Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Wachter! Wat is er van de nacht?

Door William Marrion Branham

1 [De tekst van broeder William Branham in Jesaja 21:1-12 wordt gelezen door broeder Gene Goad: – Vert]

     De Godsspraak over de woestijn aan de zee.

     Als stormvlagen, die in het Zuiderland gieren, komt het uit de woestijn, uit een vreselijk land.

     Een dreigend gezicht is mij geopenbaard: een verrader, die verraderlijk handelt en een verwoester, die verwoest. Trek op, Elam! Sla het beleg, Medië! Alle zuchten doe Ik ophouden.

     Daarom zijn mijn heupen een en al siddering, weeën grijpen mij aan als de weeën ener barende; ik krimp ineen bij het horen; ik ben verschrikt bij het zien.

     Mijn hart barst, schrik overvalt mij; dit maakt de schemering, die mij lief is, voor mij tot een verschrikking.

     De tafel aanrichten, het tapijt spreiden, eten en drinken? – Op, gij vorsten, oliet het schild!

     Want aldus heeft de Here tot mij gezegd: Ga heen, zet een wachter uit; laat hij melden wat hij ziet.

     Ziet hij een stoet ruiters, twee aan twee, een troep ezels, een troep kamelen, laat hij dan goed acht geven met grote opmerkzaamheid.

     Toen riep hij: Zie, HERE, ik sta bestendig des daags op de wachttoren en op mijn wachtpost stel ik mij alle nachten;

     Zie, daar komt een troep mannen, een stoet ruiters, twee aan twee. Toen hief hij aan en zeide: Gevallen, gevallen is Babel, en alle gesneden beelden van zijn goden heeft Hij ter aarde verbrijzeld.

     O, mijn gedorst en geslagen volk, wat ik van de HERE der heerscharen, de God van Israël, gehoord heb, heb ik u verkondigd.

     De Godsspraak van Duma. Men roept tot mij uit Seïr: Wachter! wat is er van de nacht? Wachter! wat is er van de nacht?

     De wachter zegt: Morgen komt, maar ook nacht; [Engels: De morgen komt en ook de nacht – Vert] als gij vragen wilt, vraagt, komt dan terug.

2 [Broeder Neville leidt de samenkomst bij het zingen "Ik wil voor Hem leven" en introduceert dan broeder Branham – Vert]

     Dank u, broeder Neville. Goed om u weer terug te zien.

3 Tot onze Bijbelklas vanmorgen: goedemorgen, en waar we van houden is om u te groeten in de Naam van de Here Jezus. Terwijl ik enige ogenblikken geleden met mijn gezin over de weg reed, dacht ik aan de mensen die naar de kerk komen op natte dagen zoals deze, wanneer het in het hele land sneeuwt en het op de weg gevaarlijk is. Ze komen niet om alleen maar gezien te worden. Ze hebben een doel met hun komst. En ik ben heel blij deze groep hier vanmorgen te zien bij wie "het geloof van onze vaderen leeft nog steeds" nog overal in de harten van mannen en vrouwen brandt.

4 Het Woord is juist voorgelezen door onze broeder Gene Goad, uit het eenentwintigste hoofdstuk van het boek Jesaja, waaruit we een poosje zullen studeren, waarna we zullen bidden voor de zieken. Ik zou er vanmorgen graag iets uit willen halen voor een tekst, namelijk het elfde en twaalfde vers: "Wachter! Wat is er van de nacht?"

5 Voordat we beginnen te spreken, laten we onze hoofden even buigen in gebed.

6 Here God, Gij zijt de God van onze vaderen. U bent de God die voor de allereerste keer op aarde de levensadem inblies en zeggenschap hebt gehad over iedere vorm van leven tot op dit moment, en het voor altijd zult hebben. Want Gij zijt de Schepper der gehele mensheid en van alles wat adem heeft. Gij zijt de Schepper.

7 Wij zijn vanmorgen blij om in onze harten te geloven dat Uw beloften waarachtig zijn, elk ervan. En in deze beloften hebt U gezegd dat waar er twee of drie in Uw Naam vergaderd waren, U in het midden van Uw volk zoudt zijn en dat U hun roep zou beantwoorden.

8 Er zijn vandaag bedrukte harten. Vanaf het moment van binnenkomen zag ik dezen op stretchers of veldbedden. Sommigen met hun mouwen omhoog vanwege infecties in hun armen. En anderen – heb ik gehoord, hebben geliefden verloren. En, o, het is een zondige en boze wereld! Maar nochtans kunnen al deze dingen worden overwonnen in de Here Jezus, die tegen ons heeft gezegd: "Alles werkt mede ten goede voor degenen die God liefhebben."

9 En vanmorgen worden wij getroost door te geloven dat veel van deze dingen er zijn om ons op onze knieën te brengen. We houden ervan aan het Schriftgedeelte te denken, over: "Zij, die de Here verwachten zullen hun kracht vernieuwen. Zij zullen opvliegen met vleugelen als van een arend. Ze zullen hardlopen en niet vermoeid raken. Ze zullen wandelen en niet mat worden." Zoals de dichter heeft gezegd: "Leer mij, Heer; leer mij, Heer, hoe te wachten."

10 Moge het vandaag zijn, terwijl wij wachten om vanuit de heerlijkheid te horen en uit de mond van onze Redder, door de Heilige Geest, dat wij geduldig zullen wachten om Zijn stem lieflijke dingen tot ons te horen spreken door Zijn Woord; vergeving voor onze zonden en genezing voor onze ziekten.

11 Mogen wij deze tabernakel vanmorgen vreugdevol verlaten en zeggen, zoals dezen die uit Emmaüs kwamen: "Waren onze harten niet brandende in ons terwijl Hij onderweg tot ons sprak?" Want wij geloven werkelijk dat Hij de verrezen Heer is, zoals zij dat toen van Hem ontdekten. En Hij is temidden van de mensen. Wij zullen niet vermoeid raken, onze harten zullen niet bezwijken. Laat ons slechts ieder uur ons geloof in U vernieuwen. Sta het toe, Vader.

12 Wij vragen U het geschreven Woord te zegenen en om de oren die zullen horen te zegenen en de lippen die zullen spreken; en verkrijg glorie voor Uzelf, want wij bidden het in Jezus' Naam. Amen.

13 Er is niemand van ons die immuun is voor moeilijkheden. God heeft niet beloofd dat we gevrijwaard zijn van iedere ziekte. Maar er staat geschreven: "Zijn kracht is voldoende en Hij zal nimmer zoveel op ons plaatsen zonder dat Hij daarvoor genade geeft om het te dragen." In die wetenschap ligt onze vertroosting.

14 Om nu te komen tot de gedachte van de tekst gedurende enige ogenblikken, over iets wat op mijn hart scheen te worden gelegd gedurende de laatste paar uren: "Wachter! wat is er van de nacht?"

15 Het was waarschijnlijk ongeveer tussen zonsondergang en duisternis. En het moet een verschrikkelijke dag in de stad zijn geweest omdat er een alarm was uitgegaan dat ze... De wachter op de toren had een boodschap gestuurd dat hij in de verte stofwolken omhoog zag gaan van wagenwielen. En hij hoorde ver in de verte de hoefslag van paarden.

16 Maar als er twee jongedames bij de bron zouden hebben gestaan, op hun jonge, jeugdige leeftijd, dan zouden zij – dachten zij – meer aan hun hoofd hebben dan wat deze wachter te zeggen had. Misschien betekende het niet zoveel voor hen, omdat ze precies in de bloei van hun jonge leven waren. Misschien kwam het omdat er die avond een feestje was en deze jongedames dit feestje wilden bijwonen. En het leek erop dat de waarschuwing van de wachter geen uitwerking had op de plannen die ze hadden gemaakt voor hun wereldse genoegens voor die avond. Dus het gesprek zou zo verlopen kunnen zijn, dat de ene jongedame tegen de andere zou zeggen: "Is het niet verschrikkelijk dat je tegenwoordig van die mensen hebt die alle pleziertjes willen bederven; iemand die durft te proberen ons voorrecht af te nemen dat we hebben, en de genoegens die we zouden kunnen smaken?"

17 Ik geloof dat dit behoorlijk overeenkomt met de moderne versie van vandaag, dat mensen proberen te geloven, wanneer je probeert op je hoede te zijn en hen te waarschuwen voor naderende gevaren, dat ze schijnen te geloven dat je slechts de een of andere oude doemdenker bent, iemand die probeert alle vreugde uit het leven weg te halen.

18 En we zouden eveneens willen denken aan de jonge mannen, zoals ze terugkwamen van het werk met hun gezichten vuil van het werk dat ze gedurende de dag hadden gedaan. En een jongeman zou tegen een andere kunnen zeggen: "Zodra we ons gewassen hebben en een beetje opgeknapt, wel, zullen we elkaar in de bar ontmoeten zoals altijd. Want ik ben er zeker van, John, dat jij je helemaal niet druk maakt over die boodschap die we vandaag hoorden, van die wachter op de toren, die probeert alle vreugde uit het leven weg te halen, die ons probeert te vertellen dat er een naderend onheil is. Maar, weet je, we hebben het beste leger dat er is. En veel van onze soldaten komen iedere avond op dezelfde plek als wij en we hebben het gezellig samen, met dingen zoals een vriendschappelijk gokspelletje en wat drank. En wat mij betreft," zou hij zeggen, "maak je gewoon absoluut niet druk over iets van dat spul waar deze wachter over spreekt. Want wij geloven dat als er enig naderend onheil zou zijn, onze rabbi's er beslist over zouden weten, onze voorgangers, en zij zouden ons over zulke zaken inlichten. En we willen gewoon niet naar deze droefgeestige verhalen van deze wachter op de toren luisteren."

19 Als dat niet exact het beeld is van onze hedendaagse natie, dat de jeugd van ons land en niet alleen de jeugd, maar ook de ouderen van ons land, gewoonweg losgeslagen zijn. Ze weigeren te luisteren naar de waarschuwingen. Zodra een waarachtige wachter de waarschuwing geeft, wordt hij geclassificeerd als een idioot of een fanaticus.

20 En toen de dag begon over te gaan in de avond werd er misschien een soldaat bij de poort, die de poorten bewaakte, een beetje ongerust. En hij loopt naar de schildwacht naast hem en zegt: "Geloof jij dat er een mogelijkheid bestaat dat die wachter gelijk had?"

21 Weet u, er is iets met gevaar, er is iets met de dood, het schijnt dat er een waarschuwing aan vooraf gaat. Vaak gebeurt het dat geliefden een waarschuwing ontvangen vlak voordat ze oversteken naar de andere kant.

22 Ik kan daarbij aan mijn vader denken voordat hij stierf. Hij was vele jaren buiten Kentucky geweest. Maar plotseling scheen er iets over vader te komen om naar zijn oude thuis te gaan om met zijn geliefden en zijn vrienden te spreken.

23 Nadat hij teruggekeerd was, werd zijn broer, die hij niet te zien had gekregen, op een vreemde manier gewaarschuwd om naar Jeffersonville te komen om hem te ontmoeten. En terwijl ze zaten te praten, ging vader heen in de andere wereld.

24 Ik moet denken aan mijn schoonvader. Slechts een paar dagen voor zijn heengaan zei hij: "Billy, laten jij en ik eens op eekhoorns gaan jagen, boven in Utica. Ik wil gewoon teruggaan naar die oude plek." Op de een of andere manier – door de beschikking van God – was ik niet in staat die dag met hem mee te gaan. Hij ging er die dag naartoe en jaagde en toen hij met de bus teruggekomen was, zei hij tegen mij: "Ik stond heel hoog op de heuvel. Het is daar nu helemaal veranderd. Maar ver weg in een bepaalde hoek van de bossen, bij Battle Creek, vlak boven ons," zei hij, "leek het net of ik mijn moeder hoorde roepen: 'O, Frankie!'" Die avond gaf hij een getuigenis, zittend in de tweede rij van deze kerk, aan mijn linkerhand. Vroeg de mensen voor hem te bidden. En een paar dagen later begroeven we hem.

25 Het schijnt dat God altijd een boodschapper stuurt. Het is Zijn goedheid en Zijn genade om de waarachtigen van hart een waarschuwing te geven van dingen die er aankomen.

26 En ik ben zo blij dat in deze dagen waarin wij nu leven – waarin overal somberheid en duisternis is – er een gezegende hoop schijnt te zijn die het hart van Gods mensen in zijn greep houdt, dat Jezus op een heerlijk uur zal arriveren.

27 In deze tijd van grote moeite in de stad, waar de jongelui het negeerden en vele mensen er zich niet om bekommerden wat de wachter te zeggen had... Natuurlijk waren ze in de cafés aan het drinken en het feest was aan de gang. En de soldaten waren allemaal aan het drinken. Ze hadden een geweldige tijd, dachten dat ze net zo veilig waren als ze maar konden zijn. "Niets kon ze deren", eenvoudig omdat ze werden opgewekt, zoals we dat noemen, door de geesten van whisky en gemengde dranken.

28 En plotseling kwamen de wagens regelrecht de stad binnenrijden. En de deuren van de cafés en de huizen werden ingetrapt en de vernietigingswapens waren aan het werk, alleen omdat ze weigerden te luisteren naar de waarschuwing van de wachter.

29 De bekwaamheden van een wachter in de oude Bijbel: het moest een man zijn die was geselecteerd. Het moest een man zijn die lette op de hemellichamen. Hij moest precies weten waar de sterren zich bevonden om de juiste tijd aan de mensen te kunnen doorgeven. Velen die bezorgd waren, zouden naar buiten kunnen gaan – die misschien niet konden slapen, rusteloos – en ze zouden omhoog naar de wachter in de toren deze woorden kunnen roepen: "Wachter, wat is er van de nacht?"

30 En hij zou naar de sterren kijken en dan zou hij zeggen: "Het is zo laat."

31 Dan zouden ze naar bed teruggaan of waar ze verkozen om te verblijven, wachtend op het komende daglicht, tot de vermoeiende, onrustige nacht voorbij zou zijn.

32 God heb genade! Ik vraag me af of het vandaag geen tijd is om het uit te roepen tot onze grote Wachter: "Wat is er van de nacht?" Er komt een gevaar naderbij en de hele wereld schijnt onder de invloed ervan te schudden.

33 De wachter moest altijd op zijn post staan. En hij moest de mensen waarschuwen voor naderende gevaren. Dat was zijn plicht, om uit te zien naar het naderende gevaar. Hij stond op een toren die veel hoger was gebouwd dan de muren. In die toren had hij zijn astronomische boeken, enzovoort, zodat hij de sterren kon gadeslaan om de tijd aan te geven. Alles wat naderde, de tijd van de dag, kon hij vertellen.

34 Hij kon vervolgens ook veel verder zien dan iedereen op de grond. Hij kon verder kijken dan iedereen op de muur, omdat hij hoger stond. Hoe hoger je komt des te verder je kunt kijken. En je kunt naderende gevaren opmerken, verder weg dan degenen die aardsgezind zijn.

35 Zoals Jesaja in zijn tijd er van sprak dat God hem tot wachter had aangesteld. God vergelijkt Zijn profeten met adelaars.

36 Zoals ik vaak gepredikt heb over het onderwerp van de arenden; de arend is een vogel die hoger kan gaan dan enige andere vogel. Hij moet speciaal worden gebouwd voor deze hoogte waarin hij gaat. Nu, de havik zou hem nooit kunnen volgen. Geen enkele andere vogel zou hem kunnen volgen. Hij is een door God ontworpen vogel en zo werd hij gemaakt. Als een andere vogel probeerde zijn plaats in te nemen, zou hij omkomen. Hij moet sterke veren hebben, sterke vleugels. En wat zou hij eraan hebben om zo hoog te gaan als hij niet kon zien, geen goede ogen had om te zien? De havik zou daarboven blind zijn; hij zou niet kunnen zien. Maar hoe hoger de adelaar stijgt, des te verder weg kan hij kijken.

37 En God vergeleek Zijn profeten met adelaars. Zij zijn de wachters die hoger stijgen, zodat zij verder weg kunnen kijken. En hun ogen werden geestelijk gemaakt zodat zij de naderende gevaren kunnen zien.

38 God had Jesaja daarboven gezet om de mensen te waarschuwen, dat er naderend gevaar was en ze wilden niet naar hem luisteren.

39 En vandaag heeft God nog steeds adelaars of boodschappers of mannen op de toren die in de Geest opstijgen, ver boven al de mechaniek en al de atoombommen en het wetenschappelijk onderzoek uit. Hij heeft mannen die speciaal voor dat doel zijn ontworpen, die op de bolwerken van Calvarie klimmen, in de Naam van de Here Jezus en bovenaan op het kruis staan en de boodschap kunnen terugzenden: "ZO SPREEKT DE HERE." Hun geestelijk gezichtsvermogen is heel wat groter dan dat van de priesters in de tempel; stijgt ver uit boven de mens in zijn dagelijkse wandel; want zij zijn speciaal ontworpen voor de taken waartoe God hen heeft geroepen. Daarom loont het om aandacht te schenken als we over dingen horen die er aankomen.

40 Dan zou ik nu een ogenblik willen veranderen en uw aandacht richten op de Koning van deze adelaars, of profeten, of torenwachters. Dat is de Here Jezus Zelf. Deze dag waarin wij leven is zoveel groter dan de dag waarin Hij hier was, dat toen Hij Zich precies onder de schaduwen van het kruis bevond, Hij meer over Zijn tweede komst sprak dan over Zijn heengaan. Als u de Schrift nauwkeurig zult onderzoeken, zult u ontdekken dat Hij vlak voor Zijn heengaan profeteerde over de dingen die in deze tijd plaats zouden vinden.

41 Hij wist dat Hij moest worden gekruisigd. Hij wist dat Hij als de onschuldige moest lijden voor de schuldigen. Hij wist dat Hij opnieuw uit het graf zou opstaan op de derde dag. Hij wist dat er geen krachten bestonden die Hem in het graf konden houden, omdat het Woord van God had gezegd: "Ik zal niet toestaan dat Mijn Heilige verderving ziet, evenmin zal Ik Zijn ziel in de hel achterlaten." En er bestonden geen krachten die deze profetie konden breken. Zijn Woord zal waarachtig zijn en ze zullen in hun bestemde tijd worden vervuld. Hij had er vertrouwen in dat wat de Vader had gezegd, de Vader ook in staat zou zijn Zijn Woord te houden.

42 Daarom wist Hij in Zijn hart – Zijn grote hart dat binnenin Hem was, hetgeen de troon van God was – dat deze grote tijden van beproeving zouden komen om alle naties te beproeven en alle mensen te beproeven. Daarom wist Hij dat daar die grote vraag lag, niet of Hij weer zou opstaan, noch of Hij zou worden gekruisigd overeenkomstig de Schriften, noch of Hij zou opvaren naar den Hoge en of de Heilige Geest zou komen. Maar de vraag was: "Zou er nog geloof op aarde zijn overgebleven bij Zijn komst?" En waar komt geloof door? "Door het horen van het Woord van God." Dat was Zijn vraag. "Zal er geloof zijn op aarde als Ik kom?" Zal Hij mensen vinden die Zijn Woord geloven?

43 Nu kunnen wij – in de dag waarin wij leven – in de bladzijden van Zijn gezegend Woord bladeren en precies die dingen waarvan Hij sprak dat ze zouden plaats vinden, vinden en vandaag op aarde dichterbij zien komen. De tekenen en de wonderen vinden plaats. "De harten der mensen bezwijken van vrees." Het is een verwarrende tijd en er zijn spanningen tussen de naties. "Vreesaanjagende objecten in de lucht", zoals vliegende schotels en het Pentagon [Ministerie van Defensie – Vert] is in rep en roer. De zee buldert en er zijn aardbevingen op diverse plaatsen. De harten der mensen bezwijken van vrees; grote atoomwapens zijn opgesteld, wachtend. Er hangt een duisternis over de aarde zoals de wereld nog nooit eerder heeft gekend.

44 Vorige week had ik het voorrecht met een van mijn dierbare vrienden en broeders, kapitein Julius Stadsklev, te spreken die het boek "Een profeet bezoekt Afrika" schreef. En broeder Julius was in Californië, waar hij nu wordt opgeleid tot majoor in het leger. En hij... Zij, het personeel van het leger, onderwierpen hem aan een kruisverhoor. En zij kamden zijn stamboom uit totdat zelfs bewezen was wie zijn overgrootmoeder was en hun geschiedenis en wat ze waren, voordat hij bij deze vergadering aanwezig mocht zijn.

45 Toen hij van de vergadering terugkwam, kwam hij naar de top van de heuvel waar wij met enige vrienden verbleven en hij vond mij daar buiten onder een jeneverbesboom en hij zei: "Broeder Branham, het is de meest ellendige zaak waar u ooit van hebt gehoord." Hij zei: "Ik sta onder ede dat ik niets mag vertellen of ook maar enige informatie mag loslaten, omdat we... We moesten plechtig zweren. Maar", zei hij, "dit kan ik zeggen. Het leger zal ophouden te bestaan. Ze zullen geen leger meer gaan hebben; slechts een paar waarnemers in het rond. Ze zullen geen luchtmacht meer hebben. Ze zullen hun tijd niet meer opvullen met het bouwen van snellere vliegtuigen en dergelijke, behalve voor zakelijke doeleinden. Ze concentreren zich slechts op het één keer overhalen van een trekker. Er zal een totale vernietiging komen."

46 Hij zei: "Broeder Branham, het publiek weet niet wat de geheimen zijn van de militaire dingen." Hij zei: "Toen deze hoge officieren in de kamer zaten te praten, kwam er zo'n verschrikkelijke benauwdheid in de kamer, dat een van hun voornaamste wetenschappers opstond en zei: 'Ik wenste dat ik een oude wagen kon nemen met een koe en achter de bergen kon trekken en een stuk grond kon nemen om kool en bonen te verbouwen en alles erover vergeten!' O," zei hij, "als deze informatie bij het publiek zou terechtkomen, dan zou de hele wereld in paniek raken. Gevaar is op handen."

47 Hij zei: "Ze moeten hun personeel nu van de eilanden terugtrekken. Ze trekken hun manschappen terug uit Engeland. En ze hebben daar hun enorme marineschepen gestationeerd met een bepaald soort wapens. En ze wachten slechts op de eerste beweging van een raket en iedere natie zal tegelijkertijd afvuren." Hij zei: "Er zou geen grassprietje op de aarde overblijven, noch een berg, of hij zou tot op de grond worden afgebroken. En dat kan ieder ogenblik gebeuren." O, wat een verschrikkelijk uur!

48 Al die dingen die u hoort over vliegende schotels. Ik veronderstel dat u het interview met die man hoorde, gisteren op de radio, die beweert dat hij met mensen heeft gesproken. Ik wil die man niet in diskrediet brengen, maar zijn hele systeem is tegen het Woord. Het is niet juist. "En op Mars bestaat geen dood en ze zijn hierheen gekomen om ons te leren hoe we niet dood hoeven te gaan." Maar toen het op bewijzen aankwam, had hij geen enkel bewijsstuk waarmee hij het kon staven. Slechts een of ander mythisch idee dat hij had gevormd. Naar mijn mening is het vals omdat de Bijbel het tegenovergestelde zei van wat hij heeft gezegd.

49 Misschien zou ik mogen uitspreken wat ik denk over vliegende schotels. Ik geloof niet dat het schaduwen zijn. Ik geloof niet dat ze mythisch zijn. Ik geloof... En dit maakt het niet juist; het is slechts mijn idee. De Here heeft me niet verteld dat het dit is wat ze zijn. Maar als ik in de Schrift kijk, want daar vinden we alle dingen...

50 Jezus zei: "Zoals het was in de dagen van Sodom, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen." En vlak voor de vernietiging van Sodom toen het vuur viel en de stad en de vlakten verbrandden, werden er engelen uit de hemel gezonden die naar binnen keken en onderzoek deden, om te ontdekken of deze dingen waar waren of niet. En zou het niet zo zijn dat God Zijn engelen terugzendt om te onderzoeken en te ontdekken, vlak voor de grote vernietiging komt? Hebt u het opgemerkt? Er was één Engel die kwam, die een oude man bezocht die een beslissing had genomen voor God en in een tent woonde – door de wereld veracht – achterin de woestijn, omdat iemand had gekozen en al zijn rijkdom had genomen. Maar hij had gezegd: "Dat is in orde. Ik zal gewoon hier blijven in de wil van God."

51 Ik zou liever in de wil van God zijn dan al het geld hebben dat de wereld maar te bieden heeft.

52 En zodra die uiteindelijke beslissing was genomen, kwam de Engel des Heren tot Abraham en zei: "Kijk naar het oosten, westen, noorden en zuiden. Het is alles het uwe, Abraham."

53 De Schrift leert ons: "Gezegend zijn de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde beërven." Wat maakt het uit? Alle dingen van de aarde zullen met de aarde vergaan, maar God kan nimmer vergaan.

54 En ik geloof zoals ik word geleid om te geloven. Dat betekent, als... De foto van de Engel des Heren die komt en de onderscheiding doet...

55 Hebt u de Engel opgemerkt die naar Abraham kwam? Hij zat met Zijn rug naar de tent toegekeerd terwijl Hij met Abraham sprak en zei: "Ik zal Mijn belofte aan u gestand doen."

56 O, wat een boodschap van de Engel van God in deze dag, die Zijn belofte zal houden! Al het ongeloof van de wereld, de sceptici, agnostici, ongelovigen en schijngelovigen zullen de kracht van God nooit kunnen ontkrachten. Het zal hoe dan ook gebeuren.

57 "Ik zal Mijn belofte gedenken en Ik zal Mijn belofte gestand doen." En Sara lachte in de tent achter Hem.

58 En met Zijn rug naar de tent gekeerd, zei Hij: "Waarom lachte Sara?"

59 Sara liep snel naar buiten en zei: "Ik heb niet gelachen", want ze was bevreesd.

60 Wat was dit voor een Man? Ik vraag me af wat voor Wachter er toen in de toren stond? "Welk type persoonlijkheid is hier bij ons, met Zijn rug naar mij toegekeerd en toch wist Hij dat ik lachte in de tent?" Bedenk, Hij was de Wachter.

61 Hij keerde Zich om en Hij zei: "Ja, u lachte wel." En ze was bevreesd.

62 We merken nu opnieuw op, dat in deze tijd vlak voor de komst des Heren, deze zelfde wezens moeten terugkeren. En ik vraag me af, als we toekijken en hun natuur zien, opletten wat ze aan het doen zijn. Ik vraag me af of niet veel van deze mysterieuze dingen die we zien, precies datgene is wat Jezus zei dat er zou plaats vinden. "Er zullen hoog aan de hemel tekenen zijn. En op aarde zal er verwarring zijn tussen de volkeren, moeitevolle tijden, aardbevingen op verschillende plaatsen en mannen sterven aan hartinfarcten." Geen vrouwen; mannen. Vrouwen sterven niet vaak aan hartkwalen. Het zijn de mannen. Het vervult wat Jezus zei dat zou plaats vinden. Het is precies wat Hij zei dat zou plaats vinden.

63 En we zouden wel uren kunnen doorgaan over alle profeten, hoe ze hebben geprofeteerd over deze dag. Zou het niet veroorzaken dat iemand het uitroept: "Wachter! wat is er van de nacht?"

64 Het Pentagon heeft het antwoord niet. De Verenigde Staten hebben het antwoord niet. Duitsland, Rusland, geen van hen heeft het antwoord. De wetenschap heeft het antwoord niet.

65 Wie heeft het antwoord? De Wachter die op de muur staat heeft het antwoord. "Wachter! wat is er van de nacht?" De Heilige Geest is die Wachter die het volk gereed maakt en de waarschuwingen van God doorgeeft. Hij is aangesteld als Wachter. We zien dat de zieken worden genezen, de ogen der blinden worden geopend, de oren der doven worden ontstopt, de kreupelen lopen, de lammen huppelen als een hert. Vervullend de... Wat is het? Het is het nader komen van de komst des Heren.

66 Al deze dingen en deze waarschuwingen! En de mensen blijven voortdurend volharden om naar hun bierpartijtjes te gaan, naar hun tijden van vermaak. En ze maken lol. "En ze dansen en ze eten en ze drinken en ze trouwen en ze worden uitgehuwelijkt", precies zoals God zei dat het zou zijn. Geen manier om ze te stoppen.

67 Als u dan opmerkt in dit geweldige gemeente-tijdperk, overeenkomstig Openbaring 3, aan dit tijdperk nu werd de Morgenster gegeven, vlak voor de komst.

68 Merk op hoe schriftuurlijk Jesaja was toen hij zei: "Wachter! wat is er van de nacht?" Hij zei: "De morgen komt en de nacht ook." Wat? De morgen komt, maar de nacht komt voor de morgen. Wat was het? Iedereen weet dat vlak voor het aanbreken van de dag, precies in de uren dat de dag gaat aanbreken, het donkerder wordt dan het ooit was.

69 O mijn vrienden, luister naar ZO SPREEKT DE HERE. Als u mij beschouwt als Zijn dienstknecht: het is vlak voor het aanbreken van de dag. Daarom hangt er zo'n verschrikkelijke duisternis over de aarde. Het is vlak voor de komst van de Here Jezus. Nergens is meer enige hoop overgebleven dan in Zijn komst.

70 Naties zijn tegen naties. En ze zijn als dwazen bezig geweest in Gods laboratorium, zodat ze nu de macht hebben elkaar op te blazen tot atomisch as. Ze zijn goddeloos en ze zijn ongodsdienstig en ze zijn onchristelijk. Het enige motief en doel dat ze hebben is om te vernietigen. Ze worden geïnspireerd door de vernietigingsengel die vanuit de hemel werd gezonden om deze mannen te inspireren.

71 Laat mij in de Naam van de Here Jezus zeggen, dat de Heilige Geest is gezonden om Wachter te zijn op de toren. En de mensen roepen: "Wat is er van de nacht?" Bent u dit leven moe? Bent u de zonde moe? Bent u de begrafenisstoeten en ziekte en de goddeloosheid overal moe? Is de nacht lang en vermoeiend geweest? "Wat is er van de nacht, wachter?"

     Hij zei: "De morgen komt." Ziet u de troost?

72 "En de nacht komt ook." Wat is de nacht? Kijk hoe Jesaja in volmaakte harmonie was met de Schrift. Bij de normale gang van de natuur is het altijd zo, dat de komst van de zon de duisternis opeen perst en dat maakt het donker. Vlak voor het dag wordt is het donkerder dan ieder ander moment van de nacht. Waarom? Het is het naderende licht wat het donker maakt.

73 En het is nu het naderen van de Here Jezus wat deze duisternis op aarde brengt. Zei Hij niet: "Wanneer deze dingen beginnen te geschieden, heft dan uw hoofden omhoog, want uw verlossing genaakt."

74 Palestina is een natie. De Joden zijn van over de hele aarde teruggekeerd en zijn daar geplaatst om Hem te zien komen, zoals God heeft gezegd dat ze zouden doen. "Leert dan van de vijgeboom deze les, wanneer hij zijn bladeren doet uitspruiten." Hij zei: "Op die manier zal het zijn dat dit geslacht niet zal voorbijgaan, het zal niet afgelopen zijn, het zal beslist niet eindigen voordat dit alles zal zijn geschied." Welk geslacht? Het geslacht dat ziet hoe de vijgeboom zijn knoppen doet uitspruiten. Israël is altijd de vijgeboom geweest.

75 "Wat de kaalvreter heeft overgelaten, heeft de knager opgegeten", zei Joël. "Wat de knager heeft overgelaten heeft de boktor gegeten. En wat de boktor heeft overgelaten heeft de sprinkhaan opgegeten." Als u opmerkt ziet u dat het dezelfde kever is. Elk van deze insekten die de boom hadden kaal gevreten waren hetzelfde insekt, alleen in een andere fase. En het was dezelfde zonde en hetzelfde ongeloof wat de Joden begon op te eten, dat Jezus niet de Christus was; het at die boom op tot een kale stronk. De profeet zag het en hij weende. Maar de Here zei: "Ik zal u vergoeden, spreekt de Here, al de jaren, toen de verslinders en de sprinkhanen en de knagers alles opvraten."

76 En voor de eerste keer sinds vijfentwintighonderd jaar zijn de Joden teruggekeerd naar hun thuisland. "Dat geslacht zal niet worden verworpen, zal niet voorbijgaan, voordat dit alles zal zijn geschied. Daarna zal Ik Mijn Geest uitgieten in het laatst der dagen", spreekt God, "op Mijn zonen en dochters, en zij zullen profeteren. Ik zal wonderen tonen."

77 De zieken worden genezen, grote krachten worden gedaan door dezelfde Geest die bij Abraham zat en kon vertellen dat Sara lachte in het vertrek achter Hem.

     Dan roepen wij uit: "Wachter! wat is er van de nacht?"

78 Hij zei: "De nacht komt." Let op. Eerst de nacht... De morgen komt eerst. Dan ook de nacht.

79 Vlak voor het aanbreken van de dag zien we dat er altijd één groot licht aan de hemel staat en dat is de morgenster. Wanneer u ziet dat de morgenster helder wordt, helderder en helderder, dan wordt de aarde donkerder en donkerder. En de reden dat ze helderder wordt, is omdat de aarde donkerder wordt.

80 En de gemeente van deze laatste dagen, de eruit geroepenen en het uitverkoren lichaam van Christus, daaraan werd in de Bijbel beloofd dat Hij hun de Morgenster zou geven.

     "Wachter! wat is er van de nacht? Wat gaat er gebeuren?"

81 Hier is het. Er komt een totale vernietiging over de gehele aarde. Maar voordat de vernietiging plaats vindt, zal de gemeente van Jezus Christus in de opname gaan om haar Heer te ontmoeten.

82 Waar is de morgenster voor? Wat veroorzaakt dat de sterren zo helder zijn op die tijd? Het is het naderen van de zon. De morgenster reflecteert het licht van de zon. Andere sterren schijnen juist te verflauwen in dat uur.

83 Alle door mensen gemaakte theologie, alle koude formele onverschilligheid zal opdrogen. Maar die wachter die daarginds op de toren zit, met de Morgenster, zal de ware boodschap van de Here Jezus over zijn spoedige verschijning reflecteren, omdat Hij steeds helderder en helderder wordt zodra de zon begint op te gaan.

84 O, ik zou dit willen zeggen: morgensterren, sta op en schijn voor de glorie van God, want er daalt middernachtelijke duisternis op de aarde neer en dikke duisternis op de mensen. Maar de morgen komt en de sterren behoorden hun licht te geven.

85 Denk aan dat afschuwelijke uur waar de gehele wereld voor staat. Denk aan die angstaanjagende dreiging die iedereen die vandaag ongered is onder ogen moet zien. Alle naties en alle bergen en alle boerderijen en alle huizen waar ze zo trots op zijn geweest zullen in een ogenblik, een oogwenk, vergaan tot poeder, opnieuw tot vulkanisch as.

86 Maar degenen die de Here liefhebben, degenen die het licht van de Morgenster hebben, laten zij hun ogen op Hem gericht houden en niet op de dingen van de wereld! Zoals Paulus in zijn allerlaatste brief schreef voordat hij de aarde verliet; hij was bedroefd en nerveus en vermoeid. O, wat voel ik met die kleine Jood mee, toen hij zei: "Niemand valle mij lastig. Ik heb de goede strijd gestreden en ik heb mijn loop beëindigd. Ik heb het geloof behouden. En voor mij ligt de kroon der rechtvaardigheid die de Heer – de rechtvaardige Rechter – mij geven zal op die dag." Toen dacht hij aan de komende morgensterren en hij zei: "Niet alleen aan mij maar aan allen die Zijn verschijning liefhebben." O, "Heft uw hoofden omhoog, uw verlossing is nabij."

87 "Wachter, waarom spreekt de krant hierover? Wat maakt de wetenschap bevreesd om verder te gaan? Wat maakt dat het Pentagon bevreesd is om informatie te verstrekken?" Omdat mensen zelfmoord zouden plegen en hun geld op de straten zouden gooien en dergelijke. "Wat zou... Wat is er aan de hand? Wat is het? Hoever is de nacht?"

88 "De morgen komt." Dat is juist. Wat is er aan de hand? Het is de voorbereiding van de komende morgen en het drukt het licht voorwaarts. Het veroorzaakt diepe duisternis vlak voordat het licht begint te schijnen.

89 Ik ben zo blij dat ik een Christen ben. Ik ben zo blij dat ik Zijn wachter ben, een van hen, die op de muur staat en uitroept: "Bereidt u voor om God te ontmoeten want het uur van Zijn komst komt naderbij."

90 En u hier vanmorgen in de samenkomst, als er iemand is die niet zeker is dat de Morgenster zijn licht in uw hart reflecteert, de grote Heilige Geest, moge het zijn dat u zich daarvoor gereedmaakt. Want er is een gebeurtenis op handen zo groot als er nog nooit is geweest. We staan er vlak voor; we zien hoe het toneel in gereedheid wordt gebracht.

91 Ik heb vaak gekeken naar films, hoe ze in Hollywood en op verscheidene plaatsen hun drama's in elkaar zetten. Hoe ze hun sterren nemen, enzovoort, en ze gereed maken. Hoe ze hen laten oefenen en alles voordat het grote drama wordt opgevoerd. Als ik er naar keek, heb ik me altijd verwonderd, wetend dat het namaak moest zijn.

92 Alle nagemaakte dingen zijn nagemaakt van het echte. Er kan geen valse dollar zijn tenzij er een echte is. Er kan geen huichelaar zijn tenzij er een echte Christen is. Er kan geen valse boodschap zijn tenzij er een echte is. Er kan geen nacht zijn tenzij er een dag is. Beslist!

93 En terwijl ik toekeek hoe zij hun drama's in elkaar zetten, dacht ik: "O, wij staan daar helemaal bovenop de toren, ver boven alles in deze wereld en we kijken naar twee van de geweldigste dingen: het beëindigen van de tijd en de komst des Heren." Spoedig zal er geen tijd meer zijn. Er zal geen tijd meer zijn, en dan de komst des Heren.

94 En de antichrist heeft zijn onderdanen daar geplaatst. Hij heeft het communisme. Hij heeft de verschillende 'ismen'. Hij heeft de kerk. Hij heeft het Katholicisme. Hij heeft het Protestantisme. Hij heeft alles in gereedheid gebracht om een grote show op te voeren.

95 Maar ik ben zo blij dat er een Vader in de hemel is, die Zijn karakters ook heeft voorbereid op dit grote drama. Wanneer de antichrist ze voert in dit afsterven van alles, zelfs van de tijd, dan staat God op het punt in Zijn drama om Zijn gemeente omhoog te brengen in de eeuwigheid, in de gezegende sferen van de eeuwigheid bij God Zelf. Want deze oude afgedankte lichamen zullen worden veranderd en worden gemaakt zoals Zijn eigen verheerlijkte lichaam, en deze vergankelijkheid zal onvergankelijkheid aandoen en wij zullen voor immer aan Hem gelijk zijn.

96 Kijk! U die televisie kijkt, u die naar de radio luistert, u die uw kranten leest, u die er van houdt naar het nieuws te luisteren en zich afvraagt wat dit betekent; luister naar mijn stem. "De morgen komt en de nacht komt ook." De morgen komt voor degenen die gereed zijn voor de morgen en de nacht komt voor degenen die niet gereed zijn voor de morgen. Moge God onze harten toebereiden vandaag.

97 "Want de morgen zal aanbreken, voor immer helder en klaar." Zoals de dichter schreef: "Zijn uitverkorenen zullen tezamen naar hun woningen gaan in de lucht. Wanneer de rol daarginds wordt afgeroepen, zal ik daar zijn."

     Laten we bidden.

98 In dit donkere uur over de aarde en vernietiging aan elke kant, Here God, we zijn... We zijn totaal niet in staat om uit te drukken hoe we ons voelen, de dankbaarheid en waardering in ons hart dat Jezus Christus vanuit de heerlijkheid neerkwam en mens werd gemaakt zoals wij, onder ons wonend. En toen Hij stierf voor onze zonden, nam Hij de weg via het paradijs en nam de wachtende zielen mee, brak door iedere geestelijke kracht waarmee de duivel de aarde had gebonden en maakte een lichtbaan zodat het zonlicht van Gods eeuwige genade op hen kon schijnen, die gewillig zijn om het te ontvangen.

99 God, sta vandaag toe dat de mensen overal zich zullen haasten, haasten, om in het Koninkrijk te komen, want de boodschap is altijd dringend geweest. "Haast u, haast u, kom er uit!" De engel in Sodom zei: "Ik kan niets doen totdat u eruit bent gekomen." Here, sta het toe, want ofschoon de boodschap vol genade is en kracht en liefde, toch is zij dringend. Sta het toe, Here, dat mensen snel zullen komen en Christus ontvangen en gevuld worden met de Heilige Geest. Want Jezus heeft gezegd: "Zij die uit God zijn, horen de Woorden Gods." Mogen zij komen en zich bekeren van hun zonden, worden gedoopt in de Naam van de Here Jezus voor de vergeving van hun zonden en worden gevuld met de Heilige Geest; om hun ziel gereed te maken zoals het in de eerste gemeente was. Zo zal het zijn wanneer U komt.

100 Wij zijn dankbaar voor de boodschap en bidden dat U het wilt zegenen, Heer, onze harten ten goede, terwijl wij op U wachten. In Jezus' Naam bidden wij. Amen.

101 [Leeg gedeelde op de band. De pianiste begint 'Wanneer zij de gouden klokken luiden' te spelen. Iemand zegt: "Het was beslist een wonderbare boodschap, broeder Branham." – Vert]

Een voor een bereiken we het portaal,
Om daar te verblijven bij de onsterfelijken,
Wanneer zij die gouden klokken luiden voor u en mij.

102 Houdt u niet van Hem? Nu, de boodschap is over; laten we Hem op die wijze aanbidden in de Geest. Eenvoudig... Hij is hier. Grote, ernstige woorden, maar ze zijn waar. Ik spreek ze in Christus' Naam. Het naderen van de dag. Neem dit van mij aan. Ik wil dit... [Leeg gedeelte op de band – Vert]

... u en mij.

     Laten we onze handen opheffen.

... hoort u...
Hoort u de engelen niet zingen?
Het is een glorie-halleluja jubelfeest.
In dat ver verwijderde, lieflijke eeuwige,
Net voorbij de glinsterende rivier,
Wanneer zij die gouden klokken luiden voor u en mij.

103 Terwijl zij dat opnieuw speelt, geef iemand bij u een hand!

... lieflijke eeuwige,
Net voorbij...
Wanneer de... bereiken die kust slechts door geloof...

104 Zeg tegen elkaar: "Pelgrim, ik ben zo blij bij u te zijn."

Een voor een bereiken wij het portaal,
Om daar te verblijven bij de onsterfelijken,
Wanneer zij die gouden klokken luiden voor u en mij.

Hoort u de klokken nu niet luiden?
Hoort u de engelen niet zingen? (Wat is het?)
Het is een glorie halleluja jubelfeest.
In dat ver verwijderde, lieflijke eeuwige,
Net voorbij de glinsterende rivier,
Wanneer zij die...

105 Dat bracht zojuist iets in mijn gedachten. Mijn vrouw die daar achteraan zit, zal het zich goed kunnen herinneren. Ik had het voorrecht de oude Pisgahkerk te bezoeken, het Bijbelinstituut in Californië. Ik hield een dienst van één avond bij hen. Dat is de oude, oorspronkelijke krachtcentrale. Wat een wonderbare plaats! Ik ontmoette de voorganger, broeder Smith. U weet dat ze een tijdschrift uitgeven. Ze worden ondersteund. Ze halen geen offers op. Alles is gratis. En ze bestaan al meer dan vijftig jaar. Het werd opgericht door een dokter die kreupel was en naar Californië kwam voor hulp. De dokter zei: "Er kan niets voor u worden gedaan." Ik geloof dat het wijlen dr. Price was of iemand anders die voor hem bad, 's morgens in de zaal. Het scheen op dat moment geen resultaat te geven. Dat betekent niets. Hij begon dus naar buiten te gaan. Hij zei: "Hoe dan ook, ik geloof het toch." En toen hij met zijn voet begon af te stappen van het trottoir werd zijn kreupele been recht. Hij stichtte het Pisgah-huis.

106 Onlangs 's avonds was ik daar om te prediken. Ze zaten opeengepakt in dat grote auditorium en vele honderden stonden overal in de straten en alles, voordat wij achterin binnenkwamen. En nadat de boodschap voorbij was, gebeurde er iets, twee dingen die ik daarvoor in mijn leven nog nooit had meegemaakt. Dat was niet zomaar een groep mensen die ervan hield een hoop lawaai te maken. Dat was niet zomaar een groep mensen die er opgedroogd bij zat. Het waren Geestvervulde mensen. En ik verheugde me in die geweldige gemeenschap. En toen we aan het...

107 Vlak voordat ik voor de zieken zou gaan bidden, begonnen ze iets lieflijks te zingen zoals dit. En ik stond stil en was verbaasd. Ik zei: "Er gebeurt hier iets. Ik begrijp het niet." Ik luisterde opnieuw en ik hoorde twee koren. Ik zei: "Hier klopt iets niet." Ik schudde mijn hoofd en spitste mijn oren opnieuw. Ik zei: "O Here, misschien is het de echo van dit koor hier. Ik hoor er hierbovenéén, heel hoog, in de nok." Ik zei: "Het moet daarboven zijn." Dus liep ik uit de preekstoel vandaan naar de plaats waar het koor stond. Het was daarboven.

     Ik zei tegen mijn vrouw: "Hoor jij dat, lieveling?"

     Ze zei: "Wat is dat?"

     "Zuster Arganbright," zei ik, "hoort u dat?"

     Ze zei: "Ja. Ik heb het in mijn leven één keer eerder gehoord."

     Ik liep naar broeder Arganbright: "Hoort u dat?"

     "Ja."

108 Iedereen zong met z'n hoofd gebogen. "O," zei ik, "misschien... Ik wil het zeker weten. Ik wil niet achterdochtig zijn, maar Heer, als ik Uw getuige ben, als ik een wachter moet zijn, moet ik weten waarover ik praat. Ik moet hier zeker van zijn."

109 Zoals Goddelijke genezing, als ik er niet zeker over ben, ga ik er niets over zeggen. Als ik er niet zeker van ben dat dit het komen van de Heer is, zou ik er niets over zeggen. Ik moet er zeker van zijn.

110 Ik ging weer naar de preekstoel terug. Iedereen had z'n hoofd gebogen.

111 Tijdens de altaaroproep legden vele mensen hun handen tegen het raam, tot Christus komend. En ze waren aan het zingen. Toen ik terugkwam, zei ik: "Here, het kan niet. Deze mensen zingen hier beneden en het zijn gewone mensen, maar dit hierboven klinkt alsof er een paar... Misschien zijn het er hier twee- of drieduizend die zingen, maar het lijkt erop alsof er daar wel honderdduizend zijn." En het waren van de lieflijkste stemmen, heel hoge sopranen, zoals vrouwenstemmen. Ik luisterde en er liepen gewoon rillingen over me heen.

112 Ik stapte een ogenblik achteruit. Ik luisterde. Ik liep naar boven, omhoog, kwam terug omdat ze gewoon doorgingen met in de Geest te zingen. Ik luisterde opnieuw. Het was dit stemgeluid niet. Ik kon hen hier beneden horen, een bepaald geluid en dit hierboven een ander soort geluid.

113 Dus toen de dienst voorbij was, zei ik tegen de voorganger: "Voorganger, ik hoorde iets vreemds."

     Hij zei: "Wat was dat, broeder Branham?"

114 Ik zei: "Ik hoorde sopraanstemmen van vrouwen, zeer geoefende stemmen; de meest lieflijke die ik ooit in mijn leven heb gehoord, daarboven."

115 Hij zei: "Het werd hier al vele keren gehoord, broeder Branham."

116 Ik had over een oude moeder gelezen (O, ik ben nu haar naam vergeten.) die dikwijls voor de zieken bad. En op een avond nadat de voorganger zijn preek had beëindigd, liep de kleine moeder naar voren om voor de zieken te bidden. Ze had vijf of zes kleine kinderen bij haar staan. En ze stopte en ze luisterde met haar hoofd omhoog. Het is mevrouw Woodsworth Edder, als u haar boek mocht hebben gelezen. Ze luisterde en ze zei: "Er zingt een koor boven het zingen in de kerk uit."

     Nadat de stemmen hier beneden stopten, zong dat nog door, zie. En ik stond daar.

117 En precies op dat moment, helemaal achterin het gebouw... Ziet u hoe ordelijk, volmaakt? Nu, ik geloof in spreken in tongen. Ik geloof dat het een gave van God is die in de gemeente is. Ik geloof dat het wordt misbruikt zoals andere Schriftplaatsen zijn misbruikt, maar er bestaat een echte. Ja. En deze man stond achter in het gebouw op, helemaal achteraan, en sprak ongeveer vier of vijf woorden in een andere taal. Niet echt een... Het was een dialect. Je kon het verstaan, iedereen was stil.

118 En er bewoog iets op me, ik had nog nooit eerder in mijn leven een uitlegging gekregen. En ik gebruikte het toen niet omdat ik bevreesd was. Deze dingen komen van God. Je kunt er maar beter niet losjes mee omgaan.

119 Iets zei tegen mij: "De herder zal het gebed des geloofs bidden." Ik moest mijn mond dichthouden. En ik wachtte. Hier kwam het opnieuw, er kwam een golf aan en zei: "De herder zal het gebed des geloofs bidden."

120 Ik dacht: "Here, ik heb geen gaven van uitlegging. De mijne is om voor de zieken te bidden, dus ik heb geen gaven van uitlegging." En ik deed mijn mond weer dicht en stond stil.

121 Op datzelfde moment stond de voorganger op en begon voor de zieken te bidden. O, Hij is God! Zieken werden genezen door het hele gebouw, overal. Wat is het? Het aanbreken van de dag. Er is nog een kleine tak overgebleven. Maakt u niet bezorgd. God is nimmer zonder een getuige geweest.

122 Er nu op vertrouwend dat er ergens iets groots, mystieks is, misschien niet een engelenstem, maar iets wat elke zondaar – als er zo iemand is in dit gebouw – laat weten dat de nacht donkerder en donkerder aan het worden is op aarde; en diepe duisternis. Maar de komst des Heren is nabij en dat veroorzaakt het. En als uw wachter zou ik willen zeggen: "De morgen komt. Weest gereed, morgensterren, schijnt!"

123 Hoevelen zouden in een afsluitend gebed gedacht willen worden voordat we weggaan? Steek uw hand even op.

124 Dierbare God, U ziet de mensen terwijl ze hun handen opsteken. Ze zijn hier oprecht in. Velen van hen onderzoeken kranten, ze hebben boeken onderzocht van filosofen en artikelen van verschillende zaken, maar toch kunnen ze het antwoord niet vinden. Maar hier komt het deze morgen uit de Bijbel. "De morgen komt en de nacht komt ook." En wij bidden, God, dat U ieder persoon hier wilt zegenen die zijn hand heeft opgestoken. U weet wat er achter die opgestoken hand is. En Here, ik geloof dat precies daar waar ze nu zitten de alomtegenwoordige God in staat is aan hen hun erfdeel van de Geest, die zij op dit moment zoeken, te geven. Geef het aan een ieder, Heer. Omwille van Uw Woord en hun verlangen en door Uw Goddelijke belofte die niet kan falen, mogen zij ontvangen waarvoor zij hun handen opstaken, terwijl ik dit gebed opdraag voor hen. In de Naam van de Here Jezus, mogen zij het ontvangen. Amen.

     God zij met u.

125 We hebben nog wat tijd voor de... We zullen nu voor de zieken gaan bidden. Ik ben zo blij om te weten dat er hoop is voor de zieken. "Ik ben de Here die al uw ongerechtigheden vergeeft, die al uw krankheden geneest."

126 En hoe vreemd het mag lijken, ik werd zojuist gedrongen om naar een jonge moeder te gaan die op deze stretcher ligt. Ze is het slachtoffer geworden van de ziekte van Hodgkin. Ik geloof dat haar moeder daar bij haar zit. Ik ben er tamelijk zeker van. Ja, dat is zo, dat deze moeder mij over haar kind vertelde en ik probeerde haar te bemoedigen.

127 Er kwam ook een oproep... Na deze boodschap. Ik voel dat redding op de eerste plaats komt. Genezing komt als tweede. Een genezing kan blijvend zijn tot het einde van uw leven, vele jaren. Het kan u vreugde en blijdschap geven terwijl u hier op aarde bent, maar het houdt op bij uw dood. Maar een ziel die is gered heeft eeuwig leven. Die kan niet vergaan en er bestaat niets wat het ooit van u kan afpakken. Het is in Gods boeken bijgeschreven, om in het laatst der dagen te worden opgewekt. Het belangrijkste komt eerst: "Eerst het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid, al het andere zal worden toegevoegd."

128 Ik zou graag een getuigenis willen geven van een genezing van deze afschuwelijke ziekte waar deze jonge vrouw aan lijdt. Het was een tijdje geleden... Ze zouden vanmorgen aanwezig kunnen zijn. Ik ben hier niet zo vaak dat ik weet wie wie is. Velen van u ken ik niet. Maar er was hier een meisje op onze middelbare school. En ze leed aan deze ziekte van Hodgkin en ze werd naar een dokter gebracht toen deze grote gezwellen bij haar uitbraken. Ze namen een stukje van het gezwel en stuurden het op om te onderzoeken wat het was. En de uitslag was: "De ongeneeslijke ziekte van Hodgkin."

129 De moeder wilde niet dat het kind van haar ziekte afwist. En de doktoren adviseerden de moeder om haar gewoon naar school te laten gaan omdat ze nog maar een bepaald aantal dagen had te leven. Tenslotte braken ze uit in het hart. De ziekte van Hodgkin is kanker in een bepaalde vorm, dat weten we. Dus ze stuurden het jonge meisje terug naar school, totdat ze zou sterven.

130 De moeder was wanhopig. Ze belde me op en zei: "Ik wil haar brengen. Maar ik heb begrepen, broeder Branham, dat u dikwijls in uw gebedsrijen de ziekten noemt als u de inspiratie van de Geest hebt." Ze zei: "Wilt u zo vriendelijk zijn, als de Heilige Geest iets over het kind openbaart, het niet uit te spreken?"

131 "Wel," zei ik, "ik denk niet dat Hij het zou openbaren als Hij niet wilde dat het bekend zou worden." Ik zei: "Dat geloof ik niet. Trouwens in mijn eigen tabernakel hier heb ik zelden van dit soort samenkomsten. Ik bid gewoon voor de zieken."

132 De jongedame kwam in de rij. Ik vroeg de moeder: "Bent u een Christen?"

     Ze zei: "Nee."

     Ik zei: "Is het meisje een Christen?"

     "Nee."

133 Ik zei: "Dat is een verschrikkelijke manier om uit deze wereld heen te gaan." En ik zei: "U zult haar nooit terugzien als zij in die toestand gaat."

134 Dus toen de jongedame die morgen de kamer binnenkwam... Kwam precies voorbij dezelfde plek waar voor het jonge meisje werd gebeden; zo zal het over enige ogenblikken ook voor dit meisje worden gedaan. Ik ondervroeg haar. Ik herkende haar. Ik zei: "Ben jij de jongedame van de middelbare school hier?"

     Ze zei: "Dat ben ik."

     Ik zei: "Ben je je van je ziekte bewust?"

135 Ze zei: "De doktoren zeggen tegen me dat ze geloven dat ik beter zal worden."

136 "Wel," zei ik, "wat als je niet beter wordt? Ben je een Christen?"

     Ze zei: "Nee meneer, dat ben ik niet."

     Ik zei: "Zou je een Christen willen zijn?"

     Ze zei: "Dat wil ik."

137 En ik zei: "Zou je je hart aan Christus willen geven?" En ze zei dat ze dat wilde. Haar moeder kwam er snel bij staan en zei dat ze dat ook wilde. Dus doopte ik hen beiden hier in het doopbad. Bad voor het jonge meisje.

138 De tijd verstreek. Tenslotte begon het meisje zich na een paar dagen beter te voelen; ze wist niet wat er fout was. Na een poosje moest ze voor onderzoek terugkomen en ze konden er geen spoor meer van vinden. Er is een...

139 Ik houd er niet van om over de mensen op te scheppen, maar ik houd ervan om eerlijk te zijn over de mensen. In deze stad woont een man die heel bekend is en het is een fijne Christen broeder, anders zou hij geen diaken zijn van deze kerk... ik bedoel, een beheerder van de kerk. Hij is op dit moment aanwezig. Hij nam zich voor om op dat meisje te blijven letten. Het was jaren later, twee of drie jaar later, dat de jongedame haar school had beëindigd en met een jongen omging.

140 Ik kwam haar pas op straat tegen en ze was zo blij en getuigde van de glorie en de kracht van Jezus Christus nadat men haar had verteld wat het was. Het meisje is getrouwd. Ze heeft kinderen. En ze leeft een gelukkig leven.

141 Haar vader komt naar de zaak van deze man om zijn haar te laten knippen. En meneer Egan hier, die ons van dit geval op de hoogte heeft gehouden... En het meisje is perfect gezond. Hoe lang is dat geleden, broeder Egan? Een paar jaar geleden, is het niet? [Broeder Egan zegt: "Vier, vijf, zes jaar geleden." – Vert] En ze leeft vandaag als een getuigenis dat God de ziekte van Hodgkin geneest.

142 O, het is zo goed om te weten dat we in de uren van wanhoop een toevluchtsoord hebben. Dat toevluchtsoord is Christus.

143 Ik wil iets vertellen aan de overigen van u, van iets dat pas in de samenkomst heeft plaats gevonden. De Here was zo goed in het beantwoorden van al uw gebeden toen ik naar de samenkomst in het Westen ging, nu een paar weken geleden; twee weken. En terwijl we in Tulsa waren op de conventie, zou ik... ik zou niet gaan spreken omdat... ik zou daar een dienst hebben gehad. Maar de predikers waren met andere opwekkingen bezig, dus ik kon in die tijd geen dienst houden. Maar ik ging er langs om broeder Arganbright op te halen om hem mee te nemen naar Californië; mijn vrouw en ik en kleine Jozef.

144 En die avond toen we laat binnenkwamen, begreep ik dat Oral Roberts en Tommy Osborn die avond zouden prediken. Dus broeder Arganbright belde de hotels af totdat hij ontdekte waar wij waren en zei: "Kom mee naar de samenkomst." Hij kwam toen, hij met broeder Sonmore van de Christen Zakenlieden, het hoofd van de afdeling in Minneapolis. Ze kwamen me halen.

145 Ik ging naar binnen en ze waren al aan het dineren in de Mayo balzaal, een grote zaal. Er zaten daar multimiljonairs. Dus u begrijpt hoe ik me voelde om in zo'n gelegenheid binnen te gaan. Ik wist zelfs niet hoe ik de messen en vorken moest gebruiken die op tafel lagen. Maar ik ging naar binnen.

146 En terwijl ik binnenkwam, was Oral Roberts aan het prediken. Hij predikte over de overvloed des levens, de overvloed, en hield de Christen Zakenlieden voor dat "Jezus de vissen ving, ze in de netten deed en dat ze meer hadden dan dat ze nodig hadden." En broeder Roberts is een krachtige spreker zoals u weet. Hij zei: "Er was ruim voldoende voor iedereen." En hij zei: "Welnu, ik ben hier een tempel aan het bouwen die waarschijnlijk miljoenen dollars kost." Hij zei: "Hij wordt gebouwd van wit marmer. Ik ben nu ongeveer op de helft en het geld is op." En hij zei: "Toen stak ik op een dag de straat over om ernaar te kijken en de duivel zei: 'Weet je wat? De mensen zullen voorbij lopen en zeggen: Dat is wat Oral Roberts heeft gedaan.'"

147 Hij zei: "Toen zei ik tegen de duivel: 'Maar ze zullen moeten zeggen: Dat is wat Oral Roberts heeft geprobeerd.'" Dat is goed. En hij zei: "Toen werd op het hart van een bankier hier in de stad gelegd om mij bijna twee miljoen te lenen van een bank, om het gebouw af te maken." Dat doen banken niet, dat weet u.

148 En hij zei: "Die zekere zakenman, bankier, is hier nu aanwezig. Ik wil zijn naam niet noemen omdat hij niet echt tot de Volle Evangeliemensen behoort. Maar hij is hier." En hij zei: "Ik geloof dat hij zichzelf zelfs niet als een Christen beschouwt, maar iets bewoog zijn hart en hij bezorgde mij het geld. Als hij wil opstaan, mag hij dat, maar ik wil hem niet in verlegenheid brengen."

149 De man stond op en zei: "Ik voel me niet opgelaten, meneer Roberts", en ging weer zitten.

150 Toen liep ik naar binnen en ging zitten. Zodra broeder Roberts klaar was met spreken kwam hij naar me toe, schudde me de hand en trok me omhoog in zijn armen. Even later stonden er natuurlijk een heleboel mensen bij me, dat begrijpt u, die spraken terwijl we nog aan het eten waren, predikers die samenkomsten wilden, enzovoort.

151 Toen stond Demos Shakarian op. Hij is de president van de afdeling van de Volle Evangelie Zakenlieden. Hij stond op en hij zei: "Weet u, ik voel me geleid dat broeder Branham vanavond voor ons de afsluitende boodschap zal prediken."

152 Wel, ik wist niet wat ik moest zeggen. Hij begon te vertellen over mannen die daar binnenzaten, zei: "Hier is Zo-en-zo. Ik heb hem vandaag ontmoet." Ze vertelden me dat ze de bezitters waren van drie of vier stadswijken van zoveel mijl. Multimiljonairs en veehouders, enzovoort, en wat zou ik in een dergelijke samenkomst kunnen zeggen?

153 Maar u weet, het is altijd het beste om te gehoorzamen. Dus ik stond op om te spreken, zo goed als ik kon. En aan het einde van de dienst... Het is helemaal uit de orde om op een dergelijke plaats een altaaroproep te doen. Maar, weet u, ik heb altaaroproepen gedaan bij begrafenisdiensten. Dus ik dacht: "Hier is een goede gelegenheid." En ik deed een altaaroproep. En al die rijke mannen en vrouwen kwamen tot de Here Jezus en gaven hun hart aan de Heer.

154 Ik verbaasde me over een miljonair, de vrouw van een multimiljonair, met een hoedje op met mooie veren aan de zijkant, dat haar waarschijnlijk honderd dollar had gekost. De tranen liepen langs haar wangen. Ze greep mijn hand en zei: "Broeder Branham, mijn hart is ontroerd." Ze zei: "Ik dacht dat ik een Christen was, tot nu toe. Ik wil de Heer dienen."

     En ik zei: "Dank u."

155 Toen zei even later Iets tegen me: "Bidt nu voor de zieken."

156 Ik dacht: "O nee, dat kan ik niet doen. Ik heb deze grote balzaal al verstoord. Dus als ik voor de zieken bid, zullen ze echt denken dat ik een fanaticus ben." Dus ik dacht: "Dat zou de Heer mij beslist niet vertellen. Misschien ben ik erg opgewonden door deze bekeringen, daarom zal ik wegglippen en gaan zitten."

157 Ik liep langs de tafel van de sprekers, helemaal tot aan het eind en ging bij broeder Jack Moore zitten die daar zat te praten. Ik gaf de dienst over aan de president, meneer Shakarian.

158 Toen hij opstond, zei hij: "Weet u wat?" O, God moet hem op de schouder hebben getikt. Hij zei: "Ik voel me geleid dat broeder Branham terugkomt en voor de zieken bidt."

     Ik dacht: "O, precies goed."

159 Ik stond op en zei het tegen hen. En ik zei: "Ik voelde dat. Ik bid dat God mij vergeeft. Maar het is beter wanneer iemand anders ook wordt aangeraakt, weet u, zodat we samen weten dat het de werking van de Geest is."

160 Dus ik zei: "Welnu, Goddelijke genezing is niet het aanraken van een totempaal. Het is niet iets in ons voorstellingsvermogen. Het is dezelfde God die hier enige ogenblikken al deze mensen heeft gered. Hij is dezelfde God die al deze mensen die hier zijn geneest, eenvoudig door simpel in Hem te geloven. Gelooft u dat?"

161 En nu het geheim aan mijn gemeente. Zoals u weet is mijn bediening aan het veranderen en o, wat een heerlijke verandering! O! U allen herinnert zich de woorden die hebben geklonken. En iedere keer dat het gebeurt, gebeurt er iets. Wanneer ik daar over begin te spreken, komt het tot mij: "Spreek tot deze berg." Waardoor is dat gekomen? Het is geloof geweest. Alles komt door geloof. Geloof is niet iets wat je opwerkt. Geloof is iets wat je hebt.

162 En ik dacht, als... Ik heb me altijd geschaamd voor mijn geloof. Maar, mensen, wat is de Here goed geweest.

163 Hij heeft dingen getoond, visioenen verteld. Alles is volmaakt geweest. U mensen weet dat. Het is geen individu; het is geen man. Het is God die dat doet.

     En hoe is deze foto hier de wereld over gegaan! En die uit Duitsland...

164 En hier een paar weken geleden – misschien hebben de nieuwe mensen hier het nog nooit gezien – namen ze er nog één. Ik heb hem thuis. Het is het profiel van de Here Jezus die precies achter mij staat. En Zijn handen zijn uitgestrekt en tongen van vuur vloeien van Zijn handen af terwijl ik aan het spreken was over het onderwerp: "Zeg tot deze berg 'Word bewogen' en twijfel niet in uw hart, maar geloof." We hebben hem. Het is afgedrukt in Techni-... Kodachrome kleuren. Ze hebben hem nu thuis liggen. Ze maken... Het wordt nu door de wetenschap onderzocht, enzovoort, in laboratoria. Hij zal daar spoedig van terugkomen. Nog een, wat maakt dat we er nu ongeveer zes van hebben op verschillende plaatsen waar het is genomen.

165 Deze is de meest bijzondere van allemaal; nog nooit gezien. Daar is Zijn baard, Zijn gezicht, Zijn profiel, Zijn armen uitgestrekt. En ik stond hier precies op deze manier, en waar Hij Zijn armen heeft, kun je mij niet eens meer zien staan, op die manier; mijn hoofd, dan mijn voeten op de vloer. Alleen maar hoofd en voeten, dat is alles wat er over is. Ziet u? En Hij staat met Zijn armen uitgestrekt zoals dit. En ik hield mijn handen uitgestrekt zoals dit, predikend, zeggend: "Zeg tot deze berg." En op dat ogenblik gebeurde er iets. [Broeder Branham knipt een keer met zijn vingers – Vert] En zo namen ze er de foto van. Daar was het, erachter, alles in kleur. En zoals God dingen kan voorbeschikken, een grote vaas met callalelies staat er vlakbij.

166 Hij is de Lelie der valleien. En waar krijgt u opium uit vandaan? Uit lelies; dat is zo. Wat is de opium die God heeft? Vrede. Opium veroorzaakt dat u al uw problemen vergeet. Gebruikers van opium doden zichzelf door die opium te roken. God heeft een opium. Amen. Hij verzacht iedere pijn, geneest iedere ziekte, neemt iedere zorg weg. Zolang we Zijn opium inademen zijn we in rust.

167 En de grote vaas met lelies staat vlak vooraan op het podium waar ik stond te prediken.

168 Ik bad daar voor de zieken in Tulsa, liep naar beneden en verliet de zaal. Ongeveer tien minuten later...

169 Ik zou de naam van de evangelist niet willen noemen. Maar een vrouw die gewrichtsontsteking had aan haar ruggewervel, werkte voor deze evangelist; ze was stenografe. En ze moest op deze manier typen, omdat haar armen en schouders verstijfd waren. Ze typte zo. Deze grote en bekendstaande evangelist daar in Tulsa had haar aangenomen op zijn kantoor om haar werk te verschaffen.

170 Ze begon door de zaal te lopen. En plotseling werden haar armen losgemaakt en ze begon te dansen en te schreeuwen totdat ze daar van iedereen de aandacht trok. Die dierbare vrouw viel op haar knieën en hief haar handen op en klapte zo. [Broeder Branham klapt in zijn handen – Vert] De glorie van God, want God had haar kort na het gebed bevrijd.

171 Ik glipte naar binnen om te luisteren en te zien wat ze zei. Ze zei: "Ik liep gewoon door de zaal."

     Ik zei: "Wel, God zij gedankt."

172 Ik keerde me om en begon de andere kant op te lopen. En ik hoorde in de verte iets, zag al de zondaren er naartoe rennen om te zien wat er aan de hand was. Hier knielde een man neer, broeder Gardner, de man die me dit pak heeft gegeven.

173 Velen van u kennen broeder Gardner. Broeder Gardner uit Binghamton, New York, de bekendste verkoper van Oldsmobile van de laatste drie jaar; hij verkocht meer Oldsmobile auto's dan enige andere man in de Verenigde Staten. Hij vliegt in een privé vliegtuig. En ongeveer een klein jaar geleden... Zijn naam is George Gardner en hij...

174 Zijn piloot vloog solo en viel met het vliegtuig. Zijn knieën en enkels werden verbrijzeld. Zijn benen en voeten waren stijf en hij liep ; zijn piloot.

175 Hij was bij het gebed aanwezig en hij had zich verwijderd uit de zaal waar het diner was. Ze hadden hem ook een kamer gegeven die dichtbij lag zodat hij niet teveel moeite zou hebben met heen en weer lopen. En hier is zijn getuigenis. Hij was naar zijn kamer gegaan en gaan zitten; hij was zelfs geen Christen. Hij zei: "Op de een of andere manier geloof ik die kleine kaalhoofdige kerel die daar vanavond predikte." En hij zei dat hij begon te bemerken dat zijn tenen begonnen te trillen. Hij sprong op zijn voeten, volkomen gezond.

176 Stond daar God te verheerlijken, staande, tilde zijn benen beurtelings zo omhoog, ging op de zijkant van zijn voeten staan en alles, gewoon getuigend voor de heerlijkheid van God.

177 Nog iets voordat we voor de zieken bidden. Ik verbleef bij broeder Arganbright. En mijn goede vrienden Leo en Gene weten wat telefoonoproepen zijn. De telefoon ging voortdurend en broeder Arganbright nam meestal op. Weet u, je kunt niet overal tegelijk zijn. Maar het gebeurde zo, dat ik de telefoon opnam.

178 Ik geloof dat alles meewerkt in Gods toebereide plan. Gelooft u niet? Ik geloof dat daarom de jongedame hier is. Ik geloof dat dat de reden is waarom u hier allemaal bent. Ik geloof dat ik daarom hier ben om tezamen te komen voor de glorie van God; voor een bepaalde reden. Waarom kwamen we over ijzige wegen om deze morgen hier te zijn?

179 Ik pakte dus de telefoon op omdat broeder Arganbright niet in de kamer was. En er werd gezegd: "Ik zou graag met broeder Branham spreken."

     Ik zei: "Ik ben broeder Branham."

180 Het was een Spanjaard. Hij zei: "Meneer, ik weet dat het bijna onredelijk is dat ik u deze vraag ga stellen. Ik kan me voorstellen hoe mensen aan u trekken, enzovoort. Maar", zei hij, "ik ben een zendeling in Mexico. Ik woon hier in de buurt in La Cresenta. En ik ontdekte een paar uur geleden dat u in de stad bent." Hij zei: "Ik nam mijn baby mee om te proberen bij u te komen of bij broeder Roberts of iemand van de broeders die voor de zieken bidden." En hij zei: "Misschien omdat het mijn baby is, is mijn geloof een beetje zwak geweest." Hij zei: "Mijn baby is nog geen vier maanden oud en hij is stervende aan kanker."

     Iets zei tegen mij: "Ga naar die baby."

181 "Wel", zei ik, "meneer, ik zal broeder Arganbright halen en u vertelt aan hem waar de baby is, dan zal ik u daar ontmoeten." Dus hij haalde... ik haalde broeder Arganbright en hij vertelde het aan hem.

182 We stapten in de auto en reden erheen. Ik ontmoette zijn kleine vrouw. Hij was een Mexicaan hoewel hij er niet op leek. Hij had een blanke huid, knap, maar hij was een Mexicaan. Hoewel, je ziet vaak blonde Mexicanen, want ze stammen zowel van de Spanjaarden als van de Indianen af. En er bestaan sommigen van deze Indianen die helemaal blond zijn, sneeuwwit. En zijn vrouw was een Finse, totaal blond; heel fijne, kleine vrouw.

183 Ik ging met hem naar het ziekenhuis om zijn baby te bezoeken. Toen ik de kamer binnenging, zag ik dat het vlak naast het kantoor lag van de verpleegsters. Want de baby die pas vier maanden oud was, was geboren met boosaardige gezwellen in het kaakbeen, waardoor ze ongeveer zo dik waren opgezwollen en zover uitstaken bij zijn gezicht; zo opgezet. De doktoren hadden geprobeerd te opereren. Er zaten diepe littekens rondom zijn kleine hals, helemaal in het rond. Het had de zaak niet kunnen stoppen; het was zelfs verder gegaan in zijn tongetje... En die kleine kaken hingen zo neer en die diepe littekens. En zijn tongetje; het mondje was niet groter dan dat. En zijn tong misschien zo groot, was opgezwollen en stak ongeveer zover naar buiten en was zwart geworden. Het sloot het strottehoofd af voor de ademhaling omdat het opgezwollen was tegen zijn verhemelte. Natuurlijk kon hij niet ademhalen vanaf hier. Ze moesten een gat in zijn keel snijden. En ze hadden een soort fluitje... iets als een klein rond blikje in zijn keel gezet. En zijn armpjes zaten vastgebonden aan spalken, zo, zodat hij dat fluitje er niet uit kon trekken; dan zou hij stikken. En het vocht van de kanker... de verpleegster moest erbij staan om het vocht van de kanker uit het fluitje te halen, anders zou hij door verstikking omkomen.

184 De vader liep om het bedje heen en zei: "Ricky, pappa's kleine jongen!" Hij zei: "Pappa bracht broeder Branham hier om voor jou te bidden, Ricky!"

185 Toen hij zei: "Pappa's kleine jongen", bezweek ik bijna. Ik kon het niet meer verdragen. Ik moest me gewoon aan de kant van het bed vasthouden. "Pappa's kleine jongen." En het jongetje, hoe klein hij ook was, wist dat het zijn pappa was. Hij begon zo te blazen en zijn armpjes bewogen. Hij probeerde de kleine klopjes op zijn hoofd te geven. Een arme kleine baby, geboren in die toestand. Ik kon eenvoudig niet spreken. Ik was... Weet u, je raakt zo vol, je kunt gewoon niets zeggen.

186 Ik keek omlaag, zag die kleine handjes onder die grote spalken [Broeder Branham maakt een blazend geluid – Vert] een blazend geluid maken. En ik dacht: "Is dat niet jammerlijk?"

187 Nadat ik enigszins tot mezelf was gekomen, voldoende om iets te denken, dacht ik: "Jezus, is het Uw bedoeling dat U behagen schept in het zien van dit? Dat kan ik niet geloven. Ik kan eenvoudig niet geloven dat U er eer uit krijgt als die kleine baby zo lijdt. Dat bestaat niet. Als het mij al – een zondaar – zo'n gevoel voor die baby geeft, wat zou het dan bij U doen, de bron van alle genade? Wat moet het U doen?" Ik had nog niets hardop gezegd.

188 Hij probeerde met hem te spelen om hem rustig te maken. Zijn kleine lichaampje met een kleine luier om, ongeveer... Het lijfje en alles bij elkaar niet groter dan dat. Zijn hoofd was het grootste gedeelte, zijn kaak zo dik opgezwollen. Ze hadden iets rond zijn hoofd gedaan om ervoor te zorgen dat zijn hoofdje niet zou open barsten. U weet wel, een lap; omdat zijn kaken zo dik waren opgezwollen, moest het er voor zorgen dat het niet barstte. En de verpleegster stond erbij.

189 Ik keek neer op de kleine jongen en ik dacht: "Heer, wat zou U doen als U hier stond?"

190 Nu, ik ben me ervan bewust dat ik in de preekstoel sta. En ik ben me ervan bewust dat God aanwezig is. Maar het scheen me toe dat Iets tot mij sprak, diep in mijn ziel, en zei: "Ik wacht erop om te zien wat jij eraan gaat doen. Ik heb Mijn autoriteit aan de gemeente gegeven." Daar komt u weer terug bij: "Spreek tot deze berg." "Ik heb Mijn autoriteit aan de gemeente gegeven en Ik wacht erop om te zien wat jij gaat doen."

191 Ik vraag me af of dat steeds Zijn houding is ten opzichte van ons allen, dat Hij staat te wachten om te zien wat wíj zullen doen. Wat met de tekenen van de tijd waar we zojuist over gepredikt hebben? Wat zou Hij doen? Hij wacht om te zien wat wij zullen doen.

192 Wel, ik pakte het kleine babyhandje in de mijne, zo tussen mijn vingers. Het was zo klein. En ik zei: "Heer, hoor het gebed van Uw dienstknecht. En door geloof, dat ik geloof dat U bestaat, plaats ik tussen deze demon van kanker en het leven van de baby het Bloed van Jezus Christus. Tussen de moordenaar en de baby plaats ik daar, door geloof, het Bloed." Ik kon niets anders meer zeggen.

193 Ik draaide me om en begon naar buiten te gaan. De vader volgde mij. Hij zei: "Broeder Branham, de Here legt op mijn hart om u wat tienden te geven."

194 "O", zei ik, "broeder, denk daar niet aan. Nee." Ik zei: "Ik heb geen geld nodig, broeder."

195 Hij zei: "Maar ik heb wat tienden opgespaard." O, een klein bedrag, ik ben vergeten hoeveel precies, ik geloof ongeveer vijftig dollar. Hij zei: "De Heer heeft het op mijn hart gelegd om het aan u te geven."

196 Ik zei: "Ik zal u wat zeggen. Ik neem het aan en dan neemt u het weer terug en geeft het aan kleine Ricky daar, voor zijn ziekenhuisrekening. Want u bent een prediker. Ik weet wat het is, wat geld betekent. En u bent een zendeling en ik weet dat dit geld kost. U hebt een gezin en dan al die doktersrekeningen. Doe het daarbij, op de rekening van kleine Ricky."

197 Hij zei: "Dat wil ik niet, broeder Branham. Het is niet om dokters mee te betalen. Het is om predikers mee te betalen."

198 En ik zei: "Ja, maar ik geef het aan u terug." Ik weigerde het.

199 Ik ging weer naar huis terug en binnen een paar uren slonken die kaken en zijn tong ging terug op z'n normale plaats. God genas die kleine kerel. Op de morgen dat ik wegging, haalden ze het fluitje weg uit zijn keel.

200 Het bracht de hele Westkust in beroering. Een beroemde dokter stuurde zijn zoon met zijn kleinkind. Ze blokkeerden de weg in Pasadena, ongeveer veertig of vijftig mijl verderop en blokkeerden de weg waar ik langs zou komen om mij te laten bidden voor die baby die een hersenverlamming had. Ze hadden hem een injectie met penicilline gegeven en het had kanker veroorzaakt door het effect van de penicilline-injectie in zijn heup. Ik ben er zeker van dat God hem genas.

201 Vlak voordat ik het huis verliet ging de telefoon, bleef maar rinkelen. Ik hoorde broeder Arganbright met iemand argumenteren. Zei: "Nee, dat zou ik niet doen."

202 Precies op het moment dat ik in de auto stapte, reed er een kleine stationwagen naar ons toe. Wie was het anders dan mijn kleine Mexicaanse broeder en zijn vrouw! Beiden huilend en God prijzend. Hij zei: "Broeder Branham, ik kom u deze tienden brengen."

203 "O," zei ik, "broeder, dat kan ik niet aannemen. Dat kan ik gewoon niet."

     Hij zei: "Maar ik bracht ze voor u."

     Ik zei: "Ik zei tegen u dat u ze moest besteden aan Ricky's rekening."

204 Hij zei: "Toen ik vanmorgen naar de dokter ging om hem deze tienden te geven om op Ricky's rekening te zetten, zei de dokter: 'U bent me niets verschuldigd.' Hij zei: 'Ik had daar niets mee te maken. Dat is een groot wonder.' Hij zei: 'Ik... U bent me geen stuiver verschuldigd.'" Dus hij zei: "Neem dit, broeder Branham. De Heer vertelde me dat u het moest krijgen."

205 Ik dacht: "O, ik kan het niet." Ik zei: "Here, ik voel niet om het te doen."

206 Toen kwam er iets tot me. Jezus stond eens toe te zien hoe rijke mensen van hun grote overvloed geld inwierpen. O, ze hadden overvloed, dus gaven ze overvloedig. Toen kwam er een kleine weduwe voorbij met drie muntjes, dat was alles wat ze had. Dat was al het huishoudgeld dat ze had en ze wierp het erin. Nu, wat zouden wij hebben gedaan? "O, zuster, doe dat niet. Uh-hu. Weet u, we hebben dat niet nodig. Gooi dat er niet in. Dat is alles waar u van moet rondkomen." Maar Jezus liet haar gewoon haar gang gaan en het doen, want: "Het is meer gezegend te geven dan te ontvangen."

207 Ik kreeg het beetje tienden. Ik weet niet wat ik ermee moet doen. Ik zal ze ergens in plaatsen, in enig werk voor de glorie van God, ergens op de beste plaats die ik kan vinden.

208 Wat is het? Het is de heerlijkheid van God. Het is de kracht van God. De schaduwen vallen; Christus verschijnt. Daarom verschijnen er tekenen en wonderen. [Broeder Branham klopt acht keer op de preekstoel – Vert] Het is dat geweldige Zoonlicht, dat van de morgensterren weerkaatst, met genezing onder Zijn vleugels. En als Hij genezing brengt door de weerkaatsing van Zijn tegenwoordigheid, wat zal Hij dan doen als Hij persoonlijk komt? Deze vergankelijke lichamen van ons zullen worden veranderd en gelijk gemaakt worden aan Zijn eigen verheerlijkte lichaam. Wat zal het zijn als Hij komt? Totdat Hij komt zijn wij dankbaar voor het Zoonlicht van Zijn tegenwoordigheid, terwijl de morgensterren de bolwerken der heerlijkheid beklimmen en daar zitten om Zijn komst in dit donkere uur aan te kondigen.

     Laten we bidden.

209 O Heer, wij hebben U zozeer lief, Here, dat we niet kunnen zeggen hoe verlangend... Wij worden er nooit moe van om te getuigen tot Uw lof. Maar het uur is nu aangebroken, er zijn zieken die wachten. U weet van deze getuigenissen. Ze zijn voor zover ik weet geheel de waarheid. Van de vliegenier die daar stond, die liet zien hoe hij op zijn voeten kon staan en al de toestanden waarin zijn lichaam was; zijn broekspijpen optrok en zijn knieën en benen liet zien vol kerven en littekens, waar de doktoren hadden geprobeerd zijn botten weer bij elkaar te krijgen. U zag de vrouw daar staan met de verf op haar gezicht en het spoelde eraf door de tranen van vreugde toen ze vertelde hoe ze was genezen van haar gewrichtsaandoening door Uw kracht. En van die lieve kleine baby en het getuigenis van de vader en degenen die erbij waren geweest.

210 Nu, Here, U bent hier vanmorgen in de tabernakel net zo groot als U ergens anders ter wereld bent. En U hebt beloofd dat waar wij tezamen zouden komen, U in ons midden zou zijn. We zullen nu de zieken oproepen die U vanmorgen naar ons hebt toegestuurd. We zullen voor hen bidden en zullen met geheel ons hart het gebed des geloofs bidden. Moge U de zieken redden en hen oprichten. En als ze hebben gezondigd, vergeef ze, Vader. Zoals wij onze fouten aan elkander belijden en voor elkander bidden. En U hebt gezegd: "Het vurige, krachtige gebed van een rechtvaardige vermag veel."

211 Wij weten van iemand die hier vanmorgen bij ons ligt, nog een jonge vrouw met deze kleine kinderen. Here, overeenkomstig de doktoren is zij dichtbij het einde van haar reis. Maar wij bidden, God, dat U wilt staan tussen haar en die vijand. En als wij haar zalven en voor haar bidden, moge dan Uw kracht haar ziel aanraken. Dat zal geloof en bevrijding brengen. Moge zij naar huis gaan en gezond worden en U prijzen en een weerkaatsing zijn van de Morgenster, voor de glorie van God. Amen.

212 Nu, broeder Mercier, we zullen deze mensen nemen volgens een afspraak, zo komen de mensen. We zullen alleen dat aantal oproepen. En zij worden op de lijst gezet van degenen waarvoor gebeden wordt.