Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Hebreeën, hoofdstuk 6, deel 2

Door William Marrion Branham

217 ... Om Zijn dierbaar Woord te bestuderen.

218 Ik kwam daarnet binnen en ik had twee Bijbels bij me. Ik had een kort interview met een dame die hier achteraan zit en ik zei tegen haar, dat als ik uit allebei zou prediken, ik dan een behoorlijk goede tekst zou hebben. Maar dit is een Grieks lexicon waar ik vanavond af en toe iets uit wil voorlezen. Het is een woord-voor-woord vertaling, vanuit het oorspronkelijke Grieks in het Engels. En het heeft me heel wat hulp verschaft langs de weg. Ik wil er iets uit voorlezen omdat we nu in dit boek der Hebreeën studeren en we komen dadelijk tot de werkelijk diepe betekenissen.

219 Ik vertelde broeder Neville een paar ogenblikken geleden: "We komen nu bij het gedeelte waarover de mensen zich op hun hoofd krabben en zeggen: 'Dat geloof ik niet.'" Ziet u, dat is het type waar we op ingaan. Dat zijn de plaatsen waar we van houden.

220 Een prediker zei tegen me: "Wel, ik veronderstel dat daar wel veel staat waarvoor je je op je hoofd moet krabben."

221 Ik zei: "Dat is wat we willen doen."

222 Kijk, de Bijbel kan slechts één betekenis hebben, het kan geen twee betekenissen hebben. En als een gedeelte van de Bijbel iets bepaalds zegt en een ander deel van de Bijbel zegt iets anders, dan is er iets verkeerd. Ziet u, het moet de hele tijd door hetzelfde zeggen. Maar onthoud, bij het bestuderen van de Bijbel "is het verborgen voor de ogen van de wijzen en verstandigen en geopenbaard aan kinderkens", omdat het een geestelijk boek is.

223 En het is geen westers boek, het is een oosters boek. En er is er slechts Eén die het kan uitleggen, en dat is de Heilige Geest. En ik weet dat ieder van ons dit wil zeggen, dat de Heilige Geest ons vertelt waarin we geloven. Welnu, als iedere Schriftplaats precies met elkaar overeenstemt, dan is dat de Heilige Geest. Als het niet overeenstemt en hier een gat vertoont en daar een gat vertoont, dan is er iets fout met ons geloof. En o, het is een geweldig Boek!

224 Nu wil ik dat u dit doet terwijl wij studeren... Zo de Here wil, moeten we vroeg in de morgen vertrekken naar Wyoming. Bid voor ons. En aanstaande week, broeder Graham Snelling hier... Hij is aanwezig, ik hoorde hem een paar ogenblikken geleden z'n aankondigingen doen. En deze gemeente werkt nauw samen met zijn opwekking en we bidden God om hem een buitengewone, overvloedige, geweldige opwekking te geven. Broeder Graham hield hier bij Charlestown een opwekking voor broeder Junior Cash, en er waren meteen zo'n honderd bekeerlingen, geloof ik... vierentachtig bekeerlingen. We geven God daar de eer voor. We vertrouwen erop dat het er hier in deze plaats vijfhonderdvierentachtig zullen zijn.

225 Ik had vandaag een gesprek met broeder Graham en hij zei: "Nu, broeder Bill, ik ben er zeker van dat u begrijpt dat ik hier niet ben om een werk op te zetten dat tegen de Tabernakel ingaat, want ik ben een deel van de Tabernakel." Hij is hier alleen om... Hij voelt op z'n hart om een opwekking te houden en dat de Here hem leidt om dit te doen. Hij nodigt de bekeerlingen uit en heeft een gemeente om hen daarin op te vangen. Hier is een thuisgemeente als u hier tot bekering komt.

226 Het is onze plicht als Christenen om hem te ondersteunen met alles wat in ons vermogen ligt. En de Here zegene broeder Graham. En u bent hier, ieder van u, van harte uitgenodigd om naar broeder Grahams samenkomst te komen; met de volledige goedkeuring van deze gemeente, met de volledige samenwerking om hem te helpen op iedere manier die we maar kunnen, voor de verloren zielen en voor het koninkrijk van God.

227 De Here zegene u, broeder Graham, en geve u geweldige diensten. Hij weet niet wanneer hij zal eindigen, hij begint gewoon... En broeder Graham had, precies zoals ik, veel ups en downs. Dat is de wijze waarop het leven verloopt, het maakt dat je de 'ups' waardeert nadat je door de 'downs' bent heengegaan. Als een man een val maakt en daar blijft liggen is hij een lafaard. Ik heb vertrouwen in een man die zal opstaan en het opnieuw probeert. Dat is juist. Ik ben er zeker van dat u kunt vatten wat ik bedoel. Nu vergeet het niet, deze komende week.

228 Nu, in het boek Hebreeën... We zullen er vanavond niet de achtergrond van nemen.

229 Volgende week zondag, zo de Here wil, zal broeder Neville aankondigen... Broeder Cox hier, of iemand van hen, zal hem laten weten of we op tijd aanwezig kunnen zijn voor de volgende zondagsamenkomst. Hij zal het op de radio aankondigen. En we zijn... Luistert u allen naar uw radio en nodigt al uw buren uit om te luisteren. Ik beleef er echt genoegen aan om naar hun prediking en zingen te luisteren (van het Neville kwartet). Ik zeg dat niet omdat hij hier zit. Als ik dat zei en het in m'n hart niet zou menen, zou ik een huichelaar zijn. Dat is juist, dan zou ik me moeten bekeren. Maar ik meen het. En ik geef hem liever nu een kleine rozenknop dan een hele krans nadat hij is heengegaan.

230 Op een keer liep ik daar de deur uit en er liep een dame langs die zei: "O, broeder Branham, wat heb ik van die boodschap genoten."

231 Ik zei: "Dank u." Het maakte dat ik me goed voelde.

232 Iemand anders kwam naar buiten en zei: "Broeder Branham, ik waardeer die boodschap."

233 Ik zei: "Dank u."

234 Daar stond een kleine prediker van het noordelijk deel van het land, van de staat, hij zei: "Prijs God, ik zou niet willen dat mensen me zo zouden prijzen."

235 Ik zei: "Ik wel." En ik zei: "Er is slechts één verschil tussen u en mij: ik ben er eerlijk over." Dat klopt. We houden er allemaal van om iets aardigs over onszelf te horen. Ik vind het fijn om er iets aardigs over te zeggen. Als u wilt dat iemand iets aardigs over u zegt, zeg dan iets aardigs over iemand anders. Dat is de manier om het te doen, dan zult u altijd over iedereen de aardigste dingen zeggen, die u maar weet. En dat maakt dat alles beter loopt.

236 Nu, hierin... Aanstaande zondag, zo de Here wil, geraken we naar mijn mening steeds dieper en dieper in deze grote geheimenissen van God. We zullen ingaan op Melchizedek: wie Hij was, waar Hij vandaan kwam, waar Hij heenging, wat er met Hem gebeurde en alles over Melchizedek.

237 Afgelopen woensdagavond behandelde broeder Neville het laatste hoofdstuk over de opperste Godheid en het priesterschap van onze Here Jezus Christus, dat helemaal in den beginne start: "Nadat God eertijds vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had in de profeten, heeft Hij nu in het laatst der dagen tot ons gesproken in Zijn Zoon, Christus Jezus."

238 Dan gaat hij verder en begint te vertellen en uit te leggen wie Hij was, brengt Hem verder naar hoofdstuk vijf en het einde van het vijfde hoofdstuk.

239 Als we dan aan het zesde hoofdstuk beginnen, vinden we dit in onze les vanmorgen:

     Laten wij daarom het eerste onderwijs aangaande Christus laten rusten en ons richten op het volkomene,...

240 Hoevelen genoten van de boodschap over volmaaktheid? "Laten we ons richten op het volkomene"; dat was vanmorgen onze boodschap in het zesde hoofdstuk van Hebreeën.

241 We komen nu op de plaats waar we het echte deel gaan krijgen. O, we kunnen allemaal overeenstemmen over deze dingen: over de Godheid van Christus en dat Hij de Zoon van God is en hoe Hij bij God was en God bij Hem, en dat Hij in God was en God in Hem, enzovoort. Daar stemmen we allemaal mee samen. Maar hoe we vanaf hier zullen gaan samenstemmen weet ik niet. Dus wat het ook is, we zullen u om de paar avonden gelegenheid geven mij een briefje te schrijven, zodat u mij kunt vertellen hoe u erover denkt.

242 Dan zal ik vragen moeten beantwoorden. En als ik er niet kan uitkomen, zal ik zeggen: "Broeder Neville, hoe denkt u erover?" Ik zal zeggen: "Daar is hij, laat hem het beantwoorden." [Broeder Neville zegt: "Dan zal ik het in het Grieks gaan lezen."] Dan gaat hij het in de lexicon lezen, zoekt het uit met het Grieks. Ik denk dat het tijd wordt dat u en ik dat ook doen.

243 Maar nu, als we nu rustig zullen worden en heel oprecht zijn en slechts voor één doel zullen komen, dat is: om te leren... Ik wil ook leren. En in de Bijbel staat: "De Schrift staat geen eigenmachtige uitlegging toe." Dat betekent dat de Schrift de Schrift moet uitleggen. Ziet u, elk Schriftgedeelte moet door de hele Bijbel heen de andere uitleggen, om er één groot geheel van te maken; want God kan niet veranderen, omdat Hij de onveranderlijke God is.

244 Nu:

     Laten wij daarom het eerste onderwijs aangaande Christus laten rusten en ons richten op het volkomene,...

245 Ik houd ervan dat Paulus deze dingen zegt. Paulus was beslist niet iemand die te lang bij een plaats wilde blijven staan, hij hield ervan om dieper te gaan. Ergens in de Schrift zegt hij: "Vergetende de dingen die achter mij liggen, jaag ik naar het doel van de hoge roeping."

246 Ziet u, hij blijft ernaar jagen. Hier zegt hij:

     Laten wij daarom het eerste onderwijs aangaande Christus laten rusten (wie Hij was, wat Hij was,) en ons richten op het volkomene,...

247 We wilden eerst uitzoeken: "Kunnen we volmaakt zijn?" En we ontdekten vanmorgen in de Schrift dat Jezus in Mattheüs 5:28 zei, dat we net zo volmaakt moesten zijn als God, anders konden we niet ingaan.

248 Toen zagen we dat wij, ieder van ons was "geboren in zonde, gevormd in ongerechtigheid, leugens sprekend ter wereld gekomen". En er is geen enkel gezond deeltje aan ons te vinden. Hoe zouden we dan ooit volmaakt kunnen worden?

249 Nu, hier is wat we toen ontdekten (bij het lezen Schriftplaats met Schriftplaats vergelijkend), dat Jezus door één offerande Zijn gemeente voor altijd gereinigd heeft. Dan zijn wij volmaakt door Christus. En dan zijn wij door Christus vrij van oordeel. Door Christus zullen wij nooit sterven. We hebben de dood verloren en het leven gevonden, door Christus; niet door enige kerk, niet door enige denominatie, niet door een bepaald denkbeeld, niet door spreken in tongen, niet door jubelen, niet door schudden, niet door dansen in de Geest, maar door genade!

250 God roept wie Hij wil. En het is allemaal door uitverkiezing, zoals we zagen. We ontdekten dat het "niet degene is die gered wil worden, niet degene die wil of degene die loopt, maar dat het God is die genade bewijst. En niemand kan tot Jezus komen tenzij God hem eerst trekt." Dus wat hebt u er hoe dan ook mee te maken? U hebt er helemaal niets mee te maken! U bent totaal buiten beeld.

251 We ontdekten dat de mens God helemaal niet zoekt, het is God die de mens opzoekt. Toen zagen we dat God de enige bron is van eeuwig leven. We zagen dat alles wat eeuwig is, geen begin heeft noch eind. Daarom ontdekten we dat de hel een begin had en dat het een einde heeft. En er is slechts... Niemand kan ooit beweren dat de hel eeuwig is... Voor immer, ja! Voor immer, maar niet eeuwig.

252 Voor immer is een tijdsbedeling. De Bijbel zegt: "Voor immer en immer." En kijk als u het opzoekt of er niet staat dat voor immer "een tijdsbedeling" betekent. In Jona staat dat hij in de maag van de walvis was "voor immer". En in vele andere Schriftgedeelten betekent voor immer gewoon een tijdsbedeling.

253 Maar eeuwig: dat is voor altijd... dat is voor altijd en altijd en altijd en altijd en altijd; het is het eeuwige! En we ontdekten dat de hel niet eeuwig is, maar voor immer. En de reden... U moet die woorden onderscheiden. Als u dat niet doet raakt u in de war. Nu onthoud, precies die dingen die geen begin hadden, hebben ook geen einde. Daarom zei Jezus: "Hij die Mijn Woorden hoort en in Hem gelooft die Mij gezonden heeft, heeft leven voor immer"? Klinkt dat goed? Nee! "Heeft eeuwig leven." Het woord "eeuwig" is "God". Het woord staat precies hier in de Griekse lexicon: "Zoë", Gods leven in u. En u bent net zo eeuwig als God eeuwig is, omdat u God in u hebt.

254 Uw oude natuur stierf (de natuur van de wereld) en u werd een nieuwe schepping. En uw verlangens (dat oude leven dat een begin had toen God de adem in uw neus blies, toen u geboren werd), dat leven van de vleselijke natuur stierf. Het had een begin en het had een eind en het stierf en er werd mee afgedaan voor altijd (de oude natuur). En God kwam naar binnen met de nieuwe natuur. Toen kwamen liefde, vreugde, vrede, geduld, lieflijkheid, rust, verdraagzaamheid en zachtmoedigheid en vriendelijkheid naar binnen en namen de plaats in van boosheid en drift en haat en naijver, strijd en al die dingen. Dat vond plaats toen u overging van dood in leven. Begrijpt u het nu echt goed?

255 Luister dus! Er bestaat slechts één vorm van eeuwig leven. Ontdek het! Dat is: God alleen heeft eeuwig leven. De Bijbel zegt dat. God alleen heeft eeuwig leven. En als een man voor eeuwig in de hel moet branden, dan zou hij God (de Eeuwige) moeten hebben. Maar ik zeg dat er...

256 Nu onthoud dat ik niet zeg dat er geen brandende hel is. Er is een brandende hel (vuur en zwavel): "Waar de worm is... het vuur niet wordt geblust en de worm niet sterft", van vuur en zwavel. Een straf: het zou honderd miljard jaren kunnen duren, maar het moet een einde hebben, want de hel werd geschapen voor de duivel en zijn engelen. En alles wat God Zelf, wat in den beginne... Alles komt bij God vandaan. Als de geest...

257 Laten we de Geest van liefde nemen, dat was de grote fontein van God, puur, onbedorven. Vandaar kwam een bedorven liefde binnen. Daarna kwam het tot menselijke liefde. Toen kwam het tot seksuele liefde. Dan komt het tot andere liefde: liefdes en liefdes, en het blijft maar verder voortgaan en bederven totdat het slechts vuiligheid is. Maar al deze dingen hadden een begin. En op een dag zal het weer precies terugkeren tot het oorspronkelijke (het eeuwige), waar lust, menselijke liefde, hartstochtelijke liefde, al deze soorten liefde zullen moeten eindigen.

258 Al deze vormen van schijngeloof betreffende het geloof, zullen moeten eindigen. Er is maar één echt geloof, alle andere zullen moeten eindigen. Zij waren verdraaiingen van deze echte Fontein.

259 Dus daarom zijn hel, lijden... Lijden is niet eeuwig. Lijden was een gevolg van de zonde en de zonde bracht lijden binnen. En wanneer zonde is beëindigd, zal lijden ook moeten eindigen. En er zal een tijd komen dat zondaren die Christus nooit hebben aangenomen, nadat ze misschien gedurende honderd miljard jaren zijn gestraft... ik weet het niet, misschien gedurende duizend-miljoen, miljard jaren; ik kan het niet zeggen. Maar het moet een keer eindigen, omdat het niet eeuwig is.

260 We zullen nu voortmaken om tot die volmaking te komen. Luister als we de boodschap ingaan:

     ... zonder opnieuw het fundament te leggen van bekering van dode werken en van geloof in God,

     van een leer van dopen en van oplegging der handen, van opstanding der doden en van een eeuwig oordeel;

261 Nu luister! We hebben twee... We hebben hier een beeld. Precies hier zullen we enige grote meningsverschillen gaan krijgen. U moet zien waar het beeld is. Paulus probeert hier wet van genade te scheiden. We hebben twee beelden: de een vleselijk; de ander geestelijk. En Paulus probeert de twee van elkaar te scheiden, om het aan de Joden te laten zien. Deze brief is aan de Hebreeën gericht. En de hele Hebreeënbrief is er op gericht om het patroon van het Oude Testament te typeren met het Nieuwe. Dus u moet hier twee beelden in overweging nemen. Luister nu aandachtig als we lezen.

262 Hij zei:

     Laten wij daarom het eerste onderwijs aangaande Christus laten rusten en ons richten op het volkomene,...

263 Nu, we hebben dat vanmorgen doorgenomen, hoe we volmaakt worden. Volmaakt! Absoluut vlekkeloos en onberispelijk! Geen enkele zonde tegen ons! Staat u boven verzoeking? Helemaal niet! Zondigt u iedere dag? Jazeker! Maar toch zijn we volmaakt omdat we in Hem zijn. En God kan ons niet in het minst oordelen (Hij zou dan niet rechtvaardig kunnen zijn), Hij heeft ons al geoordeeld in Hem. Toen Hij Christus oordeelde, oordeelde Hij mij; Hij oordeelde u. En Hij kan mij niet opnieuw oordelen, omdat Hij mijn oordeel nam; als ik verlost ben.

264 Als ik een bon heb waarmee ik kan laten zien dat ik mijn horloge in het pandhuis heb afbetaald, laat dan iemand maar eens proberen het weer in het pandhuis terug te krijgen, terwijl ik de bon heb; ik heb het afbetaald. En als de duivel zou proberen straf op mij uit te oefenen, dan heb ik een bon waarop staat dat ik verlost ben. Jazeker! Geen oordeel meer: "Hij die Mijn Woorden hoort en gelooft in Hem die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven en zal niet in het oordeel komen, maar is overgegaan uit de dood in het leven." Dat is mijn bon! Hij deed de belofte.

265 Nu het beeld hier:

     ... zonder opnieuw het fundament te leggen van bekering van dode werken en van geloof in God,

     van een leer van dopen en van oplegging der handen, van opstanding der doden en van een eeuwig oordeel;

266 Bedenk... Hebt u opgemerkt dat dit woord opnieuw werd gebruikt? We behandelden het vanmorgen: eeuwig oordeel. Als God eenmaal gesproken heeft, is het eeuwig. Het kan niet in het minst worden veranderd. Dus het oordeel is eeuwig; dat is het oordeel altijd. En ongeacht in welke generatie we leven, een generatie zal leven en een... we zullen allemaal leven (en dat is voor altijd) of het nu voor deze of die tijd is. Maar het oordeel van God is toch eeuwig; Hij moet dat doen omdat Hij het Woord sprak. Als God een woord spreekt, moet het eeuwig zijn. Dat klopt.

267 Laat me dit voor u uit het Grieks lezen. Luister wat er staat:

     Laten wij daarom het eerste onderwijs aangaande Christus, de Verzoener,... ons richten op het... (ik kan het niet lezen, het is uitgeveegd) ... zonder opnieuw het fundament te leggen... (hier zijn we)... zonder opnieuw de vorm van herstel te leggen, van werken die dood veroorzaken.

268 Nu, deze lexicon is absoluut zonder een enkele uitleg, het geeft alleen het Griekse woord voor wat het Engels zegt. En er staat:

     Nu, we willen niet... (luister hiernaar)... niet de grondslagen leggen van herstel van werken die dood teweeg brengen.

269 Als u dat nu in uw gedachten wilt houden, dat hij hier spreekt over: "Vormen van herstel die de dood veroorzaken." Paulus zegt: "Laten we de grondbeginselen laten rusten, doorgaan naar volmaaktheid, niet opnieuw het fundament leggen van bekering van dode werken en van geloof in God: een leer van dopen, oplegging der handen, opstanding der doden, eeuwig oordeel. Vormen van herstel die de dood veroorzaken." Dat waren de juiste woorden. Dat is eigenlijk wat Paulus schreef. Ziet u wat hij probeert te doen?

270 Al die dingen zoals dopen: de een is achterwaarts gedoopt, de ander voorwaarts; een in de naam van Vader, Zoon en de Heilige geest; weer een in Jezus' Naam; een op deze manier, en op die manier; en al deze verschillende vormen van dopen.

271 En van het opleggen der handen: "Prijs God, ik heb de gave van handoplegging. Halleluja, je kunt het op deze manier krijgen. En halleluja..."

272 Leg dat allemaal opzij, want dat zijn dode werken, deze vernieuwingen, hervorming. Ziet u, hij spreekt van een andere klasse. Hij zei: "Laten we daarbij vandaan gaan en doorgaan naar volmaaktheid." Snapt u het?

273 En de gemeente blijft nog steeds bij deze dingen rondhangen. Dat was wat zij probeerden te doen. De vroege Hebreeuwse gemeente probeerde te zeggen: "Wel, ik werd gedoopt door middel van onderdompeling en ik werd... kreeg dit en dit en al deze dingen."

274 Hij zei: "Nu, leg dat allemaal opzij, laat het achter u." Maar zei hij dat we dat niet hoefden te doen? Luister dan naar wat hij daarover zei:

     en dat zullen wij doen, indien God het vergunt.

275 En in het oorspronkelijke staat hetzelfde:

     ... dat zullen wij doen, indien God het ons zal vergunnen. (Ziet u?)
     ... dat zullen wij doen, indien God het ons vergunt.

276 Dopen, het opleggen der handen en zo meer, maar dat is niet volmaakt. Dat is slechts het vleselijke herstel. En dat is waar de kerken het vandaag bij laten, dat vleselijke herstel. Een van hen zei: "O, wel, de water..., het woord 'doop' betekent dit en het betekent dat."

277 En ze vormen organisaties: en de een sprenkelt, de ander giet, de andere doopt met het gezicht naar voren, de ander naar achteren; en al dit soort dingen. Sommigen leggen zieken de handen op en sommigen maken apostelen en sommigen maken profeten, enzovoort, door het opleggen van handen. Ze prediken de opstanding der doden (wat in orde is) en de opperste Godheid van Christus (wat in orde is); maar hij zei: "Dit zijn allemaal formele hervormingen. We worden slechts hervormd. Laten we nu doorgaan naar het volkomene." Vat u het beeld?

278 Let op, hier komt nu het diepe gedeelte:

     Want het is onmogelijk, degenen, die eens verlicht zijn geweest, van de hemelse gave genoten hebben en deel gekregen hebben aan de Heilige Geest,

     en het goede Woord Gods en de krachten der toekomende eeuw gesmaakt hebben,

     en daarna afgevallen zijn, weder opnieuw tot bekering te brengen, daar zij wat hen betreft de Zoon van God opnieuw kruisigen en tot een bespotting maken.

279 Nu weet ik wat u wettisch gezinden op dit moment in uw gedachten heeft, maar u bent verkeerd. Zie? In orde. Ik sta op dit standpunt en de Bijbel bevestigt het dat "Als God ooit iemand heeft gered, dan is hij gered voor tijd en eeuwigheid." U kunt niet maken dat het iets anders zegt.

280 Niet lang geleden kwam er een fundamentalist naar me toe en zei: "Nu heb ik u te pakken, prediker Branham. Ik heb u te pakken. Zei u: 'Als een man was gered, kon hij nooit meer verloren gaan?'"

281 Ik zei: "Dat is wat God zei."

282 Hij zei: "Ik wil u iets vragen. Saul was een profeet en hij profeteerde. En u weet dat hij Gods gezalfde was; de Bijbel zegt dat hij dat was. En hij pleegde zelfmoord en hij was verloren."

283 Ik zei: "Was hij dat? De Bijbel verklaart dat hij 'gered' was. Nadat hij een vijand van God was geworden, was hij nog steeds gered. De Bijbel zegt dat hij het was. En uiteindelijk pleegde hij geen zelfmoord. Een Filistijn doodde hem en David doodde de Filistijn omdat hij hem had gedood. Hij viel op zijn zwaard, zijn speer, zijn zwaard, maar hij pleegde geen... het doodde hem niet. En de Filistijn doodde hem. En dan, toen Saul naar de heks ging en zij de geest van Samuël opriep, want hij was de heerlijkheid nog niet ingegaan, hij bevond zich in het paradijs onder het gestorte bloed van stieren en bokken, dat de zonden niet kon wegnemen. Maar hij moest een plaats hebben om te wachten, die het paradijs wordt genoemd, totdat hij kon binnengaan."

284 Dat is waar u Katholieke mensen in de war raakt, zie. Er is nu geen paradijs meer. Wij gaan regelrecht door in de tegenwoordigheid van God.

285 Toen de heks van Endor de geest van Samuël opriep, stond hij daar. Ze viel op haar aangezicht en ze zei: "Waarom hebt u mij bedrogen?"

286 En niet alleen dat Saul daar stond... ik bedoel Samuël in zijn profetenmantel, maar hij was nog steeds een profeet. Hij zei: "Waarom haalde u mij uit mijn rust, terwijl ik zie dat u een vijand van God geworden bent?"

287 Hij zei: "Wel, de Urim wil niet meer tot mij spreken; de profeet kan niet meer voor mij profeteren, noch krijg ik een droom."

288 "Wel," zei Samuël, "u bent een vijand van God geworden; maar de strijd zal morgen een wending nemen en u zult morgen sterven. En morgenavond om deze tijd zult u bij mij zijn." Als Saul verloren was, was Samuël dat ook; ze waren bij elkaar. Beslist! De Bijbel spreekt ervan.

289 Nu, u kunt helemaal opgewerkt zijn door emoties als u in tongen spreekt of jubelt, beeft, schudt, door het gangpad heen en weer rent. Niets daar tegen, maar u kunt maken dat u zelf gelooft dat u bent gered terwijl u het niet bent. U bent niet gered, uw leven zal bewijzen wat u bent. Jezus zei dat het dat zou doen: "Aan hun vruchten zult u hen kennen." Al opent u nooit uw mond, uw leven zal bewijzen of u gered bent of niet. Het zal bewijzen wat u bent.

290 Maar al dit opgewerkte en die emoties en bij een kerk horen en: "Ik ben gedoopt in Jezus' Naam. Halleluja, ik weet dat ik het heb", dat betekent niets.

291 "Ik ben gedoopt in de naam van Vader, Zoon en Heilige Geest, met het gezicht naar voren, drie keer. Ik heb het." Dat betekent niets.

292 Paulus zei: "Laten we ons nu richten op het volkomene." We spreken over volmaakt te zijn en als we dit uiteen zetten, zult u ontdekken dat de volmaakte de uitverkorene is. Ik zal het binnen een paar ogenblikken, door middel van de Bijbel aan u bewijzen. Het is de uitverkorene, die God voor de grondlegging der wereld heeft gezien (ieder van hen). En hij zond Jezus om die mensen te verlossen, niet de hele wereld. Dat wilde Hij wel, maar Hij moest voor dezen een weg banen. En de enige manier waarop Hij het kon doen was door Christus te zenden, opdat Hij de verzoening van onze zonden zou worden, zodat degenen die voorbestemd waren door Hem konden worden teruggebracht tot Hem in de heerlijkheid.

293 Kunt u zich voorstellen dat God Zijn zaken zo luchthartig behandelt, bijvoorbeeld: "Wel, misschien krijgt iemand echt medelijden met Mij, misschien willen ze dan wel komen om gered te worden"? God hoeft nergens om te bedelen wat u zult doen. Geen enkele vorm van bedelarij, ú behoort te bedelen, niet God.

294 En dan, Christus stierf om diegenen te redden die God door voorkennis heeft uitverkoren om Hem daarginds te ontmoeten zonder vlek of rimpel. Voor de grondlegging der wereld heeft Hij u in de heerlijkheid gezien. Dat staat er in de Bijbel, in het eerste hoofdstuk van Efeze... het vijfde hoofdstuk, het eerste vers. God bestemde voor door voorkennis!

295 Nu, als God dat deed – ons voorbestemde voor de grondlegging der wereld en ieder van ons bij name kende voor de grondlegging der wereld en ons voorbestemde tot eeuwig leven, en Jezus Christus zond om ons te verlossen; dat Hij ons zesduizend jaar geleden al zag, opdat wij zouden mogen verschijnen in heerlijkheid tot Zijn glorie – hoe kunt u dan ooit verloren zijn?

296 Als u gered bent, bent u gered! Als God u vanavond redt, wetende dat Hij u over tien jaar vanaf vandaag zal verliezen, dan doet Hij Zijn eigen doel teniet – de oneindige, almachtige, eeuwige, eeuwigdurende wijsheid – dan zou God niet genoeg weten, of u het zou volhouden of niet. Als u zou zeggen wanneer Hij u redt: "Wel, ik zal Hem een kans geven, ik zal eens zien wat Hij gaat doen", dan weet Hij niet het einde vanaf het begin. God weet wat Hij aan het doen is, maakt u zich daar maar nooit bezorgd om. Het zijn u en ik die voortstrompelen. God weet wat Hij aan het doen is. En Hij wist dat we... of we het zouden volhouden of wat we zouden doen.

297 Er staat in de Bijbel van Ezau en Jakob, voordat er een kind geboren was, dat God zei: "Ik heb de ene lief en de andere haat ik"; voordat zij zelfs hun eerste ademtocht deden, opdat Zijn uitverkiezing mocht vaststaan.

298 Wie was Abraham? (We komen over enige ogenblikken aan hem toe.) Wie was hij dat God hem zou willen roepen? Hij redde hem zonder wat dan ook. God maakt een verbond met de mens, de mens verbreekt zijn verbond. Maar God maakte dit verbond met Zichzelf en zwoer erbij, bij Zichzelf. De mens heeft er niets mee te maken, het is Gods eigen voorkennis. Hij heeft het hoe dan ook gedaan.

299 Nu zegt u: "Wel, broeder Branham, dus als ik een Christen word, kan ik dan doen wat ik maar wil?" Absoluut. Als u een Christen bent, doe dan alles wat u maar wilt en ik garandeer u, dat u geen enkele behoefte hebt om iets verkeerd te doen. U doet alles... Ik heb altijd gedaan wat ik wilde doen. Als ik de Here dien, omdat ik bang ben om naar de hel te gaan, dan dien ik Hem niet juist. Als ik trouw leef aan mijn vrouw, omdat ik bang ben dat ze van me zal scheiden, dan ben ik geen erg goede echtgenoot. Maar ik wil haar voor niets ter wereld kwetsen, want ik houd van haar.

300 Zo is het met Christus, als iemand is geboren uit de Geest van God. Niet omdat hij jubelde, in tongen sprak of wat emoties had; maar in zijn hart kwam liefde binnen en nam de plaats van de wereld in. Ik zeg u: hij heeft lief en wandelt elke dag met Hem. U hoeft hem niet te vertellen dat "het verkeerd is om dit, dat of wat anders" te doen; hij weet dat het verkeerd is. En hij wandelt... Hij is een voorbestemd product van Gods soevereine genade. Precies!

     Want het is onmogelijk, degenen, die eens verlicht zijn geweest, van de hemelse gave genoten hebben... (We hebben soms geloofd dat dit de man was die eens verlicht was geweest en weer teruggevallen was, maar zo staat het niet in de Bijbel.)
     Het is absoluut onmogelijk voor iemand... (zegt hij hier) die de Heilige Geest heeft ontvangen om ooit nog eens terug te vallen. (Lees het en ontdek of dat niet klopt. Let hier op, neem de tekst, de hele tekst en de samenhang.)

301 Nu begint hij te spreken over... Wat is het? "Laten we ons richten op het volkomene!" Hij zei: "Niet vleselijk, het fundament leggen van leren van dopen en hervormingen, enzovoort. Laten we dat niet doen. Laten we doorgaan naar het volmaakte." Het onderwerp is volmaaktheid, en volmaaktheid komt door Christus. En hoe kwamen we in Christus? Door bij een kerk te horen? Door één Geest werden we allen in één lichaam gedoopt. Niet door in een tong te spreken; door een handdruk; door een waterdoop. Maar door één Geest zijn wij in één lichaam gedoopt. Snapt u het?

302 Dat is de volmaaktheid. En wanneer u daar in komt, bent u in Christus en de wereld is dood voor u. U wandelt elke dag met het Lam en uw voetstappen worden door God verordineerd, om te weten wat u moet doen. O, de beproevingen en testen waardoor we heen moeten gaan. U zegt: "Krijg je testen?" Jazeker!

303 Wat is... Genade is wat God deed voor mij, werken is wat ik doe voor God. Nu maken zij er een leerstelling van, ze denken dat u uw verdiensten verkrijgt door werken. Als dat zo is, is het geen vrije gave. Genade is wat God voor u deed, door genade bent u gered. En werken is wat u doet uit waardering voor de genade die Hij aan u bewees. En als u Hem liefhebt, houdt u ervan de werken des Heren te doen. Zeker, want dan hebt u Hem lief.

304 Meda Broy aan te nemen als mijn vrouw kwam door liefde voor haar. Wat doet zij uit waardering: zij is een fijne vrouw, blijft thuis, zorgt voor de kinderen en leeft een goed en getrouw leven. Dat is niet omdat we niet getrouwd zijn, wij zijn wel getrouwd. Maar zij doet dat uit waardering. Al zou ze elke dag de stad ingaan en elke winkel van sinkel binnenlopen en door de straten lopen en nooit de vaat doen of iets anders, dan zijn we nog steeds getrouwd! Absoluut! Toen ik mijn gelofte deed maakte dat het vast. Ze is mijn vrouw zolang er leven in ons is; zij is mijn vrouw. Dat is haar gelofte. Maar hoe uit zij haar waardering: ze blijft thuis en zorgt voor de kinderen en probeert een echte vrouw te zijn.

305 Ik zou kunnen uitgaan en de hele tijd van huis zijn, het land door zwervend en haar half laten verhongeren, enzovoort, de kinderen de deur uit laten gaan zonder eten; ik ben echter nog steeds getrouwd! Zelfs als ze van me zou scheiden, ben ik nog steeds getrouwd zolang er in mijn lichaam leven is. Ik deed die gelofte: "Totdat de dood ons scheidt." Dat is juist, wij zijn nog steeds getrouwd. Toch zou ik een armzalig soort echtgenoot zijn. Zij zou een armzalig soort echtgenote zijn. Als we elkaar dus liefhebben, blijven we bij elkaar en delen samen de last.

306 Op die wijze is het met God en Zijn gemeente als u in het koninkrijk van God bent geboren. Natuurlijk zult u uw ups en downs hebben, maar u bent nog steeds een Christen, u bent nog steeds geboren uit de Geest van God! Het zou mogelijk kunnen zijn dat God u vroeger van de aarde moet wegnemen.

     ... het is onmogelijk, degenen, die eens verlicht zijn geweest, van de hemelse gave genoten hebben... en daarna afgevallen zijn, weder opnieuw tot bekering te brengen,

307 Nu, ik weet waar u aan denkt, de kerk. Laat mij het nog wat krasser nemen, zodat de wettische kant er helemaal buiten gesloten wordt. Laten we naar het tiende hoofdstuk van Hebreeën gaan en hier even naar kijken.

308 Het tiende hoofdstuk, het zesentwintigste vers:

     Want indien wij opzettelijk zondigen, nadat wij tot erkentenis der waarheid gekomen zijn, blijft er geen offer voor de zonden meer over,

     maar een vreselijk uitzicht op het oordeel en de felheid van een vuur, dat de wederspannigen zal verteren.

     Indien iemand de wet van Mozes terzijde heeft gesteld, wordt hij zonder mededogen gedood op het getuigenis van twee of drie personen.

     Hoeveel zwaarder straf, meent gij, zal hij verdienen, die de Zoon van God met voeten heeft getreden, het bloed des verbonds, waardoor hij geheiligd was, onrein geacht en de Geest der genade gesmaad heeft? [Engels: "en de werken der genade veracht heeft?" – Vert]

309 Nu zegt u: "Hoe zit het daarmee, broeder Branham? Hoe ziet dat eruit?" Als ik dat las dacht ik wel eens: "De Schrift zegt dat niet." Daar wordt niet over een Christen gesproken. Daar wordt over een mens gesproken die het Woord van God hoorde en zich er vanaf keerde. Ziet u?

     Want indien wij opzettelijk zondigen... (Wat is zonde? Ongeloof!) ... indien wij opzettelijk zondigen, nadat het Evangelie tot ons is gepredikt, blijft er geen offer voor de zonden meer over,

310 Wat is zonde? Ongeloof! Lees Johannes, het vierde hoofdstuk, waar Jezus zei: "Wie niet gelooft is reeds veroordeeld." Zonde is niet: roken, drinken, overspel plegen. U doet dat omdat u een ongelovige bent. Dat zijn slechts attributen, u doet dat omdat u een ongelovige bent. Als u stopt met roken, stopt met drinken en dergelijke dingen, betekent dat nog niet dat u een Christen bent; dat zijn slechts de attributen van uw bekering. U kunt het beide doen en het nog steeds niet zijn.

311 Let nu op: "Hij die opzettelijk ongelovig is, nadat hij..." (Niet nadat hij Christus in zijn hart ontving; de Bijbel zegt dat niet.)

312 Er staat:

     ... Indien wij opzettelijk zondigen (opzettelijk ongelovig zijn) nadat wij tot erkentenis der waarheid gekomen zijn,... (Snapt u het? Er wordt in het geheel niet tot een Christen gesproken!)

313 Een vrouw kwam niet lang geleden naar me toe en zei: "Broeder Branham, ik ben een Christen, maar ik heb de Heilige Geest gelasterd."

314 Ik zei: "Dat is onmogelijk." Een Christen zou de Heilige Geest niet kunnen lasteren. U kunt het niet. De geest van een Christen stemt overeen met de Geest van Christus. Ziet u? En u zult alles van God "van God" noemen.

315 Maar als u vleselijk gezind bent, zult u gekheid maken en lachen om de Heilige Geest. Het maakt me niet uit hoe vaak u naar de kerk gaat, u bent nog steeds een zondaar en u lastert de Heilige Geest. Toen ze zagen dat Jezus hun gedachten onderscheidde, zeiden ze dat Hij een waarzegger was.

316 Jezus zei: "U hebt... Ik zal u dat vergeven, maar wanneer de Heilige Geest is gekomen, als u daar een woord tegen spreekt zal het u nooit worden vergeven." (Omdat ze zeiden: "Hij heeft een onreine geest." Noemden de Geest van God "een onrein ding.") Dat kan een Christen niet. Een Christen zal de Geest van God altijd "rechtvaardigheid" noemen.

317 Kijk, een Christen kan de Heilige Geest niet lasteren; het is de buitenstaander die lastert. Dat waren geen Christenen die daar stonden. Het waren godsdienstige mensen, het waren orthodoxe Joden, doctors in de godgeleerdheid, enzovoort, en ze maakten gekheid over Hem en Zijn werken. Zij zeiden van de werken Gods dat het een onreine geest was die het deed.

318 En hoevelen denkt u dat er vandaag zijn die de Heilige Geest lasteren, die de titel van doctor in de godgeleerdheid of doctor in de psychologie voor hun naam hebben staan? Hoeveel grote, stijve orthodoxe Katholieken en Protestanten lopen op straat en maken gekheid over de handelingen van de Heilige Geest! Net zo beschaafd, bestudeerd, zo glad als een aal. Dat klopt, maar ze maken gekheid over de Heilige Geest en daardoor lasteren zij het. Maar een wedergeboren Christen kan dat niet doen, hij zal zeggen: "Dat is mijn broeder. Dat is de Geest van de levende God." Dat klopt. Een Christen kan de Heilige Geest niet lasteren.

319 Het is de zondaar die de Heilige Geest lastert, de ongelovige (de zondaar, een ongelovige). Er zijn slechts twee dingen: u bent of een gelovige of een ongelovige.

320 Let nu op, om dit echt vast te maken. Ik had een visioen dat me altijd heeft bezig gehouden. Jaren geleden zou ik daarnaar kijken en zeggen: "O, als iemand eenmaal de Heilige Geest heeft ontvangen en hij zou daarna terugvallen, dan is hij voor eeuwig verloren." Ik kon deze zaken niet met elkaar in overeenstemming brengen.

321 Ik zei: "Waarom zegt de Bijbel dan: 'Hij die Mijn woorden hoort en gelooft in Hem die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven (eeuwig) en zal nooit in het oordeel komen, maar is overgegaan uit de dood in het leven. Al wat de Vader Mij gegeven heeft zal tot Mij komen en geen van hen gaat verloren; Ik zal hen opwekken in de laatste dagen. Niemand kan ze uit Mijn hand rukken'?" Hoe gaat dat hiermee samen? Ik kon het gewoon niet begrijpen: "Het is onmogelijk voor degenen die eens verlicht zijn geweest." Ik dacht: "Er is iets verkeerd, ik snap het gewoon niet."

322 Ik ging jaren geleden naar een kleine Pinkstersamenkomst; ik vermoed dat er vanavond niemand meer is die zich dat herinnert. Jaren geleden, dit was ongeveer ten tijde dat de Tabernakel werd gebouwd... of het zou broeder Graham daar achteraan moeten zijn, of iemand anders... Ik weet niet of u vanaf het begin hier was of niet. Ik geloof dat het broeder Sy was, broeder Mahoney. Ja, vlak voordat ik getrouwd was.

323 Ik was bang voor die gave, hoe het werkte. Ze hadden tegen me gezegd dat het van de duivel was. Ik wist het niet totdat de Engel des Heren het mij vertelde.

324 Ik ging naar Mishawaka en ik zat in die samenkomst en ik had nog nooit zoveel jubelen en roepen en prijzen van God gezien. Ik dacht: "Broeder, dit is de hemel." En o, hoe ze opstonden en weer gingen zitten!

325 Ze moesten het in het noorden houden vanwege de rassenscheiding. De kleurlingen en blanken waren bij elkaar. De Pinkstergroepen P.A. of W. en P.H.A.C. waren sterk in opkomst en werden de Verenigde Pinkstergroepen. Maar wat een opwekking hadden zij daar in de tabernakel van broeder Rowe, in Mishawaka. En ik, een kleine nieuwsgierige knaap, zat op de achterste rij en sloeg dit alles gade. Ik had deze dingen nog nooit eerder gezien.

326 Hier zat een man... Ik heb dit nog nooit eerder in het publiek verteld. Er zat een man aan de ene kant en een man aan de andere kant en de een sprak in tongen en de ander legde het uit. En ze vertelden verschillende dingen die zouden gaan plaats vinden. Dan zou deze in tongen spreken en die vertolken. Ik dacht: "Tjonge, is dat niet wonderbaar?" Ik dacht: "Wat heerlijk! Dat moeten engelen zijn die zijn nedergedaald in de vorm van een mens."

327 Wel, ik had slechts een dollar en vijfenzeventig cent om mee naar huis te komen en ik kon maar net een tank benzine kopen. Ik sliep die nacht in een korenveld. Ik heb er een gedeelte van in een boek staan, maar niet alles erover, omdat ik hun gevoelens niet wilde kwetsen. Dus die avond zeiden ze: "Alle predikers moeten op het podium komen." Ik stond op het podium, ik was daar toen de jongste prediker.

328 Dus de volgende morgen toen ze me vroegen om te komen prediken verborg ik me. U weet dat de kleurling zei: "Hier zit hij!" U herinnert zich dat verhaal, hoe hij te kennen gaf dat ik daar zat.

329 Dus na het prediken die dag liep ik rond en dacht: "Als ik maar bij die twee mannen kon komen!" Zij leidden de samenkomst. De een zou opstaan en bleek in z'n gezicht worden, en dan sprak hij in tongen. En de ander zou het uitleggen en de woorden geven: "Zo spreekt de Here, er is hier een zeker persoon met de naam zo-en-zo, die dit en dat zal doen." Broeder, het was de waarheid. En de ander zou opstaan en in tongen spreken en hij zou het uitleggen.

330 Ik dacht: "O my, is dit niet wonderbaar!" Dus die dag dacht ik eraan en ik ging weg en bad. En ik dacht: "Here, doet U dat opnieuw voor mij?" Ik wist niet hoe ik het moest noemen – visioenen.

331 Ik ging weg en bad en vroeg de Here mij te helpen, en ik liep om het gebouw heen en toevallig liep ik een van hen tegen het lijf. En ik... De Here heeft me een manier gegeven om dingen te weten. Ik schudde z'n hand en ik zei: "Hoe maakt u het?"

     Hij zei: "Hoe maak jij het? Wat is je naam?"

     En ik zei: "Branham."

     "O," zei hij, "jij bent die jongeman die vanmorgen predikte."

     Ik zei: "Ja, meneer."

332 En terwijl ik met hem in gesprek raakte, ving ik zijn geest op. Hij was een waarachtig Christen, een echte pure Christenbroeder. Ik bedoel, hij was een gelovige. Ik dacht: "O, is dit niet wonderbaar!"

333 En ongeveer een uur daarna, vlakbij de auto, ik keek naar een heel grote auto met "Jezus Alleen" op de achterkant geschreven, daar stond de andere man. En ik stapte uit en ik zei: "Hoe maakt u het, meneer?"

334 Hij zei: "Hoe gaat het met jou?" Hij zei: "Jij bent broeder Branham die vanmorgen heeft gesproken."

335 Ik zei: "Ja, meneer, dat ben ik." Ik zei: "Zeg, ik verheug mij in die geweldige gaven van God die in u twee broeders werkzaam zijn."

336 Hij zei: "Dank je, meneer Branham." En ik begon zijn geest te voelen, er kwam een visioen. En als ik ooit tot een huichelaar heb staan praten, dan was hij er wel een van. Zijn vrouw was een zwartharige vrouw. Hij leefde met een blonde vrouw en had twee kinderen bij haar. Hij was net zo min een Christen als ook maar iets ter wereld.

337 Toen dacht ik: "Waar ben ik in terecht gekomen? Ik dacht dat ik temidden van engelen was en nu moet ik wel temidden van demonen zijn. Er is iets aan de hand! Hier is er een, een waarachtige Christen; en dezelfde Geest die op deze man viel, viel op die man." Ik zei: "Nu ben ik helemaal in de war." En ik wist niet wat ik moest doen. Ik huilde en smeekte God. Ik wist niet wat ik moest aannemen.

338 Ze probeerden me ertoe te krijgen... Deze man vroeg mij of ik de Heilige Geest had ontvangen. Ik zei: "Nee, meneer, niet op de manier zoals u het hebt gekregen."

     Hij zei: "Heb je ooit in tongen gesproken?"

     Ik zei: "Nee, meneer."

     Hij zei: "Dan heb je het niet ontvangen."

339 Dus ik zei: "Ik... U hebt waarschijnlijk gelijk, mijn broeder, wellicht heb ik het niet, omdat ik niet heb wat u hebt." En na een poosje was ik blij dat ik het niet had.

340 Ik bleef daar dus op letten en ik zag hoe het zich bewoog.

341 Op een dag, lang geleden, was ik hier buiten aan het bidden. Ik zal u vertellen waarom... voor wie ik bad, Roy Davis. Ik was daar aan het bidden omdat hij mij een 'marionet' had genoemd en ik was aan het bidden of God hem daarvoor wilde vergeven. Hij had ginds een drukpers en maakte een krant. En die drukpers raakte in brand en brandde helemaal af, een paar avonden daarna toen ze aan het drukken waren.

342 Daarom was ik daar achter Green's Mill in een oude grot en ik stond daar. Ik ging naar buiten (ik was aan het bidden, was daar al twee dagen) en ik legde mijn Bijbel neer op een oude boomstronk, wat ik niet lang geleden aan broeder Wood liet zien, legde mijn Bijbel neer en ging wijdbeens op het houtblok zitten. En de wind blies en ik dacht: "Ik ben zo lang in die grot geweest, ik zal eens wat gaan lezen." Ik pakte mijn Bijbel en begon te lezen en dit was het hoofdstuk waar het open lag. Wel, ik begon te lezen en toen begon ik mij af te vragen; zie:

     Want het is onmogelijk, degenen, die eens verlicht zijn geweest,... en deel gekregen hebben aan de Heilige Geest,

     en het goede woord Gods... en de krachten der toekomende eeuw gesmaakt hebben,

     en daarna afgevallen zijn, weder opnieuw tot bekering te brengen, daar zij wat hen betreft de Zoon van God opnieuw kruisigen en tot een bespotting maken.

343 Ik dacht: "Daar is dat Schriftgedeelte." Maar iets liet me niet los. Toen begon ik te denken: "Aan het begin spreekt hij over, 'niet leggende het dode fundament van bekering (aan het begin). Niet leggende het fundament van bekering' en hier zegt hij, 'degenen weder opnieuw tot bekering te brengen. Maar laten we ons richten op het volkomene, deze dingen terzijde leggende.'" Toen las ik door en las het volgende vers:

     Want de grond, die de regen, welke er telkens op valt, indrinkt en gewas voortbrengt, geschikt voor hen, terwille van wie hij ook bewerkt wordt, ontvangt zegen van God;

     doch als hij doornen en distelen draagt, is hij ondeugdelijk en niet ver van de vervloeking, die uitloopt op verbranding.

344 Toen ik dat las, werd ik door iets gealarmeerd. En ik dacht: "Here, dat slaat toch niet op Roy Davis. Waarom zou U dat doen?"

345 En ik begon een bladzijde om te slaan en ik moest er weer naar terug gaan: "Het is onmogelijk voor degenen die eens verlicht zijn geweest."

     "Lees het opnieuw door!"

346 Toen dacht ik: "Here, wat betekent dit? Wat bedoelt U, Here?"

347 Ik keerde me om, liep mijn grot binnen om erover te bidden. Toen ik dat deed, zag ik een aardbol draaien. En ze was helemaal omgeploegd, echt netjes, de hele aarde. En ik zag een man in het wit er overheen lopen en hij had een zak in z'n hand. Hij zaaide zaden uit terwijl hij erover heen liep en hij verdween achter de horizon van de aarde. Zodra hij weg was kwam er een kerel aan sluipen, gekleed in echte zwarte kleding, een sluw uitziende kerel, die zo om zich heen keek. En hij had zaad en hij gooide er iets achteraan terwijl hij over de aarde liep, om zich heen kijkend en gooiend. Ik stond daar het visioen gade te slaan.

348 Nadat hij weg was, draaide de aarde om, daar was een heel grote oogst en het was graan. En er stond onkruid, dolik en dergelijke tussen het graan.

349 Toen kwam er een droogte. En o, wat liet dat kleine graan z'n kopje hangen en wat dorstte het naar water. De kleine dolik liet z'n kopje hangen en dorstte naar water. Iedereen bad om regen. En na een poosje kwam er een grote wolk die de hele aarde bewaterde. De kleine dolik sprong op en begon te roepen: "Glorie voor God! Halleluja! Prijs de Heer!"

350 En het kleine graan sprong omhoog en begon te roepen:"Glorie voor God! Prijs de Heer!"

351 Toen kwam de Schriftplaats tot me die gevonden wordt in het boek van Mattheüs, het vijfde hoofdstuk, vers 45. Luister naar wat Jezus zei in Mattheüs 5:45. Luister aandachtig als we het lezen.

     Mattheüs, het vijfde hoofdstuk en het vijfenveertigste, zesenveertigste vers; te beginnen bij het vierenveertigste vers;

     Maar Ik zeg u: Hebt uw vijanden lief; zegent ze, die u vervloeken; doet wel aan hen, die u haten; en bidt voor hen, die u geweld doen, en die u vervolgen;

     Opdat gij kinderen moogt zijn van uw Vader, Die in de hemelen is; want Hij doet Zijn zon opgaan over bozen en goeden, en regent over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.

352 Dus u ziet dat dezelfde regen die het graan doet groeien, ook maakt dat een dolik groeit. Toen begreep ik het beeld. Daar is uw vleselijke belijder die midden in de gemeente zit, maar zijn vruchten... Hij mag jubelen, springen, dansen, in tongen spreken, maar kijk naar zijn vruchten: hij is een dolik. En daar zit de ander die dezelfde Geest heeft. De Heilige Geest kan midden in een groep mensen vallen en een huichelaar kan door de Heilige Geest jubelen, evenals een dolik kan leven door de regen die gezonden is. Daarover spreekt Paulus hier. Maar het is onmogelijk voor een dolik om graan te worden, of graan een dolik! Snapt u het?

     Want het is onmogelijk voor degenen die eens verlicht zijn geweest en deel gekregen hebben aan de gave van de Heilige Geest en het goede Woord Gods gesmaakt hebben, en de krachten der toekomende eeuw, om zichzelf te bekeren nadat ze zijn afgevallen. (Luister naar wat hij zegt!) Want de regen valt dikwijls op de grond om die te bewateren en geschikt te maken, maar als hij doornen en distelen draagt is hij niet ver van de vervloeking.

     Laten we daarom de fundamenten en leerstellingen van Christus laten rusten, laten we ons richten op het volkomene; zonder opnieuw het fundament te leggen van bekering van dode werken ten opzichte van God en geloof... (enzovoort...) en leren van dopen, van oplegging der handen... (en zulke dingen...)

353 Ziet u, de vleselijke gelovige in die vroegere dagen hield ervan, precies zoals het nu is, om te zeggen: "Wel, ik behoor tot de kerk. Ik heb me bekeerd. Ik ben naar voren gekomen, ik heb een belijdenis afgelegd. Ik ben gedoopt." Ziet u, ze hellen over naar deze vleselijke hervormingen. En wat veroorzaakt het? Het brengt dolik voort!

354 Wat doet het volkomene? Het is het graan! Het graan is Gods Woord. Hij gebruikt het als Zijn Woord. Het is een zaad. Het brengt voort.

355 Het hangt er vanaf welk zaad er in uw hart is gezaaid. Als u alleen naar de gemeente komt omdat u bang bent voor de hel, als u bij de kerk hoort omdat u niet naar de hel wilt gaan, dan bent u nog steeds een dolik. Als u naar de kerk gaat, alleen om populair te zijn, dan bent u nog steeds een dolik. Als u al deze formele dingen hebt gedaan die gedaan moeten worden, en dat is alles wat u hebt, bent u nog steeds een dolik.

356 Maar een echte, waarachtige Christen drukt door naar het volkomene, totdat de wereld dood is en u een nieuwe schepping wordt in Christus Jezus. Dan is het voor die man onmogelijk om ooit weg te vallen. Dat zegt de Bijbel! Ziet u hoe dat overeenstemt met de rest van de Bijbel? Ziet u hoe het daar op z'n plaats valt?

357 Hoe kan hier staan: "Iemand die eens werd verlost kan nooit verloren gaan", en even verderop staat: "Maar als u verloren bent, of lastert, dan is het onmogelijk..."? Zeker, als u een lasteraar bent, bent u geen Christen.

358 "Niemand die door de Geest van God spreekt, vervloekt Jezus." Johannes 4... of 1 Johannes 4. "Niemand die door de Geest van God spreekt, vervloekt Jezus." Iedere geest van God die in de Christelijke gemeente is, stemt met alles overeen wat God heeft gezegd.

359 We lezen hier waar staat: "Hij werd verwond om onze overtredingen. Door Zijn striemen is ons genezing geworden."

360 Het oude, vleselijke verstand zegt: "De dagen van wonderen zijn voorbij, ik ben doctor Jones!" Ziet u? "Er bestaat niet zoiets als goddelijke genezing. Niet zoiets als hartgevoelde religie. Jullie zijn alleen maar een stel opgewerkte... Jullie zijn emotioneel. Zie je, dat is alles wat er mee is. Het stelt niets voor. Wij zijn Presbyterianen. Wij zijn Lutheranen"; of wat het ook is. "Wij weten waar we staan."

361 Maar wat zegt Gods Geest? Jezus Christus, dezelfde gister... "Amen!" zegt de Geest van God. Hij beaamt het Woord onmiddellijk. Jazeker, wat daar staat is juist. Ziet u nu wat ik bedoel?

362 "Deze vleselijke hervormingen veroorzaken de dood", zei Paulus.

363 Maar waar leven kwam is deze volmaaktheid gekomen: "Hij die Mijn Woorden hoort en gelooft in Hem die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven en zal nooit in het oordeel komen, maar is overgegaan uit de dood in het leven. Ik zal hem eeuwig leven geven, hem opwekken in de laatste dagen. Al wat de Vader Mij heeft gegeven zal tot Mij komen en geen van hen gaat verloren!" Onmogelijk!

364 Dus dit hier is wat het doet. Wat het doet... Mensen denken dat het de mensen los laat worden. Broeder, u dient God niet uit vrees voor een dreigende blik van een slang. God is niet zoals een van deze kerels met een lange zwarte zweep die u in de rondte slaat. Hij is een Vader. Hij is liefde. God is liefde. En de Bijbel zegt in Johannes: "Wie liefheeft is uit God."

365 U hebt God lief. Ik zou niet... Als ik vanavond uitging om te drinken... Ik heb nog nooit in mijn leven gedronken. Maar als ik zou uitgaan naar een drinkgelag dan zou ik niet bang zijn om een afstraffing te krijgen. Dat is niet de reden dat ik het niet doe. De reden dat ik het niet doe is omdat ik Hem liefheb. Hij houdt van mij. Het zijn geen werken der wet, het is niet iets wat ik moet doen; het is omdat Hij al iets voor mij heeft gedaan en ik Hem daarvoor liefheb. Daar bent u er.

366 Dus met die Geest daarin, daarvan werd beloofd: "Ik geef hem eeuwig leven en zij zullen nooit omkomen." Loog Hij of vertelde Hij de waarheid? Hij vertelde de waarheid! Ziet u dus hoe dit wordt verklaard? De onmogelijkheid voor een mens om te vallen nadat hij eens in genade is aangenomen. Hij kan het niet! Hij kan vallen, beslist, maar niet terug tot bekering, terug naar die plaats om de oude werken opnieuw te doen.

367 Dus u, die van opwekking naar opwekking trekt, van de ene plaats naar de andere, u staat niet vast; ziet u dat niet? U bent niet gegrondvest. En zeker... U zegt: "Broeder Branham, ik weet niet of..." God zou mij zeker de bediening niet hebben gegeven die ik heb om me dan te laten dwalen. En als het niet door de Schrift bewezen was, dan zou het verkeerd zijn, maar hier is de Schrift om het te ondersteunen.

368 Het was nooit de bedoeling dat de gemeente tot de plaats kwam... Mensen gaan zich voegen bij een kerk, ruziën, vechten, duwen, enzovoort, en leven elk soort vleselijk leven: "O ja, ik ben een Christen."

369 Ik hoorde vandaag een belijdenis van een kleine dame, die me vertelde dat haar echtgenoot er met een man vandoor was. Ze ging hen overal achterna en de vrouw zei: "Ik zal u dit vertellen, ik ben een Christen!"

370 Kijk hier naar Jimmy Osborne, die hier op zondagmorgen predikt; en boogie-woogie, rock en roll en alles door de week.

371 Kijk naar Elvis Presley (een 1947 versie van Judas Iskariot), hoort bij de Assemblies of God, Pinksteren, spreekt in tongen met de Heilige Geest en zendt meer zielen naar de hel dan alle kroegen die er de laatste vijftig jaar zijn geweest. Bedierf het verstand van kleine teenagers over de hele wereld, zozeer dat meisjes hun ondergoed zullen uittrekken om het op het podium te gooien zodat hij er z'n handtekening op kan zetten. Hij doet zo vulgair, dat ze hem op de televisie niet onder z'n middel willen laten zien, vanwege de manier waarop hij zijn lichaam... (met de Heilige Geest die in tongen spreekt als bewijs). O broeder, als de Heilige Geest daar was, zou Hij niet op die manier handelen. U weet wel beter dan dat! Beslist niet. God houdt van reinheid en zuiverheid en van heilig.

372 Ik handel niet rein en zuiver en heilig om een Christen van mezelf te maken, maar Christus in mij leeft dat uit in mij. En ik heb Hem lief. En als ik iets verkeerds doe, veroordeelt het mij; meteen zeg ik daar: "God vergeef mij." Elke dag moet ik om vergeving vragen. Elke dag dat... en dat moet u ook. Zeker moet u dat.

373 Maar nu, als u vleselijk bent, dan neemt u het luchtig op en zegt: "Ach, wel, dat is in orde, ik behoor tot de kerk." Ziet u? En als u dan lastert komt dat omdat u het geloof niet hebt dat eens aan de heiligen werd overgeleverd. Dan maakt u er gekheid over en noemt het een "boze geest". Bijvoorbeeld: "Dat is een stel heilige rollers." Dan scheidt u zichzelf af van genade in oordeel, dan is het voorgoed met u gedaan.

374 Jezus zei: "Eén woord hier tegen zal u nooit worden vergeven, in deze wereld noch in de wereld die komende is." En een Christen die uit de Geest geboren is, kan er geen kwaad over spreken omdat dit niet kan; hij stemt ermee samen. Dat klopt.

375 Om die reden proberen mensen mij te vertellen dat die Vuurkolom daar, die hier bij ons verschijnt, ze proberen te zeggen dat dit de duivel was, dat het slechts fictie is, en al zulk soort zaken. Maar de camera bewees dat het niet zo was. En de werken komen precies overeen met de Bijbel. Dezelfde Vuurkolom die Paulus op weg naar Damaskus ontmoette, al die dingen die Hij in het verleden deed, doet Hij nu op precies dezelfde wijze; overeenkomstig de Bijbel. Hij is Christus, de Zoon van God!

376 En als wij wederomgeboren zijn, hebben wij eeuwig leven en kunnen niet verloren gaan. Het zou onmogelijk zijn voor een mens om te vallen. Dat is wat er in de Bijbel staat.

377 Luister, merk op wat Paulus zegt. Lees de rest ervan en kijk of dat niet goed klinkt. Laten we nog even verdergaan. Het achtste vers:

     doch als hij doornen en distelen draagt, is hij ondeugdelijk en niet ver van de vervloeking, die uitloopt op verbranding. (Dat is de ongelovige.) Let op Paulus:
     Maar wat u betreft, geliefden,...

378 Hij spreekt nu over degenen die proberen terug te keren onder de wet, weet u, proberend om al de werken der wet te doen. Toch zijn zij net zo ritueel als ze maar kunnen; ze hadden dopen en handoplegging en al deze dingen.

     Maar wat u betreft, geliefden,... (daar bent u er, luister nu naar hem) ook al spreken wij zo, wij zijn overtuigd van iets beters, waaraan uw heil hangt.

     Want God is niet onrechtvaardig, dat Hij uw werk zou vergeten en de liefde, die gij voor Zijn naam getoond hebt door de diensten, welke gij de heiligen bewezen hebt en nog bewijst.

379 Ziet u waar hij over spreekt? Hij spreekt niet over Christenen die wegvallen en voor wie het onmogelijk is terug te keren. Hij heeft het over vleselijke gelovigen die door een vorm van herstel gaan. Maar hij zei: "Tot u die werd wedergeboren, u die geliefden in Christus bent, wij zijn overtuigd van betere dingen van u. U zegt deze dingen niet. U leeft dat soort leven niet. U bent verzekerd in Christus." Wat zei hij hier? Laten we opnieuw naar Hebreeën 10 gaan waar we vanmorgen waren. [Leeg gedeelte op de band – Vert]

380 Laten we opnieuw opslaan Efeze 4:30. Laten we dit nemen voor een ogenblik en zien wat hier staat om dit te ondersteunen en Schriftplaats met Schriftplaats te vergelijken. Efeze 4, laat eens zien, Efeze 4:30. Laten we het lezen en zien wat er staat. Luister:

     En bedroeft de Heilige Geest Gods niet,... (Uh? Hoe worden we in het lichaam gedoopt? Eén Geest!) ...bedroeft de Heilige Geest Gods niet, door wie gij verzegeld zijt tegen de dag der verlossing. (Klopt dat? U bent in het lichaam van Christus verzegeld door de doop van de Heilige Geest, niet van de ene opwekking tot de andere, maar tot aan de dag van de verlossing van uw lichaam. Dat is wat u bent.)

381 Het is voor u dus onmogelijk om verloren te gaan. U wordt bang; en daarom, angst, bang zijn... angst gaat vergezeld van twijfel. Liefde gaat vergezeld van geloof. Ik houd van mijn Vader. Ik ben niet bang voor Hem, want ik houd van Hem. Hij zal mij geen kwaad doen, Hij zal mij goed doen. Als ik bang voor Hem was en: "O-o-o, ik weet niet of Hij het wel of niet zal doen"...

382 Maar als ik Hem liefheb: "Ja Vader, ik houd van U. Ik weet dat U mijn Vader bent en U houdt van mij en ik ben niet bang dat U Uw Woord niet zult houden. Het is Uw belofte aan mij." Zo handelt de Geest van God.

383 "Maar, o-o-o, als ik dit heb gedaan, als ik dat heb gedaan." Kijk, daar komt u weer aan de wettische kant, ziet u. Ga nooit naar de wettische kant, het is negatief. De positieve kant is dat wat u wilt.

384 Het is al een voleindigd werk. Christus stierf en de zonde werd gedood toen Hij stierf. En als God u voorbestemde tot eeuwig leven: "Al wat de Vader Mij gegeven heeft, zal tot Mij komen." Daar bent u er, u kunt niet verloren gaan. U bent verzekerd voor altijd. "Want door één Geest zijn wij allen in één lichaam gedoopt, en door één offerande heeft Hij ons voor altijd volmaakt." Daar bent u er. Er bestaat voor ons geen manier om het te verliezen. Geheel juist! Nu, maakt dat niet dat u zich goed voelt?

385 Hoe weet u dat u een Christen bent? Wanneer uw geest overeenstemt met Zijn Geest, wanneer de liefde van God in uw hart is, wanneer u liefde hebt, vreugde, vrede, lijdzaamheid, vriendelijkheid, geduld, goedheid, zachtmoedigheid. Dan was toen u... De vruchten van de Geest volgen in uw leven.

386 Niet omdat u kunt dansen in de Geest, o, zoals op dit moderne ritme, ze zwepen het op de piano zodanig op, dat je dit soort van dansen in de Geest krijgt. Die dingen zijn in orde, maar ze trokken de hele zaak over naar de wettische kant. Ziet u? En daardoor lieten ze de Geest van God achter zich.

387 Om die reden zeggen ze, als God Zichzelf begint te manifesteren: "Onzin! Daar willen we niets mee te maken hebben." Ze kennen God niet. Ze hebben het nog nooit gezien. Ze kunnen het niet begrijpen, omdat er een ander leven in ze is. Hij weet niet... dolik weet niet wat het graan aan het doen is. Hij heeft een ander leven.

388 Op die manier gaat het met een Christen, een vleselijke gelovige; de belijder die naar buiten gaat en belijdt: "O ja, ik ben een Christen." Een grote sigaar in z'n mond als een onthoornde Texas stier.

389 Een vrouw met haar short aan zegt: "O ja, ik ben lid van de kerk. Zeker ben ik dat." Uw vruchten bewijzen dat u niets anders dan vleselijk bent! Dat klopt. Zo is het zeker. Er bestaat maar één reden voor: dat is dat u verstandelijk niet in orde bent of dat er een geest van lust op u is. Dat is juist.

390 Indien u als de wereld wilt handelen, zegt de Bijbel: "Indien u de wereld liefhebt of de dingen van de wereld, dan is de liefde Gods zelfs niet in u." Dus daar bent u er.

391 Nu zegt u: "O, de Bijbel zegt dat ik dat moet doen." Nee, dat is het niet. Blijf hier totdat Christus iets voor u heeft gedaan, wat dat uit u weg neemt. Dan bent u geboren uit de Geest van God. Niet wat u doet, het is wat Hij deed voor u. Totdat u een liefde krijgt, dat u bent overgegaan vanuit de dood in het leven. Let dan op uw leven of het ermee overeenstemt. Niet omdat u probeert iets van uw leven te maken, maar omdat God u in onderwerping brengt aan Zijn Geest. U bent het niet die uzelf in Gods weg leidt, het is God die u op Zijn eigen manier leidt. U neemt de leiding niet, maar God heeft de leiding.

392 Let nu hierop als we doorgaan naar het einde. Het elfde vers:

     Maar het is onze begeerte, dat ieder uwer dezelfde ijver blijve betonen tot de verwezenlijking der hoop tot het einde toe,

     opdat gij niet traag wordt, maar navolgers moogt zijn van hen, die door geloof en geduld de beloften beërven.

393 Nu nog een aanhaling hier:

     Want toen God aan Abraham Zijn belofte deed, zwoer Hij, omdat Hij bij niemand hoger kon zweren, bij Zichzelf,

     zeggende: Voorzeker zal Ik u zegenen en zekerlijk u vermeerderen. (Toen God een ontmoeting had met Abraham.)

394 Abraham ontving het verbond zonder enige verdienste. Het verbond werd met Abraham gemaakt. Het is absoluut uitsluitend genade! Abraham was geen betere man, hij was geen geheiligde man, hij was slechts een gewone man. En God koos Abraham door uitverkiezing omdat God hem verkoos. Niet omdat Abraham het wilde, omdat Abraham dit deed, omdat hij een goede man was, omdat hij een bepaalde verdienste had, maar omdat het Gods keuze was! God nam Abraham.

395 Vandaag is het, zoals ik zei, geloof ik: "Wij kiezen onze predikers uit." Wij gaan rond en zeggen: "Wel, een van onze diakenen houdt ermee op. Laten we de beste man in het gebouw nemen om zijn plaats in te nemen. Wel, de herder stopt ermee, laat ons zien dat we de beste krijgen..." Soms is dat niet goed.

396 Toen zij een man kozen om Judas' plaats in te nemen, namen ze de verkeerde man. Ze kregen een heer, Matthias, een groot schriftgeleerde, een geleerde, een diplomaat. Ze zeiden: "Hij is de juiste man op de juiste plaats. Jongen, hij ziet eruit als een echte man." Maar het was Gods keuze niet. Men nam deze man en hij heeft helemaal niets voor God gedaan.

397 Maar God liet Zijn keuze vallen op een kleine, oude driftige haakneuzige Jood die er aankwam met op zijn hele gezicht... "Ik zal er wel eens heengaan! Ik zal ze arresteren!"

398 God zei: "Ik zie iets in hem. Hem zal Ik gebruiken."

399 En God verscheen daar voor hem in dat grote licht en hij zei: "Wie zijt Gij, Here?"

400 Hij zei: "Ik ben Jezus. Wel, het valt je hard tegen de prikkels te slaan. Waarom vervolg je Mij?" Op die manier en God nam díe man en maakte hem een van de grootste mannen die ooit op aarde hebben gewandeld sedert Jezus Christus. Dat was Gods keuze.

401 Vandaag proberen wij een keus te maken. U kerken, u zendt die man hier en die man daar. Het is niet bedoeld op die manier. God neemt de leiding. Het is God in allen, door allen, boven allen. Niet wat een zeker document van een zekere kerk, maar wat God erover heeft gezegd, dat is het verschil.

402 Let op! God deed aan Abraham een belofte zonder voorwaarden. Nu wacht, Abraham hoefde geen enkel ding te doen. God zei: "Ik heb het al gedaan."

403 God deed Adam een belofte en zei: "Adam, als je dit niet aanraakt zal je voor altijd leven. Maar de dag dat je daarvan eet, zal je sterven."

404 Adam zei: "Ik vraag me toch af wat daar mee aan de hand is?" Hij gaat er op af en eet het, neemt het niet zo nauw.

405 Iedere keer dat God maakt... een mens zijn verbond maakt met God, of God met een mens, zal de mens zijn deel breken. Dus God móest iets doen omdat Hij zag hoe de mens was. En zij waren voorbestemd, zij waren uitverkoren en God moest iets doen. Dus kwam God naar beneden en sloot Zijn verbond met Abraham zonder voorwaarden. Als het niet onvoorwaardelijk was geweest, zou Abraham reeds lang verloren zijn geweest.

406 Kijk hem daar zitten in Gerar, teruggevallen, een leugen vertellend. Hij gaf zijn vrouw over aan een andere man om zijn eigen huid te redden. Wat een man! Zat daar, teruggevallen! God zei tegen hem: "Ga hier niet vandaan. Blijf hier." De hongersnood dreef hem weg. Hij trok daar naartoe waar het gemakkelijker was om rond te komen. U weet wat er gebeurt als een persoon de gemakkelijke weg neemt!

407 Hij trok weg, daarheen waar het gras groener was. Toen hij daar aankwam vertelde hij aan die koning dat zijn vrouw zijn "zuster" was, om zijn eigen huid te redden. Nu, dat was een leugen. En iedere man die zijn vrouw zou nemen om haar aan een andere man te geven om z'n eigen huid te redden... Daar was hij, zat daar in een kleine tent, een teruggevallene, een leugen vertellend en geheel en al buiten zijn... had zich geheel losgemaakt van de belofte en dergelijke; maar hij was nog steeds Gods profeet.

408 Daar was Abimelech, hij was een goede, geheiligde man. Beslist, zei iedere avond z'n gebeden op. Ontdekte deze grootmoeder van honderd jaar oud die daar opnieuw mooi en jong naartoe was gekomen. Hij zei: "Dat is het meisje waarop ik heb gewacht, ik zal met haar gaan trouwen."

409 Abraham zei: "U mag haar hebben, ze is mijn zuster. Ze..."

     "Dat is mijn broer."

410 Dus nam hij haar met zich mee en liet de vrouwen haar helemaal wassen en deed haar mooie kleren aan en versierde haar als een prinses. En hij zei z'n gebeden, strekte zich uit op bed, trok z'n knieën op en zei: "Morgen zal ik dat knappe Hebreeuwse meisje huwen, dat zusje van die jongen daar. O, het zal wonderbaar zijn. O Heer, U weet hoe ik U liefheb. Jazeker, wonderbaar."

411 En God zei: "Je bent zo goed als dood."

412 Terwijl Abraham daar had zitten liegen, teruggevallen. En hier was deze man, een eerlijke, rechtvaardige en oprechte man. "Wel," zei hij, "Here, U kent de oprechtheid van mijn hart. Zei hij niet tegen mij dat dit zijn zuster was?"

413 Hij zei: "Ik ken de oprechtheid van je hart. Dat is de reden dat Ik jou ervan weerhoud tegen Mij te zondigen. Dat is juist. Ik ken de oprechtheid van je hart, maar haar man is Mijn profeet." Halleluja! O, als dat geen genade is, wat dan wel? "Teruggevallen, een leugen vertellend en zit daar buiten, maar dat is nog steeds Mijn profeet! Neem een offerdier en ga naar hem toe en geef z'n vrouw terug of je bent dood. Ik wil jouw gebeden niet meer horen, laat hèm voor je bidden." Amen. Daar bent u er: "Dat is Mijn profeet!"

414 Nu zegt u: "O, ik wou dat ik Abraham was geweest." Als wij dood zijn in Christus zijn wij Abrahams zaad en zijn wij overeenkomstig de belofte erfgenamen. Dat is juist, dat staat in de Bijbel. Zoudt u het willen lezen? Wel, de Bijbel zegt dat de belofte niet slechts aan Abraham was maar aan zijn zaden, zoals u... Zeker had Abraham vele zaden, vele kinderen. Ismaël was zijn kind. Hij kreeg zeven of acht kinderen nadat Sara stierf bij een ander, Ketura. Maar kijk, het zaad was de beloofde, die Izaäk was, en door Izaäk kwam Christus, door Christus kwamen wij. De belofte is onvoorwaardelijk!

415 Nu, hoe zit het met Abraham? Wel, het zou met hem afgelopen zijn geweest, het zou voor hem onmogelijk zijn geweest om ooit nog eens terug te komen. Zeker, het zou voor Saul onmogelijk zijn geweest ooit nog eens terug te komen, als u de Schrift op die manier zou moeten lezen. Ziet u? Maar het was niet zo! Gods belofte blijft voor altijd geldig!

416 Laten we hier even lezen, ik wil dat u het leest. Ik wil dat u Galaten 3:16 voor u neemt en lees dit en kijk nu wat de belofte is en kijk of wij Zijn belofte zijn of niet; 3:16. Luister hier! In orde, ik zal het vijftiende vers ook lezen:

     Broeders, ik spreek op menselijke wijze: zelfs het testament van een mens, dat rechtskracht verkregen heeft – niemand kan het ongeldig maken of er iets aan toevoegen.

     Nu werden aan Abraham de beloften gedaan en aan zijn zaad. (zaad: z-a-a-d) aan Abraham werden de beloften gedaan en aan zijn zaad. (Aan Abraham en zijn zaad. Let op!)
     Hij zegt niet: en aan zijn zaden, in het meervoud, maar in het enkelvoud: en aan uw zaad, dat wil zeggen: aan Christus.

417 Dan was Christus het Zaad van Abraham en wij die dood zijn in Christus en gedoopt zijn in Zijn lichaam, wij zijn Abrahams zaad en zijn erfgenamen van de beloften. Hoe is het dan... Hoe zou ú dan ooit kunnen wegvallen als God aan ú de beloften deed? Hoe zou ú dan ooit kunnen terugvallen en weggaan en er voor naar de hel moeten gaan?

418 Nu zegt u: "Wel, kunnen wij terugvallen?" Absoluut! En als u terugvalt zult u er van langs krijgen, maak u geen zorgen. Abraham kreeg er van langs en de overigen kregen er van langs en u zult er van langs krijgen. Denk niet dat het u een recht geeft om te zondigen; allerminst. U zult voor elk ding wat u doet boeten. U oogst wat u zaait. Als u één kleine zonde doet, zult u een wastobbe vol oogsten. Dat klopt. Maar broeder, dat wil niet zeggen dat u verloren bent. Dat is helemaal juist. Abraham oogstte precies wat hij had gezaaid. Dat is juist. Maar hij was nog steeds gered.

419 Wat betreft het verbond dat God maakte met Israël: zij verloren hun erfdeel, zij verloren het beloofde land en gingen naar Egypte, maar zij hadden hun verbond niet verloren. God zei: "Ik zal Mijn verbond met Abraham gedenken. Ik zal het gedenken en Ik ben neergekomen om Mijn volk te verlossen. Ga daar heen Mozes en zeg tegen Farao dat Ik heb gezegd: 'Laat Mijn volk gaan.' Ik gedenk dat Ik een belofte heb gedaan aan Abraham en zijn zaad."

420 Op diezelfde manier is het met ons. Als u dus dood bent en uw leven is verborgen in God, door Christus, dan kan niets ter wereld u deren. U zou kunnen weggaan en verkeerde dingen doen, maar als u een echt, waarachtig kind van God bent en u ziet dat u een fout hebt gemaakt, dan zult u opstaan en het opnieuw proberen. Dat is juist, en u zult daar niet blijven liggen.

421 Maar als u lafhartig bent, als u een dolik bent, als er geen 'opstaan' bij u aanwezig is, dan zult u zeggen: "Och, dat was toch niets."

422 Het koninkrijk van God is als een man die een net nam en ermee naar de zee ging en het uitwierp. Toen hij het ophaalde had hij schildpadden, kikkers, slangen, hagedissen, spinnen en vis. Dat is het Evangelie als het wordt gepredikt.

423 Zoals de Here tegen een prediker zal zeggen, bijvoorbeeld broeder Graham die hier heenkomt: "Ga naar die hoek en predik daar een poosje, broeder Graham." In orde, hij neemt z'n net en gaat daarheen en begint te slepen.

     "Waar ga jij heen, broeder Bill?"

     "Ik ga ergens anders heen en werp het net op deze hoek uit."

424 Ik trek op: "Daar zijn ze, Here, U weet wat ze zijn." Ik trek het net weer op: "In orde, hier zijn ze, Here."

425 Nu, de schildpad was altijd al een schildpad. Hij werd slechts in het net gevangen. Dat is juist. En op die manier worden mensen gevangen in emoties: "O, halleluja! Halleluja! Prijs de Heer! Glorie voor God! Halleluja!" Ze worden alleen gevangen in het net, dat is alles.

426 Als die oude schildpaddennatuur in ze is, zal het niet lang duren of ze zeggen: "Wel, ik vertel u..." Daar gaat hij, kruipt terug.

427 En oude mevrouw Rivierkreeft zal zeggen: "Maar ik kan dat gewoon niet begrijpen." Ziet u?

428 Mevrouw Spin zit daar een poosje, gaat dan, "plop, plop, plop" regelrecht terug: "Wel, dat was toch helemaal niets."

429 Mevrouw Slang zal zeggen: "O, ze zijn een stel heilige rollers. Dat is alles. Ik zal daar heengaan waar ze beter bij hun verstand zijn." Wel, u bent een slang om mee te beginnen. Het Evangelienet ving u slechts, dat is alles.

430 Maar de vis wordt meegenomen naar de tafel van de Meester. Hij was oorspronkelijk een vis, het zaad van hem was een vis. Hij begon als vis en God kende Zijn vissen van voor de grondlegging der wereld. Halleluja!

431 Bedenk, zij inhaleerden daar allemaal hetzelfde modderige water in en uit. Ze inhaleerden allemaal dezelfde beek. Dat klopt. We konden allemaal drinken van dezelfde geestelijke Rots. Allen aten manna in de woestijn – Kaleb en Jozua aten hetzelfde manna als wat de overigen aten – en zij vielen allen in de woestijn. Maar er waren twee uitverkorenen die zouden gaan oversteken en ze staken over. Dat is juist.

432 We zijn allemaal bij dezelfde Fontein gebracht om te drinken. Maar niet allen die drinken zijn gered. We zijn allen bijeen gebracht om samen te juichen, we zijn allen bijeen gebracht om ons samen te verheugen, maar de uitverkorene is gered. Hebt u opgemerkt dat er staat: "In de laatste dagen zullen de twee geesten zo dicht bij elkaar zijn dat het de uitverkorenen zou misleiden indien het mogelijk ware"? Indien mogelijk! Ziet u? Dat is de echte Geest van God, uitverkoren tot eeuwig leven.

433 We zullen nu sluiten. Dan zal broeder Neville het oppakken waar ik mee eindig. In orde:

     Ik bedoel dit: de wet, die vierhonderd dertig jaren later is gekomen, maakt het testament, waaraan door God tevoren rechtskracht verleend was, niet ongeldig, zodat zij de belofte haar kracht zou doen verliezen. (Dat is de belofte die God aan Abraham gaf voordat de wet zelfs in bestaan was gekomen.)
     Immers, als de erfenis van de wet afhangt, dan niet van de belofte; en juist door een belofte heeft God aan Abraham zijn gunst bewezen. (Niet door iets wat u doet, noch door bepaalde wetten, bepaalde wetten van uw kerk, door u bij een kerk te voegen, of enige andere wet; het is absoluut een handeling van genade van God ten opzichte van u. Daar bent u er.)

434 Let op:

     Waartoe dient dan de wet? Om de overtredingen te doen blijken is zij er bijgevoegd, totdat het zaad zou komen, waarop de belofte sloeg,... (Is dat niet net zo duidelijk als de neus aan mijn gezicht? Het werd er bijgevoegd om te dienen totdat het Zaad kwam, wat Christus was, waarop de belofte sloeg) en zij is op last van (God) door engelen in de hand van een middelaar gegeven.

     Een middelaar is niet (de vertegenwoordiger) van één; God echter is één.

435 Ik zal precies hier ophouden zodat broeder Neville aankomende woensdag van daar af aan kan beginnen.

436 Begrijpt u nu wat we hebben gezegd? Dat het absoluut onmogelijk is voor een wederomgeboren Christen (ik bedoel nu niet dat hij zichzelf wederomgeboren noemt, ik bedoel een echte wederomgeboren Christen) dat hij ooit tot zonde kan vervallen. Hij kan het niet. Hij kan vallen, dat is waar, maar hij kan nimmer uit die genade raken. Abraham verviel tot zonde, dat deed hij zeker. God had hem bevolen om daar te blijven; hij ging eruit weg, maar hij verloor nimmer zijn verbond. Hij was nog steeds de door God verkorene. Toen hij daar zat was hij een profeet. Dat was hij altijd. Hij zal altijd Gods profeet blijven.

437 Merk nu op dat de Bijbel ervan spreekt dat "geheel Israël gered zal worden". Hoevelen weten dat? De Bijbel zegt dat geheel Israël zal worden gered. Nu is Israël niet het Israël naar het vlees, maar het Israël naar de Geest; want "gaven en roepingen zijn onberouwelijk". Is dat het niet waar de Bijbel over spreekt? Galaten, het volgende vers. In orde, geheel Israël zal worden gered. Ieder van hen is gered. Hoe worden wij Israël? Door dood te zijn in Christus en Abrahams Zaad aan te nemen, zijn wij overeenkomstig de belofte erfgenamen.

438 Paulus zei: "Hij die het uitwendig is, is geen Jood, maar hij die het inwendig is, is een Jood" (die der belofte) en wij zijn Abrahams zaad door de belofte in Christus, door Hem als onze persoonlijke Verlosser aan te nemen.

439 O, ik hoop dat u het ziet. Ik hoop dat u het begrijpt (als u er een poosje bij kunt blijven stilstaan). Nu, we zullen dit hier afsluiten en dan beginnen we met Melchizedek, wat dit er precies weer in terugbrengt. We stappen regelrecht over naar... O, het is gewoon... de hele zaak is wonderbaar. We blijven maar doorgaan met deze heerlijke dingen.

440 Kijk, als je het van deze kant bekijkt, lijkt het net of je het kunt lezen op een objectieve manier. Zoals een echte strikte drieëenheids-gelovige, die gelooft dat er drie goden zijn, mij een keer vertelde dat Mattheüs 3 absoluut verklaart dat er drie waren, drie individuele personen in de Godheid.

441 Ik zei: "Dat moet ik eerst zien."

442 Hij zei: "Kijk!" Precies vanuit deze preekstoel zei hij: "Kijk hier, Mattheüs 3." Hij zei: "Toen Jezus meteen daarna uit het water ging, zie, de hemelen werden boven Hem geopend. En Hij zag de Geest van God als een duif. En de stem van de hemel zei: 'Dit is Mijn geliefde Zoon in Wie Ik Mijn welbehagen heb.' En daar waren er drie: de Zoon op de oever, de Heilige Geest er tussenin en de Vader daarboven."

     Ik zei: "Broeder, dat staat zo niet in de Schrift."

     "O ja, het staat er wel!"

     Ik zei: "Nu, lees het opnieuw, onderzoek of het er staat."

443 Nu hier is zíjn beeld: hier is God de Zoon; daar is God de Vader; hier is God de Heilige Geest als een duif. Let op! De Bijbel zegt, toen Jezus werd gedoopt: "De Zoon ging terstond uit het water en zie, de hemelen openden zich boven Hem en een stem zei... Hij zag de Geest van God... de Geest van God als een duif." Geen andere persoon daarboven, maar deze Geest van God was een duif (die boven Hem was). En een stem klonk, zeggende: "Dit is Mijn geliefde Zoon in wie Ik Mijn welbehagen heb." Lees Mattheüs 3 en kijk of dat er niet staat. Ziet u, geen drie personen; in het geheel niet.

444 En daardoor... Hier staat niet dat het onmogelijk is voor iemand om terug te komen als hij teruggevallen is. Dat staat er niet. Dat staat er niet. Er staat: "Het is onmogelijk voor iemand om terug te komen tot vernieuwing nadat hij daar eens is geweest." Dat kan hij niet.

445 De Bijbel zegt: "Hij die uit God geboren is zondigt niet, want hij kan niet zondigen. Want het zaad Gods blijft in hem en hij kan niet zondigen." Hoe kan ik een zondaar worden genoemd als daar een offer ligt om mijn plaats in te nemen? Hoe kan ik sterven als de dood voor mij is betaald? Hoe kan ik sterven als ik eeuwig leven heb? Hoe zou ik het kunnen? U kunt het niet!

446 Hoe zou ik een schriftelijke toestemming van de burgemeester van deze stad kunnen hebben dat ik honderd kilometer per uur door deze stad mag rijden en dat dan een agent mij zou arresteren voor het rijden van honderd kilometer per uur? Hoe zou hij dat kunnen doen? Ik heb toestemming van de burgemeester waarin staat dat ik het mag. Hij kan mij niet arresteren. Al zou hij mij willen arresteren en op z'n fluitje blazen en dergelijke, dan zou ik het gewoon kunnen negeren. Het betekent niets, ik heb toestemming.

447 En hoe kan ik dan, nadat Christus voor mij is gestorven en ik Zijn rechtvaardigheid ben geworden vanwege Zijn genade en liefde voor mij, hoe kan ik zondigen als daar iets tussen mij en God in ligt, een Offer? Ik kan niet zondigen, kan het niet. God ziet mij helemaal niet, Hij ziet Christus. Hij staat in mijn plaats en als ik iets verkeerd doe, neemt Christus mijn plaats in. Ik deed mijn belijdenis: "Ik ben verkeerd; Hij is goed. Here, U kent mijn hart, U weet of ik het meen of niet. En ik ben verkeerd, vergeef mij." God ziet het helemaal niet, het Bloed van Jezus houdt mij de hele tijd bedekt. Hoe kan God mij dan ooit zien? Hoe kan zonde mij worden toegerekend als Hij het niet kan zien? Zodra ik dat doe is het vergeven. Dat is waar.

448 Het is hetzelfde als wanneer je een druppelaartje neemt, een kleine oogdruppelaar en je doet hem vol zwarte inkt en houdt hem boven een tobbe met bleekwater en laat het daarin druppelen; probeer het dan eens terug te vinden. Het zal gewoon veranderen in bleekwater, de inkt wordt bleekwater. Dat gebeurt er met uw beleden zonden. Als u in Christus bent, is er tussen u en God een hele tobbe met bleekwater en uw zonden worden gerechtvaardigd, omdat daar een rechtvaardig Offer op u wacht.

Wanneer ik aan de rivier kom aan het eind van de dag,
En de laatste winden van smart hebben gewaaid;
Dan is er een gedachte die me opvrolijkt en m'n hart verheugt:
Ik hoef niet alleen de Jordaan over te gaan.

449 Dat is een goede zaak, dat is een goede zaak, ik hoef hem niet alleen over te steken. Een dezer dagen zullen we aan het einde van de weg komen; de zon zal weigeren te schijnen, dan zal God roepen.

450 Adam zal zich uitstrekken en Eva schudden en zeggen: "Lieverd, het is zover, het is tijd om wakker te worden."

451 Eva zal zich uitstrekken en naar Abel reiken en zeggen: "Kom lieveling, het is tijd om op te staan." Abel zal reiken naar Seth en Seth zal reiken naar Noach en Noach zal reiken naar... o, steeds maar verder en verder tot aan Abraham en verder gaande. Er zal een geweldige beweging en ontwaken zijn als de zonen van God komen. Op die dag zullen we staan in Zijn gelijkenis.

452 Nu, als u hier zondigt, zult u ervoor gaan boeten.

453 Iets blijft steeds in mijn gedachten komen, ik moet het gewoon vertellen. Ik heb het vier of vijf keer geprobeerd terug te dringen. Ik moet het zeggen. Hoevelen herinneren zich deze broeder, voorganger, die hier vroeger bij de Kerk van God was? Broeder... hier vlakbij. Wat was zijn naam? Hij werkte hier bij Vorgang. O, u allen... De eerste Kerk van God, precies hier op de hoek. Hij verkocht Rawleigh's in de crisistijd. Een echte godvrezende, geheiligde man. Broeder Smith nam daar zijn plaats in. Ik zal zo dadelijk op z'n naam komen. Hij was een door God geredde man.

454 Onthoud, als u niet wilt ingaan op correctie en u doet als Christen iets verkeerds, dan zal God u waarschuwen en dan, als u de waarschuwing niet aanneemt, zal Hij u regelrecht van de aarde wegnemen. Dat is wat Hij deed.

455 Herinnert u het zich uit de Bijbel? Kijk naar die gemeente in Korinthe. Hij vertelde hun wat hun positie was in Christus. Maar hij waarschuwde ze voor wat zou gaan gebeuren en zij corrigeerden zichzelf en kwamen in het reine met God.

456 En deze kleine broeder; hij was een wonderbare broeder, ik geloof dat hij een door God geredde man was. En hij had werk gekregen hier bij Vorgang. Als hier misschien familie van hem zit, hoop ik niet dat u denkt dat ik... ik ken u niet als u hier soms zit. Maar Ramsey, broeder Ramsey, hoevelen herinneren zich broeder Ramsey van de Kerk van God? Zeker herinnert u zich hem, een wonderbare, kleine man. En hij kwam gewoonlijk naar mijn huis en we spraken samen en we zaten daar te huilen en hielden elkaars handen vast; een echte Christen!

457 Op een dag toen ik pas terug was gekomen van een samenkomst overzee, ging ik daar naartoe om m'n auto na te laten kijken; broeder Ramsey zei: "Wat kan ik voor je doen, Billy?"

458 Ik zei: "Kijk hem na, broeder Ramsey, ververs de olie."

459 "Okay", zei hij, "komt voor elkaar." Hij vroeg: "Heb je een fijne samenkomst gehad?"

460 Ik zei: "O, broeder Ramsey, het was wonderbaar. Ik wilde wel, dat je eens een keer met me mee kon gaan. Waarom ga je niet met me mee?"

     Hij zei: "Ik dien de Here niet meer, Billy."

     Ik keek om en ik zei: "Wat zei je daar?"

461 Hij zei zoiets als: "Ik dien Hem niet meer" en liep weg.

462 En ik dacht: "O, hij gaat wel door." Ik vertrok en ging ergens anders heen.

463 Ik kwam terug en stapte in mijn auto. Ik kwam thuis en ik begon daarover na te denken: "Ik dien de Here niet meer."

464 De Here legde het op mijn hart om terug te gaan en het hem opnieuw te vragen. Dus ik zei: "Meda, pas op het huis."

465 Ik ging binnen, stapte in m'n auto, reed terug en stopte opnieuw, liep de garage in van Vorgang. Ik zei: "Broeder Ramsey, ik wil je een vraag stellen."

     Hij zei: "In orde, Billy, wat is er?"

     Ik zei: "Je zei daarstraks dat je de Here niet meer dient. Je maakte toch alleen maar een grapje, is het niet?"

     Hij zei: "Nee."

     Ik zei: "Broeder Ramsey, dat meen je niet."

     Hij zei: "Ja."

     Ik zei: "Heb je Hem niet lief?"

     Hij zei: "Als ik Hem zou liefhebben, zou ik Hem dienen, nietwaar, Billy?" en liep weg.

     Ik dacht: "Zeg, broeder Ramsey..."

     Hij zei: "Ik wil er niet meer over praten."

466 Ik ging naar huis en ging een kamer binnen en sloot de deur. En o, u weet hoe zwaar teleurgesteld je je kunt voelen, zoals wanneer je de koekjes zou afpakken van een klein kind of zoiets, weet u. Ik dacht: "Wat? Dat kan niet. Er is beslist iets gebeurd met broeder Ramsey."

467 En er is een kleine kleurlingjongen, Jimmy genaamd, die hier in de gemeente komt; heeft één been... u weet wel, hij hinkt een beetje. Ik ben zijn naam kwijt, werkt daar bij Vorgang bij de autosloperij. Ik ontmoette hem en hij zei: "Weet u, eerwaarde Branham, ik weet niet hoe het zit met deze doctor Ramsey, die hier werkt." Hij zei: "Ik zei pas tegen hem dat we allemaal bang waren om zelfs maar onze mond open te doen hier in de buurt en zei: 'U was een man van God.'" Maar hij zei: "Hij nam z'n predikersgetuigschrift en liep naar de prullenbak en verscheurde het en gooide het in de prullenbak en zei: 'Ik wil er niets meer mee te maken hebben.'"

     Hij zei: "Hé, prediker! Zeg, dat behoort u niet te doen."

     Hij zei: "Ach Jim, ik ben ermee gestopt om de Heer te dienen."

     Hij ging dus verder, en zei: "Dat meent u niet."

468 En hij zei: "Toen vertelde hij mij dat hij op Bevrijdingsdag wilde langskomen om z'n kleppen bij te stellen", geloof ik dat het was. En hij zei: "Ik wil dat je me komt helpen, Jim."

469 Hij zei: "Ik zal u komen helpen na kerktijd, maar eerst ga ik naar de kerk."

470 Hij zei: "Toen ik daarheen ging was meneer Ramsey bezig de kleppen van z'n auto af te vijlen en hij zei: 'Jimmy, ga de rivier over, de cafés zijn hier gesloten, steek de rivier over en ga een krat bier voor me halen.'"

471 Hij zei: "Meneer Ramsey, ik ben schuldig aan vele dingen, maar ik zal er nooit schuldig aan zijn, dat ik voor een dienstknecht van God een krat bier heb gehaald." Hij zei: "Geen kwestie van, dat zal ik nooit doen."

472 En hij zei: "Wel, kom op, ga het halen, Jim."

473 Hij zei: "Meneer Ramsey, ik stel uw kleppen. Maar als u bier wilt halen, zult u het zelf moeten doen." Hij zei: "Ik ben niet van plan voor een dienstknecht van God ooit zoiets dergelijks te halen."

474 Dus Ramsey sprong in Jimmy's auto en stak de rivier over; kwam terug, half beschonken, met een krat bier (het drinkend).

475 Hij begon af te takelen. Hij werd ziek. Ziet u? God kon niet tot hem spreken. Ik waarschuwde hem, ik deed alles wat ik kon. Broeder Smith ging naar hem toe en waarschuwde hem. Iedereen probeerde alles voor hem te doen wat ze maar konden. Toch schudde hij alleen maar z'n hoofd. Wat gebeurde er? Hij werd ziek en stierf. Dat toont dat hij een geredde man was. Als God hem niet kon laten... hem tot gehoorzaamheid kon krijgen, moest Hij hem van de aarde wegnemen en hem thuis brengen. Dat is precies wat de Bijbel zegt. Dat is wat de Bijbel belooft. Als u geen correctie wilt aannemen moet u naar huis worden gehaald.

476 Dus God kan u niet verliezen nadat Hij u heeft gered, maar Hij kan uw dagen hier inkorten en maken dat u voor iedere zonde die u hebt gedaan moet boeten. Als u dus zondigt zult u moeten gaan boeten voor wat u hebt gedaan. Onthoud dat goed.

477 Nu, de Here zij met u. Ik geloof vanavond dat broeder Ramsey was gered. Dat geloof ik absoluut. Maar hij wilde eenvoudig God niet gehoorzamen en toen hij God niet wilde gehoorzamen, moest God hem thuishalen. Dat was het enige om te doen, want... Wat was het? "Hij zou smaad en oneer brengen op het Bloed waarmee hij was gereinigd." Is dat juist? "En achtte het verbond een onheilige zaak", als dat niet precies is wat in deze Hebreeënbrief staat. Ziet u? Het zou voor hem onmogelijk zijn om verloren te gaan, maar hij zou schande en oneer brengen, daarom moest God hem van de aarde wegnemen en hem thuisbrengen. Dat is precies wat er zou gebeuren.

     Nu, moge de Here ons zegenen, terwijl wij onze hoofden een ogenblik buigen voor gebed.

478 Meest heilige en genadevolle Vader, wij zijn U beslist dankbaar voor de belofte die wij hebben, dat U ons nimmer zult begeven of verlaten. U hebt beloofd, dat U met ons door het leven zou gaan en dat U in de dood bij ons zou zijn. U hebt ons beloofd dat wij eeuwig leven hebben, U hebt het ons vrijelijk gegeven. We kunnen het nimmer verliezen: "Allen die tot Mij komen hebben eeuwig leven." En als het eeuwig leven is, heeft het geen einde en U beloofde dat U ons in het laatst der dagen op zou wekken. Wij zijn hier zeer dankbaar voor. Wij zijn dankbaar dat Uw Woord ons dit leert. Het geeft ons een zeker houvast. Het maakt ons bekend, dat onze Vader liefde is. Hij houdt van ons en Híj koos ons. U zei: "U hebt Mij niet gekozen, maar Ik heb u gekozen en voorbestemd." Ik dank U, Vader, dat Gij dat zo hebt gedaan. En velen zitten hier vanavond die voorbestemd zijn tot eeuwig leven en ze hebben Jezus Christus ontvangen als hun persoonlijke Redder; en de vruchten van de Geest volgen hun leven: vriendelijk, zacht, nederig, liefde, vreugde, vrede, lijdzaamheid, goedheid. Wij zijn dankbaar voor dezulken.

479 En wij bidden, Vader, dat als er hier binnen enigen zijn die deze vruchten niet hebben die hun vergezellen, maar die rusten op een drogreden omdat zij op een dag werden opgewerkt, omdat zij emotioneel werden, zich goed voelden; zij hebben misschien gejubeld, ze hebben misschien veel dingen gedaan. Maar, Vader, als zij de vrucht van de Geest niet hebben om hen dag aan dag in een voortdurende liefde te bewaren, hun vijanden vergevend, hun fouten rechtmakend en levend in vrede en liefhebbend en zacht en vriendelijk voor elkaar, met een ijver voor de gemeente (een liefde voor Christus en voor Zijn kinderen), o eeuwige God, vergeef hen. Hoewel zij leden van de kerk mogen zijn, leden van het aardse lichaam, mogen zij nu gaan en deze vleselijke, dode werken terzijde leggen en doorgaan tot volmaaktheid. Sta het toe, Here. Mogen zij tot de Perfecte komen en Hem ontvangen als hun verzoening voor hun zonden, opdat Hij mag staan als een volmaakt offer voor een schuldige man en een schuldige vrouw en hun voorzien van Zijn genade en liefde en vrede, totdat zij in de tegenwoordigheid van God komen om voor altijd te leven. Sta het toe, Vader.

     En terwijl wij onze hoofden gebogen hebben:

480 Als er zo iemand is, die een vleselijk leven van leerregels, van dopen, van sensaties, van dergelijke kleine vleselijke dingen zou willen ruilen voor een echt hart vol van echte liefde, zodat u naar uw bitterste vijand zou kunnen toelopen, uw armen om hem heenslaan en zeggen: "Broeder, ik zal voor je bidden. Ik heb je lief." Als u die ervaring van wereldse dingen zou willen ruilen voor een echte ervaring van liefde, zou u dan uw hand naar God willen opheffen en zeggen: "God, neem mij vanavond en maak mij wat ik zou moeten zijn"? Ik zal voor u bidden, precies hier vanaf deze preekstoel. Zoudt u gebed wensen? Steek uw handen op.

481 God zegene u daar achteraan, meneer. God zegene u, broeder. Nog iemand anders? God zegene u, meneer. "Ik kom al gedurende jaren naar de kerk." God zegene u, meneer. God zegene u hier, broeder. God zegene jou daar, jongedame. "Ik zal God vragen of Hij mij vredelievend maakt." Maakt u snel ruzie? Bent u humeurig? Twijfelt u? Zwalkt u rond? Vraagt u zich af of dit echt waar is of niet? Als u tot Christus komt, komt u dan met een volle verzekerdheid? Een hart vol liefde? Wandelt u naar Hem toe zonder enige vrees, zeggend: "Ik weet dat Hij mijn Vader is"?

482 En er is geen veroordeling, u bent overgegaan uit de dood in het leven. U weet het en u merkt het aan uw leven: u bent liefhebbend, u bent vergevend, u bent vriendelijk, u bent vredelievend, u bent zachtmoedig; al deze vruchten van de Geest vergezellen uw leven, dag aan dag. En zodra u iets verkeerds doet: "O my." Zodra het in uw gedachten komt dat u iets verkeerds hebt gedaan, maakt u het snel in orde, direct. Wacht geen minuut meer, maar ga dan meteen en maak het in orde. Als u het niet doet, wel, dan hebt u de Geest van Christus niet. U mag een goede vrouw zijn, u mag een goede man zijn, er mag in de gemeente goed over u worden gedacht, er mag in de buurt goed over u worden gedacht, maar bent u doorgegaan naar die volmaaktheid? Tot die plaats waar u volkomen op Christus vertrouwt? En door het... Geef mij slechts het zegel. Abraham geloofde God en het werd hem tot rechtvaardigheid gerekend en God gaf hem het zegel der besnijdenis als een bevestiging.

483 Nu zegt u: "Ik geloof God, ik heb een belijdenis gedaan." Maar heeft God het zegel van de Heilige Geest op uw leven teruggestuurd? Van liefde, vreugde, vruchten van de Geest, om te bewijzen dat u bent gered? Als Hij dat niet heeft gedaan, dan heeft Hij uw geloof nog niet aanvaard. U hebt alleen een belijdenis afgelegd, Hij heeft het niet aanvaard, er is iets verkeerd. Zoudt u Hem dan willen ontvangen? Steek uw hand op, als er nog iemand anders is voordat we bidden.

484 God zegene je, jongedame. God zegene u, daar achter ook. God zegene u. In orde, iemand anders, voordat we bidden? Goed, God zegene u, daar achteraan, zuster. God zegene u, broeder. God zegene u, broeder. God zegene u, mijn broeder. Dat is goed. Ongeveer tien, vijftien handen zijn omhoog.

     Laten we nu bidden:

485 Gezegende Here, op hun stoel gezeten vinden ze een altaar. Het is op hun stoel waar ze nu op zitten waar U tot hun harten sprak dat zij verkeerd waren. Het is op hun stoelen waar U een verlangen in hun harten bracht om meer op Jezus te lijken.

486 Zij willen dat hun leven verandert: zij willen zachtmoedig en nederig zijn; zij willen vriendelijk en vol geduld zijn; zij willen lijdzaam, verdraagzaam zijn. Zij willen zo christelijk zijn, zo aan Christus gelijk, dat de wereld zal zeggen als zij over straat lopen: "Die man is een echte Christen. Die vrouw is een echte Christin. O, het zijn de vriendelijkste, zachtmoedigste, aardigste mensen."

487 Sta het toe, Here, dat zij vanavond die ervaring zullen ontvangen. En mogen zij nooit rusten op de bekwaamheden van hun kerk, op hun banden met enige kerk, enige denominatie; noch op hun emoties, op enige denkbeelden, zoals emotionaliteit, iets wat is gebeurd (misschien hebben ze gejubeld, in tongen gesproken of iets anders).

488 O eeuwige God, laten ze niet proberen erop te vertrouwen, dat ze op basis daarvan naar de hemel gaan, want we hebben dat zo menigmaal jammerlijk zien falen. En U hebt gezegd, dat het zou falen: "Want tongen, zij zullen ophouden; profetie zal verdwijnen; waar kennis is, daar zal het verdwijnen. Ofschoon al deze dingen zelfs gaven zijn, wonderen van genezing, zij zullen allemaal worden weggedaan. Alleen die Goddelijke liefde zal overblijven."

489 God, schep dat in hun hart en laat hun weten dat dit de Geest is, die de vruchten voortbrengt. Doe het nu, Here, terwijl wij op U wachten; want wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.

490 [Leeg gedeelte op de band – Vert] ... ballen van vuur vliegen, en om tortelduiven heen en weer door het gebouw te zien vliegen, om Christus binnen te zien komen, met doornen in Zijn handen en in Zijn... O, wist u dat dit het werk van de antichrist is? Hij zei: "Wanneer deze dingen komen te geschieden, zie omhoog, uw verlossing komt naderbij." Daarom houd ik ervan om iedere minuut die ik kan het de gemeente op het hart te drukken en u op vaste grond te krijgen. Broeder Neville zal misschien niet voor altijd bij ons zijn. Ik geloof dat broeder Neville een goede, gezonde Evangelieleraar is. Wij weten niet wat zich hier in deze preekstoel zal kronkelen, maar als dat hier komt: "Mijn schapen kennen Mijn stem." Blijf bij dat Woord! Verlaat u dat Woord nooit! Blijf er regelrecht bij. Sta vast in de vrijheid waarmee Christus u heeft vrijgemaakt. Word niet verstrikt in al deze slavenjukken, enzovoort, sta vast en sta vrij. God zal u zegenen. Wij hebben niets ter wereld om bang voor te zijn.

491 Je vraagt je altijd af... Ik merk mensen op die voor gebed komen, hoe zij zijdelings de rij inschuiven. De volgende keer dat ze zien dat er een genezingscampagne is, zullen ze in die rij gaan, ze zullen in die rij gaan. Ik veroordeel ze niet. Ze proberen verlichting te vinden, maar ze zijn op de verkeerde weg. U doet precies tegenovergesteld aan wat God u zei te doen. Ziet u? Wanneer u vrijmoedig toegaat tot de troon der genade en gelooft dat u zult ontvangen wat u hebt gevraagd, blijf daar dan bij! Dat is de manier om het te doen, niet het aflopen van zendingspost naar zendingspost, van gemeente naar gemeente en van campagne naar campagne.

492 Wel, men heeft van deze genezingscampagnes een troep nonsens gemaakt. Dat heeft men beslist. Het is tot een plaats gekomen – intelligente mensen – waar zij om zich heen kijken en zich afvragen wat er aan de hand is. Dat... God wil die dingen niet. Genezing behoort niet in campagnes thuis. Genezing zou in iedere plaatselijke kerk moeten zijn; al deze gaven in werking; maar ga niet iets opbouwen op deze gaven. Besteed geen enkele aandacht aan de gave (als God u ergens voor wil gebruiken zal Hij het doen), maar zie uit naar de Gever.

493 Toen Maarten Luther eens in tongen had gesproken, werd er aan hem gevraagd waarom hij het niet predikte. Hij zei: "Als ik dat predikte, zouden mijn mensen achter de gave aangaan in plaats van de Gever." Dat is juist.

494 Op een keer sprak Moody en begon... toen hij zo onder inspiratie predikte, sprak hij in tongen. Hij zei: "God vergeef mij dat ik domme woorden gemompeld heb." Zeker. Ziet u, en zij hadden die dingen. Wij geloven in deze dingen, maar zij moeten op hun plaats worden gebracht en ze moeten niet als bewijzen worden aangemerkt.

495 Er is ons niets nagelaten in de Bijbel als bewijs van de Heilige Geest dan de vruchten van de Geest. Wijs de plaats aan waar Jezus dat zei. Jazeker. Het bewijs van de Heilige Geest is de vrucht van uw geest. Jezus zei het zo: "Aan hun vruchten zult u ze kennen." En de vruchten van de Geest zijn: liefde, vreugde, vrede, lijdzaamheid, goedheid, vrede, vriendelijkheid, zachtmoedigheid. En de vruchten van de vijand zijn: vijandschap, haat, boosheid, strijd, enzovoort; dat zijn de vruchten van de vijand. Dus aan de manier waarop u leeft, kunt u beoordelen hoe u staat met God. Als uw hele hart in liefde is met Hem en u hebt Hem lief en bent vriendelijk en leeft dagelijks met Hem, dan weet u dat u bent overgegaan van de dood in het leven. Als het dat niet is en u bent anders, dan bootst u alleen een Christen na. Dat is waar. Maar alle vleselijke nabootsingen zullen zeker worden ontmaskerd; wij weten dat.

496 Leef dat soort van leven dus niet, dat hoeft u niet. Waarom zou u een vervangingsmiddel aanvaarden terwijl de hele hemel daarboven vol is met het goede en het echte? Beslist. Laat mij God nemen, dat is wat ik wil. Amen.

497 Nu, is er iemand gekomen om voor zich te laten bidden? Als u dat deed, steek dan uw hand op. We hadden vanmorgen de genezingsdienst. Dus ik vermoed... Deze dame hier? In orde, zuster, zou u dan naar voren willen komen? En onze broeder hier, oudste, kom nu om te zalven. [Leeg gedeelte op de band – Vert]

... op mij schijnen.
O schijn op mij, Heer, schijn op mij,
Laat het licht van de vuurtoren op mij schijnen.

498 Is Hij niet wonderbaar? Laten we onze hoofden buigen, heel rustig nu. Nog eens: Schijn op mij. Nu, iedereen, doe mee:

Schijn...

     (Aanbid Hem nu in uw ziel. Word rustig, de genezingsdienst gaat beginnen. De boodschap is voorbij; laten we aanbidden.)

Laat het licht van de vuurtoren op mij schijnen.
O schijn op mij, Heer, schijn op mij.
Laat het licht van de vuurtoren op mij schijnen.

Te zijn als Jezus, te zijn als Jezus, (altijd)
Op aarde verlang ik te zijn als Hij;
Gedurende mijn levensreis van aarde naar glorie,
Vraag ik alleen te zijn als Hij.

Wij zullen in het licht wandelen, zulk heerlijk licht,
Komende vanwaar de dauwdruppels der genade glanzen;
Schijn geheel om ons heen bij dag en bij nacht,
Jezus, het licht der wereld.

Al gij heil'gen van het licht, verkondig:
Jezus, het licht der wereld.
Dan zullen de hemelklokken beieren,
Jezus, het licht der...

     (Ontvang ons, Here, terwijl wij U aanbidden.)

Wij zullen in het licht wandelen, zulk heerlijk licht,
Komende vanwaar de dauwdruppels der genade glanzen;
Schijn geheel om ons heen bij dag en bij nacht,
Jezus, het licht der wereld.

499 Houdt u daar niet van, van dat schoonmaken? Voelt u zich goed? Steek uw hand op. Er is iets met deze ouderwetse liederen, de gezangen van vroeger; ik heb ze liever dan al deze nieuwe wereldse liederen die worden binnengebracht, in christelijke kerken. Ik houd van die oude tijd, ik houd van:

Jezus, houd mij bij het kruis, (my!)
Waar een kostbare bron is,
Vrij voor allen, een helende stroom,
Vloeiend van Golgotha's berg.

In het kruis, in het kruis,
O wees mijn glorie immer;
Totdat mijn opgenomen ziel,
rust zal vinden over de rivier.

500 Ik zou de wereld heel gemakkelijk kunnen verlaten, terwijl dat zou worden gezongen. Zoudt u het niet kunnen? Hoe wonderbaar! Is alles in orde gemaakt? Weet u, ik ben blij, dat ik alles in orde heb gemaakt. U niet? De oude rekening is al een lange tijd geleden vereffend. Ik zei tegen Hem: "Here, ik wil geen enkel probleem daar bij de rivier, ik wil nu zekerheid hebben." Ik wil Hem kennen. Ik wil Hem kennen.

501 Er ligt voor een ieder van ons een groot, donker gat in het vooruitzicht. We gaan er regelrecht naartoe. Iedere keer dat ons hart slaat komen we er dichter en dichterbij. Maar als ik daar aankom, wil ik niet in elkaar krimpen als een lafaard, ik wil mezelf wikkelen in de klederen van Zijn gerechtigheid en erin gaan, dit wetende: dat ik Hem ken in de kracht van Zijn opstanding, zodat wanneer Hij roept ik zal opstaan van tussen de doden vandaan.

     Mijn geloof ziet op naar U. Laten we dat nu zingen.

502

Mijn geloof ziet op naar U,
Gij Lam van Golgotha,
O Goddelijke Redder!
Nu hoor mij, terwijl ik bid,
Neem al mijn zonden weg,
En laat mij ook nooit bij U vandaan wegdwalen.

503 Gij grote Leraar, zoals Gij ons hebt onderwezen uit Uw wonderbaarlijkst Woord, onze harten trillen gewoon van opnamegenade, om te weten dat wij zijn overgegaan vanuit de dood in het leven. Het is allemaal door de goedheid van onze Heer Jezus, die ons geroepen heeft en ons heeft gewassen in Zijn bloed en ons heeft voorgesteld voor Gods troon, foutloos, straffeloos, want Hij nam onze zonden (wij hebben geen zonde). God legde de ongerechtigheid van ons allen op Hem en Hij werd verwond vanwege onze overtredingen. O, wat hebben wij Hem lief, het grote Lam van God.

504 En wij bidden, Vader, dat U ons woorden wilt geven om te spreken, om uit te drukken, zodat wij anderen erover kunnen vertellen; zodat zij Hem ook mogen leren kennen en Hem liefhebben, want Hij heeft hen lief. Geef ons deze genade. En dank U, Vader, voor deze pasgeboren baby's, die zojuist het koninkrijk van God zijn binnengekomen. Mogen zij ergens een goede thuisgemeente vinden en U daar dienen, totdat de dood hen zal bevrijden van deze oude lichamen van bederf, pijn en lijden. En stel hen in de toekomende tijd aan Hem voor zonder fout, zonder blaam, met eeuwig leven. Want wij vragen het in Zijn Naam. Amen.