ik herinner me die dag dat het zo hard aan het regenen was; tranen rolden uit de ogen van de mensen naar beneden. De prediker vertelde ons over hoe U ons liefhad en hoe onverschillig wij ten opzichte van U waren geweest. En ik was anders, Here." De rijke man hield dat soort pleidooi ooit eens, nadat Lazarus tot hem had gepredikt.

69 "Oh, uw oogst mag het uitstekend doen. De tabak mag goed groeien, het graan mag aren krijgen." Oh, misschien moet u morgen de was doen, zuster. Misschien moet u dinsdag naar de club toe. Dat heeft niets te maken met mijn Jezus. Wat zult u doen met Hem? U laat Hem zitten; samen met de wereld smaadt u Hem door te zegen: "Het is onzin; daar zit niets in. Het is gedachtenlezen; het is van de duivel." En u zit, u laat Hem op die wijze zitten, en doet er niets aan. Maar dat is tussen u en God.

Waarom wacht u, dierbare broeder?
Waarom talmt u zo lang?
Jezus wacht om u te geven,
Een plaats in Zijn geheiligde troon.

     Waarom wacht u? Wilt u mij zeggen dat er niet één man of jongen of meisje hier binnen is? U zit hier en u weet dat ik weet wie u bent. U weet dat de Heilige Geest hier beweegt en dat duisternis over u heen hangt terwijl ik over het gehoor rondkijk. En ik weet waar u zit; en als ik het weet, hoeveel te meer zou Hij het weten? God spreekt tot u, en u draait uw koude, onverschillige hart weg van Hem.

70 Onthoud dat ik u vertel dat het de laatste keer zou kunnen zijn. "Mijn Geest zal niet altijd met de mens blijven twisten", ziende dat hij enkel vlees is. U hebt een vrije wilskeuze; u kunt uw keuze maken. Waarom niet vandaag? Waarom plaatst u uw ziel niet in de handen van Hem Die alle dingen weet, Die de eeuwigheid in Zijn handen houdt? Hij is de juiste om u te leiden. Hij is de Enige die op rechtvaardige wijze u kan plaatsen waar u behoort te zijn.

     Ik ben bereid om mijn kans met Hem te grijpen. Ik ben zo blij. Ik ben zo blij dat ik het gedaan heb. Ik ben zo blij, zo blij. Ik heb de tijd gezien, terwijl u uw hoofden gebogen hield. U kent papa, moge God zijn hart zegenen, het laatste gebed dat hij bad was in mijn armen toen hij aan het sterven was. Arme oude papa dronk zo hevig, het veroorzaakte een heleboel schande in de stad. En toen hij zo deed, dronk en zo tekeer ging, kreeg onze naam een erg lage status in de stad, toen ik nog een jongen was. Ik was gewoon om, terwijl ik met iemand stond te praten, als er iemand anders langs kwam, alleen gelaten te worden en dan gingen ze met elkaar praten, omdat ik een Branham was. Oh God, mijn naam werd door het slijk gehaald.

71 Ik zei tegen mijn vrouw op een dag: "Kijk lieverd, nu kan ik zelfs niet thuiskomen. Mensen zitten in hotels, van Afrika, van India, van overal rondom de wereld, die om vijf minuten tijd bedelen. Ze komen van de andere kant van de wereld voor vijf minuten." Ik zei: "Wat heeft dat veroorzaakt, lieveling? Niet mijn opleiding, die heb ik niet; niet mijn persoonlijkheid, die heb ik niet. Wat deed het? Jezus, Hij deed het; Hij deed het."

     Hij zei tegen David: "David, Ik nam je van achter een schaapskudde vandaan om jou een grote naam onder de grote mannen van de wereld te geven. Ik nam jou achter de schaapskudde vandaan om heerser over Mijn volk te zijn." Oh God, Jezus... "U was niets; Ik redde u en maakte van u Mijn zoon. Ik redde u en maakte van u een prins. Ik redde u en riep u om het Evangelie te prediken." Oh Jezus, oh Uw dierbare verwonde voeten en handen, Uw voorhoofd dat met doornen ingedrukt werd. Oh, Jezus, ik houd van U.

72 Hier op eigen gebied, precies op de grond waar ik geboren werd, Here, als een kleine, oude, zondige baby-jongen. Alstublieft lieve God, warm de harten van de onverschilligen op, spreek tot hen in genade en vrede, geweldige Jehova. Op een dag zult U komen en Uw toorn zal hevig zijn. Nog één keer, Here, roep ik, dan geef ik het over aan U. Ik heb alles gedaan wat ik maar wist. Ik moest over U spreken, Here, en ik moest huilen, ik kon er niets aan doen.

     Wilt U niet de één of andere zondaar laten opstaan, Here, die zegt: "Nu, Here, ik sta ook aan Uw voeten. Het maakt me niet uit wat de Farizeeërs zeggen. Het maakt me niet uit wat iemand zegt. Ik kom tot U. Ik zal een echte Christen in mijn kerk gaan zijn. Ik zal U gaan liefhebben, en ik zal voor U gaan werken, en ik zal andere zondaren tot U brengen." Sta het toe, Here, sta het toe, wilt U alstublieft?

73 Ik kijk overal en zie er niet één staan. Oh God, mijn dierbare mensen van Kentucky, velen van jullie zijn arm zoals ik zelf, hier opgevoed met een klein mager loon, met een stuk ham en gepofte maïs als ontbijt. U hebt niets in deze wereld, maar u hebt de gelegenheid vandaag om zonen en dochters van God te worden. Waarom zou u het niet willen doen? Wie bent u hoe dan ook? Wat zal die kleine, oude boerderij u gaan opleveren? U zult gaan sterven en het gaan achterlaten. Wat doet die kleine zaak, wat doet die kleine sociale prestige die u hebt er toe?

     Beseft u dat zij u op een dag van de heuvel zullen weghalen, en u in een gat zullen stoppen, en wat aarde over u heen zullen doen? Waar zal uw ziel gaan zijn als u vandaag Jezus afwijst? De enige Fontein die er is die u kan redden, kan genezen, uw zonden en uw schande kan wegnemen, u een Christen kan maken in plaats van een kerklid... Waarom doet u het niet?

74 Hemelse Vader, aan dit gehoor dat vandaag hier is, heb ik, volgens uw Woord, eeuwig, altijddurend leven aangeboden door Jezus Christus de Zoon van God. Ik ken hun harten niet, waarom zij het niet accepteerden. Ik heb de donkerheid en zwartheid die over de mensen hangt gezien in het visioen. U weet het en hebt gezien dat anderen genezen werden, zelfs lichamelijk, terwijl de dienst bezig was.

     En Uw tegenwoordigheid was hier en is er nog steeds. Waarom mensen U niet aannemen, dat gaat buiten mij om... Ik kan het niet begrijpen. Misschien zijn zij de grens overgestoken alwaar zij het niet meer kunnen doen. Misschien hebben zij het eerder gehoord, en U hebt gezegd: "Ik zal niet immer blijven twisten met de mens." Dat is dan aan U, Vader, ik weet het niet. Ik geef hen allen over aan U, en ik bid dat er niet eentje verloren zal zijn. Ik dank U voor alles wat U hebt gedaan. En ik vraag Uw zegeningen voor hen allemaal, Vader.

75 Zegen de predikers van de stad, vanavond. Velen van hen houden samenkomsten. Laat Uw liefde en genade zich uitstrekken tot hen, Vader. Mogen sommigen die zelfs hier zijn, die hun eigen kerkdienst vanavond zullen bijwonen, mogen zij opstaan en naar het altaar komen in hun eigen gemeente. Sta het toe, Here, en mogen zij zich zozeer veroordeeld voelen dat zij zelfs niet van huis weggaan vanavond, maar ergens wegglippen naar een graanschuurtje, naar de slaapkamer, en vrouw en kinderen halen, en dan bij binnenkomst zullen zeggen: "Lieverd, ik kan er gewoon niet van weg blijven."

     Misschien morgen, wanneer zij in het maïsveld zijn, of op de tabaksplantage, of ergens daarginds, in een vrachtwagen de weg afrijdend, of wanneer zij de afwas doet of het bed opmaakt. God, moge het opnieuw hun harten opjagen, telkens weer. Moge het kussen vanavond erg hard zijn. Mogen zij dromen en wakker worden met: "Oh, waarom wees ik Jezus af? Ik heb Hem daar zien zitten, maar ik ben gewoon voorbij gegaan en deed onverschillig." Mogen zij dan uit hun bed opstaan, en komen en nog een kans krijgen, Vader.

     Geef ons een geweldige dienst hier vanavond. Moge Uw Geest over allen zijn, en mogen er grote genezingen plaatsvinden vanavond. Sta het toe, Here, terwijl wij in Jezus' Naam bidden. Amen.

76 Wat als ik u vertelde dat Jezus u daarnet genezen heeft? Zou u het geloven? Zou u het geloven? Dat deze soort galblaastoestand en de dingen die u gehad hebt, dat het u allemaal heeft verlaten? Gelooft u dat het weg zou zijn gegaan? Ja, in orde. Zie wat nu met u gebeurt. Uw geloof heeft u gezond gemaakt.

     Hij is heerlijk, Hij is hier. Hoevelen zouden werkelijk... misschien, ik weet het niet, zou u graag een beetje een dichtere wandel met Hem willen hebben. Zou u gewoon uw hand op willen steken? Zeg: "Ik zou graag een wat dichtere wandel met Hem hebben." Geef ons een klein akkoord: "Enkel een dichtere wandel."

Enkel een dichtere wandel met U.