Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
audioE-BookPrint
AudioAudio
mp3 Download mp3mp3 is een populaire audioformaat dat op vrijwel alle mediaspelers te beluisteren is. meer info...
m4b Download m4bM4B is een Audiobook formaat voor Apple apparatuur (iPod, iPhone etc...) Uw plek wordt bewaard e.d. meer info...
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Hebreeën, hoofdstuk 7, deel 2

Door William Marrion Branham

238 Daar is ze. Ik geloof dat we hier eerst een kleine baby hebben, vertelde Doc mij een paar ogenblikken geleden, mijn broer, een broer naar het vlees, die wenste... was voor het opdragen. En nu, als die moeders hun kleine peuters bij zich hebben, die ze willen opdragen aan de Heer, dan zouden we ze nu graag meteen hebben. Laat ze hun kleinen komen brengen.

239 Nu... Vele mensen dopen ze... Wat ze dopen noemen. De Methodistenkerk doet het en ik geloof de Nazareners ook; ik ben er niet zeker van. Nee, ik geloof dat ze zich daarvoor afscheidden, vanwege de kinderdoop, de Nazareners en de vrije Methodisten. Maar hoe dan ook, sommigen van hen doen het één of het ander, maar... En sommigen van hen gieten wat water op hen, sommigen besprenkelen ze... Maar wij proberen altijd zo dicht mogelijk bij de Bijbel te blijven als we maar weten. Nu, er is geen Schriftgedeelte in de Bijbel voor het besprenkelen van een baby, evenmin is er een Schriftgedeelte in de Bijbel voor enig persoon om te worden besprenkeld. Het is geen Schriftuurlijke zaak, het is een inzetting van de Katholieke kerk.

240 Maar ze, maar ze doen... brachten... Zij brachten wel kleine baby's tot Jezus. Daar we Hem zullen vertegenwoordigen, willen we hetzelfde doen wat Hij deed. Hij legde Zijn handen op hen en zegende hen en zei: "Laat de kleine kinderen tot Mij komen en verhinder hen niet, want dezulken is het Koninkrijk der hemelen." En daarmee gaan we hier in de Tabernakel verder, als we proberen door te gaan op de werkelijke Bijbelse, toegewijde weg; naar ons beste weten.

241 Dus nu, als die moeder, of moeders, hun kleine baby's brengen om te worden opgedragen, terwijl zuster Gertie speelt: "Breng ze thuis", wel brengt u ze dan naar het altaar. De broeder en ik zullen naar beneden komen en de kleinen opdragen aan de Here. Goed. Broeder Neville... [Dan volgt het opdragen van de baby's – Vert]

242 Dank u, zuster Gertie. Dat is erg fijn. Hoevelen houden van kleine kinderen? Als u dat niet doet, dan is er iets verkeerd met u, dan is er iets fout.

243 Vanavond nu, om in te gaan op de rest van de diensten. De reden dat ik vanavond weer gekomen ben... Gewoonlijk neem ik op deze dagen, wanneer we genezingsdiensten hebben, maar ongeveer één per dag, omdat het mij zo'n schudding geeft. U weet het nooit. En hier thuis is het tweemaal zo erg als waar anders ook.

244 En ik maak mijn verontschuldigingen voor zo'n blunder als ik vanmorgen maakte. Maar het eerste wat me in de war bracht, was toen Billy me kwam vertellen dat hij niet genoeg mensen kon vinden om gebedskaarten aan te geven. Hij kon er slechts twaalf of veertien uitgeven en hij had een... niemand wilde gebedskaarten. Ik vermoed dat alles in orde was. Vervolgens, daardoor dacht ik nooit... En toen ik begon om die gebedskaarten af te roepen, dacht ik, dat ik alle tien of twaalf of hoeveel het waren, op zou roepen; ik kwam bij een bepaald getal, het een of ander en er werd niet op gereageerd. En ik riep op, er werd niet op geantwoord. En ik had er nooit aan gedacht tot mevrouw Wood me belde en zei: "Broeder Branham, Billy neemt die kaarten, schudt ze door elkaar en geeft ze dan gewoon uit. Hij heeft misschien die (nummer drie, was het niet?) nummer drie in zijn zak gehouden."

245 Zeker, gewoonlijk geeft hij alle vijftig uit. Voordat hij ze aan de mensen geeft schudt hij ze, zodat iedereen... Het is niet dat je zegt: "Geef mij nummer één." Of... we zouden misschien niet beginnen bij nummer één. We zouden kunnen beginnen bij vijftig, je weet het niet, en terugtellen. We zouden mogen beginnen bij acht en verder doorgaan. Het zou mogen beginnen bij twintig en verder doorgaan, we weten het niet. Maar hij schudt ze door elkaar en geeft ze uit aan de mensen, als ze ze willen. En ik dacht niet na vanmorgen, ik zou er vier of vijf meer hebben kunnen roepen en ze zouden niet daarbinnen zijn geweest, omdat het misschien veel verderop in de twintig of dertig geweest zou zijn, ziet u. En toen... maar de Heer werkte het uit, maar er zit gewoon niet de echte druk achter zoals dat is als ik van huis weg ben. Ik zal het misschien niet opnieuw proberen, maar de...

246 Hier, niet lang geleden, vroeg ik de Heer, als Hij een goede samenkomst wilde geven, dat ik beloofde dat ik Hem dat niet meer zou vragen, omdat het zo'n harde zaak is geweest en het is in tegenspraak met de Schrift, ziet u. En als je... En dat is wat het moeilijk voor mij maakt. Om dat te weten, dat geeft mij een nederlaag om mee te beginnen, ziet u. Ik ben van meet af aan al verslagen.

247 Hoe dan ook, iemand belde iemand deze middag op; mevrouw Wood werd opgebeld door iemand, en er werd gezegd, dat "iemand in de gemeente deze morgen werd opgebeld over een man die erg, erg ziek was, die deze middag tot Christus kwam." De man was erg ziek en kwam tot Christus.

248 En nog iets, mevrouw Wood vertelde mij dat ik tot haar zuster sprak, een oudere zuster, bij wie ik in werkelijkheid onlangs in haar huis was geweest en het middagmaal met haar gebruikte, het avondeten bij haar at, ginds in Kentucky. De Almachtige God weet dat ik die vrouw niet herkende. Ziet u, dat is waar, precies... Visioenen zijn soeverein! We weten nooit hoe ze zullen gaan of wat er zal gaan gebeuren. Dat is aan God, en... wat er gaat plaats vinden. Maar ik wist het wel, toen ik op hen wachtte, wachtte op hun...

249 En onlangs toen dat kleine meisje hier was, waarvan verondersteld werd dat zij onderscheiding zou hebben, wat ik, niet... Ziet u, als God dat aan heel de wereld zou geven, dan zou het fijn zijn; maar als het zo was, dan was het in tegenspraak met wat Hij mij aan de andere zijde van de straat hier vertelde, ziet u, een paar jaar geleden. En we wilden er zeker van zijn dat dit juist was en lieten het de gemeente die hier toen was, zien. En dus riep ik die mevrouw Snijder. Zuster Snijder, ze is hier ergens, ze is een klein beetje hardhorend. En de kleine dame sprak het zachtjes uit en zei: "U hebt reumatiek", of iets aan de gewrichten of slijtage of zoiets.

250 Terwijl ik wist dat het een gebroken heup was. En dus... En toen bracht de Heilige Geest dat deze morgen naar voren. Ziet u?

251 Nu, wat het is, het is een Goddelijke gave en ze werkt soeverein op zichzelf. Maar wat het hier zo moeilijk maakt in de stad, eerlijk ik... ik ben de hele tijd verwikkeld in het bidden voor de zieken hier of... ik zal de mensen dit vertellen, ik zal hun gaan zeggen: "Nu, de Here heeft u gezond gemaakt. Jezus genas u toen Hij voor u stierf, negentienhonderd jaar geleden. Daar precies werd u genezen. Nu... zover het God betreft, zover als het Christus aangaat werd u negentienhonderd jaar geleden genezen. Uw ziekte was weg. Er is uw geloof voor nodig om het te doen."

252 En dan kan die persoon heengaan en niet gezond worden. Dan komt de persoon terug en zegt: "Broeder Branham vertelde mij dat ik gezond was." Ziet u? Ik vertel u wat God zei.

253 Nu, wanneer het direct tot een persoon wordt gesproken, rechtstreeks: "Het is ZO SPREEKT DE HERE", over een bepaalde zaak die zal gaan plaats vinden, zal dat precies aan u bewijzen dat uw genezing reeds verzekerd is. Uw geloof heeft het verzegeld. Ziet u, de belofte is de uwe. Het is niet mijn woord, het is Gods Woord, dat u reeds genezen bent. Ziet u? Maar je kunt gewoon... op de een of andere manier kan ik het gewoon niet door laten dringen bij de mensen hier in Jeffersonville. Ik kan het gewoon niet laten gebeuren. Ik weet... ik zal proberen om het uit te leggen zo goed als ik kan en het zal... het zal gewoon niet geschieden, dat is alles. Ik zeg...

254 Hier niet lang geleden ging ik naar een huis naar een man en de man was stervende. En ze belden mij op: "Kom voor hem bidden." En de dokter zei dat hij de volgende morgen niet zou halen.

255 Ik ging naar binnen en de jonge man zei tegen mij: "Meneer Branham, ik wil niet sterven." Zeker wilde de jonge man dat niet. Hij had daar een gezin met twee kinderen.

256 Wel, ik kwam daar en ik zei: "Nu, kijk, wie is uw dokter?" Hij vertelde het mij. Ik zei: "Nu, de dokter mag misschien gezegd hebben dat u zult gaan sterven, maar God heeft nog niet gezegd dat u zult gaan sterven." Ik zei: "Nu, overeenkomstig de Bijbel bent u reeds genezen, want Jezus stierf voor uw genezing."

257 Hij zei: "Gelooft u dat ik gezond zal worden?"

258 Ik zei: "Ik geloof het absoluut."

259 Wel, als ik ga bidden voor een man en niet dat soort geloof gebruik om voor hem te geloven, zoals: "O nee, nee, als de dokter zei dat u zult gaan sterven, dan zult u gaan sterven. Dat maakt het nu vast." Nu, wat zou dat voor iemand zijn die voor de zieken komt bidden? Ik zou die persoon niet in mijn huis willen hebben om voor mij te bidden. Ik wil iemand die zelfs al zal hij het zien of niet zien, in het geloof zou gaan staan en voor mij op de belofte zou gaan staan. Dat is waar.

260 En ik zei... hij... We gingen en baden, ik zei: "Nu, hebt goede moed."

261 Hij zei: "Bedoelt u dat ik gezond zal gaan worden?"

262 Ik zei: "Wel, zeker, Gods Woord zei dat u gezond zal gaan worden. Ziet u, 'Als u kunt geloven, zijn alle dingen mogelijk.'"

263 Hij zei: "Goed, ik zal het geloven." En ik ging naar buiten en zei tegen zijn vrouw dat...

264 "De man is stervende, is het niet?"

265 "Ja, dat is hij." De volgende dag stierf de man, of een paar dagen daarna.

266 Vervolgens gaat deze vrouw weg en begint te drinken en allerlei andere dingen te doen. En ik geloof dat het een van de diakenen van deze gemeente was, die naar de vrouw toeging en haar vroeg of ze niet terug zou willen keren en naar de gemeente terugkomen. Ze zei: "Ik zou niemand geloven. Prediker Branham kwam hier binnen en bad voor mijn man en zei dat hij zou gaan leven; en hij stierf twee of drie dagen daarna, dus ik zal niet geloven." Nu is zij stervende.

267 Maar goed, hoe dan ook... U ziet dat het alleen maar laat zien dat mensen geen aandacht besteden aan wat je zegt. Ziet u? Zeker! Als ik bad voor een persoon en ik zou die mensen zeggen dat ze zouden gaan leven, dan geloof ik dat ze gaan leven. Ongeacht of mijn woord absoluut ZO SPREEKT DE HERE was, en u zou het niet geloven, zou u toch sterven. Zeker! Hier is het ZO SPREEKT DE HERE en velen van hen ontvangen het en sterven. Velen van hen gaan naar de hel, terwijl er ZO SPREEKT DE HEER is, dat u het niet hoeft. Klopt dat? Zeker! Ziet u, het is wat... Alles is gebaseerd op uw geloof.

268 Broeder Collins; ik geloof niet dat hij hier vanavond is, maar toen ik deze morgen naar hem luisterde, zei hij daar iets zeer moedigs over. Ziet u? Ziet u, dat deed hij. Hij zei: "Nu, hetzelfde geloof dat u hier hebt, zult u ook daar buiten moeten hebben, omdat het uw individuele geloof is, niet geloof in uw denominatie, maar in Christus. U moet dat geloof hebben." Dat is helemaal precies juist. Absoluut.

269 Goddelijke genezing is gebaseerd op uw geloof. Maar het is overeenkomstig Gods Woord, ZO SPREEKT DE HERE, dat iedere persoon werd genezen toen Jezus op Golgotha stierf; "Hij werd doorboord om onze overtredingen, door Zijn striemen werden wij genezen." Is dat waar? Wij werden het. De Bijbel zei: "U werd genezen." Dus schuif het niet op mij, ik ben slechts een prediker van het Woord. Gaat u God maar vertellen dat Hij iets verkeerd zei en God zal u vertellen waar uw zwakte ligt. Ziet u? Dus het is uw geloof. Jezus zei: "Indien gij kunt geloven. Indien gij kunt geloven."

270 Nu, wanneer u hoort dat de Heilige Geest uw geloof heeft bevestigd en het tot een vaste grond heeft gemaakt en zei: "ZO SPREEKT DE HERE: morgen op deze bepaalde tijd zult u een bepaald ding hebben en een bepaald iets zal plaats vinden en het zal hier op een bepaalde manier zijn, en een bepaald iets zal u hier overkomen. Dat zal een teken voor u zijn." Nu, let u daarop. Dat is een voleindigd werk, hier op ditzelfde moment!

271 Maar als het er op aankomt om te zeggen dat Goddelijke genezing... Ik moet Goddelijke genezing op dezelfde basis zetten wat dat betreft, als verlossing. Ieder van u, ongeacht wat u hebt gedaan; u was gered sinds Jezus stierf, omdat Hij stierf om de zonden der wereld weg te nemen. Maar het zal u nooit enig goed doen, totdat u het persoonlijk hebt aanvaard en ervaren. Maar voor zover het uw zonden betreft, zij zijn reeds vergeven. Dat is waar. Hij... "Zie het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt." Ziet u, daar bent u er. Nu, herinner u dat.

272 Nu, ik weet, bij het onderwijzen in de Schriften, dat we een gemengd gehoor hebben, en vele keren in dit boek van Hebreeën, dat een nogal diep boek is... Ik zal het nu voor een tijdje moeten laten liggen. Ik zal gaan proberen vanavond het laatste deel van het zevende hoofdstuk af te maken.

273 En nu, er zijn ongetwijfeld vele vragen in uw gedachten. Velen van u hebben vragen en ik zou ze ook hebben. Nu, de volgende keer, zo de Here wil, wanneer ik thuis kom...

274 Ik ga nu naar Michigan en dan van Michigan zal ik naar Colorado gaan en van Colorado naar de Westkust. Nu, als we hier weer terug zijn, zo de Here wil... Nu, ik weet niet... Als ik zondag niet in Chicago ben, dan ben ik hier misschien komende zondagavond terug.

275 Nu, we houden onze voorganger hier al ongeveer zes weken van de kansel af, terwijl we hier door dit boek gaan. Nu we... ik doe dit niet graag. Broeder Neville is een lieflijke, zachtmoedige, vriendelijke broeder. En ik ben er zeker van dat deze gemeente van broeder Neville houdt.

276 Tussen twee haakjes, terwijl ik aan het spreken ben: iemand hier ergens uit de buurt maakt zich schuldig aan het schrijven van enige kaarten om broeder Neville uit deze preekstoel te krijgen. U zult dat met mij moeten afhandelen. Dat is waar. Uh-huh, jazeker. Nu, ik wil dat u... Er werd iets gezegd over de raad van diakenen. De raad van diakenen heeft helemaal niets met die herder te maken. O nee! De samenkomst in haar geheel heeft alle autoriteit. Het is niet... Een raad van diakenen is alleen een politieman hier in deze gemeente, gewoon om orde te houden, enzovoort.

     Maar als het op uitspraken komt, dan moet de hele gemeente het zo zeggen. Deze gemeente is gebouwd op de soevereiniteit van de plaatselijke gemeente. En daarom, ik heb niets te zeggen over het afzetten van deze voorganger of om er een aan te stellen. Ik bezit het eigendomsrecht; het is gegeven aan de gemeente. U allen bent de gemeente, u mensen bent degenen die bestuurt. U bent zelf de gemeente. En de gemeente, de heilige gemeente Gods heeft de volledige zeggenschap, of de Heilige Geest in die gemeente. En het enige wat ik doe is het eigendom bezitten, het overgeven aan deze gemeente als een... het overgeven voor een gemeente, het is belastingvrij. En de gemeente kiest haar eigen voorgangers. Ik heb er niets mee te doen. De enige wijze waarop deze voorganger ooit zou kunnen heengaan, zou zijn dat de voorganger zelf besluit om te gaan, of dat de meerderheid van de stemmen van de gemeente zou moeten zeggen van voorganger te willen veranderen. En dat is de enige manier; geen raad van diakenen kan dat doen. De raad van diakenen houdt alleen orde en dergelijke in de gemeente.

277 De beheerders hebben er niets mee te maken, die gaan alleen over het onderhoud van de kerk. Zij kunnen het niet doen tenzij de hele raad van beheerders samenkomt en zegt: "We zullen dit bouwen, of we zullen dat doen." Vervolgens moeten ze de penningmeester vragen of ze het geld er voor hebben om het te doen. Jazeker.

278 Maar als er enige klacht is tegen welk lid ook, als een lid een klacht heeft tegen een ander, of er is iets verkeerd, dan wordt er verondersteld dat u zelf naar die broeder toegaat en tot hem spreekt; u en hij alleen. Dan, als ze het niet willen aanvaarden, dan gaat het volgende plaatsvinden; u neemt een van de diakenen of iemand anders mee, en die gaat met u mee naar die broeder. Dan als hij u niet wil ontvangen, dan komt u en zegt het aan de gemeente. Dan, als de gemeente... Dan als hij de gemeente niet zal accepteren, dan zei de Bijbel: "Laten ze u als een heiden en een tollenaar zijn." Dat is waar!

279 En welke persoon ook die een schuldig persoon weet en u gaat niet naar ze toe om met ze te spreken, dan bent u het deel van de gemeente Gods dat zich zal gaan verantwoorden voor die zonde. Zo is het.

280 En als enig persoon een klacht heeft tegen een diaken, of tegen de diaken of iemand in de gemeente, dan zijn er drie mensen nodig. Drie mensen zouden moeten komen en zeggen... een getuigenis uit de mond van twee of drie getuigen. Als ze de voorganger komen zeggen dat er een grief is tegen een diaken... Als er dan een grief tegen een diaken is, dat de diaken geen rechtvaardig man is, geen perfect man... Hij moet de dienst van de diaken onberispelijk houden en dan onberispelijk worden bevonden. En als die samenkomst ontdekt dat die diaken die bediening niet vervult, dan neemt hij drie met zich mee en brengt het voor de voorganger. Die diaken wordt gevraagd 's avonds thuis te blijven en dan laat de voorganger de samenkomst samenkomen en geeft de grief door. En als de samenkomst er voor stemt dat de diaken aanblijft, dan blijft de diaken aan. Als er gestemd wordt voor het afzetten van de diaken, dan kiezen zij diezelfde avond een nieuwe diaken. Ziet u?

281 Daarom, niet één persoon heeft hier iets in te doen, het is de meerderheid van de mensen. Jazeker. Als er twintig voor hem stemmen en eenentwintig stemmen tegen hem dan gaat hij, of omgekeerd, ziet u. Dat is de soevereiniteit van de plaatselijke gemeente, en vervolgens heeft elk van de leden een stem in de gemeente. Als er iets verkeerd gaat, dan kunnen ze meteen komen en het enige wat ze hebben te doen is voor God te staan, dat ze er absoluut op toezien dat niets de voortgang van de gemeente hindert.

282 Maar de volledige en complete autoriteit van de gemeente is de voorganger. Lees dat in de Bijbel, kijk of dat geen Bijbelse orde is. Dat is precies juist. Er staat niemand boven de oudste. Ik heb niets te maken met wat broeder Neville hier doet. Dat is tussen u en broeder Neville. Als broeder Neville de Jehova-getuigenleer wilde prediken, is dat een zaak tussen u en hem. Ziet u? Als hij wat ook maar wilde prediken, dat is tussen u en hem. Dat is alles. Als de samenkomst hem kiest om dat daar te prediken, is dat in orde. Dat is zijn zaak.

283 Het enige wat ik doe, is dat ik het in mijn eigendom heb. En als het een of ander aan de orde komt waarbij het een... zoals over het afzetten van een voorganger, en ze willen erover stemmen, daarvoor kunt u geen diaken vragen om dat te doen, u behoorde dat aan mij te komen vragen. Ik zou komen en zeggen: "Als u de voorganger af wilt zetten, vertel me waarom. Heeft hij iets gedaan?"

284 "Ja, we betrapten hem op dronkenschap, of we betrapten hem erop dat hij zo-en-zo, of iets deed wat niet in orde was."

285 "Hebt u er drie getuigen van?"

286 "Ja, dat hebben we."

287 Die getuigen moeten eerst worden verhoord. "Neem geen klacht aan tegen een oudste tenzij er twee of drie getuigen zijn, en laten ze eerst worden beproefd; tegen een oudste." Dan moet u er op zweren, dat u het zag; en bewijzen dat u het zag.

288 En dan, als u het zag, dan wordt die zonde openlijk bestraft, dat het verkeerd is. Zeg dan de samenkomst: "Wilt u van voorganger veranderen?"

289 En als de samenkomst stemt: "Vergeef hem en laat hem toch doorgaan", dan is dat de wijze waarop het van kracht moet zijn. Ziet u? Is dat niet de meest eerlijke manier om de gemeente te laten functioneren? Dat is wat de Bijbel zei. We hebben geen bisschoppen en opzieners, en raden, enzovoort, die deze naar voren schuift en een heleboel autoriteit heeft. Er is hier niemand die autoriteit heeft dan de Heilige Geest. En dat is waar. Hij doet het bewegen. En we nemen Hem als de meerderheid van de mensen, de wijze waarop de mensen gaan.

290 En dan, als een helft dit wil doen, en de andere helft wil dat doen, en die helft wint... De verliezende partij; wat doen ze ermee? Voeg u meteen bij de andere kant, zeg: "Dan waren wij fout. We zullen regelrecht doorgaan omdat de Heilige Geest die keuze heeft gemaakt." Ziet u, dat is precies juist.

291 Net zoals de Democraten en Republikeinen, zolang als we standhouden als een democratie, als Amerikanen. Als de Democraten aan de macht zijn, behoorden de Republikeinen zich er meteen achter te stellen. Republikeinen er in, de Democraten werken mee. Ziet u, dat is gewoon helemaal precies wat ons tot natie maakt. Wanneer we dat breken, dan breken we onze democratie. Dat is waar. De Democraten zeggen: "Ik zal niets gaan doen; de Republikeinen zijn aan de macht." Dan vallen we. Ik ben een Kentuckiër; samen houden we stand, en verdeeld vallen we.

292 Nu, als er iets fout is in de gemeente, wat u ook maar weet, een persoon of ergens iemand of wat ook, dan bent u het zich verplicht en u zult zich moeten verantwoorden voor God, als u die zaak niet uit de weg ruimt; u, de gemeente. Nu bedenk, het rust niet op mijn schouders, het rust op de uwe. Wat er ook fout is in de gemeente, God zal u ervoor verantwoordelijk houden. Dat is waar. Dat is de wijze waarop Hij Zijn gemeente bestuurt. Dat is de wijze waarop het in de Bijbel is. Dat is de orde van de Bijbel. Dat is de soevereiniteit van de plaatselijke gemeente; de voorganger is het hoofd. Dat is waar. Amen.

293 Nu, hier komende tot deze oude gezegende boodschap. Nu, ik wil dat u dit weet. Dit wordt op de band opgenomen. Bedenk dat deze boodschap, de bandopname van de gemeenteorde en de regels van de gemeente op geluidsband staan. Dat is overeenkomstig de Bijbel. Wij regeren haar niet, er staat niemand daar aan het hoofd, evenmin allen, wij zijn allen hetzelfde. Maar wij hebben een leider, dat is de voorganger, zolang hij geleid wordt door de Heilige Geest. Dat is waar. Goed.

294 Nu, hier zullen een heleboel vragen over zijn. Dus de volgende keer dat ze het uitgeven... en broeder Neville het over de radio zegt dat ik hier zal zijn, schrijft uw vragen op, zodat u en ik het samen kunnen uitvechten. Wilt u dat doen? Goed.

295 Ik weet dat ik heb onderwezen over de volharding van de heiligen. Ik heb geleerd over de opperste Godheid van Jezus. Ik heb onderwezen over de zekerheid van de gelovige, en voorkennis en voorbestemming en veel van die dingen. Waarbij ik wist dat in mijn samenkomst vele wettische mensen zijn, wat volmaakt in orde is. Absoluut. Maar nu, de zaak is, ik ben ook wettisch, en ik ben Calvinist. Ik geloof gewoon de Bijbel, dat is alles.

296 Nu, als u over enige van deze vragen... En ik heb geleerd over: bewijzen, sensaties, enzovoort en met al deze dingen zou u het niet eens kunnen zijn. Dus een van deze avonden, misschien... Laten we het houden... Heeft u veel haast om hier weer mee terug te komen? Laten we het op woensdagavond houden, deze komende woensdagavond, dan denk ik dat ik... dat ik dat kan houden. Neem uw vraag woensdagavond mee en leg het hier op het podium; een vraag over de Bijbel, goed, waar ik nu heb over onderwezen. En woensdagavond... En dan tegen de volgende zondag, dan denk ik dat ik hoe dan ook in Chicago moet zijn en vandaar ga ik naar Michigan. Zo de Here wil, zal ik hier woensdagavond zijn om te proberen de vraag te beantwoorden, zo goed als ik kan. En nu, de Here zij genadig.

     Nu, laten we onze hoofden even een moment buigen.

297 Nu, gezegende Here, dit is Uw grote huishouding, het is Uw gemeente. Gij zijt het Heer die vaardig is en wij willen bewegen zoals de Geest van God ons beweegt. We bidden dat u ons zult zegenen. En als we deze boodschap brengen en in deze diepe dingen gaan, bidden we dat de Heilige Geest het zal openbaren aan ons, juist naar wat we nodig hebben. Want wij vragen het in Zijn Naam. Amen.

298 Nu, o ik... Dit boek van de Hebreeën waardeer ik als een van de voornaamste boeken.

299 Over een poosje kan het zijn dat ik overzee moet gaan, wat ik, zo God het toestaat, spoedig zal doen. Ik moet naar Afrika gaan overeenkomstig een visioen. Ik denk dat ik nooit erg voorspoedig zal zijn in mijn samenkomsten totdat ik naar Afrika ga en dat visioen vervul. Nu, dat zal dan waarschijnlijk ergens in deze komende lente zijn.

300 Maar tussendoor zou ik graag nog één boek meer willen nemen uit het boek der Hebreeën, dat is het elfde hoofdstuk, en ongeveer een week bij dat elfde hoofdstuk blijven en elk van die karakters nemen en hun karaktertrekken naar voren halen. Zie: "Door geloof, Noach", en dan het leven van Noach nemen; "Door geloof, Abraham", dan het leven van Abraham nemen; "Door geloof, Abel", dan het leven van Abel nemen. Ziet u, en daar op ingaan. Zou u dat fijn vinden? O, dat zou... We zouden dan de hele Bijbel erbij halen. Dan zullen we dat proberen, in laten we zeggen een week of tien dagen van samenkomsten. Gewoon de ene samenkomst na de andere, net als opwekkingssamenkomsten ergens rond de Kerstvakantie, of zoiets dergelijks, zo de Here wil.

301 Nu, in het zevende hoofdstuk van het boek der Hebreeën ontmoeten we dit geweldige Karakter. Wie kan mij vertellen wat Zijn naam was? Melchizédek. Nu wie was deze Melchizédek? Hij was de priester van de Allerhoogste God. Hij was de koning van Salem, welke de koning van Jeruzalem was. Hij had geen vader en ook had Hij geen moeder. Hij had geen tijd dat Hij ooit werd geboren en evenmin zal Hij ooit een tijd hebben dat Hij zal sterven. Nu, we ontdekken dat dit eeuwig moet zijn.

302 We ontdekten dat het woord voor immer betekent "een tijdsruimte". Herinnert u zich dat nog? Een tijdsruimte. Het is voor immer en immer. En voor immer wordt vele keren in de Bijbel betuigd als een tijdsruimte.

303 Maar de eeuwigheid, en er is slechts één vorm van eeuwig leven, hebben we ontdekt. Is dat waar? God heeft dat eeuwig leven alleen. Is dat waar? Slechts één soort van eeuwig leven! Er bestaat niet zo'n woord als "eeuwige straf", omdat als u wordt gestraft voor de eeuwigheid, dan moet u eeuwig leven hebben ontvangen. Om voor eeuwig te worden gestraft zou u in het bezit moeten zijn van het eeuwige. En als u eeuwig leven kreeg, dan kunt u niet worden gestraft. Ziet u? Als u eeuwig... "Wie Mijn woorden hoort en gelooft in Hem die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven." Is dat waar? Eeuwig leven, omdat u gelooft. Wel, als u eeuwig leven hebt, kunt u niet worden gestraft, omdat u eeuwig leven kreeg. Dus dan, als u zult gaan lijden in de hel voor eeuwig en eeuwig, dan moet u eeuwig leven hebben.

304 Maar nu, ik geloof zeker dat de Bijbel leert over een letterlijk brandende hel. De Bijbel leert dat de zonde en goddeloosheid zou worden gestraft voor immer en immer. Dat is niet de eeuwigheid. Dat is misschien voor tien miljard jaren. Het mag misschien een honderd miljard jaren duren, maar op een moment moet het een einde hebben. Want alles wat een begin had heeft een einde. Het zijn die dingen die geen begin hebben, die geen einde hebben.

305 Herinnert u zich die les nu? Hoe we teruggingen en ontdekten dat alles wat een begin had bedorven was. Ziet u, een verdraaiing van de hoofdzaak. En tenslotte loopt het weer uit op de eeuwigheid. En dan zal de hele hel, al het lijden en alle gedachtenis daar aan, voor eeuwig verdwijnen. Alles wat begint, eindigt.

306 En deze Melchizédek was niet Jezus, want Hij was God. En wat maakte Jezus en God verschillend, dat... Jezus was de tabernakel waar God in woonde. Ziet u? Nu, Melchizédek... Jezus had zowel vader als moeder, en deze Man had nimmer een vader of moeder. Jezus had een begin des levens en Hij had een eind des levens. Deze man had geen vader, geen moeder, geen begin van dagen of einde des levens. Maar het was dezelfde persoon, het was dat Melchizédek en Jezus Eén waren. Maar Jezus was het aardse lichaam, geboren en gevormd na de zonde. God, Zijn eigen lichaam, Zijn eigen Zoon, geboren en gevormd ná de zonde, om de angel uit de dood te trekken, om het rantsoen te betalen en zonen en dochters tot Zich op te nemen. Begrijpt u het? Dit is de reden dat Hij een begin had; Hij had een einde.

307 Maar dit volmaakte lichaam, in gedachtenis als een... als het onderpand van onze opstanding. God wilde niet dat dat heilige lichaam ontbinding zou zien, omdat Hij het Zelf schiep, en het voortbracht en het deed opstaan, en het aan Zijn rechterhand zette.

308 En vandaag is de Heilige Geest, die dat lichaam opwekte, hier in de gemeente (Geprezen zij de Naam van de Here!) en toont dezelfde wonderen en kracht. En op een dag zal deze Heilige Geest, die in de gemeente is, het uitschreeuwen en opgeheven worden en Zich in deze lichaamsvorm opnemen, die gezeten is aan de rechterhand van de Majesteit van God om te bemiddelen voor ons zondaars, en daardoor worden wij volmaakt bewaard van de zonde. Niet dat we niet zondigen, maar we worden van de zonde bewaard in de tegenwoordigheid van God, omdat er een bloedig offer is, dat tussen mij en God staat, en tussen u en God. Dit is de reden dat Hij zei: "Een mens die uit God geboren is, doet geen zonde. Hij kan niet zondigen." Want als u wederom geboren bent, dan leeft dezelfde Heilige Geest die in dat lichaam leefde, ook in u. En het kan niet zondigen, het offer ligt voor Hem. Dan, als u het willens en wetens doet, toont het dat het onmogelijk voor u is om in dat lichaam te zijn. Amen! Dat is het Evangelie. Daar is het.

309 Daarom, ziet u, spreekt het geen van de Schriftgedeelten tegen; het bindt de Schriftgedeelten bijeen. Ziet u, het zou onmogelijk zijn voor hen die eens verlicht waren. Daarover zullen we vragen krijgen. We zullen ze nemen, zo willen we het.

310 Nu, let op! "Het is onmogelijk voor diegenen die eens verlicht zijn geweest om terug te vallen en zich opnieuw tot bekering te brengen, ziende dat ze de Zoon van God opnieuw kruisigen en Hem tot een bespotting maken." Zij zouden het niet kunnen doen.

311 Dan gaat u naar Hebreeën 10 waar gezegd wordt: "Want indien wij opzettelijk zondigen, nadat we de kennis van de waarheid hebben ontvangen..." En wat is zonde? Ongeloof!

312 Als u weloverwogen ziet dat de Heilige Geest de dingen doet die Hij hier deze morgen deed, en ziet dat Christus is opgestaan uit de dood (dat Hij leeft in Zijn gemeente en onder Zijn volk), en u wijst het opzettelijk af, dan is het onmogelijk voor u om ooit tot God te komen, omdat u de Heilige Geest hebt gelasterd.

313 Jezus zei dezelfde dingen toen Hij die wonderen deed. En ze zeiden: "Wel, Hij is Beëlzebub. Hij is een waarzegger. Hij is een duivel."

315 Jezus wendde Zich om en zei: "Ik zal U daarvoor vergeving schenken. Maar wanneer de Heilige Geest komt en het doet, om er één woord tegen te spreken, zal nooit worden vergeven in deze wereld noch in de wereld die komt. Omdat u de Geest van God die in Hem was, een 'onreine geest' hebt genoemd."

316 Dan, als we opzettelijk zondigen, als we opzettelijk zondigen (ongelovig zijn)... Niet nadat we de waarheid ontvangen, wederom geboren zijn, dan zouden we niet kunnen zondigen. Een zondaar kan zich niet schuldig maken aan de onver... Een Christen kan de onvergeeflijke zonde niet begaan. Hij kan het niet. Het zijn de goddelozen die dat doen. Het is de schijngelovige, niet de gelovige.

317 De Joodse rabbi's, o, zij dachten... Zij waren star, zij waren Dr. en Ds. Zij dachten dat ze het allemaal in kannen en kruiken hadden, maar zij waren de ergste zondaars! O, ze zouden misschien... U zou met geen vinger naar hen hebben kunnen wijzen, over hun leven; zij waren rein, moreel goed, en rechtvaardig, op die manier. Maar zij waren ongelovigen!

318 En neemt u het woord zonde en ontdek wat het betekent. Het woord zonde betekent "ongeloof". Er zijn slechts twee partijen, dat is een gelovige of een ongelovige. Dat is een gerechtvaardigde of een zondaar. Dat is alles. Als u een ongelovige bent, bent u een zondaar. Ongeacht hoe goed u bent, hoeveel u naar de kerk gaat of zelfs als u een prediker bent, u bent nog steeds een ongelovige!

319 Die Farizeeën waren predikers en zij waren ongelovigen, en zijn er heden voor in de hel. Net zo religieus als zij maar konden zijn, en vroom, maar ze geloofden Hem niet! En zij noemden Hem "een duivel" en betwistten Zijn Woord. En sommigen van hen zeiden: "Indien Gij het zijt, kom dan nu van het kruis af. Doe een wonder en laat ons U het zien doen." Eén sloeg Hem met een stok op het hoofd en zei: "Profeteer en vertel ons wie U sloeg, u, een profeet, en we zullen U geloven." Ziet u, ongelovigen! Zij lieten geloven dat ze gelovigen waren, maar zij waren ongelovigen! Onwederomgeborenen! Afgescheiden, hoewel ze heilig en vroom waren.

320 Toch is dat hetzelfde wat vandaag bestaat. Mannen en vrouwen kunnen naar de gemeente gaan en hebben een lang gezicht, zijn zo vroom als ze maar kunnen zijn, en liegen nooit, stelen nooit, en proberen hun religie te leven zo goed als ze kunnen, maar tenzij zij gelovigen zijn, zijn ze verloren! Dus is er totaal geen wetticisme in de Bijbel. Het Calvinisme is... Genade is wat God deed voor u, en werken is wat u doet voor God. Absoluut, afgescheiden.

321 Als u stopt met liegen, stopt met roken, stopt met stelen, stopt met overspel plegen, stopt met al de... alles deed, de geboden hield, naar de kerk ging, gedoopt was, elke zondag het avondmaal nam, de voeten van de heiligen waste, alles deed, de zieken genas, en al deze andere dingen deed; tenzij u geboren bent uit de Geest van God (uitverkoren), bent u verloren! "Niet hij die wil of hij die loopt, maar God die genade bewijst."

322 Ezau probeerde het beste wat hij kon om een Christen te worden en kon het niet. De Bijbel zei dat hij bitterlijk weende, een plaats zocht om zich te bekeren maar deze niet kon vinden. Voor hij zelfs werd geboren, veroordeelde God hem, omdat Hij wist dat hij in zijn hart een verdorven bedrieger was. God wist het door voorkennis. Hij zei: "Ik heb Jakob lief en Ik haat Ezau." En Ezau leek de nette heer te zijn. Hij bleef thuis, zorgde voor zijn blinde oude vader. Gaf het vee te eten enzovoort en was een goede jongen.

323 En Jakob was een moedersjochie, een kleine meisjesachtige verhaaltjes-verteller. En dat was hij! U moet dat toegeven, de Bijbel geeft het toe... brengt het. Rondrennend, deed van alles, en mamma, rondhangend bij mamma. Maar toch, Jakob, met al zijn hoogte- en dieptepunten, en zijn meisjesachtige manieren, had toch respect voor dat geboorterecht! Dat is de sleutel.

324 Ezau was twee keer zoveel heer als Jakob. Als we hem vandaag zouden moeten beoordelen, om een lid van onze gemeente te zijn, dan zou u Ezau nemen, duizend tegen één, als u hem niet kende. Maar God nam Jakob!

325 Wat zou u doen met Paulus als hij prediker wilde zijn? Een kleine haakneuzige Jood, met hoofd en mond opzij getrokken, gewoon redetwistend, en hoe hij de gemeente zou gaan uitrukken; hij zou van alles gaan doen. U zou hebben gedacht dat hij de onvergeeflijke zonde zou hebben gedaan, maar God zei: "Hij is Mijn dienstknecht."

326 God neemt mensen en maakt ze anders, het is niet dat de mens God neemt en anders wordt. God neemt de mens en maakt hem anders. Het is niet wat u doet, wat u wilt, wat u denkt, het is wat God doet! Daar hebt u het. En daar draait het om.

327 Nu, deze grote Melchizédek, wat een verhaal over Hem. We willen een klein beetje lezen, over dit type. We moesten er zo snel doorheen dat we hier iets terug zullen gaan beginnen over een bepaald gedeelte van de Schrift en we gaan beginnen omstreeks het vijftiende vers.

     En nog veel duidelijker wordt het, als naar het evenbeeld van Melchizédek een andere priester opstaat,...

328 Nu, was Melchizédek een priester? Was Hij dat? Hier is wat Hij was. We ontdekken dat God in den beginne een grote Bron des Geestes was. Klopt dat? Hij had geen geboorteplaats, Hij had geen plaats van sterven, Hij had geen begin van dagen, Hij had geen einde van jaren, Hij was net zo eeuwig als eeuwigheid eeuwig is. Hij werd nooit geboren; Hij stierf nooit.

329 En daarin ontdekken we dat Hij zeven verscheidenheden van Geest had. Is dat juist? De Bijbel spreekt in Openbaring over "de zeven Geesten voor de troon Gods". Is dat juist? De zevenvoudige, zeven Geesten. We ontdekken dat er zeven kleuren zijn, er zijn zeven gemeentetijdperken, er... O, het loopt gewoon... Zeven is voltooiing en God was volledig in zeven Geesten, en die Geesten waren volmaakt. De eerste was de kleur rood, volmaakte liefde, verlossing. En hoe konden we, als we tijd hadden om deze kleuren weer te geven, tonen dat elk van die kleuren Gods zuiverheid voorstelde. Amen! Die kleuren; er zijn zeven natuurlijke kleuren. Die kleuren stellen de reinheid van God voor. Die kleuren vertegenwoordigen de beweegredenen van God, de houding van God. Die zeven kleuren, ze stelden de zeven gemeentetijdperken voor, zeven sterren, zeven engelen. Door de hele Schrift, zeven predikers, zeven boodschappers, zeven boodschappen, alles in de zevens. Zeven dagen; zes dagen, en de zevende is de sabbat (perfect, compleet). O, het is prachtig! Als we maar de tijd hadden om er op in te gaan, en het naar voren te brengen, die kleuren...

330 Neem de kleur rood. We nemen de eerste kleur rood. Wat is rood? Rood is een teken van gevaar. Rood is een teken van verlossing. En als u naar rood kijkt, door rood heen, welke kleur krijgt u? Wit! Correct! Dus toen het rode Bloed werd gestort, om de rode zonde te bedekken... God, kijkend door het rode Bloed, kijkt naar de rode zonde, het wordt wit. De gelovige kan niet zondigen. Zeker niet! Het zaad van God, de zegeningen van God, blijven op hem. God kan niets zien dan het Bloed van Zijn eigen Zoon. Ongeacht wat het is in Zijn gemeente, wat het ook is, God ziet het niet, omdat Jezus voortdurend voorspraak doet; de Hogepriester. Er is voor Hem geen manier om te zondigen wanneer zo'n offer voor Hem ligt. Zeker niet!

331 En nu, als u zegt: "Wel, dat geeft mij een goede kans..." Dan toont dat, dat u niet in orde bent.

332 U zult dat waarderen. U zult het liefhebben (als u een echte Christen bent), tot een positie dat de zonde u zal achtervolgen en dat u niets zou kunnen doen. "Want het zaad van God blijft in hem en hij kan niet zondigen." De Bijbel zei: "Eenmaal gereinigd door het Bloed van Jezus, is er geen verlangen meer naar de zonde." Als u wel een verlangen hebt, dan is uw hart niet in orde met God.

333 Nu, u zult verkeerd doen, maar u doet het niet opzettelijk. Ziet u, u loopt in de val en alles wat u in een val lokt (of u doet iets wat u niet wilde doen) is nog geen zonde; u zult zich bekeren op het moment dat u ziet dat u fout bent. U zult zich snel omkeren en zeggen: "Ik bedoelde het niet... ik zag dat niet." U kunt dat door uw hele leven heen zeggen. Een mens wil het niet zijn en dat is de reden dat we zo dom zijn, zo in duisternis hier beneden op aarde, dat er voor ons een Bloedverzoening is, de hele tijd, om ons bedekt te houden. Want bij de eerste fout die we maken...

334 Nu, daar is uw wettische opvatting. "O, weet u wat? Die vrouw was geheiligd, maar, prijs God, ze deed verkeerd, ik weet dat ze is teruggevallen." Dat is fout! Ze is niet teruggevallen! Ze maakte een fout. Als ze het met opzet deed, dan was ze niet in orde om mee te beginnen.

335 Als ze het niet bedoelde om dat te doen en ze treedt voor de heilige gemeente Gods en belijdt het en zegt: "Ik ben fout, vergeeft u mij", dan bent u verplicht om het te doen. Als u het in uw hart niet doet, dan behoorde u zelf naar het altaar te gaan. Dat is waar! Daar is de werkelijke heiligheid in de gemeente. Daar is echte heiligheid, de heiligheid niet van u, maar van Christus.

336 Ik heb geen heiligheid om Hem aan te bieden. Maar ik vertrouw in Zijn, o, Zijn genade en ik heb het in mijn hart. Ik heb het niet verdiend, ik kon niets doen om het te verdienen, maar door genade riep Hij mij en nodigde Hij mij uit om te komen. En ik zag op Hem en Hij nam het verlangen van mij weg. Ik maak duizenden fouten, elke maand, elk jaar. Zeker, dat doe ik. Maar wanneer ik zie dat ik fout ben, dan zeg ik: "God, ik bedoelde dat niet te doen. U kent mijn hart. Ik bedoelde dat niet te doen, ik liep daar in een val. Ik bedoelde dat niet te doen, vergeeft U mij, Heer."

337 Als ik verkeerd heb gedaan tegenover mijn broeder, dan zeg ik: "Broeder, vergeef mij, ik bedoelde dat niet te doen." Zeker, God kent mijn hart.

338 O, daar hebt u het. Daar is het Bloedoffer. Daar is de kracht van het Evangelie, die heilige gemeente die voortgaat. Niet vanwege iets wat u deed, het is iets waar u niets mee van doen had. Daar is de verzoening.

339 Nu, deze Melchizédek, toen Hij kwam...

340 Ik wil u nog iets anders vertellen. Heeft u ooit een driehoekig stuk glas genomen? Neemt u een stuk glas dat driehoekig is, en leg het zó, dat de zon er op kan schijnen, het zal zeven volmaakte kleuren voortbrengen. Een driehoekig glas zal een regenboog voortbrengen. Dat is precies waar. Nu, als we tijd zouden hebben, dan zouden we er op ingaan. Drie brengt volmaaktheid: Vader, Zoon en Heilige Geest; rechtvaardiging, heiliging, de doop van de Heilige Geest. Daar hebt u het. De volmaking komt door drieën: God boven de mens, God in de Mens genaamd "Jezus", God in de gemeente. Dan de volmaking!

341 De mens zondigde zolang God hier boven was in een Vuurkolom. God... de mens zondigde, liever gezegd, voor God, zolang God in een Vuurkolom was, omdat hij nog steeds een onrein schepsel was; dierlijk bloed lag voor Hem.

342 Toen kwam het Lam Gods, de tweede definitieve stap van God, dezelfde God, een andere bediening. En toen deze... God die in Christus was, was dezelfde God die in de Vuurkolom was. En dezelfde God was vlees gemaakt en woonde onder ons. En toen bespotten de mensen Hem, het werd nog steeds toegerekend, er was nog geen Bloed gestort. Dat is juist. Jezus zei: "Ik zal het u vergeven."

343 Maar toen werd Diezelfde die vlees was, opnieuw de Vuurkolom. "Ik kom van God, Ik ga tot God." En hier zien we dat Paulus Hem ontmoette op de weg naar Damaskus, diezelfde Vuurkolom! We zien dat Petrus Hem ontmoet in de gevangenis, diezelfde Vuurkolom! Zeker! En we zien Hem vandaag onder ons, dezelfde Vuurkolom!

344 Maar de volmaking is gekomen tot de toestand... dat is de middelste Persoon. Nu, als hier bij geval een Jood is, of iemand die het Oude Testament begrijpt... Bewijs het, laat mij het u tonen. In het... ik heb nu het Oude Testament op het moment niet bij mij, dit is een Nieuw Testament. Maar in het offeren van het toonbrood dat op de kosherschaal ligt, in het Joodse offer, bij het reinigen van de tabernakel; vraag het aan elke Jood; van die drie stukken brood was het middelste stuk gebroken. Dat was Christus! Het middelste stuk was gebroken, Christus, die middenin was. Het toonde dat er ergens een breken moest zijn voor de verlossing, en dat stuk werd beschouwd als de verlossing, bij het kosherbrood.

345 Hier is het, en vanavond wanneer wij het Avondmaal nemen, breken we kosherbrood, want het is het lichaam van Christus. Hij werd verbroken op Calvarie, om een verzoening te zijn voor onze zonden, opdat wij door Zijn gerechtigheid, Zijn gerechtigheid zouden mogen worden. Omdat Hij onze zonde werd, zodat wij Zijn gerechtigheid zouden mogen worden. Broeder, dat is pure genade. Absoluut! Er is geen weg (een enkele andere manier) waarop u het zou kunnen rechtvaardigen.

346 Nu, deze Melchizédek, deze grote Persoon die ontmoet werd op de weg; Hij betaalde... Abraham betaalde tienden aan Hem. Wat een groot man moet Hij zijn geweest! Nu, let snel op:

     Die dit niet geworden is krachtens een wet van vleselijke geboden,...

347 Ziet u die wettische wet? De wet zei: "Gij zult niet doden. Gij zult geen overspel plegen. Gij zult niet stelen."

348 Jezus gaf er meteen een wending aan en zei: "Er is tot de ouden gezegd: 'Gij zult niet doodslaan', maar Ik zeg u: wie ooit zijn broeder zonder oorzaak haat, heeft reeds gedood. Gij hebt gehoord dat er tot de ouden vroeger gezegd werd: 'Gij zult geen overspel plegen', maar Ik zeg u: wie een vrouw aanziet om haar te begeren heeft reeds overspel met haar gepleegd in zijn hart." Daar hebt u het. Dat behoorde vrouwen te leren hoe zij zich behoren te kleden, hoe zij behoren te doen wat juist is. Als u zich verkeerd kleedt en veroorzaakt dat de mannen naar u kijken op de verkeerde manier, dan bent u schuldig aan het plegen van overspel, evengoed of u de daad bedreef. Jezus zei het zo!

349 En u mensen met dat 'cirkelzaag' temperament, die altijd met de mond naar iemand vuilspuit, die niet kan verdragen en dat soort dingen. Wees voorzichtig! U bent schuldig als u een woord spreekt tegen uw broeder dat niet juist is, niet rechtvaardig. Rondgaande en het naar beneden halend... U hoeft geen mes in iemands rug te steken om hem te doden. U kunt zijn karakter breken en hem doden, zijn invloed doden. Spreek tegen uw voorganger, zeg iets slechts over hem, u had hem evengoed kunnen neerschieten; vertelde iets over hem wat niet juist was, wel, het zal zijn invloed doden bij de mensen en dat soort dingen, en u bent er schuldig aan! Wat Jezus zei!

350 Nu, luister hiernaar, waar Paulus toe probeert te komen. Ik houd van deze oude Bijbel, hij trekt je recht. Kijk o, kijk hier maar eens. Nu, als we lezen uit het vierde...

     Het is immers duidelijk dat onze Heer uit Juda is gesproten...

     Wacht, ik geloof dat ik hier een ander vers heb dat ik wilde gaan lezen. Nee, hier bij het zestiende vers:

     Die dit niet geworden is krachtens een wet van vleselijke geboden,...

351 Dat is wettisch, ziet u. "O broeder, ik, ik behoorde niet, ik behoorde niet. Ik weet het, maar ik..." Dat is het niet. Het is liefde die het doet.

352 Hoe hebben we dat doorgenomen! Ik zei: "Als ik tot mijn vrouw zou zeggen: 'O, wel, ik zou graag twee vrouwen hebben. Ik zou graag op stap gaan met deze en dit doen en dat. Maar ik... als ik het doe, zou mijn vrouw van mij scheiden en mijn kinderen zullen in... en mijn bediening zou er aangaan.'" Jij vuile rotte huichelaar! Dat is waar. Je hebt haar niet op de juiste wijze lief, in de eerste plaats. Dat is precies waar.

353 Als je haar liefhad dan zou er geen wet aan te pas komen, je hebt haar lief hoe dan ook en je blijft haar trouw. Dat is precies waar. En u vrouwen zult hetzelfde doen ten opzichte van uw man. Dat is waar.

354 Soms komen de vrouwen in een toestand dat ze...

355 Mannen zien een kleine, helemaal opgeschilderde, Izebel. Weet u, en hij zal met haar omgaan en voor haar vallen; misschien hebt u een goede vrouw. En dan uzelf een Christen noemen! Schande over u! U heeft nog een dosis van het altaar nodig. Dat is waar.

356 En sommigen van u vrouwen kijken naar zo'n kleine kerel met z'n haar glad gekamd, en genoeg vaseline erop om z'n mond te openen. En dan gaat u...

357 Een klein meisje hier niet lang geleden... Dit is geen grap, omdat ik het niet bedoel om als grap te vertellen. Maar de mensen weten dat dit geen plaats is om grappen te maken. Maar een kleine beste meid, ze was... Er zijn fijne jongens hier, Christenjongens. Een lange tijd geleden, toen ik hier voorganger was, hadden we gewoonlijk klassen voor jongemannen. En ik sprak dan tot de jonge vrouwen op zondagmiddag, over sex en zulke dingen. En dan sprak ik de volgende zondagmiddag tot de jongemannen en probeerde die dingen in te tomen.

358 Een aardig meisje begon met een onbeduidend ventje uit de stad om te gaan, die sigaretten rookte en een flacon in zijn zak had en hij reed in een open toerauto de stad rond. Ik kon niet zien wat zij in die jongen zag. Hij wilde niet naar de kerk komen. Hij bleef buiten staan; zette haar hier bij de kerk af en dan zou hij daarbuiten in zijn auto zitten wachten; wilde niet in de gemeente komen. Ik zei tegen haar op een dag... Ze woonde in New Albany. Ik zei: "Ik wil je iets vragen, meisje. Wat ter wereld zie je in die jongen?" Ik zei: "Ten eerste haat hij de godsdienst die je hebt. Hij veracht jouw Christus. Hij zal nooit een echtgenoot voor je zijn, hij zal je heel je leven ellendig maken." En ik zei: "Terwijl er hier fijne, nederige Christenjongens zijn, met wie je zou kunnen gaan, en ze zijn... Je vader en moeder verfoeien de gedachte al dat jij uitgaat. Maar jij gaat hoe dan ook, en je denkt: 'Ik ben sweet sixteen.'"

359 Ze begon make-up te dragen en uit te gaan en al gauw was ze in bars. Ze is nu heengegaan in de eeuwigheid. Maar toen stond ze hier en... En weet u welke verontschuldiging dat meisje me daar gaf, waarom ze van die jongen hield? Ze zei: "Hij heeft zulke schattige voetjes en hij ruikt zo lekker." Zou u zich dat voor kunnen stellen? Zich parfumerend, dat is een meisje, niet een man.

360 "Kijk," zei ik, "zuster, ik zou liever met een Christenjongen gaan die voeten had als een grindwagen en die rook als een poolkat, als hij maar absoluut een Christen was." Dat is juist! Zeker!

361 Ja, dat is een uitvlucht: "Zulke schattige voetjes en hij ruikt zo lekker." De kleine kroegloper ruïneerde tenslotte het leven van het meisje. Het is een schande! Schandelijk!

362 Het huwelijk is eerbaar, maar het behoorde biddend en eerbiedig te worden aangegaan. Echte liefde voor die vrouw zal u voor altijd tezamen binden. "Wat gij bindt op aarde, zal Ik binden in de hemel." Wanneer u daar over de straat loopt, dan mag ze misschien oud worden, grijs en gerimpeld, maar diezelfde liefde die u voor haar had toen ze een mooie jonge vrouw was, zult u nog steeds hebben.

363 U mag gebogen schouders krijgen, een kaal hoofd en rimpels in uw gezicht enzovoorts, maar zij zal van u houden zoals u deed toen u er stond met brede schouders en krullend haar, als het werkelijk God is. Want u ziet uit naar de tijd dat u de rivier ginds bent overgestoken, wanneer u opnieuw zult terugkomen om weer jonge mannen en vrouwen te zijn, om voor altijd samen te leven. Dat is Gods eeuwige belofte! Hij zei dat Hij het zou doen. Hij... Niet alleen dat, we zullen er in een moment komen. Hij zwoer dat Hij het zou doen!

364 Luister hiernaar, als we verder gaan:

     Die dit niet geworden is krachtens een wet van vleselijke geboden, maar krachtens een onvernietigbaar leven.

365 Nu, we willen dit snel gaan lezen, zodat we het kunnen vatten:

     Want van Hem wordt getuigd: Gij zijt Priester in eeuwigheid naar de ordening van Melchizédek. (Zolang als er een priester nodig zal zijn, zal Hij een priester zijn.)
     Want een vroeger voorschrift wordt wel afgeschaft, als het zonder kracht en nut is,

     – Immers de wet heeft in geen enkel opzicht het volmaakte gebracht –

366 U kunt het niet, ongeacht wat u doet... U kunt stoppen met drinken, stoppen met roken, stoppen met leugens te vertellen, naar de kerk gaan en proberen dit te doen en proberen dat te doen. U bent nog steeds vleselijk. Dat is alleen de wet. De wet maakt niets volmaakt. Maar wat maakt volmaakt? Christus! Glorie! Ik zou kunnen stoppen met liegen, stoppen met stelen, stoppen met overspel plegen, stoppen met pruimen en ophouden met al mijn dingen, en toch ben ik nog steeds vleselijk! God neemt dat niet aan, want ik heb Hem niets aan te bieden ter verzoening.

367 Maar op het moment dat ik mijn handen leg op het gezegende hoofd van de Here Jezus en zeg: "Here, ik ben niets waard, wilt U mij aannemen als uw dienstknecht?" kust God mijn zonden weg; dan sta ik volmaakt in de ogen van God. Dat is waar. Waarom? Ik sta er niet op mijn eigen verdienste. Ik sta op de Zijne, en Hij heeft ons vervolmaakt door Zijn lijden en Zijn Bloed.

368 Ik zie dat het tijd is om te sluiten. Maar ik wil dit uitlezen als ik kan, snel.

     ... wordt wel afgeschaft, als het zonder kracht en nut is,

     – Immers de wet heeft in geen enkel opzicht het volmaakte gebracht – maar thans wordt een betere hoop gewekt,... (Wat is de betere hoop? Christus.) waardoor wij nader tot God komen.

369 Waarom? Door al onze goedheden, en al onze goedheid, en al onze goedheden, zijn we nog steeds vleselijk. Maar eenmaal in de tegenwoordigheid van God, erkennend dat we daar nooit konden standhouden, alleen door de verdienste van Jezus Christus; dan komen we nader tot God, door de verdiensten van Zijn Zoon: "Here, ik kom tot U met een schuldig hart. In de Naam van Uw Zoon Jezus, alstublieft, neem mij aan." O broeder, dan komt u door een levende weg.

370 Niet: "Heer, U weet dat ik stopte met drinken; U weet dat ik mijn vrouw goed behandel. U weet dat ik dit deed en dat ik dat doe." U heeft niets aan te bieden. Want de wet van vleselijke geboden kon niets uitwerken, maar het wekken van een andere hoop deed het wel. Die hoop is Christus, die we hebben als een anker voor de ziel, onwrikbaar en zeker.

371 Let op:

     En in zoverre het niet zonder een plechtige eed plaats had, dat Hij... (voornaamwoord, als u hier op wilt letten, in schuine letters) ... Hij priester werd gemaakt,... (niet slechts een priester, maar Hij werd priester gemaakt onder ede; niet een...)

372 Nu let op, laten we de rest van het priesterschap nemen:

     – Want die priesters... (De Levietische: rechtschapen, rechtvaardige, eerlijke mannen) ... die priesters zijn zonder eed priester geworden,...

373 God zei gewoon: "Naar de ordening van Aäron", zo heeft Hij deze priester gemaakt. Zij kwamen door generaties. Ze gaan naar school en leren predikers te zijn, enzovoort, en zij komen voort. Dus God maakte die priesters op die manier. Zij maakten zichzelf priesters door hun opleiding, door hun erfdeel, enzovoort. Maar deze Man werd priester gemaakt door een eed die God aflegde! Luister nu aandachtig:

     – Want genen zijn zonder eed priester geworden, maar deze met een eed, bij monde van Hem, die tot Hem sprak:

     De Here heeft gezworen en het zal Hem niet berouwen: (Amen) Gij zijt priester in eeuwigheid, naar de ordening van Melchizédek –
     In zoverre is Jezus ook van een beter verbond borg geworden.

     Nu snel:

     En zij zijn in groter getale priester geworden, omdat zij door de dood verhinderd werden het te blijven, (Duizendmaal duizendmaal duizenden priesters, omdat ze niets hadden dan slechts dood en dood en zwakheden, en dood en dood en dood.)

374 Maar let op Hem:

     Doch deze man... (Welke man? Jezus.) heeft, juist doordat Hij in eeuwigheid blijft, een priesterschap, dat op geen ander kan overgaan.

     Daarom kan Hij ook volkomen behouden... (Het maakt niet uit hoe ver, hoe diep gezonken, hoe ver weg, Hij is in staat volkomen te behouden) wie door Hem tot God gaan,... (Niet vanwege uw gerechtigheid, maar vanwege uw belijdenis; ziet u?) ... wie door Hem tot God gaan, daar Hij altijd leeft om voor hen te pleiten. (Hij is precies daar, voortdurend pleitend.)
     Immers zulk een Hogepriester hadden wij ook nodig: heilig, zonder schuld of smet, gescheiden van de zondaren en een Hogepriester gemaakt in de hemelen; (Daar is het.)

375 Nu, als ik probeer mijn eigen zaak te bepleiten, zal ik haar verliezen. Als ik probeer haar te laten vertegenwoordigen en zeg: "Wel, mijn vader was een goed man. Mijn vader was een prediker. Wel, ik heb in de gemeente geleefd." Dan heb ik haar nog steeds verloren. Maar deze Man is een volmaakt iemand, Christus; Hij zetelt daar en offert Zijn Bloed voortdurend voor mijn zonden. Daar hebt u het.

     Die niet, gelijk de hogepriesters, van dag tot dag eerst offers voor zijn eigen zonden behoeft te brengen en daarna voor die van het volk, want dit laatste heeft Hij eens voor altijd gedaan, toen Hij Zichzelf ten offer bracht.

376 Nu, let op het laatste vers.

     Want de wet stelt als hogepriester mensen, die met zwakheid behept zijn,... (Dat is wat de wet, de vleselijke wet, doet.)

377 Nu, ik wilde dat ik nog zo'n twee uur had. Dat is hoe de wet nog steeds mensen predikers maakt! Dat is waar!

378 Wel, zeggen ze: "Wel, deze man heeft een seminarie-ervaring." Ik zou mijn kleine hemelse ervaring niet willen ruilen voor al de seminaries in de wereld.

379 "Wel, wij hebben deze man opgeleid, hij is geselecteerd." Hij is een self-made man. Ik houd niet van dat soort. Ik houd van de door God gevormde mens. Ziet u?

380 Ziet u, maar de wet maakt nog steeds priesters. De wet maakt nog steeds predikers. De Baptisten-kerk, zij leveren hun predikers af; handenvol, ze hebben een machine die ze tevoorschijn brengt. De Methodisten hebben ze, de Baptisten hebben ze, de Presbyterianen, Nazareners, Pelgrim Heiligheids, Pinkstermensen. Zij laten ze tevoorschijn komen, zo snel ze kunnen, als een geweldig regime, een grote machine. Staan daar vooraan als een...

381 Ik heb altijd gezegd: "Ik heb zeker medelijden met kuikens uit een broedmachine." Weet u, een klein kuikentje dat uitgebroed is onder een broedmachine, hij is niet juist uitgebroed. Nee, de hen wordt verondersteld het kuiken uit te broeden. Maar een broedmachine kuiken, als hij eruit komt, doet hij gewoon van "piep, piep, piep", en hij heeft geen mammie om naar toe te gaan. Ziet u, hij weet niet wat een mammie is. Dat is waar. Hij piept er om een, maar hij heeft er geen.

382 Maar het kuikentje dat op de natuurlijke wijze is uitgebroed onder een hen, piept en mammie antwoordt. Dat is waar.

383 En soms denk ik over deze seminarie-ervaring hier dat ze onder deze grote broedmachine vandaan komen in Louisville, en over de hele wereld, predikers uitbroedend bij duizenden. Pinksterbroedmachines en Presbyteriaanse broedmachines en Baptistenbroedmachines, zij broeden allemaal hun kleine kuikens uit. Zij piepen en spreken over de broedmachine waarin ze werden uitgebroed.

384 Maar ik houd ervan om een Vader te hebben, een Moeder te hebben. Geprezen zij de Naam van de Here. Er werden er niet erg veel met mij geboren, maar die er waren, dat zijn mijn broeders. Amen. Wij hebben een Moeder die antwoordt als je... Een Moeder die in de hemelen is, die ons allen bemoedert. "Zoals een hen haar broedsel overvleugelt, en tegen hen koert en haar liefkoost... broedt over haar kuikens, zo wil Ik over u broeden. O, Jeruzalem, Jeruzalem, hoe dikwijls heb Ik u willen nemen als een hen haar broedsel, hoe dikwijls heb Ik u de Mijne willen maken, maar gij hebt niet gewild. Gij had uw eigen seminaries, broedde uw priesters uit. Zij onderwezen u tegen Mij, en nu zijt gij aan uzelf overgelaten, uw vernietiging ligt voor u."

385 En ik zeg dit: o volk, o volk, hoe dikwijls heeft de Heilige Geest u willen vergaderen, zoals een hen haar broedsel, maar gij wilde uw eigen weg, gij wilde uw eigen manier erover hebben.

386 Een dezer avonden zou ik graag willen prediken over: "Uw eigen weg." U weet dat Kaïn zijn eigen weg wilde. De mens wil zijn eigen weg vandaag. "Maar er is een weg die recht schijnt, maar het einde is de dood."

387 Nu let op. "Als Hij spreekt van een nieuw verbond..." Ik geloof nu dat... Nee, ik was op de verkeerde plek.

388 Het achtentwintigste vers:

     Want de wet stelt als hogepriester mensen, die met zwakheid behept zijn, maar het plechtige woord van de eed, die ná de wet kwam, stelt de Zoon, die in eeuwigheid volmaakt is.

389 God zij geprezen voor immer, voor een Zoon die voor immer blijft, naar de ordening van Melchizédek. Hij had nooit een begin. Hij heeft nooit een einde. En de wet kon niets dergelijks voortbrengen, omdat ze vleselijk was. De kerk kan iets dergelijks niet voortbrengen (de denominaties) omdat ze vleselijk zijn. De seminaries kunnen nooit iets dergelijks voortbrengen. Ze probeerden de wereld er in te onderrichten. Ze probeerden het door organiseren erin te krijgen. Zij probeerden elke manier in de wereld om alles te volvoeren wat ze konden, maar lieten de hoofdzaak na: "U moet er in geboren worden!" God maakt u wat u bent, zeker, niet omdat u stopt met dit te doen.

390 Nu, de Nazareners. U mag geen ring dragen, u kunt geen horloge om hebben, en u moet die en die bepaalde dingen hebben, en uw armen moeten tot zo lang met mouwen bedekt zijn, en uw jurken moeten zo lang zijn, en de mannen kunnen niet tot een loge behoren, en ze zullen u niet dopen als u het niet doet. Goed, hier komen de Katholieken, en zij hebben hun dingen. Hier komen de Methodisten, zij hebben de hunne. Elk van hen heeft een maatstaf om aan te voldoen. Als u er niet aan voldoet, goed, dat is alles. Ziet u? En dan...

391 Maar de werkelijke zaak is dit: "Niets breng ik in mijn armen mee; dan dat ik mij eenvoudig vasthoud aan Uw kruis. O God, naakt, verwond... heb een dronk nodig. O, ik kom allernederigst, Christus, belijdend dat ik niets ben en dat er niets in mij is. Ontvang mij o God." Dan ontvangt God u.

392 Niet... U zou zelfs uw ABC's niet mogen kennen. U zou het verschil niet mogen weten tussen koffie en spliterwten. Misschien zou u 'vort' niet van 'ho' kunnen onderscheiden, en de rechterhand niet van de linkerhand. Dat maakt geen enkel verschil, wat u niet weet. Er is één ding wat u wel moet weten, dat Jezus Christus uw plaats innam als zondaar. En u neemt uw plaats in om stand te houden in Zijn gerechtigheid, elke dag belijdend dat u verkeerd bent en hem liefhebt met uw hele hart, en dat uw hele doelstelling geheel op Hem gericht is. U zult de hemel halen. Dat is alles wat ermee is, want het leven dat in Christus was moet in u zijn of u bent verloren.

393 Even voor we sluiten, herinnert u zich het onvoorwaardelijke verbond dat God met Abraham sloot? Wat deed Hij die avond toen God zei: "Laat mij zien..." Toen Abraham zei: "Laat mij zien hoe U het gaat doen." Zestiende hoofdstuk denk ik dat het is, van Genesis. "Laat me zien hoe U het zult gaan doen."

394 Hij zei: "Kom hier, Abraham." En Hij nam Abraham apart en zei: "Ga heen, haal een ram voor Mij, ga een geit voor Mij halen en haal een vaars voor Mij. En Ik wil dat je ze daar naar boven brengt en een offer bereidt."

395 En Abraham ging heen en nam het schaap en de geit, en het lam... of de vaars en hij doodde ze. Het waren allemaal reine offers, en hij deelde ze door midden in tweeën, en legde ze uit. Toen ging hij heen en nam twee tortelduiven en stalde die uit. Toen waakte Abraham erover dat de vogels van ze afbleven, wachtend tot God kwam. "Nu Heer, daar is het offer, hoe zult U het gaan doen? Ik weet niet hoe U de mens zult gaan redden tegen zijn eigen wil in. Ik weet niet hoe U dit zult gaan doen. Hoe kunt U het doen, Heer?"

396 De Here zei: "Nu kijk Abraham, jij bent een profeet, je bent geestelijk, en je zult begrijpen waarover Ik spreek."

397 "Goed, Here, ik wil het zien." (Nu, ik ben gewoon een toneel aan het schilderen.)

398 "Zo Abraham, kom nu hier en ga hier zitten en let erop dat die vogels er af blijven." Dus hij joeg al de vogels weg totdat de zon begon onder te gaan.

399 En al gauw, weet u, kwam God neer. En toen Hij neerkwam begon Abraham slaperig te worden. God zei: "Abraham, Ik zal je in slaap gaan brengen."

400 Nu luister, wettische vriend. Ziet u, God nam Abraham volledig uit het beeld, helemaal niets had hij er in te doen. En dat is de wijze waarop Hij u nam. U zei: "O, ik zocht God." U deed het niet!

401 God zocht u. "Niemand kan tot Mij komen tenzij de Vader hem eerst trekke."

402 Ziet u, het is God die u zoekt, niet u die God zocht. U deed dat nooit, uw natuur is verkeerd. U bent een varken, u weet helemaal niets anders. U leeft gewoon in een varkenshok, dat is alles wat u weet. U houdt ervan bier te drinken en rond te modderen, en uit te gaan met andermans vrouw, en alles te doen wat u kunt wat slecht is, en het schijnt u goed toe. "O broeder, we hebben een geweldige tijd." U denkt dat het goed is.

403 Maar God klopt aan uw hart en dat is wat het verandert. Niet dat u aanklopt bij God, God klopt daar bij u. Adam klopte nooit aan bij Gods hart, God klopte aan Adams hart. En u bent een zoon van Adam. Dat is waar. En voordat Adam weer een zoon van God kon zijn, moest God aan zijn hart kloppen. En voordat u een zoon van God kunt worden, moet God gaan kloppen aan uw hart.

404 Toen viel Abraham in slaap. En wat was het eerste wat hij zag toen hij ging slapen? Een hele afschuwelijke, spookachtige, vreesaanjagende duisternis. Dat is de dood die over het hele menselijke ras komt. Toen keek hij een beetje verder dan dat, en hij zag een rokende oven. Voor u rook kunt hebben, moet u vuur hebben. Dit is de reden dat ik geloof in de hel als een brandende plaats.

405 Goed, Hij toonde dat ieder van ons onderworpen is aan de dood, en ieder van ons zou naar de hel moeten gaan, omdat we zondaars zijn.

406 Nu, maar daarboven zag hij een klein wit licht. En dit kleine witte licht...

407 Wat is dat licht? Wat was dat witte licht? Die Vuurkolom die voor de kinderen Israëls uitging! De Vuurkolom die Paulus ontmoette op de weg naar Damaskus! De Vuurkolom die Petrus uit de gevangenis haalde! De Vuurkolom die hier vanavond is!

408 Die eeuwige, immer blijvende God, Hijzelf wandelde tussen deze gekloofde offers. O my, heen en weer bij elk. "Dit is hoe Ik het zal gaan doen, Abraham. Kijk naar Mij wat Ik zal gaan doen. Ik zal hier een verbond sluiten. En Ik zal een eed gaan afleggen, dat Ik overeenkomstig het Zaad, een Middelaar zal verwekken. Ik wil een verbond sluiten met de dood en Ik zal de dood in het vlees veroordelen, omdat Ikzelf zal komen om het te nemen. Abraham..." Zei: "Door uw Zaad, Abraham, zal het komen... en gij zult de vader van de wereld zijn. Door uw Zaad en niet alleen aan u doe Ik deze belofte, maar aan uw Zaad na u." Hij kende ieder die er zou zijn. "Niet wat zij, maar wat Ik doe. Ik zal het gaan doen, Abraham. Ik vertrouwde Adam en hij brak zijn verbond; en allen breken de hunne. Maar Ik zal deze maken met Mijzelf en bij Mijzelf zweren. Ik zal het houden!" Amen! Amen! Amen!

409 Wat doen wij wanneer wij een verbond sluiten? Ik zeg: "Broeder Neville..." Nu, let hier even een ogenblik op. Ik zeg: "Broeder Neville, ik zeg u wat ik ga doen: als u morgenavond zal prediken en de volgende avond, tot woensdag, dan zal ik prediken van woensdagavond tot zondag. Kunt u het daarmee eens zijn?"

410 "Jazeker!"

411 Hier is de wijze waarop wij het doen: "Geef me een hand, jongen." Dat is het. Dat is een overeenkomst in Amerika, zo sluiten wij een overeenkomst.

412 Nu, hoe sluiten ze een overeenkomst in Japan? We maken... zeggen: "Doet u zus en zo, dan zal ik zus en zo doen." We nemen een snuifje zout, omdat zout een bewaarder is. En we nemen zout en ik strooi het op broeder Neville en broeder Neville neemt zout en hij strooit het op mij. Dat is een bindende overeenkomst.

413 Hoe sloot David Livingstone een verbond met de Afrikaanse neger, om zijn land binnen te gaan? Hij ging heen en haalde de hoofdman, zodat hij daardoor kon trekken om het Evangelie te prediken en het werk te doen, en zij namen een glas wijn. Hier is het verbond van de neger in Afrika. Zij namen een glas wijn. En de negerhoofdman sneed zijn eigen aderen open en liet ze uitbloeden in het glas wijn, en David Livingstone trok zijn eigen ader open en liet haar uitbloeden in het glas wijn. Zij roerden het; Livingstone dronk de helft op en de negerhoofdman dronk de helft. Vervolgens gaven ze elkaar een geschenk. De negerhoofdman... David Livingstone zei: "Wat verlangt u van mij?"

414 Hij zei: "Die witte jas die u aan hebt." Dus Livingstone deed zijn jas uit en gaf hem aan de negerhoofdman. Hij vroeg: "Wat verlangt gij?"

415 Hij zei: "Die heilige speer die u in uw hand hebt." Omdat hij wist dat hij daarmee binnen kon gaan, dus nam hij die speer. En zij waren broeders omdat zij een verbond hadden gesloten.

416 En als hij door het land ging, en de stammen op hem toe zouden rennen om hem te doden, dan hief hij die heilige speer omhoog. Als hij dit deed, dan keken ze en ze zeiden: "O, o, we kunnen niet aan die man komen!" Waarom? "Hij is een verbondsbroeder! Hoewel hij wit is en we hem nog nooit eerder hebben gezien..." Ze wisten nooit dat ze zwart waren totdat ze hem zagen. Zij hadden nog nooit zoiets eerder gezien. "Maar hij is een verbondsbroeder, hij heeft de speer van de hoofdman in zijn hand."

417 Wat een prachtig beeld vandaag, van het drinken van het verbond van het Bloed van de Here Jezus, met de kracht van de Heilige Geest op ons. Wij gaan voorwaarts in de Naam van Jezus, en deze tekenen zullen hen volgen die Hem behoren. Het is die heilige speer van de Hoofdman! Ziet u hoe het verbond is?

418 Hoe deden ze het in de oude Oosterse tijd? Zij legden een eed af tegen elkaar. Ze doodden een os, sneden hem open, en stonden er precies tussen... De twee mannen stonden er tussenin, tussen het gekloofde dier. En ze stelden een overeenkomst op: "Als ik in gebreke blijf om dit te houden, als ik in gebreke blijf om dat te doen, wel dit en zus en zo, laat mijn lichaam zijn als dit dode dier; laat mijn dode lichaam zijn als dit dode dier." Wanneer ze dat doen, nemen ze dit verbond en staan hier tussen, zweren een eed; zweren een eed dat ze het zullen houden. En ze scheurden het papier samen, in tweeën, en overhandigden het aan de ene man, en de andere het volgende. Op een bepaalde tijd zullen ze elkaar weer ontmoeten, en laat ze de dood sterven als ze er in falen die eed te houden, en zijn als die dode dieren. Goed.

419 Let u op de drie dieren? Het volmaakte; het lam, geit en de drie volmaakte offers. Wat was het lam... Wat was de tortelduif? En wat betekenden de twee tortelduiven? De twee tortelduiven werden geofferd voor zowel redding als genezing in de... die in een "T" gingen. De verzoening werd anders gedaan, maar genezing ging op dezelfde wijze door, en zo ging ook redding op dezelfde wijze door. De twee niet gescheiden tortelduiven betekenden daar dat ze zowel redding voorstelden... "Door Zijn striemen werden wij genezen. Hij werd verwond voor onze overtredingen; door Zijn striemen werden wij genezen." Zij werden uit elkaar gelegd, niet gescheiden. Maar voor het verbond werden de stukken van het dier (drie ervan) vaneen gesneden. Ziet u? Toen ze dat deden, scheurden zij ze en vormden hun verbond.

420 Let er op wat God Abraham vertelde, "Op Calvarie, op Calvarie, overeenkomstig uw Zaad... Uit u kwam Izaäk, uit Izaäk kwam zo en zo (Jakob), uit Jakob kwam Jozef... uit Jozef verder door, verder door en verder door, opvolgers, tot tenslotte door dat rechtvaardige Zaad..."

421 Hij heeft hier zojuist gezegd dat onze Here was voortgekomen uit een volk dat Mozes niet kende, sprak er zelfs niet over, kwam uit een priesterschap... Onze Heer ontsproot uit de stam Juda, niet uit Levi, want zij waren vleselijke, wettische mensen. Maar onze Heer kwam uit Juda (Glorie! Daar hebt u het), waar de belofte aan werd gedaan.

422 Luister nu aandachtig, terwijl wij sluiten. En op Calvarie kwam God neer en nam het lichaam van Zijn eigen Zoon, waarin Hij had gewoond en Hij scheurde het vaneen op Calvarie. Zijn bloedend, verwond, verbroken... en de speer werd er in gestoken en scheurde Hem vaneen en Zijn bloed gutste eruit, en Hij zei: "Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn Geest." Hij boog Zijn hoofd en de aarde beefde, en de weerlichten flitsten, en de donders rolden; God was Zijn immerdurend verbond aan het schrijven!

423 En Hij nam Zijn dode lichaam uit het graf, op de eerste dag van de week en bracht het naar boven de hemel in, en plaatste het daar als een Hogepriester, als een gedachtenis, daar volmaakt gezeten, voor immer. En Hij zond de Geest die Hij uit het lichaam scheurde, regelrecht terug naar beneden op de gemeente. En die gemeente zal dezelfde Geest moeten hebben die in dat lichaam was, of het zal niet in elkaar passen in de opstanding. Die twee stukken moeten volmaakt bijeen komen en als deze gemeente niet volmaakt, gewoon helemaal precies dezelfde Geest is die in Christus was, dan zult u nooit in de opname gaan.

424 Daar is het immerdurend verbond, broeder. Zoek het zelf uit, wat er in uw eigen hart is. Heb de Here lief! Wees er werkelijk zeker van dat u gered bent, laat het er niet op aankomen. U gokt er op! Nee u... Wij Amerikanen, houden van gokken, maar gokt u daar niet op. Weest u er zeker van dat u in orde bent. Niet omdat u toegetreden bent tot een kerk, maar omdat u werkelijk wederomgeboren bent. Christus is tot u gekomen in de Persoon van de Heilige Geest.

425 Nu, gewoon complimenteus, om... nu tot slot. Hoe gelukkig behoorden we te zijn om dezelfde Geest te zien die in Jezus Christus was, onder ons, hetzelfde doende als wat Hij deed toen Hij hier op aarde was. Wat behoorden wij gelukkig te zijn!

     Laten we nu bidden, terwijl we onze hoofden buigen:

426 Heer, het is een geweldige dag geweest. Hoewel ik voel zoals ik dat altijd heb, dat ik heb gefaald. Ik kan het niet juist voorstellen, Heer. Ik bid dat U me zult vergeven voor mijn domme manieren. O, ik belijd mijn zonden voor U, en vraag om genade, wetend dat daar een grote Hogepriester staat ter rechterhand Gods in de hemel, die niet werd gemaakt als Aäron, naar de wetten en wettische dingen en zo. Maar Hij werd daar gezet vanwege de genade Gods die vooruit zag voor de grondlegging der wereld, en mij hier beneden in de wereld zag en stierf voor mijn zonden, om mij terug te brengen naar het Koninkrijk van God.

427 Ik dank U hiervoor, Vader, omdat deze Geest, die nu in Uw volk regeert, eeuwig is zoals God eeuwig is. "Ik geef hun eeuwig leven (eeuwig leven, immerdurend leven) en ze zullen nooit vergaan." En bij het oordeel zullen ze nooit zijn, zij zijn de oordelen al gepasseerd en verder gegaan in de heerlijkheid. En als deze aardse tabernakel ontbonden is, hebben we er één die al ginds op ons wacht om erheen te komen. Dank U daarvoor, Heer.

428 Ik bid nu, als er één hier is vanavond, die nog nooit het werkelijke Bloed van het verbond heeft gedronken, die niet weet wat het betekent om wederomgeboren te zijn, om de werkelijke gemeenschap met Christus te hebben in hun hart, of haar hart. Mogen ze Hem nu op dit moment ontvangen, terwijl wij wachten en deze gelegenheid geven. En op die dag bidden we dat we het Evangelie in het juiste licht hebben voorgesteld. We bidden het in Christus' Naam.

429 Terwijl wij onze hoofden gebogen hebben, zou er iemand zijn die zijn hand zou willen opheffen tot Christus en zeggen: "Christus, God, wees mij genadig. Laat mij als Uw onwaardige dienstknecht nu de Heilige Geest in mijn hart ontvangen. En geef me de verzekerdheid en liefde die ik werkelijk nodig heb." Als U het niet hebt ontvangen, zoudt u even uw hand willen opsteken en zeggen: "Heer, dit is een teken dat ik het verlang." Zoudt u uw hand op willen steken? God zegene u, daar achteraan daar, dame. God zegene u hier, meneer. En zegene u hier, meneer. God zij met u, dat is fijn. Deze man aan het einde hier, God zegene u, mijn broeder. Iemand anders, vlak voordat we nu sluiten, we wachten voor een paar ogenblikken. God zegene je daar achteraan, zoon. Nog iemand anders?

430 "Ik verlang nu, Ik verlang, Here God. U kent mijn hart. U weet wat er in mijn gedachten is. U..." "De Geest van God is sneller en scherper dan een tweesnijdend zwaard, zelfs het merg van het been scheidend en een onderscheider van de gedachten des harten." Denk daar aan! Hij kent uw diepste gedachten, uw bedoelingen.

431 Zoudt u uw hand op willen steken en zeggen: "Wees mij genadig, God, nu op dit moment. Ik wil dat U weet dat ik weet dat ik verkeerd ben en ik besef het, maar ik wil in orde zijn." Goed, terwijl we onze hoofden gebogen houden, bid nu, denk een ogenblik na. We willen hierover niet in haast zijn.

Rots der Eeuwen, gekliefd voor mij,
Laat mij mezelf in U verbergen;
Laat het water en het bloed,
Uit Uw zijde...
De dubbele genezing voor de zonde zijn.

     (Dubbele genezing? Hij zwoer bij twee onveranderlijke dingen.)

Gered van toorn en maak mij rein.
Terwijl ik doorzoek...

432 O Here, geef nu op dit moment dat we allen erkennen dat deze ademhalingen die we doen, voorbijgaan. We weten niet hoeveel meer er nog voor ons liggen. Dat is alles door Uw geweldig raadsbesluit. Het is bepaald door U. O wees ons genadig. En voor diegenen die hun handen opstaken, Here; het is niet nodig ze te noemen. U kent elk van hen. Maar ik draag dit gebed ter bemiddeling voor hen op. Ik bid dat U de veroordeling van hun hart zult wegnemen en hun op dit moment vrijmoedig laat komen tot de troon; vrijmoedig regelrecht lopend naar de troon van God, aanspraak makend op hun van God gegeven voorrechten. U veroorzaakte dat zij hun handen opstaken, zij konden het niet uit zichzelf doen. En ik bid, God, dat U dit zult toestaan in Jezus' Naam. Amen.

... mijzelf in U; (Nu, aanbid Hem nu.)
Laat het water en het... (o my)
Dat uit Uw gewonde zijde vloeide,
Voor de zonde dubbele genezing zijn,
Veilig voor de wraak en maak mij rein.

433 Hoevelen voelen zich nu werkelijk goed? Hef uw handen op en zeg: "Prijs de Here!" O, Hij is wonderbaar! O, "Er is plaats bij de Bron". Kent u het, zuster Gertie? Laat ons zien, hoevelen houden van dat lied? Nu, we zullen over een moment een doopdienst gaan hebben. [Broeder Branham spreekt met broeder Neville – Vert] U gaat hen dopen.

... plaats, daar is plaats,
Daar is plaats bij de bron voor u;
Plaats, plaats...

434 Goed, die kandidaten voor de doop; de mannen zullen naar deze kamer gaan en de vrouwen naar die kamer. Goed, degenen die zullen worden gedoopt in de gezegende Naam van onze Heer.

... plaats, plaats,
Daar is plaats bij de bron voor u;
O die Naam, die gezegende Naam,
Er is plaats bij de bron voor u.

435 Iedereen nu:

Plaats, plaats, ja, er is plaats,
Daar is plaats bij de bron voor u;
O, plaats, plaats, ja daar is plaats,
Daar is plaats bij de bron voor u.

436 O, ik houd van dat oude lied. U niet?

Daar is plaats bij de bron voor u;
O, plaats, plaats, daar is genoeg plaats,
Daar is plaats bij de bron voor u.

437 Nu, terwijl de oudste naar binnen is gegaan om zich klaar te maken voor de doop, zou ik graag uitleg willen geven aan het gehoor. Ik zal een van de diakenen vragen of ze me kunnen horen in de kamer, als ze gereed zijn om te komen en het me te zeggen, zodat we de microfoons kunnen verzetten. We willen dat u dit allemaal ziet. Over ongeveer tien minuten zal de samenkomst worden beëindigd.

438 Nu, ik wil enige dingen uit de Heilige Schrift voor u lezen. Ik wil lezen uit het boek Handelingen. En ik wil beginnen bij het twaalfde vers van het tweede hoofdstuk van Handelingen.

439 Nu, ik wil dat u er op let, in het zestiende hoofdstuk van Lukas, of Mattheüs, geloof ik dat het is, dat Jezus van de berg afkomt. En ze zeiden... tot Zijn discipelen: "Wie zeggen de mensen dat Ik, de Zoon des mensen, ben?"

440 En sommigen van hen zeiden: "Wel, Gij zijt 'Elias' en sommigen zeggen dat U 'de profeet' bent, en sommigen zeggen dat U dit of dat bent."

441 Hij zei: "Maar wie zegt gij dat Ik ben?"

442 En Petrus zei: "Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God." Is dat juist?

443 Jezus zei: "Gezegend zijt gij, Simon Barjonas, want vlees en bloed heeft u dit niet geopenbaard. U hebt dit nooit geleerd in een seminarie. U hebt dit nooit geleerd van een mens." Hij zei: "Maar Mijn Vader die in de hemelen is, heeft dit aan u geopenbaard. En Ik zeg dat gij Petrus zijt; op deze rots zal Ik Mijn gemeente bouwen en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen. En Ik geef u de sleutels van het Koninkrijk der hemelen." Klopt dat? "En wat gij ook ontbindt op aarde, Ik zal het ontbinden in de hemel. Wat gij bindt op aarde, zal Ik binden in de hemel." Meende Hij dat? Anders zou Hij het niet hebben gezegd. Nu, naarmate de tijd voortrolt en voortrolde... Nu, Petrus had de sleutels van het Koninkrijk.

444 Nu, u Katholieke mensen, u zou dit mogen denken, dat... u zegt: "De Katholieke kerk is gebouwd op Petrus." Goed, we zullen het uitvinden.

     "Zij hadden de sleutels, de Katholieke kerk heeft nog steeds de sleutels."

445 Laten we ontdekken wat Petrus met de sleutels deed, ziet u, dan zullen we het uitvinden. De Bijbel zei tot Petrus en tot de overige apostelen: "Gaat heen in de gehele wereld; wiens zonde gij vergeeft dien zijn ze vergeven. En wien gij de zonde toerekent, dien blijven ze toegerekend." Dat ik het zo zou mogen zeggen dat... iemand zou misschien niet mogen begrijpen wat ik bedoel; Jezus zei tot de apostelen: "Wiens zonde gij vergeeft, zal Ik evenzo vergeven. En wien gij de zonden niet vergeeft en het tegen ze houdt, bij die zal Ik het ook tegen ze houden." Dat is wat Jezus zei.

446 Zie hoe de Katholieke kerk daar de nadruk op legt.

447 Maar laat ons uitvinden hoe ze het deden. Dan, als we uitvinden hoe zij het deden, dan behoren wij het op dezelfde wijze te doen. Nu, laten we het uitvinden.

448 Het is de Pinksterdag, de gemeente is ingesteld. Zij waren allemaal in een opperzaal, mannen kwamen eruit vandaan, sprekend in verschillende talen. Waarom? Elke taal onder de hemel was daar vertegenwoordigd. Engels was daar ook. Elke taal onder de hemel moest daar zijn, welke taal er in die dag ook werd gesproken. Dan gaat het hier verder en noemt vele van de talen, hoe de Cretenzen en vreemdelingen en proselieten van Rome, en Arabieren, en allen spreken en verheer... Nu, ze spraken niet in onbekende talen tot de mensen. Zij spraken in bekende talen voor de mensen. Niet onbekende tongen, maar talen die ieder verstond. De zondaar, de ongelovige, kon horen wat hij zei: "Hoe horen wij in onze eigen taal, waarin we geboren werden?"

449 Nu let op! Nu komt de vraag. Nu, anderen spotten. Het twaalfde vers, goed:

     En zij waren allen buiten zichzelf en geheel met de zaak verlegen, en zij zeiden de een tegen de ander: Wat wil dit toch zeggen?

     Maar anderen zeiden spottend: Zij hebben teveel zoete wijn gehad.

450 Zij maakten gekheid over hen omdat... Wat deden zij? Zij wankelden als dronken mannen, als dronken mannen, sprekend, niet wetend wat ze zeiden, maar ze waren aan het prediken tot de samenkomst in talen die ze niet kenden, maar de samenkomst kende ze, ziet u. Goed.

     ... anderen zeiden... Zij hebben teveel zoete wijn... (Kijk hoe ze zich gedragen.) ... anderen zeiden spottend: Zij hebben teveel...

     Maar Petrus... (Let op, jongen, jij hebt de sleutels!) Maar Petrus stond met de elven op, en hij verhief zijn stem en sprak hen toe:... (Nu herinner, dit is de eerste inwijding van de gemeente.) Gij mannen van Judéa, en allen, die te Jeruzalem woonachtig zijt, dit zij u bekend, en neemt mijn woorden ter ore.

     Want deze mensen zijn niet dronken, zoals gij onderstelt, want het is het derde uur van de dag; (De cafés waren zelfs nog niet open, ziet u.)

     Maar dit is het, waarvan gesproken is door de profeet Joël:

     En het zal zijn in de laatste dagen, zegt God, dat Ik zal uitstorten van Mijn Geest op alle vlees; en uw zonen en dochters zullen profeteren, en uw jongelingen zullen gezichten zien, en uw ouden zullen dromen dromen:

     Ja, zelfs op mijn dienstknechten en mijn dienstmaagden zal Ik in die dagen van mijn Geest uitstorten en zij zullen profeteren:

     En Ik zal wonderen geven in de hemel boven en tekenen op de aarde beneden:... (Nu, dit is Petrus die predikt, degene met de sleutels.) bloed en vuur en rookwalm.

     De zon zal veranderen in duisternis en de maan in bloed, voordat de grote en doorluchtige dag des Heren komt.

     En het zal zijn, dat al wie de naam des Heren aanroept behouden zal worden.

     Mannen van Israël, hoort deze woorden: Jezus, de Nazaroreeër, een man, u van Godswege aangewezen door krachten, wonderen en tekenen, die God door Hem in uw midden verricht heeft, zoals gij zelf weet, (Over een berisping gesproken! Hij had de sleutels, weet u.) Zij het...

     Deze, naar de bepaalde raad en voorkennis van God uitgeleverd,... (Daar hebt u het. Hoe kon Hij worden uitgeleverd? Omdat God voorbestemde dat het op die wijze zou zijn, ziet u, voorkennis van God.)

451 Even een moment, zeg ze even een ogenblikje te wachten tot ik klaar ben met dit Schriftgedeelte.

     ... hebt gij door de handen van wetteloze mensen aan het kruis genageld en gedood:

     God evenwel heeft Hem opgewekt, want Hij verbrak de weeën van de dood, naardien het niet mogelijk was, dat Hij door hem werd vastgehouden.

     Want David zegt van Hem: Ik zag de Here te allen tijde voor mij; want Hij is aan mijn rechterhand, opdat ik niet wankelen zou.

     Daarom is mijn hart verheugd en mijn tong verblijd, ja, ook mijn vlees zal nog een schuilplaats vinden in hope,

     Omdat Gij mijn ziel niet aan het dodenrijk zult overlaten, noch uw Heilige ontbinding doen zien.

     Gij hebt mij wegen ten leven doen kennen; Gij zult mij vervullen met verheuging voor uw aangezicht.

     Mannen broeders, men mag vrijuit tot u zeggen van de aartsvader David, dat hij èn gestorven èn begraven is, en zijn graf is bij ons tot op deze dag.

     Daar hij nu een profeet was en wist, dat God hem onder ede gezworen had... (Daar heb ik net over gepredikt) een uit de vrucht zijner lendenen... – naar het vlees zou Hij Christus op doen staan – op zijn troon te doen zitten; (Precies wat ik zojuist heb gepredikt, Petrus predikte hetzelfde.)

     Heeft hij in de toekomst gezien... (De profeet zag het van tevoren.) en gesproken van de opstanding van de Christus, dat Hij niet aan het dodenrijk is overgelaten, noch zijn vlees ontbinding heeft gezien.

     Deze Jezus heeft God opgewekt, waarvan wij allen getuigen zijn.

     Nu Hij dan door de rechterhand Gods verhoogd is in de hemel en de belofte des Heiligen Geestes van de Vader ontvangen heeft, heeft Hij dit uitgestort, wat gij en ziet en hoort.

     Want David is niet opgevaren naar de hemelen,... (de profeet) maar hij zegt zelf: De Here heeft gezegd tot mijn Here:

     Zet U aan mijn rechterhand, totdat Ik uw vijanden gemaakt heb tot een voetenbank voor uw voeten.

     Dus... (Luister hiernaar.) moet ook het ganse huis Israëls zeker weten, dat God Hem èn tot Here èn tot Christus gemaakt heeft, deze Jezus, die gij gekruisigd hebt. (Dat behoorde het te beklinken. Zou het niet?)

     Toen zij dit hoorden,... (de zondaars) werden zij diep in hun hart getroffen, en zij zeiden tot Petrus en de andere apostelen: Wat moeten wij doen, mannen broeders?

452 Goed, hier hebt u het. Wat heeft hij? De sleutels! De sleutel tot het Koninkrijk! Waar is het Koninkrijk? Het is binnenin u. Is dat waar? De Heilige Geest is het Koninkrijk van God, dat weten we. We zijn geboren in het Koninkrijk als onderdanen en afgevaardigden. Kijk, hij heeft de sleutels aan zijn zijde. "Wat ga je ermee doen?" Dit is de eerste keer dat de deur ooit werd geopend.

453 Nu, de vraag wordt voor de eerste keer aan de prediker gesteld, aan degene met de sleutel. Ik geloof dat als hij had gezegd: "Sta op uw hoofd", dan zou dat officieel zijn geweest. "Wat gij ook bindt op aarde, dat zal Ik binden in de hemel."

454 Goed, "Wat u ook zegt, Ik zal hetzelfde gaan zeggen. U hebt de sleutel." Goed, hij stak de sleutel in de deur.

     Wat doet u? ... Wat moeten wij doen, mannen broeders? ... Toen zij dit hoorden, werden zij diep in hun hart getroffen, en zij zeiden... mannen broeders...

     En Petrus antwoordde hun: Bekeert u, en een ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden, en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen.

     Want voor u is de belofte en voor uw kinderen en voor allen, die verre zijn, zovelen als de Here, onze God, ertoe roepen zal. (Dat zet het voor immer vast! Geen persoon, in welke tijd ook, kon dat ooit tegenspreken.)

455 De Katholieke kerk kwam; in plaats van onder te dompelen, besprenkelt men. In plaats van de Naam van Jezus te gebruiken, hebben ze Vader, Zoon en Heilige Geest genomen. Nooit werd dit geleerd in de Bijbel!

456 Elke persoon werd van die tijd af aan gedoopt door onderdompeling in de Naam van Jezus Christus. En sommigen waren ondergedompeld door Johannes de Doper die Jezus doopte, en Paulus vertelde hun dat zij de Heilige Geest niet op die wijze konden ontvangen, ze moesten terugkomen en overgedoopt worden, opnieuw, in de Naam van Jezus, voor ze de Heilige Geest konden krijgen. Hoevelen weten dat dit de Schrift is? Handelingen, het negentiende hoofdstuk. Daar hebt u het. Omdat het Koninkrijk der hemelen was verzegeld voor elke andere wijze, door een eed van Jezus Christus, dat dit officieel zou zijn in de hemel.

     Bekeert u en een ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden, en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen.

     Want voor u is de belofte en voor uw kinderen en voor allen, die verre zijn, zovelen als de Here, onze God, ertoe roepen zal. (Amen.)

     Laten we bidden:

457 Vader God, vanavond zijn negentienhonderd en zoveel jaren voorbijgegaan, toch roept de eerlijkheid en de zuiverheid van menselijke harten nog steeds om God, zoals kinderen huilen om de melk van de borst van hun moeder. We hebben U lief, Heer, we kunnen zonder U niet leven. Zoals David zei: "Mijn ziel dorst naar U, zoals het hert dorst naar de waterstroom." Hij moet het hebben of sterven.

458 En Vader, we hebben de Schriften uitgekamd, van voor naar achter. Niet om anders te zijn, maar we zien deze seminaries, deze theologische geleerden vandaag, die prediken overeenkomstig de geboden der mensen en niet de geboden van God. Daarom, Here, verachten we die mensen niet, maar we verachten die dingen die ze leren. Daarom, Here, vragen we dat zij onze broeder worden. We vragen dat u hen hun dwaling vergeeft en we bidden dat ze tot de Schrift zullen komen, het lezen, niet zoals een seminarie leert, maar zoals God het heeft geschreven.

459 We bidden, God, nu, dat deze kandidaten die vanavond komen voor de waterdoop... Als onze dappere voorganger in de preekstoel komt om van hier uit het Evangelie te prediken van... ditzelfde Evangelie, en dan naar het doopbad gaat om ze te begraven. Geef, Here, dat elk van hen de Heilige Geest zal ontvangen omdat U de belofte deed: "Gij zult de Heilige Geest ontvangen." Moge de Geest van God wachtende zijn boven het water om de kandidaat vanavond aan te nemen, want we bevelen hen aan in Uw handen, in Jezus' Christus Naam. Amen.