Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Geloven vanuit het hart

Door William Marrion Branham

1 [Broeder Branham is aan het lezen uit Jakobus 5:12, als de band begint – Vert]

     ... noch enige andere eed; maar uw ja, zij ja, en het neen, neen; opdat gij in geen oordeel valt.
     Is iemand onder u in lijden? Dat hij bidde. Is iemand goedsmoeds? Dat hij psalmzinge.
     Is iemand krank onder u? Dat hij tot zich roepe de ouderlingen der gemeente, en dat zij over hem bidden, hem zalvende met olie in de Naam des Heeren.
     En het gebed des geloofs zal de zieke behouden, en de Heere zal hem oprichten, en zo hij zonden gedaan zal hebben, het zal hem vergeven worden.
     Belijdt elkander de misdaden, en bidt voor elkander, opdat gij gezond wordt; een krachtig gebed van de rechtvaardige vermag veel.
     Elia was een mens van gelijke bewegingen als wij; en hij bad een gebed, dat het niet zou regenen; en het regende niet op de aarde in drie jaren en zes maanden.
     En hij bad weer, en de hemel gaf regen, en de aarde bracht haar vrucht voort.
     Broeders, indien iemand onder u van de waarheid is afgedwaald, en iemand hem bekeert,
     Die wete, dat degene, die een zondaar van de dwaling van zijn weg bekeert, een ziel van de dood zal behouden, en menigte van zonden zal bedekken.

2 In het laatste hoofdstuk van het Evangelie van Markus, het zestiende hoofdstuk, het laatste vers van het zestiende hoofdstuk van Markus, lezen wij deze woorden [Vers 14–18]:

     Daarna is Hij geopenbaard aan de elven, daar zij aanzaten, en verweet hun hun ongelovigheid en hardheid des harten, omdat zij hen niet geloofd hadden, die Hem gezien hadden, nadat Hij opgestaan was.
     En Hij zeide tot hen: Gaat heen in de gehele wereld, predikt het Evangelie aan alle kreaturen.
     Die geloofd zal hebben, en gedoopt zal zijn, zal zalig worden; maar die niet zal geloofd hebben, zal verdoemd worden.
     En hen, die geloofd zullen hebben, zullen deze tekenen volgen: in Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen; met nieuwe tongen zullen zij spreken.
     Slangen zullen zij opnemen; en al is het, dat zij iets dodelijks zullen drinken, dat zal hun niet schaden; op kranken zullen zij de handen leggen, en zij zullen gezond worden.

     "Het gebed des geloofs zal de zieke behouden."

3 Nu, als wij onze hoofden in gebed buigen, laten wij allen tezamen op onze manier en iedereen op zijn wijze, het gebed des geloofs bidden vanmorgen voor deze zieke mensen. Dan wil ik hun de handen opleggen met de oudsten. Dan hebben wij precies gedaan wat Gods Woord zei. Omdat ik regelrecht daar op inga in mijn boodschap. Laten wij nu bidden.

     Onze hemelse Vader, als wij dit lied tot U brengen, de melodie van Geloven alleen, is het om aan U ons gevoel tegenover Uw Woord uit te drukken. En daar de zieken gezalfd zijn overeenkomstig Uw Woord, gaan wij nu dit gebed des geloofs bidden naar ons beste weten, om Uw bevelen te gehoorzamen. Wij beseffen zelfs in onze zwakheid, dat U meer dan in staat bent om onze zwakheid met Uw kracht en goedheid te overwinnen.

4 En daarna zullen wij de oudsten hier brengen om handen op de zieken te leggen, en elke opdracht te vervullen waarvan wij weten dat die gegeven is door onze Here. En wij bidden, Here, dat wij genade hebben ontvangen in Uw ogen, dat wij na al deze jaren nog proberen Uw gebod te gehoorzamen.

     En nu bid ik met deze kleine groep vanmorgen, voor hen die U ons gezonden hebt, want zij zijn behoeftig, deze mensen die hier zijn voor gebed. Wij bieden dit gebed aan voor ieder van hen. U kent hun harten en U kent hun verlangens. En ik bid dit gebed des geloofs, tezamen met deze gemeente, dat U aan hen elke wens die zij hebben, wilt doen manifesteren. Moge het nu meteen een werkelijkheid worden. En mogen zij, als zij vandaag deze gemeente verlaten, gaan als Abraham vanouds, deze symptomen noemend alsof zij er niet waren en alles ontkennend wat in tegenspraak zou zijn met de zegening waar wij om gevraagd hebben. U hebt in Uw Woord beloofd dat het zou komen te geschieden, en wij geloven het.

5 Nu, met deze mannen die U hebt verkozen en geroepen om predikers en oudsten te zijn, zullen wij handen op hen leggen net alsof wij... alsof wij hen doopten. En zij zijn gezalfd. Het gebed des geloofs wordt aangeboden en handen worden op hen gelegd. Wij bidden dat hun geloof nu zal opzien naar U, o, almachtige God, en dat zij gezond worden. In Jezus' Naam bidden wij.

     Nu, ik vroeg de oudsten om hier bij de rij te komen, opdat wij handen op hen leggen. En als ieder uw hand plaatst op de zieken... [Leeg gedeelte op de band. Broeder Branham en de predikers bidden voor de zieken – Vert]

     Wilt u mij alstublieft uw onverdeelde aandacht geven gedurende een paar ogenblikken. Ik probeer niet teveel tijd te nemen. Ik leg mijn horloge hier neer om zeker te zijn. Broeder Beeler, ik geloof dat u aan de recorder bent, aan het andere einde. Leo en Gene zijn niet hier. Dus wil ik, als u wilt, dat u dit getuigenis opneemt dat ik dadelijk zal geven, om gezonden te worden naar broeder Boze, zodat hij het op kan nemen.

6 Ik wens vanmorgen te lezen uit het boek Markus, het twaalfde hoofdstuk. Wij willen hiervan een gedeelte nemen en het lezen, want het is Gods heilige, onvervalste Woord. En wij geloven dat God in Zijn Woord is. Gelooft u dat? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] En wij bidden dat God Zijn zegeningen eraan zal toevoegen als wij het lezen. Ik ben er zeker van dat Hij het zal doen.

     Dan wil ik nog een gedeelte van Zijn Woord nemen, uit Handelingen, het eerste hoofdstuk. En wij zullen vandaar af lezen. En ik vraag de Here of Hij Zijn zegeningen zal toevoegen aan het lezen van Zijn Woord. Ik keek juist hier. Ik had een kruisje hier in mijn Bijbel, vanwaar ik eerst wilde lezen, maar ik geloof niet dat ik het meteen kan vinden. Excuseer mij even een ogenblik, tot ik het gevonden heb... als ik het kan vinden. Ik dacht dat ik het had. [Markus 11:22–23.]

     ... Jezus... zeide tot hen: "Hebt geloof op God."
     Want voorwaar zeg Ik u, dat, zo wie tot deze berg zal zeggen: Word opgeheven...; en niet zal twijfelen in zijn hart, maar zal geloven, dat wat hij zegt, geschieden zal, het zal hem geworden, zo wat hij zegt.

     Nu, naar Handelingen, hoofdstuk 1, het achtste vers.

     Maar gij zult ontvangen de kracht des Heiligen Geestes, Die over u komen zal; en gij zult Mijn getuigen zijn, zo te Jeruzalem, als in geheel Judéa en Samaria, en tot aan het uiterste der aarde.

7 Ik zou vanmorgen een ogenblik uw aandacht willen vestigen op het Woord van de Here. En ik wil dat u het de uiterste aandacht geeft. Luister nauwkeurig. De waarde van dit Woord! Na een vijfentwintigjarige bediening voor de Here, in Zijn werk en in Zijn Woord; en nadat ik in mijn twaalfde jaar van internationale evangelisatie ben gekomen; en ik door de genade van God tienduizenden mensen heb ontmoet; en ik zag dat de Here in onze eigen campagnes... toen... nu, dat ik tegen de twee of anderhalf miljoen mensen voor Hem heb gewonnen, ergens daar in de buurt, in de samenkomsten... Ik ben tot deze conclusie gekomen, en door al onze pogingen, enzovoort, dat het onmogelijk voor God is om iets te doen voor de mensen, totdat de mensen eerst zeker zijn of het de Waarheid is of niet.

8 Anders kunt u niet... Het maakt niet uit, ik heb grote meesterwerken van onze Here gezien in het Woord, die het Woord beter konden uitleggen dan iemand die ik ooit gezien heb en die toch het programma geen ingang konden laten vinden bij het publiek. En ik heb vanmorgen een zekere man in mijn gedachten, waarvan ik geloof dat hij een van de beste radioprogramma's heeft in de lucht. Maar ergens, hoe dan ook, kan de man zijn programma niet bij het publiek ingang doen vinden. Dat is dr. Wyatt, een echte leraar. Maar er is iets verkeerd; ik weet niet waardoor. Hij heeft de visie, hij heeft het idee, hij heeft de bekwaamheid, maar hij kan gewoonweg het programma ergens niet in beweging krijgen. Het programma dat hij heeft, is nauwgezet op het Woord en het zou de wereld op hun knieën moeten brengen.

9 En ik zag hier toen, niet lang geleden, in Louisville, dr. Mordechai Ham en vele grote theologen die ik ken, die een veel betere prediker zijn dan de jonge achtendertigjarige of veertig jaar oude, roodharige evangelist die naar het podium liep, die deze mannen passeerde, en zij namen plaats achterin. Hij stond daar die avond, hij was nog niet één tiende of één honderdste prediker van de mannen die achter hem zaten, maar toch had hij het programma van God en deed het ingang vinden bij het publiek: Billy Graham. Ik heb die dingen opgemerkt.

     Toen ik dit opmerkte, kwam ik tot deze conclusie. Het maakt niet uit wat u bent, God moet voorzien in de toehoorders. En het maakt niet uit of ik hier vanmorgen zou staan en de doden tot leven zou brengen en de kreupelen tot hun normale toestand; toch, als God niet in het programma is, zou het nergens toe leiden. God moet in het programma zijn. En iedereen is gekend, zijn karakter wordt gekend uit zijn werken. Ongeacht wie hij is, zijn werken bewijzen zijn karakter.

     Als u een man neemt, het maakt niet uit hoe goed hij probeert te zijn, als zijn werken boos zijn, zal al zijn goedheid niet veel betekenen. En het woord van een mens is zijn kenmerk. In een man wiens woord niet goed is, zult u nooit vertrouwen hebben, omdat zijn woord niet goed is. Dus daarom, het karakter en de werken van God, onze Vader, bewijzen wat Hij is.

10 Nu, wij weten dat deze wereld hier kwam door een grote Schepper. Het kon niet slechts toevallig gebeurd zijn. Nu, ik wil dit even zo eenvoudig mogelijk maken. Ik wil echter dat u het begrijpt, biddend dat de Heilige Geest het regelrecht in het licht zal brengen, waarin het behoort.

     Nu, als u alleen maar kijkt hoe de bomen groeien; en de takken en de bladeren, hoe zij komen en gaan, en de bloemen; de lente, de herfst, de winter, de zomer. Daar moet iets achter zitten. Er zou geen boom kunnen zijn tenzij er een intelligentie zou zijn die het een boom maakte. Het maakt niet uit wat voor soort leven erin zou zijn, er moet daar een intelligentie achter zitten om het te maken wat het is. Nu, denk na; dat is recht op de man af. Laat het niet voorbij gaan. Denk er diep over na.

11 Want als u let op onze les uit de Schrift, Jezus zei: "Als u zult zeggen in uw hart!" Niet in uw verstand; het zal daar nooit werken. Het maakt niet uit hoeveel u probeert het te laten werken, het zal niet werken omdat het verstandelijk is en een einde heeft. Maar wanneer iets eeuwig is, heeft het geen einde en het had geen begin. Alles met een eind, een begin, heeft een eind. Maar het gaat juist om die dingen die geen begin hebben. En alleen God heeft geen begin of einde. En dan, om deze dingen te hebben die een begin hebben, moest er iets zijn zonder een begin, om het begin te starten.

12 De eerste boom die ooit gemaakt werd, was als degene die Jezus hier vervloekte. Hij zei: "Geen vrucht groeie aan u van nu af aan. Niemand ete van u."

     Het moest ergens zo zijn dat die boom een begin moest hebben. En hij had een einde; toen de woorden die van de lippen van Degene Die hem het begin gaf, hem tot het einde brachten. Dus u ziet hoe eeuwig Zijn woorden zijn.

     Maar wij hebben het Woord slechts aanvaard op verstandelijke basis. En wij hebben zoveel totale mislukkingen gezien, dat het de mensen heeft gebracht tot een plaats dat zij nauwelijks meer weten wat ze moeten geloven. Ze hebben heel wat losse eindjes in hun godsdienst. Zij hebben zich gesplitst in deze richting en in die richting die doodlopen, en hier komen zij terug krabbelen.

13 Grote bewegingen beginnen en zij lopen af, zoals de Methodisten, de Baptisten en de Pinkstermensen en dit alles. En het eerste, weet u, krijgen ze een klein psychisch idee en zij slaan die richting in en hebben een geweldige tijd. Maar dan, weet u, merken zij dat ze doodlopen. Maar de enige dingen die voor immer duren, zijn de eeuwige dingen, en de eeuwige dingen zijn God.

     Nu, als u opmerkt, een mens wordt gekend door zijn karakter, wordt gekend uit zijn werken. Als wij eraan zouden denken hoe God Zijn karakter laat zien door Zijn werken... Hij heeft Zijn eigen karakter en Hij maakte Zijn werken. En als u naar Zijn werken kijkt, wat zijn ze geweldig! Nu, laat mij elke geleerde in de wereld uitdagen om voor mij één boom te bouwen. Laat mij elke geleerde in de wereld uitdagen om voor mij één simpel grassprietje te maken. Het is totaal onmogelijk.

14 Wel, het lijkt er dan op, als wij over die dingen denken, dat er door het lezen van het Woord, een geloof in het hart geplaatst zou kunnen worden dat boven het verstandelijke begrip uit zou gaan. Jezus zei: "Als gij zult zeggen in uw hart!"

     Nu, wij raken allen verward in ons verstand en wij gaan heen en zeggen: "O, ik zag dat dat gebeurde. Ja, ik ben..." En een enkele keer huppelt het, springt het even op, enzovoort, maar het schijnt alsof het gewoon niet kan komen tot een rechte beweging.

     Het is omdat wij proberen het verstandelijke te vermengen met het bovennatuurlijke. Ze hebben helemaal niets met elkaar te maken. Het verstandelijke zal het ene zeggen en het bovennatuurlijke zal het andere zeggen. En ieder die ooit geleid werd door de Geest van God, neemt geen enkele gedachte van enig intellectueel, maar hij wordt geleid vanuit zijn hart door de Geest van God. Hij wordt verkeerd begrepen.

     Mensen zeggen: "O, hoe is het mogelijk?"

15 Op dit moment krijg ik brieven en telefoontjes. "Bedoelt u, broeder Branham, dat u niet meer overzee zult gaan, na al deze grote... maar het ziet er wonderbaar uit."

     Maar iets heel diep van binnen zegt: "Wees voorzichtig." En daarom kijken wij niet naar wat wij zien. Wij kijken naar die dingen die wij niet zien, door wat God in het hart zegt. En als wij aandacht konden schenken aan die dingen, hoeveel temeer door Goddelijke genezing?

     Als God de belofte deed en het ankert in het hart, wel, wat voor nut heeft dan nog het verstand? Ik kijk niet naar mijn beproeving. Ik kijk niet naar mijn symptomen. Ik kijk naar wat God erover zei. Omdat per slot van rekening Hij de Baas is en de hoogste Baas.

16 Als de dokter zus-en-zo zegt... Nu, als u probeert dat te overbluffen, zal het niet werken. Als u probeert het met uw verstand te beredeneren en zegt: "Ja, Gods Woord is juist. Ik geloof dat. Ik geloof dat het zal komen te geschieden. Ik denk dat." Nu, als dat verstandelijk is, kunt u net zo goed ophouden met het te denken.

     Totdat iets neerkomt binnenin u, dat zegt dat het zo is, en dat dit genoeg is. Dan zijn er niet genoeg demonen uit de hel die het ooit nog uit u zouden kunnen schudden. Het is iets aan de binnenkant, genaamd het "hart". Daar vindt echt geloof zijn rustplaats.

     Verstand zal proberen het te beredeneren. "Nu, laten wij even redelijk zijn." Maar geloof heeft geen redeneringen. Het weet maar één ding en dat is dat Gods Woord gelijk heeft. O, daar zet de ziel zijn voeten en rust daar eeuwig, want God zei het. Geen bluf, maar u wéét het.

17 En de aarde, als Gods werk, spreekt en getuigt absoluut van Zijn Wezen. Er moet een God zijn of er zou geen aarde zijn. Er moet een Schepper zijn of er zou geen schepping zijn. En als dit Woord waardoor Hij de aarde schiep, de belofte geeft, moet het precies scheppen wat deze aarde schiep, door Zijn Woord in het begin. Toen God zei: "Laat er zijn" zou het misschien tien miljard jaren geduurd kunnen hebben. Ik weet niet hoe lang het geduurd heeft. Maar hoe lang het ook duurde, dat betekende niets, omdat God eeuwig is.

     En Hij zei: "Laat er zijn" en het begon zich te ontwikkelen, want God nam Zijn eigen Woord en geloofde. En als Zijn Woord van Zijn schepping, Zijn werk hier, bewijst dat Hij een Schepper is, waarom kunnen wij dan niet Zijn Woord nemen voor wat het zegt en het geloven? Want het is het Woord van dezelfde Schepper.

18 Nu, Zijn werken leggen er getuigenis van af. En nu, voordat God, de Onfeilbare, iets kon spreken, moet het volmaakt zijn. Omdat het alleen maar kan... Als het van God komt, komt het uit een volmaakt kanaal.

     Nu, let hierop. Alle mensen, alles, mannen worden gekend door hun werken. Toen de grote Municipal Bridge in Sydney, Australië, gebouwd werd, zonden zij in de hele wereld een bericht uit om bruggenbouwers, architecten te krijgen, om het schiereiland te Sydney, Australië, te verbinden met Sydney-Zuid. De architecten en allen kwamen en groeven de grond uit en testten deze. En allen kwamen tot deze conclusie: "Het is niet mogelijk." Ze zeiden: "De hele baai is vol drijfzand. De ondergrond zal tezamen niet genoeg draagkracht hebben. Het zal van plaats naar plaats verschuiven. Daarom, als de brug gebouwd zou worden, zou het gevaarlijk zijn om te proberen er overheen te gaan."

19 En tenslotte was er een man, een man met visie, een bruggenbouwer uit Engeland. Hij kwam over. En hij keek naar het zand. Hij onderzocht het. Hij beproefde de ondergrond. Hij peilde het water. Hij liet het eerst allemaal nakijken. O, daar houd ik van. Hij keek alles eerst na.

     Jezus zei: "Een man die grond koopt, of een leger zal gaan ontmoeten, zit eerst neer om de kosten te berekenen."

     Als ieder van u hier bij het altaar vanmorgen daar in uw zitplaatsen had gezeten voordat u kwam om gezalfd te worden, en had berekend wat het betekent, dan zou het niet zo maar een op goed geluk door een gebedsrij gaan zijn. U zou er doorheen gaan met het vaste vertrouwen dat God het beloofd had en dat God in staat is om Zijn Woord te houden.

20 Dus deze man beproefde de ondergrond. Hij testte de... elke bedding waarin het drijfzand zich bevond. En tenslotte ging hij naar de autoriteiten. Hij zei: "Ik zal de brug bouwen en hij zal veilig zijn."

     De bruggenbouwers van Amerika en uit verschillende delen van de wereld lachten alleen maar en zeiden: "De man is krankzinnig. Niemand kan daarop een brug bouwen." Zij zeiden: "Zelfs als er een kip over de brug zou lopen, die gebouwd zou worden, zou hij instorten. De brug zou het niet kunnen houden. De trillingen, zelfs van een hond die over de brug loopt, zullen de brug doen trillen", zeiden ze. "Het zou het zand doen schudden en de brug zou instorten... Het is onmogelijk."

21 Maar deze man was een man met visie en hij wist waar hij over sprak, want iets diep binnenin hem vertelde hem dat hij het wèl kon doen. God, geef ons zulke mannen in de gemeente!

     Nu, uit al het wetenschappelijk onderzoek bleek dat het niet gedaan kon worden, de wetenschap bewees dat het niet gedaan kon worden. Maar deze man had een visie dat hij het wèl kon doen, dus aanvaardde hij het contract. Snel ging hij aan het werk. Hij ging de grond testen. Hij ging onderzoeken en peilde de diepte van het drijfzand-bed. Hij testte elke bout. Hij testte elk stuk hout, elk stuk metaal, alle beton. Alles moest volmaakt getest worden. Want zijn grote naam en zijn karakter en zijn bekwaamheid stond en viel daarmee of die brug het hield of niet.

22 En als een man van deze aarde door een visie, zeker wilde zijn dat alles volmaakt getest was, voordat hij het in een brug deed vanwege zijn karakter en vanwege zijn naam, hoeveel temeer testte onze gezegende hemelse Vader elk Woord dat ooit in de Bijbel gezegd of geschreven werd. Hij testte elk Woord, elke profeet. "Elke zoon die tot God komt, moet getest worden." Het materiaal dat in deze grote verkeersweg gaat, elke steen, al het materiaal, moet voordat het in het lichaam van Christus geplaatst wordt, beproefd, gekastijd worden. "Elke zoon die tot God komt moet eerst beproefd worden." Geen uitzonderingen, iedereen! Elke profeet, voordat hij in die Bijbel kon schrijven, werd beproefd door de Heilige Geest.

23 Net als hij... De bruggenbouwer, het spijt mij, ik ben zijn naam vergeten. Ik wist hem wel. Een paar dagen geleden las ik het artikel, hoe hij alles getest had. Hij nam de beste technici die hij kon vinden. Hij nam de beste man voor het beton. Hij nam de beste die hij kon vinden, om het beste wat hij had in elkaar te kunnen zetten.

     O, mijn ziel zou "Halleluja" tot God willen roepen, als ik bedenk dat God in Zijn gemeente het beste plaatst wat Hij kan vinden. God neemt Zijn kinderen en beproeft ze met een scherpe test, dan plaatst Hij hen in het lichaam van Christus, omdat zij beproefd zijn. Zij geloven. Zij zijn door beproevingen heengegaan. Zij hebben de ervaring gehad. Zij zijn getuigen van Hem. Zij weten waar zij over spreken. Niet slechts een verstandelijk begrip, maar zij zijn wederomgeboren van de dierbare Heilige Geest en tijd-getest en beproefd, totdat hun zielen zijn gezet als een keisteen naar Golgotha.

24 Ja, zij zijn tijd-getest. Zij zijn getuigen van Zijn kracht. En daardoor bouwt God een brug van de aarde naar de heerlijkheid, zodat de reizende man op de verkeersweg kan komen, neerzitten onder de boom in de koelte van de dag, door tijd-getest materiaal, zij die God nemen op Zijn Woord. Ongeacht wat de verschijnselen zijn, wat de omstandigheden zijn, dat staat niet in de weg. God heeft tijd-getest materiaal als een getuige en Hij plaatst het.

     En deze grote bruggenbouwer, toen tenslotte... De architecten stonden langs de kant en zeiden tegen de bouwer, velen van zijn critici: "Hij zal nooit standhouden."

     Zo heeft men gezegd: "De gemeente zal nooit opstaan." Zo hebben zij gezegd: "De dagen van wonderen zijn voorbij." Zo hebben zij gezegd dat van de ouderwetse godsdienst nooit meer kan worden genoten.

25 Maar, o, toen deze man al die materialen tezamen plaatste, groef hij; hij nam zandzuigers die al die drijfzand-bedden weghaalden. Hij ging steeds dieper tot honderden voet onder water, totdat hij dat drijfzand had weggezogen, totdat hij het beton had verankerd in de rotsbodem van de zee. O, het kostte een prijs, ja. En aan alles wat het hebben waard is, hangt een prijskaartje. Hoe groot is deze verlossing! Wat een geweldige prijs!

     Maar tenslotte kwam hij onder het drijfzand. En God heeft Christenen genomen en beproefde hen en beproefde hen, moest hen afborstelen en afborstelen, en afborstelen, totdat Hij tenslotte één dezer dagen op de vaste Rots komt. Sommigen nemen deze slappe ervaring van handen schudden en aansluiten bij de kerk en een paar keer te zijn besprenkeld of gedoopt of zoiets. En hij wast al het drijfzand weg, totdat hij geankerd is op de Rots, Christus Jezus. Alle duivels in de hel kunnen hem niet bewegen.

26 De bruggenbouwer wist wat hij deed. Toen het tenslotte klaar was, zeiden sommigen: "Het zal niet standhouden. Het zal voor wie dan ook gevaarlijk zijn om erover heen te gaan."

     Hij had om zich heen een groep ingenieurs met treinen. En toen zij die dag over de overspanning van Zuid-Sydney naar Noord-Sydney gingen, plaatste hij ongeveer acht grote afgeladen goederentreinen. En hij zette de burgemeester van de stad in een auto en hij ging voorop lopen, terwijl hij de vlag droeg. Toen het grote leger van die acht grote, afgeladen goederentreinen over de brug reed, met de bouwer voorop, helemaal vooraan, bewoog deze zelfs niet.

27 En Jezus Christus, Gods Zoon, Die de Architect van de gemeente is, kwam naar deze aarde en legde het fundament. Toen Hij de duivel ontmoette, werd Hij getest door het Woord van God en Hij zei: "Er staat geschreven: 'De mens zal bij brood alleen niet leven.'" Toen hij Hem meenam naar de top van de tempel, zei Hij: "Er staat geschreven." Ziet u het materiaal dat Hij in Zijn gemeente plaatste? Hij nam Hem naar de berg en liet Hem al de grote programma's zien die Hij zou kunnen hebben, maar Hij zei: "Er staat geschreven."

     Heel het Woord van God was door de tijd beproefd. En Hij is de grote Aanvoerder Die vóór ons uitgaat, wuivend met Zijn eigen bloedig kleed, door de verlossende liefde van het bloed van Jezus Christus, Die een gemeente kocht, door de Heilige Geest Die elke bout en elke persoon beproefde, die ooit werd verankerd in deze grote gemeente van de levende God. Het is door de tijd beproefd materiaal dat het doet.

28 En als Hij voortmarcheert, komt achter Hem het grote leger als een wederomgeboren gemeente van de levende God. Zij beweegt niet, omdat wij een Koninkrijk hebben ontvangen dat niet bewogen kan worden. Het is uitgegraven tot op de vaste Rots, van Christus Jezus, Die de voornaamste Hoeksteen is. En als Hij vóór ons uitgaat met Zijn eigen bloedig kleed, de weg banend, is het het teken van verlossing.

     Getuigen! "Gij zult Mijn getuigen zijn, zowel in Jeruzalem als in Judéa en in Samaria." Zijn gemeente staat als Zijn getuige.

     Nu, vanmorgen zou ik dit willen zeggen en bij u achterlaten. Wij zijn Zijn getuigen, nadat u de Heilige Geest ontvangen hebt. Want er kan maar één ding zijn dat u kunt getuigen, dat is, wat u weet de Waarheid te zijn.

29 Die man kon getuigen, nadat hij al het drijfzand weggehaald had en de vaste rots had gevonden op de borst van de aarde. Hij was een getuige dat dit zou houden. Hij plaatste de Geigers en de machines op die grote stukken materiaal en testte elk ervan. Hij was een getuige dat zij zouden houden, want hij had gezien hoe het op zijn kracht beproefd was en zij hield.

     En wij die wederomgeboren zijn door de Heilige Geest, die vervuld zijn met Gods kracht, die het eeuwige leven van de eeuwige God Die in ons woont, hebben gesmaakt, zijn getuigen van Zijn goedheid en Zijn Woord en Zijn kracht. Het is niet meer een veronderstellen. Het is een weten door ervaring.

30 Noach gaf, toen hij de ark bouwde, getuigenis aan de onrechtvaardige wereld dat er een rechtvaardig God was. Hoewel het krankzinnig scheen te zijn, toen de ark werd gebouwd, werd er echter bewezen dat het de enige boot was die gedurende de storm zou blijven drijven. En toen hij gebouwd werd, was hij... Hij veroordeelde de onrechtvaardige wereld en rechtvaardigde hen die erin geloofden.

     Hoe belachelijk doet God soms dingen in de ogen van de mens. Hebt u er ooit bij stilgestaan om te bedenken met wat voor soort hout Noach die ark bouwde? Hij werd gebouwd van sittimhout. Dat is het zachtste hout dat verkregen kan worden.

     Het is net als balsahout. Het is een... Wel, als u het ginds in een meer werpt, zal het in vijf minuten zinken. Het is balsahout of sittimhout; het zit vol gaten. En is het geen vreemde zaak dat een ark die de test moest doorstaan van de grote antediluviale vernietiging, van zacht hout werd gemaakt?

31 Wel, het was buigzaam. En soms, als wij zo hard en stijf worden in onze wegen, kan God ons voor niets gebruiken. Maar hier is de reden waarom Hij het deed. Hebt u opgemerkt dat nadat hij hem had gemaakt, hij toen wat teer kookte of het een of ander hars van andere bomen.

     Nu, wat betekent dit? Toen hij de ark in elkaar zette, werd deze gemaakt uit dit heel lichte, zachte hout. U zou het zeer gemakkelijk op kunnen tillen; het is zo licht en buigzaam. Daarna velde hij nog een boom, een pijnboom. En zij slaan daarop, de wijze waarop men gewoon was het hars te krijgen, was door het alsmaar te slaan, totdat men de hars eruit sloeg. En toen nam hij deze hars en goot hem in het lichte hout, en de gaatjes die in het lichte hout waren, vulden zich met de hars, sloten ze af, en dat maakte het harder dan staal.

32 En God nam Zijn gemeente, die zich ontledigt en niets anders is dan de buigzame in de handen van God. God velde Zijn eigen Zoon neer en nam het leven uit Zijn Zoon door slagen en kneuzingen en goot het in de gelovige en hij wordt erin gesloten, gereed voor de oordelen.

     Dat is het enige wat het oordeel zal doorstaan. Het ging recht over de oordelen heen, omdat zij er doorheen ging. Het water was het oordeel. En zij ging door het oordeel. Het was het getuigenis dat God wist wat Hij deed. Noach volgde het Woord van God. Veel dingen zouden gezegd kunnen worden.

     Nu, Daniël was een getuige dat er een engel in de hemel was, of een God in de hemel, Die de geheimen van het hart kende, want Hij zond Zijn engel en bevrijdde Daniël. Vele anderen waren een getuige.

33 Toen Jezus aan het kruis stierf, gaven de hemelen getuigenis. "Daar is het materiaal. Dat is de zaak." Als u zult opmerken, de hele schepping legt er getuigenis van af. "Precies in het midden van de dag." Waarvan God tevoren geprofeteerd had, wanneer de sabbat zou ophouden, zeggend: "Het zal een tijd zijn dat de zon ondergaat in het midden van de dag." "En van het zesde tot het negende uur was het duisternis." Wat was het?

     De zon... Nu, een duisternis betekent niet dat er een beetje licht in is. Duisternis is absoluut totale duisternis, zo donker als het in Egypte was, zodat het gevoeld kon worden. Geen enkel lichtstraaltje! En de zon gaf getuigenis: "Daar is Hij. Dat is het materiaal waaruit God de gemeente zal bouwen." De maan en sterren gaven getuigenis. Toen Hij stierf, gaven de hemelen getuigenis. De aarde barstte open, de rotsen scheurden. De aarde gaf getuigenis. En de heiligen die in de aarde sliepen, in het stof van de aarde, stonden op, gaven getuigenis.

34 Toen de mensen op Pinksteren gekheid maakten, stond Petrus op en gaf getuigenis van datzelfde leven dat uit Hem geslagen was op Golgotha en in Petrus was uitgegoten in de vorm van de Heilige Geest. En hij stond daar als een getuige, Gods Woord, en hij gaf getuigenis met een tekst uit de Schrift, die zei: "Gij mannen van Judéa, u die in Jeruzalem verblijft, laat dit u bekend zijn en luistert naar mijn woorden. Want dezen zijn niet dronken, zoals gij vermoedt, maar dit is datgene wat gesproken werd door de profeet Joël: 'Het zal komen te geschieden in de laatste dagen, dat Ik van Mijn Geest zal uitgieten op alle vlees.'" Hij was een getuige.

     Nu komen wij in deze laatste en boze dagen, waarin Hij getuigen zal hebben. Hij moet getuigen hebben. God leeft. Gods Woord is eeuwig. Laten wij nu teruggaan naar onze Schriftlezing.

35 Jezus kwam de berg af. Hij had honger. En Hij keek in een boom en er was geen vrucht aan. Misschien verhief Hij niet eens Zijn stem. Hij stond nooit op en zei: "Nu, heren, gaat aan de kant. Ik wil u Mijn kracht laten zien." "En Ik heb macht om die boom zus-en-zo te laten doen." Hij zei dat nooit.

     Hij wandelde er gewoon naartoe. Hij vond er niets aan, dus zei Hij: "Niemand ete meer van u" en liep weg.

     Petrus hoorde het. En de volgende dag, toen hij er langs kwam, o, de boom was er nog, maar hij was dood. En hij merkte erover op, hoe snel die boom opgedroogd was vanaf zijn wortels.

36 Jezus zei: "Geen..." En kijk, het was niet de fout van de boom. Het was nog niet de tijd voor vijgen. Maar Hij deed het om Zichzelf te verheerlijken, om Zichzelf te bewijzen. Om... Hij was de Messias en dat was een van de getuigenissen dat Hij de Messias was. Dat was een zegel van Zijn Messiasschap. Het laatste zegel was Zijn opstanding, Zijn hemelvaart. Dat was het laatste zegel van Zijn Messiasschap. Wat Hij deed, was een bewijs wat Hij was.

     Nu, Hij ging nooit rond om te zeggen: "Al jullie bomen sterven." Hij deed het daar, zodat de discipelen die deze Schrift later zouden schrijven, zouden weten dat Hij de Messias was. Zie?

37 Nu dan, toen Petrus deze vraag stelde: "Zie hoe snel de boom verdorde!"

     Toen zei Hij tot hem: "Als gij tot deze berg zou zeggen: 'Word opgenomen en in de zee geworpen' en niet twijfelt, maar gelooft dat wat u zegt, zal komen te geschieden, zult u hebben wat u zegt."

     Nu, luister. Dat is een deel van het materiaal in deze grote economie van God, dit grote schip waarin wij ons bevinden, het oude schip van Sion, in het lichaam van Christus.

     Nu, tot het getuigenis! Ik heb dit gedurende enige tijd gadegeslagen. En luister nu aandachtig naar een kleine onderwijzing. Er zijn tijden in mijn leven geweest dat alles... Als ik gekeken had naar het lijden en degenen zie die diep bedroefd waren en gekweld door demonische machten, bloedt mijn hart voor hen. En toch heb ik er gehad die mij aan de telefoon riepen, en in de samenkomsten, die luid riepen en bewogen en trokken en rukten, en het is zo moeilijk om 'nee' tegen die mensen te zeggen. Eerlijk, ik kan het niet; iemand anders zegt het voor mij. Ik kan niet naar hen toegaan. Wat bloedt mijn hart voor hen.

38 Dag aan dag ga ik door de folteringen daarvan, en soms vraag ik me af... En dan troost ik mijzelf door naar de Schrift terug te gaan, en ik zie Hem gaan door die plaats Bethesda, en terwijl Hij al die kreupelen en getroffenen zag, ging Hij naar één man, genas hem, liggend op een stromatras, en liep weg en liet de rest achter.

     Maar toch, diep in mijn hart, dat maakt mij... Het neemt dat branden niet weg. O, hoe wens ik dat er iets was wat zou kunnen gebeuren!

     Ik merkte daarginds in Portland, Oregon, iets op, toen die bezetene die avond naar het podium rende om mij te doden. Ik herinner mij dat daar iets gebeurde wat helemaal niet voor het verstand te begrijpen was. Verstandelijk zou ik weggelopen zijn, net als de overige predikers deden. Maar ik liep niet weg. Er was iets; God stond op het punt om Zijn kracht te tonen. Eens zei Hij: "Wees stil en weet dat Ik God ben."

39 Als de gemeente maar lang genoeg stil zou staan! God zal iets kleins doen en zij zullen allen opgewonden raken en rondrennen, en daardoor uit de wil van God raken. Wees stil.

     Op een keer toonde Hij Zijn macht in de Rode Zee. Hij zei: "Rode Zee, sta stil." En Hij liet Zijn kinderen er recht doorheen marcheren.

     Wat als zij zich zouden hebben omgekeerd en gezegd: "Laten wij het weer doen, Here?" Het zou niet gebeurd zijn. Zeker niet.

40 Eens had Hij wat meer tijd nodig om in een veldslag door te vechten. God liet ginds even de zon stilstaan, om te laten zien wat Hij zou gaan doen. Ja. "Nu, zon, sta ginds stil gedurende een paar minuten. Ik zal iets laten zien."

     Nu, wat als Jozua de volgende dag zou zeggen: "Zon, sta stil?" Hij zou het niet hebben gedaan. God ging iets doen. Hij ging een getuigenis geven van Zijn macht. Zijn Woord is almachtig en Hij heeft er getuigenis van gegeven.

     Op een keer was er een blinde die uit Jericho kwam. En toen Jezus voorbijging, schreeuwde de blinde: "Ontferm U over mij!"

     En de Bijbel zegt: "En Jezus stond stil en zei: 'Breng hem hier.'" O my! Christus stond stil, want God ging Hem gebruiken om Zijn macht te tonen.

     Er zouden misschien nog wel honderd blinde mensen langs de weg kunnen zijn geweest. Ik weet het niet. Misschien heeft de priester gezegd: "Kom eens hier! Wie bent U, Die de doden opwekte? Wek op... Wij hebben hier een begraafplaats vol. Wij hoorden dat U Lazarus opwekte." Maar God bevestigde Zijn Messiasschap. Dat is wat Hij deed. Zeker.

41 Ik heb mij dikwijls afgevraagd wat er plaats vindt. Maar er is een plaats waar mensen zo dicht in de tegenwoordigheid van God kunnen leven. Het is niet door úw keuze. Het is door Gods uitverkiezing dat u leeft in die plaats, waar uw eigen verstand er niets meer mee te maken heeft.

     Daar in Zuid-Afrika werd ik uitgedaagd door een groep toverdokters. Terwijl ik daar stond, één tussen een dozijn of meer, probeerden zij hun betovering op mij te werpen. Maar God liet hen even stilstaan om de heerlijkheid van God te aanschouwen, om het gezicht aan blinden te herstellen en dergelijke, voor de aangevochten mensen.

     Ginds in Karlsruhe, Duitsland, toen op een middag de spiritisten verschenen om te... zij wilden met mij twisten in het hotel. De man wilde hen niet binnen laten komen. Ze zeiden: "Wij zullen vanmiddag die samenkomst betoveren en er zal er niet één komen..." Nee, zij zeiden: "Wij zullen die tent neerblazen door een storm." En de lucht was mooi en helder.

42 Maar toen wij daar kwamen en juist begonnen te zingen, kwam daar een grote, krachtige storm op. Er waren er ongeveer twintig aan één kant van mij en twintig aan de andere. En zij gingen allen door met hun toverijen en knipten hun veren met scharen en waren bezig met dergelijke dingen om die betovering te brengen. Plotseling begon die grote dertigduizend plaatsen tellende tent te trillen en te schudden en de winden bliezen. En ik was aan het prediken. En Iets zei: "Sta stil." Halleluja! Ik zeg niet, excuseer mij. Dat betekent: "Geprezen zij onze God!"

     En God liet die storm stilstaan, terugbewegen, om de lofprijzingen van God te zien, waar die dag en avond ongeveer veertigduizend zielen daardoor in het Koninkrijk van God werden getrokken. "Sta stil." Dat is juist. Hij geeft getuigenis.

43 Ginds in Zweden of Zwitserland... Wel, hier, zal ik zeggen, ginds in Finland, lag daar op zekere dag een kleine dode jongen aan de kant van de weg. Een auto had hem overreden en had zijn kleine lichaam in stukken gestampt. Hij was zo verscheurd dat zijn voet zelfs door zijn kous stak. De wagen reed over hem heen en slingerde hem weg, als een vod en wierp hem de lucht in en smakte hem over de weg. Zijn ogen waren uitgepuild. Zijn mond was open. Zijn tong hing eruit en bloed liep uit zijn oren.

     Maar twee jaren daarvoor had God het visioen ervan laten zien. En ik was er zo onnadenkend naartoe gelopen en keek naar het kind; en liep huilend weg. En de Here of Iemand, bovennatuurlijk, plaatste Zijn handen op mijn schouder. Hij zei: "Is dat niet de jongen die Ik je heb laten zien?" O, wat een gevoel!

     Daar stond de burgemeester van de stad, de hoofdman wordt hij genoemd, en velen stonden erbij. En God liet hen stilstaan, opdat Hij Zijn machtige kracht zou kunnen laten zien, door de dode op te wekken, hem weer tot leven terug te brengen. "Sta stil." Geloof God en wees een getuige. Zijn Woord is eeuwig.

44 Het was een paar dagen geleden toen wij waren... Alleen om te zien hoe God die dingen zo eenvoudig doet! En we zijn zo opgejaagd dat we uitzien naar de grote dingen. Wees tevreden met de kleine dingen. Let op Hem als Hij Zijn heerlijke werken doet, hoe Hij u beschermt. Kijk niet over iets heen, kijk hier beneden.

     Let op. Ik begin dit te denken dat het mogelijk is, dat een mens, zoals de apostelen, en als u dicht bij God kunt leven en God in Zijn genade door u heen werkt, dat hoe meer u krijgt van God, hoe godvruchtiger u wordt. Hoe meer eeuwig leven in u komt, des te meer duwt dit het verstandelijke eruit. Nu, ik wil geen fanaticus zijn. Ik wil een echte, gezonde, gelovige zijn. Zie? Niet een stel 'ismen', maar een echte, solide, zuivere, gevoelige, verstandige gelovige zijn.

45 En let nu op. Ik heb het zien werken. Te bedenken dat als u in contact met God komt, het zo wordt dat het niet meer uw stem is. Het is úw gedachte niet meer. Het wordt Gods gedachte en Gods stem. U bent slechts een wijnstok of... slechts een rank. Hij is de wijnstok en het is Zijn Geest Die ingaat en bezielt. Zolang u uzelf uit de weg kunt krijgen, zal Hij het opvullen en dan kunt u een getuige zijn, net zoals Noachs ark een getuige was. Zoals Jezus een getuige van God was.

     Hij werd zo vol van God tot Hij en God één waren. "God woonde in Christus, de wereld met Zichzelf verzoenende." De uitdrukking zelf.

46 Het werk van een mens verklaart zijn karakter! Christus was Gods werk. En Christus verklaarde Gods karakter. Zijn gevoel voor de zieken, Zijn verlangen naar de redding van zielen, tot Hij zelfs Zijn eigen leven gaf. Gods werk, Gods karakter werd verklaard in Christus.

     Als u maar uw eigen verstandelijke gedachten kunt ontledigen en God voorrang geeft, kan Hij Zijn karakter verklaren door het werk van uw toewijding. Ontledig u. Krijg de wereld, krijg uw twijfels uit de weg.

     Als u naar het altaar komt om voor u te laten bidden en zegt: "Ik zal gaan en zien of ik genezen kan worden", kan God nooit Zijn werken verklaren. U moet uw eigen gedachten uit de weg krijgen en Hem u laten vullen.

     Nu, de wijze waarop ik deze dingen heb opgemerkt; zoals deze oude stier hier, die mij die keer zou doden; zoals die wespen daarginds bij de haag, zoals vele andere dingen die plaats hebben gevonden; de beer in de bossen. Het is een studie van de natuur. Het is iets wat gebeurt.

47 Ik zeg dit nu, excuseer me, als zijnde een persoonlijke ervaring, maar ik wil het u vertellen, omdat het een moderne tijd is. Iemand zei: "O, wel, die dingen gebeurden in het verleden in de dagen van de profeten. In de dagen..." Wel, God toonde voorbeelden.

     Maar wist u dat God vandaag een gemeente bouwt? U zegt: "Wel, zij hadden profeten. Zij moesten het Woord van God spreken." Maar Hij heeft een gemeente van God vandaag.

     Let op, er vindt iets plaats. Ik zou willen dat dit de hele tijd door zou kunnen gebeuren. Ik zou van God willen dat het steeds maar zou kunnen zijn, maar het is niet zo. Het komt slechts naar Zijn wil.

     Nu, een paar dagen geleden of ongeveer twee of drie weken geleden, bad ik voor mensen met leukemie. Ik bad met mensen, die ziek zijn en lijden, en wachtte op visioenen. Op vele heb ik jaren gewacht. Bijvoorbeeld, de kleine Edith Wright, kreupel. Ik herinner mij dat toen haar vader daar op sterven lag, God een visioen toonde voor haar vader, en Edith daar liet liggen.

48 Er is een kleine vrouw, ik geloof dat ze hier binnen is. Mevrouw Geiger uit Fort Wayne, een meelijwekkende kleine moeder, een jonge vrouw. Zij baarde een baby. En de baby was zo groot; zij was zo klein, het bezorgde haar kanker. En God genas haar van de kanker. Nu heeft zij bijna een geestelijke instorting, van nervositeit. Zij is in de overgang. En het arme kleine ding... Ze heeft een echte trouwe echtgenoot. En de man is overal heengegaan, biddend en zoekend en wenend. En we baden daarvoor. En weet u wat er gebeurde?

     Broeder Wood daar achterin, zijn vader kwam, een Jehova's getuige. Broeder Wood was een Jehova's getuige. God getuigde en verklaarde Zichzelf aan hem, door het genezen van zijn kreupele jongen, David. Toen kwam zijn broer. En zijn broer leefde een immoreel leven. De Heilige Geest keerde Zich om en bestrafte hem. Ik zag de vrouw waarmee hij omgang had, en hij gaf zijn leven over en liet die dag elke duivel uit hem gaan. En hij loopt nu op de straten en doet alles wat hij kan om God te dienen, getuigend tegen zijn mensen.

49 Toen kwam zijn arme, oude vader, zo eerlijk als hij maar kon zijn, in al zijn doen en laten als boer, enzovoort. En toen zijn vader kwam, wilde hij dat ik met hem zou gaan vissen, en wij gingen naar het meer.

     Onderweg kwam er die morgen een visioen. En Hij zei: "Elk meer dat je oversteekt en elke waterstroom zal modderig zijn; geen plaats om te vissen. Maar als je naar de Wolf Creek gaat, naar de Dale Hallow", zei Hij, "zal dat schoon en helder zijn. En je hebt nooit meerval gevangen in dat water, maar je zult er een hele serie vangen. En", zei Hij, "zij zullen een of twee kleintjes vangen. En dan zal je een grote vis vangen, met een schubvis. Hij zal van een grote soort zijn." Ik keerde mij om en haalde het voor hen aan. Ik keek naar de ogen van de oude man en hij keek naar zijn jongens.

50 Toen wij daar heengingen en bij het water kwamen... Elk meer was modderig als wij er naar toe gingen. Toen wij daar kwamen, was het net zo helder dat het je ogen bijna pijn zou doen. En wij visten en wij konden geen baars, koningsvis of iets vangen. En plotseling begon ik meerval te vangen en ving een hele reeks. Sommige waren vijf pond per stuk. En soms twee aan één lijn, met hengel en lijn. Wij visten en hadden een reeks vissen.

     En de volgende morgen ging ik terug om te vissen. Ik ving één heel grote zonnebaars, het was... of wat wij noemen de maanvis met rode buik, de grootste die ik ooit heb gezien. Toen de man naar mij toe kwam, zei ik: "Nu meneer, de Bijbel zegt: 'Als er iemand onder u is, die geestelijk is of een profeet, en wat hij zegt komt te geschieden, hoor dan naar hem. Als het niet...'" En ik nam vier buitengewone profetieën van de Jehova's getuigen en liet hem zien dat geen ervan was komen te geschieden; elk daarvan faalde. Ik zei: "Maar wat nu met de vis?"

51 En God liet dat visioen zien om die man te veranderen en zich om te keren, voor die ene man, terwijl er duizenden lagen te lijden. Het is de soevereiniteit van de almachtige God om u te laten weten dat Hij Zijn daden verklaart door Zijn werk, en Zijn karakter wordt door hetzelfde verklaard.

     Kijk naar het badwater van Bethesda. U zegt: "Dat klinkt niet alsof God zo doet." Kijk naar de kreupelen, lammen, manken, blinden, verdorden, wachtend. En hier komt Jezus er precies doorheen, klederen vol van kracht en liep naar een man die kon lopen, alles kon doen wat hij wilde, maar hij had de een of andere soort chronische ziekte. En genas hem en liet de rest van hen daar staan. Zie? Zijn karakter. Hij wilde Zijn krachten laten zien. Hij wilde iets doen. Ja, laat de wereld stilstaan om het op te doen merken.

52 Nu, let op, eergisteren toen wij teruggingen. Ik kwam terug van de samenkomst in Indianapolis en ik dacht dat ik een klein poosje bij de mensen vandaan kon blijven, opdat ik wat rust zou kunnen hebben, omdat ik twintig of dertig persoonlijke gesprekken had gehad, en die visioenen die erbij komen. Ik was bijna dood toen ik thuiskwam. Niemand weet waar ik daarbij doorheen ga, niet één. Er is geen wijze om het te verklaren.

     Maar toen gingen broeder Wood en zijn broer en ik er vandoor naar die plaats om weer te vissen gedurende een dag en een nacht. En die middag begon broeder Wood, die daar achterin zit, te spreken over een oude vrouw die vroeger behoorde tot de Church of God in Anderson, hier boven, toen zij in hun bloeitijd waren. "Wat goed!" Hij zei hoe zij gewoon was deze kleine Jehova's getuigen-jongens mee te nemen en hen liefhad.

53 En broeder Wood zei tegen zijn broeder Lyle: "Lyle, zou het nu niet geweldig zijn als wij die oude zuster gingen opzoeken en haar laten weten dat wij gered zijn?"

     Nu, dat woord behaagde God. Nadat we gedurende een lange tijd over God gesproken hadden; maar dat woord vond genade. Die twee Jehova's getuigen-jongens, beiden mannen op leeftijd, wilden een oude vrouw opzoeken om haar te vertellen dat zij gered waren, twee broers. Toen zij dat zeiden, viel de Geest van God en Zijn soevereiniteit op mij, terwijl wij daar in die boot zaten. O, ik wenste dat ik stem had op de een of andere manier en ik dat kon laten doordringen in het hart van de mensen.

54 Ik kon mijzelf evenmin onder controle houden als dat u naar de maan zou kunnen vliegen; alleen door dat woord. En ik zei: "Jongens, er staat iets te gebeuren. Het is een klein dier van de een of andere soort. Het zal tot leven worden gebracht. Er zal leven mee verbonden zijn. En jullie zullen het dadelijk zien."

     En ik dacht: "Wat heb ik nu gezegd?"

     En ik begon te denken aan enkele dingen. "Wat liet mij dat zeggen?" Geen visioen. Het was gewoon Iets dat sprak. Wat was het? Het was niet mijn verstand; ik kon zelfs niet over zoiets denken. Het was daar ver beneden, het was in het hart waar God in gekomen was. Hij deed het spreken. Ik deed het niet, dacht zelfs niet aan zoiets, en het werd gesproken.

55 Ik geloof dat het daar was, waar Jezus zei: "Als u gelooft in uw hart en tot deze boom zult zeggen of tot deze berg en dan niet twijfelt, maar gelooft dat wat u zegt, zal komen te geschieden, zult u hebben wat u zegt." Daar is mijn punt.

     Kom tot die plaats waar Iets niet uzelf is. Het is Iets boven uw redenering uit, dat het spreekt.

     Wij gingen door. Tot slot zeg ik dit. Broeder Wood en de anderen zitten hier als getuige. De volgende morgen... Die nacht gingen wij op pad, en de Here gaf ons een geweldige visnacht. Niemand ving ook maar één vis... En wij vingen er daar drie, binnen een paar minuten, en die drie wogen bijna twintig pond. We vingen een hele reeks vissen.

56 De volgende morgen gingen wij weer terug en zetten het nieuwe aas uit aan de lijn, en niet één vis. Het was voorbij. Ik zei: "Laten wij in deze kleine inham gaan en even rusten, broeders. En we zullen vissen op zonnebaars met een vlieglijn."

     We gingen erheen en visten op zonnebaars, in de kleine inham, met onze boot. En elke keer hielden we lang genoeg stil terwijl wij de motor stopten. We waren niet aan het vissen, we spraken over God.

     En meneer Lyle, die nu is... Hij ging naar zijn zuster om te proberen haar uit de Jehova's getuigen te krijgen. En zij vertelde hem dat hij luisterde naar duivels; dat wij duivels waren. Ze zei: "Lyle, je weet wel beter." En al dit soort dingen.

57 Toen ving Lyle een klein zonnebaarsje, ongeveer zo en hij was aan het praten, zodat hij het visje die grote haak liet inslikken. Hij ging regelrecht in de maag van het visje. En toen hij hem ophaalde, kon hij de haak er niet uit krijgen. Dus drukte hij hem samen in zijn hand, wikkelde de lijn om z'n hand en trok de ingewanden eruit. Hij moest deze haak uit zijn bek trekken, want als hij de haak eraf sneed, zou het visje hoe dan ook toch dood gaan.

     En hier zijn de woorden die hij zei: "Je hebt je aas wel geschoten makkertje", en wierp hem in het water. En hij spartelde drie of vier keer en ging al cirkelend naar beneden in het heldere water tot op de bodem. Hij lag daar slechts een paar minuten. En hij kwam weer terug naar boven, boven op het water en trilde drie of vier keer. Zijn kleine vinnen strekte hij zo uit, lag op zijn kant en rolde om. En gedurende ongeveer twintig minuten, terwijl wij aan het vissen waren, was hij afgedreven in de wildernis, in een hoek met wat afval.

58 En ik was... En iemand zei: "Die visjes hebben werkelijk een ontbijt, of voer."

     Ik zei: "Ja. Zo is het."

     En wij zeiden: "Is God niet groot!"

     En broeder Wood zei: "O, het is zo geweldig, broeder Branham! We hebben het voorrecht hier met u te zijn."

     Ik zei: "O, denk dat niet, broeder Wood. Dit..." zei ik, "Het is niet de heilige berg. Het is niet de heilige plaats. Het is de heilige God. Geen heilig man, maar een heilig God." [Leeg gedeelte op de band – Vert] En terwijl wij aan het praten waren, bewoog Iets op mij. [Broeder Branham tikt twee keer op de preekstoel – Vert] Hij zei: "Ik ga Mijn kracht nu laten zien."

59 Voordat ik wist waar ik over sprak, kwam die Schriftplaats in mijn gedachten: "Wat gij ook zegt, geloof dat het zal komen te geschieden, in uw hart. Zeg het, en u zult hebben wat u zegt."

     Ik kan bijna... Het stroomde uit mij. En ik dacht: "Wat is hier aan de hand?"

     Lyle en Banks zaten daar. We waren aan het vissen. Het kleine dode visje lag daar ongeveer twintig minuten, helemaal opgerold, teruggedreven in de hoek, terwijl zijn ingewanden uit zijn bek hingen. En ik keek naar dit visje en de gedachte kwam tot mij: "Hij zei tegen de vissers: 'Werpt uw net uit aan de andere kant van de boot.' Zij namen Zijn Woord."

60 "Petrus zei: 'Here, wij hebben de hele nacht gevist en niets gevangen. Nochtans zullen wij, op Uw Woord, het net uitwerpen.'"

     Daar is het. "Op het Woord!" Iets zei tegen mij: "God kent de vis. Spreek slechts het Woord en let op wat er met die vis gebeurt."

     Ik zei: "Visje, in de Naam van Jezus Christus, kom terug tot leven." En God, mijn plechtige Rechter, met die twee mannen die daar stonden, dat visje draaide op zijn zijde en zwom vandaar weg zo hard als hij kon, levend opnieuw. "Spreek het Woord!" De almachtige God, daar ik hier vóór Hem sta in de tegenwoordigheid van dit gezelschap en deze Bijbel, weet dat het de waarheid is.

     Terwijl mensen sterven, en toch toonde God Zijn macht aan deze twee Jehova's getuigen, dat Hij de Opstanding en het Leven is en dat er niets is waar Hij niet van af weet. "Spreekt u en gelooft dat wat u zegt, komt te geschieden, dan zult u hebben wat u zegt."

61 Wat was het? God Die Zijn kracht toonde; niet ik, ik ben slechts een wijnrank. Hij bezielde de rank, zodat ik me niet in kon houden om deze stemmen te uiten. Zou ik ooit hebben gedacht aan een klein dood visje dat daar lag, terwijl wij ze zelfs hadden opengesneden als aas aan de lijn? Dat visje, daar hangend, daar liggend, dood.

     Meneer Wood en de anderen die daar zaten, die nu naar mij kijken, zijn er getuigen van. En de Geest van God schoot neer door die vallei, zodat je zou hebben gedacht dat de opname kwam. Zelfs zo dat de heer Wood het uitschreeuwde en zei: "O, het is goed om hier te zijn!" Hij zei: "Broeder Branham, we zijn zo gelukkig dat we hier zijn!" De enige uitdrukking die zij konden geven, was voor mij dat ik hun broeder was.

62 En ik draaide snel... omdat zij zagen dat God mij gebruikt had om leven te spreken tot een vis. En nu, dat klinkt gek, maar dat is dezelfde God Die leven sprak tot die dode buidelrat die daar in de tuin lag. Hij is Alfa en de Omega, het Begin en het Einde. Hij is het Leven, de Opstanding. Hij is de Kracht, de Eeuwige, Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer!

     Dat doet mij dit weten, dat op zekere dag, als het leven uit dit sterfelijk lichaam is weggegaan en ik daarginds lig, stil, dat als Hij belangstelling heeft voor een vis, Hij zeker belangstelling heeft voor mij en u, die proberen Hem te dienen. Op een heerlijke dag zal Hij komen. Niet de rank, maar de wijnstok Zelf zal spreken vanuit Zijn hoofdkwartieren in heerlijkheid en zij die ontslapen zijn in Christus zullen opstaan en het eeuwige leven binnengaan. Wat een gevoel! Niemand zou het uit kunnen drukken.

63 Als u een dode vis op het water ziet liggen, met zijn ingewanden uit zijn bek getrokken, door een man met grote handen die de vis indrukte, op deze manier, en hem nam en losrukte. En u kon het horen scheuren toen hij de ingewanden uit de vis trok. Hij wierp de kleine makker in het water. Hij rilde vier of vijf keer en sloeg om, en dat was het.

     Om dan die kleine makker te zien, op het moment van het uitspreken van dat woord. [Broeder Branham knipt een keer met zijn vingers – Vert], zichzelf terug te zien draaien in conditie, net zo springlevend als hij ooit was en door dat water te zien zwemmen zo hard als hij maar kon, op weg terug om zich bij de andere vissen te voegen.

     Hij is God. Hij wist dat die vis daar was. Precies hetzelfde als dat Hij wist dat er één een geldstuk in zijn bek had. Precies hetzelfde als hij zou werpen... Als die mensen, zij zeggen...

64 In Markus, het vijfde hoofdstuk, staat dat Jezus de boot van Petrus leende en uit vissen ging. Nu, Hij zei: "Werp het net uit." Toen zij hadden gevist, toen... Zij wisten zelfs dat zij de hele nacht gevist hadden en niets hadden gevangen. Precies zoals wij hadden gedaan en niets hadden gevangen. Maar God wilde zien of zij Zijn Woord zouden nemen, dus zei Hij: "Werpt het net uit."

     Als daar geen vis was geweest, zou het nemen van God op Zijn Woord er daar enige brengen. Dat is alles wat ermee was. Dan is diezelfde God, in Zijn zelfde karakter als in den beginne, dezelfde God door hetzelfde karakter vandaag. Hij is de Eerste, de Laatste. Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer. Hij is nog steeds God.

     Dus u die hier vanmorgen bent om voor u te laten bidden, laat mij u iets vertellen. Gezien de getuigenissen; en God is getuige of zij waar zijn of niet. Zo is het. U ziet uit naar grote dingen. U probeert naar iets groots uit te zien dat ver weg is, terwijl het vlak bij u is. Dat is juist.

65 Die God Die de honger in uw ziel plaatst om te komen om voor u te laten bidden, is dezelfde God Die leven gaf in die vis; dezelfde God Die die stier in het veld tegenhield; dezelfde God Die die bezetene daar in mijn tegenwoordigheid neersloeg; dezelfde God Die Daniël uit de leeuwenkuil bracht; dezelfde God Die zei: "Werpt uw netten uit aan de andere kant en haalt op." Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer. Zijn werken kunnen niet falen. Zijn karakter kan niet falen. En Zijn werken verklaren Zijn karakter vandaag, dus is Hij vandaag verrezen en Hij is hier in ons midden, Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer. En wij zijn getuigen van Zijn karakter. Zijn karakter heeft mij veranderd.

66 Toen Hij tot mij kwam, was ik eens een zondaar. En nu ben ik gered. Ik was eens verloren; nu ben ik gevonden. Eens hield ik van de dingen van de wereld, ik haat ze nu. Eens bekommerde ik mij niet om God, nu heb ik Hem lief. Iets gebeurde met mij. Iets gebeurde met u.

     Wat is het? Het is Gods werk dat Zijn karakter verklaart. Hij heeft ons lief. Hij stelt belang in uw welzijn. Hij heeft belangstelling voor uw genezing. Hij stelt belang in uw ziel. Zou u Hem niet Zijn weg in uw leven willen laten hebben? Betwijfel Hem in geen enkel ding. U gaat, Hem gelovend, en God zal u het verlangen van uw hart geven, want het is Zijn welbehagen om het te doen. Hij verlangt om het te doen. Maar de kwestie is, dat wij allen zenuwachtig worden. Sta stil!

     Kijk ernaar en zeg: "God, dat slaat op mij. Het maakt niet uit wie voor mij bidt, wat voor mij bidt."

67 Er is geen Oral Roberts, geen Billy Graham of William Branham of A.A. Allan voor nodig. Gód is nodig. Dat is juist.

     Uw geloof is nodig, ginds geankerd in God. Zeg: "God, het is de waarheid en daar alleen sta ik op." En laat dit hier binnen blijven totdat het hier invalt, vanuit uw hoofd naar uw hart... en het een werkelijkheid wordt, dan zal het werken. Het kan alleen werken als het tot het hart komt. De Here zegene u nu, terwijl wij onze hoofden buigen.

     Plaats uw verlangen op uw hart. Plaats het vóór God, op dit moment. Wilt u het doen terwijl wij bidden? Als het voor redding is, als het voor... is. Waar het ook voor is, plaatst u het vóór God op dit moment als wij bidden.

Mijn geloof ziet op naar U,
U, Lam van Golgotha,
Goddelijke Redder;
Hoor mij nu terwijl ik bid,
Neem al mijn schuld weg,
O, laat mij vanaf deze dag
Geheel de Uwe zijn.

Terwijl ik 's levens donkere doolhof betreedt (wees rustig nu)
En smarten zich rondom mij verspreiden,
Wees Gij mijn Gids;
Moge donkerheid in dag veranderd worden,
Droog al mijn tranen af,
En moge ik nooit van U afdwalen.

68 [Broeder Branham begint te neuriën: Mijn geloof ziet op naar U. – Vert] Gezegende Here, wij zouden kunnen zeggen zoals zij die op die dag op de berg stonden en zeiden: "Het is goed voor ons om hier te zijn. En wij zouden drie tabernakels willen bouwen en in elke ervan herders plaatsen."

     Maar de stem veranderde snel en zei: "Hoort gij Hem, Hij is Mijn Zoon."

     Laten wij ons afwenden van herders, van de Mozessen en de Elia's en van de grote mannen van de aarde, alhoewel wij voor hen allen dankbaar zijn. Maar U zei ons om Hem te horen. En Zijn Woord zei dit (niet het woord van de herder, noch van de evangelist): "Wat gij ook begeert, als gij bidt, geloof dat u het ontvangt en u zult het hebben. Als u tot deze berg zou zeggen: 'Word opgeheven en in de zee geworpen' en niet twijfelt in uw hart, maar gelooft dat wat u zegt, zal komen te geschieden, zult u hebben wat u zegt." Het zou niet noodzakelijk op dàt moment zijn, ook bij Abraham en Sara was het niet ogenblikkelijk.

     Maar U zei: "Als u gelooft dat wat u zegt, zal komen te geschieden, zult u hebben wat u zegt."

69 Nu, Vader, hier is ons gebed. Neem ons juist nu. Neem onze harten in Uw hand en druk ze echt stevig samen met liefde, alle vrees en ongeloof eruit duwend, en maak ze hol en leeg. En vul ze dan onmiddellijk met Uw Geest, zoals de teer en het pek in de ark gingen, om vrees en twijfel te weerhouden ooit weer in onze harten te komen. En maak ons door Uw vakmanschap, opdat U Uw karakter door ons tot de wereld zou mogen verklaren, als geschreven brieven, gelezen door alle mensen.

     Moge iedereen die gezalfd werd... Dat is wat U zei te doen. Mogen zij vandaag genezen worden. Elke persoon, vanaf gewone kiespijn tot de blinde, aangevochtene, of wat het ook moge zijn. Moge dat geloof nu ankeren in dat hart dat vreesde en twijfelde, toen het binnenkwam.

70 En o, God, ik zal me altijd herinneren... We waren met z'n drieën, zoals Petrus, Jakobus en Johannes op de Berg der Verheerlijking stonden en zagen wat U daar deed. Wij zullen die kleine inham daarginds in Fanny Creek nooit vergeten zolang wij geheugen en herinnering hebben. Het moge niet veel betekenen voor de wereld, maar toen wij de almacht van God zagen, de alomtegenwoordigheid van de levende God, neerkomend en medegevoel hebbend, genoeg om de mensheid Uw macht te laten zien, om het visje dat dood op het water lag, weer tot leven terug te brengen, dan gaat dat volmaakt over het hoofd van een scepticus of een ongelovige heen.

     Maar wat maakt het een indruk in het hart van een Christen! Wij weten dat U God bent. U bent dezelfde God hier vanmorgen in deze ruimte. Hoeveel temeer zorgt U voor de mensen in deze ruimte met mannen en vrouwen, dan U doet voor een kleine vis! Wat betekende dat visje voor U? Niets, slechts Uw werk verklarend.

71 En ik bid, God, dat U Uw werken zult verklaren in elke man en vrouw, jongen en meisje die hier vandaag binnen zijn. Als er sommigen hier zijn, Here, die U niet kennen als hun Redder, het nog niet ervaren hebben en hun hart zouden willen ontledigen vandaag van alle dingen en het vuil van de wereld, opdat U hun harten moge vullen met liefde, zoals Noach deed met het pek in de ark... Ik bid dat U met hen zult zijn, nu, in deze voorbij snellende minuten, die in het programma overgebleven zijn. Sta het toe, Vader, door Jezus' Naam. En terwijl onze hoofden gebogen zijn:

Moge Uw rijke genade
Kracht schenken aan mijn bezwijkend hart,
Mijn ijver inspireren!

72 Nu, als u Christus wilt, terwijl wij zingen, uw hart wilt ontledigen vanmorgen, en dat God u neemt precies zoals u daar bent, zou u uw hand dan naar Hem op willen steken en zeggen: "Gedenk mij"?

     God zegene u, meneer. En u, meneer. U, zuster. U, broeder. U. Iemand anders, daar rechts van mij? Steek uw hand op. God zegene u, zuster. Iemand anders die zegt: "Ik wil mijn hart ontledigen?" God zegene u, zuster, daar achterin.

Laat mij vanaf deze dag
Geheel de Uwe zijn!

     Wil nog iemand anders nu hun hand opsteken, net voor het gebed?

73 Vader, God, U zag elke hand. Zeven of acht, tien handen gingen omhoog. Zij ontledigen zich nu van al hun vrees en ongeloof. Zij eisen U nu op als hun Algenoegzame, als hun Liefhebber, als hun Redder, als hun Genezer. Alle twijfels en vrezen wensen zij van hen weggenomen te worden. Ik bid dat U het wilt toestaan door Uw grote genade. Laat het vandaag gebeuren.

     U kon leven spreken tot een vis, sprak leven tot een kleine dode jongen, sprak leven tot Elij Perry die daar dood lag en zijn handen gekruist, sprak leven tot een kleine dode baby ginds in Mexico, sprak leven ginds in Lazarus na vier dagen dood te zijn geweest. Hoeveel temeer kunnen wij vandaag ons standpunt innemen op de Rots van Zijn eeuwig Woord en naar Hem zien zonder deze schaduw van twijfel, naar Hem Die zei: "Ik ben de Opstanding en het Leven." Moge geloof zijn rustplaats nu innemen op Hem, die vaste Rots, Christus. En mogen zij alles ontvangen waar zij om hebben gevraagd. Hoor onze gebeden, daar wij bidden in Christus' Naam. Amen.

74 Ik heb Hem lief, ik heb Hem lief,
Omdat Hij mij eerst liefhad,
En mijn verlossing kocht,
Aan het kruis van Golgotha.

     Nu, terwijl wij weer zingen, schudt iemand de hand naast u. Zit nu even stil, wij zijn... De dienst is nog niet voorbij.

Ik heb Hem lief...

     [Broeder Branham verlaat de microfoon en spreekt tot iemand – Vert]

... mijn verlossing kocht,
Aan het kruis van Golgotha.

     Voelt u zich allen schoongewassen? Voelt u zich nu beter? U voelt zich als het Woord... Het is het reinigende bloed van de Here Jezus dat regelrecht naar het hart gaat, ons reinigt van alle zonden en ongerechtigheid.

En mijn verlossing kocht,
Aan het kruis op Golgotha.

     Nu, broeder Neville.