Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

En hun ogen werden geopend en zij herkenden Hem

Door William Marrion Branham

1 In het Evangelie van Lukas, te beginnen bij het vierentwintigste hoofdstuk en het dertigste... het eenendertigste vers, of laat ik zeggen, het dertigste vers van het vierentwintigste hoofdstuk.

     En het geschiedde, toen Hij met hen aanzat, nam Hij het brood, en zegende het, en toen Hij het gebroken had, gaf Hij het hun.

     En hun ogen werden geopend, en zij kenden Hem; en Hij kwam weg uit hun gezicht.
     En zij zeiden tot elkander: Was ons hart niet brandende in ons, toen Hij tot ons sprak op de weg, en toen Hij ons de Schriften opende?

2 En moge de Here Zijn zegen toevoegen. Mijn tekst zou zijn, als ik het vanavond een naam zou willen geven: En hun ogen werden geopend en zij kenden Hem.

     Nu, het is heet, maar ik zou willen dat u het gewoon zo geduldig als u kunt, verdraagt gedurende enkele ogenblikken, en ik zal proberen mij te haasten. Maar nu willen we plechtig naar het Woord kijken, Gods wonderbare Woord. En we bidden dat God onze ogen vanavond op een of andere manier zal openen.

3 Als Pasen slechts een viering is van een historische gebeurtenis, en dat alleen, dan hebben we een kleine reden om te twijfelen, dan hebben we een kleine reden om het in twijfel te trekken, omdat het dan zou rusten op de plechtige gedachte dat we slechts de woorden aannemen. En als Christus niet de beloften had gedaan die Hij heeft gedaan, dan zouden we evenmin het bewijs hebben dat wij hebben.

4 Maar onze gezegende Here zei terwijl Hij hier op aarde was: "Een kleine wijl en de wereld zal Mij niet meer zien." Nu, dat woord wereld daar, komt van het woord 'wereldorde; de volkeren van de aarde'. "De wereld zal Mij niet meer zien. Doch gij zult Mij zien, want Ik zal met u zijn, zelfs in u, tot het einde der wereld." Nu, die woorden zijn gewoon even waar als alle andere woorden waarover wij deze week gesproken hebben uit de Bijbel; net zo waar als alle andere woorden in de Bijbel. "Een kleine wijl en de wereld zal Mij niet meer zien." Hun ogen zullen nooit geopend worden. Er zijn mensen die in de wereld geboren zijn, die – niet dat God dat wil – maar die door hun eigen zelfzuchtige keuze Hem niet zullen geloven al stond Hij precies hier vanavond tot u te spreken. Het is droevig om te zeggen, maar de Bijbel zegt dat "zij in deze wereld zijn geboren tot dit oordeel", Judas, ongeveer het derde vers.

5 Nu, maar wat u betreft vanavond, die hierheen bent gekomen en in de zaal in het rond staat en samengepakt bent in een klein, heet gebouw zoals dit, u bent beslist niet gekomen om te worden gezien. U komt voor een doel. En volgens mij bent u gekomen met de oprechtheid van uw hart voor een nauwere wandel met God, om vanavond als een beter persoon hier vandaan te gaan dan u was toen u binnenkwam. Dat is wat ik bad toen ik vanavond door de deur binnenkwam: "Here, maak mij een beter persoon als ik vanavond naar buiten ga dan ik ben terwijl ik binnenkom."

6 Nu, toen Hij... Voordat Hij wegging, legde Hij dit soort verklaringen af. Hij zei: "Die in Mij gelooft..." Johannes, het veertiende hoofdstuk, het zevende vers. "Die in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen; meer dan deze zal hij doen, want Ik ga naar Mijn Vader. Ik ga, en kom weer."

7 Nu zullen we de werken ontdekken die Hij deed. Hij beweerde niet een groot persoon te zijn vanwege de werken die Hij deed, Hij was gewoon een nederige Man. Hij sprak niet met een hoogstaande vocabulaire, Hij sprak gewoon als een normale man. Hij leefde onder de armen; de vossen hadden holen en de vogels hadden nesten, maar Hij had geen plaats om Zijn hoofd neer te leggen.

8 Hij had één kleed dat Hij gekregen had; het was uit één stuk geweven, zonder naad erin. Daarom dobbelden zij erom. Waarom was dat? Omdat de profetie van het Oude Testament vervuld moest worden: "Zij hebben Mijn klederen onder elkaar verdeeld en over mijn kleding hebben zij het lot geworpen." Omdat ze het niet konden splitsen bij de naad, moesten ze erom dobbelen, en dat was om de profetie van het Oude Testament te vervullen.

9 Maar wij zullen binnen enkele minuten opmerken wat Hij deed. En ik geloof vanavond dat het de honger van ieders hart is, van de kleinste tot de oudste, om vanavond Jezus Christus te zien. Het is mijn hartsverlangen. En waarom is dat? Als wij naar aanleiding van de Schriften beweren...

10 De radio zendt het vandaag uit; de televisie zet het op haar programma, in uitvoeringen wordt gezegd: "Hij is niet hier, maar Hij is opgestaan!"

11 Welnu, als Hij dan is opgestaan... De Bijbel zegt in Hebreeën 13:8: "Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en in eeuwigheid." Nu, hier is waar het om gaat, mensen. Dat is de waarheid, óf het is de waarheid niet. Als dat niet de waarheid is, dan is de Bijbel vals en dan zijn de woorden vals; en dan zijn wij verloren en is er geen opstanding van de doden, en dan maken we slechts geloof. Maar als het de waarheid is, dan moet zij zichzelf betuigen.

12 Als u zegt dat dit water nat is, en ik heb voordien nooit water gezien, en u giet het over mij uit en het is niet nat, dan zijn uw woorden onwaar. Maar als u het op mij uitgiet en het is nat, dan zijn uw woorden waar.

13 Als Christus Dezelfde is gisteren, vandaag, en in eeuwigheid, dan is de Bijbel waar. Als Hij niet Dezelfde is gisteren, vandaag, en in eeuwigheid, dan is het niet waar. Als de woorden van God niet waar zijn, dan is Christus niet waar. Als dan de woorden van God niet waar zijn, dan is God niet waar. Maar dan, als het Woord van God waar is, dan is de Bijbel waar, is God waar, is Christus waar, en dan zouden wij trouw moeten zijn aan de zaak. Correct.

14 Nu, toen Hij hier op aarde was, beweerde Hij niet een of andere grote genezer te zijn. Hoevelen weten dat de Zoon van God nooit beweerde een genezer te zijn? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Precies juist. Hij zei: "Ik kan niets doen uit Mijzelf, behalve wat Ik de Vader zie doen. Ik ben het niet Die de werken doe," zei Hij, "het is de Vader Die in Mij woont. Hij doet de werken." Wat voor soort werken deed Hij?

15 In de Bijbel vinden we waar een man met de naam Filippus gered werd. En hij ging op pad en vond een vriend, Nathanaël, ver weg, vijftig kilometer om de berg heen. Hij bracht hem mee terug naar Jezus. En toen hij hem vond, was hij onder een boom aan het bidden. En hij zei: "Kom, zie Wie wij gevonden hebben: Jezus van Nazareth, de zoon van Jozef."

     Hij zei: "Zou er iets goeds uit Nazareth kunnen komen?"

     Hij zei: "Kom en zie."

16 Dat is het beste bewijs dat ik ken. Neem niet het woord van iemand anders ervoor. Kom en zie voor uzelf! Hij zei: "Kom en zie."

17 En toen hij kwam, stond Jezus in de rij, wellicht biddend voor de mensen. En toen Filippus naar voren kwam met Nathanaël, zei Jezus: "Zie, een Israëliet, in wie geen bedrog is."

18 Hij zei: "Vanwaar kende U mij, Rabbi?" Het verbaasde hem. "Vanwaar kende Gij mij?"

19 Hij zei: "Eer Filippus u riep, toen u onder de boom was, zag Ik u." Vijftig kilometer ver weg, dwars door een berg; toch: "Ik zag u."

20 Dat toonde Wie Hij was. Hij was de alomtegenwoordige God, niet slechts een profeet, maar God Zelf, gemanifesteerd in het vlees. Dat is de reden dat Hij Zijn leven kon neerleggen en het weer opnemen.

21 Op een dag kwam een kleine vrouw naar buiten om wat water te putten. En Hij sprak tot haar en zei: "Vrouw, geef Mij wat te drinken."

22 Ze zei: "Het is niet gebruikelijk voor u Joden, om ons Samaritanen, zoiets te vragen. Wij hebben geen omgang met elkaar."

23 Hij zei: "Maar als u wist tot Wie u spreekt, zou u Mij om drinken vragen. Ik zou u water brengen wat u hier niet komt putten."

24 En ze zei: "De put is diep, meneer. U hebt niets om mee te putten en waar zou U dit water kunnen krijgen?"

25 Wat deed Hij? Met haar geest contact maken. En toen Hij ontdekte wat haar probleem was... Haar probleem was dat zij in overspel leefde. Zij had vijf mannen gehad en leefde met haar zesde.

     En Jezus zei tot haar: "Ga uw man halen en kom hier."

     En ze zei: "Ik heb geen man."

26 Hij zei: "Nee, u hebt er vijf gehad, en degene waarmee u nu leeft, is de uwe niet. U zei het dus goed."

27 Kijk nu naar de Jood. Toen Jezus dat wonder voor hem deed, voor deze werkelijk solide Jood, waarachtige Jood, toen zei hij: "Gij zijt de Zoon van God, de Koning van Israël." Hij wist dat verondersteld werd dat die tekenen de Messias zouden vergezellen.

28 En nu is hier een Samaritaanse. Toen dat wonder aan haar gedaan werd, zei ze: "Meneer, ik bemerk dat U een Profeet bent. Wij weten dat wanneer de Messias komt, Hij ons deze dingen zal vertellen. Maar Wie bent U?"

     Hij zei: "Ik ben het, Die met u spreek."

29 Zij liet haar waterpot achter en rende de stad in, en zei: "Kom, zie een Man, Die mij de dingen vertelde die ik gedaan heb. Is dit niet de ware Messias?" Zeker.

30 We zouden door kunnen gaan met het door de Schriften heen te nemen, hoe Hij de dingen deed die de Vader Hem toonde. De Bijbel zegt in Johannes, toen men Hem ondervroeg waarom Hij niet al die kreupele mensen genas, dat Hij zei: "Voorwaar, voorwaar, zeg Ik u," Johannes 5:19, "voorwaar, voorwaar, zeg Ik u, de Zoon kan niets van Zichzelf doen; tenzij Hij de Vader dat ziet doen, doet de Zoon dat desgelijks."

31 Nu, als Christus is opgestaan uit de doden en onder ons is vandaag; en beloofde dat wij dezelfde dingen die Hij deed ook zouden doen, dan is dat de waarheid, óf het is niet de waarheid. De Bijbel zegt: "Hij is Dezelfde gisteren, vandaag, en in eeuwigheid."

32 En vrienden, ik ben gewoon gelukkig vandaag te weten dat ik waarlijk, met alles wat in mij is, geloof dat Jezus Christus de Zoon van God is. Hij werd ontvangen en geboren met een onbevlekte geboorte. Hij leed onder Pontius Pilatus; werd gekruisigd, stierf, werd begraven, stond op de derde dag weer op en steeg op ten hemel en zit ter rechterhand van Zijn Majesteit. En de Heilige Geest doet hier hetzelfde werk als wat Hij deed toen Hij hier op aarde was. Wat een prachtige gedachte.

33 Wat een prachtige morgen, de eerste morgen van de opstanding, het eerste Pasen dat ooit op aarde was doorgebroken! Beseft u dat dit Pasen dat wij vieren van Zijn opstanding alleen wijst op een groot Pasen dat komt, het uur dat Hij uit de hemelen komt? En allen die dood zijn in Christus zullen opstaan en met Hem meegaan. Wij zien slechts uit naar dat grote Pasen dat komt. En hoe prachtig is het vandaag, wat een vertroosting, wat een bewijs hebben wij, omdat de Bijbel het verklaart, omdat Zijn alomtegenwoordigheid het verklaart, omdat Zijn genezende kracht het verklaart, omdat Zijn grote Geest het verklaart, omdat alles in de natuur het verklaart, Zijn gemeente het verklaart, mijn hart het verklaart, het hart van elk wedergeboren mens het verklaart, dat Jezus Christus de Zoon van God is, en terug zal komen. En Hij is Dezelfde nu; gisteren, vandaag en in eeuwigheid.

34 Merk nu op. Het was op deze prachtige Paasmorgen. Er waren heel wat geruchten geweest. Enkele vrouwen waren teruggekomen van het graf en hadden gezegd dat zij een visioen van engelen hadden gezien. En zij veronderstelden dat het een tuinman was; Maria, de moeder; want zij hoorde een stem achter zich spreken die zei: "Wie zoekt u?" En toen Hij Zich omkeerde...

35 Zij draaide zich om en zei: "Zij hebben mijn Here weggenomen. Ik weet niet waar zij Hem hebben gelegd. Als U het weet, zeg mij waar Hij is, en ik zal Hem gaan halen."

     Hij draaide Zich om en zei: "Maria."

36 En zij keek naar Hem en zei: "Rabbouni", wat 'Meester' betekent.

37 Hij zei: "Raak Mij niet aan, want Ik ben nog niet opgevaren. Maar Ik zal opvaren naar Uw Vader en naar Mijn Vader; naar Mijn God en naar uw God. Maar ga, zeg Mijn discipelen dat Ik hen in Galilea zal ontmoeten."

38 Wat leek dat een ijdel verhaal te zijn van deze Man, Die zij gebalsemd hadden gezien; gestorven was, begraven, en dit was de vierde dag, of de derde dag sedert Hij dood was. Petrus was ontmoedigd geraakt en wilde gaan vissen. Twee van hen zeiden – één genaamd Kleopas – zeiden: "We zullen gewoon naar huis teruggaan, naar Jeruzalem." En onderweg, terwijl zij die morgen voortliepen, toen Petrus zijn vislijn had genomen en was weggegaan om te vissen, waren die beiden bedroefd onderweg. En terwijl zij de weg afgingen, spraken ze: "Wel, ik denk dat het leven niet meer waard is om te leven. O, hoezeer hebben we geloofd dat Hij de Messias was! Hoe kon die Man Die de doden opwekte daar ooit staan en toelaten dat die hogepriester de draak met Hem stak? Hoe kon die Man Die visioen na visioen kon zien ooit toestaan dat een Romeinse soldaat een vod rond Zijn gelaat deed en Hem op het hoofd sloeg en zei: 'Als Gij een profeet zijt, zeg ons wie U sloeg'? Hoe kon Hij om genade schreeuwen aan het kruis, terwijl Hij zelfs de doden kon opwekken?" O, het was een ontmoedigend ogenblik.

39 En die ontmoedigende tijden komen bij elke gelovige om u te testen, en om u te beproeven, om te zien of u echt gelooft. "Elke zoon die tot God komt, moet eerst getest worden, als een kind opgevoed worden."

40 Er zullen ongetwijfeld sommigen van u hier vanavond zijn die door diezelfde testen gaan. Als wij een gebedsrij zouden oproepen, heb ik geen idee wie gebedskaarten heeft gekregen, niemand anders weet het; ze werden gewoon allemaal door elkaar geschud en aan u overhandigd. Ik zal ergens vandaan oproepen wat op dat tijdstip in mijn gedachten komt. Wij kunnen per keer niet meer dan een paar mensen aan. Een paar dozijn misschien zullen door de gebedsrij komen. Iedereen wil komen. U kunt misschien denken dat Hij u heeft overgeslagen, maar dat heeft Hij niet. Hij test u gewoon, enkel om te zien of u Hem werkelijk zult geloven. Het visioen heelt niet; het visioen betuigt alleen Zijn tegenwoordigheid.

41 Ik stond hier net over het gehoor te kijken en ik zag een vriendin van mij, ene mevrouw Cox, van ginds in Kentucky. Had enkele weken geleden een groot kankergezwel op haar gezicht dat rond haar oog helemaal was ingevreten. Ze was stervende. Mevrouw Wood, mijn goede vriendin, riep mij aan de telefoon en zei huilend: "Ik geloof dat het mijn moeders oog in een paar dagen zal wegvreten." De dokter had er aan gewerkt met een bepaald soort spul waardoor het zich had verspreid. Ze was in een verschrikkelijke toestand. Ging naar binnen en deed een eenvoudig klein gebed, met een verankerd geloof dat het zou gebeuren; en hier zit zij vanavond, volmaakt normaal en gezond; er is zelfs geen vlek van overgebleven; het is op haar gezicht helemaal genezen. Zij zit hier precies voor ons. Anderen zitten overal met hetzelfde... Waarom? Het is omdat Jezus Christus opstond uit de doden en leeft.

42 Dezelfde Die een melaatse kon aanraken en zeggen: "Ik wil het, wees rein", kan een kanker aanraken en zeggen: "Ik wil het, wees rein", als Hij Dezelfde is gisteren, vandaag, en in eeuwigheid.

43 En terwijl Kleopas en hij ontmoedigd verder gingen, beleefden zij zo'n beetje een van die droevige morgens wanneer het erop lijkt alsof alles verkeerd gaat. En plotseling stapte er Iemand naar hen toe, of kwam achter hen aan, Die naar hen toeliep en Zich bij hen voegde. En ze waren zich er niet in het minst van bewust dat dit de Here Jezus was. Hij was levend, en veel mensen die Hem liefhadden, wisten het niet.

44 En dat is hetzelfde als tegenwoordig. Er zijn veel mensen vandaag die de Here liefhebben en het niet beseffen. U zou hen erover kunnen vertellen en toch kunnen zij niet herkennen dat Hij vanavond voor immer levend is, dat Hij hier vanavond in deze gemeente is, dat Hij in ons midden is, en zal zijn totdat Hij komt in het fysieke, vleselijke lichaam. "Ik zal u nooit verlaten, noch u verzaken."

45 En terwijl zij voortgingen en begonnen te spreken langs de weg... Jezus; ik wil dat u opmerkt wat Jezus als eerste deed: Hij ging rechtstreeks naar de Schrift. Hij zei: "O, gij dwazen van hart, is het moeilijk voor u om te geloven wat de profeten hebben gezegd?" Want Hij had hun net gevraagd: "Waarom bent u zo bedroefd?"

46 En ze zeiden: "Bent U dan een Vreemdeling? Weet U niet dat Jezus van Nazareth, van Wie wij dachten dat Hij de Messias was, de Bevrijder van Israël, weet U niet dat dit zelfs de derde dag is sedert Hij gekruisigd werd? En Hij was een machtig Man in het Woord. Hij was een machtige Profeet, omdat er vele wonderen en dingen zijn die God door Hem heen deed. En dit is de derde dag; en nu heeft men Hem gedood en Hem begraven, en Hij was in het graf. En enkele vrouwen kwamen naar ons toe en vertelden ons dat Hij uit de doden was opgestaan. En wij wisten dat het slechts een dwaas verhaal was, daarom zijn wij op onze weg terug."

47 Dat was het moment dat Hij het Woord begon te openen. O, ik heb Gods eeuwig Woord lief! Hij begon naar de Schriften te gaan, te beginnen bij Mozes. Hij liet niets onbedekt; Hij ging direct tot het Woord.

48 Elke van God gezonden man – ik geef er niet om wie hij is – zal bij Gods Woord blijven. Als hij het niet doet, is hij geen ware dienstknecht van God.

49 Hij ging direct naar het Woord. En Hij toonde door het Woord dat Christus moest sterven en weer opstaan en binnengaan in Zijn heerlijkheid. Nu, o, wat een gesprek moet dat zijn geweest!

50 Ik zou graag dat kleine, een paar uur durende gesprek met Hem hebben gehad (U niet?) langs de weg. U zegt: "Wel, broeder Branham, dat zou ik zeker. Ik wilde dat ik het kon." Wel, we kunnen het nu precies hebben. Dat is Hij Die tot u spreekt in uw hart. U herkent het alleen niet.

51 Nu, merk op toen Hij de stad naderde; het werd avond en Hij deed alsof Hij eraan voorbij zou gaan.

52 Hij zou dat ook bij u kunnen doen. Hij zou u kunnen laten denken dat Hij voorbij zal gaan, maar dat zal Hij niet. Hij zal niet voorbijgaan. Hij wil alleen dat u Hem uitnodigt.

53 En ze zeiden tegen Hem: "O, de dag is vergevorderd. Ga nu niet verder, maar kom alstublieft binnen en verblijf bij ons." Geef Hem slechts zo'n soort uitnodiging en ontdek wat er zal gebeuren. Ze zeiden: "De dag is nu vergevorderd. Kom en verblijf bij ons. Het loopt tegen de avond." Toen keerde Hij Zich om en ging binnen in het kleine restaurant, de kleine herberg.

     In Europa heeft men het nog steeds. U eet en slaapt er, en voor alles wordt betaald op één rekening, in uw hotel.

54 En toen Hij bij hen binnenkwam, hier is het mooie deel... Heel die dag, terwijl zij met Hem spraken, zei Hij nooit één ding. Toch hadden zij met Hem gewandeld en voordien met Hem gesproken, maar zij herkenden het niet.

55 Wie heeft u onlangs behoed zodat u dat ongeluk niet kreeg? Wie liet die baby gezond worden? Wie betaalde die kruideniersrekening voor u? Hij was het, maar u herkent het gewoon niet. Wie is het Die u gezondheid geeft om vanavond naar de samenkomst te komen? Hij is het, maar u herkent het niet. O, als wij slechts konden doen zoals zij, Hem eenvoudig verzoeken om binnen te komen.

56 En toen Hij naar binnen ging, binnen was gekomen, de deuren sloot, toen deed Hij iets wat geen ander mens op die wijze kon doen. Hij was de Enige Die het kon doen, want zij waren bij Hem geweest vóór Zijn kruisiging. En Hij nam dat brood, en precies op de manier waarop Hij het deed, was dat Zijn eigen manier van doen. En hun ogen werden geopend en ze wisten dat alleen Hij dat kon zijn. Hij bleef niet veel langer bij hen. [Broeder Branham knipt met zijn vingers – Vert] Hij verdween uit hun gezicht, gewoon in een ogenblik.

57 En daar gingen zij op weg terug, gewoon zo hard als zij konden, lichtvoetig, de overwinning uitroepend, om hun te vertellen dat "de Here inderdaad was opgestaan". Ze gingen niet terug om over hun godsdienst te argumenteren. Ze gingen niet terug om erover te twisten. Maar zij wisten alleen dat Hij uit de doden was opgestaan.

58 Nu, vriend, als deze Jezus Christus, de levende Zoon van God, negentienhonderd jaar later, als de Bijbel waar is, als Hij gezegd heeft: "Ik ben levend voor immer", dan is Hij precies even levend hier in dit gebouw vanavond als wat Hij was op de dag van Zijn opstanding. Hij is eenvoudig in een lichaam.

59 Enigen van hen waren bijeengekomen. En Hij kwam gewoon door de muren heen, Hij verscheen regelrecht in hun midden en zei: "Hier, voel Mij. Kijk naar de littekens in Mijn handen. Heeft een geest vlees en beenderen zoals Ik?" Hij zei: "Geef Mij iets te eten." En zij gaven Hem vis en brood. En Hij stond daar en at het vóór hen op en zei: "Een geest eet niet zoals u Mij ziet eten."

60 Wat is Hij? Hij is die grote levende Jehova God Die in ons midden is vanavond. Hij is temidden van hen waar er ook maar twee of drie vergaderd zijn: "Ik zal in hun midden zijn."

61 En hier is nu wat ik denk. Als Christus naar dit gehoor van mensen zal komen – terwijl u zweet en wacht – en op dit Pasen zal bewijzen dat Hij levend is en in dit gebouw staat vanavond, dan hebt u een recht om Hem alles te vragen waarvoor Hij stierf, en te geloven dat u het zult ontvangen. Gelooft u dat dit de Waarheid is? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Zeker is het dat.

62 Nu, ik zou lang tot u kunnen spreken, maar één woord van Christus zal meer betekenen dan alle woorden die ik zou kunnen spreken; hoe vermoeid en geforceerd mijn stem ook is, hoe zwak mijn stem ook is.

63 En nog iets betreffende het spreken: het is moeilijk, want dit is bij mij thuis, om op die manier een succesvolle samenkomst te hebben met de zalving van de Heilige Geest. Waarom? Omdat dit mijn thuis is. Jezus zei dat een profeet in zijn eigen huis, zijn eigen land, zelfs in zijn eigen stad... Het is gewoon iets wat op die manier gebeurt.

64 Men zei, toen Hij naar Zijn eigen thuis ging: "Is dit niet de timmermanszoon? Is dit niet Maria, Zijn moeder, hier bij ons? Zijn dit hier niet allemaal Zijn broeders en Zijn zusters? Kennen wij hen niet? Uit welke school kwam Hij vandaan? Aan welk seminarie is Hij afgestudeerd? Welke geloofsbrieven draagt Hij bij Zich?" En Hij kwam door geen enkele school of seminarie, noch had Hij enige geloofsbrieven, maar Hij kwam van God. Maar zij konden het niet zien. Ze zeiden: "Waar heeft Hij deze wijsheid vandaan?"

65 En toen zij Hem die gedachten van de mensen zagen onderscheiden... Toen Petrus naar Hem toekwam, zei Hij: "Uw Naam is Simon. Uw vaders naam is Jonas", toen verbijsterde dit hem. Hoe kende Hij hem?

66 De Farizeeën stonden erbij en zeiden: "Hij is een Beëlzebul. Hij is het hoofd van de waarzeggers. Hij is een duivel."

67 En Jezus zei: "Als u dat zegt tegen Mij, de Zoon des mensen, dan zal het u vergeven worden. Maar wanneer de Heilige Geest gekomen is en hetzelfde doet, en u spreekt er één woord tegen, dan zal het u nooit vergeven worden, noch in deze wereld, noch in de toekomende wereld." Het is dus een gevaarlijke zaak. Hoe wist Hij het dan? Waarom zei Hij dat? Hij wist dat die tekenen zouden ophouden tot op deze laatste dag.

68 En in deze laatste dagen zou Hij niet rechtvaardig zijn om Zijn gramschap uit te gieten over een rechtvaardig volk. Zij hebben... Wij zijn in de weegschaal gewogen en te licht bevonden. Alles waaraan wij denken is een geweldige tijd hebben, radioprogramma's die niet gecensureerd zijn, Elvis Presley, Arthur Godfrey, vieze vuile moppen, de programmamakers op de radio en televisie. Wij blijven op woensdagavond thuis van de gebedssamenkomst om naar zulke onzin te kijken, en dan noemen we onszelf Christenen?

69 Wanneer God dan Zijn Geest uitgiet en tekenen van Zijn opstanding toont, veroordelen wij het en keren ons om. En dat is onvergeeflijke zonde om dat te doen. Jezus zei: "Spreek er één woord tegen en het zal nooit vergeven worden in deze wereld of in de wereld die komt." Die Geest moet dus komen in deze laatste dagen om te bewijzen dat het Woord van God waar is.

70 En ik zeg, onder de autoriteit van Gods Woord, en het gevoel van mijn eigen ziel: diezelfde Heilige Geest is hier nu precies in het midden van dit volk. Nu, ik beweer dat Hij uit de doden is opgewekt. Ik beweer dat Hij leeft, voor eeuwig leeft. Ik heb beweerd dat Hij Dezelfde is gisteren, vandaag en in eeuwigheid; Dezelfde in beginsel; Dezelfde in kracht; Dezelfde in alles; alles behalve Zijn vleselijke lichaam dat zit ter rechterhand Gods in de majesteit van de heerlijkheid. Maar de Heilige Geest is hier werkend, bewegend, handelend, precies hetzelfde doende als wat Jezus Christus deed, want het is het bewijs van Zijn opstanding. Wat een prachtig uur.

71 Nu, ik denk dat u ziet waar ik sta. Nu, niet alleen bij deze kleine groep van ongeveer honderd of tweehonderd mensen hier in dit kleine gebouw, hierbinnen vanavond samengepakt, maar ik heb die verklaring afgelegd voor duizenden maal duizenden en honderdduizenden. Ik hield de Bijbel in de ene hand en de Koran in de andere en zei: "Eén heeft gelijk en de ander ongelijk", en daagde elke Mohammedaanse priester uit om het te komen bewijzen – of iemand anders, Boeddhist of wat hij ook mag zijn – met het oog op de Koran en met het oog op hun godsdienst. Maar iedereen hield zich stil.

72 Maar broeders, de reden dat ik dit doe, is omdat ik weet dat mijn Verlosser leeft. En Hij is de Waarheid. Jezus Christus leeft. Hij is hier!

73 Nu, het is niets in mijzelf wat ik zou kunnen doen, het is een gave van God. "Hoe doet u het?" Het is gewoon jezelf overgeven.

74 Precies nu in dit gebouw zijn er vele, vele engelen. U zegt: "Is dat de Schrift?" Dat is de Bijbel. Laat mij het u tonen. Hoeveel Christenen zijn hier, steek uw hand omhoog? In orde, u mag ze laten zakken. De Bijbel zegt dat de engelen van God gelegerd zijn rondom degenen die Hem vrezen. Dan zijn er engelen hier!

75 Verder zei Christus: "Waar er ook twee of drie in Mijn Naam vergaderd zijn, daar zal Ik in hun midden zijn." Dan is Hij hier! Het enige is dat u Hem niet kunt zien, maar door geloof geloven wij het.

76 Ik kan u bewijzen dat ook de radio er hier doorheen komt, stemmen. Ik kan u bewijzen dat beelden hier doorheen komen. Het zal deze buis hier niet treffen; het zal dit niet treffen, dit kristal, deze microfoon; evenmin zal het op dit stuk materiaal komen, omdat het niet op die wijze is gemaakt. Maar er is een stuk materiaal wat dat beeld zal reproduceren.

77 En God zette sommigen in de gemeente; ten eerste apostelen, dan profeten, leraars, evangelisten en herders, allen voor de vervolmaking van de gemeente. Hoe zouden wij er een kunnen afwijzen en van de andere zeggen dat het niet zo is? God doet het Zelf. Het is niets anders ter wereld dan eenvoudig jezelf overgeven aan de Heilige Geest. En de Heilige Geest neemt het van daar af over, en u weet niet wat u doet. Het is het soevereine werk van de Heilige Geest.

78 Nu vrienden, mijn woonplaats... En ik wil dit nu zeggen voordat we deze opwekking sluiten. Een dezer dagen zal er zelfs geen as overgelaten worden in Jeffersonville; er zal niemand overgelaten worden in Charlestown, er zal niemand achtergelaten worden in Louisville. Deze wereld is rijp voor het oordeel. Men heeft nu een waterstofbom die Rusland vanuit Moskou kan afschieten en doen landen op Fourth Street, en elk van deze kruitfabrieken raken waardoor ze vijfentwintig meter onder de grond zinken, met één bom. Eén bom: veertig vierkante kilometer, het zal tot vijftig meter de grond in gaan. De vinger is aan de trekker. De klokt tikt de tijd weg. Het is later dan u denkt. Waarom wachten tot die tijd?

79 Bedenk: "Als deze aardse tabernakel wordt ontbonden, hebben wij reeds een andere die wacht." Wees niet bevreesd voor waterstofbommen of enig ander ding. Zolang u Christus in uw hart hebt, is dat de beste bomschuilplaats waarvan ik weet. Hij is gemaakt van veren: wij zullen onder Zijn vleugelen verblijven. Wees dus niet bezorgd voor deze dingen als u een Christen bent.

80 Maar als u geen Christen bent, bevindt u zich zeker in een verschrikkelijke plaats. U weet niet in welke minuut uw hart zal stoppen met kloppen. De Bijbel zei dat mensen in de laatste dagen aan hartkwalen zouden sterven: "Het hart van de mensen bezwijkt, angst, stressvolle tijden, spanningen tussen de naties." Kijk wat er meer is: er sterven tienmaal zoveel mannen als vrouwen; de Bijbel zei nooit dat het hart van de vrouwen zou bezwijken, er staat dat het hart van de mannen zou bezwijken. Zo is het absoluut; volmaakt.

81 Onlangs in Oakland – mijn vrouw en ik waren daarginds in de buurt van San Francisco – schudde die grote aardbeving. En de aarde begon daar te braken en te hikken tot de gebouwen wiegden en de schoorstenen er vanaf vielen. Grote luchtballen gingen zo omhoog met rook erin of roet, wat het ook was, uit die plaatsen vandaan. En de mensen renden schreeuwend de staat op. Ik dacht: "Wat zal het zijn wanneer de Here werkelijk verschijnt?" De slijterijen zetten hun sterke drank weer op de planken en verkochten het. De mensen kwamen binnen om het te kopen. De man zou het niet kunnen verkopen als niemand het kocht. Dat is juist.

82 Het is... Wij zijn de schuldigen. Laat mij het u zeggen, broeder. Ik ben een Amerikaan en ik houd van mijn land. Maar deze oude natie is in de weegschaal gewogen en te licht bevonden. Zij zinkt, zo zeker als ik een prediker ben op dit podium vanavond. Nu, ik zeg dit om gunst bij God te vinden. Ik zeg het omdat God het op mijn hart legt om het te zeggen. En het beste voor u om te doen, is om u gereed te maken voor de komst des Heren.

83 Geloof Hem nu; heb geloof in Hem. Nu, al de woorden die ik zou kunnen zeggen, zouden – ik zeg het opnieuw – helemaal niets betekenen in vergelijking met wat Jezus zou zeggen. Maar beseft u waar ik sta? Met deze groep mensen vanavond heb ik óf iets verkeerd uitgelegd, óf de waarheid gesproken. Nu, als Jezus Christus is opgestaan uit de doden, en beloofde dat wij dezelfde dingen zouden doen die Hij heeft gedaan... En ik heb beweerd, dat sinds ik een kleine jongen was...

84 Ik was nog geen achttien maanden oud, denk ik, hoe dan ook niet ouder dan twee jaar, toen ik mijn eerste visioen zag. Het is er heel mijn leven geweest. De mensen hier in de Tabernakel weten dat. Zolang ik hier ben geweest, heeft het niet eenmaal gefaald. En het zal nooit falen, omdat het God is. Het is rondom de wereld gegaan; een grote opwekking kwam op. En nu, door de genade van God, ben ik mijn tweede miljoen zielen – precies in mijn eigen samenkomst – aan het winnen voor de Here Jezus; het tweede miljoen. Dat is juist. En denk even aan de andere miljoenen die uitgegaan zijn: Oral Roberts en zij allemaal, vonken die er vanaf gevlogen zijn en doorgingen, duizendmaal duizenden; totdat er rondom de wereld één enorme opwekking van Gods kracht is die rondgaat. En de duivel laat allerlei soorten valse dingen los om het tegen te werken. Maar het echte, ware Woord van God zal rechtdoor gaan tot het einde. Het zal nooit falen. "Ik, de Here, heb het geplant. Ik zal het dag en nacht bewateren, opdat niet iemand het uit Mijn hand zou rukken."

85 Nu, vanavond beweer ik dat Christus opstond uit de dood. Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en in eeuwigheid. Nu, de Here zegene u. Als Hij dat zal doen, dan bent u... Als u het gelooft, God zegene u. Vraag Hem dan wanneer Hij op het toneel komt. Als Christus hier op dit podium zal verschijnen... Hier is een uitdaging. Als Jezus Christus, Gods Zoon, precies hier op het podium zal verschijnen en dezelfde dingen zal doen die Hij deed toen Hij hier op aarde was, zult u Hem dan geloven? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]

86 Kijk naar Hem op de weg naar Emmaüs, hoe die jongens... Toen Hij dat brood brak, deed Hij daar iets wat geen ander mens kon doen. Het was iets wat alleen Christus zou kunnen doen. En zij herkenden het.

87 Nu, als Hij hier hetzelfde zal doen wat alleen Christus kan doen; niet een vals iets, maar precies hetzelfde als wat Hij heeft gedaan, geloof Hem dan, ontvang Hem, heb geloof in Hem, heb Hem lief, en dien Hem.

88 Laat mij u vertellen: wees nu geen kerkganger. Dat zal niet werken. U moet wederom geboren worden, niet emotioneel opgewerkt, niet iets kleins wat u beweert: "Wel, ik jubelde. Ik sprak in tongen. Ik deed dit. Dat hoeft niet." Wanneer werkelijk diep in uw hart Iets komt om u te veranderen, en u een nieuw schepsel in Christus Jezus wordt, dan ontvangt u de Persoon Jezus Christus; wanneer oude dingen uitsterven en nieuwe dingen wedergeboren worden. U maakt dingen recht die u verkeerd hebt gedaan; u hebt uw vijanden lief, u bidt voor degenen die u kwalijk behandelen; dat is wanneer u een Christen bent. De boom wordt gekend aan de vrucht die hij draagt.

89 Moge de Here u nu zegenen, terwijl wij onze hoofden buigen. Ik zal de zuster vragen naar de piano te gaan en zachtjes De grote Heelmeester is nu nabij, de meevoelende Jezus [Engels: "The great Physician" – Vert] te spelen. En degenen die buiten staan en gebedskaarten hebben, ga dichtbij de deur staan, we zullen binnen een ogenblik beginnen. Laten we bidden.

90 Onze gezegende hemelse Vader, o, mijn arme stem, vier maanden van spreken, ik ben gewoon zo vermoeid in mijn stem. Maar ik bid dat U mij nu zult helpen. Hier zal weer een mijlpaal bij de Branham Tabernakel zijn. Hier zal nog een getuige oprijzen in de laatste dagen op de dag des oordeels. Velen staan binnen en buiten vanavond, velen van hen vragen zich af, velen denken: "Is het waar of is het niet waar?"

91 O eeuwige en gezegende Vader, wij bidden dat U nu Uw liefde voor ons wilt manifesteren door hier te verschijnen en Uw Woord waar te maken. Ik heb van Uw Woord gesproken zoals U Zelf deed tot Kleopas en zijn vriend naar Emmaüs. En op onze weg, Heer, terwijl wij reizen, spreekt U tot ons door Uw Woord. En kom nu onder ons, o grote Christus, kom onder ons, bewijs dat Uw woorden waar zijn, en manifesteer Uw Wezen hier vanavond, terwijl wij arme, onwaardige schepselen bekennen dat wij zondaars zijn en deze dingen niet waardig; maar wij geloven het, Here. En door genade accepteren wij het, door geloof, dat wij gered zijn en Uw kinderen. Zegen ons nu, Here.

92 Ik weet dat Uw Woord waar is toen U sprak over de profeet in zijn eigen stad, onder zijn eigen volk. Maar, Here, ik bid slechts voor deze avond, of U slechts wilt neerkijken op de mensen en Uzelf nogmaals wilt manifesteren hier in deze stad, door het bewegen van de Heilige Geest. O eeuwige God, zegen ons nu terwijl wij op U wachten. En doe de dingen die U deed vóór Uw kruisiging, en Jeffersonville zal geen enkele reden hebben tot klagen. Maar wij weten dat zij op die dag zonder excuus zullen zijn, omdat U Uzelf gemanifesteerd hebt. In Jezus' Naam, bid ik. Amen.

93 [Leeg gedeelte op de band – Vert] ... niet waar zij voor wil dat ik bid. Nee, het is niet de kanker, want daar is zij van genezen. Maar zij wil dat ik bid voor een rugkwaal die zij heeft. Dat is juist. Het is een kwaal in haar rug. Is dat juist? Gelooft u nu dat Hij uit de doden is opgestaan? Let nu op. Als ik wat langer tot haar zal spreken, zal er misschien iets anders gezegd worden. Ik weet het niet. Nu, ik heb er geen idee van wat uw moeite is. Ik weet nu niet wat het was. Zie? Maar de bandrecorders hebben het opgenomen; u kunt nagaan wat Hij zei.

94 Laten we nog even langer spreken en zien of Hij mij iets anders zal vertellen. Ik zie een vrouw die er uitziet alsof ze... Het is een andere vrouw, en zij bidt voor haar. En zij is in een soort inrichting of ziekenhuis, het is een soort van... Het is een plaats voor geestelijke problemen. [De vrouw zegt: "Ja." – Vert] Het is Madison, Indiana. ["Dat is juist."] Het is... het is... het is een zuster waarvoor u gebed wilt, die in een inrichting zit. En als u met heel uw hart zult geloven, en met alles wat in u is, zal God haar bevrijden en uw rug genezen en u gezond maken. Gelooft u het nu? In orde, kom hier.

95 Dierbare hemelse Vader, wij bidden in Jezus' Naam, dat U de vrouw zult genezen en haar gezond zult maken. En sta haar deze zegening toe. En ik bid dat de barmhartigheden van God op haar zullen rusten en haar zullen genezen, en verkrijg heerlijkheid voor Uzelf. Ik bid het in Jezus' Naam. Amen.

96 Ik zou dit willen zeggen. Er komt een vibratie daarvandaan, van precies hierachter. Even een ogenblik, blijf daar even staan. Ik merkte op dat dat Licht u verliet. Er zijn er teveel, te opeengepakt hier rondom mij. Iedereen trekt. Maar ik zie Het naar u toe bewegen. Het is iemand die evenals u voor een vrouwenoperatie staat. Dat is juist. Ik zag twee of drie mensen verschijnen, en het Licht bewoog precies daar naar achteren en trof die persoon die precies daar achteraan staat. Zij zijn het die daarvoor bidden. Ziet u? Dat is juist. En u hebt het gehad; het is een toestand van een dame die een vrouwenoperatie heeft ondergaan. Dat is juist. Ga nu en ontvang uw genezing, en moge de Here God u gezond maken. Amen.

97 Zou u willen komen? De dame... gelooft u in de Here Jezus? [De dame zegt: "Ja meneer." – Vert] Gelooft u dat Hij uit de doden opstond? Nu, u kennen, doe ik niet. Ik zou u gezien kunnen hebben als u hier uit de buurt komt. Ik weet het niet. Mensen komen en gaan, ik ben hier niet genoeg in de buurt van de tabernakel om dat te weten. Maar u, komt u uit de stad? ["Ja."] U komt uit de stad. In orde dan, maar ik ken u niet. Maar Christus kent u wel. Maar als Hij mij, die hier staat, wil openbaren waarvoor u hier bent, zult u het dan geloven en het accepteren? En u weet dat ik niet weet waarvoor u hier bent, dat ik er geen idee van heb. Het enige is dat u mij hier ergens in de stad hebt gezien, of zoiets, of iets dergelijks. Ik weet het niet. Dat is aan God om dat te weten.

98 Precies daarachter, wilt u die ingewandskwaal te boven komen die u hebt? Gelooft u dat de Here Jezus u gezond zal maken? Als u het gelooft, kunt u het hebben.

99 Een ander heeft een slechte bloedwaarde, die daar achteraan zit; ik zag het hen opnemen. Gelooft u dat de Heer u gezond zal maken? In orde. Gelooft u met heel uw hart? Dan kunt u uw genezing hebben, God genas u op datzelfde moment. U raakte Hem aan. U hebt mij nooit aangeraakt, u zit tien meter bij mij vandaan. Amen.

100 Gelooft u nu dat Hij uit de doden is opgestaan? Zie nu slechts en leef, terwijl de rij verder komt. O, het is zo moeilijk hier in Jeffersonville! Zie? En een menigte zoals deze helemaal rondom je heen, iedereen... Jezus nam eens een man bij de hand en leidde hem buiten de stad.

101 Nu, kijk deze kant op, zuster, even een ogenblik. Geloof dat de Here Jezus tegenwoordig is om u te helpen. U lijdt aan een kwaal aan de endeldarm en een dokter heeft u onderzocht. [De vrouw zegt: "Ja." – Vert] En hij vertelde u dat het aambeien waren. Ik zie u ook proberen door het huis te bewegen en u loopt erg traag. U hebt artritis ["Dat is juist."] Dat is ZO SPREEKT DE HERE. De dokter zei dat u eraan geopereerd moet worden. Dat is precies juist. En ik zag hem die kleine kaart ondertekenen daar in zijn spreekkamer: Rebekah Baker, ["Ja meneer."] 509 Graham Street, ["Dat is juist."] Dat is precies juist. Dat is in zijn spreekkamer in het rapport. Dat is juist. Gelooft u? [De dame zegt: "Ja meneer."] Dan kunt u uw genezing hebben.

     In de Naam van Jezus Christus, moge deze vrouw haar genezing ontvangen. Amen. God zegene u, dame. Ga nu in geloof. Heb geloof in God.

     Als u slechts de tegenwoordigheid van de Here kon beseffen!

102 Nu, de dame die hier staat, opdat u moge... Ik ken u niet, voor zover ik weet. U kent mij niet en ik ken u niet. Klopt dat? In orde. Dan is hier iemand die mij niet kent en ik ken hen niet. Ik kende de andere dame niet. Maar deze dame is een volkomen vreemde voor mij, voor zover ik weet. Als dat juist is, steek uw hand omhoog, dame.

103 De eerste keer dat wij elkaar ooit ontmoeten in ons leven: hier is een vrouw en een man. Gewoon een prachtig beeld van Johannes 4, waar een vrouw en een Man elkaar ontmoetten; en de vrouw was een Samaritaanse, Jezus was een Jood. En zij begonnen met elkaar te praten, en Jezus openbaarde de geheimen van haar hart en liet haar weten wat haar probleem was. Nu, als Hij dezelfde Jezus vandaag is, kan Hij hetzelfde werk vandaag doen.

104 Als deze vrouw haar hand wil opsteken naar God, niet om te zweren (omdat wij er niet in geloven om dat te doen), maar eenvoudig haar hand opsteken in oprechtheid, met de mijne, dat wij elkaar nooit eerder gezien hebben en niets over elkaar weten. Zou u uw hand willen omhoogsteken, dame? Daar hebt u het. Zij heeft mij nooit gezien; ik heb haar nooit gezien, en zij is een volkomen vreemde. Nu, als er...

105 De tegenwoordigheid van de Here Jezus is hier. Als de vrouw ziek is, zou ik haar niet kunnen genezen. Zij is reeds genezen; Christus genas haar toen Hij voor haar stierf. Gelooft u dat? Maar als Hij hier nu stond met... en waar ik sta, en Hij zou... kon aan haar openbaren, of iets doen om haar geloof omhoog te brengen om te komen tot... Nu, misschien staat ze hier wegens financiële problemen. Misschien staat ze hier vanwege huiselijke problemen. Misschien staat ze hier stervend aan kanker. Misschien staat ze hier met tuberculose. Ik weet het niet. Ik kan het u niet zeggen.

106 En nu, als u uzelf in mijn plaats wil stellen, kom hier en neem mijn plaats in. U bent welkom. [Broeder Branham pauzeert – Vert] Zeker. Noch weet ik het, noch zou ik het doen. Maar de Gods des hemels weet het. Kunt u het nu begrijpen? [De samenkomst zegt: "Amen." ]

107 En als Christus hetzelfde hier zal verrichten – het onfeilbare bewijs – zoals Hij uit de doden is opgestaan en bewees dat Hij dezelfde Jezus is Die sprak tot de vrouw bij de bron, hoevelen hierbinnen zeggen dan: "Ik zal Hem nu direct ontvangen als mijn Genezer, of waaraan ik ook behoefte heb"? Steek uw hand op en zeg: "Ik zal Hem ontvangen als Hij dat zal doen."

108 De vrouw met haar handen omhoog, wij hebben elkaar nooit ontmoet. De Here sta het toe, is mijn gebed. Nu, de dame lijkt van mij weg te bewegen; als het gehoor mijn stem kan oppikken. Ik zie iemand staan. Het is niet zozeer voor haarzelf. Zij bidt voor iemand anders en dat is een oudere dame. Het is haar moeder waarvoor zij bidt. Dat is waar. Zij heeft kleine hartaanvallen, zoiets als kleine hartkloppingen. Zij kan 's nachts niet slapen. Is dat niet juist? Steek uw hand omhoog als dat waar is. En die dame komt niet uit deze staat. Die dame komt hier ver vandaan. Die dame komt uit Georgia. Dat is precies juist. En u komt uit Georgia. En u wilt ook gebed voor uw ogen. U wordt blind in uw ogen. En dat is waar. Gelooft u dat God u gezond zal maken? Als dat waar is, steek uw hand omhoog. In orde.

109 Gelooft u nu? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Heb nu geloof in God. Terwijl ik voor haar bid, bid voor uzelf daar in de zaal, en geloof God. Hij is hier, alomtegenwoordig.

110 Kom hier, zuster. Gezegende Heiland, ik bid in Christus' Naam, dat U deze vrouw haar verlangen wilt toestaan. Moge de kracht van de almachtige God op haar rusten en moge zij genezen worden en waar zij ook om gevraagd heeft, krijgen. Ik bid om deze zegen in Jezus' Naam. Amen.

111 Nu ga, verheug u en wees gelukkig, en geloof, zuster, en word gezond. In orde.

112 Ik ben er niet zeker van, maar ik geloof dat ik deze vrouw ken. Ik geloof dat u uit Georgetown komt, omdat ik... Bent u niet familie van broeder Arganbright? Natuurlijk is het nu met deze zalving anders. U beseft dat er nu precies een verschil is. Wanneer ik ergens anders met u spreek, is het nu anders. U voelde zoiets als een echt aangenaam gevoel. Het is de Heilige Geest. U bent hier niet voor uzelf. U bent hier voor iemand anders, en dat is een klein meisje van ongeveer vier of vijf jaar oud. Ze heeft een nierziekte en ze woont in noordelijk Indiana. Dat is waar. Zend haar wat u in uw hand hebt, en zij zal gezond worden. Geloof het nu met heel uw hart en ontvang waarom u gevraagd hebt, in Christus' Naam.

     "Indien gij kunt geloven, zijn alle dingen mogelijk."

113 Hier is een dame die een vreemde voor mij is. Ik ken u niet, heb u nooit in mijn leven gezien. Wij zijn vreemden voor elkaar, een groot leeftijdsverschil, misschien vele mijlen van elkaar vandaan geboren. Ik ken u niet, heb u nooit gezien. Maar Jezus Christus kent u.

114 Er gebeurde iets in het gehoor: een man verscheen voor mij. Hier zit hij, precies hier, navelbreuk. Gelooft u, meneer? [De man zegt: "Ja." – Vert] Dan zal Christus u genezen en u gezond maken. Amen.

115 Dat is de manier om het te doen: geloven! Wat raakte hij aan? Ik heb de man nooit gezien, maar hij werd precies daar genezen. Hij raakte de Here Jezus aan, Die hier tegenwoordig is. Neem dat ongeloof van u weg! Vergeet dat ik William Branham ben. Kijk naar Jezus Christus, Hij is Degene Die hier is. Ik daag uw geloof uit, in Christus' Naam, om mij te vergeten en te geloven dat dit hier de Here Jezus is, en kijk wat er zal gebeuren. Het maakt me niet uit waar u in het gebouw bent.

116 Nu, hier is een kleine vrouw. Ik heb haar nooit gezien. Zij is ouder dan ik. Zij... Ik weet niet wie zij is, waar zij vandaan komt, niets over haar. Ik ben een volkomen vreemde voor haar. Maar Christus kent haar.

117 Als Hij mij zal openbaren waarvoor u hier bent, zult u het dan ontvangen en het geloven? [De vrouw zegt: "Zeker." – Vert] U had enkele minuten geleden een vreemd gevoel, toen ik iets zei, nietwaar? Het was uw zuster ["Ja."] die in een krankzinnigeninrichting in Madison, Indiana, is. ["Dat is juist."] Dat is correct. Want een andere vrouw stond daar en u stond daar gewoon deze kant op te kijken. En het visioen... u geloofde toen u naar boven kwam. ["Zeker."] Dat is precies juist. Dat is wat het heeft gedaan. En de reden dat u hier vanavond bent, is omdat u een hartkwaal hebt. U had pas een hartaanval. Dat is precies juist. ["Dat is juist."] En nu zie ik, zoals ik in een visioen kijk, dat golvende landschap. U komt ergens hier vandaan, uit zuidelijk Indiana. U komt uit de buurt van Corydon; daar komt u vandaan. Ga terug naar huis, u bent gezond. Jezus Christus maakt u gezond. Dat is ZO ZEGT DE HEILIGE GEEST.

118 Heb vertrouwen en geloof. Twijfel niet. Geloof slechts. Kunt u de alomtegenwoordigheid van de Here Jezus herkennen? Hoe wonderbaar. Wat is er aan de hand?

119 Ginds in de hoek zie ik een visioen. De dokter weet niet of het kanker is of tuberculose. Dat is juist. Maar als u het zult geloven, bent u hoe dan ook genezen. Uw geloof heeft u gered. Ga voort.

120 Daar hebt u het: de alomtegenwoordigheid van de levende God! Ik daag uw geloof uit. "Als gij kunt geloven..." Nu, Hij is opgestaan uit de doden. Hij is hier bij ons. Dat is Hij! Dat zijn precies de dingen die Hij deed toen Hij hier op aarde was. Tweeduizend jaren zijn voorbijgegaan; Hij is nog steeds levend, en Hij is levend voor immer. Geloof slechts; heb geloof.

121 Ik ken u niet, dame. Ik heb u nooit eerder in mijn leven gezien, weet niets over u. Dat is zo, nietwaar? Jezus Christus kent u. Als God mij wil openbaren waarvoor u hier bent, zult u Hem dan geloven en geloven dat ik Zijn profeet ben? Als Hij dat zal doen, dan weet u dat Iets mij heeft gezalfd. U zou moeten weten dat Dat het is. Nu, als ik zei: "Ik ga mijn handen op u leggen, wees genezen", dan zou u een recht hebben om dat te betwijfelen. Maar als God mij iets vertelt waarvan u weet dat het de waarheid is, dan weet u of het waar is of niet. Is dat juist? [De dame zegt: "Dat is juist." – Vert] Het is een vrouwenkwaal. Geopereerd, ik zie u van de operatietafel afkomen met iets wits over uw gezicht, maar het was niet succesvol. Dat is juist. Die duivel verborg het voor de dokter, maar het kan zich niet verbergen voor God. Ga naar huis en wees gezond, dame; Jezus Christus heeft u genezen en u gezond gemaakt.

     Als u kunt geloven!

122 Ik ben een vreemde voor u, dame. Gelooft u dat Jezus Christus, Gods Zoon, hier is? Gelooft u dat Hij u gezond zal maken? Diabetes is niets voor God om te genezen. Gelooft u dat Hij u zal genezen? Ga dan naar huis en ontvang uw genezing in de Naam van Jezus Christus, Gods Zoon. Amen.

     Kom hier, dame. Gelooft u?

123 Nu, stop daar achteraan met dat te denken! Het is geen telepathie. Daar kunt u het nu niet langer op schuiven. Laat mij het u tonen.

124 Ik ken deze vrouw niet. Leg uw handen op de mijne, dame. Als God mij zal openbaren wat uw moeilijkheid is... Ik kijk deze kant op, u weet dat ik uw gedachten niet lees. Als God mij zal openbaren wat uw moeilijkheid is, zult u dan geloven dat Jezus Christus de Zoon van God is, en dat ik Zijn dienstknecht ben? Als u dat zult doen, steek dan uw hand omhoog. U hebt een vrouwenkwaal, een vrouwenziekte. Dat is juist. U had het; u hebt het nu niet. U bent genezen. Vervolg uw weg en verheug u en wees blij.

125 Kom meneer. Die oude nierkwaal en dingen storen u. Gelooft u dat God u gezond zal maken? [De man zegt: "Ja." – Vert] U ervan genezen? Dan, in de Naam van Jezus Christus, ontvang uw genezing, en vervolg uw weg, u verheugend. Amen. God zegene u, broeder.

     Geloof!

126 Hoe maakt u het, dame? Zou u er niet van houden heen te gaan en weer een goede maaltijd te eten zoals u vroeger deed? U bent zeer nerveus geweest, nietwaar? Het heeft veroorzaakt dat er een zweer in uw maag is gekomen. Ga heen, haal een hamburger en eet hem op; Jezus Christus heeft u gezondgemaakt. Vervolg uw weg, u verheugend.

127 "Als gij kunt geloven!" Heb geloof in God. Gelooft u? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] De levende, almachtige Christus is hier nu tegenwoordig om elke persoon hier binnen te genezen.

128 Nog een ogenblik. Helemaal achteraan de rij, precies hier zittend, zit een jongeman. Je geloof is groter dan je dacht dat je had, zoon. Je had een hartkwaal, nietwaar? Als dat juist is, ga dan staan; Jezus Christus genas je, zoon. Je bent gezond. Ga op weg en wees gezond.

129 Gelooft u Hem? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Heb geloof in God.

130 Hier is een man die ik niet ken. Wij zijn vreemden voor elkaar. Ik geloof dat deze man deze morgen werd gedoopt. Maar ik ken u niet, weet helemaal niets over u. Is dat juist? Als Jezus Christus mij wil openbaren waarvoor u hier bent, zult u het dan accepteren?

131 Hoevelen in het gehoor zullen het nu precies ontvangen? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] "Als gij kunt geloven!" Heb slechts geloof. Twijfel niet.

132 De man heeft een huidziekte. Dat is juist. En ik zie dat u... Er is ook een prostaatkwaal. Dat is juist. Als het zo is, wuif met uw hand. En ik zie iets donkers staan tussen u en een vrouw; het is uw echtgenote. U bidt voor haar. Zij is een zondares en u wilt dat zij een Christen wordt. Dat is ZO SPREEKT DE HERE. Dat is juist. Ga, leg uw handen op haar en bid voor haar, zodat God in de hemel deze dingen die werkelijk zijn, zal openbaren en samenvoegen.

133 Gelooft u? Gelooft u dat God het zal doen? "Als gij kunt geloven..." Ik daag uw geloof uit. Helemaal achteraan, waar u ook bent, zie en leef! Heb geloof in God, waar u ook bent. "Als gij kunt geloven, zijn alle dingen mogelijk." Als u kunt geloven... Let op. Kijk deze kant op. Bid. [Broeder Branham pauzeert – Vert]

     U zegt: "Wat houdt u in het oog, broeder Branham?"

134 Rebekah, kom wat terug naar deze kant, schat. Stop precies waar je bent. Daar is mijn dochtertje die op een dag ook een profetes zal zijn. Die dame die daar precies bij jou staat, schat, met die witte hoed op, zij lijdt aan sinusprobleem. Steek uw hand omhoog, of sta op, dame. U bent aan het bidden dat God u zou roepen, mij u zou laten roepen. Is dat juist? Laat mijn kleine meid haar handen daar op u leggen. O eeuwige God, in de Naam van Jezus Christus bestraf ik die demon die deze vrouw kwelt. En laat hem verwijderd worden, in Christus' Naam. Amen.

135 O, gezegend zij de Naam des Heren! Moge de Here Jezus Zichzelf openbaren aan... Gelooft u dat Hij hier is? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Laat mij u dan vertellen dat elkeen van u, precies nu, als u het kunt geloven, Jezus Christus iedereen van u gezond maakt, precies nu. Als mijn woorden hier waar zijn, dan zijn ze daar waar. Als u zult doen wat ik u zeg om te doen, dan kunt u nu precies genezen zijn. Gelooft u het? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Leg dan uw handen op elkaar. Leg gewoon uw handen op elkaar, binnen of buiten. Twijfel niet. Ik hoorde een dove geest weggaan. Hij is hier, de verrezen Christus.

136 O, eeuwige en gezegende God, in de Naam van de Here Jezus daag ik iedere onreine geest uit, in de Naam van Christus, de Here, opdat hij deze plaats zal verlaten, uit deze mensen gaan. En mag de grote Heilige Geest nu iedereen hier binnen dopen met groot geloof om te geloven.

137 O Satan, jij demon, je hebt ons lang genoeg overbluft. Christus is opgestaan; Hij staat hier met de sleutels van dood en hel hangend aan Zijn zij. Voor de kracht van genezing is betaald. En wij bezweren je, door de Naam van Jezus Christus, de levende Zoon van God, dat je vertrekt van deze mensen. Kom uit hen vandaan, Satan, opdat zij heengaan en gezond worden.

138 Als u gelooft met geheel uw hart dat Jezus Christus u genezen heeft, sta dan op en aanvaard de Goddelijke genezingskracht van de almachtige God. Dat is het! Prijs de Here! Gezegend zij de Here! U bent allemaal genezen. Ga op uw voeten staan en geef God de lofprijs. Amen. Gezegend zij de Naam des Heren! Laten we Hem lofprijs geven, terwijl wij onze handen opheffen en Hem prijzen. Gezegend zij de Zoon van de levende God. Amen.