Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
audioE-BookPrint
AudioAudio
mp3 Download mp3mp3 is een populaire audioformaat dat op vrijwel alle mediaspelers te beluisteren is. meer info...
m4b Download m4bM4B is een Audiobook formaat voor Apple apparatuur (iPod, iPhone etc...) Uw plek wordt bewaard e.d. meer info...
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Vragen en antwoorden

Door William Marrion Branham

1 ... Veel zou ik moeten nemen, maar ik kreeg... ik heb mijn concordantie meegenomen. Ik zou hem aan Leo kunnen overhandigen of aan iemand die dichtbij zit om me misschien te helpen indien u wilt, als we ertoe komen.

2 Als deze dame, die daar boven zit, als er... als zij... Waar is... Wie is haar echtgenoot? Ja. Wel, als u wilt dat uw vrouw bij u komt zitten, er wordt niets onder de broeders verteld dan wat ook tot een zuster zou kunnen worden gezegd. Is dat... Is het goed zo? U bent van harte uitgenodigd om haar bij u te hebben. Heeft zij het daar warm genoeg, Doc? Welnu, dat is goed, maar het is een beetje eenzaam voor haar. Er is hierin niets...

3 Soms is er sprake van "mannen", omdat er soms mannen zijn die een vraag kunnen stellen onder mannen die niet beantwoord zou kunnen worden wanneer daar vrouwen bij zitten. Maar hier is niets bij dan wat alleen plaatselijk beantwoord zou kunnen worden in de normale gemeente, omdat het meestal betrekking heeft op predikers, enzovoort, wat hun opdracht is en wat zij moeten doen.

4 Nu geloof ik dat dit op een bandrecorder wordt opgenomen. Ik ben er niet zeker van. Broeder Goad, hoe gaat dit, komt dit nu op de band? Goed. De reden waarom wij dit doen, broeders, is om te ontdekken wat het grondbeginsel is, wat het deel is... wat in de gedachten van de mens leeft, wat onze zaken zijn.

5 We moeten allen hetzelfde spreken. Bijvoorbeeld: Iemand komt binnen en laten we zeggen dat zij naar de gemeente van de broeder hier gaan. (Wat is uw voornaam, broeder? Willard. Broeder... Nu zijn hier twee Willards, ik zal u iets anders moeten geven. Als ik... Wat is uw achternaam? Crase.) Broeder Crase zijn gemeente, en broeder Crase vertelt een zeker iets. Dan gaan zij van Sellersburg naar die van broeder Ruddell en broeder Ruddell zou daarmee verschillen. Ze komen over naar die van broeder Junie, het is totaal anders. Komen naar de Tabernakel, en nog steeds anders. Begrijpt u? Het brengt de mensen in de war.

6 Laat nu iemand zeggen: "O, ik geloof eigenlijk niet dat u de Heilige Geest moet ontvangen. Ik geloof niet dat het noodzakelijk is." Laten we bijvoorbeeld zeggen dat broeder Crase dat zou zeggen. Dan komt u bij die van broeder Ruddell en hij zou zeggen: "Jawel, het is werkelijk onontbeerlijk." En dan gaat u naar die van Junie en deze zegt: "Wel, het maakt niet veel verschil." Ziet u? Als wij bijeen konden komen... Ik wou dat we alle predikers van Jeffersonville (in deze gemeenschap) bijeen konden krijgen zodat wij hetzelfde zouden spreken.

7 En dit is waarom heel wat keren diakenen en beheerders... Zij moeten uitvinden wat hun functie is. En ik zie dat we vanavond de penningmeester en de deurwachter van de gemeente hier hebben, dus gaan we uitvinden wat hun verplichtingen zijn. [Broeder Branham lacht – Vert] Maar hier tussen zitten vooral allemaal vragen die overal gesteld en overal beantwoord zouden kunnen worden. Het zijn eenvoudige vragen, zoals de plichten van de beheerders, de plichten van... Welnu, als het feitelijk alleen plichten zijn, denk ik dat dit hier allemaal op het mededelingenbord staat, de plichten van het beheer en wat zij worden verondersteld zijn te doen. Maar ik dacht misschien...

8 En één vraag werd hierover gesteld en dat vind ik fijn, ik zal hem dadelijk beantwoorden als wij, zo de Here wil, zover komen.

      Wat zou een diaken moeten doen in een bepaalde crisis? Wat is zijn plicht, wanneer een zekere crisis zich voordoet? Hoe moet hij handelen. Zie? Of wat moet een beheerder doen, wat moet een voorganger doen, zoiets dergelijks, wanneer een crisis opsteekt? Wij kennen de normale gang van zaken. Maar wat als er iets gebeurt wat buiten de routine valt, ziet u, wat moeten zij dan doen?

9 En dan weten we precies hoe we het moeten aanpakken, het is net als het trainen van een leger en we weten ieder onze plaats. Met een groep zoals deze zouden we hier tot in de nacht kunnen blijven, dat weten we, maar het is... Ik denk niet dat het nodig is. Wij zullen hem beantwoorden. Nu, ik wil elke...

10 Nu, er staan geen namen onder; op sommige staan namen, maar ik zou de namen van de mensen niet willen noemen. Omdat, wat de vraag ook is, ik enkel de vraag zal lezen. Op maar ongeveer twee ervan staan namen. Wacht even, ik kan er nog één gevonden hebben. Ik weet het, het is de oude dokter Ingelman, ik bracht hem een bezoek in de zuidelijke vleugel, op 4-426, afdeling zuid. Daar werd de oude dokter – waar wij vandaag waren in Georgetown – genezen, of kwam bij kennis, nadat hij zolang bewusteloos was geweest, enzovoort. Nu, ik denk dat dit ze waren. Nu zullen we op onze eerste vragen ingaan, die ik van tevoren heb bestudeerd.

     Zullen we nu even gaan staan?

11 Onze Hemelse Vader, wij zijn hier vergaderd als een groep mannen, Christenen die U liefhebben en die in U geloven, die ons leven en dienst hebben toegewijd aan Uw dienst. Er zijn hier voorgangers, jonge mannen, mannen van middelbare leeftijd; zij hebben gemeenten, zij zijn voor God verantwoordelijk. Er zijn hier diakenen die verantwoordelijk zijn in hun ambt in deze verschillende gemeenten. Er zijn beheerders met hun verantwoordelijkheden. Voorgangers, evangelisten wat het ook zij, Heer, we zijn verantwoordelijk tegenover U. En daarom komen we bijeen opdat wij allen hetzelfde zullen spreken, zoals ons in de Schrift werd gezegd te doen. We moeten allen eender spreken.

12 En Vader, we denken dat wij in zo'n soort groep enigen van onze broeders of enigen van ons zouden kunnen vinden die wellicht wat verschil van mening over zaken zouden hebben, en sommigen vroegen enkel om echt uit te vinden wat de waarheid hierover is. En wij weten dat ieder van ons ontoereikend is. Als ik een van deze andere broeders zou vragen om hier te komen voor deze vragen, zouden zij misschien net zo bekwaam zijn, of beter dan ik, om ze te beantwoorden. Maar gezamenlijk zijn wij afhankelijk van Uw openbaring, opdat U ze ons zou mogen openbaren door het Woord en met Uw Geest, dat wij een antwoord mochten hebben op elke vraag. Dat onze harten... wij gevuld mochten zijn met de antwoorden en wij weg zouden kunnen gaan met het gevoel dat we beter voor Uw dienst zijn toegerust om ons ambt te bedienen dan we nu zijn. Dit is ons doel van samenzijn, Vader. Schenk het nu.

13 En beantwoord onze vragen, Vader, terwijl wij op U wachten. Laat er geen enkel gepuzzel zijn in geen van onze gedachten, maar mogen we bij die vraag blijven tot hij volledig beantwoord is en wij voldaan zijn door de Geest, eenstemmig overeengekomen vanwege Zijn tegenwoordigheid. Wij vragen het in Jezus' Naam. Amen

14 Om mee te beginnen wil ik een Schriftplaats aanhalen. Zoals Jesaja, de profeet, zei: "O kom... laat ons tezamen richten, spreekt de Here:..."

15 Ik denk dat we daarvoor hier zijn, om te trachten het te bespreken: dingen besproken te krijgen. En nu zou ik willen beginnen... Ik heb hier een paar dingen opgeschreven op volgorde, enzovoort, die deze broeder Wood... zij kregen... kreeg deze envelop met antwoorden erin. En nu wil ik ieder van u, mijn dierbare broeders, laten weten dat deze antwoorden naar mijn beste weten gegeven zijn, het allerbeste naar mijn weten hoe het te verstaan.

16 En deze antwoorden zijn niet onfeilbaar, begrijpt u, omdat de Schriften wel onfeilbaar zijn; en zover ìk weet zijn ze overeenkomstig de Schrift. Ik hoop dat dit duidelijk is. De band wordt nu bewaard en ieder die hem zou willen hebben, wel, men kan hem krijgen. Maar ik weet dat de Schriften onfeilbaar zijn en mijn antwoorden zijn niet onfeilbaar. Ik weet zeker dat iedereen dat begrijpt. En als het niet onfeilbaar is, dan hebt u wellicht het recht het mij altijd te vragen.

17 Als er een vraag van iemand anders komt, het hoeft uw vraag niet te zijn, maar als het iemand anders' vraag is, misschien hebt u er nooit aan gedacht, toch is het iets waarvoor wij hier zijn om te helpen. We zijn hier om samen te komen, omdat we in de laatste dagen zijn en de dagen zijn boos, en we willen getraind, geschoold worden.

18 Broeder Stricker, een soldaat; broeder Goad daarginds, een soldaat; en misschien broeder Ruddell hier, hij was een soldaat; broeder Beeler en de verschillenden die in het militaire leven zijn geweest; u zit bijeen, u beraadslaagt, u weet de strijd die voor u ligt en kent heel de tactiek van de vijand, zodat u hem op zijn bodem kunt ontmoeten.

19 Toen ik vroeger bokste gingen ze bij mijn tegenpartijder uitvinden wie hij was, wat voor stoten hij gebruikte, of het een 'uppercut', een linkse hoek of rechtse hoek was en of hij rechts- of linkshandig was en hoe sterk hij was, hoe hij zijn voeten draaide, hoe hij zijn ogen gebruikte en uit welke hoek hij kwam en alle verschillende tactieken die we kenden. De trainers hadden die kerel eerder zien vechten. Dus zetten zij mij bij een man neer om me precies te trainen zoals die man vocht; om te weten wat hij zou gaan doen.

20 En daarvoor zijn we hier vanavond. Wij kennen het slaan van de vijand. Wij weten wat zijn tactieken zijn. En we zijn hier vanavond met de Schrift om hem er onder te bedekken, zodat hij zich niet kan verroeren, omdat de vijand aan alle kanten is.

21 Broeder Roberson, ik dacht eraan toen ik hem daar achteraan zag, dat hij warempel wel zou weten wat een soldaat is. Hij maakte daar zeker wat mee! Hoeveel soldaten zitten er hier, laat eens zien, die soldaat zijn geweest in het leger? Kijk eens even hier, zie, een groep van u zijn soldaten. In orde, u weet nu wat het betekent. En dat is wat u bestudeert, is het niet, broeder Roy, broeder Beeler en u veteranen, enzovoort? De vijand bestuderen. "Wat gaat hij doen? Wat is zijn beweging?" Om te weten te komen hoe u hem kunt treffen.

22 En daarvoor zijn we hier, om de beweging van de vijand te bestuderen en te weten hoe we hem kunnen treffen, de zaak die hem zal overwinnen.

23 En vergeet niet, laat me dit zeggen, broeders, de kleine gemeente is hier begonnen met een reeks van gaven, zie; gaven komen de gemeente binnen. Maar of er gaven zijn of niet, als er nooit een gave is, zal ik u zeggen dat de gave niet altijd de vijand zal verslaan, maar het Woord wel. Het Woord zal hem overal treffen.

24 Toen Jezus op aarde was, bewees Hij dat. Hij was God in vlees gemanifesteerd. Maar Hij heeft nooit een van Zijn fijne gaven gebruikt om de vijand te verslaan. Wij vinden in Mattheüs, ik geloof het tweede of derde hoofdstuk van Mattheüs, dat Hij zei... Nee, het tweede hoofdstuk van Mattheüs, toen Hij de vijand ontmoette. Hij trof hem op het grondgebied van het Woord. "Er staat geschreven."

     En de vijand ketste terug: "Er staat geschreven."

25 En Hij zei: "Er staat ook geschreven", op deze manier, tot Hij de vijand versloeg. En daarvoor zijn wij hier, om de vijand te ontmoeten met het materiaal dat God ons heeft gegeven om hem daarmee te treffen.

26 Nu, ik heb hier ongeveer vier vragen die op het... het is op één – het staat op één vel papier en ik heb ze genummerd: een, twee, drie, vier, vijf, zes... acht, tien en zo verder naar beneden. En zodra ik hier doorheen ben dan werp ik mij op die daar. Er staat:

107 Broeder Branham, als deze vragen niet op z'n plaats zijn, negeer ze dan maar en ik zal me er niet slecht onder voelen maar weten dat het niet de hand van de Here was.

     Vraag nummer één: Broeder Branham, ik heb u horen zeggen dat ik terug moest zijn in de bediening en zelf heb ik erover gedacht, maar heb gewacht op een definitief woord van Hem erover. Tot heden is het niet gekomen. Zou ik nu, wetend dat het einde zo nabij is, nog steeds op de Here Jezus moeten wachten om tot mij te spreken? Of zou Hij verkiezen u te vertellen wat u mij moet vertellen, aangezien ik weet dat u Zijn woordvoerder bent voor deze dag?

27 Wel, broeder, ik heb hier mijn antwoord opgeschreven. God, die deze broeder roept, een roeping in zijn leven. Nu, er is één grote zaak die wij gewoon kunnen nemen als een tekst en er de hele avond over prediken, zie, die éne zaak: "Een roeping." "Maak uw roeping en uitverkiezing vast", ziet u. We willen ons niet zomaar afvragen of we geroepen zijn. U moet geroepen zijn of u zult verslagen worden, wij leveren een gevecht. Begrijpt u? En als u absoluut zeker bent, broeder, dat uw roeping van God is en u door God geroepen bent een werk te doen...

28 Nu ligt daar een grote poets die de vijand u kan bakken. Hij kan u laten denken dat u niet geroepen bent wanneer u wel geroepen bent, vervolgens keert hij zich dan gelijk om en laat u denken dat u niet geroepen bent; of laat u denken dat u geroepen bent terwijl u niet geroepen bent; vice versa, twee kanten op. En u moet dit in de gaten houden.

29 Kijk, hier is de manier om het te doen. Vind eerst uit... Wel, dit is nu een advies; het enige wat ik hiervoor kan geven is advies. Begrijpt u? Maar wees eerst zeker dat uw roeping van God komt en let dan op uw motieven en doelstellingen. Zie? U weet wat ik daarmee bedoel. Wat is uw beweegreden om te prediken? Was het alleen maar omdat u denkt dat het een gemakkelijker job is dan wat u nu heeft? Dan kunt u het beter vergeten; het was geen roeping.

30 Een roeping van God brandt zo in uw hart dat u er dag en nacht niet van kan rusten. U kunt er gewoon niet van loskomen, het knaagt voortdurend aan u.

31 En... en als u moest prediken... U zegt, wel, nu, een andere doelstelling: "Ik geloof bij het werk dat ik heb, als ik een succesvolle evangelist of een voorganger zou kunnen zijn, met een goed vast salaris en een woning die ik zou kunnen betrekken, enzovoort, en leven, dan geloof ik dat dit een goede zaak is, veel gemakkelijker dan wat ik nu doe. En ik denk inderdaad dat het zou..." Kijk, uw doelstelling is om mee te beginnen al verkeerd. Ziet u, het is verkeerd. Begrijpt u? U bent daar fout in.

32 Dan zegt u: "Wel, misschien omdat ik een... ik denk dat ik misschien onder de mensen meer populair zal zijn." Zie, u zult ontdekken dat u klaar staat voor een grote flop. Werkelijk. Ziet u?

33 Maar als uw doelstelling is: "Het kan me niet schelen of ik crackers moet eten en bronwater drinken, toch zal ik het Evangelie prediken." Iets binnenin u stormt gewoon: "Ik zal òf het Evangelie prediken òf sterven!" Begrijpt u? Dan komt u ergens, omdat het God is die met u handelt. God maakt Zich aan u bekend, omdat het God is die u niet met rust laat. En een man die door God is geroepen wil het doorgaans nooit doen. Hebt u daar wel eens aan gedacht? Elke man...

34 Kortgeleden werd mij door enige zeer dierbare broeders gevraagd: "Nu wij op die weg gekomen zijn, broeder Branham, nu wij de Here hebben gevonden en de Heilige Geest hebben ontvangen, zullen we gaven zoeken voor onze bediening, die we behoren te doen?"

35 Ik zei: "Doe dat nooit!" Zie? Raad nooit mensen aan zoiets dergelijks te doen, want doorgaans is een man die dat wil doen een kerel die het niet kan.

36 Het is de kerel die probeert erbij vandaan te lopen die God gebruikt. Zie? Als hij probeert er van weg te lopen. "O, broeder laat me je vertellen, ik... de roeping is in mij, maar ik... Tjonge! Ik vind het verschrikkelijk om dat te proberen." Wel, zo is het, begrijpt u. Dat is proberen weg te lopen.

37 Als hij het zo graag wil doen, voor je het weet is hij een verwaande kwast geworden. Als om te zeggen: "God, geeft U mij kracht om bergen te verzetten, ik zal U vertellen dat ik iets voor U zal doen als U mij bergen laat verzetten." Nee, dat zou hij niet kunnen, hij kan zichzelf niet eens in de juiste houding krijgen, ziet u, dus zou hij voor God nooit bergen kunnen verzetten.

38 Neem een voorbeeld zoals Paulus. Denkt u dat Paulus zijn roeping had kunnen ontlopen? O broeder! Hij kon het niet. Het knaagde dag en nacht aan hem tot hij zijn gemeente verliet, alles verliet en ging naar... ik geloof dat het Azië was, is het niet? En bleef daar drie jaar, bestudeerde de Schriften om uit te vinden of het juist was of niet, ziet u, om te ontdekken of God hem werkelijk had geroepen.

39 Dus als God u roept, broeder, en het blijft zwaar werken aan uw hart, dan zou ik zeggen: "Leg af iedere last en de zonde die u zo lichtelijk bezet." Ziet u? Maar als het niet aan u knaagt, dan zou ik er niet te veel over denken. Laat het gewoon op z'n plaats komen.

     Nu, deze broeder zei hier:

     Broeder Branham, zou... Denkt u dat God zou spreken... (tot mij om het hem te vertellen.)

40 Ik geloof dat God rechtstreeks tot hèm zou spreken. Omdat God, weet u... Wij zijn niet zo groot dat Hij niet meer tot ons kan spreken. Is het niet? En Hij niet meer zal zeker tot ons spreken. Begrijpt u? Hij zal tot ons spreken.

41 En ik zeg u, als Hij het mij vertelde dan kon de broeder zeggen: "Wel, Hij vertelde het zo aan broeder Branham, prijs God!"

42 Maar ziet u, het is niet broeder Branham die u de roeping geeft, het is de Here Jezus die u de roeping geeft. Begrijpt u? En als het de Here Jezus is die u de roeping geeft, zal Hij het zeggen. Zie? Ik zou tegen u kunnen spreken, tot uw oren, maar wanneer Christus u tot de bediening roept is het in uw hart. Begrijpt u? Daar moet de zaak verankeren, dan kunt u er niet van los komen.

43 Nu, wat de tweede vraag betreft, geloof ik... Nu, als er nog een vraag daarover is, enige vraag daarover, zie, dat de roeping van een man in zijn hart moet wezen, van God afkomstig... En nog een broeder... O, ik weet wie dit is, die deze schreef. Ziet u, ik weet wie het schreef; een dierbare, fijne, minzame broeder, waarvan ik werkelijk geloof dat hij een roeping van God heeft. Maar ik zou niet willen dat hij het deed op míjn uitspraak, dat ik zei: "Wel, jazeker, broeder Zo-en-zo behoorde in de bediening te gaan." Zie, dat is de reden waarom ik het op die manier heb beantwoord.

44 U gaat dan zeggen: "Broeder Branham vertelde me dat ik dit moest doen." Zie? En wat als er misschien met broeder Branham iets gebeurde, ik gedood wordt, of sterf, of wegtrek? Zie, dan is uw roeping voorbij. Maar als Jezus u roept, o broeder, zolang er een eeuwigheid is, zal het steeds voortklinken. Begrijpt u? En dan weet u waar u staat.

     Nu, aan de tweede...

45 Zoiets als dit: "Wetend dat het de laatste dag is." Ik waardeer dit zeker bij die broeder. Ik waardeer dat van die broeder die beseft dat we in de laatste dag zijn en de oprechtheid van zijn hart om iets voor Christus te willen doen.

     De volgende is:

108 Als onze dierbare Heer mij iets voor Hem mocht laten doen, zou ik dan naar de gemeenten, waar ik gedeeltelijk in dwaling heb gepredikt (wat mij spijt)... (Hij heeft dat tussen haken gezet...) terug moeten gaan en proberen hun de Waarheid te vertellen? Zij liggen al zo lang op mijn hart.

46 Nee, broeder, ik zou niet denken dat het noodzakelijk is dat u naar dezelfde gemeente terugkeert. En ik geloof, beste broeder, wanneer de Here u roept, dat Hij u misschien nooit zal laten gaan zoals u eens in een gemeente was, en u misschien dingen onderwees of dingen had die niet waren... die u nu werkelijk anders bekijkt, zie, die u misschien anders zou zien dan toen. En de Here, wanneer Hij u riep, kan Hij... als Hij het u duidelijk maakt, zou Hij u overal wel heen kunnen sturen. Begrijpt u? U zou niet naar een bepaalde gemeente of zoiets hoeven te gaan.

47 Toen u daar was, was u oprecht. Ik ken de broeder, zoals ik al zei, die deze vragen schreef. Met de grootste oprechtheid en werkelijk als een echte Christen, deed u het beste wat u kon doen en met alles wat u wist hoe het te doen en dat is alles wat God vereist. Zie? Als God u naar deze gemeente terug zou roepen, zou ik direct terugkeren. Maar als Hij het niet deed, geloof ik dat ik alleen maar ging waarheen Hij mij zond. Is er een vraag?

     Nummer drie:

109 Hoe weet men zijn rechtmatige positie in het lichaam van Christus?

48 Dit is een goede, zeer goed. Dit zou de soort vraag onder velen van ons hier vanavond zijn. "Hoe weet u het rechtmatig?" Ik neem aan dat deze broeder wil weten: "Welke positie, wat in Christus, welke rol in Christus speel ik?"

49 Ik zou bijvoorbeeld dit zeggen, broeder, om u het beste antwoord te geven dat ik weet. Uw plaats in Christus wordt aan u geopenbaard door de Heilige Geest. En als u dan wilt weten of het de Heilige Geest is of niet, ontdek of Hij zegent wat u doet of niet. En als Hij het zegent, dan is het van Hem. Als Hij het niet zegent...

50 Zoals iemand niet lang geleden tot mij zei: "De Here heeft mij geroepen om te prediken."

     Ik zei: "Wel, predik dan." Zie? Dus hij...

51 Ik denk werkelijk dat het zo is... Als Satan iemand maar net zover kan krijgen om zó te handelen en ze dan kan misleiden, is dat precies wat hij verlangt te doen. Dan wijst de hele wereld er met zijn vinger naar. Iemand denkt een gave van spreken in tongen en vertolking te hebben; iemand heeft de gave van Goddelijke genezing; sommigen hebben deze dingen zoals... Soms zijn ze verkeerd in die dingen, zie. En soms denken ze dat ze het niet hebben wanneer ze het wel hebben. Dus is het zeer bedrieglijk.

52 Doe dus altijd zo, broeders, wanneer u ooit voelt dat u iets moet doen, vind dan eerst uit of het Schriftuurlijk voor u is om het te doen (of het in de Schriften staat). Niet maar op één plaats geschreven, maar ik bedoel voor u volkomen Schriftuurlijk door de Bijbel heen om het te doen, uw positie, of u bijvoorbeeld een evangelist, voorganger, leraar, profeet of wat dan ook zou zijn, waartoe God u mocht hebben geroepen. Begrijpt u? Of als u de gave van tongen hebt, gave van vertolking, gave van enige soort van de negen geestelijke gaven in de gemeente en de vier geestelijke ambten in de gemeente, welke positie ook, kijk eerst of God riep.

53 De wijze waarop ik het dan gewoonlijk voor mezelf bekijk... Dit ben ìk. Ik kijk naar de aard van de persoon en kijk welke gave zij beweren te hebben. Ziet u, God zal met Zijn schepsel werken op de wijze zoals Hij hem heeft gemaakt. Begrijpt u? Hij zal een schepsel maken...

54 Als u hem echt wispelturig en in de weer ziet, en hij zegt: "De Here riep me voor dit of dat – om een voorganger te zijn." Welnu, een voorganger kan niet wispelturig zijn. Een voorganger is standvastig, degelijk. Zie?

55 "God heeft mij tot leraar geroepen." Let op hem hoe hij het Woord verklaart. Zie? Als hij het allemaal door de war brengt, enzovoort, dan weet u het wel. Begrijpt u?

56 Maar dan, om de zaak te doen, uw positie is doorgaans bekend of u het wel of niet kunt.

57 Toen God mij riep om evangelist te zijn, wilde ik een voorganger zijn. En ik dacht: hier thuis blijven zou gewoon fijn zijn. En de Here riep mij. En tenslotte kwamen alle mensen bijeen... Er is hier niet één van hen overgebleven vanavond en zij schreeuwden het uit en gingen daar naar 1717 Spring Street. En de dame, mevrouw Hawkins, ontmoette mij en zei huilend (in de crisistijd, toen één uit de buurt een portie bonen placht te koken en wij daar dan allemaal kwamen om ervan te eten) en ze zei: "Ik wil mijn kinderen aan tafel op rantsoen zetten als u maar een tabernakel wilt bouwen." Zie?

58 En mijn roeping was evangelist. De morgen... Precies hier in deze hoeksteen, als wij er vanavond binnen zouden kunnen dringen, ziet u een schutblad uit mijn Bijbel liggen waarop staat dat Hij me vertelde een evangelist te zijn. Zie? En ik was geen voorspoedige voorganger, zou het nooit zijn, omdat ik niet het geduld heb en wat nodig is om een herder te zijn. Begrijpt u? Als ik probeerde het ambt van herder uit te oefenen zou ik dus net zo mis zijn als een herder die probeert een evangelist te zijn.

59 Ziet u wat ik bedoel? U kunt de manier zien waarop de Here u roept, wat uw plaats in het lichaam is. Is er een vraag?

110 Spreken alle mensen die met de Heilige Geest vervuld zijn vroeg of laat in tongen?

60 Dat is de eerste vraag: "Spreken allen die met de Heilige Geest vervuld zijn..." Dan is het allemaal in één vraag. Ik heb het hier voor vraag nummer vier gerekend. Maar ik wil dit eerst zeggen, ziet u:

     Spreken alle met de Heilige Geest vervulde mensen vroeg of laat in tongen? Ik zie dat Paulus zei dat hij meer met tongen sprak dan zij allen.

     Goed, vraag nummer vier:

     Spreken allen in tongen na het ontvangen van de... (Of nee, er staat:) Spreken allen met tongen... (Nee.) Spreken alle met de Heilige Geest vervulde mensen vroeg of laat in tongen?

61 Nu, broeder, ik... Dit is een diepgaande vraag. Ik zal vermoedelijk wel enige antwoorden hierop terug krijgen.

62 De Heilige Geest, een deel van de Heilige Geest is rechtvaardigmaking. Dat is wanneer u eerst... God moet u roepen, anders zult u nooit geroepen worden. Begrijpt u? Er is niets wat uzelf kunt doen. "Niemand kan tot Mij komen, tenzij Mijn Vader hem eerst getrokken heeft." Is dat waar? Dus het deel van rechtvaardigmaking is de Heilige Geest.

63 Hebt u het mij toen horen uitleggen aan dit hoofd van de Lutherse faculteit over het korenveld? Ziet u? Het koren, een man ging heen en plantte zijn korenveld. De volgende morgen ging hij erheen en er was niets. Na een poosje ontdekte hij twee blaadjes die omhoog kwamen; hij zei: "Prijs God voor mijn korenveld!" En ik zei: "Had hij een korenveld?"

     En het Lutherse hoofd zei: "Potentieel."

64 Ik zei: "Dat is juist, potentieel had hij het." Maar ik zei: "Dat waren jullie, Lutheranen."

65 Weldra groeiden de scheuten op en kwam het tot een bloesem. Dat waren de Methodisten. Het tweede stadium van het koren is een bloesem. (Ik denk dat het klopt, u broeders van de boerderij.) Dan kijkt de bloesem neer op het blad en zegt: "Tja! Ik ben een bloesem, jullie zijn maar bladeren. Ik heb jullie niet meer nodig." En de bloesem... Het stuifmeel valt uit de bloesem weer terug in het blad; heeft het blad nodig.

66 En van daaruit brengt het de aar voort. Dat was Pinksteren, het herstel van de gaven zoals in het begin, terug naar de oorsprong. Wanneer de aar uitgekomen is, zegt het: "Ik heb je niet nodig, bloesem. En jou ook niet, blad."

67 Maar per slot van rekening vormde hetzelfde leven dat in de korenhalm zat, de bloesem. En wat in de halm en de bloesem was, vormde het graan. Dus wat is de Heilige Geest die in tongen spreekt? Een gevorderde rechtvaardigmaking. Begrijpt u? Wat is de Pinkstergemeente? De gevorderde Lutheranen. Ziet u?

68 Maar wanneer nu de vooruitgang gekomen is, zou de vraag zijn: "Zal ik er dan blijven?" Nee! Nee, het koren is tot rijpheid gekomen. Begrijpt u? U start vanaf het graan. Start met het Woord, het graan, het zal rechtvaardigmaking voortbrengen. En blijf in rechtvaardigmaking tot het heiligmaking voortbrengt. Blijf in heiligmaking tot u de Heilige Geest ontvangt.

69 Wanneer u nu de Heilige Geest ontvangt, wat zal het doen? Wat is... U hebt nog steeds een vraag, is het niet? Goed.

111 Wat is spreken in tongen?

70 Spreken in tongen is niets anders dan een doop met de Heilige Geest die u gerechtvaardigd en geheiligd heeft. Het is zo gevuld... Nu, ik heb verlangd... ik wilde deze vraag. God weet dat ik niet eens wist dat de man van plan was het te vragen, antwoorden... of het te vragen.

71 Nu, is het te... Als het hier te heet wordt, open die deur als u slaperig of zoiets wordt. Ik wil graag dat u dit goed en terdege begrijpt. Want het is echt een beetje warm, het kan u slaperig maken.

72 Nu, merk op, merk dit op: rechtvaardigmaking, heiligmaking, de doop met de Heilige Geest.

73 Nu kijk hier, hier is het. Laat me het u illustreren. [Broeder Branham gaat het op een bord tekenen – Vert]

     Ik ben hier beneden, ik ben een zondaar. Ik wandel die kant uit. Op een dag, na een poosje, spreekt er Iets tegen mij. En niets kan mij doen omkeren dan God, is dat juist? Ik word deze kant op gedraaid. Welnu, wanneer ik omkeer is dat mijn rechtvaardigmaking. Is dat juist? Nu, het beeld is mijn doel om heen te gaan, begrijpt u, het beeld van Christus.

74 Nu, ik verlang naar een plaats waar ik mij goed kan voelen. Begrijpt u, ik ben gerechtvaardigd. Nu kom ik tot dit stadium [Broeder Branham wijst naar het bord – Vert] hier, waar ik tot Hem kan spreken, omdat... ik schaam mij nog steeds. Omdat ik nog steeds rook, nog steeds lieg en kleine stiekeme dingen doe die ik niet behoorde te doen, en steeds maar mijn ups en downs en ups en downs heb, maar ik wil dat Hij mij van al die dingen reinigt zodat ik werkelijk naar Hem toe kan gaan en met Hem kan spreken. Ziet u? In orde; hier is het stadium van heiligmaking. Welnu, wat heeft het gedaan? Trok mij recht. Begrijpt u?

75 Nu ga ik verder tot de Heilige Geest. Zie? En wanneer ik hier binnen kom ben ik in de Heilige Geest door een doop. Is dat juist? Wat doet de Heilige Geest? Het geeft me kracht. Kracht om een prediker te zijn, kracht om een zanger te zijn, kracht om in tongen te spreken, kracht om tongen te vertalen. Het is vol van kracht, want de Heilige Geest is de kracht van God. En het was de kracht van God die mij deed omkeren. Het was de kracht van God die mij heiligde. Nu is het de kracht van God die mij vervuld heeft.

76 Nu, bij een bepaalde gelegenheid sta ik hier en ik probeer iets te zeggen en de kracht van God komt op zo'n geweldige wijze op mij neer, dat ik gewoon niet meer kan spreken. Zie? En ik begon te stamelen. Ik was bijvoorbeeld van plan te zeggen: "Broeders" en het klonk zoals dit.

77 Hier is het, ik ga het op deze manier illustreren. Ik ga tot u spreken, broeders, zodat u het zeker begrijpt. "Hoe-hoe-hoe gaat het, broeder?" Ziet u, ik ben nog steeds schuldig. "Uhm, ik – ik ben echt blij dat ik – dat ik nog steeds één van u ben. Ik-ik-ik ben zo blij, ziet u." In orde. Na een poosje, wat nu? Ik weet dat u naar mij kijkt en weet dat ik nog steeds onzinnige dingen doe, nog dingen doe waar het vuil van de wereld aan kleeft.

78 Na een tijdje heb ik me ervan gereinigd. Nu is er iets gebeurd, ik ben geheiligd, ik kan u recht aankijken, ik ben één van u. Begrijpt u? Goed. "Broeder, prijs God! Ik ben blij in deze 'Heilige Geest groep' te zijn. Ik ben blij onder u heilige broeders te zijn." Waarom? U kunt geen vinger op mij leggen, ik ben gereinigd. Maar nu gaat God mij in dienst zetten. Nu, jazeker!

79 "Broeder Branham was u gerechtvaardigd?"

80 "Ja! Ik herinner me dat ik nauwelijks naar u kon kijken. Broeder, ik kan u nu in het gelaat zien."

81 Zie, daar zijn we. Wat is dit andere nu? Nu, ik ga... Dit is gereinigd en opzij gezet voor dienst en dat is in diensttreden. Wij allen weten dat het woord 'sanctify' [heiligmaking] een Grieks woord is, een samengesteld Grieks woord dat 'gereinigd en opzij gezet voor dienst' betekent. De vaten werden gereinigd en bij het altaar gezet en door het altaar geheiligd en terzijde gesteld voor dienst. Maar om in dienst te zijn betekent vervuld te zijn en in dienst geplaatst te worden.

82 Nu ga ik over naar deze kant en nu treed ik in dienst. Het was God die mij deed omkeren door te zeggen: "Hoor Mij. Hoor Mij! Hóór Mij!" En Hij zei...

83 Snapt u wat ik bedoel? Zie? En hier... [Broeder Branham illustreert het spreken in tongen van iemand – Vert] Zie, hier bent u gewoon zo vol... Dat is het. Zo is het; dat is spreken in tongen.

84 En dit is nu wat ik geloof: ik geloof niet dat spreken in tongen enig bewijs is van de Heilige Geest. Dat is het niet. Omdat ik heksen, tovenaars, slangenbezweerders, duivels en van alles in tongen heb zien spreken en het is geen onfeilbare daad van God (wanneer u in tongen spreekt) dat u de Heilige Geest hebt. Maar vergeet niet dat de Heilige Geest wel in tongen spreekt en de duivel het kan nabootsen.

85 Het bewijs dat u de Heilige Geest hebt is het leven dat u leeft. "Aan hun vruchten zult u ze kennen." En de vrucht van de Geest is niet (nergens in de Schrift te vinden) spreken in tongen. De vruchten van de Geest zijn liefde, blijdschap, geloof, lijdzaamheid, goedheid, zachtmoedigheid, vriendelijkheid, geduld. Ziet u, dat is de vrucht. Dat is wat u aan de boom vindt om te weten wat voor soort boom het is. Begrijpt u?

86 De mensen kijken naar u predikers, en naar u diakenen en u beheerders en u evangelisten. U zou hier in deze straat de hele dag in tongen kunnen spreken en ze zouden u nooit geloven. Maar als u het leeft waarover u praat, u lieflijkheid toont en alle wortel van bitterheid uit u verdwenen is, dan zal men beseffen dat er iets is.

87 Spreken in tongen... Dit geloof ik nu, dat op de een of andere keer een met de Geest vervuld persoon die onder het altaar van God ligt, met tongen zal spreken. Maar ik heb velen met tongen zien spreken die nooit iets over God geweten hebben. Zie? Zij wisten helemaal niets over Hem en toch spreken zij met tongen. Elk van die gaven kan nagebootst worden. Begrijpt u?

88 Maar de vrucht van de Geest bewijst welke geest er aan de binnenkant zit; u draagt de getuigenis van het leven van Jezus Christus. Want als er perzikboomsap in de appelboom zit, zal het absoluut zeker perziken dragen. Zo is het, want het is het leven dat aan de binnenkant ervan zit. Begrijpt u?

89 Welnu, dat is hetzelfde hier. Maar nu, zodat ik dit tot u allen kan brengen, zodat we allen hetzelfde zouden kunnen weten... Ik geloof dat een met de Geest vervuld persoon, die... Nu komt hij in Christus door een doop. Spreken in tongen is geen bewijs van de doop. Begrijpt u?

90 Een doop, u zou gedoopt kunnen worden in de duivelse kracht en in tongen spreken met de doop van de misleidende geest van de duivel. Hoe dikwijls hebben wij het wel zien gebeuren? Hoe menigmaal heb ik het gezien?

91 Ik weet zelfs van hen die bloed drinken uit de schedel van een mens en in tongen spreken.

92 Ik zag de slangenbezweerders in de woestijn terwijl zij die grote slang om zich heen wikkelden en ondertussen spraken. De tovenaar verscheen op die manier en zij spraken dan in tongen en vertolkten het.

93 Ik ben in hun toverkampen geweest, waar zij op deze wijze een potlood neerlegden en een boek op die manier en het potlood bewoog langs de kachelpijp heen en weer en speelde "Shave and a haircut, two bits" [Een melodie – Vert] en schreef in onbekende talen en de tovenaar vertaalde het en vertelde precies wat er gebeurd was. Ik weet dit persoonlijk. Ziet u? Ziet u, u kunt niet...

94 Paulus zei: "Het zij tongen, zij zullen ophouden; het zij profetieën, zij zullen afgedaan hebben. Of al die gaven, zij zullen weldra afgedaan hebben." (Wij krijgen de vraag wat verderop.) "Doch wanneer het volmaakte zal gekomen zijn, dan zal hetgeen ten dele is te niet gedaan worden." Zie? Dus willen wij het volmaakte, broeders. Wij zien teveel onechte dingen, ziet u, en geven er de verkeerde uitleg aan.

95 En als u een persoon tegen komt, geloof dan niet dat zij de Heilige Geest hebben ontvangen omdat zij in tongen spreken. Zie? Maar u gelooft dat zij de Heilige Geest hebben ontvangen vanwege de vruchten die zij dragen, want Jezus zei: "Aan de vruchten zult u ze kennen." Ziet u? Dat is waar, "Aan hun vruchten."

96 Maar nu, laat me daar nu niet bij vandaan lopen, omdat ik geen oneer wil aanbrengen aan een grote gave die God heeft gegeven. Begrijpt u? Ik geloof dat een Geestvervulde man of vrouw, of een kind, die onder het altaar van God leeft, daar niet lang zullen verkeren tot zij in tongen spreken. Zie? Ik geloof dat hij of zij dat zal doen.

97 Nu kunt u de Heilige Geest ontvangen, en misschien sprak u niet in tongen toen u het kreeg. Ziet u? Maar wanneer u daar steeds voortdurend voor God ligt en doop na doop u treft, zal er iets plaats gaan vinden. Zie? U zult op een dag zo vol zijn dat u niets anders kunt spreken. Zie? U probeert dan iets te zeggen en u kunt het niet meer, u kunt het gewoon niet zeggen. En menigmaal als mensen beseften dat dit de Heilige Geest was gingen zij door en openden hun hart en lieten God tot hen spreken.

98 De Bijbel zei: "Met stamelende lippen en met andere tongen zal Ik tot dit volk spreken." Jesaja 28:18. "Met stamelende lippen en met andere tongen zal Ik spreken."

99 Wat is stamelen? Iemand die niet duidelijk kan spreken; het gaat zo: [Broeder Branham illustreert iemand die stottert – Vert] U stamelt gewoon, u – u probeert. Gewoon zo vol van de Geest! Hij probeert te zeggen... Bijvoorbeeld zoals ik zou willen zeggen: "Broeder Ja-Jack... Ja... Broe Jack... Broeder Ja-Ja-Jack-Jack-Jackson!" Zie, zoiets. Je probeert het te zeggen en je kunt het niet. Ziet u, dit is zo vol van de Geest.

100 Ik wil u vragen, broeders, hebt u wel eens gevoeld dat de Heilige Geest u zo erg schudde dat u bijna niets kon zeggen, gewoon een poos zwijgend zat, daar gewoon zat te huilen? Hebt u dat gedaan? Wel, dat is de Heilige Geest. De reden waarom mensen niet in tongen spreken is menigmaal omdat zij niet weten hoe zij zich aan de Geest moeten overgeven en zij kijken uit naar iets wat ver weg is, terwijl het precies op hen is. Begrijpt u? Dat is de reden waarom zij niet...

101 En dan zijn er mensen die zich helemaal opwerken in emotie en een hoop woorden zeggen die geen betekenis hebben en nog steeds niet de Heilige Geest hebben en proberen te vertellen dat zij het hebben, omdat ze in tongen spraken. "Aan hun vruchten zult u ze kennen", ziet u.

102 Nu, is daar een vraag? [Broeder Junior Jackson zegt: "Broeder Branham?" – Vert] Ja broeder. ["Ik ben blij dat die vraag is gesteld, omdat er ongetwijfeld iemand zou zijn die zich afvroeg of ik misschien het verkeerde heb geloofd en onderwezen. Maar ik geloof het precies zoals u het onderwees."] Dank u, broeder Jackson. ["Ongeacht hoe vaak ik in tongen zou mogen spreken, of iets, als mijn leven niet in overeenstemming is met wat de Bijbel zegt, dan ben ik niet beter dan een doodgewone hond op straat."] Zo is het. ["En ik heb niet eerder in een onbekende taal gesproken dan zes maanden nadat ik mijn doop ontvangen had."] Dat is ook ongeveer de wijze waarop ik het deed, broeder Jackson.

103 Ik ontving de doop van de Heilige Geest in mijn hut, zie. En ongeveer een jaar later, of zoiets, sprak ik in tongen.

104 En ongeveer een jaar of twee later predikte ik weer in een gemeente en ik stond op het podium zoals hier en ik... Toen ik jong was en niet zo stijf en oud als ik nu ben, kon ik mij wat beter bewegen en was ik zeer emotioneel terwijl ik predikte. Ik stond daar te prediken en sprong gewoon uit de preekstoel. Het was in een Baptistengemeente, de Milltown Baptistengemeente en ik liep regelrecht het gangpad in en predikte op die manier uit alle macht. En net op het moment dat ik stopte met prediken, had Iets mij helemaal weggevoerd, en zei ik enkele woorden, vier of vijf, of zes woorden, in onbekende talen. En voor ik wist wat ik deed hoorde ik mezelf uitroepen: "De Rots in een dor land, de Schuilplaats in de tijd van storm." Zie?

105 Op een dag kwam ik de spoorbaan aflopen, ik liep over de spoorbaan, deze kant van Scottsburg, patrouillerend langs de spoorbaan. De wind blies hard, oh, overal was ijs op de baan en ik stak over zodat ik mijn drieëndertigduizend kon aflopen; zesenzestig liep die andere kant uit, ongeveer parallel met de spoorbaan. En ik kwam de spoorbaan af en plotseling... Ik wandelde voort en zong. Ik zong altijd. Ik had verschillende plaatsen waar ik heenging om te bidden. En ik liep daar langs, zingend, en opeens kwam ik tot de ontdekking dat ik in tongen sprak, zie, niet wetend wat ik deed.

106 Spreken in tongen komt in zo'n uitbarsting dat de persoon nauwelijks weet wat hij doet. Ze weten niet wat ze zeggen. En vertolking is op dezelfde wijze. Zij weten niet wat ze zullen gaan zeggen. Ze hebben geen idee meer dat ze het gaan zeggen, omdat het bovennatuurlijk is. Ziet u, zolang u het natuurlijke erin krijgt, dan, dan... dan bent u natuurlijk, begrijpt u. Maar als iets u aangrijpt en vat op u krijgt en het dan doet! Zie?

107 [Broeder Neville zegt: "Broeder Branham, zou ik hier meteen iets kunnen zeggen?" – Vert] Jazeker, broeder Neville. ["Nu zegt u het op die manier, ofschoon u niet bedoelt het zo te zeggen, dat tongen in de dienst op z'n plaats zou moeten zijn, omdat een mens het niet meer onder controle heeft. Maar een man die een gave heeft wordt verondersteld het onder controle te hebben."] Hij kan zich beheersen. Ja. Net zoals... ["Hij wordt verondersteld zich voldoende ervan bewust te zijn om te weten dat hij op het punt staat in tongen te spreken."] Ja, dat is waar. ["Of hij is om te beginnen al uit de orde."] Dat is zo, hij voelt het. Zie? Zoals de Bijbel zei: "Als er iemand is die in tongen spreekt en er is geen vertolker, laat hem dan zwijgen." Natuurlijk.

108 Zeg bijvoorbeeld dat ik hier sta, of wie dan ook, terwijl u op het punt staat het uit te schreeuwen, hetzelfde geval. Hebt u wel eens de kracht van God op u voelen komen wanneer u begint te juichen? Hoevelen hebben dit wel eens gehad? Wel, ieder van ons. Ziet u? U zit gewoon en voelt het komen. Welnu, er zijn momenten wanneer u dit kunt onderdrukken. U kunt het inhouden, ziet u, het is niet goed.

109 Wat als u tot de president van de Verenigde Staten sprak of u stond hier tegen de burgemeester van de stad te praten en u sprak over het een en ander, hier midden op straat, tot een groep mensen, en opeens voelt u zich of u op en neer zou kunnen springen en schreeuwen en juichen: "Glorie! Halleluja!" en tegen van alles kon schoppen en zo de straat heen en weer zou kunnen rennen. Men zou zeggen dat u gek was. Begrijpt u? "Die man is idioot." Zie?

110 Welnu, u weet dan wel beter dan zo te doen. U houdt zich in, hoewel het borrelt van binnen en u het nauwelijks kunt inhouden. U zegt: "Beslist. Jazeker. Uh-ha! Mmm-mmm! Ja. Ja-ja, a-ha!" Tjonge, het scheurt je gewoon in stukken, maar je weet dan te zwijgen. Begrijpt u?

111 In een rechtsgebouw hier niet lang geleden, moesten enkele Pinkstermensen voorkomen – zij hadden het een en ander gedaan, te hard gejuicht of zoiets, het was... Zij waren absoluut wettig, ziet u, het was goed. Maar telkens wanneer de rechter wilde gaan spreken of iets tegen hen zei, spraken zij in tongen. Zie? De rechter zei: "Haal die idiote mensen hier weg." Begrijpt u?

112 Als er nu een vertolking van die tongen was geweest en tot de rechter was gezegd: "Zo spreekt de Here" (bepaalde dingen die waar zouden zijn.), "Zo spreekt de Here! Rechter, waarvoor bent u mij hier aan het veroordelen, terwijl u gisteravond samenleefde met een prostituée? Haar naam was Sally Jones, zij woonde op nr. 44, een zekere zus-en-zo plaats, op die wijze. Waarom veroordeelt u mij? Dit is 'Zo spreekt de Here!' Nu, ontken dit en u zult dood neervallen." O broeder! Daar gebeurt wat anders.

113 Maar wanneer u alleen maar staat te spreken, zegt hij: "U bent een barbaar voor hen." Ziet u? Welnu, u weet wanneer u wel en wanneer u niet moet zwijgen. Zie? Dat is... Zie, ik ben... U begrijpt me nu, u weet wat ik bedoel. Ziet u? Dat is zeker...

114 We krijgen die vraag zo dadelijk. De reden waarom ik het zo deed was omdat we hetzelfde hadden: "Worden zij verondersteld te zwijgen?" Ziet u, dit is de reden waarom ik het niet verder beantwoordde dan op wat u zei. Maar dit is de tijd, ik beantwoord hem nu, zie, direct. En we krijgen het ook nog op de vraag hieronder en ik zal er enkel naar terugverwijzen. Begrijpt iedereen die vraag nu goed?

     [Broeder Fred vraagt: "Broeder Branham?" – Vert] Ja, broeder Fred. ["Spreekt een persoon in de Geest als hij de uiting geeft (zeg dat hij een Engelsman is en hij Engels kon spreken) en zou de Geest de uiting geven?"]

115 Zeker. Jazeker. Omdat de Heilige Geest in elke taal spreekt. Begrijpt u? Op de Pinksterdag was elke taal onder de hemel bijeen vergaderd. Spreken in Engels... Ik weet dit altijd voor mijzelf, broeder Freddie, dat ik... als ik een preek houd waar enige zalving op is, is het de Heilige Geest die de uiting geeft, begrijpt u? Dus dat zou een onbekende tong zijn voor een man die geen Engels verstaat. Maar toch...

116 En evenals de onbekende tong geen "onbekende" taal is, het is... Er is daar iemand... Zoals op de Pinksterdag al deze zondaren zeiden: "Hoe komt het dat wij elke man in onze eigen taal horen? Hoe komt het dat wij deze Galileeërs in onze eigen taal horen spreken?" Er was daar helemaal geen "onbekende" te vinden. Er is daar bij Pinksteren niet zoiets als "onbekende" tongen. Nu kijk, dat is helemaal niet Schriftuurlijk. Ziet u? Het was geen onbekende tong, het was een taal. "Hoe komt het dat wij elke man horen in onze eigen taal waarin wij geboren zijn?" Totaal niets onbekends daarbij. Zie? Is daar nu nog een vraag over voor we er vanaf stappen? "Hoe komt het dat wij iedereen in onze eigen taal horen spreken?"

117 [Een broeder zegt: "Daarom is er een kleine dwaling vanwege de menselijke zwakheid, en wanneer de mensen in gebreke blijven iets aan te nemen, alleen zeggen: 'Ik zal het toch niet geloven, dan alleen overeenkomstig Handelingen 2:4!'" – Vert] Wel, als zij het hadden overeenkomstig Handelingen 2:4, zouden zij stellig niet in een onbekende tong spreken. ["Nee, in een taal."] Zij zouden in de taal moeten spreken die de mensen verstonden, zie, omdat iedereen in zijn eigen taal hoorde.

118 Welnu, als ik nu direct de Heilige Geest ontvang, overeenkomstig... Ik geloof dat hier een broeder is die zoekt naar de Heilige Geest, het is broeder Wood. Is dat zo, broeder Wood? Het is niet mijn bedoeling u er tussenuit te roepen, maar... We zijn allen broeders hier en we verlangen dit te zeggen. En hij zoekt naar de doop van de Heilige Geest. Als broeder Banks daar nu de Heilige Geest ontving op de juiste wijze, als hij het overeenkomstig de Bijbel ontving, zou hij opstaan en spreken, en hij zou gaan spreken in het Engels en zeggen: "Jezus Christus, de Zoon van God is opgestaan." Hij zou het spreken in een vurige profetie die het vertelt. "Ik weet dat Hij bestaat, omdat Hij zojuist in mijn hart is gekomen. Hij is de Zoon van God! Mijn zonden zijn weg, er is iets met me gebeurd." Begrijpt u? Daar is het. Dat is spreken in...

     "Hoe horen wij hen dan een ieder in onze eigen taal?"

119 Wat als wij mensen van Indiana een andere taal spraken dan die uit Kentucky en broeder Banks een Kentuckiër is? Zij spraken toen in een andere taal en hier weten we dat hij geen Indiana-taal kent. En hij staat dan op en spreekt in Indiana-taal terwijl wij weten dat hij die niet kent. Zie? En wij horen hem in de Indiana-taal, en hij denkt dat hij de Kentucky-taal spreekt. Hij staat gewoon te getuigen: "Prijs God! Jezus is uit de doden opgestaan. Halleluja!" Maar wij horen hem in de Indiana-taal.

120 Zo was het op de Pinksterdag. Begrijpt u? "Hoe horen wij dan een ieder...", zie, "Waarlijk, zijn niet al dezen die daar spreken Galileeërs", zie, Kentuckiërs? "En hoe horen wij van Indiana, Ohio en Illinois en Maine en Massachusetts en Californië, horen hem in ònze taal waarin wij geboren zijn?" Begrijpt u de gedachte? Het is inspiratie, ziet u! Het is inspiratie voor hen om te horen, het is inspiratie voor hen.

121 Ziet u, het geval is dat het een getuigenis is van de opstanding van Jezus Christus. Zie, zo is het. Als God dat leven niet in u bewerkt, het geeft niet hoeveel u ervan getuigt, u hebt het nog steeds niet ontvangen. Zie? Zo is het. Hoe goed u ook...

122 Is daar nog een vraag over? [Broeder Roy Roberson zegt: "Wel, broeder Branham, ik denk dat wij dit zagen gebeuren in de gebedsrij met dat Spaanse meisje." – Vert] Ja. Heel goed, broeder Roy. Het was in... precies waar ik nu naartoe ga, Beaumont – in Beaumont. Was het Beaumont? Jazeker.

123 De gebedsrij werd gestopt. Er was een Spaans meisje op het podium gekomen. Eerlijk gezegd geloof ik, dat ik bezig was naar buiten te gaan, was het niet? Howard was bezig mij weg te brengen en ik hoorde iemand huilen; het was een Spaans meisje daar, o, ongeveer vijf-, zestien jaar oud, nog maar een kind. En ik keek en zij zou de volgende gebedskaart zijn geweest als ik verder was gegaan. Daar stond nog een groep, en zij zou de volgende gebedskaart zijn geweest. Ik zei: "Breng haar." Dus brachten zij haar bij me. Ik stond op het punt naar een andere samenkomst te gaan en ik zei: "Breng haar hier."

124 Ik begon uit te vinden en ik zei zoiets als: "Wil je geloven? Als Jezus mij wil helpen om jou te vertellen wat er verkeerd met je is, wil je dan geloven dat Hij je gezond maakt?" En zij hield haar hoofd naar beneden. Ik dacht, ze moet wel doofstom zijn.

125 Dus toen ik weer keek, zei ik: "Nee, zij kan alleen geen Engels spreken." Men liet dus een tolk komen en ik zei: "Wil je het geloven?" Ze knikte terug... Toen kon zij het natuurlijk via de tolk verstaan, zie?

126 Wel, toen zei ik... En ik keek en zag een visioen. Ik zei: "Ik zie je bij een ouderwetse open haard zitten en daarboven hangt een grote ketel vol met gele maïskolven." Herinnert u zich dat, broeder Roy? Ik zei: "Je at teveel van die maïs. En toen je dat had gedaan, werd je hevig ziek en je moeder legde je op bed en epileptische aanvallen begonnen te komen." En ik zei: "En sindsdien heb je die nog steeds."

127 En toen keerde zij zich naar de tolk en zei in haar eigen taal tegen hem: "Ik dacht dat hij geen Spaans kon spreken!"

128 En hij richtte zich tot mij en zei: "U sprak geen Spaans, is het wel?"

129 Ik zei: "Nee." Dus stopten wij de recorders en luisterden terug. Het was absoluut Engels.

130 Maar toen zei de tolk: "Vertel me wat hij dan gezegd heeft." Ziet u, hij moest de vertaling krijgen. Hij zei: "Vertel me wat hij heeft gezegd." En ze zei precies dezelfde woorden weer tegen hem en hij vertaalde het weer.

131 Kijk, zij hoorde mij in haar eigen taal waarin zij geboren was en ik sprak Engels. Zij hoorde het in het Spaans. "Hoe horen wij hen dan een ieder in onze eigen taal (tong) waarin we geboren werden?" En het kind werd genezen. Begrijpt u, dat is het, het zijn de wonderbare werken van God. [Een broeder zegt: "Dan zal het vat, dat de Heilige Geest bevat, niet... zal alleen een vat zijn en Degene die het vult kan het vullen met wat Hij wil?" – Vert]

132 Wat Hij maar wil, dat is juist. Helemaal precies. En let dan op waarmee het gevuld is, dan weet u of u de Heilige Geest hebt of niet. Ziet u? Let slechts op waarmee het gevuld is. Als het vat met onreinheden is gevuld dan is het geen vat van God. Maar wanneer het met reinheid gevuld is, is het een vat van God. Ziet u wat ik bedoel? [De broeder zegt: "En het vat, er zijn momenten wanneer het vat gebruikt zal worden en het niet weet, en dat hij het niet wist ten tijde dat hij gebruikt werd?" – Vert] O, zeker. [De broeder geeft een getuigenis – Vert] Ja, ja. Dat is helemaal juist, zeker. O, wij allen zien dat. Ik heb dat menigmaal gezien. Jazeker. Jazeker. Wij allen... We weten dat we met die dingen bekend zijn. Ik geloof dat dit nummer vier was.

     Spreken alle mensen die met de Heilige Geest vervuld zijn vroeg of laat in tongen? Ik zie waar Paulus zei: "Ik spreek met meer talen (tongen) dan zij allen."

     Wat ik nu denk, om de vraag van de broeder te beëindigen:

     Paulus, die met meer talen spreekt dan zij allen.

133 Paulus was een knap man; hij kende zelf vele talen. Zie, hij kon spreken in... hij... Vergeet niet dat toen hij in verhoor werd genomen hij in die taal kon spreken of in deze taal, of wat het ook maar was. En dat waren onbekende talen voor de mensen, maar dat was geen inspiratie. Dat was gesproken taal, begrijpt u.

134 Maar ik geloof wel dat een met de Geest vervulde persoon die onder het altaar van God leeft zonder twijfel vroeg of laat een ervaring van spreken in tongen zal hebben, omdat dit een van de laagste en minste dingen is die er zijn overeenkomstig Paulus' beschrijving. Als u ze op volgorde zou plaatsen, dan is de laatste uit de rij van gaven: spreken in tongen.

135 Maar eerst wordt u gedoopt. [Broeder Branham wijst nu naar het bord – Vert] Hier, elk van u, bent allemaal gaven. Ik ben aan de buitenkant. Welnu, "Door één Deur, één Geest", door één deur komt men in deze ruimte. Is dat juist? Nu kan ik niet die kant binnenkomen of deze kant binnenkomen en die kant terug. Ziet u? Hoe kom ik hier binnen? Door broeder Roberson? Nee. Door, laten we zeggen, broeder Leo, omdat hij een gave van spreken in tongen heeft, zie, kom ik via Leo binnen? Zeker niet, nee, nee. Welnu, hoe kom ik binnen? "Door één Deur, door één Geest." De Geest is niet alleen tongen. O nee! Begrijpt u? "Door één Geest word ik in dit lichaam gedoopt."

136 Nu, dit is Geest, u allen bent gaven. U zegt: "Wel, prijs God!" Ik ga daarheen en laten we zeggen, daar is broeder Wood, hij is wonderen. Zie? "O, ik heb een wonder bewerkt. Ik weet dat ik de Heilige Geest heb, want ik heb een wonder gedaan." Niet door een "wonder" zijn we allen gedoopt in het lichaam.

137 We gaan dan naar broeder Junie, hij is kennis. "Wel, ik heb de kennis van de Bijbel! Mensen, om die reden vertel ik u dat ik weet dat ik de Heilige Geest heb." Nee, dit is nog steeds niet de weg om binnen te komen.

138 Goed. Niet door broeder Leo, niet door broeder Wood, niet door Junie. Begrijpt u? Nee. Maar door één wat? [De gemeente zegt: "Geest!" – Vert] Juist. Ik ben in dit lichaam gedoopt, nu ben ik erin; waarvoor gaat Vader mij nu gebruiken? Zie? Toevallig zat Leo dicht bij de deur; ongetwijfeld zou dit een van de eerste dingen zijn die zouden gebeuren. Maar misschien zou het niet zo zijn. Ik zou misschien zo rijk in de Geest kunnen zijn dat God pardoes naar broeder Wood zou gaan en heel de rest zou passeren. U kunt mij niet vertellen dat ik de Heilige Geest niet heb, want ik ben in dit lichaam door de doop. Maar God bracht me hier nooit in om te zeggen: "Wel, prijs God, ik denk dat ik nu maar ga zitten en mijn gemak neem, ik ga naar de hemel." Nee. Begrijpt u wat ik bedoel?

139 Maar ik zou pardoes van helemaal hier rechtstreeks naar daar kunnen gaan. Begrijpt u wat ik bedoel? Ik zou van het ene uiterste naar het andere kunnen gaan, of ik zou naar het midden kunnen gaan, of ergens anders. Maar er zal iets gebeuren, iets zal er plaats vinden. En wat is het? De Geestesdoop toont mij dat ik in het lichaam ben; "Door één Geest." Snapt u dat, broeder? Oké! Is dat het? Goed.

112 In welke orde moeten tongen en profetieën worden gebruikt tijdens de dienst... (Het moet tijdens de dienst helemaal niet worden gebruikt! Ziet u?) om God te verheerlijken... (Helemaal niet!) en de gemeente op te bouwen? Ik weet dat de Bijbel zegt: "De geest van degenen die profeteren is aan de profeet onderworpen." (Precies.)

140 Geestelijk spreken in tongen en profeteren is voor de opbouw van de gemeente, maar het heeft zijn eigen dienst. Ziet u? Het mag niet hinderen zolang de profeet van de gemeente... de samenkomst aan de gang is. Begrijpt u? Het mag nooit de dienst onderbreken.

141 Ziet u, "de geesten van degenen die profeteren..." We hebben nog een vraag; laten we dat voor een moment even laten rusten. Ziet u, de echte, juiste manier om deze gaven te laten werken... Dit beantwoordt vele gaven, ziet u. Wanneer wij daartoe komen zeggen we dat we het in deze eerste hebben beantwoord, deze persoon op deze hier. Zie? Dat is nummer vijf:

     Zijn de tongen en profetieën tijdens de diensten te gebruiken om God te verheerlijken?

142 Nu kijk, als de prediker door God gezalfd is en de gemeente is op orde gebracht, dan is de juiste manier... Nu, velen van u weten hoe ik met u gesproken heb over "Laat het op orde worden gezet." Deze gaven behoren... Nu, hier is wat wij in de Tabernakel gaan doen, zo de Here wil. Nu, ik let op; ik zie iets en dat maakt dat broeder Neville en deze andere broeders hier in orde zijn. En velen van u broeders zijn jonge broeders.

143 Nu ben ik ten opzichte van u allen een oude veteraan op deze weg. Ik ben nu al eenendertig jaar hier in. Het is ongeveer dertig jaar geleden dat ik die steen daar legde. Ik moest alles wat er maar opkwam het hoofd bieden en je kunt ook maar beter weten waar je over praat wanneer je zover komt. Liever niet alleen weten, maar beter, dat God daar is om het kracht bij te zetten, wanneer je er doorheen gaat.

144 De meest succesvolle manier om dit te doen... Nu, je zou een speciale dienst kunnen hebben. Ik geloof dat zij dat in I Korinthe 14 daar deden: "Wordt iets aan iemand die daar zit geopenbaard; laat de ander dan zwijgen." Ik geloof dat het een speciale vergadering was voor gaven, wat in orde zou zijn. Als men een speciale vergadering wil houden waar alle mensen die gaven hebben elkaar één keer per week ontmoeten, degenen met gaven en die in de gemeente komen, dat zou fijn zijn. Laat hen die samenkomst houden, er is geen... er wordt niet gepredikt. Het is voor de gaven van de Geest.

145 Het is niet voor de buitenstaanders en de ongelovigen. Zij zouden binnenkomen, gaan zitten en misschien... Eén staat op en begint: "Wha-ah", spreekt in tongen; de ander zegt: "Bla-ba."

     "Wat ter wereld?..."

     Mensen die binnenkomen zeggen: "Waar blijft het zingen? Waar is de rest?" Begrijpt u?

146 Maar nu, degenen die in tongen spreken en vertolken, enzovoort, velen van hen zijn baby's in het Evangelie. Kwets hen niet, laat hen opgroeien tot die gave... Bij een deel ervan kunt u zien hoe Satan probeert zich ergens in te bewegen. Natuurlijk, veteranen, wij zien dat. We kunnen dat opvangen, ziet u, en je houdt het in de gaten.

147 Een zeker prediker, die nu hier zit, kwam niet lang geleden bij me en vertelde me erover en liet me bij hem thuis komen, een hele dierbare broeder.

148 Ik zeg het niet omdat hij hier zit, maar u bent allen dierbare broeders. Als ik dat niet vond, dan zou ik u zeggen: "Laten u en ik deze zaak dan eerst onder ons in orde brengen." Zie? Dat is waar. Zie? Ik heb u allemaal lief en ik wil het horen in de geest van verdraagzaamheid ten opzichte van de Bijbel, ziet u, om te helpen. Begrijpt u?

149 Deze broeder liet mij naar zijn huis komen voor... een zekere vrouw, en die vrouw was verkeerd. Ik heb de vrouw nooit gezien, maar ik hoorde het op de band, zij gaf een vertolking van tongen en vertelde iets. Je kon het dadelijk opmerken.

150 Op een dag, bij een andere prediker, en ik... of dezelfde persoon, zaten we op een boomstronk, op eekhoorntjesjacht, en spraken erover. En beide voorgangers, hier aanwezig, weten hoe dat uitpakte. Zie, let er gewoon op.

151 Wanneer u, voorgangers, iemand over een gave corrigeert, wanneer u hen corrigeert, Schriftuurlijk corrigeert en zij voelen zich beledigd, onthoudt dan dat het niet de Geest van God was, want de Geest van God kan niet geërgerd worden door Zijn Woord. Hij komt tot Zijn Woord. Hij is altijd gewillig, begrijpt u? Een echte heilige van God wil de berisping aannemen. Jazeker.

152 Ik wil gecorrigeerd worden. Ik verlang dat de Heilige Geest mij, in dingen die ik doe die verkeerd zijn, corrigeert. Ik wil totaal geen vervangingsmiddel. Ik wil het echte of niets, laat me dan maar met rust, laat me dan maar helemaal niets hebben. Begrijpt u? Omdat ik dat liever heb dan een blaam te werpen op de Christus.

153 En ik zou niets willen onderwijzen of willen zeggen buiten de Schrift.

154 Als enige broeders, enige Christenbroeders, mij iets verkeerds zouden zien onderwijzen, zou ik het waarderen als u mij na de dienst apart nam en zei: "Broeder Branham, ik zou graag naar uw kamer willen gaan om met u te spreken, u bent ergens fout in." Ziet u? Ik zou dit zeker waarderen, broeder, want ik wil recht zijn. Ik verlang het.

155 Welnu, ieder van ons wil recht zijn, daarom willen wij over deze dingen spreken. En het moet uit de Schrift komen, ziet u, om de Schrift in zijn verband te houden.

156 Nu, het spreken in tongen zou moeten zijn... Nu, een beetje later... Welnu, laat het maar begaan voor een poosje. Ik zou u willen adviseren het gewoon te laten gaan, laat het zo. Tot u voorgangers nu, u herders, laat het begaan totdat deze baby's wat ouder worden. Wellicht vroeg of laat, als het de vijand is die probeert die persoon te misleiden, zal het tevoorschijn komen. Laten we niet te zeker zijn.

157 Nu hierna, voordat u hiermee begint, haal een geest van wijsheid binnen, een onderscheiding van geesten, begrijpt u, om uit te vinden. Even later begint u op te merken dat er iemand begint te zien dat er ergens iets verkeerd is; dat is onderscheiding. En koester dat dan een poosje. Zie? Wanneer u ziet dat de onderscheiding fout gaat, corrigeer dit dan. En als die zaak... als het van God is, zal hij correctie met het Woord verdragen. Ziet u?

158 Laat me bijvoorbeeld zeggen dat we in tongen spraken. Dit is een groep mannen met gaven. En Leo was opgestaan en sprak in tongen. Dan gaf een broeder hier, Willard, de vertolking. Goed. Nu wil ik zeggen dat broeder Neville en broeder Junie en broeder Willard Collins de onderscheiders zijn. Zie? Nu, omdat Leo sprak... Nu, we zijn hier zoals in een kleine samenkomst van heiligen, een dienst voor gaven, en Leo sprak en Willard geeft hier de vertolking en zegt: "Zo Spreekt De Here! 'Woensdagavond zal hier een vrouw binnenkomen en ze zal gewelddadig worden. Zeg broeder Branham haar niet te berispen want ze is krankzinnig. Maar vertel hem haar terzijde te nemen in de hoek omdat het in een hoek was waar zij een keer iets slechts gedaan had en een zeker iets had plaats gevonden.'" Zie? Dat klinkt heel goed, is het niet? Zie? Goed.

159 Maar weet u, ongeacht wat de profeet zei of wat iemand anders zei, in het Oude Testament werd het allereerst door de Urim en Thummim getest. Ziet u, het werd naar het Woord gebracht. En als die lichten niet opflitsten, liet men het gaan. Begrijpt u?

160 Laten we het nu allereerst terugbrengen naar het Woord. Welnu, die man sprak in tongen, dat klonk goed. Deze vertolkte, het klonk goed. Maar het Woord zei: "Laat het eerst door twee of drie rechters beoordeeld worden." Neem het naar de Urim en Thummim.

161 Nu, eerst zegt Willard Collins: "Het was van de Here." Junie zegt: "Het is van de Here." Dit is twee van de drie. Goed, het is op papier gezet, het werd hier in deze gemeente uitgesproken. Wanneer dan de mensen zien dat het voorgelezen wordt voor het is gebeurd en het dan zien gebeuren, zeggen ze: "Broeder, dat is God! Kijk, dat is God!"

162 Maar wat als het niet gebeurt, wat gebeurt er dan? Zie? (Nu komen we bij iets anders wat ik hier gelijk kan aansnijden. "Is alle profetie volledig... alle vertolkingen en boodschappen profetie?") Even geduld. Welnu, wat als het niet gebeurt? Dan heeft Leo gesproken in een verkeerde geest; de ander gaf een verkeerde vertolking en u gaf een verkeerd oordeel. Zorg dan dat u dit eruit krijgt. U wilt dit niet! Dat is verkeerd. Laat het varen. Dat is de duivel. Zie? [Leeg gedeelte op de band – Vert]

     "Ik ben geen prediker, maar een vertolker. Zie, ik ben een vertolker, Heer, ik, ik ben geen prediker. Ik..." Broeder Leo zegt: "Here, ik ben geen prediker, maar ik kreeg een gave van tongen en de duivel heeft me daarmee in de war gebracht. God, neem dit uit mij weg." De ander zegt: "Here, U hebt mij de gave van onderscheiding gegeven en ik heb het U zo vaak zien doen, hoe is dìt gebeurd? Vader, reinig mij! Wat is er gebeurd?" Ziet u, daar bent u er, dan hebt u het echt.

163 Kijk, dat is een ordelijke samenkomst van heiligen. Ik denk dat het zo in de Bijbel was omdat Paulus zei: "Als iemand profeteert en er wordt iets geprofeteerd en iets wordt aan iemand geopenbaard die daar zit, laat hem zwijgen tot deze eerste is uitgesproken, dan kan híj spreken. En u kunt allen één voor één profeteren." Nu, dit zou niet in een geregelde samenkomst kunnen, dat weet u, niet ieder zou de gaven kunnen gebruiken.

164 Nu, om zeker te zijn dat het van God is, zie, want als het dwaasheid is, is het niet uit God. Als het niet gebeurt, is het niet van God. Het moet gebeuren. Ziet u, broeder, daardoor krijgen we dan in onze gemeenten een standvastige gemeente, begrijpt u, waar niemand zeggen kan dat er wel eens iets gezegd of gedaan is...

165 Kijk waar het mij voor plaatst, wanneer ik daar sta voor het publiek. Kijk daar eens even naar! Wat als ik daar één vergissing bega? Zie? Daarom vertrouw ik Hem. Begrijpt u? Ik vertrouw Hem. Iemand kan zeggen: "U bent bevreesd voor een fout, broeder Branham." Nee, nee, nee, ik ben niet bang voor een fout. Ik geloof Hem. Hij is mijn bescherming. Ik ben verordineerd dit te doen dus blijf ik daarbij.

166 Als God u bestemd heeft iets te doen, dan is Hij uw bescherming. Hij zal u beschermen, ziet u. Als Hij u gezonden heeft, zal Hij uw woord bekrachtigen. U bent dan een ambassadeur. U bent ambassadeur met de gave van tongen; u bent ambassadeur met de gave van vertolking; u bent ambassadeur met de gave van onderscheiding; u drieën. Ziet u wat ik bedoel? Wat hebt u dan gekregen? U hebt een standvastige gemeente. U zou nog minder vrezen om hier te staan dan gisteren.

167 Ik was hier ergens in een samenkomst. Een typisch Engelse jongeman uit Engeland kwam hier, probeerde zelfmoord te plegen. Broeder Banks verscheen daar en zei: "Hij was daar al vier of vijf dagen." Ik had heel wat dingen te doen, maar hij zei: "De jongen gaat zelfmoord plegen." Het Waterview hotel daarginds vertelde me over de toestand van de knaap.

168 En ik ging de kamer binnen om te bidden. Ik kwam weer naar buiten en ik zei: "Broeder Banks, ik heb de man nooit gezien en weet niets van hem, maar ik ga je vertellen wat er met hem verkeerd is voor ik daar kom." Is dat waar broeder Banks? En toen we daar kwamen, kwam de Heilige Geest direct neer en vertelde hem waardoor het gekomen was en alles over hem en waar hij was geweest en alles omtrent zijn leven: Hij viel bijna flauw.

169 "Bent u bang voor een vergissing, broeder Branham, als u een man zoiets vertelt?" Hoe dan op het podium, om een man te vertellen dat hij ontrouw tegenover zijn vrouw leeft, en een baby heeft bij een andere vrouw? Hij zal u in de gevangenis laten gooien. Wees maar liever zeker. Begrijpt u? Zie? Wees niet bang als het God is. Maar als u niet weet of het God is, zwijg dan tot u weet dat het God is. Is dat zo? Weest u zeker dat het goed is en ga dan uw gang.

170 Nu dit is een scherpe onderwijzing, broeder, maar u bent mijn broeders. U, u bent jonge voorgangers die net begonnen zijn en ik ben een oude man, die u een dezer dagen zal verlaten. Zie? En wees dus zeker dat het goed is.

171 Uit de kamer komend van de... Misschien zal ik dit straks weer oppakken. Een jongen... Wel, ik zal een gedeelte ervan nu zeggen. Gisteren waren broeder Banks en ik erg druk bezig... (o my) zo hard als ik kon en ik wilde u niet vertellen wat ik van plan was te doen op deze samenkomst. Leo en Gene en een stel van ons waren van plan daarheen te gaan, en broeders, en ze zeiden dat we op varkensjacht gingen, zwijnenjacht. Ze hadden vijf dagen javalina- zwijnenjacht, in Arizona, nadat de samenkomst voorbij was. Onze samenkomst was afgelopen. We gaan naar Phoenix voor één dag en moeten vijf dagen wachten voor we een andere houden, vier dagen voor ze een andere samenkomst hebben, ergens anders. We moeten precies daar in Arizona zijn. Wel, het is toevallig net die tijd dat het javelina-zwijnenseizoen geopend is.

172 Dus wilde ik mijn geweer inschieten om te zien of het in orde was. Banks ging met me mee. We reden net de poort uit, gingen de poort uit en hier komt een man rechtstreeks binnen gewandeld, passeert het bord: "Alstublieft, vraag niet naar broeder Branham."

173 De reden waarom dit gedaan wordt... het geldt niet voor mensen die ziek zijn. Mijn... dat huis, vraag het broeder Banks, hij woonde naast mij. Mensen komen, dag en nacht en van alles, met zieke kinderen, enzovoort. Wij sturen zo'n persoon nooit weg. Maar...

174 En zij riepen mij, Leo en de zijnen, vanuit de trailer, en Jim en de zijnen. "Er is hier iemand met een zieke baby. En een man is hier met kanker." We laten dan alles liggen en gaan naar hem toe.

175 Gisteravond werd ik naar een ziekenzaal geroepen waar iemand naar mij had gevraagd en de man wilde me zelfs niet binnen laten nadat ik gekomen was. Ziet u, iemand anders was enthousiast geweest. Maar dat is in orde, ik ga toch. Zie? Omdat het mijn plicht is om te gaan, zie, om te proberen iemand te helpen.

176 Wel, dat bord is daar dus niet voor. Maar deze man, net toen wij in de auto stapten en broeder Banks weet dat ik moest... Ik had in huis nog even gewacht. Er was iemand gekomen bij broeder Banks wat hem ophield. En nauwelijks verscheen hij of ìk werd opgehouden. Zodra we toen onze geweren grepen en op het punt stonden de auto in te stappen, komt hier een man aanwandelen. Hij kwam naderbij.

177 En ik stond net op het punt hem te vertellen terug te gaan en dat nummer daar te bellen (BUtler 2–1519) dat op dit bord staat. Ik zei: "We hebben haast."

     Hij zei: "Ik neem aan dat u haast hebt, meneer."

     Ik zei: "Mijn naam..."

178 Eerst liep ik naar hem toe en hij zei: "Hoe maakt u het?" En ik zag dat hij niet wist wie ik was.

     Ik zei: "Mijn naam is Branham."

     Hij zei: "Bent u broeder Branham?"

     Ik zei: "Jawel."

179 En hij zei: "Ik wilde u spreken, broeder Branham." Hij zei: "Ik zie dat u op het punt staat te vertrekken."

     Ik zei: "Jawel, meneer."

     Hij zei: "Ik weet dat u gehaast bent."

     Ik zei: "Dat ben ik zeker, meneer."

180 En hij zei: "Wel, ik wilde maar even met u spreken."

181 En ik stond net op het punt hem te vertellen, toen de Heilige Geest zei: "Neem hem de kamer in, je kunt hem helpen." Nu, daar, dàt verandert alles. Het geweer werd direct opzij gelegd en al het andere, Gods werk komt eerst. Begrijpt u?

182 Ik zei: "Gaat u maar met mij mee." Ik zei: "Ik kom direct terug, broeder Banks."

     Hij zei: "Het gaat over mijn ziel, broeder Branham."

     Ik zei: "Goed, kom binnen."

     Liep door het huis, Meda zei: "Ben je nog niet weg?"

183 Ik zei: "Nee, nee, nee; er is iemand van buiten." Ik zei: "Houd de kinderen even in de andere kamer." Ik nam hem in de kleine studeerkamer en ging zitten. We zaten nauwelijks...

184 Die man zat gisteren in de samenkomst. Of ìs hij gekomen, Banks? [Broeder Banks zegt: "Ik weet het niet, broeder, ik heb hem niet gezien." – Vert] O, hij zou gisteravond komen. Hij was...

185 Gelijk begon de Heilige Geest hem te vertellen wie hij was, wat hij had gedaan, wat er door zijn leven heen gebeurd was, alles erover, zie, steeds maar door, hem alles vertellend. Banks is getuige. Hij opende nooit zijn mond en had nog geen twee woorden tegen me gezegd en daar werd het hem verteld en Hij zei: "U bent een zwerver geweest, u woont eigenlijk in Madison. U komt net uit Evansville, Indiana. U bent daar op die Bijbelschool geweest, een cultus, bent helemaal in de war geraakt. Enkele minuten geleden bent u in Louisville gekomen. Daar was een man en een man vertelde u (waarmee u zat te eten), vertelde u hiernaar toe te komen en mij te bezoeken en 'hij zou u terecht helpen uit uw moeilijkheden'." Ik zei: "Dat is ZO SPREEKT DE HERE!"

186 De man zat met knipperende ogen naar me te kijken en zei: "Ja meneer!"

     Ik zei: "Het verbluft u, is het niet?"

     Hij zei: "Zeker."

     Ik zei: "Gelooft u de Heilige Geest?"

     Hij zei: "Ik wil wel, meneer."

187 En ik zei: "Wilt u dat ik u vertel waarover u denkt?"

188 Hij zei: "Ja meneer." En ik vertelde hem. Hij zei: "O broeder, dat is de waarheid."

     En ik zei: "Verander uw gedachten."

     Hij zei: "Goed, ik heb het gedaan."

     Ik zei: "Dit is waarover u denkt."

     Hij zei: "Dat is waar! Dat is waar!"

189 Ik zei: "U hebt geen visioen nodig, er moet bij u alleen iets recht gezet worden." En ik vertelde hem daar iets, dat u mij niet zou willen laten vertellen. Als het u betrof, zou u het niet willen. Het was een nare zaak die afschuwelijk was, dus u zou niet willen dat ik het vertelde als het u betrof. En ik vertel niet wat de Here mij toont over mensen. Dus ik zei alleen: "In orde, wilt u het doen?"

     Hij zei: "Ja."

     Ik zei: "Ga op weg."

190 Wij waren niet langer dan tien minuten binnen, was het niet broeder Banks? Ongeveer zeven à tien minuten. Wandelden achterom naar buiten, kwamen weer de weg op en de weg afrijdend, hij en ik en Banks en mijn kleine jongen Joe, geloof ik dat het was, gezamenlijk verder de tolweg afrijdend. Hij keerde zich naar mij en zei: "Meneer, ik wil u een vraag stellen."

     Ik zei: "Goed."

191 Hij zei: "Ik ben een beetje verbijsterd. Hoe wist u al die dingen over mij?" Ziet u, Banks zat daar.

192 En ik zei: "Meneer, hebt u wel eens van mijn visioenen en mijn bediening gehoord?"

193 Hij zei: "Ik wist uw naam niet eens dan tot ongeveer een uur geleden. Iemand vertelde me, zei daar in Louisville, vertelde me hier naartoe te komen en ik wandelde over de brug." Is dat zo, Banks? Hij zei: "Ik kende uw naam zelfs niet eens, wist niet wie u was."

194 Ik zei: "In mijn bediening is het een gave van God die Hij gezonden heeft."

195 Hij zei: "Als dat zo is... Nu ben ik... Ik ben volkomen... Ik ben nu in orde." Hij zei: "Alles is verdwenen." Ziet u? Hij zei: "Wat het is, dat was God die door u tot mij sprak."

     Ik zei: "Precies."

196 Hij zei: "Nu begrijp ik in de Bijbel, ik las een keer in de Bijbel dat Jezus tot Zijn discipelen sprak (hij bedoelde 'de schare', ziet u) en Hij vertelde hun de dingen waarover zij dachten." Hij doelde op "het lezen van hun gedachten", begrijpt u. Hij zei: "En Hij zei dat het Zijn Vader was die door Hem sprak."

     Ik zei: "Dat is juist."

197 Hij zei: "Dan gebruikte de Vader u, om door u tot mij te spreken, mij deze dingen te zeggen en mij te laten geloven dat wat u mij vertelde de waarheid was."

     Ik zei: "Was het de waarheid?"

     Hij zei: "Ja!" Hij zei: "Dan moet het God zijn."

198 En ik zei: "Broeder, u weet er nu meer over (ik en Banks maakten deze opmerking) dan sommigen die al tien jaar in de samenkomst zijn en het nog steeds niet weten." Gewoon die man... Nu, dat is wat dat is, ziet u?

     En is de Geest (ordelijk) in tongen profetie, die gebruikt kan worden gedurende de dienst?

199 Nee. Het zou op deze manier gebruikt moeten worden en dan in de dienst worden verteld. Maar voor deze keer, voor deze keer nu, laat hen spreken. Als het nu uit de hand gaat lopen dan wordt het niet toegestaan, u moet dat in de gaten houden. Welnu, soms zou het God kunnen zijn. En die jonge kerels, zoals een klein kind dat probeert te lopen, als hij vier of vijf keer valt... Ik heb dit nu gezien sinds ik hier in de gemeente kom en, wel, ik wil het gewoon laten gaan op die manier. En... maar ziet u... "Maar waarom, broeder Branham," zou u dan zeggen, "wáárom hebt u dit niet gecorrigeerd?" Nee, nee.

200 Toen Billy Paul in het begin voor het eerst begon te lopen, stond hij op en viel weer neer en hij lag meer dan dat hij liep. Maar hij wist niet hoe hij moest lopen. Maar ik geloof dat hij een gave van lopen had. Begrijpt u? Ik liet hem een poosje lopen. En dan, toen hij over zijn grote voeten begon te struikelen, vertelde ik hem daarover. Begrijpt u wat ik bedoel? Zie? Al lopend, naar iets anders kijkend, sloffend en dergelijke, dan zeg ik: "Til je voeten op, jongen. Wat ben je aan het doen?" Zie? Nu, dat is het verschil. Ziet u?

201 Laat hen struikelen en laat hen een poosje de boel hinderen. Als zij beledigd zijn wanneer u hen moet corrigeren, dan weet u vanzelf dat het God niet was. Want de Geest van God is onderworpen. Zoals u het hier zostraks had! "De geest der profetie is aan de profeet onderworpen." Begrijpt u? Dat is goed.

     [Broeder Stricker zegt: ] "Broeder Branham, ik zou graag wat correctie willen hebben." Goed, broeder. "Menigmaal heb ik in diensten gezeten en heb ik spreken in tongen en vertolking gehoord en de meeste keren heb ik me erg slecht daarover gevoeld. En ik ga naar huis en het scheen me toe of ik me helemaal bekeren moest. Was het omdat ik vond dat het niet van God was, of was het omdat het uit de orde was?"

202 Het had gekund broeder, het zou het een of het andere hebben kunnen zijn. Zie? Ik zou willen zeggen... Nu, dit is William Branham, zie; tenzij ik in de Schrift ga, ben ik het nog steeds, zie. Dit zou ik willen zeggen, broeder Stricker, dat het het een of het ander zou kunnen zijn. Het kon zijn dat het uit de orde was; het kon zijn dat er iets met u verkeerd was; het kon zijn dat er iets met de persoon verkeerd was; iets verkeerd met de boodschap; of enig iets zou u slecht kunnen laten voelen.

203 Laat me u hier een klein beetje helpen, broeder Stricker. Beoordeel nooit iets door gevoelens. Zie? Beoordeel het op zijn kenmerken, zie; wat voor vruchten het draagt. Ziet u? Want soms...

204 Want wij beseffen dat er dingen zijn die je voelt, dat spookachtige gevoel. Ik krijg het zelf en o, tjonge, ik word heel gemakkelijk afgeleid, weet u. Maar ik zeg niets. Laat het maar gaan, omdat ik niet weet wat het zou kunnen zijn, ziet u, tot ik wéét wat het is.

205 Nu, zoals heel wat mensen zeggen: "O broeder! Ik wéét dat ik de Heilige Geest heb! Halleluja! Prijs God!" En ze zouden nog steeds de Heilige Geest niet hebben. Zij zouden in tongen kunnen spreken, enzovoort, en juichen en dansen in de Geest en toch de Heilige Geest niet hebben. Want de regen valt op de rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Het is niet door gevoelens, het is door hun vruchten.

206 Herinnert u zich mijn visioen daarover? Hebreeën 6, ziet u: "De regen die telkens op de aarde komt is om datgene water te geven waarvoor het bewerkt wordt, maar doornen en distels zijn nabij de verwerping, wier einde is om verbrand te worden."

207 Excuseer mij, ik zal wat frisse lucht binnen laten; ik weet dat u allen slaperig wordt en vermoeid raakt. Dus nu, wacht, ik zal me moeten haasten en een beetje sneller door deze heengaan, anders komen we er niet. We zijn ongeveer aan het begin van dit alles, net dit handje vol hier. Maar, ze zullen...

208 Zie, hier is een veld vol tarwe. En in dat veld is gezaaid: doornappel-onkruid, klitten, of wat voor onkruid meer. Wel, er is een droogte gekomen. Wordt het doornappel-onkruid en de klit nu niet net zo dorstig als de tarwe? En valt er dan een speciale regen op de tarwe en een speciale regen op de klit? Is dat juist? Nee, dezelfde regen valt erop. Is dat waar? Dezelfde Geest valt zowel op de huichelaar als op de Christen, dezelfde. Maar "aan hun vruchten..."! Hebt u dit laten bezinken, broeders?

209 Het bewijs van de Heilige Geest is de vrucht ervan, de vrucht van de Geest. Wel, nu zegt u: "Ik ben een stengel, ik ben een klit. Ik ben een stengel, net zoals die tarwe een stengel is." Maar wat voor soort leven zit er in u? Het leven dat er in zit draagt stekels, altijd ruziën en grieven, echt gemeen en slecht, enzovoort. Ziet u wat ik bedoel? Arrogant, zie, dat is niet de vrucht van de Geest. De vrucht van de Geest is: zachtmoedigheid, geduld, vriendelijkheid, al deze dingen. Zie?

210 Hij kan zeggen: "Wel, ik kan even luid juichen als u. Geprezen zij God, de Heilige Geest valt op mij!" Dat mag in alle opzichten waar zijn, maar het leven dat hij leeft ondersteunt niet hetgeen waarover hij spreekt. Hij was een onkruid; hij was een onkruid om mee te beginnen.

211 Nu komen we terecht op een geweldige vraag, zie, op uitverkiezing. Dus dat is... U moet dat zijn. U begrijpt dat.

212 Zij waren een klit om mee te beginnen en hij was een tarwe om mee te beginnen. Dus er was droogte aangebroken; de regen viel op de rechtvaardige en de onrechtvaardige. Oké, begrepen?

     [Een broeder vraagt: ] "Wat met de vruchten van een prediker, zou dat... die het Woord predikt?"

213 De prediker? Al stond hij daar het Woord te prediken als een aartsengel, zie, en begreep hij de geheimen van de Bijbel en deed hij zich voor als een zeer goede voorganger, al ging hij de mensen bezoeken en dergelijke, hij zou toch verloren kunnen zijn. Begrijpt u? Het zijn zijn vruchten die het telkens vertellen, broeder. Het maakt niet uit hoe goed hij is of wat hij is, hij moet de Heilige Geest in zijn leven hebben. Ziet u?

214 Heeft Jezus niet gezegd: "Velen zullen tot Mij komen in die dag en zeggen: 'Heer, heb ik niet in Uw Naam geprofeteerd (gepredikt) en in Uw Naam wonderen gedaan?'" Hij had met tongen gesproken, hij had wonderen gedaan, vertolking gegeven, de mysterieuze dingen van God, en al die dingen daar; Hij zei: "Ga weg van Mij, gij werkers van ongerechtigheid, Ik heb u nooit gekend." Ziet u wat ik bedoel?

     [Broeder Taylor vraagt: ] "Wat omtrent de man die de verkeerde boodschap brengt? Ik bedoel, hij denkt dat hij juist is, maar hij predikt verkeerd."

215 Wel, ik geloof dat die man oprecht is, zoals de broeder die hier zit terug wil keren om die dingen zo te achterhalen. Als die man door God verkozen is en hij ooit eens voor de waarheid wordt gebracht, zal hij het herkennen. Begrijpt u? "Mijn schapen kennen Mijn stem." Ziet u wat ik bedoel, broeder Taylor? Sprak u daarover?

216 Zeg nu bijvoorbeeld, dat broeder Crase – Cras? [De broeder zegt "Crase." – Vert] Crase, zeg dat hij een Baptistenprediker was en hij nooit iets over de doop van de Heilige Geest heeft geweten, noch over enige van deze dingen, de gaven van de Geest, en hij een goede, getrouwe Baptistenprediker was. Zie? Maar eenmaal, weet u, komt dit tot hem. En ik geloof dat elk kind van God zal... In elk tijdperk zal gevist worden tot Hij hem te pakken krijgt. Het Koninkrijk van God kan niet komen totdat de wil van God gedaan is. Zo is het. En niet één zal verloren gaan, ziet u, kijk, dat is de manier.

217 Het Koninkrijk der hemelen is als een man die een net in zee werpt en het ophaalt. Als hij het opgehaald heeft, heeft hij allerlei. Hij behield de vis, en de schildpadden en moerasschildpadden gingen terug in het water. Hij wierp het opnieuw uit, kreeg weer wat meer, ving misschien één vis. Maar Hij bleef vissen tot het helemaal afgevist was. Ziet u wat ik bedoel?

218 Maar die vis was een vis vanaf het begin. Hij werd alleen in gebruik genomen door de Meester, dat was alles; ze werden verplaatst naar een andere vijver waar het beter was, helderder. Maar Hij vist nog steeds in deze kikkervijver tot Hij al de baarzen eruit heeft. Ziet u wat ik bedoel? Begrijpt u wat ik bedoel, broeder Taylor? U zou het wel moeten weten, met de uwen daarginds. In orde. Nu:

113 Heeft hij altijd controle over de Geest, wat betreft wannéér en hoe te handelen?

219 Ja, jazeker. De Heilige Geest bestuurt. Jazeker. Het heeft u onder controle en u hebt het onder controle en het zal u nooit iets laten doen wat tegen de Schrift is. De Geest misdraagt zich niet ongepast. Dat is waar. Oké.

220 "Van iemand die u liefheeft..." Ja, we zullen die nog krijgen. In orde, we springen nu over naar een andere en zien waar we zijn.

221 Nu, ik geloof dat dit een basis heeft gevormd. Wanneer ik deze nu noem, indien er een vraag is... Was er nog een vraag hierover? Wij begrijpen het allemaal? Wij begrijpen hoe we het nu geloven?

222 [Een broeder zegt: "Ik heb één vraag." – Vert] Ga uw gang. Nog hierover? Oké. ["Ja, over deze hier. Ik aarzelde wat, maar..."] Aarzel niet, dit is – dit is... ["U sprak over de man die predikt en over indien hij niet de boodschap van Christus uitdraagt en ongeacht wat in zijn bediening gebeurt. Wanneer hij met de Waarheid in contact komt en hij verwerpt het, wat dan?"] Hij is verloren. Excuseer me voor een moment... ["In verband met voorbestemming of hem verordineerd te hebben in de wereld te komen?"] Dat is juist. Dat is juist. Zie? ["Dan, als het ware, had hij zo niet moeten zijn?"] Moest al vanaf het begin op die manier niet zijn, zie. "Zij gingen uit ons midden weg, omdat zij niet van ons waren."

223 Neem bijvoorbeeld dit, het is hetzelfde in Hebreeën 6, zie? Mensen verklaren dit Schriftgedeelte zo vaak verkeerd. Zij denken dat het "onmogelijk" is. Hij zei: "Het is onmogelijk voor degenen die eens verlicht zijn geweest en deelgenoten van de Heilige Geest zijn geworden, wanneer zij terug vallen." Ziet u, zij vatten het gewoon niet. Hij zegt: "Het is onmogelijk voor degenen die eens verlicht zijn geweest en deelgenoten zijn geworden van de Heilige Geest om te zien dat zij zouden terugvallen om zich dan opnieuw tot bekering te brengen, daar zij wat hen betreft de Zoon van God opnieuw kruisigen en openlijk tot een bespotting maken; het Bloed van het verbond, waarvoor Hij werd gekruisigd, als een 'onheilig ding' te achten, wat smaad bracht op de werken van genade."

224 Wel voor mij is het een openbaring. Zeker. Het is net zoals Handelingen 2:38 en Mattheüs 28:19. U moet het snappen, ziet u.

225 Nu kijk, hier is het, dezelfde zaak. Wel, hij spreekt nu tot de Hebreeërs. Zie? Lees nu verder het hoofdstuk uit, waar verder staat: "Want het is een vreselijk iets om in de handen van de levende God te vallen." Nu, hier is een man, net zoals die grensgelovige. Hier, hier is een... hier, hetzelfde was hier, een perfect voorbeeld zie ik in mijn gedachten. [Broeder Branham gaat het illustreren – Vert]

226 God riep Israël uit Egypte. Al die mensen kwamen eruit, elkeen was bevrijd; ze staken de Rode Zee over, de woestijn in. Is dat zo? De Rode Zee... Toen zij gereed waren, naar Mozes' boodschap hadden geluisterd, en begonnen waren te marcheren (rechtvaardiging), keerden zij zich om en begonnen hier.

227 Zij kwamen bij de Rode Zee (het Bloed) en gingen door de Rode Zee en alle onderdrukkers lagen dood achter hen. Zij waren toen ongeveer drie dagen van het beloofde land verwijderd. Zie? Dat was alles, minder dan veertig mijl. Dus daar waren ze; slechts twee dagen zouden hen daar ruimschoots hebben gebracht.

228 Dat is wat ik nu over een paar dagen van plan ben in Phoenix te prediken, in de Zakenlieden bijeenkomst: "Blijvend op deze berg." Maar Hij hield hen daar veertig jaar lang, omdat zij... Ja, ja! Zie?

229 Dus kwamen zij tot zover en keken om (geheiligd); "O halleluja! Prijs God! Glorie aan God. Halleluja! Daar ligt die oude zaak die me eens last bezorgde, dood. Die sigaretten die ik eerst rookte zijn weg. Die 'ouwe klare' die ik gewend was te drinken is allemaal in de rode zee van het Bloed van Jezus Christus. O, glorie aan God! Halleluja."

230 Elk van hen komt hier om nu Kanaän in te nemen, aan de overzijde van de Jordaan. Goed, hij nam uit elke stam een vertegenwoordiger. Is dat zo? En hij zond hen naar de overkant. Wel, sommigen van hen zeiden: "Ooooh,... we kunnen het niet doen. Nee, nee, ... wat! Wij zien eruit als sprinkhanen bij hen vergeleken!"

231 "Tot welk soort kerk zou ik moeten prediken als ik die Heilige Geest en al dat soort dingen zou onderwijzen? Wel, ik zou dan lege stoelen hebben. Mijn Methodistenmensen zouden eruit stappen, mijn Baptistenmensen, mijn Presbyteriaanse mensen." Laat ze! Zij waren geiten om mee te beginnen! U verlangt schapen, zie. Begrijpt u? U bent geen geiten aan het weiden. Weidt schapen! Wat voor zin heeft het om geiten te weiden als er schapen zijn die geweid moeten worden? Ziet u? En hier – hierin bent u nu overgestapt, zie. Ik heb altijd gezegd dat ik liever tegen vier pilaren spreek en de waarheid predik; dat is zeker. Ja zeker, kom hier naartoe.

232 Maar kijk nu wat hij gedaan heeft? Zij komen terug en Jozua en Kaleb, twee procent, of is dat een percentage uit... twee twaalfde van hen, twee twaalfde. Goed, er waren er twaalf, dat zouden er twee uit twaalf zijn, twee twaalfde van hen geloofden het. Zij gingen rechtstreeks het beloofde land in en zeiden: "Jongen, dit is een goede plek om te verblijven." Ouwe Jozua en Kaleb, tjonge, zij vertrouwden het Woord; God gaf het hun en zei: "Dat is voor jullie." Zij staken over, zij sloegen een grote tros druiven af en hier komen zij ermee aanslepen. "Kom op, jongens! Dit is een wonderbare plaats! Neem ervan", zie, druiven ongeveer zó dik.

233 En o, mens, zij zagen hen en zeiden: "O, we kunnen het niet doen." Toen zij terugkwamen zeiden ze: "Nee broeder, deze Mozes heeft ons hier in de woestijn geleid", deze Heilige Geest, ziet u, die hij vertegenwoordigde, "heeft ons hier in de woestijn gebracht. En kijk hier, onze bediening is geruïneerd en wij zouden zoiets niet kunnen doen."

234 Gaan terug, zie. "Zij die eens verlicht waren..." Gerechtvaardigd door geloof, geheiligd. Kijk, zij komen voorbij dit tweede altaar en kijken naar de overkant het beloofde land in. "Wij die eens verlicht waren en de hemelse gaven gesmaakt hebben." Ziet u, ervan gesmaakt. Zij brachten het mee. "Wij zien dat het goed is. Feitelijk zien we het." "Gesmaakt van de hemelse gaven", of deelnemers hiervan, ziet u, deze Heilige Geest; namen er deel aan.

235 "Dit is goed, jongen, kijk die man eens. Ja, ik weet dat hij blind was, nu kan hij zien. Kijk naar die oude... Tjonge, wat is er met die kerel gebeurd? Wie heeft ooit gedacht dat dit kind daar zonder enige opleiding... ginds staat hij met het vuur in de wereld." Begrijpt u? Zie? Ziet u?

236 En dan terugvallen, zie, en zij zijn... Om zich dan te vernieuwen, weer terug te komen tot bekering, weer terug te gaan om bekering te prediken, in plaats van dat wat Hij het eerste zei. U weet wel; omtrent het opnieuw leggen van het fundament van bekering van dode werken, enzovoort. "Hetgeen wij zullen, zo God wil", ziet u. "Wij zullen dat doen. Wij gaan terug en leggen dit fundament dan weer." Maar ze keren terug om zich te bekeren, om zich ervan te bekeren dat ze ooit daar zijn geweest. "Het spijt me dat ik daar ooit geweest ben", en acht het Bloed van het verbond waarmee hij werd geheiligd alsof het een "onheilige zaak" was, en verachtte de werken van genade. Hij is verloren, broeder! Dat is alles. Hij is over de streep gegaan. Zie?

237 Ziet u, het is onmogelijk voor een uitverkoren kind dit te doen. Dat zal hij niet doen. "Mijn schapen kennen Mijn stem." Als het in Kanaän geroepen wordt of waar het ook is, zij zullen heentrekken. Begrijpt u? "Mijn schapen kennen Mijn stem."

     [Een broeder vraagt:] "En zij moeten ook in Handelingen 2:38 geloven, is het niet?"

238 Dat houdt het in, elk stukje van de Schrift, hij neemt het allemaal. Dat is volkomen juist, broeder.

114 Zijn er twee verschillende typen van Bijbelse tongen? Is er verschil in tongen, gesproken in persoonlijk gebed, en in de gemeente waar vertolking wordt vereist? Op de Pinksterdag werden de tongen verstaan door mensen uit verschillende landen; maar in I Korinthe 14:2 werden onbekende tongen tot God gesproken, niet tot mensen. I Korinthe 13:1 verwijst naar zulke tongen, van mensen en de andere van engelen.

239 O ja. Ziet u? Nu broeder, wie u ook bent, u hebt uzelf beantwoord. Zie? Kijk:

     Zijn er twee verschillende tongen? (Er zijn vele verschillende tongen. Begrijpt u?) Zijn er twee verschillende tongen in de Bijbel, twee verschillende tongen?

240 Op de dag van Pinksteren waren alle landen onder de hemel daar met tongen. Zie? Goed.

     En is er verschil tussen de tongen, gesproken in persoonlijk gebed, en in de gemeente waar uitleg is vereist?

241 Ja. Paulus sprak hier ook over in de Korinthiërs, waar u net naar vroeg, en hij zei: "Er zijn tongen van engelen en er zijn tongen van mensen." Tongen van engelen is wanneer iemand bidt, tussen hem en God alleen. Maar wanneer hij een taal spreekt, moet het in de gemeente vertolkt worden tot opbouw van de gemeente. "Wie spreekt in een onbekende tong sticht zichzelf; maar wie profeteert sticht de gemeente." Dus zei hij: "Ik zou liever vijf verstaanbare woorden spreken dan tienduizend in een onbekende tong, tenzij er vertolking is." Dan wordt het gesproken door profetie, wat opbouwend is. Ziet u wat ik bedoel?

242 Nu, er zijn twee verschillende tongen: mensen en engelen. Zie? En Paulus zei: "Al sprak ik met tongen van mensen en engelen", ziet u, zowel mensen als engelen, deze beide tongen; de ene die niet kan...

243 Nu, daar is waar de Pinkstermensen, 'tongenbewijs'-mensen, zeggen, mij vertelden... Hij zei: "Broeder Branham, u bent nu helemaal in de war."

244 Ik zei: "Wel, als u het overeenkomstig Handelingen 2:4 neemt, dan hoorde ieder u spreken in de taal waarin zij geboren zijn." "O!" zei hij. En: "Nee! Nee!"

     Ik zei: "Zeker! Jazeker."

245 Hij zei: "Broeder Branham, u bent helemaal in de war. U spreekt over de..." Hij zei: "Er zijn tongen van 'engelen'. Dat is de Heilige Geest-engel die neerkomt en tot u spreekt."

246 Nu dat klinkt goed, zie, het klinkt of het een hele hoop waarheid kan zijn, maar het is niet heel de waarheid. Toen Satan Eva vertelde: "Voorzeker zult u niet sterven", vertelde hij haar een heleboel waarheid, maar dat wàs geen waarheid. Ziet u?

247 Nu, hij zei: " 'Mensen en engelen' en de engel waarover hij sprak was..."

248 Welnu, laat ons kijken, hoe het niet meedanst in de Schrift. Het zal niet "samenwerken", bedoel ik te zeggen. Neemt u me niet kwalijk, ik bedoelde niet te zeggen "dansen" met de Schrift. Ik bedoel "samenwerken" met Schriftgedeelten, of "volgen, coördineren" met Schriftgedeelten is het beste woord.

249 "Nu, de man die spreekt met engelentongen," zei hij, "dat zijn de tongen van de Heilige Geest, wanneer u, wij, zij de Heilige Geest ontvingen."

     Ik zei: "Ontving... Wanneer en waar hebt u het dan ontvangen?"

250 Wel, hij vertelde me precies de plaats, de minuut en het uur. Ik twijfel er niet aan dat hij het zo ontvangen had. Ziet u? Ik heb geen... Ik ben zijn rechter niet. Zie? Hij zei: "Daar heb ik het gesproken." Hij wist precies de plaats en zei: "Er gebeurde iets met mij."

251 Ik zei: "Ik geloof het. Zie? Maar toch was dat niet het bewijs van de Heilige Geest voor u, zoon."

     "O ja!" zei hij, "dat was het wel!"

     Ik zei: "Nee."

     Hij zei: "Kijk, ik wil u iets vertellen, broeder."

252 Ik zei: "Hoorden de mensen in uw samenkomst, die gemeente daar in Indianapolis waar u zei dat u het ontving, hoorden die mensen u in het Engels spreken, hun vertellend van de opstanding en de kracht van God, enzovoort?"

     Hij zei: "Welnee! Ik sprak in onbekende tongen."

253 Ik zei: "U hebt het nooit overeenkomstig Handelingen 2:4 ontvangen, omdat elk... er geen woord onbekend was. 'Wij horen iedereen in onze eigen taal.'"

254 "O," zei hij, "broeder Branham, ik zie waar u in de war bent." Hij zei: "Kijk, er bestaan tongen die tongen van engelen zijn. Wanneer je de Heilige Geest ontvangt, dan spreek je in tongen en niemand hoeft dat te vertolken; dat is de Heilige Geest die spreekt. Ziet u? Maar dan heb je een gáve van tongen en die moet vertolkt worden."

255 Ik zei: "Dan hebt u het paard achter de wagen gespannen. Op de Pinksterdag hadden zij het paard voor de wagen. Voordat zij de Heilige Geest kregen, onbekende talen, spraken zij in tongen die verstaan werden." Ziet u? Dus u leest het...

256 Er bestaan twee verschillende tongen. Tongen van engelen, dat is de man in persoonlijk gebed ergens die tot God spreekt, sprekend tot God in engelentalen. Ik zou u direct een geval kunnen noemen, maar ik heb er geen tijd voor. Herinnert u zich toen de vrouw daar naar de schouwburgzaal kwam, waar doctor Alexander Dowie vandaan komt? [De zaal antwoordt: "Zion." – Vert] Herinnert u zich dat ik daar was? En Billy kwam mij daar halen om mij naar de samenkomst te brengen en ik zei: "Billy, ga maar terug." En ik...

     Hij zei: "Waarom huilt u? Is er iemand geweest?"

257 Ik zei: "Nee. Ga terug en vertel broeder Baxter vanavond te prediken."

258 En ik knielde op de vloer neer en ik zei: "Heer, wat is er met mij aan de hand?"

259 En plotseling hoorde ik iemand aan de deur die in andere talen sprak. Ik dacht dat het Duits was. Ik dacht: "Wel, die kerel is boven gekomen om iets te halen." Ik stopte, weet u, met bidden, ik luisterde naar hem terwijl ik daar zo stond. En ik dacht: "Wel, hoe zal die man dat ooit begrijpen?" Want ik kende de man die dat motel hield, ongeveer acht kilometer buiten de stad, ziet u. Ik moest daar buiten verblijven (met zoveel mensen in de buurt), een kleine stad. Ik zei: "Wel, dat is vreemd, hé." En ik zei: "Dat... Wel mensen, heb je ooit gehoord... wat... Die kerel kan nauwelijks ademhalen." Ziet u, dat dacht ik, zo snel sprak hij. Ik zei: "Wel, dat... warempel, dat was ik!" Dus hield ik me heel stil en zei niets... hield me heel stil. Na een poosje was Hij uitgesproken en toen het zover was, voelde het of ik door een bende kon stormen en over een muur zou kunnen springen.

260 Ik liep naar buiten en Billy ging net de poort uit en ik schreeuwde naar hem: "Wacht even!"

261 Hij kwam terug, hij was een flesje spuitwater gaan drinken. En hij zei: "Pa, wat is er aan de hand?"

262 Ik zei: "Wacht even, een ogenblikje, ik ga met je mee."

263 Ik begon heel snel mijn gezicht te wassen. Hij zei: "Wat is er?" Hij weet wel beter dan tegen mij te praten als we naar de samenkomst gaan. Hij zei: "Wat is er?"

264 Ik zei: "Niets, niets, helemaal niets. Ga gewoon door naar de samenkomst."

265 Wij gingen naar de samenkomst. Broeder Baxter was daar aan het spelen: "Niets tussen mijn ziel en de Redder." Hij kwam binnen en zei: "Tjonge! Ik dacht dat u niet kwam!"

     Ik zei: "Ssst." Ging naar boven en begon te prediken.

266 Toen ik klaar was, ongeveer de tijd dat ik door mijn prediking heen was, o mensen, iemand leek wel het hele gebouw achterin te vullen, achterin dat grote auditorium. Het overstemde de microfoon en daar was een vrouw die daar heen weer over het gangpad liep en jubelde zo hard ze maar kon.

267 We kwamen te weten dat ze T.B. had en "Twin Cities" had verlaten, St. Paul. De ambulance wilde haar niet brengen omdat men bevreesd was dat haar longen zouden barsten. De dokter zei... Haar longen waren als honingraten. Ze zeiden dat als die zouden barsten, ze dood zou zijn. En enkele heiligen namen een oude Chevrolet '38, namen de achterbank, maakte die gereed, legden haar erop en gingen op weg. En ze reden over een kleine hobbel of zoiets onderweg en zij begon te bloeden en het bloed begon naar buiten te spuiten en het ging door haar neus en overal heen. Zij werd zwakker en zwakker en tenslotte... Zij wilde niet in de auto sterven en zei hun te stoppen en haar op een plekje gras te leggen.

268 Ze droegen haar eruit. En zij stonden allen over haar heengebogen te bidden en plotseling had iets haar getroffen, zei ze, en kwam ze overeind. En jubelend zo hard ze maar kon liep ze over de weg. Hier liep ze nu in de gemeente de gangpaden op en neer.

269 Ik zei: "Zuster, hoe laat was dat?" Precies dezelfde tijd dat de Heilige Geest door me heen sprak. Wat was het? Gaven.

270 Wat was het toen die oude buidelrat daar bij de poort lag voor gebed? Een onwetend dier, niet eens een ziel, weet geen verschil tussen goed en kwaad; heeft geen ziel, ziet u. Het heeft een geest, geen ziel daarbij.

271 Wat was het? De Heilige Geest die voorspraak doet. God zond een gave naar de aarde en de Heilige Geest kon niet langer meer wachten, dus kwam Hij en nam mij over en begon Zelf op die manier terug te spreken en deed Zelf voorbede. En toen wij de tijd controleerden, op dezelfde minuut dat zij... ze legden haar op een grasstrookje en wilden... Omdat zij wisten dat ze stervende was, moesten zij kunnen zeggen welke tijd ze stierf. Het was dezelfde minuut dat de Heilige Geest daar op mij viel en voorbeden begon te doen, uitingen, woorden, je kunt ze niet verstaan, zie, op die manier uiting gevend. Dat is de Heilige Geest die spreekt.

272 Ik hoefde dat niet te weten. Ik wist het niet, zie. Dat was haar... misschien haar engel. We zullen daar binnen enkele minuten toe komen, zie, die kwam daar en gaf die boodschap, ziet u.

273 Welnu, dat is juist. Er bestaan twee verschillende tongen, een ervan is...

274 Is er een vraag? Pardon? Oké, proberend te weten wat God zegt, ziet u. Nu, broeder Stricker, ik zou daarin willen zeggen, in verband daarmee, probeer daar niet over te denken, ziet u. Laat de Geest zelf het spreken doen. Probeer het niet te begrijpen, zie, geef jezelf nog verder aan de Geest over. Zie? Omdat je dan probeert te zeggen: "Hé, wat zegt u?" Begrijpt u? "Hé, spreekt u tegen mij? Wat?" Ziet u, hij is... ziet u, hij probeert.

115 Is het goed als iemand in tongen spreekt terwijl hij bidt voor anderen bij het altaar?

275 [Leeg gedeelte op de band] Laat eens zien wat ik hier heb geschreven, ik moet even kijken. Als er geen vertolker is, laat hen zwijgen. In I Korinthe, het eerste hoofdstuk... het veertiende hoofdstuk, vers 28. Wie heeft er een Bijbel? [Een broeder leest het volgende Schriftgedeelte:]

     Maar indien er geen uitlegger is, dat hij zwijge in de gemeente;...

276 Goed. Als er nu geen uitlegger is, elk moment in de gemeente, of waar dan ook in de gemeente, blijf stil als er geen uitlegger is.

277 Bij het altaar, het enige wat iemand... Menigmaal hoor je van mensen die naar het altaar gaan. Ik hoorde een dierbare broeder pas geleden bij het altaar, die erheen ging en iemand op de rug klopte en toen zelf in tongen sprak, zo sprekend alsof ze proberen te vertellen hoe het moet. Ziet u, dit is een kunstmatig brengen van de Heilige Geest naar de mensen (een proberen). Doe dit niet. Begrijpt u? Wat men moet doen is: die persoon met rust laten. Laat ze hun armen opheffen tot de Heilige Geest binnenkomt. Zie. Dus is het verkeerd... Nee, men zou moeten zwijgen in de gemeente. Zie?

278 [Een broeder vraagt: "Broeder Branham?"] Ja, broeder. "Stel dat een persoon in een dienst was en bij het sluiten van de dienst, gewoonlijk wanneer een boodschap voortkomt... De persoon die de gave heeft, zal deze in staat zijn te vertellen, of kan deze in staat zijn het verschil te

279 Nu, laat eens kijken. Nu... [Leeg gedeelte op de band – Vert] ... zo lang zij binnenkomen en die zaak opschrijven en het op mijn lessenaar leggen. Begrijpt u? Ik zal het direct voorlezen. Maar toen ik daar die ruimte binnenliep, broeder, dat was alles. Zie?

280 En voor men hier binnenkomt staan zij daar achterin en ieder is zo rustig mogelijk. En dan zit de zuster daar, zuster Irene en speelt daar bij het altaar: "Daar bij het kruis." We zouden niet... Ordebewaarders lopen gewoon heen en weer. Wanneer zij iemand zien praten, zeggen ze: "Sst, sst, sst." Begrijpt u? En als er kinderen zijn... Zij zitten dan heel lief en er wordt gezegd: "Het huis van de Here, lieverd, niet doen! Je moet je in het huis van de Here nu goed gedragen."

281 En de man en de vrouw en iedereen, men laat hen hun jassen ophangen en dergelijke. Iemand staat bij de deur om ze te begroeten zodra de deur opengaat... en alles is gereed, weet u, de samenkomst in orde gemaakt. Ieder geeft hun een zitplaats en let er op dat men gaat zitten.

282 En ik was in het vertrek en bad, was er die middag misschien al sinds twee of drie uur. Niemand viel mij lastig. Ik ging erheen met mijn boodschap.

283 En dan, net op het moment van aanvang leidde de zangleider een lied in: "Laten we lied zus-en-zo voor ons nemen", zoals "Daar bij het kruis waar mijn Redder stierf", en zo verder, weet u. Wanneer je dan ongeveer twee speciale liederen zingt... Voor zingen gebruiken wij nooit te veel tijd; het is het Woord. Als men een zangdienst heeft, daarom hebben ze deze geregelde zangdiensten. Wij zijn – wij zijn... Het Woord is de hoofdzaak waarvoor de mensen komen; het is het huis van correctie.

284 En dan staat misschien de medewerker, zoals broeder George, broeder George DeArk, op en gaat vóór in gebed. En dan krijgen we een 'special', een solo of zoiets dergelijks en dan is het de tijd dat iemand mij laat roepen. Als het zo was, in orde, dan zou ik fris onder de zalving binnenkomen. Ziet u?

285 Misschien had men die week een samenkomst hier ergens in de gemeente gehad, hun eigen samenkomst. Misschien hadden zij een samenkomst gehad nog voor de avonddienst begon. En hier lag het en ik zei: "Op dit vel papier staat geschreven dat er volgende week een zekere storm door dit land zal komen" of zoiets, weet u, dat plaats zou vinden. "Het was gesproken in tongen en vertolkt door twee heiligen uit de gemeente hier, broeder Die-en-die en broeder Zo-en-zo. Twee getuigen ervan gaven hier getuigenis, ondertekend met hun handtekening. En er werd vermeld: 'Het zou van God zijn; het is dit-en-dat en zo-en-zo.'" Dit is mijn eerste deel.

286 Dan zeg ik: "Goed, we zullen ons hierop voorbereiden, laat ieder in gebed zijn. Zie? Is er nu een speciaal verzoek?" Iedereen, weet u. "Laten we bidden." Stond daar en bad. Dan direct regelrecht naar het Woord, regelrecht het Woord in.

287 Dan onmiddellijk nadat de dienst voorbij was kwam de altaaroproep. Aan de altaaroproep wordt grote aandacht besteedt, de oproep brengt de mensen naar het altaar. En nadat de oproep voorbij was, zou ik misschien voor de zieken bidden.

288 Op zo'n manier ongeveer. De dienst was helemaal onder controle omdat de geest van de profeten aan de profeet onderworpen is.

289 Daar dacht ik aan... Herinnert u zich de avond dat ik het visioen zag waarin de engel naar me toe kwam lopen? Ik zat daar in de kamer te denken, ongeveer, o, ver in de avond en zei: "'De geest van degenen die profeteren is...' Hoe zou dat kunnen zijn?" Ik keek naar dat flitsende licht en hier kwam Hij regelrecht aanlopen tot waar ik was. Zie? Dat was toen Hij mij daar mijn opdracht gaf, zie, voor die samenkomsten.

290 Nu, nee, het is de persoon die de boodschap geeft. Dat was uw vraag, geloof ik. "De persoon die de boodschap geeft, zou hij weten of het de engel van de Here is of niet?"

291 [Een broeder zegt: "Nee, de vraag was: u zegt dat er tongen van engelen zijn..." Leeg gedeelte op de band] Ik geloof niet dat hij het zou kunnen. Het is de manier waarop we het nú hebben. Maar wanneer we de manier krijgen waarop het zou moeten zijn, waar u een vaste bijeenkomst voor heeft, laat...

292 Ziet u, elk ervan is een bediening. Stel dat ú in tongen spreekt en híj vertolkt, en híj spreekt in tongen en híj profeteert; u bent hier gewoon leken in de gemeente, maar toch hebt u een bediening en hebt u iets. U probeert het Koninkrijk van God te helpen, doet er iets voor, begrijpt u, en zo komt u, broeders, bijeen. Daarom komen wij voorgangers, zoals nu, bijeen; wij hebben iets gemeen. U broeders, kom bijeen, bestudeer de Schriften en spreek in tongen en vertolk en geef de boodschappen, ziet u.

293 Maar nu, als deze man dan, als hij beseft... Hij is naar de bijeenkomst geweest, hij heeft een gave van tongen. Goed, hij gaat naar de samenkomst, hij spreekt in tongen maar er wordt geen uitleg gegeven; de vertolker ontvangt het niet. [Een broeder vraagt: "Zou u dan willen zeggen dat deze mensen het lichaam opbouwen, maar de bedieningen zoals herders, leraars en dezen het lichaam tot volmaking brengen?"]

294 Ja, daarvoor is het, de volmaking. Deze zijn voor perfectie gegeven. Begrijpt u? Ik geloof dat de Geest wordt gegeven voor volmaking, vervolmaking van de gemeente.

295 Nu, deze mensen die spreken, zijn met de Geest vervuld, geen twijfel aan. Welnu, hier is een man; misschien spreekt hij hier in de samenkomst en hij geeft... Nu staat hij hier temidden van de vertolkers, zie, en toch krijgt niemand de vertaling; iets is er gewoon verkeerd. De vertolker kan het niet helpen. Hij moet door inspiratie vertalen net zoals degene die dat spreekt. En hij kan een echte gave van spreken in tongen hebben, maar hij heeft niet de gave van tongen, een táál. Begrijpt u, hij...

296 De zaak voor hem om te doen is, wanneer hij deze tong gebruikt en dan ziet... Als hij opnieuw probeert de aandacht op zich te vestigen is hij een opgeblazen kwast. Hij is verkeerd om mee te beginnen, ziet u, hij zal nooit iets bereiken. Ziet u, hij denkt: "Wel, prijs God, die man wil mijn spreken in tongen niet vertalen. Dat is alles wat er aan de hand is." Kijk, hij is verkeerd om mee te beginnen. Hij heeft daar het verkeerde motief, de verkeerde doelstelling. Zie?

297 Maar als hij aangenaam en nederig is en zegt: "Wel, misschien wilde de Here mij niet in Zijn dienst gebruiken. Maar toch... Hij zegende gewoon mijn ziel. Hij wil mij opbouwen, te weten dat ik dicht bij Hem ben wanneer ik in tongen spreek. Dus wandel ik de appelboomgaard in, 'O God!' En de kracht begint op mij te vallen en ik begin in tongen te spreken. Ik kom verfrist weer binnen, ziet u." "O, ziet u, u spreekt tot mij, Here; U houdt mij gewoon in orde door in tongen te spreken." Zie? "En, Heer, vandaag had ik tegen die man moeten spreken. Vergeef me, Heer, ik ben ergens aan voorbij gegaan, wat ik niet had moeten doen. Vader, vergeef het me alstublieft." En onmiddellijk start het spreken in tongen opnieuw. "Ah, whew, ik voel me er nu beter door!"

298 Dat is in orde, begrijpt u? Kijk, uw gave is niet voor gebruik in de gemeente, maar het dient ter opbouw van ú. "Wie spreekt in een onbekende taal sticht zichzelf." Ziet u? Nu, als er geen vertolker is, dan... Begrijpt u wat ik bedoel? Dus hij weet het zelf niet. Hij... Maar hij zal weten wanneer hij verkeerd is. Welnu, u zult het gewoon tezamen moeten laten gaan, ziet u, dat is het enige wat u kunt doen, tot u het onderscheid krijgt. Dat is de reden dat ik het vind...

116 Verklaar I Korinthe 14:5.

299 Wie heeft het heel snel gevonden? Iemand van u? [Leeg gedeelte op de band. Een broeder leest I Korinthe 14:5 voor:]

     ... allen in tongen spreekt, maar meer, dat gij profeteert; want die profeteert is meerder dan die in tongen spreekt, tenzij dan, dat hij het uitlegt, opdat de gemeente stichting moge ontvangen.

300 Goed. "Ik zou liever... Ik zou wel willen dat gij allen in tongen spreekt." Paulus probeerde te zeggen... Zoals de gemeente, u bent mijn gemeente. Sommige gemeenten van Paulus waren niet zo groot in ledenaantal als wat ik nu hier heb. Ja, soms tien of twaalf. Zie? Nu zegt hij: "Ik wilde wel dat gij allen in tongen sprak." Dat verbaast u?

301 Ziet u, wanneer de gemeente die de... In Handelingen 19, geloof ik, waren er ongeveer een dozijn leden. Zie? Maar heel weinig; het waren zendingsposten, begrijpt u. Dus is het altijd in de minderheid geweest, zie. En ik geloof dat er gezegd werd, dat er ongeveer zoveel in waren, een dozijn mannen en vrouwen, ziet u.

302 Welnu, hij zei: "Ik zou wel willen dat gij allen in tongen sprak. Ik wil wel dat gij allen zou spreken – allen in tongen spraken – dat u zo vol van de Heilige Geest wordt, dat u in tongen spreekt. Maar", zei hij, "ik zou liever willen dat u profeteert; tenzij het is voor uitlegging, dat er een vertolking is."

303 Hoe staat het daar geschreven? Hebt u het daar? Goed. laten we het opnieuw lezen. Luister nu.

304 [Een broeder begint I Korinthe 14:5 te lezen: ]"Ik zou wel willen dat gij allen in tongen sprak,..." Houd dat even vast, "Ik zou wel willen dat gij allen in tongen zou spreken." "maar nog liever dat gij profeteerde:..." "Ik zou liever willen dat gij allen profeteert." "want meerder is wie profeteert dan die in tongen spreekt,..." Houd dit nu een ogenblikje vast.

305 Wat is nu meer dan degene die profeteert? Daar wilde u mij laten stoppen? [Een broeder zegt: "Ik zei zojuist: 'Dat was een andere...?...'" – Vert] Ja. Zie? Ja.

306 Zeg nu bijvoorbeeld, dat wij vanavond twee onwetende mannen in ons midden hebben. Zij weten hier totaal niets over, en ik kom binnen en u allen was... We beginnen met deze dienst en u begint gewoon in tongen te spreken, ieder van u spreekt in tongen, spreekt maar in tongen, spreekt maar in tongen en spreekt maar in tongen. Wel, wat is het? Weet u, de onwetende man zegt: "Mmm! Ze zijn allemaal gek!" Begrijpt u? Maar als iemand profeteert dan zegt hij iets wat verstaan kan worden.

307 Ga nu verder en lees de rest ervan. [De broeder vervolgt: ]"... tenzij hij het uitlegt..." Daar is het. Welnu, "tenzij", zie. Degene die profeteert is meerder dan die in tongen spreekt tenzij deze een verklaring geeft. Ga nu verder, zie. "zodat de gemeente wordt gesticht." Daar is het, zie, de gemeente wordt gesticht.

308 Met andere woorden, wel, de gemeente... Nu, deze man hier is onwetend; u zit hier vanavond in ons midden; wij hebben deze samenkomst. Wij zoeken hier allemaal onze... willen over de Here weten, u allen begint in tongen te spreken. Niemand zei iets, beginnen gewoon in tongen te spreken. "Ik wil dat... ik zou willen... Dat zou fijn zijn," zei Paulus, "als u allen in tongen sprak; het zou fijn zijn." Maar wat als iemand van u profeteert, opstaat en zegt: "Zo spreekt de Heer: Er zit een man hier en hij is een vreemdeling in ons midden. Zijn naam is John Doe. Hij komt uit een zekere plaats. Hij heeft zijn vrouw en vier kinderen daar achtergelaten. Hij is vanavond hier omdat hij hulp zoekt. Hij was vandaag bij een dokter in Memphis, Tennessee. En hij zei... De dokter vertelde hem dat hij kanker aan de longen had. Hij is stervende"?

309 Hij zei: "Indien allen in tongen spraken en de ongeleerde in uw midden was gekomen, dan zou hij zeggen... dan zal hij zeggen: 'Zijn jullie niet allemaal uitzinnig of gek?' Maar indien men profeteert en het geheim van het hart openbaart, dan zal men op zijn aangezicht vallen en zeggen: 'Waarlijk, God is met u!'" Begrijpt u?

310 Nu hier. Nu spreekt u in tongen, maar iemand geeft de vertolking en zegt: "Zo spreekt de Heer"; onder de vertolking, "Er zit een man in ons midden, heeft zijn vrouw verlaten, was vandaag in Nashville," of Memphis of wat het ook was, "en hij heeft longkanker. Is hier binnengekomen en zijn naam is John Doe", ongeveer op die manier. Zie?

311 "Tenzij het wordt uitgelegd." Dan geeft hij stichting. Ziet u. Dan zal men zeggen... Dan zal die man naar buiten gaan en zeggen: "Laat me u iets vertellen, zeg mij niet dat God niet daar met deze mensen is. Absoluut! Die mensen kennen mij niet eens." Ziet u?

312 Dus willen wij graag de gaven van profetie plus de gaven van spreken in tongen. Maar met het spreken in tongen moet er vertolking zijn. En wanneer het dan vertaald wordt, is het profetie. Ziet u? Het is profetie. Ik heb die vraag hier nu binnen een ogenblik, dus zal ik er zo snel mogelijk toe komen. [Leeg gedeelte op de band – Vert]

117 ... Mattheüs 18:10.

     [Een broeder leest Mattheüs 18:10:]

     ... dat gij niet een van deze kleinen veracht. Want Ik zeg u, dat hun engelen in de hemelen altijd zien het aangezicht van Mijn Vader, Die in de hemelen is.

313 Goed. Welnu, de broeder, wie u ook bent, want er zijn geen namen genoemd, enkel kleine kaartjes, ziet u, die dit zei. Ik weet zeker dat ik...

314 Nu, u kunt het tweeërlei opvatten, ziet u. Maar ik denk dat de verklaring, zoals u me enkel vroeg: "Verklaar dit"... De wijze waarop ik dit verklaar is dit:

315 Als iemand nu II Korinthe 5:1 opslaat, staat er dit: "Als deze aardse tent waarin wij wonen wordt afgebroken..." U weet wat het is, zie. "Als deze aardse tent wordt afgebroken, hebben wij er reeds één (weet u) die wacht." In orde.

316 Nu, Hij zou... Als u opmerkt, in Mattheüs 18:10 sprak Hij over het nemen van kleine 'kinderen'. Het waren kleine kinderen, kleine peuters, drie of vier jaar oud, tilde hen op. "Zij brachten kinderen bij Hem, kind." Kinderen komt van het woord "kind". Een kind is maar een ventje, niet een kleuter, maar tussen een kleuter en een teenager. Ziet u? Het is niet verantwoordelijk voor zichzelf.

317 Hij zei: "Ziet toe dat u niet veracht." Als u werkelijk de verklaring van dat woord zou nemen, is het "verkeerd behandelen." Zie. "Eén van dezen verkeerd te behandelen." U zou nooit een kind verkeerd moeten behandelen. Het zijn kinderen, zij weten het niet. Begrijpt u?

318 En let nu op, er stond: "Omdat hun engelen voortdurend Mijn Vaders aangezicht zien, Die in de hemelen is." Ziet u? Met andere woorden, "Hun engelen, hun boodschappers, hun lichamen, engelachtige lichamen waar zij naartoe gaan als zij sterven, zijn altijd voor het aangezicht van Mijn Vader in de hemelen." Zie?

319 "Als deze aardse tabernakel wordt afgebroken, hebben wij er al een wachtende." Is dat juist? Dat is een lichaam.

320 Kijk, als ik slechts tijd had om hier doorheen te gaan! Natuurlijk weet ik dat ik het niet zal hebben. Maar laat me het u enkel geven zodat het op de band staat en u het toch zult begrijpen.

321 Kijk, op een avond was Petrus in de gevangenis. Een bidstond werd gehouden in Johannes Markus' huis, ziet u. En zo kwam de Engel des Heren binnen, die Vuurkolom; een Licht kwam neer en Petrus dacht dat hij droomde toen hij dit Licht naar hem toe zag komen. De Bijbel zei dat het een Licht was. Ziet u? En ik geloof dat het bij ons Dezelfde is, zie? Hij komt neer. En wij raken in dezelfde moeite, wellicht zou hetzelfde gebeuren. Begrijpt u? Kwam daar binnen en zo zei Hij: "Kom, ga met Me mee."

322 Dus Petrus dacht: "Ik droom nu, dus zal ik zien wat deze droom betekent." Hij wandelde precies langs de wachten en dacht: "Mm mm. We gaan aardig zo, de deur ging vanzelf open." Liep de volgende deur uit, die uit zichzelf openging, ging door de stadspoorten en ze gingen vanzelf open. Nog steeds dacht hij dat hij droomde. Toen hij daar dus buiten stond, zei hij: "Wel, ik ben vrij, laat ik maar naar Johannes Markus' huis gaan om wat gemeenschap te hebben."

323 Zij zaten daar: "O Heer, zend Uw engel en verlos Petrus!"

324 En ongeveer die tijd werd er op de deur geklopt. [Broeder Branham klopt – Vert] De kleine jongedame liep naar de deur en riep: "Wie is daar?" Tilde het luikje omhoog en zei: "Wat, het is Petrus!" Zij liep dus terug en riep: "Hé, jullie, jullie kunnen stoppen met bidden; Petrus is daar!"

     Ze zeiden: "O my! Ga door." En ze zeiden: "Je bent – je bent – je bent..." Zie?

325 [Broeder Branham klopt wat harder – Vert] "Doe open! Ik wil binnenkomen!" Enzovoort.

     Dus ging ze weer terug en zei: "Nee, het is Petrus bij de deur."

326 "O," zeiden ze, "ze hebben zijn hoofd er al afgehakt. Dat is zijn engel bij de deur (Zie?), zijn hemelse tabernakel; hij heeft die reeds ontvangen, als deze aardse was afgebroken, omdat het in de hemel op hem wachtte, dat hij ernaar toe zou komen."

327 Wat ik onlangs in dat visioen zag, weet u, overgestoken. "Als deze aardse tabernakel afgebroken is, hebben wij er al een."

328 En deze kleine makkers die toch nog geen zonde hebben gedaan, begrijpt u... Ziet u?

329 Wanneer een baby in de schoot van een moeder wordt gevormd, zodra het daar verschijnt... Zie? Maar eerst is het een geest. En als die geest vlees om zich heen begint te vormen, een kiempje van leven vlees om zich heen vormt, en zodra het daaruit voortkomt...

     Nu, in de baarmoeder is het een trillend, schokkend bundeltje spieren. Dat weten we. Dat zijn cellen. Net zoals u een paardenhaar neemt en die in het water legt, het zal omkieperen en bewegen en als je het aanraakt wipt het. Zo gaat het met een baby.

330 Maar zodra het in deze wereld geboren wordt en zijn eerste ademhaling doet, wordt het een levende ziel. Zie? Want zodra het aardse lichaam in deze wereld wordt geboren is er een hemels lichaam, of een geestelijk lichaam, dat het in bezit neemt. En zodra dit natuurlijke lichaam wordt afgelegd staat een hemelse tabernakel daarop te wachten. "Als deze aardse tent wordt afgebroken is daar een hemelse tabernakel die erop wacht." Direct zodra een baby op de aarde wordt geworpen, in vlees, is er een geestelijk lichaam dat wacht om het te ontvangen. En zodra het natuurlijke lichaam wordt afgebroken is er een geestelijk lichaam daarginds dat er op wacht. Begrijpt u? Een "theofanie" noemen wij het, zie, een theofanie.

     [Een broeder vraagt: "Is dit lichaam dan nu tijdelijk, in afwachting op de wederopstanding van dit lichaam?" – Vert] Ja. Begrijpt u? Ja. O, ja. ["Is dat de toestand waarin wij gaan leven tot de opstanding?"] Dat is juist. Zie? Ziet u?

331 Het is nog niet aan zonen van mensen geopenbaard. Ik geloof... ik weet dat ik het zag. Ziet u? Maar ik weet niet welk soort lichaam het is, toch kon ik hen voelen, net zo goed als dat ik uw handen of iets anders voelde. Natuurlijk is dit op de band en u kunt het misschien jaren nadat ik ben heengegaan afdraaien. Ziet u? Maar... En dat, wat het ook was, zie, ik hield deze mensen vast en omhelsde hen en het was net zo echt als u echt bent en toch was het niet... Zij aten of dronken niet. Er was geen gisteren of morgen. Ziet u, het is eeuwigheid.

332 En wanneer nu die tabernakel... zij gingen heen in dat lichaam, komen terug naar de aarde, en dat soort lichaam had onvergankelijkheid aangedaan. Het stof der aarde verzamelde zich in die theofanie op een of andere manier. Men wordt weer mens, moet weer eten zoals zij in de Hof van Eden deden. Zie? "Maar als deze aardse tabernakel wordt afgebroken hebben wij er reeds één wachtend."

333 Dus die kleine kinderen hadden geen zonde, zie, nog geen zonde, hun engelen, hun "lichamen" (zoals die waar Petrus in was teruggekeerd...), zie, waren wachtend. "Zien het aangezicht van de Vader in de hemel", zijn voortdurend voor Hem; "zij weten het". Ze zijn er.

334 [Een broeder zegt: "Maar daar was het een beetje moeilijk te volgen waar Jezus zei, in het begin van zijn opstanding: 'Raak Mij niet aan.' Hij was nog niet opgevaren. En toen Hij in de zaal kwam waar Thomas was, zei Hij: 'Kom hier en steek je hand in Mijn zij.'" – Vert] Ja, Hij was nog niet opgevaren. ["En het verschil van de twee, dat Hij ze bij de een vertelde Hem niet aan te raken en dáár – Vert] Hij was nog niet opgevaren, zie. Hij... ["Want Ik ben nog niet opgevaren naar Mijn Vader."]

335 Dat is juist, zie, Hij moest niet aangeraakt worden tot na Zijn opstanding. Hij was uit de aarde gekomen, begrijpt u. Hij kwam uit de aarde en wandelde onder mensen, maar Hij was nog niet opgevaren. Hij zei tegen Maria: "Raak Me niet aan."

     Ze zei: "Meester."

336 Hij zei: "Raak Me niet aan, want Ik ben nog niet naar de Vader opgevaren. Maar Ik ga op naar Mijn God en uw God, naar Mijn Vader en Uw Vader."

337 En dan die avond, nadat Hij tot God was opgeklommen, en uit de dood was opgestaan en tot God opklom, nodigde Hij bij Zijn terugkomst Thomas uit Zijn zijde te komen betasten. Begrijpt u, Hij was opgevaren geweest voor God. Dat is juist. Oké!

118 In I Korinthe 14: "Jaagt de liefde na en streeft naar de gaven van de Geest, doch vooral dat u mag profeteren." Webster zegt: "Profeteren is gebeurtenissen in de toekomst voorspellen, hoofdzakelijk door Goddelijke inspiratie." (Nu, dat is wat Webster zegt en dit wat de broeder vraagt.) Kan een boodschap die geen toekomstige gebeurtenissen voorzegt "profetie" worden genoemd?

     Nee, nee. Profeteren is "voorspellen". Begrijpt u? Goed.

119 I Korinthe 14:27. Ik geloof dat alle boodschappen vertolkt zouden moeten worden en dat er in een dienst niet meer dan drie boodschappen in tongen gegeven moeten worden.

338 Dat is de Schrift. Ik heb het hier opgeschreven. Natuurlijk, we zijn hiermee bekend en weten dat, zie. Dat is... Ja, het zou alleen in opeenvolging van drie kunnen zijn. Dat staat ook in I Korinthe 14. Zie? Ja, toerbeurten van drie. Houdt dit in uw samenkomsten in de gaten, broeders. U zult dit nu zien opkomen, u zult zien dat heel wat mensen zich hierin begeven. En zeg nu niet dat zij niet de Heilige Geest hebben gekregen. Maar Paulus kwam om de gemeente van Korinthe in orde te zetten. Wij allen weten dat, nietwaar? Hij moest het op orde brengen. En hij zei: "Laat alles behoorlijk en ordelijk worden gedaan."

339 Als u opmerkt had Paulus, als hij ging, altijd moeite met de Korinthe gemeente. U vond hem nooit op die manier in... Hij zei er nooit iets over tot de Efeze gemeente, hij kon hùn eeuwige zekerheid leren. Er staat niets over eeuwige zekerheid in de Korinthe gemeente. Het waren altijd baby's, die probeerden: "Eén had een tong, één had een Psalm." Is dat zo? Zie? En als u uw gemeente daarmee laat beginnen...

340 Zoals Maarten Luther. Hij werd zo vol van de Geest dat hij in tongen sprak. Hij zei in zijn dagboek: "Ik sprak in tongen. Maar als ik dat onderwijs aan mijn mensen, zullen zij naar de gave in plaats van de Gever zoeken." Dat was waar, zie, ze zullen de gave zoeken in plaats van de Gever.

341 En dat is wat de mensen krijgen en dan worden ze helemaal opgejaagd en opgeblazen wanneer men hen in tongen laat spreken of zoiets dergelijks. En als het niet van God is zal het op niets uitlopen.

342 De moderne kerken zetten de hele zaak buiten, wij niet. Wij geloven dat het Gods gave is en daar geplaatst kan worden door de Geest van God. Wat denkt u, broeder Roy? Dat is juist. Jazeker. Geplaatst in de gemeente! Het behoort in de gemeente. De gave van spreken in tongen hoort daar, zie, in de gemeente van God.

343 Laten we nu nauwkeurig zien wat zijn vraag hier was:

     Ik geloof dat alle boodschappen... (dat is juist) vertolkt zouden moeten worden en dat bij beurte van drie.

344 Dat is goed, zie, want als u het laat... Laten wij bijvoorbeeld zeggen dat u een samenkomst houdt en wij zitten hier binnen en... wat voor nut zou het hebben als u hem in tongen laat spreken, hem, hem, en hem en hem? Wel, we zouden allemaal zo in de war zijn dat we niet eens wisten wat we deden. Begrijpt u? Bij beurten van drie... zoals Hollin, die in tongen spreekt. Als hij in tongen spreekt moet er ook een vertolker zijn.

345 Nu, er kan een vertolker zijn, tenzij u uw eigen tong uitlegt. "Laat hij die spreekt in een onbekende tong ook bidden dat hij het mag uitleggen." Hij kan zijn eigen tongen uitleggen, wat even wettig is als met een vertolker. Maar er moet een vertolker zijn, voor er tongen kunnen zijn. Als u een stel mensen hebt die in tongen spreken en er is geen vertolker, bid dan dat uzelf mag uitleggen, wat u zegt.

346 Doe het niet om verwaand te zijn, u sticht dan alleen uzelf, ziet u. Doe dat niet. Maar spreek in tongen opdat u God mag stichten, de gemeente mag stichten. Ziet u, het is allemaal voor één belangrijk doel, broeder. Deze giften zijn om God te stichten, de gemeente te stichten, om mensen binnen te brengen tot God, om hen te laten weten dat God met ons is. Hij is geen dode God, Hij is een levende God die onder ons werkt. Zie?

347 En wij moeten dat nauwkeurig in de gaten houden, want jongen, de duivel haat dat geweldig, zie, om echte, ware gaven te zien. Want gaven zijn kwetsbaar, en hij kan werkelijk aan het werk slaan met die gaven. Mensenkinderen, hij kan werkelijk elk ervan nabootsen. Dus dat is de reden...

348 Nu, het verschil tussen een gave van profetie en een profeet, daar ligt een hemelsbreed verschil tussen. Voordat een profetie... Een man met een gave van profetie, het kan zelfs voor de gemeente worden verteld, twee of drie personen moeten dat onderscheiden en zeggen dat het waar is. Jazeker. Maar niet bij een profeet. Begrijpt u? Een profeet is een bediening. Gave van profetie is een gave. Een profeet wordt gebóren, heeft ZO SPREEKT DE HERE, broeder, door en door, daar is geen probleem mee, ziet u. Dat is een profeet. Maar een gave van profetie, dat is een gave, ziet u. Het ene is een bediening van God, het andere is een gave van God. Begrijpt u? Dat is het verschil.

349 Nu, de boodschappen, laten we bijvoorbeeld zeggen dat hier de wijze is waarop het zou zijn. Nu, we gaan zeggen, zoals broeder Junie vanavond, hij vertolkt. Wij weten dat hij een vertolker is. Broeder Neville is een vertolker, zie, legt tongen uit, dat weten wij. Wat als we hier vanavond zitten, en o, de Geest van God is geladen om te spreken. Mijn goedheid! En we hebben het zoals hier... wachten; de samenkomst gaat binnen enkele ogenblikken beginnen. Ziet u, wij zijn vergaderd nog voor de samenkomst. Ik zet het in orde zoals we het hier zouden hebben.

350 Het eerst wat er gebeurt, weet u, broeder Ruddell staat op en spreekt in tongen. Er wordt een ogenblik gewacht. Zie? Junie springt op en zegt: "Zo spreekt de Here: Een zeker – bepaald iets" (of iemand anders hier). Degenen die het opgeschreven hebben, wat er ook gezegd werd, brengen het hier naartoe; en laten we het snel voorlezen, laten we vers nemen wat er gezegd is. Goed. Als het afgewezen wordt, dan kunt u het maar beter laten gaan, ziet u, u verscheurt het dan. Als het niet wordt afgewezen, maar door twee mensen is geaccepteerd, dan wordt het hier neergeschreven en ondertekend met hun namen. Begrijpt u? Dat is bedoeld voor uw gemeente. Dat is... Ik vertel het u allen tot uw voordeel, zie, ik weet niet of men dit in het begin al deed of niet.

351 En even later springt Hollin op, spreekt in tongen. Nu kan de vertolker dezelfde boodschap beweren, zie, het kan hetzelfde zijn, dat een bepaald ding zal gebeuren, een profetie; iets wat op het punt staat te gebeuren, of iets wat gedaan moet worden. Daarna springt broeder Roberson op en spreekt in tongen. In orde. Het zou nog steeds dezelfde boodschap kunnen zijn, geeft dezelfde verklaring, ziet u, of het zouden drie boodschappen kunnen zijn.

352 Wel, God gaat niet vijftig boodschappen in één avond geven. Dat weten we, omdat u ze niet zou kunnen ontvangen. Begrijpt u? Maar wat er ook op de gemeente drukt, of wat er aan de hand is, het is tot stichting van de gemeente. Begrijpt u? Dan zou ik niet meer dan die toelaten, zie, omdat er staat geschreven: "Laten het er niet meer dan drie zijn." Ziet u?

353 Slechts een reeks van drie, dan zou ik zeggen: "Ga uw gang en schrijf ze op en leg ze daar op de preekstoel. (Ziet u?) Dan ontmoeten we elkaar morgenavond weer. (Zie?) En als er iets op het punt staat te gebeuren tussen nu en morgenavond, zal God het in één van die boodschappen spreken." Ziet u wat ik bedoel? Laten het er niet meer dan drie zijn. Nu, ik geloof dat Webster zegt, dat profetie kan...

     Kan een boodschap die niet de toekomst voorspelt profetie genoemd worden?

354 Nee. Als het profetie is, is het profeteren, iets voorspellen wat gaat gebeuren. Wat ook waar is.

355 Nu, dit is de laatste waar we aan toekomen.

120 Broeder Branham, als er... Broeder Branham, als er vragen zij zijn die... (Het is met een typemachine geschreven en bijna uitgewist.) Broeder Branham, zijn er vragen waarin u zich niet geleid voelt die te beantwoorden, of uitleg over te geven, leg ze maar naast u neer, ik zal het helemaal niet erg vinden. Wat zijn de volledige plichten van een diaken volgens de Schrift?

356 Wel, ik geloof dat zij die al uitgegeven hebben. Als het... Ik weet dat het een van de diakenen van onze gemeente is. Dus geloof ik dat er daar een formulier van ligt. We moesten eigenlijk nog wat meer kopieën daarvan krijgen om ze aan elk van onze diakenen te geven, als we er niet meer hebben. Ik vraag me af of we daar een kopie van konden krijgen, Gene, u of broeder Leo, of iemand van hen, maak er ongeveer zes of acht en geef ze aan onze diakenen. Dat vertelt de plichten, Schriftuurlijk, wat een diaken moet doen.

121 In geval wij een profetie of een boodschap in tongen hebben die uit de orde is, hoe zouden we die moeten corrigeren?

357 Dat is nu een heel goed geval van een noodtoestand. Zie? God zegene u, diaken, die dit noemde, omdat dit een goede zaak is. U wilt het met rubberen handschoenen hanteren. Als iemand hier in onze samenkomst binnenkomt en een boodschap of profetie geeft die uit de orde is, is er nauwelijks iets aan te doen zolang zij bezig zijn. Ziet u? Men weet dat ze uit de orde zijn en het zal... kan de dienst schade toebrengen. Ziet u? Maar als het dat doet, het beste voor de diakenen om te doen is: gewoon zwijgen. Zie? Omdat de profeet op het podium degene is die eigenlijk... U bent zijn bescherming, u bent zijn politieagent, begrijpt u, u bent de bewakers in de buurt. Zie?

358 Nu, als het iemand is in onze samen... Als er nu iemand van buiten de samenkomst is, is de persoon niet getraind, begrijpt u, zij zijn niet geoefend. Dit proberen wij hier te doen, zie, opdat we weten wat we moeten doen, opdat we weten hoe we onze mensen moeten trainen. Maar als het iemand van buiten onze samenkomst is, weten wij niet hoe die arme persoon getraind is.

359 Bijvoorbeeld zoals... Billy herinnert zich dit. Costa Mesa, Californië. Telkens wanneer ik op het punt stond om een altaaroproep te doen, was daar een vrouw die opsprong, het gangpad heen en weer liep terwijl ze in tongen sprak en zij scheurde die altaaroproep gewoon aan stukken. En ik moest wel naar buiten gaan. Je kon zien dat de Geest gegriefd was, ziet u. Niets zal de Geest van God grieven als het ordelijk is. Begrijpt u? [Leeg gedeelte op de band – Vert]

360 ... net voor ze gereed was om te beginnen, hoe zij zich altijd gereed maakte, want ik lette op haar. Elke prediker zal dit doen wanneer hij iets uit de orde ziet gaan. Toen was deze vrouw er opnieuw en ze vertelde Billy en Billy vertelde mij toen ik die avond binnenkwam, hij zei: "Pa, weet u die vrouw die deze twee avonden de altaaroproep verbrak?"

     "Ja."

     Hij zei: "Zij zat daar en zei: 'Prijs God, Billy, ik heb nog een boodschap vanavond.'"

361 Kijk, ziet u nu? Ik hield haar in de gaten daar over het gehoor. Daar zaten duizenden mensen; dat was toen de Readers Digest ["Het Beste"] schreef over de genezing van Donny Morton, weet u, "Het wonder van Donny Morton". Dus ik hield die vrouw in de gaten en ongeveer net de tijd dat ik mijn altaaroproep begon te doen... Nu was zij gewoon niet getraind, ongetwijfeld een goede vrouw. Doch zij keek om zich heen en begon haar haar netjes te strijken. Zij had afgeknipt haar, zie. Dus zij behoorde tot de Assemblies of een van die kerken die dat toestaat, ziet u. Zij fatsoeneerde haar haar, zij boog zich en trok haar kousen recht, maakte zich klaar. En ongeveer net toen ik oproep ging doen... Ik zei: "Hoevelen hier... hoevelen zijn er nu hier die naar voren zouden willen komen en hun hart aan de Here Jezus willen geven?"

362 Zij sprong op. Ik zei: "Ga zitten." Zij ging door. Ik zei: "Ga zitten!" Ziet u? O mensen, iedereen... Ik wachtte. Zij deed of ze mij niet hoorde en ik schreeuwde het dreigend opnieuw. Dit keer hoorde ze mij, want ik scheen het gebouw te schudden met die enorme microfoon die daar stond. En ze ging zitten.

363 Ik zei: "Zoals ik al zei, hoevelen willen naar het altaar komen om hun hart aan God te geven?" En ik ging direct verder met de samenkomst, zie.

364 En toen ik die avond naar mijn vrachtwagen op weg ging werd ik omsingeld. En het geluid van die vrouwen leek op een stel kippen, weet u: "U hebt de Heilige Geest gelasterd!"

365 Ik zei: "Heb ik dat?" Ik zei: "Hoe kan ik de Heilige Geest lasteren met het opvolgen van de verklaring van de Schrift?"

366 En deze vrouw zei: "Ik had een boodschap, rechtstreeks van God."

367 Ik zei: "Maar u gaf die op het verkeerde moment, zuster." Ik zei: "Ik ben niet..."

     "Zegt u dat dit niet van God was?"

368 Ik zei: "Ik zou het u niet kunnen vertellen, dame." Ik zei: "Ik – ik – ik geloof van wel." Ik zei: "Ik zeg het in uw voordeel, dat 'ik zeg dat ik het geloof'. En ik geloof dat u een goede vrouw bent, maar u was uit de orde."

369 En haar voorganger stond daar. Ik wist dat hij haar voorganger was, ziet u. En ik zei: "Ik kan alleen maar één ding zeggen, dat u òf in het vlees was òf u hebt een voorganger die u getraind heeft en niets over de Schriften weet." Ik zei: "Hij moest eens een keertje met ons over de Schrift komen praten. Dat was verkeerd, u was uit de orde. U verloor vele zielen eergisteravond, en gisteravond opnieuw vele en zou vanavond hetzelfde hebben gedaan."

370 En deze man zei: "Broeder Branham, neem mij niet kwalijk."

     Ik zei: "Wat bedoelt u?"

371 Hij zei: "Zij had het recht die boodschap te geven; u was klaar."

372 Ik zei: "Ik stond op het podium en de geest van de profeten is aan de profeet onderworpen. Ik was nog steeds op het podium."

     En hij zei: "Wel,..."

373 Ik zei: "Ik had nog steeds een boodschap. Ik was bezig met mijn altaaroproep, om bijeen te vergaren. Ik wierp mijn net uit en was aan het optrekken. Werp er geen prikkeldraad in of iets om het te verstoren, ziet u." Ik zei: "Ik trok mijn net in." En ik zei: "Bij het binnenbrengen van zielen mengde zij zich erin. Wat voor nut heeft het om te prediken of iets anders te doen, als u geen zondaren oproept om te komen?" Begrijpt u?

374 Hij zei: "Wel, haar boodschap was later dan de uwe. Die van haar was recht van het podium... Die van haar was rechtstreeks van God."

375 Ik zei: "Indien iemand denkt geestelijk of een profeet te zijn, laat hem bekennen dat wat ik zeg de geboden van God zijn. Maar als hij onwetend is, laat hem dan onwetend zijn. Wij hebben zulk een gewoonte niet, noch de gemeente van God", Paulus aanhalend, zie. Ik zei: "Beslist niet, helemaal niet vers! Jezus zei: 'Laat het woord van ieder mens een leugen zijn en het Mijne de waarheid.' Paulus zei: 'Al kwam een engel uit de hemel met iets anders dan wat hier is, laat het vervloekt zijn.'" Ik zei: "Meneer, u bent het spoor helemaal bijster." Ik zei: "Wat voor gemeente hebt u gekregen? Ik wed dat het één grote warboel is. Zie? Als u die mensen dat zou laten doen, hoe gaat u dan ooit uw altaaroproep doen? Zij heeft een bediening, allen hebben een bediening, maar je hebt momenten voor je bediening, zie, waarvoor het gegeven is."

376 Dus dat is juist. Welnu, als dat nu in onze gemeente plaats vindt op die manier, door enigen van onze broeders of zusters hier in de gemeente die in tongen spreken, dan zouden de diakenen hem na de dienst, de raad zou ze bijeen moeten roepen en zeggen: "Laat me u naar de band terug verwijzen voor een moment, ziet u. Begrijpt u? U bent... Of de voorganger..." Of zeg: "Ik weet zeker dat de voorganger met u zou willen spreken. Zouden we even hier in de studeerkamer met u kunnen spreken, broeder?" Ga daar binnen en spreek hem vriendelijk aan. Zie?

377 Maar nu, als men helemaal uit de orde raakt en uw voorganger stoort, zie, dan zoudt u, oudsten, naar hem toe moeten lopen en zeggen: "Een ogenblikje." En als de voorganger u toont hen te laten ophouden, dan heeft hij daar reeds de geest opgevangen, dat het... dat zij de geest van de samenkomst verbreken, begrijpt u.

378 Dus wanneer de voorganger stopt en eerbiedig zijn hoofd buigt, zeg dan niets. Begrijpt u? Zeg niets; laat de voorganger zijn gang gaan. Maar let op uw voorganger. Als hij u duidelijk maakt dat u het moet stoppen, ga er dan in Christelijke liefde heen en zeg: "Mijn broeder, zuster," wie het ook is, "ik geloof dat u uit de orde bent, daar u de profeet stoort. Hij heeft de boodschap van God. Wanneer hij met zijn boodschap geëindigd is, dan zullen we daarna verder zien." Ziet u, als het hem stoort.

379 Maar als het iemand van buiten is en de voorganger stopt uit respect en wacht een ogenblik, dan... waarschijnlijk zal hij gelijk verdergaan, begrijpt u. Dus... En als u opmerkt is de vertolking in negentig procent van die gevallen steeds het aanhalen van een Schriftplaats, of zoiets, wat aan beide kanten van de lijn wellicht vlees is. U weet wat ik op die manier bedoel. Begrijpt u? Goed.

122 Wordt meer dan één persoon toegestaan een boodschap in tongen te spreken zonder een vertolking?

380 Nee. Ze moeten één voor één komen. Zie? Eén spreekt en dan wordt de vertolking gegeven. Zie? En als dan een ander spreekt, volgt daarna de vertolking; want gebeurt dit niet dan weet de vertolker niet wat hij moet doen daar er twee of drie boodschappen tegelijk op hem afkomen, begrijpt u, en dat zou hem verward maken. En God is geen schepper van verwarring, ziet u. Laat dus één spreken en de ander vertolken. Geef drie boodschappen, maar laat elke boodschap vertolkt worden.

381 Dan hebben we... Zoals broeder Ruddell in tongen zou spreken en broeder Neville een vertolking zou geven, dan houdt broeder Fred zich gewoon stil. Ziet u, krijg die vertolking. Eerst moet het allereerst geoordeeld worden om te weten of het van God is of niet, en in orde is. Als nu broeder Ruddell spreekt, broeder Beeler spreekt, broeder Neville spreekt, de arme vertolker heeft nu drie boodschappen achter elkaar, hoe of wat zal hij weten wat te doen? Snapt u? Laat hem met rust. Geef de boodschap uit en zwijg dan; wacht gewoon. Laat iets aan de volgende geopenbaard worden die bij hem in de buurt zit; laat hem zwijgen, zit gewoon stil. Begrijpt u? En laat dan de vertolking komen.

382 Wanneer het komt, schrijf het dan op en kijk wat de onderscheiders zeggen. Ziet u? Als zij zeggen: "Het is van God." In orde, er is een boodschap, zie, schrijf het op. Wacht dan een ogenblik. En voordat je het weet, beweegt de Geest over hem heen en hij zal spreken. Dan wacht de vertolker even, kijkt wat de Heilige Geest gaat zeggen. Hier komt hij naar voren met die boodschap, ziet u. En dan schrijft hij die op. En laat het er niet meer dan drie zijn.

123 Broeder Branham, wij weten dat u een boodschapper van God bent, gezonden aan dit gemeentetijdperk. Dezelfde tekenen die Jezus volgden zien we u volgen en wij begrijpen waarom sommigen die u het beste kennen, denken dat u de Messias bent. Zou u het verschil willen uitleggen in uw relatie met God en die van Christus?

383 Ja, ik weet het broeders, dat is waar. Maar wacht even, ik heb hier iets onderaan geschreven hierover. Kijk, vaak wordt het verkeerd begrepen. Ziet u? Maar nu, in de persoon soms... En ik wil dat enkelen van u met mij opslaan, Lukas, het derde hoofdstuk, het vijftiende vers. Terwijl u dat doet, zou ik tot u mogen zeggen, terwijl u het opzoekt (het is Lukas 3), het is mijn... het is in... Laat me even... Ik ga de deur niet dichtdoen want er is niemand daar. Laat me dit enkel tot u brengen, broeders. U hebt het gehoord, het gaat overal rond. Maar luister, laat me u vertellen, het moet op die wijze komen. Het zal zo moeten gaan. Als het op die wijze niet was zou ik berouw hebben over mijn boodschap.

384 Luister broeders, ik bezweer u voor Christus dat u dit gedeelte voor uzelf houdt, maar als u geestelijk bent zou u het begrijpen. Zie? Weet u nog wat het allereerste was wat Hij daar aan de rivier zei? Herinnert u zich niet wat Hij heeft gezegd? "Zoals Johannes de Doper werd uitgezonden om de eerste komst van Christus aan te kondigen, zal uw Boodschap..." Het is de Boodschap die de tweede komst van Christus zal aankondigen. Dat heeft de Engel des Heren gezegd.

385 Let nu op: "Zoals Johannes de Doper..." Nu, ieder van u heeft dat gehoord, u hebt het in boeken gelezen en hebt gehoord dat mensen die daar stonden het hoorden, enzovoort, toen die engel zelf die boodschap sprak: "Zoals Johannes de Doper werd gezonden om de eerste komst van Christus aan te kondigen, bent u gezonden met deze Boodschap die de tweede komst van Christus zal aankondigen." Welnu, "De Boodschap"!

386 Nu, als u opmerkt, en ik... Kleine Willie daar zette mijn naam onder die ster en dit is de reden dat ik het wegliet, begrijpt u, want ik – ik geloof niet... Nu zal ik zo oprecht zijn als ik maar kan zijn. Ik denk niet dat ik iets met die boodschapper te maken zou hebben, snapt u. Dat is waar. Ik geloof dat ik misschien gezonden ben voor een deel in deze gemeente, om die Boodschap op te helpen bouwen tot een plaats waar het zou zijn wanneer deze voorloper komt, dat hij zal komen.

387 Maar ik geloof, zijnde wat ik ben, ik ben... ik geloof dat ik de Boodschap voor de dag heb. Ik geloof dat dit het licht van de dag is en ik geloof dat het verwijst naar die komende tijd, snapt u. Ik geloof dat de Boodschap die Hij daarginds zei: "De Boodschap die u hebt..." Als u nu opmerkt, die ster die daar verscheen, was een...

388 Laat me het... Ik weet dat ik – dat ik steel van mijn tijd en ik heb nog die andere, zulke fijne vragen. Ik wil niet... Het is na tienen en ik weet dus dat u naar huis wilt gaan. Zie? Maar luister, laat me u iets tonen. Wilt u me nog een paar ogenblikken extra geven? [Het gehoor stemt toe – Vert] Goed, goed dan.

389 Nu kijk, laat me nu iets zeggen. U broeders, houdt dit nu voor uzelf. Begrijpt u? Houdt dit voor uzelf. Ik wil u op dit punt rechttrekken, omdat u mijn voorganger bent – u bent mijn voorgangers, enzovoort, ziet u, en ik moet dit doen. En u bent broeders die met mij in deze Boodschap werken. Zie?

390 Voor zover het mijzelf betreft, als man, ben ik zoals u en slechter dan u. Velen van u komen van Christelijke huize, enzovoort. "Ik ben de voornaamste der zondaren onder u", zoals het eens gezegd werd. Het leven van de laagste stand, denk ik, dat geleefd kon worden, als een ongelovige en twijfelaar, die ik was.

391 Maar van kindsbeen af heb ik altijd geweten dat er een God was, en geweten dat er iets in mijn leven gebeurd was. En dat staat buiten alle twijfel, mijn broeder. Ziet u? Maar laat me dit zeggen: er zal een Boodschap komen en er zal een boodschapper komen. Ik geloof dat als het een man moet wezen, het iemand is die na mij zal komen. Zie? Het zal zijn... Doch deze Boodschap die ik predik is de ware Boodschap van deze dag en het is de laatste Boodschap. Ziet u wat ik doe, broeders? Ik zet u allen op dezelfde plaats als waar ik ben, omdat u er net zoveel in bent als ik. U bent boodschappers van diezelfde Boodschap.

392 Kijk hier, ik maak een illustratie. [Broeder Branham tekent het – Vert] Ik denk dat ik het duidelijker krijg met een illustratie. Laat me deze deur toch even gedeeltelijk sluiten. Dit is Jezus en dat is Jezus, ik zet dit hierheen, Gethsemané en dat hier en daar. Nu, u kunt niet... Ik heb dit niet eens daar aan de gemeente verteld. Nu herinner u, welk soort licht (een ster) leidde de man die naar wijsheid zocht, "om ons te leiden naar Uw volmaakte licht"?

393 Nu ga ik hier een ogenblik afbreken en u iets vertellen. Laten we dat ding eraf trekken dat Willie daar heeft opgehangen en dan zeggen dat het juist is. Laten we zeggen dat het goed is. Ik kan dat niet zeggen, broeders. Dat doet een opgeblazen kwast. Dat zou ik niet... Zelfs als ik het geloofde, zou ik het niet zeggen. Snapt u? Als iemand anders het zegt, is dat hun zaak.

394 Maar hier, zoals mij net door enige jongens werd gevraagd of zij moeten getuigen van enige dingen die gebeurd waren. Ik houd er niet van in de preekstoel te gaan getuigen van iets wat in de samenkomst gebeurd is. Laat de leider of iemand anders dat doen, iemand anders. Ik doe dat niet graag.

395 [Een broeder zegt: "Men kwam zelfs bij Johannes en vroeg: 'Bent u de Christus?'" – Vert] Ja, dat is het, waar ik op doel. ["'Bent u die Profeet?'"] Hij ontkende het. ["Hij zei dat hij geen van beiden was; hij zegt: 'Ik ben alleen een roepende in de woestijn.'"] "De stem van één die roept in de woestijn." Hij plaatste zich positioneel.

396 [Een andere broeder zegt: "Zij vroegen hem of hij die Profeet was, en hij zei: 'Die ben ik niet.'" – Vert] Ja. Want de Profeet was diegene waar Mozes over sprak. Ziet u, dat is de Profeet. Snapt u? Maar hij wist wie hij was, ziet u. Maar hij vertelde het hun, ziet u en hij zei: "Ik ben de stem van één..." Dat was hij. Hij zei, wie hij was. Begrijpt u? Maar hij was een...

397 Ga uw gang. [Een broeder zegt: "Toen Christus dan verscheen, Johannes volgend, kwamen ze bij Hem en Hij zei... En Hij onderwees hun dat Elia nog vóór de Messias zou komen. Hij zei: 'Indien u het kunt ontvangen.'" – Vert] Dat was hij. Dat is juist. En Johannes bleef zeggen: "Ik ben niets! Ik ben niets! Ik ben niet waardig Zijn schoenriemen te ontbinden!"

398 Maar wat nu toen Jezus over hem sprak? Hij zei: "Wie wilde u gaan zien?" Ja, ja. "Bent u uitgegaan om een riet te zien dat door de wind bewogen wordt? Of wat bent u gaan zien, een man in fijne kleding en weelde en dergelijke?" Hij zei: "Zij zijn in het koninklijke paleis. Maar ging u uit om een profeet te zien? Ik zeg ja en meer dan een profeet." Hij was meer dan een profeet, hij was een boodschapper van het verbond. Dàt was hij. Hij was meer dan een profeet. Hij zei: "Er is tot nu toe nog nooit een man uit een vrouw geboren zo groot als hij." Ziet u?

399 Dat was het, ziet u, hij was een boodschapper van het verbond. Hij was degene die introduceerde en zei: "Dit is Hem." Alle andere profeten spraken óver Hem, maar Johannes zei: "Dit ìs Hem." Ziet u?

400 Let nu op. Merk op. De wijzen volgden een ster. Ik ga het nu op een simpeler manier brengen. De wijzen volgden een ster en vroegen: "Waar is Hij, de geboren Koning der Joden?" U hebt het lied gehoord. "Wij hebben Zijn ster in het Oosten gezien en zijn gekomen om Hem te aanbidden." U hebt dat gehoord, gelezen in de Schrift. Goed.

     Westwaarts leidend, steeds voorgaand,

     Leid ons naar Uw volmaakte Licht.

401 Ziet u, de ster leidde naar het volmaakte Licht, omdat de ster alleen een licht weerkaatste. Daarom kregen wij dit onlangs hier. Begrijpt u? Hoevelen waren hier zondag om dat te zien? Ziet u, ik was net klaar met prediken daarover. De Shekina heerlijkheid weerspiegelde in de ster, en de ster weerkaatst het. Hier was de Engel des Heren, staande op het podium, die het daar terugkaatste uit de Shekina heerlijkheid. Precies dezelfde zaak. Daar was het volkomen precies. Hier kijkend naar het echte en dáár te kijken en het aan de zijkant precies zo weerkaatst te zien. Snapt u?

402 Merk dit nu op, dat die ster in het Oosten verscheen. Is dat zo? Het is een voorname ster. Goed. En wie was de eigenlijke aardse ster in de tijd van de komst van Jezus? Johannes. Hij was degene die hen naar dat perfecte Licht leidde. Is dat juist? Dat was in het Oosten bij de eerste verschijning van Jezus. En nu zijn er heel wat kleine sterren die over de horizon trekken tot het tot de avondster komt.

403 En de avondster schijnt in de avond. De morgenster schijnt in de morgen. En deze sterren zijn beide van dezelfde grootte en zijn van dezelfde soort. Welnu, tel twee bij twee op en u hebt het, zie. Ziet u, daar is het. Dus is het niet... De ster is niet de Messias, hij weerkaatst de Messias alleen.

404 De ster weerkaatst niet zijn eigen licht. De ster weerkaatst het licht van de zon. Is dat juist? [Een broeder zegt: "Nee." – Vert] Wat? ["In zekere zin. De maan doet het; de sterren weerkaatsen hun eigen licht."] Ja, de maan... Ja inderdaad,... Ik bedoel dat de maan het licht weerkaatst. Ja. Als nu de ster haar licht weerkaatst, dan zou haar licht van God moeten komen, daar het een gletscher van het een of ander is. Is het niet? [De broeder zegt: "Zon." – Vert] O? Een zon van zichzelf, weg van de zon. ["De zonnen staan verder weg dan onze zon."] Ja... Ons is verteld dat die zonnen van de grote zon komen. De zon wierp die projectielen af en het zijn kleine brandende projectielen zoals de zon. Dus zijn het voor ons amateur zonnen. Is dat goed? Amateur lichten. ["Sommigen zijn... de meesten zijn groter dan onze zon."] Ik bedoel ten opzichte van ons, ons, zie. Wij spreken hier over onszelf. Goed.

405 Als zij nu ten opzichte van ons zonnen zijn, of lichtgevers, zijn zij een deel van de hoofdgever. Begrijpt u? De grote zon geeft ons het grote licht, het perfecte licht. De kleine zonnen, of de kleine sterren, die wij in lichamen kunnen zien, zij kunnen wel ver weg staan van de zon die schijnt, maar wat zij naar ons weerkaatsen is een kleiner licht. Doch zij geven enkel getuigenis van een licht. Is dat zo? Wanneer dan de grote zon opkomt, gaan de kleine zonnen uit. Is dat juist? Zij zijn voor ons niet de zon, zij zijn een reflector zoals de zon. Begrijpt u wat ik bedoel?

406 Welnu, de grootste (in de ochtend) is het die de komst van de zon aankondigt, het dalen van de zon en het opkomen van de zon, is de morgenster en de avondster. Is dat juist? Twee van de grootste sterren, de oosterse ster en de westerse ster.

407 Ziet u nu waar we aan toe zijn? Elia was de boodschapper om te verwelkomen en de komst van de oosterse ster aan te kondigen, en van hem werd voorspeld dat hij de aankondiger van de westerse ster zou zijn, of van het weer komen van de nieuwe dag nadat deze dag voorbij is. Ziet u nu wat het is?

408 Het oosten: "Het zal licht worden in de..." Ziet u, net voordat de Zon werd aangekondigd naar de aarde, gaf de morgenster getuigenis dat "de Zon komende is." Is dat zo? Ziet u, dat brengt de morgenster voort. Dan zijn de morgenster en de avondster dezelfde soort ster en er zijn kleine sterren overal verspreid. Begrijpt u wat ik bedoel? De boodschappers.

409 Wel, dan werd Hij beschouwd als Alpha en Omega, het Begin en het Einde, de Jasper en Sardius steen. Ziet u wat ik bedoel? Nu, als de komst van Christus naderbij komt, dan is de Boodschap die Elia verondersteld werd te prediken in de laatste dagen, als er een herhaling van geschiedenis is... Net zoals de morgenster dáár de komst aankondigt, kondigt de avondster de komst van een nieuwe dag, een andere dag, aan. Dit is de komst van de zon, dan kondigt dat het dalen van de zon die we gehad hebben en de komst van een nieuwe zon aan, zie, een nieuw tijdperk, een nieuwe tijd die binnentreedt.

410 Luister. Als Johannes dan zijn boodschap verkondigde en de eerste komst van Christus aankondigde en Elia in de laatste dag komt, zei de profeet: "Het zal licht zijn in de avondtijd." Met andere woorden, er zou een licht zijn in de avondtijd.

411 Het avondlicht, het grootste avondlicht dat wij hebben is de avondster, het grootste licht dat we hebben. Goed, dan zou het dezelfde boodschap moeten aankondigen die er was bij die andere ster. Het is de aankondiging van de zon, sprekend over de zon.

412 Goed, we zijn nu in de avondtijd, de avondlichten zijn hier. Dit tijdperk is aan het wegsterven. Ziet u wat ik bedoel? Deze dag is voorbijgegaan en de komst van een andere dag zal aangekondigd worden.

413 Want kijk, dat was eigenlijk... Als iemand in het westen stond en terugkeek naar die ster zou die in het oosten staan. En dan, ziet u, "wij hebben Zijn ster in het oosten gezien" maar zij waren feitelijk in het oosten en keken westwaarts naar die ster. Is dat zo? De wijzen waren in het oosten, terugkijkend naar de ster uit het westen. Begrijpt u wat ik bedoel? Maar het was een oosterse ster voor degenen die in het westen waren.

414 Zie, zoals wij gewoonlijk zeggen... ik zeg altijd: "Beneden is boven." Hoe kunt u weten wat juist is? Wij staan in de eeuwigheid, dus de zuidpool kan wel boven en de noordpool beneden zijn. Dat weten we niet. Ziet u, de weg naar boven is naar beneden. Begrijpt u? Wij verlaten dit; hierna gaan we de eeuwigheid in. Het is het begroeten, aankondigen van de komst van eeuwigheid, een andere dag, een andere tijd, geheel anders.

415 Wij zijn nu in de avondtijd. Wij geloven dat. We geloven dat de komst van de Here nabij is. Goed. Als dat waar is, moet er een avondlicht zijn. En het avondlicht, overeenkomstig Maleachi 4, werd verondersteld "de harten van de kinderen terug te voeren naar de vaderen", terug naar het begin.

416 Maar toen Hij de eerste keer kwam, voerde hij de harten van de vaderen naar de kinderen. De kinderen waren degenen die Hij om zich heen verzameld had. Hij zou de kinderen... de harten van de vaderen (de oude, voormalige orthodoxe vaderen) terugvoeren tot dit licht dat hij hier aankondigde.

417 Maar wanneer hij opnieuw komt, zal hij het helemaal om moeten keren (als u opgemerkt hebt, vóór de wereld vernietigd werd, "de grote en vreselijke dag des Heren") en de harten van de kinderen tot de vaderen keren, de avondster die in die tijd de morgenster was. Amen.

418 Ik hoop dat ik het goed krijg, ziet u. De avondster die de morgenster was, daar het dezelfde ster is. Wij zien in het westen en kijken naar het oosten. Zij waren in het oosten en keken naar het westen. Het is precies dezelfde ster. Begrijpt u wat ik bedoel? Het hangt er vanaf waar u bent, ziet u, of het de oosterse ster of de westerse ster is. Begrijpt u wat ik bedoel? Goed.

419 De ene brengt het geloof van de vaderen naar de kinderen; in deze tijd is het "het geloof van de kinderen terug naar de vaderen." U bent rondgegaan en opnieuw rond gekomen. Ziet u niet wat u bedoelt? Ziet u wat ik bedoel? Het is steeds dezelfde ster. Dezelfde zaak, dezelfde Boodschap, hetzelfde weer precies terug, is opnieuw gepasseerd.

420 En hoe weet u welke kant u uitgaat? Ik geloof dat het uur zal komen wanneer men werkelijk uitvindt dat de wereld zelfs niet draait. Ik geloof dit met heel mijn hart. Ik geloof niet... hoezeer men het wetenschappelijk ook bewijst of nog meer. Ze hebben heel wat wetenschappelijke beweringen gedaan die men terug heeft moeten nemen. God zei dat de wereld stilstond... De zon, ik bedoel de zon stond stil in plaats van de wereld. Ziet u, de zon. Ik geloof niet dat de zon doet wat men zegt dat hij doet. Ik weet dat de maan reist en ik geloof dat de zon ook draait. Ziet u?

421 Maar enigen van hen zeiden: "Hij hield rekening met de onwetendheid van Jozua, ziet u, en zei dat Hij die stopte..." Wel, hij zei: "Hij deed de wereld stilstaan."

422 Ik zei: "Dan vertelde u mij, dat als de wereld ooit zou stoppen, hij als een komeet door de ruimte zou schieten." Ziet u? Ik zei: "Dan, wat zou er dan gebeurd zijn?"

423 Ik sprak hier met de heer Thiess, de Bijbelleraar van de hogeschool; u weet wie het was en hij vertelde het mij. Ik zei: "Ik geloof wat de Bijbel zei, dat de zon stilstond. Jozua zei tegen de zon: 'Sta stil!' en zij bleef daar staan."

424 Hij zei: "Wel, Hij liet de wereld stilstaan. Hij zag Jozua's onwetendheid."

     Ik zei: "Doet u dan hetzelfde met uw intelligentie." Begrijpt u?

425 [Een broeder zegt: "Ik geloof dat ze wetenschappelijk kunnen bewijzen hoe lang de zon stilstond." – Vert] Ja, ik heb dat ook gehoord. Ja, zij beweren... ik hoorde een sterrenkundige een poosje geleden hierover spreken, dat zij het konden bewijzen. En tegelijk dat ze... iets vond plaats in de atmosfeer dat ze konden zien waar iets in de hemel gebeurde en dat het indertijd de Rode Zee opende en dergelijke. Zij bewezen dat allemaal. Wel, mensen, ik zal u vertellen, sterren van ik weet niet hoe ver weg, deden zoiets dergelijks op die tijd. In ieder geval, dat gaat te diep voor ons.

426 Dus nu, de reden dat deze Boodschap beschouwd moet worden op deze wijze, is om te bewijzen dat het zo is. Nu weten we, broeders, dat de mens geen God kan zijn. En toch is de mens een god, ieder van u is een god. U werd geschapen om een god te zijn, maar niet terwijl u in dit leven bent. Ziet u? Jezus was een mens zoals wij, maar God was in Hem. De volheid van God was in Hem; wij hebben de Geest met mate.

427 Maar daar dit licht gekomen is en als het dat ware licht is dat de Boodschap moet aankondigen die Johannes de Doper aankondigde, zoals hij zei dat hij deed daarginds aan de rivier... En kijk maar, hoe zou het iets anders kunnen wezen? Kijk naar mij, zie, niet eens een lagere schoolopleiding. Toen Hij me de dingen vertelde die gebeuren zouden, niet één ervan heeft gefaald. Niet één ervan heeft ooit gefaald. Kijk wat Hij gedaan heeft. Kijk, Hij heeft zelfs...

428 En ik vertelde vele jaren geleden aan broeders, ik weet niet wie van ons de oudste zou zijn, maar vertelde hun over deze dingen, over het zien van dit licht en welke kleur het was en alles. De foto laat nu zien dat het waar is. Al deze verschillende dingen bewijzen dat het de waarheid is. Is dat zo? Welnu, als dat waar is en het is het licht...

429 Welnu, begin ongeveer bij vier... [Leeg gedeelte op de band – Vert] Het is ongeveer het derde tot het vijfde vers daar, of ik bedoel het... Laten we bij het veertiende vers beginnen, broeder. Wie heeft het opengeslagen? Goed. Begin bij het veertiende vers van het derde hoofdstuk van Lukas. [Een broeder leest Lukas 3:14–16:]

     En hem vroegen ook de krijgslieden, zeggende: En wij, wat zullen wij doen? En hij zeide tot hen: Doet niemand overlast, en ontvreemdt niemand het zijne met bedrog, en laat u vergenoegen met uw bezoldigingen.

     En toen het volk verwachtte, en allen in hun harten overlegden van Johannes, of hij niet mogelijk de Christus was;

     Zo antwoordde Johannes aan allen, zeggende: Ik doop u wel met water; maar Hij komt, Die sterker is dan ik, Wie ik niet waardig ben de riem van Zijn schoenen te ontbinden; Deze zal u dopen met de Heilige Geest en met vuur.

430 Goed. Wat was het? De mensen keken zo verlangend uit naar de verschijning van de Messias, dat toen zij deze grote gezalfde bediening zagen van een man die uit de woestijn kwam en zijn campagne hield en weer terugging in de woestijn, menigeen van zijn eigen volgelingen zei: "Hij is de Messias." Zij zagen ernaar uit, ziet u.

431 Dan, als dit de ware Boodschap van God is die de komst voorafgaat... evenals Johannes de Doper, dezelfde zaak, evenals de Elia Boodschap, moet het op dezelfde wijze beschouwd worden. Begrijpt u? Dus dat beantwoordt die vraag nauwkeurig, denk ik. Ziet u? Het moet op dezelfde wijze gezien worden. Ziet u?

432 [Een broeder vraagt: "Is er iets waarvoor wij verantwoordelijk zijn om te doen, om te proberen iemand te helpen, die in een dergelijk conflict zou geraken? Of wat zouden wij kunnen doen?"]

     Niets zou er zijn wat u kunt doen ["Een verwerpelijk denken... Zou dat kunnen groeien tot een verwerpelijk denken?"] Ja, het zou tot een verwerpelijk denken komen als het zover komt dat de man, waar het over ging, zou getuigen dat hij de Messias was; dan weten we dat hij een valse christus zou zijn, ziet u.

433 Kijk, zolang de man zelf zijn positie blijft houden, zie je. Zoals zij Johannes vertelden, Johannes deed niet... Er staat niets over hem dat hij iets over hen zei. Zij waren de mensen, de lieflijke Christenen die... of de gelovigen die in Johannes geloofden.

434 Ze zeiden: "Deze man is waarlijk een profeet van God, geen twijfel aan." Ze zeiden: "Bent u die profeet?"

     Hij zei: "Nee."

435 Ze zeiden: "O, uh, bent u – bent u – bent u dan niet de Messias?" Zie, zij dachten echt dat hij het was. Begrijpt u?

     Hij zei: "Nee." Ziet u?

     "Bent – bent – bent u het niet? Wie – wie bent u?"

     Hij zei: "Ik ben de stem van één die roept in de woestijn."

436 En dan zei de Bijbel: "De mensen waren verwachtend." Wie waren het? Zijn toehoorders, zijn luisteraars, zijn volgelingen, zijn broeders. Zie? Zij wilden hem niet kwetsen, ze probeerden niet hem te krenken. Maar kijk, zij dachten werkelijk in hun hart dat hij de Messias was.

437 Geschiedenis zal zich nu zelf bij iedere gelegenheid herhalen. Dat weten we. Het moet zich herhalen.

438 Zoals u daar in Mattheüs 3 leest [Mattheüs 2:15 – Vert]: "Opdat vervuld zou worden hetgeen de profeet gesproken heeft: 'Uit Egypte heb Ik Mijn Zoon geroepen.'" Nu, dat was niet... Het sprak over Jezus, de Zoon; maar lees de verwijzing na; het was ook Jakob, de zoon. Begrijpt u? Zie? Het heeft allemaal een samengestelde betekenis.

439 Dus als dit niet was opgerezen zou ik toch zeggen dat het in de toekomst zal verschijnen, omdat ik weet dat deze Boodschap van God komt en het is de voorloping van Christus en het is de Geest en de kracht van Elia, omdat het de harten van de kinderen herstelt. Alles bewijst het nauwkeurig, zodat het zich tot een dergelijke vorm moet gaan ontwikkelen onder de waarheidlievende mensen, die het absoluut geloven en het zijn uw broeders en vrienden.

440 Ik heb een dokter hier in de stad. Ik kan u vertellen van een dokter... Ik ga u niet vertellen wie dat is, een vriend van mij die zijn armen om mij heensloeg en zei: "Billy, ik zou best tegen jou kunnen zeggen: 'Jij bent Gods Messias voor de laatste dag.'"

     Ik zei: "Doc, doe dat nooit."

441 Hij zei: "Wel, ik heb nog geen mens in de wereld gezien die ooit zoiets heeft gehad en de dingen zegt en de dingen doet die jij doet, Billy." Het heeft hem veel geholpen, ziet u. Hij zei: "Ik ga naar die kerken en zie die predikers, enzovoort." Hij zei: "Jij bent anders dan zij en ik weet dat je geen opleiding hebt gehad." Zie? "En ik weet dat je geen psycholoog bent, daar je... psychologie zal die dingen niet doen." Zie?

     En ik zei: "Dat is waar, Doc."

442 Je hoeft niet met hem te spreken, omdat hij zelfs niet weet... Je zou met hem niet tot de eerste grondslag kunnen komen, omdat hij niet weet wat hij moet doen. Maar zo is het, ziet u.

443 Ik ken een kleurlingvrouw die bij mij verderop aan de weg woont en zij werkt voor een man die ik ken en de vrouw van deze man belde en zei: "Die vrouw aanbidt u absoluut als een god, daar zij op sterven lag aan kanker en u legde die vrouw de handen op en zei dat ze was..." Deze vrouw waarvoor zij werkte, haar man en deze zekere dokter (niet de dokter waarover ik sprak, een andere dokter) spelen golf en dergelijke, met elkaar en hij had haar opgegeven. En dat was de werkster van zijn maat en hij had haar opgegeven om te sterven en zij werd volmaakt genezen. En de dokter kon zelfs geen spoor meer vinden van de kanker. En ziet u, zij zou zeggen...

444 Welnu, zij bedoelen het niet in het licht waarin zij het zeggen of waarin wij het nemen, geloof ik. Begrijpt u? Zij bedoelen dat zij geloven dat God met ons is, in ons, door ons heen werkt; niet dat een individu God is, zie. Nu, zij wisten dat Johannes gewoon een man was.

445 En zo was Jezus gewoon een man. Jezus was een mens. Hij werd uit een vrouw geboren, moest sterven. Is dat zo? Hij was een mens, moest eten en drinken en had honger, dorst en huilde, enzovoort. Net zo menselijk als u, even menselijk als ik. Maar de Geest van God was in de volheid in Hem, zonder mate. Hij was almachtig in kracht.

446 Waarbij Elia maar een deel van die Geest was, misschien wat meer gezalfd dan zijn broederen, maar hij was enkel een deel van de Geest. Doch de mensen keken uit naar de Messias. En zij zagen dit extra deel boven hun broederen, en zeiden: "O my, dat moet Hem zijn!"

447 Maar toen Hij begon te schijnen, ging Johannes' kleine licht uit. Zie?

448 En deze kleine lichten gaan uit wanneer Hij komt, die geweldig gezalfde Christus van de hemel die komt van het oosten naar het westen. En de... en... Zie? Maar Hij zal nu niet op aarde wezen, de Messias zal niet op aarde zijn totdat het duizendjarig rijk begint. Begrijpt u? Zie? Want de gemeente... "Wij worden tezamen opgenomen om de Here in de lucht te ontmoeten." Hij komt nooit naar de aarde. Hij grijpt Zijn bruid weg.

449 Hij pakt een ladder, weet u, zoals... Wat was dat toneelspel, Leo, waar de man de ladder tegen het huis plaatste? [De broeder zegt: "Romeo." – Vert] Romeo. Romeo en Julia. Dat is juist; zette de ladder neer en stal zijn bruid weg.

450 Nu komt hij langs Jakobs ladder naar beneden en zegt: "Psst, lieveling, kom hierheen." Ziet u, we gaan omhoog om Hem te ontmoeten.

451 [Een broeder vraagt: "Broeder Branham, zou dit dan daarmee overeenstemmen? Deze mensen kwamen bij Johannes de Doper en zij wilden hem de Messias noemen. En ik hoorde u eens zeggen dat de Joden denken dat de Messias God is." – Vert] Wat zegt u? ["Ik zeg, deze mensen kwamen naar Johannes de Doper, denkend dat hij de Messias was, de Christus. Ik hoorde u eens zeggen dat de Messias God zou zijn voor de Joden."] Jazeker. Dat is waar, de "Rabbi".

452 [Een broeder zegt: "Wel, Johannes berispte hen en zei dat hij het niet was, maar dat Christus zou komen."]

     Dat is juist. ["Maar is het niet zo dat de discipelen Jezus 'Heer' noemden? En Jezus stemde ermee in door te zeggen: 'U noemt Mij Heer en dat ben Ik.'"] Ja. ["In Johannes 13 waste Hij...?..."] Ja, Hij erkende het. ["Daar Hij Heer was, ja, erkende Hij het."] Hij gaf het toe. ["Hij accepteerde het."] Uh-mm. Maar ziet u, Jezus, die Heer is, toen Hem gevraagd werd of Hij het was, zei Hij: "Jazeker. Ik ben uw Heer en Meester. U noemt Mij zo en u zegt het goed, want Ik ben het." Maar... ["Maar er is nog nooit een ander wezen geweest die dat zou..."] ... die dat zou kunnen zeggen. Nee.

453 Evenals wanneer iemand zou zeggen dat ik een god was, welnu, laat me u in de Naam van de Here Jezus vertellen: "Dat is een dwaling!" Begrijpt u? Ik ben een zondaar, gered door genade, met een Boodschap van God. Zie? Ziet u?

124 Zou of moest een plaatselijke gemeente niet zorgdragen voor haar plaatselijke eigen verantwoordelijkheden alvorens zorg te dragen voor buitenlandse noden in andere landen? Echter, nadat zij in haar noden heeft voorzien, is het voor een plaatselijke gemeente Schriftuurlijk in zendingswerk te helpen als zij het kan?

454 Ja, juist. Liefdadigheid begint thuis, ziet u. Wij dragen zorg voor onze eigen benodigdheden hier, omdat wij het verplicht zijn; dit is de gemeente van God, of uw kleine gemeente, de gemeente van God. Als u niet eens uw voorganger kunt betalen en u kunt zelfs geen zangboeken en dergelijke krijgen, zou u het niet ergens anders moeten zenden. Zie? Maar nadat uw gemeente ervoor betaald heeft, enzovoort, uw schulden weg en dergelijke, op orde en klaar en voortgaand, help dan die andere broeder die daarginds wat hulp nodig heeft, begrijpt u.

455 Ik geloof... als u betalingen doet aan uw gemeente, dat ik ook ergens een klein fonds zou plaatsen voor een zendingsoffer, als de mensen graag aan zendingswerk willen geven. Want heel wat mensen willen aan zendingsposten geven, terwijl zij niet aan de thuisgemeenten en dergelijke willen geven. Dus als zij het niet aan zendingsposten geven, zullen zij het aan iets anders uitgeven. Dus zou ik zeggen: heb een klein zendingsofferblok en... Dat is de manier waarop wij het proberen te doen.

125 Lukas 1:17; verklaar alstublieft Johannes' komst in "de geest van Elia".

456 Wel, ik geloof dat we net Lukas hadden... Lukas 1:17, ja, komende in de geest van Elia.

457 [Een broeder vraagt: "Is dat waar de reïncarnationisten hun leerstelling vandaan hebben?" – Vert] Pardon? ["Is het daar waar de mensen die in reïncarnatie geloven hun theorie beginnen?"] Moet wel zijn. ["Zij geloven dat hij terugkeert in..."] Ja. ["... hij in een ander lichaam terugkeert."] Ja. Zie, het is waar dat een geest nooit sterft. Dat is waar. God neemt Zijn man maar nooit Zijn Geest ["Zij zeggen: 'Als je goed bent geweest kom je terug in een fijn mens.'"] Ja, ja. ["Als je slecht bent geweest kun je misschien wel in een hond terugkeren."] Ja, ze hebben... Ja.

458 Wel, zoals daar in India; het was in een groepje mensen waar wij vergaderd waren zoals hier. Zij dweilden zelfs de vloer; bij het stappen op een mier of zoiets, zou het een familielid of zoiets kunnen zijn. Ziet u, zij zouden dat niet doen. Maar kijk, dat is heidens. Zie? Dat is heidendom. Zo is het.

126 Paulus zei: "Streef ernstig naar de beste gaven en toch toon ik u een uitnemender weg." Verklaar alstublieft wat die "uitnemende weg" is.

459 Liefde; I Korinthe 13. "Streef..." Neem I Korinthe 13 daar, broeder. I Korinthe, hoofdstuk 13, en lees nu de laatste drie of vier verzen ervan. [Een broeder leest I Korinthe 13:11–13:]

     Toen ik een kind was, sprak ik als een kind, was ik gezind als een kind, overlegde ik als een kind; maar wanneer ik een man geworden ben, zo heb ik te niet gedaan hetgeen van een kind was.

     Want wij zien nu door een spiegel in een duistere rede, maar alsdan zullen wij zien aangezicht tot aangezicht; nu ken ik ten dele, maar alsdan zal ik kennen gelijk ook ik gekend ben.

     En nu blijft geloof, hoop en liefde, deze drie; doch de meeste van deze is de liefde.

     Ja, ja, liefde.

127 Hoe zou een broeder veroordeeld moeten worden, wiens zwakke plek is ongevraagd een positie in de gemeente te bekleden?

     Oh! Wel, verdraag hem denk ik. Ziet u?

     Hoe zou een broeder veroordeeld moeten worden,... (Hij zou niet veroordeeld moeten worden!...) wiens zwakke punt is ongevraagd een positie in een gemeente te bekleden.

460 Bijvoorbeeld, als hij een diaken wil zijn en hij is er niet voor gevraagd, toch wil hij een diaken zijn. Ja, als een persoon zo is, weet u dat er iets zit, hoe dan ook ergens een zwakte, en dus zou ik in liefde met hem handelen.

461 En natuurlijk wil je zoiets dergelijks niet doen tenzij je het inderdaad weet. Zet uw allerbeste man in uw gemeentebestuur, zie. Broeder, krijg daar nooit iets in dat... Toets die man eerst. Een diaken draagt meer verantwoordelijkheid dan de voorganger. Hij moet zonder smet zijn, een diaken, zie.

128 Bij een avondmaalsdienst kwam een man naar het altaar om te bidden. Broeder Branham stond achter het brood en de wijn terwijl hij het avondmaal bediende. Hij zei, dat hij er niet bij vandaan kon lopen om met de man bij het altaar te bidden. Verklaar dat alstublieft.

462 Ik stuurde degene die met mij samenwerkt, ziet u, broeder Neville. Ik herinner mij de avond toen het plaats vond. Ik behoor bij die avondmaalstafel te blijven, zie, zelfs als... Kijk, ik zal geen tijd hebben er dieper op in te gaan. Natuurlijk is het iemand die hier zit, die het vroeg. Hier is het, broeder. Wanneer u het avondmaal hebt is dat een vertegenwoordiging van het lichaam van Jezus Christus. Het zou voortdurend onder bewaking moeten staan.

463 Kijk, toen Elia tegen Gehazi zei: "Neem mijn staf" (hij had die staf gezegend), zei hij: "Ga op weg! En als iemand spreekt, spreek niet terug. Als iemand u groet, groet niet terug. Ga door en leg die staf op de baby." Is dat juist? "Blijf bij die staf!" Zie? En dat deed ik.

464 Als er nu geen mede-voorganger was geweest die daar stond... Ik was klaar met prediken. Ik herinner me dat het gebeurde. En als broeder Neville daar niet had gestaan, of iemand om die man bij het altaar te helpen... Ik was juist klaar met prediken, dus stond ik aan de avondmaalstafel. En terwijl men op het punt stond het avondmaal te nemen en ik het al aan het uitdelen was, stond broeder Neville mij terzijde en ik bediende het avondmaal. Welnu, broeder Neville stond daar.

465 Wat als men naar het altaar was gekomen terwijl broeder Neville nog steeds zijn prediking hield, aan het prediken was? Ik zou met de man naar het altaar zijn gegaan als hij uit de zaal was gekomen terwijl hij aan het prediken was. Ik zou gezien hebben dat mijn broeder was... dat hij de zalving van de Geest had. Hij was aan het dienen. Hij was een dienaar in de... hij was op zijn post van plicht, een prediker op zijn post.

466 En een dienaar op zijn post behoort u nooit te laten onderbreken met spreken in tongen of iets anders. Echter, als de Heilige Geest tot iemand spreekt en deze naar het altaar rent om gered te worden, laat de prediker zijn bediening voortzetten en laat een herder, een diaken, of een helper of enige andere prediker, zeer snel naar die persoon gaan. En hinder de prediker niet in de uitoefening van zijn plicht. Zie?

467 En ik stond achter de preekstoel op mijn post en bediende het avondmaal. En mijn medevoorganger, broeder Neville, stond mij terzijde. En een man kwam naar het altaar gerend. Ik zei: "Ga naar hem toe, broeder Neville." En broeder Neville ging. Daarom ging ik niet.

468 Als er nu geen medevoorganger was geweest of niemand anders om naar de man te gaan, zou ik naar beneden zijn gegaan en het avondmaal hebben stopgezet en naar beneden zijn gegaan om toe te zien dat die ziel werd gered. Begrijpt u? Maar aangezien er iemand wàs om er heen te zenden, zou het mij van de post van plicht hebben getrokken, ziet u, waar ik avondmaal bediende.

129 Wat kan iemand als persoonlijke medewerker allemaal doen, wanneer hij handelt met een persoon die de Heilige Geest zoekt, en Schriftuurlijk blijven?

469 Goed. Het beste is gewoon het Woord voor hen te blijven aanhalen. Het Woord heeft het licht. Zeg alleen: "Broeder, Jezus beloofde het. Herinner u, het is Zijn belofte."

470 Schud, duw of trek hem niet heen en weer, of zoiets dergelijks. Probeer het niet aan hem te geven, want dat kunt u niet. Ziet u? Zie? God zal het hem geven. Blijf alleen de beloften aanhalen. Begrijpt u? Blijf daar staan en haal de beloften aan. "God in de hemel, ik bid voor mijn broeder. Uw belofte is dat U hem de Heilige Geest wilt schenken."

471 Als u hem dan probeert te bemoedigen... Hij zegt steeds: "O broeder, voorganger, broeder," wie er ook bij staat, "ik verlang de Heilige Geest."

472 "Broeder, het is een belofte. God deed de belofte. Gelooft u dat Hij het heeft beloofd? Betwijfel het nu niet. Als u de belofte gelooft, zal de Heilige Geest nu elk moment tot u komen. Verwacht het. Geef alles wat u hebt over aan Hem en zeg: 'Heer, ik sta op Uw belofte.'"

473 Nu, blijf aanhalen. Maak uw beweegreden duidelijk, ziet u, laat hem stoppen met... Blijf aanhouden. Zeg nu: "Vertel God. Hebt u zich bekeerd?"

     "Ja."

474 "Zeg nu: 'Here, U zei dat als ik me zou bekeren, U rechtvaardig zou zijn om mij te vergeven. U zegt dat als ik mij bekeer en voor de vergeving van mijn zonden word gedoopt in de Naam van Jezus Christus, ik de Heilige Geest zou ontvangen. Nu, Heer, ik heb dat gedaan. Ik heb dat gedaan, Heer. Ik heb het gedaan. Ik wacht nu, Heer. U beloofde het.'"

475 Dat is de manier, zie, blijf hem gewoon bemoedigen. Houd hem precies bij het Woord. Als het ooit gaat komen, zal het dan komen.

130 Is een prediker of enig Christen op de juiste manier bezig, die niet gelooft in... (Nee.) Is een prediker of enig Christen op de juiste manier bezig, als hij niet gelooft in eeuwige zekerheid?

476 Laat eens zien. Ik stel me voor "... bezig..." Als u dit net zoals ik leest. Lees het. [Een broeder leest de vraag: "Doet een prediker of enig Christen goed, die niet gelooft in eeuwige zekerheid?" – Vert] Ik denk dat ik het goed begrijp. Nu, wel...

     Is een prediker in orde die niet gelooft in eeuwige zekerheid?

477 Ik zou denken dat de prediker... als hij niets over eeuwige zekerheid wist. Maar als hij het wist en wist dat het de waarheid was en het dan niet predikt, moest hij zich schamen; of enig Christen, dat is waar. De Christen nu, ik zou tegen de Christen willen zeggen die dat niet al te best begrijpt...

478 [Een broeder vraagt: "Dit is geen publieke leerstelling, is het wel, broeder Branham, om tegen de mensen te prediken die nooit...?" – Vert] Nee, nee, nee. Nu, daar doel ik op. Ja. Zie, zie?

479 Herinnert u zich wat ik verleden zondag zei? Als u een prediker bent, zorg dat u een kansel krijgt. Bent u het niet, leef dan uw prediking. Dat is het beste om te doen, zie, leef uw prediking. Als u een prediker bent, krijg dan een preekstoel, zie, en ga prediken. Zo niet, leef dan uw preek, laat uw leven uw preekstoel zijn. Begrijpt u? Ik denk dat dit heel wat oplost, vindt u niet? Ziet u? Zie? Omdat we heel vaak ontdekken.... En u, broeders, doet dat in uw gemeenten.

480 Herinner, uw gemeenteleden proberen soms dingen te verklaren en te doen; het beste is ze te onderwijzen het niet te doen. En als iemand iets wil weten, laat hem dan gaan naar degenen die daartoe onderricht zijn. Begrijpt u?

481 Zeg nu bijvoorbeeld, dat iemand zou zeggen: "Hé, ze zeggen mij dat jullie in de kerk in eeuwige zekerheid geloven."

482 Pas nu op. U zult waarschijnlijk in een ergere toestand geraken dan waarin u ooit was, zie, en bewerken dat hij er slechter aan toe is dan ooit. "Wel, weet u wat, als u het onze voorganger wilt komen vragen, kom eens met hem praten. Wij... Dat is waar, ik weet dat onze voorganger dat gelooft. Ik geloof het ook, maar ik ben niet in staat om het te staven... ik ben geen prediker. Ik geloof het gewoon, dat is alles wat ik weet. Ik geloof het omdat ik het hem zodanig uit de Bijbel heb horen verklaren dat er voor mij geen schaduw van twijfel overbleef." Begrijpt u?

483 Maar laten de leken liever met de voorganger daarover spreken. En de voorganger, wees er zeker van dat hij ook weet hoe het te beantwoorden. Bestudeer het dus werkelijk goed, want menigmaal willen ze u ermee vastzetten, ziet u? Wat...

484 [Een broeder zegt: "Broeder Branham?" – Vert] Neemt u me niet kwalijk. ["Als ik kan...?... Maar ik weet mijn roeping en ik heb mijn verkiezing vast gemaakt."] Aha. ["U zei zojuist dat 'Als men een prediker is, men een kansel zou moeten hebben.'"] Jazeker. Dat is juist. ["Ik ben geen prediker, ik ben een evangelist."] Ja. ["Doch ieders preekstoel is de mijne."] Dat is zo. ["Maar op het ogenblik werk ik, lichamelijke arbeid. Het is geen zware arbeid, maar ik werk en heb geen kansel. En ik geloof dat deze werkperiode waarin ik nu ben in de wil van de Here is. Hij heeft me gezegd het te doen, door het Woord en getuigenis van de Geest. En ik geloof dat later kansels zullen opengaan."] Zeker, dat is juist. ["Is dat juist?"] Dat is zo, broeder.

485 Broeder, als u nu terugkijkt en het oude gemeenteregisterboek neemt, zult u ontdekken dat ik zeventien jaar herder was in deze gemeente en elke dag predikte; elke dag predikte en elke dag werkte. Ziet u? [Een broeder zegt: "Als je werkt is het een goed teken dat je geroepen bent." – Vert] Ja. Paulus deed het, is het niet? Paulus maakte tenten. ["Ik werd geneigd om ontmoedigd te worden omdat, zoals u gezegd heb, iedere prediker een kansel zou moeten hebben. Ik heb een neiging ontmoedigd te worden, maar ik weet dat God me riep een baan te krijgen, voor een tijd."] Zeker. Paulus ging en maakte tenten, is het niet. Werkte met zijn eigen handen zodat hij niet hoefde te... Precies. Zeker. ["Dat is waar ik op doel."] Zie? Dat is waar. Ziet u? John Wesley zei: "De wereld is mijn parochie." Dus uw preekstoel is nog steeds open, broeder. De evangelisten gaan de hele wereld in. Is dat waar? "Gaat heen in de gehele wereld." Dus uw preekstoel is de hele wereld. Jazeker. Vraag:

131 Is het beslissend dat een diaken of een beheerder in de leer van hun gemeente moeten blijven? (Ja. Dat is zo.) Is het voor hen rechtmatig om toe te voegen of af te nemen van de onderwijzingen vanwege hun eigen persoonlijke opinie of openbaring? (Nee, meneer. Nee.)

486 Een diaken of een beheerder zou in volkomen harmonie met de leerstelling van hun gemeente moeten zijn. Zij zouden nauwkeurig bij de verklaring van de Schriften van hun gemeente moeten blijven, want indien niet, dan zullen zij er tegen strijden. Zij schaden elkaar. Begrijpt u? Je bent aan het strijden.

487 Met andere woorden is het, alsof ik zeg dat ik houd van mijn gezin en probeer ze te voeden met vergif. Hetzelfde, ziet u? Dat kunt u niet doen, begrijpt u.

488 Een beheerder of een diaken, in het uitoefenen van hun functie, of enige ambtsdrager van een gemeente, vertegenwoordigt een bepaald gemeentelichaam, ziet u, die vertegenwoordigt een gemeente.

489 Dat is de reden waarom ik uit de Baptistengemeente ging, zie, de allereerste keer. Ik was er juist een poosje in en zij vroegen mij om enige vrouwelijke predikers te bevestigen. Wel, ik kon er eigenlijk niet in blijven. Ik zei: "Ik weiger het te doen."

490 En de voorganger trok aan mijn schouder: "Wat is dat nu? Je bent een oudste!"

491 Ik zei: "Doctor Davis, met alle verschuldigde eerbied voor het Baptistengeloof en alles waartoe ik bevestigd ben, wist ik niet dat de ambtsbevestiging van vrouwen in de leer van de Baptistengemeente stond. Dat was iets wat eruit gelaten werd."

     En hij zei: "Dat is de leer van deze kerk."

492 Ik zei: "Meneer, zou ik voor vanavond geëxcuseerd kunnen worden, of zou u mij enige vragen willen beantwoorden?" Zie?

493 Hij zei: "Ik zal uw vragen beantwoorden." Hij zei: "Het is uw plicht daar te zijn."

494 Ik zei: "Jazeker. Dat is waar. Ik word verondersteld te staan voor alles wat deze kerk doet. Ik ben op mijn post als een van de plaatselijke oudsten." En hij zei... Ik zei: "Zou u mij kunnen verklaren waarom dat daar in I Korinthe 14 of 15 staat, waar Paulus zei: 'Laat uw vrouwen zwijgen in de gemeenten; het is hun niet toegestaan te spreken.'"

495 En hij zei: "Welzeker!" Hij zei: "Als... Ik kan dat beantwoorden." Hij zei: "Zie je waarom het was; Paulus zei... Al de vrouwen zaten in de hoek achterin, babbelend zoals zij dat heel wat andere keren doen. Hij zei: 'Sta hun dat niet toe.' Begrijp je?"

496 En ik zei: "Verklaar me dan II Timotheüs, waar Paulus, dezelfde schrijver en dezelfde apostel, eveneens zei: 'Ik sta niet toe dat een vrouw onderwijst of zich enige autoriteit aanmatigt, zie, maar zij moet in gehoorzaamheid zijn. Want Adam was eerst geformeerd en toen Eva, en Adam was niet verleid maar de vrouw werd verleid. Zij is verleid geworden. Nu zeg ik niet dat zij iets verkeerds wil doen, maar zij wordt er feitelijk in verleid. Zij zou geen leraar moeten zijn.'"

     Hij zei: "Is dat jouw persoonlijke mening?"

497 Ik zei: "Dat is de mening van de Schrift naar mijn zienswijze. Dit is wat de Bijbel zei."

498 Hij zei: "Jongeman, je licentie zou je daarvoor ontnomen kunnen worden."

499 Ik zei: "Ik zal hun de moeite besparen. Ik geef hem gewoon, doctor Davis." Ik zei: "Niet met enige geringschatting voor u..." En hij wilde het toch niet doen. Hij liet het gaan, en liet het daarbij.

500 Toen vertelde hij me dat hij een open debat met mij daar zou houden. En ik zei: "Goed, elke tijd is goed." Maar hij deed het niet.

501 Dus toen, een poosje later, toen de Here tot mij sprak, en omtrent de Engel des Heren die kwam, toen maakte hij het belachelijk, ziet u. En toen zei ik het hem. Ik zei: "Wel, doctor Davis, het beste is dat ik dit nu maar direct inlever." Ik zei: "Omdat het een last gaat worden. Ik ben toch nog maar net bevestigd, en nu zal het een last voor me worden, dus kan ik er nu maar beter van bevrijd worden."

502 Daarom kon ik dus niet in de Baptistengemeente blijven en de Baptistenleer leren en het Baptistengeloof aanvaarden. Als ik dat deed, omdat het een kerk was, dan ben ik fout, zie; ik houd iets verborgen. En als ik eerlijk tegenover mezelf ben, zal ik naar de Baptistenmensen gaan (mijn voorganger of wie het mij ook kan verklaren) en hun vragen om een woord van leven. Als hij me nauwkeurig kan tonen waar het precies in de Schrift staat en mijn gevoel kan bevredigen, dan spreek ik het op dezelfde wijze als zij het spreken en ben ik een Baptist.

503 Daarom ben ik onafhankelijk. Dit is de reden waarom ik niet tot de organisaties behoor, omdat ik niet in organisaties geloof. En ik geloof dat het onschriftuurlijk is, voor een organisatie.

504 Daarom zou ik niet tot enige organisatie kunnen behoren en me gerechtvaardigd voelen het te doen. Zie? Daarom neem ik geen mensen aan en maak hen tot lid, of zoiets dergelijks, daar ik geloof dat wij geboren worden tot leden; wij worden geboren in de gemeente van de levende God, begrijpt u?

505 Wij strepen geen namen van mensen uit het boek en verbannen ze en dergelijke dingen, omdat ik geloof dat het niet tot onze plichten behoort. Ik geloof dat God het is die de verbanning uitvoert. Zie? Maar ik geloof dat de gemeente, als er een broeder zou zijn die iets verkeerd deed...

506 Bijvoorbeeld; als men broeder Neville, of broeder Junior, of broeder... een broeder hier, een van de diakenen of beheerders, of een ander, erop betrapte iets verkeerds gedaan te hebben, geloof ik dat de taak van de gemeente is om samen te komen en voor deze broeder te bidden. Als hij zich nog niet in orde brengt, laat dan enigen met hem meegaan naar de broeder, om tot verzoening te komen. En als hij het dan niet aanneemt, vertel het dan voor de gemeente. Als hij het dàn niet aanneemt dan is dat de tijd voor de hele gemeente, ziet u. Dat geldt voor voorganger, oudsten en ieder ander, om dat te doen. Ik geloof niet dat een gemeentebestuur het recht heeft iemand uit de gemeente te gooien, of dat het beheerdersbestuur of een voorganger er het recht toe heeft.

507 Ik denk dat als iemand van de gemeenschap zou moeten worden buitengesloten, het zou zijn vanwege immoreel leven, of zoiets; dat hij geen geschikt persoon was, bijvoorbeeld een man die hier binnenkomt om onze meisjes te verontreinigen of onze vrouwen te beledigen en dergelijke dingen en dan toch beweert hier een van ons te zijn. Ziet u? Welnu, als hij van ergens anders vandaan hier binnenkomt, wel, dan moeten we er iets aan doen. Maar wanneer het een persoon betreft, een immoreel persoon die probeert onze vrouwen het hof te maken, of die onze dochters beledigt, weet u, zoiets dergelijks, of iets immoreels bij haar doet, of onze jonge jongens uitneemt en afvalligen van hen maakt, of zoiets...

508 Op zulke dingen zou gereageerd moeten worden en dan zou die knaap uit de gemeenschap gezet moeten worden en niet toegestaan worden aan het avondmaal deel te nemen, daar we niet verondersteld worden dat te doen. Nee. "Indien iemand onwaardig eet, die is schuldig aan het bloed en lichaam van de Here", geldt voor die persoon.

509 Maar ik geloof als iemand zegt: "Ja, ja, hij is dit en dat." Bid dan voor hem!

510 Ik zal nooit broeder Lewi Petrus van Stockholm, Zweden, vergeten. Een groot man van God. Wij zaten aan tafel, net enkele uren voor de terugkeer naar Amerika. Wij hadden daar grote samenkomsten. En hij zei... Gordon Lindsay zei: "Wie is de opzichter over dit grote lichaam?" Tjonge, het versloeg de "Assemblies of God" met glans, ziet u. Hij zei: "Wie is de leider?"

     En Lewi Petrus is een heer en zei: "Jezus."

     Hij zei: "Wie zijn uw opzichters?"

     Hij zei: "Jezus."

511 Hij zei: "Ja, dat weet ik, wij geloven hetzelfde bij onze 'Assemblies of God'." Hij zei: "Dat is zo. Maar wanneer een broeder bijvoorbeeld uit de pas gaat, wie moet het hem zeggen en hem eruit zetten?"

     Hij zei: "Wij zetten hem er niet uit."

     "Wel," zei hij, "wat doet u dan?"

512 Hij zei: "Wij bidden voor hem." Ik vond dat zo aangenaam! Dat klonk Christelijk voor mij. "Wij bidden voor hem." Niemand zet hem eruit, ze bidden voor hem.

513 Hij zei: "Wat dan als sommige broeders ermee instemmen en sommigen van hen geen gemeenschap meer met hem willen hebben? Ze brengen hem binnen, laten we zeggen, alsof hij een voorganger is, ziet u, en hij begint een vrouwenjager te worden. U begrijpt wat ik bedoel, en dergelijke dingen, en sommige voorgangers willen hem niet in hun gemeente hebben. Wat doen jullie? Hem uit jullie organisatie gooien?"

514 "Nee, we laten hem met rust en bidden voor hem. We zijn er nog nooit een kwijtgeraakt. Ze komen op een of andere manier altijd terug."

515 Hij zei: "Wat dan als sommigen van hen zeggen dat ze hem wel willen en anderen willen hem niet? Wat gaan we hiermee doen?"

516 Ik zei: "Wel, degenen die hem willen, nemen hem; degenen die hem niet willen, hoeven het niet."

517 Dus dat is een goede manier om het te doen, denk ik, vindt u niet, broeders? En op die manier zijn wij broeders.

518 Nu, broeders, ik hoop dat deze dingen een klein beetje zicht hebben gegeven op een antwoord, of iets gegeven hebben, zodat onze bijeenkomst hier vanavond ons heeft geholpen. Ik sta nu op het punt een poosje weg te gaan, naar de samenkomsten daar in het Westen. Nederig begeer ik uw gebeden.

519 Sommige van mijn antwoorden hier, misschien vele, misschien geen enkele, waren goed. Ik weet het niet. Maar het is het beste wat ik op mijn eigen denkwijze bijeen zou kunnen brengen, ziet u, om te proberen het te verklaren. Misschien deze laatste, speciaal, die het laatst zijn binnengekomen, ik heb geen tijd gehad ze door te nemen. En ik deed het niet, zij waren... Wat ik bedoel, het zijn Schriftgedeelten die we hier steeds dag na dag in de gemeente doornemen. Ik dacht dat het misschien iets geweldig inspannends zou zijn wat ons ertoe zou leiden om werkelijk diep in te gaan in iets groots, maar het waren meer vragen over gemeenten.

520 Ik ben blij te zien dat u zich zo goed houdt. Er is geen enkele wanorde, geen ontevredenheid, geen verwarring. Geen vraag die het betwistte en zei: "Het is verkeerd, dit is fout, wij willen het niet." Het waren broeders die iets wilden weten om hun houvast te versterken, dat is alles. Dit versterkt – gespt de wapenrusting wat steviger vast, trekt een gaatje dichter aan. Ik hoop dat we zo nog vele malen samen zullen komen om de wapenrusting strakker aan te trekken.

521 En vergeet niet broeders, dat mijn wapenrusting ook opgetrokken moet worden. Dus bid God voor mij, dat God mij zal helpen mijn wapenrusting wat steviger aan te trekken, dat ik niet zo losjes word met dingen; en het leven dat ik leef en de dingen die ik doe, mag doen met een betere geest van nederigheid, meer verlangend het te doen. En God geve mij een hart om het beter te doen dan ooit tevoren. Ik bid hetzelfde voor u allen. God zegene u.

522 Ik heb u hier lang gehouden en het is nu vijf minuten voor elf.

523 En nu, broeder Neville, ik heb ontdekt dat het slechts ongeveer negenhonderd en nog wat mijlen er naartoe is. Ik ga niet eerder weg dan maandagmorgen. Maar ik verlang hier zondag te zijn voor zondagsschool en kom als uw gast naar uw prediking luisteren, ziet u, zondag. Ziet u? [Broeder Neville zegt iets tegen broeder Branham – Vert] Maar... Wel broeder, ja broeder. Broeder Neville, hier is de reden, broeder. Ik ben... Ik heb u lief en u bent altijd zo attent geweest in het aanbieden van de preekstoel, gewoon alsof... alsof ik een oudste ouderling of zoiets, voor u was. Maar ik heb me nooit zo gevoeld, broeder Neville. Ik heb gevoeld dat we broeders zijn.

524 Broeder Ruddell en broeder Junie en o, u allen, broeders, elk van u, wij zijn broeders tezamen, ziet u.

525 Maar de reden ervan is: ik ben een beetje hees nu, zie je, en ik heb zes weken achter elkaar van voortdurende strijd gehad, begrijpt u. En ik verlang gewoon om misschien vanaf nu... Als ik kan, dacht ik, na deze samenkomst vanavond, dat het mij vrijdag, zaterdag en zondag rust zou geven, voordat ik start met de samenkomsten daarginds.

526 En broeder Junie, zodra ik terug ben, als ik weer eens kom, zal ik u op een keer weer komen bezoeken; dan wil ik komen. Ik passeerde gisteren, geloof ik, uw kleine samenkomst daar. Mijn vrouw zei: "Ik denk dat..." Is het daar bij de spoorbaan vlak bij Glenellen Park? Ik wil daar graag heengaan en tot deze Sellersburgmensen spreken. [Broeder Junie zegt iets terug – Vert] Fijn.

527 Broeder Ruddell, gezegend zij je hart. Ik zou graag willen komen, u heb een fijn stel mensen. U zat vanavond te luisteren alsof u een gedegen oudste was die het tot zich nam.

528 Broeder Beeler daar is een van onze broeder-evangelisten. Ik hoop dat ik een keer ergens een van uw samenkomsten kan bezoeken, broeder; wat invloed kan uitoefenen, iets te zeggen kan hebben om u ergens een versterking te geven. Ik heb altijd een goed woord voor u gekregen, voor ieder, voor u en broeder Stricker hier en de evangelisten.

529 Broeder Collins hier, die naar ik geloof op een dag full-time prediker in het werk zal zijn...

530 Mannen, die dappere mannen zijn, echte geloofsmannen, God zij met u allen; en u diakenen, u beheerders, u broeders.

531 Ik geloof dat u... De broeder hier, ik kan niet op zijn naam komen. U bent... [Broeder Caldwell zegt zijn naam – Vert] Caldwell. U bent een... U bent een van de ouderlingen of zoiets, is het niet, of gewoon een... ["Prediker."] Prediker ["Ik ben een prediker. Ik behoorde bij de 'Church of God'. Ik kon niet het volle Evangelie prediken en bij hen blijven. Ik kon niet de doop in de Naam van de Here Jezus prediken en bij hen blijven. Ik had de predikersvergunning van de hoogste graad die uitgereikt wordt, maar ik leverde die in. Sinds ik u die geweldige Boodschappen hoorde prediken leverde ik die in en ben ik uit de organisatie gekomen. Nu wil ik een van de uwen zijn."]

532 Dank u, broeder. Wij verwelkomen u in onze gemeenschap. En onze geloofsbrieven zijn van boven. Ons leven produceert onze geloofsbrieven, ziet u. Dat is onze introductiebrief. "Als Ik de werken van Mijn Vader niet doe, geloof Mij dan niet." Zie? Zo is het. Dat is onze introductiebrief. En zoals Howard Cadle placht te zeggen: "Wij hebben geen wet dan liefde, geen boek dan de Bijbel en geen geloofsbelijdenis dan Christus." Dat is waar "Geen wet dan liefde, geen geloofsbelijdenis dan Christus; geen boek dan de Bijbel."

533 En, broeder Caldwell, we zijn blij u te hebben. U komt uit een grote organisatie. De Church of God in Anderson, denk ik. [Broeder Caldwell zegt: "In Cleveland." – Vert] De gemeente in Cleveland, Pinkstergemeente van God. ["En ik was voorganger daar in...?..." – Vert] O... ja. O, ja, ik ben daar geweest. Ik geloof dat ik daar geweest ben met broeder Neville... of broeder Wood, een keer; wij kregen een hond of jachthond van iemand die daar naar uw gemeente liep. Ik kwam daar op de trap en men stond daar te praten en zij spraken over u. Wel, ik ben er zeker van... ["In mijn gemeente."] O? ["Burns."] Dat klopt, broeder Burns. Dat is waar. [Broeder Caldwell verhaalt een voorval – Vert] O? Ja. O, Bertha, dat klopt. O, dat is wonderbaar.

534 Broeder Rook die daar zit, hij is nu een voorganger geworden, of evangelist, geloof ik. Is dat juist? Of gaat u nu voor? [Broeder Rook zegt: "Evangelist." – Vert] Evangelist. Ik wil u aanbevelen, broeder Rook. Ik heb van een groot werk gehoord dat u doet voor de Here. Ik hoorde dat u naar Indianapolis bent gegaan of naar Indianapolis zou gaan en diensten had en zielen voor Christus hebt gewonnen. God zij met u, broeder Rook. Ik ben zeker blij u te zien. Ik heb u hier in de buurt op die oude tractor gezien, rondgaande, terwijl u daar uw erf bemestte. Wel, ik zie dat u probeert daar iets voor de Here te doen. Ik ben blij dat Hij u voor de evangeliebediening heeft geroepen. Houd Hem gedurig voor u, broeder. God zegene u. Sluit geen enkel compromis, maar breng het met de meest liefdevolle geest waarin u het kunt doen. Laat uw boodschap altijd met de lieflijkheid van de Heilige Geest gekruid zijn.

535 En broeder Stricker... [Broeder Stricker zegt: "Wij verlangen de gebeden van u allen. Wij proberen nu een samenkomst te beginnen in North Vernon." – Vert] O, ik hoop dat u het krijgt. Wij zullen voor u bidden. ["Tot nu toe gaat het heel goed."] Dat is goed.

     Billy, wanneer begin jij voorganger te worden?

536 Doctor Goad en doctor Mercier hier, ik hoop... zoals wij elkaar dat noemen. En broeder Goad is tot een plaats gekomen dat ik... hij verdient echt een titel; hij kan nu patronen laden. [Broeder Branham lacht en de mensen lachen mee – Vert] Ja. En... broeder Leo, ik geloof dat we hem gewoon op die manier zo kunnen laten gaan en hem noemen... laat hem doorgaan met zijn titel van "doctor".

537 Wel, "doctor" Branham, daar achterin, blijf haar gewoon echt goed onder behandeling houden en houd de lichten heel goed brandend. En – en ik zal je iets vertellen: wanneer we weer eens een speciale vergadering hebben zal ik met het bestuur praten en zien of ze niet een klein extraatje daarvoor kunnen geven, [Broeder Branham lacht opnieuw – Vert] voor speciaal werk, wanneer je zoveel veegwerk hebt te doen en zoveel in en uit moet dragen en dat zal je blij maken.

538 Doctor Wood. Ik noemde hem "doctor", ik geloof dat u zich afvraagt waarom. Ik noem hem niet verkeerd, hij slacht hout ["wood"] helemaal in stukken, weet u. De Here laat een prachtige boom groeien en hij hakt hem om en maakt er een huis van. Ik heb zoiets nog nooit gezien, dus moet ik hem wel "doctor" noemen.

539 Broeder Taylor, u staat nog steeds getrouw aan de deur om iemand een zitplaats te geven. Ik gedenk u op deze manier: "Ik zou liever een deurmat in het huis van de Here wezen, dan te wonen in de tenten der zondaren." Dat is waar. Jazeker.

540 Broeder Hickerson, u bent net in de weg begonnen en gaat voorwaarts. Ik begeerde uw... ik... U bent de weg begonnen en al gaande bewonder ik stellig uw oprechtheid en al wat u doet voor de Here Jezus. Moge God u altijd zegenen en u een echte diaken maken, broeder, wat ik geloof dat u bent, uw gezin in onderwerping en alle dingen zoals u bent geweest.

541 Broeder Fred, u bent nog niet zo lang bij ons, komend uit Canada. Wij voelen niet dat u nog een Canadees bent, wij vinden dat u een pelgrim en een vreemdeling met ons bent, als een beheerder. U en broeder Wood en u die uw functie goed bekleedt met broeder Roberson en de overigen; broeder Egan, hij is hier niet vanavond.

542 En broeder Roberson, u bent een echte hulp voor mij geweest, broeder Roberson, samen met anderen, in deze belastingzaak, die gaande was.