Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Maria's geloof

Door William Marrion Branham

1 Dank u, broeder. Het was zeker... Ik moet daar "amen" op zeggen. De Here heeft ons deze morgen op een meest ongebruikelijke manier gezegend. Ik had iets in mijn gedachten waarover ik zou gaan spreken en veranderde het meteen. En dat is het soort samenkomsten waarvan ik houd... de lieflijkheid van de Heilige Geest die gewoon binnenkomt, door het gebouw heen stroomt. En dan, de Heilige Geest...

     Het moet gisteravond een profetie zijn geweest, veronderstel ik. Ik zei tegen de predikers achter mij dat hun tijd zou komen. Zij hadden offers gebracht. En vanmorgen, wel, voordat ik amper was begonnen, ging de goedheid van de Heilige Geest regelrecht naar deze predikers, verklaarde hen genezen, en vertelde hun ronduit hun toestand en kwalen en wat nog meer. O, Hij is goed, nietwaar? Dat is Hij zeker. Hij is een wonderbare Vader. Wij zijn Hem zo dankbaar.

2 Nu, morgenmiddag, zo de Here wil, zullen we de dienst gaan veranderen van morgenavond naar morgenmiddag. En ik denk dat dat fijn is. Het geeft iedereen een kans om hun samenkomsten door te laten gaan. Ik denk dat het altijd een Christelijke plicht is om op zijn post van plicht te staan. En op die manier, als wij een serie bijeenkomsten houden zoals deze, wel, ik... en de broeders die gewillig zijn om hun kerken te sluiten en hun mensen te sturen naar... Ik vertel aan al u bezoekers die hier nu zijn, die hier van buiten de stad komen en weg zijn van deze kerken: ga morgen naar de kerk. Maak gewoon uw keuze. Er is een fijne groep broeders hier en enige fijne kerken die in ditzelfde Evangelie geloven als dat wij prediken. Zij staan hier. En ze zullen blij zijn om u morgenochtend op hun zondagsscholen en morgenavond in hun kerken te hebben. En nu, wees er zeker van om een kerk te bezoeken, de kerk van uw keuze.

     Ik veronderstel dat de broeders u hebben verteld waar... zij maakten wat afspraken om daarmee te vertellen waar zij zijn en alles erover. Dat doen zij gewoonlijk. En u bent door hen allen uitgenodigd. En dus nu de kerk... waar u ook maar naar de kerk gaat, welke u vertegenwoordigt, wat u ook maar wilt doen, dat zal gewoon fijn zijn. Nu zie ik hen er films van maken of zoiets. Er is dus een geweldige geest onder de mensen, en het lijkt erop dat er een grote opwekking deze kant op komt.

     Ik vertrouw erop dat het nooit deze prachtige geest zal kwijtraken welke deze morgen in de samenkomst was. Dat is... dat is werkelijk iets als u Gods goedheid en Zijn genade ziet komen om ons te zegenen, en Hem de dingen ziet doen die Hij vanmorgen deed.

3 Nu, zo de Here wil, zal ik er morgenmiddag een goede Christelijke bijeenkomst van maken, en laat iedereen gewoon komen. We zullen morgenmiddag slechts een Evangelische boodschap prediken, zo de Here wil. En broeder Leo, onze man van de boeken, zei: "Broeder Branham, u zou hier eens een keer tot deze mensen moeten prediken op zo'n ouderwetse sassafras manier van prediken." [Sassafras is een ouderwets schoonmaakmiddel – Vert]

     De Here is goed voor ons, en we willen dat u in uw Bijbels opslaat, als u dat wenst, of de tekst wilt opschrijven... Ik heb om te lezen een vers in Lukas, het eerste hoofdstuk, het zevenendertigste vers:

     Want geen ding zal bij God onmogelijk zijn.
     En Maria zeide: Zie, de dienstmaagd des Heeren; mij geschiede naar uw woord. En de engel ging weg van haar.

4 Laten we onze hoofden voor een ogenblik buigen. Onze hemelse Vader, wij komen in de Naam van de Here Jezus om genade te vragen en vergeving voor onze tekortkomingen. Wij willen vanavond bidden, Here, dat U door wilt gaan met ons te bezoeken in deze grote visitaties van Uw Heilige Geest, opdat U Uzelf opnieuw levend onder ons wilt tonen, totdat U bij de tweede komst in lichamelijke vorm verschijnt.

     Wij bidden, hemelse Vader, dat als er iemand onder ons zou mogen zijn die U nog nooit heeft aangenomen als hun eigen dierbare liefhebbende Redder, dat het vanavond die tijd zal zijn dat zij die ene Algenoegzame aannemen met: "Ja, Here, ik geloof." Voor degenen die deze weg zijn begonnen en nog niet tot de doop met de Geest zijn gekomen, bidden wij dat zij vanavond zich ook aan de doop met de Heilige Geest zullen overgeven.

     Gisteravond waren wij zo gelukkig, Here, om te zien hoe U naar de mensen toeging, naar degenen die hun handen hadden opgestoken dat ze geen gebedskaarten hadden; om te zien hoe Uw grote Heilige Geest uitging en de zieken en aangevochtenen genas en hen riep, precies zoals U deed toen het in het lichaam van onze Here Jezus Christus woonde, tonend dat U nog steeds in Uw gemeente bent: mensen stonden op van hun veldbedden en wandelden weg; en degenen die stervend waren, met de laatste hoop, zagen het licht van God en aanvaardden het, liepen genezen weg. O God, hoezeer houden we van de geweldige samenkomst deze morgen in gemeenschap met de Heilige Geest, zoals wij tezamen zitten in hemelse plaatsen in Christus Jezus.

5 En wij bidden dat U ons vanavond Uw hemelse zegeningen wilt geven. Kijk niet naar onze onwaardigheid, Here, want wij zijn onwaardig, en er is niets dat wij zouden kunnen doen om iets te verdienen. Dus wij belijden nederig dat wij fout zijn en dat wij onrechtvaardig zijn en dat Gij alleen rechtvaardig zijt. En wij komen in de Naam van de Here Jezus, zoals Hij ons geboden heeft, belovend dat wij zouden ontvangen waarvoor wij zouden vragen. God, ik ga een groot iets van U vragen, en ik bid dat de Heilige Geest hier vanavond elk hart zal doorzoeken. Als zij genezing nodig hebben, genees hen, Here. Wat zij ook maar nodig hebben, sta het toe, Here. En vergeet mij hierachter niet.

     Vergeet deze lieflijke groep predikers niet, Here. Zegen morgen hun gemeenten. Mogen ze overvol zitten en moge de Geest van God door hen heen bewegen. Moge er hier een ouderwetse opwekking doorbreken in dit land en de natie doorkruisen. Zegen overal de mensen, Vader. Nu ik deze paar woorden heb gelezen, bid ik dat U het aan hen in hun harten zult zegenen. Wij vragen het in de Naam van de Here Jezus. Amen.

6 De ochtendzon kwam net op over de heuvel toen zij op weg ging door de kleine bekende straat en naar beneden de berg afkwam waar zij woonde. En terwijl zij eraan kwam met de waterkruik onder haar arm, was zij misschien aan het nadenken, overleggen, zoals jonge vrouwen van ongeveer die leeftijd gewoonlijk doen: kunnen al lopend nadenken. En zij was onderweg naar de stadsbron om het dagelijkse benodigde water te halen. Ons werd verteld dat haar moeder gestorven was en zij woonde daar min of meer alleen met haar bejaarde vader. En zij dacht aan de dag van gisteren.

7 Het moet op de eerste dag van de week zijn geweest nadat zij de sabbatsdienst hadden gehad, en de zon kwam heel mooi op en klom omhoog aan de Palestijnse blauwe hemel. En de lieflijkheid van de bloemen als de zon opkomt, die atmosfeer en die geur van de bloemen en de kamperfoelie voordat de hitte van de zon ze doet verdrogen, en net een paar uur voordat ze weer gaat verdrogen... Ik houd van die ochtendtijd. Ik denk dat het fris is. Ik houd ervan om de tuinen in te gaan.

     Ik denk dat een prediker niet op het podium behoorde te komen met een hoop zorgen op zich geladen, maar uit de frisheid van de tegenwoordigheid van de Here. Sta vroeg in de morgen op nadat al de demonen naar bed zijn gegaan en het nachtelijk leven voorbij is. En dan bedaart het en wordt het rustig, en u ruikt de geur, de lieflijkheid. En ik geloof dat, als een prediker slechts voor God zou blijven voordat hij naar de preekstoel komt, hij zou komen als een lieflijk ruikende geur, gezalfd met de Heilige Geest om de boodschap van God te brengen tot een wachtend volk dat hongerig van hart is.

8 Terwijl zij langs het pad naar beneden ging, geloof ik (mag ik dit als een klein toneelstukje brengen), dat zij dacht aan wat er de dag tevoren gebeurd was. Nadat zij uit de kerk waren gekomen, wel, het was de gewoonte dat haar man waarmee zij verloofd was, Jozef, met haar die dag naar huis ging om te eten. En terwijl het eten werd klaargemaakt, wel... Zij hadden hun maaltijd gebruikt, en zoals gewoonlijk zaten ze buiten op de veranda, uitziende over het kleine dal naar de andere kant van de heuvel.

     Jozef was een timmerman. En, een timmerman zijnde, wetend dat hij met deze mooie jonge Joodse vrouw zou gaan trouwen, bouwde hij hun toekomstig huis daar op de andere heuvel. Want, weet u, ik kan me voorstellen dat het een klein speciaal accentje zou krijgen, omdat hij zijn mooie jonge bruid naar dit huis zou gaan brengen. De deuren moesten precies passen. En hij nam zijn tijd ervoor om het te maken, omdat hij van dit huis geen haastklus wilde maken. Het moest zijn... De ramen moesten precies passen en de deuren eveneens. Ik kan me voorstellen dat toen hij door de poort ging, het in de vorm van een hart moet zijn geweest, dus... dat hij naar binnenging om de poort in de vorm van een hart te maken. En overal rozen rondom het huis.

9 En zij hadden zich dit al enige tijd voorgenomen, sinds hun verloving. En zij zouden daar naar buiten gaan, bijvoorbeeld op een zondagmiddag, en op de veranda zitten en daarheen kijken waar hun toekomstige huis zou zijn. En zoals gewoonlijk spraken zij over de Here, omdat zij beiden grote gelovigen in God waren. En deze zondag was speciaal. Ze hadden snel gegeten en de borden afgewassen, en Jozef zat al op de veranda toen Maria arriveerde, en het gesprek moet ongeveer op deze manier zijn gegaan, omdat zij gewoonlijk spraken over hoe het huis gebouwd moest worden en hoe het eruit zou zien, en dat de rabbi's met hen mee naar huis zouden komen om te eten. Maar in plaats daarvan gingen zij door over het onderwerp van de morgenboodschap die zij van de aanzienlijke, eerbiedwaardige rabbi hadden gehoord. En misschien was het Maria die zei: "Jozef, was dat geen opmerkelijke boodschap die de rabbi, onze geliefde voorganger, deze morgen predikte?"

10 "O," moet Jozef hebben gezegd, "dat was een voortreffelijke boodschap. Ik hield er zo van toen hij sprak over die grote Jehova God Die onze mensen uit Egypte had geleid. Raakte het jou ook zo toen hij de rollen van Exodus las, hoe zij eruit gebracht werden en hoe Jehova hen door een Vuurkolom leidde? En zij hadden zelfs geen kompas om te gaan, maar zij gingen door de leiding van de Geest. O, Maria, zou het niet geweldig zijn als wij ons hele leven die Vuurkolom konden gadeslaan en geleid worden zoals zij?"

     "En toen zij voedsel nodig hadden, regende Hij het manna uit de hemel; en zij hadden brood. En toen zij vlees nodig hadden, blies Hij vanaf de kust kwartels naar hen toe, die de hele bodem bedekten. En toen zij water nodig hadden, had Hij een geslagen rots. Als zij ziek waren, had Hij een koperen slang als een verzoening voor hun ziekte, en o, hoe geweldig was het."

     "Maar", zei hij, "lieveling, ik geloof dat hij het helemaal bedierf toen hij zei: 'Maar helaas, Jehova doet dat nooit meer.' Op de een of andere manier geloofde ik altijd dat die Jehova altijd Dezelfde blijft. Hij kan gewoon niet falen. En ik geloof dat de reden dat wij hebben... in deze dagen leven waarin wij zijn, is dat ons volk geloof in Jehova verloren heeft."

11 "Ik geloof dat Hij onsterfelijk is, en dat Hij niet oud wordt en verdwijnt. Hij is eenvoudig dezelfde Jehova, en Hij verwacht niet van ons... Ik denk niet dat ik de eerbare rabbi zou geringschatten of niet zou eerbiedigen, maar toen hij vanmorgen in zijn boodschap zei dat Jehova geen wonderen meer voortbrengt, dat het enige wat Hij van ons wil, is naar de kerk te gaan, en onze tienden te betalen, en een zo goed mogelijk leven te leiden, en dat Hij ons mee naar huis zou nemen in de heerlijkheid, dat kan ik moeilijk geloven, Maria. Ik geloof dat Jehova wil dat wij met Hem wandelen zoals zij in die dagen deden."

     En toen moet het zijn geweest dat Maria zei: "O, liefste, weet je, we zouden eerst de Schrift moeten lezen."

     Wel, als u ooit in een Palestijns huis bent geweest en enige van de ouderwetse grenspalen hebt gezien... De boeken van de Bijbel werden bewaard in, zoals een... Het wordt een rol genoemd, opgerold als een stok. En ze bewaarden ze in een houder net zoiets als een prullenmand. Ze staken ze gewoon in deze mand. En de rol van bijvoorbeeld Jesaja, de rol van Jeremia en al deze profeten waren daarin, want het maakte geen enkel verschil welke zij lazen, omdat zij wisten dat het allemaal door God voorgeschreven was, omdat het hun profeet was.

12 Dus Jozef zei: "Wel, mijn liefste, zou je naar binnen willen gaan en een van de rollen halen?" Zij pakte gewoon een of andere rol en bracht die mee.

     Ze zei: "Wel, liefste, het schijnt dat wij vandaag uit het boek Jesaja lezen."

     Hij trok de rol dus open en Jozef begon te lezen, en zijn gedachten... zijn ogen vielen op dit gedeelte: "Een maagd zal zwanger worden en een Zoon baren... Zij zullen Zijn Naam noemen: Raadsman, Machtige God, Vredevorst, Eeuwige Vader."

     En toen hij aan het einde kwam, terwijl de kleine maagd ernaast zat, zei ze: "Even een ogenblik, Jozef, liefste. Wat bedoelt de profeet met een maagd die zwanger wordt?"

     Wel, Jozef heeft misschien dit gezegd: "Lieveling, dat is gewoon een beetje te diep voor mij. Ik kan het niet begrijpen, maar ik geloof het. Het is precies wat de Bijbel zegt. Ik weet niet hoe het ooit kan gebeuren, maar wij weten dit, lieverd, wij weten dat Jesaja Jehova's profeet was. Daarom, omdat hij gezalfd was met de Heilige Geest van God op hem, kon hij niet verkeerd profeteren, omdat hij een geboren profeet was en wij weten dat zijn woorden waar zijn. En toen hij zei: 'Een maagd zal zwanger worden', was dat niet Jesaja, dat was onze Jehova, en Jehova is in staat om alles te doen wat Hij zegt te zullen doen."

13 En terwijl zij erover spraken, en zo verder, hoe dat Zijn Naam Raadsman, Vredevorst, Machtige God, Eeuwige Vader zou worden genoemd, en dat de heerschappij op Zijn schouders zou zijn, en dat er geen einde zou zijn aan Zijn Koninkrijk, enzovoort, toen zei ze: "Het moet Dezelfde zijn Die de profeet Mozes ons beloofde: 'De Here uw God zal een Profeet verwekken gelijk mij.' Daarom moet het de Messias zijn."

     Jozef zei: "Ik geloof dat de Schriftgeleerden het op die wijze uitleggen, dat Deze de Messias zou zijn Die moest komen." En toen de avond aanbrak, werd het tijd voor de avonddienst, wel, toen gingen zij weer terug naar de kerk.

14 En het was de volgende ochtend toen zij het water ging halen, en zij kon aan de overkant de hamer horen, waar de zaag... waar Jozef aan hun huis aan het bouwen was. En toen zij opstond en haar ontbijt had gehad, stak zij de kleine emmer onder haar arm en begon naar de publieke stadsbron te lopen... (Nu, als we tijd hadden, zou ik graag een tijdje over die bron willen doorgaan, maar we hebben de tijd niet.) Terwijl zij dus voortging met haar hoofd naar beneden, nadenkend, kon zij het niet uit haar gedachten krijgen... En ze zei: "Die opmerking die Jozef tegen mij maakte toen ik hem stopte bij dat Schriftgedeelte van Jesaja 9:6, hoe dat... Hij, hij zei tegen mij: 'Lieverd, weet je, ik denk dat jij... heb altijd gedacht dat jij de knapste vrouw was die ik ooit gezien had, maar op de een of andere manier ben je in de laatste paar minuten knapper dan ooit. Jouw grote bruine ogen schitteren, en precies toen wij deze Schriftplaats aanhaalden. Ontroerde het jou? Of wat gebeurde er?'"

     Wel, zij vroeg zich af: "Wat betekende dat, toen hij zei dat 'een Kind geboren is, een Zoon gegeven'? Ik vraag me af waardoor ik me zo voelde?" En precies op dat moment bemerkte zij dat er iets flikkerde. En ze keek om zich heen en... "Het moet de zon zijn geweest," zei ze, "die ergens tegen een steen op de woestijnheuvel scheen." En terwijl ze haar weg vervolgde, dacht ze erover na wat er plaatsvond, en waarover zij gesproken hadden, en zij ging een hoek om waar je omhoog gaat naar de stadsbron, waar de dames elkaar vroeg in de morgen ontmoetten om hun emmers neer te laten, of hun kruiken... het leek meer op een kruik of op een pot. Ze hebben een lange hals en twee handvatten. Ze deden er een haak onder en een lier. Zij lieten de pot naar beneden zakken. Omdat hij van klei gemaakt was, zonk hij. Zij takelden het water omhoog, zetten het vervolgens bovenop hun hoofd en wandelden regelrecht terug naar huis. Misschien droegen ze tweeëntwintig of zevenentwintig liter mee, genoeg voor de dag... tenzij zij moesten wassen, maar gewoonlijk gingen ze dan naar de wasplaatsen.

15 Nu, toen zij de hoek omging, zag zij dat Licht opnieuw flikkeren. En toen zij keek, terwijl zij door een kleine smalle plaats moest gaan waar slechts één persoon kon passeren, stond daar Gabri ël, de aartsengel. Het was niet de zon, de z-o-n die zij zag reflecteren. Hij volgde haar, en hij kreeg haar op een plaats waar zij naar hem moest kijken. En zij keek, en er was een stralend licht om hem heen. Het bevreesde de kleine maagd, en ongetwijfeld greep zij naar haar waterkruik, en deze grote ogen werden nog groter en keken naar de aartsengel.

     Hij zei: "Wees gegroet, Maria (of stop), want gij hebt grote genade gevonden bij God." O, daar houd ik van. Die kleine vrouw in de slechtste stad die er toentertijd in de wereld was, in ieder geval in Palestina bekend stond als de slechtste stad... En daarin had zij zo'n leven geleefd dat God haar koos voor een bepaald werk dat Hij zou gaan doen. Daar keek zij hem aan en het maakte haar bevreesd.

16 Weet u, het is gewoonlijk zo, dat als wij aan deze dingen denken... De Bijbel zegt: "Als er enige lofprijs is, als er enige deugd is, denk dan aan deze dingen." Ik denk dat de reden dat wij er niet meer van zien dan wij doen, is, omdat wij in onze gedachten met teveel andere dingen bezig zijn. Ik denk dat de engelen nog steeds aan ons zouden verschijnen als wij slechts onze gedachten op hen zouden richten; maar we denken aan wat anders, waar we naartoe gaan, een bepaald programma waar we naar moeten kijken, of bepaalde dingen die we moeten gaan kopen. Maar onze Schrift vertelt ons: "Zoek eerst het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid, en al deze andere dingen zullen u toebedeeld worden."

     En daardoor zullen we zien dat Hij zegt: "Gij hebt grote genade gevonden bij God."

17 En wij bemerken opnieuw... Ik wil aan dit Schriftgedeelte niet voorbijgaan, maar het waren Kléopas en zijn vriend op weg naar Emma üs, terwijl zij daar met een gebroken hart liepen, sprekend over Jezus Die gekruisigd was en dood, en de verhalen die zij over Hem gehoord hadden dat Hij was opgestaan uit de dood, maar zij geloofden het niet... En op de terugweg om misschien op maandagmorgen weer te gaan werken, op de terugweg, terwijl zij aan Hem dachten, verscheen Hij aan hen, stapte uit de bosjes en begon tot hen te spreken net zoals een gewone man.

     Hij zei: "O, waarom bent u zo bezwaard? Wat is er met u aan de hand?"

     Ze zeiden: "Bent u soms een vreemdeling hier?"

     Gelooft u nu? Dit is wat moeilijk, maar mensen die met Hem gewandeld hadden en met Hem gesproken hadden, en de hele dag met Hem gewandeld hadden na Zijn opstanding, dezelfde Jezus, maar ze herkenden Hem niet... Hij zal Zich openbaren aan wie Hij Zich wil openbaren. O, ik bid vanavond dat Hij de schellen van ieders ogen zal afnemen en in dit gebouw wil komen om Zichzelf te openbaren in de kracht van Zijn opstanding, dat elk persoon Hem zal zien: de zondaren als hun Redder, de zieken als hun Geneesheer.

     En wij merken op dat Hij de hele dag met hen wandelde. En toen deed Hij net of Hij ergens anders naartoe zou gaan of door zou gaan, en zij dwongen Hem om binnen te komen. O, ik houd daarvan: dwongen Hem om binnen te komen. "O, Jezus, U bent vanavond hier in de samenkomst. U moet met mij mee naar huis gaan. Ik wil U met mij mee naar huis nemen. Ik wil dit gevoel van Uw tegenwoordigheid nooit meer verliezen. Laat mij U mee naar huis nemen en komt U binnen en verblijf bij mij." Wil dat gevoel nooit meer verliezen. Zou dat niet wonderbaar zijn?

18 Weet u, ik wil hier een ogenblik stoppen met mijn boodschap om te zeggen dat ik de meest glorieuze dingen zag gebeuren als iets gezalfd is. O, ik wenste dat ik heel de tijd in die plaats kon blijven.

     U heeft het in het boek gelezen van die avond toen de maniak daar naar het podium rende om mij te doden, daar... waar was het? Portland. U was daar, broeder Jack, of het was... Broeder Brown was daar toen die maniak kwam aanrennen om mij te doden en dreigde om het te doen. Een enorm grote kerel. En in plaats dat ik de man haatte, had ik hem lief. Hij zou dat niet hebben willen doen. Hij was misschien een man met een gezin, hetzelfde als wat ik heb, en hij zou dat niet hebben willen doen. Het was de duivel op hem die dat deed. En toen ik hem lief kreeg, was ik niet bevreesd voor hem. Liefde drijft de vrees uit. Het is wanneer u kunt liefhebben...

     U heeft het verhaal van de oude moeder opossum gehoord die naar mijn huis kwam. Liefde... er is liefde voor nodig om te overwinnen. De keer toen die stier mij daar in het veld zou gaan doden... Rende regelrecht naar mij toe. En het was niet zo dat ik hem haatte. Ik was een jachtopziener. Ik reikte naar een geweer; ik had hem in mijn auto achtergelaten. Achteraf was ik blij dat ik dat had gedaan. Hij rende op mij af en ik dacht: "Wel, als ik moet sterven, kan ik net zo goed sterven als ik tegenover hem sta. Ik kan niet bij hem vandaan wegrennen. Er is niets om te ontsnappen." En toen dacht ik: "Wel, als ik moet gaan, dan wil ik naar hem kijken." En toen ik dat deed, kwam hij recht op mij af mij, omdat hij mij hoe dan ook te pakken zou krijgen. En hij had een ketting aan zijn neus hangen. Net een paar weken daarvoor had hij een gekleurde man gedood. Ik was vergeten dat hij in dat veld was. Ik zou voor een zieke man gaan bidden. Hij boog zijn knie op deze manier en schraapte de grond, brulde, en hier kwam hij.

19 En ik weet niet waarom, maar opeens gebeurde er iets. Altijd als er een genezing plaats vindt, of iets dergelijks, gebeurt er iets. Een liefde komt naar binnen, dat... en het neemt gewoon al het andere uit de weg. O, ik vertel u, broeders, dat u al uw theologie kunt houden als u dat wilt, maar geef mij elke keer liefde.

Sinds ik ooit door geloof die stroom zag,
Waarin voorzien werd door Uw vloeiende wonden,
Is verlossende liefde mijn thema geweest,
En zal dat zijn totdat ik sterf.

     Liefde. O, als ik slechts heel de tijd in die atmosfeer zou kunnen leven.

     En toen dat mij overkwam, zei ik: "Schepsel van God, ik ben de dienstknecht van God. Ik ben op weg om voor een van Zijn zieke kinderen te bidden. Nu ben ik op jouw terrein, ik ben hier in jouw veld. Ik wilde je niet storen. Maar in de Naam van Jezus Christus: ga terug en ga liggen. Ik zal je niet lastigvallen." En het leek alsof hij onderweg was. Hier kwam hij, gewoon zo hard als hij maar kon. Ik stond gewoon stil, niet méér bang dan dat ik nu ben. En toen hij op ongeveer één meter van mij vandaan was, stopte hij. Hij keek me aan. Hij zag er zo verslagen uit, keerde zich naar links en naar rechts, liep weg, en ging liggen. Ik passeerde hem op een halve meter afstand, liep vlak langs hem heen. Liefde overwint. Er gebeurt iets, er vindt iets plaats.

20 Gisteravond vertelde ik u over ginds in Mexico, toen broeder Jack daar was. Er was een oude Mexicaanse man die op het podium kwam. Hij was totaal blind, en de arme oude kerel, zijn... Hun economie is zo slecht in balans en zij hebben niets te eten. Deze oude kerel had helemaal geen schoenen aan, en had een oude hoed in zijn hand met koorden aan elkaar genaaid, met een oude haveloos uitziende jas aan, en een broek tot bijna aan zijn knieën, en helemaal onder het stof. Hij kwam over het podium aanlopen met een kleine rozenkrans in zijn hand, een hoopje kralen. En hij kwam naar mij toe terwijl hij iets zei. Iemand leidde hem. En ik stond daar en keek naar hem. Ik vertel u, broeder, dat, tenzij u met een ander zijn toestand kunt meevoelen, u hem nooit kunt helpen. Dat is waar. Dat is de reden waarom God de wereld zo liefhad; Hij had er gevoel voor.

     En ik keek naar hem. Ik dacht: "Daar is hij. Misschien heeft hij ergens een stel kleine kinderen en werkt hij voor een paar peso's per dag. En na dit alles, misschien nog een... heeft nooit een goede maaltijd in zijn leven gehad. En hier in die toestand. De natuur is zo slecht voor hem geweest, of het lot heeft hem blind gemaakt." En hij was...

     Ik zette mijn voet naast de zijne. Ik dacht: "Hier sta ik met een goed pak en een paar schoenen aan, een goed paar schoenen; ik weet zelfs niet of hij ooit een paar schoenen aan had in zijn leven." Ik dacht: "Dat is niet juist. Ik heb een paar thuis. Ik heb nog een ander pak thuis. Deze man heeft er net zoveel recht op als ik." Ik zette mijn voet naast de zijne, dacht eraan om hem mijn schoenen te geven voordat ik iets zei. Wel, zijn voeten waren veel groter en zijn schouders veel breder, zouden in mijn jas niet passen. Ik dacht: "God, wat kan ik voor hem doen? Als mijn oude vader geleefd zou hebben, zou hij van zijn leeftijd zijn geweest."

21 Wat was het? In iemand komen. Plotseling gebeurde er iets. Ik begon die tegenwoordigheid van liefde te voelen, sympathie voor de oude man. Hij trok aan een kraaltje en begon te roepen: "Wees gegroet Maria, moeder van God, gezegend..."

     Ik zei: "Dat is niet nodig. Doe het weg."

     En hij zei tegen broeder Espinosa: "Waar is de genezer? Ik wil hem vastpakken."

     En ik zei: "Vertel hem even om zijn hoofd te buigen." Ik legde mijn armen om de oude kerel. Ik begon. Ik zei: "Here Jezus, deze arme oude man! Ik kan hem mijn schoenen niet geven, hij kan ze niet dragen. Ik kan hem mijn jas niet geven. Maar, Here God, U bent de Enige Die hem nu kan helpen. U kunt hem iets geven wat hem zal redden; dat is ogenlicht. Dat is waarnaar hij zo vurig verlangt."

     En ik had dat nog niet gezegd, of ik hoorde hem schreeuwen: "Gloria a Dios!" [Glorie voor God – Vert] En daar was hij; hij kon net zo goed zien als ik, rende over het podium heen en weer net zo hard als hij maar kon. [De samenkomst verheugt zich.]

     En de volgende avond lag daar een berg kleding, oude shawls en schorten, en oude jassen, en lompen, en hoeden daarboven, twee of drie keer zo lang als dit hier, en ongeveer zo hoog. Hoe ik ooit... hoe zij ooit de juiste te pakken hebben gekregen, weet ik niet. Maar waarom? Zij hadden iets gezien. O, als er iets gebeurt, dan vindt er iets plaats.

22 Zo verging het Maria die morgen. Er moest iets hebben plaatsgevonden toen zij over Hem nadacht, en daar verscheen Hij in haar tegenwoordigheid. Het was met Mozes precies zoals met Maria. Hij zei: "Je zult zwanger worden en een kind baren."

     Welnu, zij wist dat de boodschap van de engel Schriftuurlijk was. Het maakt mij niet uit wat voor soort engel het was die verscheen; als de boodschap van die engel niet Schriftuurlijk is en een belofte van God, laat het dan gaan. Er zijn allerlei soorten engelen verschenen, van alles, en zij brengen allerlei soorten boodschappen. Als de engel van de Here, Wiens dienstknecht ik ben, zou komen... als die engel zou komen, ongeacht hoeveel het op de Vuurkolom zou lijken, hoeveel het op het licht zou lijken, als zijn boodschap geen getuigenis aflegt van dit Woord, dan zou ik hem laten gaan en hem vervloekt laten zijn. Het moet hierin staan. Joseph Smith, weet u, zag een engel (zei hij), maar het legde geen getuigenis af van het Woord.

     En Maria wist dat zij net de dag daarvoor Jesaja 9:6 gelezen had, dat er iets op het punt stond te gebeuren. En zij wist toen dat het onderweg was.

23 Evenals Mozes, toen hij al de hoop in zijn theologie had opgegeven, en zich aan de achterkant van de woestijn bevond waar hij Jethro's schapen hoedde, en op een dag daar een Vuurbal in een bosje zag. En hij ging erheen en deed zijn schoenen uit zoals hem geboden werd, en hij luisterde om te zien wat het was. Maar toen hij zag dat die Engel Schriftuurlijk was... Zei: "Ik heb het geroep van Mijn volk gehoord en Ik heb aan Mijn verbond gedacht." Hij wist dat God de belofte gedaan had, en het was... dat was de Engel Die met hem mee zou gaan. "Ik herinner Mij Mijn belofte en Mijn verbond. Ik heb het lijden van Mijn volk gezien en Ik ben neergekomen om hen te bevrijden." Mozes wist dat hij het niet meer was, omdat het was: "Ik ben neergekomen om hen te bevrijden." O, dat is het goede deel. "Ik ben neergekomen. Je zult slechts een spreekbuis voor Mij zijn." Daarom zag hij dat het absoluut Schriftuurlijk was.

     En Maria zag dat het absoluut Schriftuurlijk was, omdat zij het (misschien) een dag tevoren gelezen had in de boekrol, zoals ons kleine toneelstukje gaat. Ik vertel u dat het loont om Gods Woord dagelijks te lezen. Jezus zei: "Onderzoekt de Schriften, want daarin denkt gij eeuwig leven te vinden, en zij getuigen van Mij." Met andere woorden zei Hij: "Als Ik niet de werken van Mijn Vader doe (waarvan werd verondersteld om te worden gedaan als Hij kwam), geloof Mij dan niet. Maar als Ik de werken doe, en u gelooft Mij toch niet, geloof dan de werken, omdat die het zijn die door God gezonden zijn."

24 Wij zien in deze dag uit naar een hemelse Bezoeker. Het is een belofte van God. Zet snel uw diep geestelijk denken aan het werk, gemeente, en onthoud dat wij nu uitkijken naar een Bezoeker, en er zijn velen die claimen het te zijn. Maar de enige manier waarop wij deze hemelse Bezoeker herkennen, is, omdat Hij getuigenis van het Woord zal afleggen.

     Zij wist dat die engel van God kwam, toen zij zijn actie zag. Ze keek naar hem. Het moest een engel zijn. Hij zei: "Ik ben Gabriël, die aan de rechterhand van God sta." Nu, als God gereed is om iets te doen, dan zendt Hij een boodschapper. Altijd; deed het altijd, en Hij zal het altijd doen. Gabri ël kondigde de eerste komst van Christus aan. Gabri ël zal de tweede komst van Christus aankondigen. Dat is juist. Er staat iets belangrijks te gebeuren.

     En wij merken op, dat toen deze engel zei: "Wees gegroet, Maria", en haar vertelde wat er zou gaan plaatsvinden, zij niet aan hem twijfelde, omdat zij wist dat hij perfect Schriftuurlijk was, dat het verondersteld werd op die wijze te gaan.

25 Nu zien wij uit naar een boodschapper in deze laatste dagen, omdat Jezus zei dat het zo zou zijn, omdat al de profeten zeiden dat het zo zou zijn. Maleachi zei dat het zo zou zijn. Al de profeten hebben ervan getuigd. Jezus sprak zelfs in de schaduw van het kruis meer over Zijn tweede komst dan dat Hij sprak over Zijn heengaan. En wanneer wij deze dingen zien beginnen te gebeuren, kunnen we maar beter de Schriften gaan onderzoeken, want Hij zei dat er valse christussen zouden zijn en valse profeten die tekenen en wonderen zouden tonen, in zoverre dat het de ware uitverkorenen zou verleiden indien het mogelijk was.

     Billy Graham zei hier een paar weken geleden in een boodschap dat het reeds de ware uitverkorenen verleid had. Ik verschil van mening met de evangelist. Het kan de ware uitverkorenen niet verleiden, omdat zij door God verkozen zijn.

26 Jezus sprak dat het in de dagen vlak voor het komen van de Zoon des mensen net zo zou zijn als in Sodom. En zoals wij het eerder doornamen in de laatste... in deze week: er kwam een engel naar Sodom, drie van hen, voor drie klassen van mensen. Een ervan waren de Sodomieten, de andere was de lauwwarme kerk, de andere was de uitverkoren en uitgeroepen gemeente: Abraham en zijn groep; Lot en zijn groep, en Sodom en hun groep. Allen...

     Twee van hen gingen erheen. De evangelist ging erheen om tot Sodom te prediken en om daar een groep van gelovige mensen uit te halen. Hij kreeg er slechts een paar van hen uit.

27 Maar wij hebben bemerkt, dat Degene Die achterbleef voor de uitverkoren gemeente, een teken toonde. En het was God Die dat deed. Het was geen mythe, het was geen theofanie. Een theofanie eet niet. Hij at het vlees van een kalf, en at wat platte koeken, maïskoeken met wat boter erop, en dronk de melk van de koe. Een theofanie eet en drinkt niet: het was God gemanifesteerd in vlees. Zeker was dat zo. En wat sprak Hij? Jezus zei: "Zoals het was in die dag, zo zal het zijn..." God zal opnieuw komen, komend in het vlees van Zijn mensen die Hij gekocht en geheiligd had, en zal aan Zijn uitverkoren gemeente hetzelfde teken tonen dat Hij in die tijd toonde aan Zijn uitverkoren gemeente.

28 Daar was geen "kom eruit vandaan". Daar was geen "dit, dat". Hij, Abraham, was er reeds uitgekomen. Maar de andere engelen riepen eruit, riepen hen daarginds eruit. Maar Abraham was er reeds uit. En de gemeente... het eigenlijke woord gemeente betekent 'uitgeroepenen'. Gods gemeente is er reeds uitgeroepen. Zij is eruit geroepen.

     En Hij gaf hem een teken dat Hij Diegene was. En toen Hij dat deed, met Zijn rug toegekeerd, vertelde Hij Sara (die in de tent achter Hem was en lachte), door een kracht, dezelfde die Jezus manifesteerde bij Zijn komst, het manifesterend aan zowel Samaritanen als aan de Joden... En het is voorzegd dat Hij in deze laatste dagen opnieuw Zijn Boodschapper zou zenden. En die Boodschapper vanavond is geen man. Nee, zeker niet. Het is de Heilige Geest. Dat is Zijn Boodschapper, God bewegend in Zijn gemeente Die de tekenen en wonderen toont vlak voor Zijn verschijning.

29 Nu, onthoud, dat deze engel een Schriftuurlijke engel moet zijn. Daarnaast zijn wij gewaarschuwd door God voor valse profeten. De Bijbel zei: "Als er een man onder u is die van zichzelf denkt dat hij een profeet is (enzovoort), maar wat hij zegt, gebeurt niet, vrees hem dan niet. Ik ben niet met hem. Maar als wat hij zegt gebeurt, dan ben Ik met die profeet. Luister naar hem." Dat is juist.

     Dus hebben wij vandaag ontdekt dat die boodschap een ware Bijbelse boodschap is. Het is terug naar de doop met de Heilige Geest, terug naar de kracht van God, weer terug naar Pinksteren, de harten van de vaderen weer terug herstellend tot de kinderen... of de kinderen terug tot de vaderen, liever gezegd, in deze laatste dagen. Wij zien uit naar een hemelse Boodschapper, en ik geloof dat Hij vanavond hier is. Amen. Ik geloof dat Hij hier is. Wat doet Hij? Hij legt er getuigenis vanaf.

30 Nu, luister vrienden. Neem geen vervangingsmiddel. Schud niet alleen maar een man zijn hand en zet uw naam in het boek. Dat is... zover als dat gaat, is dat in orde. Het zou u kunnen helpen om uit de bar te blijven en in een fatsoenlijke plaats te komen, om te proberen juist te leven. Dat zal het echter niet doen.

     "Tenzij een mens opnieuw geboren wordt, kan hij zelfs het Koninkrijk van God niet zien." Nu, zien betekent 'begrijpen'. Er zijn een heleboel mensen die zeggen dat zij wederom geboren zijn maar die de boodschap van God niet kunnen verstaan, de Engel van de Here niet kunnen zien. Hun ogen zijn verblind, broeder. Tenzij een mens geboren wordt uit de Heilige Geest... dezelfde Heilige Geest Die het Woord schreef, zal het Woord bevestigen, en dezelfde bevestiging van de Heilige Geest in u... [De samenkomst verheugt zich – Vert] Ziet u wat ik bedoel? Hij zal getuigenis afleggen van Zichzelf.

     Dan zullen onze geesten getuigenis afleggen van Zijn Geest, omdat Zijn Geest getuigenis aflegt van Zijn Woord. "Het Woord van God is scherper, krachtiger (Hebreeën 4) dan enig tweesnijdend zwaard, dat zelfs vaneen scheidt het merg van het been, en een Onderscheider is van de gedachten en de bedoelingen van het hart." Dat is ZO SPREEKT DE HERE, het Woord van de Here, helemaal juist, Jezus Christus Dezelfde, gisteren, vandaag en voor immer, verschijnend in Zijn uitverkoren gemeente.

31 O, wij hebben grote opwekkingen die de landen overal treffen, uit Sodom vandaan roepen, enzovoort; maar de uitverkoren gemeente heeft die Persoon God, dezelfde God Die daarginds was. Er is er slechts Eén van, en Diegene was in Zijn gemeente Zichzelf aan het manifesteren als de opgestane Here Jezus Christus, Dezelfde gisteren, en vandaag, en voor immer. Schriftuurlijk. Als Hij niet met de Schrift stond, geen getuigenis aflegde van de Schrift, Zijn Woord niet bevestigde, dan zou ik Hem niet geloven. Maar omdat Hij dat doet, weet ik dat Hij van God komt, net zoals Maria (Amen, o!), zoals Mozes, of al de anderen. Als het niet Schriftuurlijk was...

32 Nu, vroeger in het Oude Testament hadden zij meer dan één manier om het te ontdekken. Als een man een droom droomde, of een profeet profeteerde, weet u wat zij daarmee deden? Zij namen hen mee tot voor de Urim en Thummim die aan de deurpost hing. Van de Urim en Thummim wordt geloofd dat hij deze twaalf geboortestenen had in A ärons geboorte... of zijn borstlap, waarin elk van deze geboortestenen zich bevond. Dan hing hij het aan de deurpost, en als de profeet opstond en profeteerde – en ongeacht hoe werkelijk het klonk, als het bovennatuurlijke het niet zou beantwoorden... een conglomeratie van regenbooglicht eromheen met zo'n schittering... dan, ongeacht wat de profeet zei, was het fout. Ongeacht wat de dromer droomde, het was fout. Maar God antwoordt altijd terug op een bovennatuurlijke wijze. Amen.

     Nu, en dat priesterschap eindigde, en de Urim en Thummim werd weggehaald, maar God had een andere Urim en Thummim. Dit is het: Gods Woord is de Urim en Thummim. Dat is Gods Woord. "Laat elk mensenwoord een leugen zijn en het Mijne de waarheid", zei God. "Hemelen en aarde zullen voorbijgaan," zei Jezus, "maar Mijn Woord zal nooit voorbijgaan."

     Als dan iemand spreekt en het niet Schriftuurlijk is, geloof het niet. Als hij spreekt en het is Schriftuurlijk, wacht dan even. Onderzoek het met de Urim en Thummim. Als dan het bovennatuurlijke terug antwoordt dat het de waarheid is, geloof het dan! Dat is de manier om een ware boodschap te geloven. Als de Bijbel iets belooft en de Bijbel het zo zegt, is dat Gods Urim en Thummim. Als de prediker predikt... predikt zoals de Bijbel het zegt, is dat Gods boodschapper, Gods getuige. Als dat dan zo is, dan zal het bovennatuurlijke van dat Woord gemanifesteerd worden en van Zichzelf bewijzen dat het God is. God houdt Zijn belofte!

33 Wij zien uit naar een Boodschapper. Die Boodschapper is de Heilige Geest. De Bijbel zei: "Een kleine tijd en de wereld zal Mij niet meer zien (Jezus zei dat), toch zult gij Mij zien, want Ik zal met u zijn tot het einde der wereld. De werken die Ik doe, zult gij ook doen. Meer dan deze zult gij doen, want Ik ga naar Mijn Vader." Nu, het woord meer, in de juiste vertaling... Ik gebruik het hier en meer, omdat er in de King James vertaling staat: grotere. Wie kon iets groters doen? Hij wekte de doden op, stopte de natuur, deed alles.

     Maar toen was Hij in één Persoon. Alles van God was opgesloten in één Man, Jezus Christus. Maar in deze tijd bevindt Hij Zich in Zijn gemeente over de hele wereld, doet meer van dezelfde werken! "Dezelfde werken die Ik doe, zullen zij ook doen. Meer dan deze zal Ik doen, omdat Ik terugkeer naar de Vuurkolom die Ik was voordat Ik werd vleesgemaakt en op de aarde woonde! Ik toonde Mijzelf levend door dezelfde werken en dezelfde manifestaties die Ik deed." Dat is helemaal juist. Jezus zei, toen Hij hier op aarde was: "Ik kom van God en Ik ga terug tot God." Is dat waar? Goed. Als Hij God was...

34 Op een dag sprak men tot Hem, en zij spraken er met Hem over dat Hij nog geen vijftig jaar oud was en Abraham had gezien. Hij had gezegd: "Voor Abraham was, BEN IK. Ik was die Vuurkolom die in het bosje was bij Mozes." Dat was een Schriftuurlijke Vuurkolom. Diezelfde is de IK BEN, niet 'Ik was' of 'zal zijn', IK BEN, gewoon altijd Dezelfde, gisteren, heden en voor immer. [De samenkomst verheugt zich – Vert]

     Wij zien dat toen IK BEN tegenwoordig werd gemaakt onder ons in een lichaam van Zijn eigen Zoon dat Hij schiep... eigen lichaam. Veranderde Zijn status van God om een menselijk wezen te worden, om ons terug te brengen naar redding en opnieuw terug naar de hof van Eden. Veranderde Zichzelf, spreidde Zijn tenten onder ons uit, en at zoals wij, en sliep zoals wij, en liep zoals wij en zag eruit zoals wij. Hij werd ons, opdat wij door Hem zouden kunnen worden zoals Hij, mede-erfgenamen met Hem in het Koninkrijk.

35 Dan zien wij, als wij die Vuurkolom ontdekken toen deze bij Hem was, dat deze tekenen en wonderen voortbracht. En Hij beleed: "Ik ben het niet die de werken doe, het is Mijn Vader Die in Mij woont. Hij doet de werken. Want voorwaar, voorwaar zeg Ik u, de Zoon kan niets doen van Zichzelf tenzij Hij het de Vader ook ziet doen. En de Zoon doet wat de Vader Hem toont. Hij werkt, en Ik werk tot nu toe." Amen. Juist.

     Hij stierf, stond weer op de derde dag op. En een paar dagen daarna was daar een kleine kritische Jood met een kromme neus, met een stapel papieren op zak, die op weg ging om de gemeente te vervolgen, allen die op deze weg waren. Ging op weg om... op weg naar Damaskus, en hij werd neergeslagen. En toen hij omhoog keek, zag hij daar een grote Vuurkolom hangen, die zei: "Saul, Saul, waarom vervolgt gij Mij?"

     Hij zei: "Wie bent U, Here? Wie is deze Vuurkolom?"

     "Ik kom van God; Ik ga tot God." Hier zegt Hij: "Ik ben Jezus, en het is u hard de verzenen tegen de prikkels te slaan."

36 De profeet zei dat er een vroege en een late regen zou zijn; bij de late regen zouden beide samengaan, de late en de vroege regen: een universele grote gemeente die van de ene kant van de wereld naar de andere kant van de wereld zou reiken. Een geweldige boodschap met grote tekenen en wonderen zou worden bereikt door deze kerk. Daniël zei dat de mensen in die dagen die hun God kennen, grote daden zouden doen. Dat is exact in deze dag waarin wij nu leven.

     Nu, het mechanische oog van de camera toont aan ons dat die Vuurkolom dezelfde Vuurkolom is die de kinderen van Israël leidde. Nu moet hij dezelfde dingen doen als hij deed toen deze in Hem was, anders is het niet dezelfde Vuurkolom. Maar als hij dezelfde dingen doet, hoe kunt u het dan betwijfelen? Het is Schriftuurlijk!

37 "Gegroet, Maria, gezegend zijt gij onder de vrouwen. Gij hebt genade gevonden bij God." O, gemeente, gegroet! Gezegend zijt gij onder de mensen, want gij hebt genade gevonden bij God. U hebt geloofd voor eeuwig leven, en God heeft u de doop met de Heilige Geest gegeven. Juist! Deze Boodschapper zal een ware Boodschapper zijn van God, de Heilige Geest, welke Gods Boodschap is.

     Bemerk dat Maria, zo gauw als zij zag dat het Schriftuurlijk was, niet zei: "Ik zal naar Dr. Jones gaan en zien of hij zegt of het goed is of niet." Zij ging niet naar Rabbi Kabinski toe om te zien wat hij erover dacht of het goed was of niet. Zij had daar nooit iets mee te maken. Weet u wat zij zei? Ze zei: "Zie de dienstmaagd des Heren; laat mij geschieden naar Uw Woord." Want zij wist dat dat Woord Góds Woord was, dat die boodschapper G óds boodschapper was, die engel G óds engel was, omdat het bij G óds Woord bleef. Amen. "Zie de dienstmaagd des Heren", zei ze. "Hoe zal het geschieden?"

     Zei: "De Heilige Geest zal u overschaduwen, en dit Heilige dat bij u geboren zal worden, zal de Zoon van God genaamd worden."

     Ze zei: "Hier ben ik. Ik weet niet hoe dit zal gebeuren. Dat maakt mij niet uit. U zei het zo, het is Schriftuurlijk, ik geloof het, ik aanvaard het." Zij begon gewoon God te prijzen voordat zij leven voelde, voordat zij enig teken van iets gevoeld had. Zij hoefde geen tekenen meer te krijgen. Zij had Zijn Woord en dat was alles wat noodzakelijk was. Amen. Ik houd daarvan!

38 Zodra Mozes een houvast op God had gekregen en zag dat het Schriftuurlijk was, ging hij op weg naar Egypte.

     Zodra Maria een houvast kreeg op... de engel een houvast op haar kreeg, liever, en zij hem zag, en wist dat het God was omdat het Schriftuurlijk was, nam zij zijn Woord en ging zij overal getuigen van iets waarvan zij zelfs geen bewijs kon tonen dat het ooit had bestaan.

     Nog iets anders was, dat zij getuigde van iets dat nooit eerder was gebeurd. O, prijs de Here! Zij getuigde van iets dat nog nooit was gebeurd. Nooit was een maagd zwanger geworden. Maar zij had het woord van de engel, en de engel was Schriftuurlijk, daarom wist zij dat het beloofd was. En de engel had het Woord van de Here en beloofde het. En hoewel zij van zichzelf nederig en bescheiden was, had God haar toch gekozen, daarom was zij er zo blij om. En zij ging door met haar boodschap, iedereen vertellend dat zij een baby zou krijgen zelfs voordat zij ook maar het eerste teken van een baby had. Zij wachtte niet en zei: "Nu wacht, laat mij het voelen en zien of ik mij wat anders voel of niet." Nee, nee. O, God, geef ons meer Maria's!

39 Beaumont en de rest van de wereld heeft meer van zulke Maria's nodig, die God op Zijn Woord kunnen nemen en beginnen te juichen voordat er iets gebeurt. Wat met u, vrouwen in rolstoelen, en u broeders en zusters hier met hartproblemen en ziekten en van alles, terwijl de tegenwoordigheid van de Here zo nabij is? My, my! U weet dat het het Woord van de Here is. De Here beloofde het.

     U zegt: "Broeder Branham, als u naar beneden wilt komen en handen op mij leggen..." Dat is het niet. U bent reeds genezen, want "Hij werd verwond voor uw overtredingen, Hij werd verbrijzeld voor uw ongerechtigheden, de straf voor uw vrede was op Hem, en door Zijn striemen wérd u genezen".

     Het is reeds verleden tijd. Ontvang het gewoon en begin u te verheugen. "Dank U, Here. Nu zie ik het. Gezegend zij God, ik ben genezen. Het maakt niet uit wat iemand anders zegt of hoe ik mij voel, ik ben hoe dan ook genezen." Dat is het.

40 De boodschap van de engel... Het is altijd op die wijze geweest. Dat is de wijze hoe God het wil. Wat deed het? Het veranderde... Door God op Zijn Woord te nemen, veranderde dit het gehele natuurlijke verloop des levens voor haar. Het zal hetzelfde voor u doen. Het zal het zeker. Het zal u, zondaars, nemen en u zo wit wassen als sneeuw. Het zal u, critici, nemen en u een van ons maken. Dat zal het zeker. Het zal u die ziek bent, nemen en u gezond maken. Het zal u nemen die op de weg bent naar de hel, en u laten omkeren en u meenemen naar de hemel. Neem Hem slechts op Zijn Woord, en geloof het, en begin u te verheugen.

     De Boodschapper van de Here is hier, de Heilige Geest beweegt Zich in het rond over de mensen, zalft hen. Als u een vreemdeling bent, en u wilt weten wat er met deze mensen aan de hand is: dat is wat het is. Joël beloofde het. Op de Pinksterdag zei Petrus: "Dit is dat." Ik wil daar iets aan toevoegen. Als dit dat niet is, zal ik dit houden totdat dat komt, omdat ik een vreselijk goede tijd met dit heb. En ik geloof dat dit dat is. Hetzelfde wat dat was op die dag. O, Jezus Christus is Dezelfde, gisteren, heden en voor immer.

41 Maria wachtte niet. Zij maakte zich niet druk om de critici, zij maakte er zich niet druk over wat iemand zei, zij had een engel ontmoet. Zij had zijn stem gezien... of, zijn tegenwoordigheid gezien en zij wist dat hij haar de waarheid had verteld, omdat het Schriftuurlijk was; het beloofde haar een zegen, ze hoefde alleen maar door te gaan en het te geloven. En zij wist dat het zou gebeuren. O, zij... Er is nog iets mee, als zoiets je treft, dan kun je je er niet stil over houden.

     De engel vertelde haar dat haar nicht Elizabet, die in het heuvelachtige gebied van Judea woonde, die al oud was, ongeveer zeventig jaar oud, zwanger was en een zoon zou krijgen. Het was reeds de zesde maand dat zij moeder zou worden. Want de kleine baby, kleine Johannes, had nog geen leven getoond. Zij was er nogal bezorgd over.

     Dus wij ontdekken dat Elizabet... Zacharias was haar man, die een priester was. Hij verbleef in de tempel ongeveer zes maanden voordat dit gebeurde. Weet u, God laat dingen plaatsvinden onder de nederige mensen.

42 Kijk naar Zacharias. Wel, de engel Gabriël kwam tot hem. Het was zijn beurt om in de tempel het reukoffer te bedienen, en toen hij dat deed, stond hij bij het altaar. En het gebeurde dat hij naar de rechterkant keek, de rechterkant van het altaar. Ik veronderstel dat u zich altijd afvraagt waarom ik de mensen aan deze kant laat komen. Het is daar waar Hij staat. Dus aan de rechterkant van het altaar, en daar stond een engel en vertelde hem dat hij, na de dagen van zijn bedienen daar, naar huis zou gaan en bij zijn vrouw zou zijn, en dat zij zwanger zou worden en een zoon zou baren, een kind.

     En die prediker betwijfelde dat Woord. Waarom, hij had vele keren... Als hij de vader van het kind zou worden... Kijk naar Sara. Hij had enige voorbeelden in de Bijbel. Kijk naar Hanna in de tempel, veel van zulke voorbeelden. En nog twijfelde hij.

     Hoe verschillend was het van die stijve leraar in de filosofie... Hoe groot was het verschil tussen die seminarieprediker en die kleine maagd. Zij stelde het nooit in vraag. Ze zei: "Zie, de dienstmaagd des Heren." Dat is alles. Zij nam hem op zijn woord en dat maakte het vast. Maar deze man kon het niet geloven.

     Hij zei: "Ik ben Gabriël, die in de tegenwoordigheid van God sta. Mijn woord zal worden vervuld." Hij wist waarover hij sprak. Hij zei: "Omdat u mij betwijfeld hebt, zult u stom zijn tot de dag dat de baby geboren wordt." Hij ging naar huis. Zijn vrouw werd zwanger en zij verborg zich gedurende zes maanden.

43 Maria dacht: "O, is dat niet wonderbaar? Nu zal ik een baby krijgen en Elizabet daar, mijn nicht (Jezus en Johannes waren achterneven), daar... ik vertel je dat het zal wonderbaar zal zijn, omdat zij ook een baby zal krijgen en ik een baby zal krijgen. Ik kan gewoon niet langer wachten, ik ga er direct heen om het haar te vertellen." Zij ging regelrecht de berg op, zo hard als zij maar kon. Ik kan gewoon haar aardige gezichtje zien stralen – zij was ongeveer zo'n achttien jaar oud, veronderstel ik – en haar zwarte haar waaide zo naar achteren. En zij was onderweg, met deze kleine mantel om haar heen geslagen.

     En zoals u weet, had Elizabet zich verborgen. Daar houd ik wel van. Ik denk dat het zo schandelijk is om vrouwen zoals hier te zien met deze shorts aan, en dingen, als zij in verwachting zijn. Het ziet er zo armzalig uit. Wat een verschil, dat is verschrikkelijk. (Ik weet dat u niet behoorde.... misschien had ik dat niet moeten zeggen. Als ik u beledig, vergeeft u mij, maar u zou naar uw dokter luisteren; ik ben uw broeder, zie.) Dus deze vrouw bevond zich daar in die toestand; maar zij verborg zich. Ik kan me voorstellen dat zij daarachter zat, weet u, zat daar wat te haken... breide wat kleine... wat is het? Kleine slofjes, weet u, maakte alles gereed en breide een dekentje. Maar zij was bevreesd, want ze zei: "Nu, ik ben oud en..."

44 Bemerk dat de engel van de Here... In de Bijbel staat dat zij en Zacharias rechtschapen waren. Zij waren rechtvaardig, hielden al de geboden van God. Dat is waar engelen altijd verschijnen, in een rechtschapen familie, ergens waar God iets kan gebruiken, iets om mee te werken.

     En toen was zij deze slofjes aan het maken. En ik veronderstel dat er een klein raam of zoiets was, zoals het soms in Palestina is, waar geen glas in zat, maar er hing gewoon iets voor om schaduw te geven. En zij hoorde iets. Ze stond op en ze keek wie er aankwam, en ze zei: "Weet je, dat zou mijn nichtje Maria wel kunnen zijn. Kijk naar haar stralend gezicht. Wel, zij is opgegroeid. Ik hoorde dat zij gaat trouwen." Zo moet het zijn gegaan: "Wel, zij is een jonge vrouw, en dat is Maria." Dus trok zij haar kleine mantel aan en liep naar buiten om haar te ontmoeten.

45 En vrouwen in die dagen waren niet zoals zij nu zijn, weet u. Ze renden naar elkaar toe en sloegen hun armen om elkaar heen en omhelsden elkaar. Weet u, ik houd van vriendelijkheid, u niet? Ik heb er een hekel aan om dit zielige gedoe te zien, deze 1960 versie van vriendelijkheid. O my, er is niet genoeg van. Nu, bij u zuiderlingen hier ziet het er niet zo slecht uit, maar dáár, o my! Ik ging hier niet lang geleden naar mijn oom in New York. Hij had twintig jaar in een huis gewoond en zijn buurman woont zo dichtbij hem als die Texasvlag daar. Ik zei: "Wie woont daar?"

     Hij zei: "Ik weet het niet."

     Ik zei: "U bent genadeloos geworden." Ik zei: "Hoelang woont hij daar al?"

     Zei: "Hij woonde daar toen ik hier kwam." U weet niet eerder dat uw buurman dood is totdat u het in de krant leest. Dat is juist. Geen vriendelijkheid.

46 Hier niet lang geleden gingen broeder Moore en ik en broeder Brown om een kleine jongen, genaamd David, te bezoeken, een paar jaar geleden daar in Cal... of, Florida, zij hadden ons daar. En broeder Hoekstra, geloof ik dat het was, zei tegen mij: "De hertogin wil u zien."

     En ik zei: "De wie?"

     Zei: "De hertogin."

     Ik zei: "Wat is dat?"

     En zei: "Het is de vrouw die dit hele landgoed bezit." Zei: "Zij is rijk."

     "Wel," zei ik, "ik kan haar niet ontmoeten omdat er teveel zieke mensen zijn."

     Zei: "Maar zij is de hertogin."

     Ik zei: "Dat maakt haar niets anders dan een ander."

     Dus hij zei... Wel, zij hadden haar daar toen ik naar buiten ging. En toen ik naar buiten ging... Ik ben niet... God, vergeef mij als u denkt dat ik grappen maak over de vrouw. Dat doe ik niet. Maar zij had genoeg juwelen aan haar handen om een zendeling met het Evangelie tien keer rondom de wereld te zenden. Dat is waar. Stond daar buiten... En zij had een paar brillenglazen op. Zij had ze niet op, maar ze had ze op een stokje dat ze zo vasthield. Grote, zware, oude dikke dame. En zij kwam eraan. Ik liep de tent uit. En ik zei: "Ik heb geen tijd om haar te ontmoeten. Als ik wat tijd over heb, laat mij dan daar naar deze zieke mensen gaan", zie.

47 En zei: "Maar zij laat u het terrein hebben!"

     Ik zei: "Wel, dat is goed. Als zij David het terrein liet hebben, dan waarderen wij dat. Maar zij is in orde, er is niets verkeerd met haar. Laat mij deze mensen dáár zien." Wel, zij wilden dat ik haar zou ontmoeten, dus ging ik erheen.

     Ze zei: "Bent u doctor Branham?"

     Ik zei: "Nee, mevrouw. Ik ben broeder Branham."

     Ze zei... Nu, u weet dat niemand door brillenglazen kan kijken zover bij u vandaan. En ze keek er zo overheen en zei: "Wel, doctor Branham," zei ze, "ik ben gecharmeerd."

     Ik reikte omhoog en keek naar die hand (ze stak haar hand uit om handen te schudden). Wel, ik dacht om maar een heer te zijn. Ik pakte haar grote hand vast en trok hem naar beneden. Ik zei: "Laat die hand zakken zodat ik u de volgende keer herken wanneer ik u zie", op die manier. [De samenkomst lacht – Vert] O, ik houd van wat gevoel!

48 Paul Rader, de man die dit lied schreef dat ik hier zing, Geloven alleen, zei dat hij op een morgen – hij en zijn vrouw – een kleine familie-affaire hadden, een beetje ruzie met elkaar. Kort daarna zei ze... Hij zat de krant te lezen en zij zei iets: "Paul, wil je me wat geld geven?"

     Zei: "Ik heb geen geld." En zo ging het een beetje door, en hij zei dat na een poosje... Hij merkte helemaal niet dat het haar gevoelens kwetste. Hij zat daar zo'n beetje en zei: "Wel, als dat zo gemakkelijk haar gevoelens kwetst, laat haar dan maar zitten." U weet hoe we soms doen, broeders, neem ik aan.

     En toen zei hij dat zij altijd bij de deur stond en hem kuste als hij wegging. Daarna liep hij naar de poort. Als hij dan... dan zou hij zich omdraaien en gedag zwaaien en zij zou naar hem terug zwaaien. Zei dat hij opstond en zijn hoed pakte, en zei: "Laat zij maar gewoon kniezen." Zei dat hij naar de deur ging, en zei dat zij haar mond toestak en hij kuste haar, ging naar de uitgang, keerde zich en keek om. Zei dat zij daar bij de deur stond. Hij zei dat hij zwaaide en zij zwaaide.

     En hij zei dat hij de straat begon af te lopen en dat iets met hem begon te handelen. "Je deed het verkeerd, Paul." (De arme oude Paul is vanavond in glorie.) Maar hij zei: "Je deed het verkeerd, Paul. Wat als er vandaag iets met haar zou gebeuren?" Zei dat hij daarover begon na te denken. "O my, wat als er iets zou gebeuren? Dan zou hij haar nooit meer op aarde zien." O my!

     En hij zei dat het erger en erger werd, dus zei hij: "Here, vergeef mij. Ik zal teruggaan en het in orde maken." Zei dat hij heel snel terugliep en de poort opendeed, de deur openduwde en overal rond keek. Hij kon iets horen zoals... [Broeder Branham maakt een geluid als iemand die zachtjes huilt – Vert] Zei dat zij achter de deur stond te huilen. Zei dat hij zich uitstrekte. Hij zei geen enkel woord. Hij deed... [een kussend geluid], kuste haar opnieuw, rende terug naar het eind van de poort, en keerde zich om en zwaaide. Hij zei dat zij zwaaide net zoals zij de eerste keer deed, maar de tweede keer was er gevoel bij. Dus denk ik dat dat de manier is van vandaag. [De samenkomst lacht.] Wij willen een... ik wil er gevoel bij, iets dat echt voor mij is.

49 Ik was... Niet lang geleden waren mijn vrouw en ik in de stad en daar was een dame die zei: "Hoe gaat het met u, zuster Branham?"

     En ik keek naar haar, en ik zei: "Hé, h é, die dame sprak tegen je, lieverd."

     Zei: "Ik sprak tegen haar."

     Ik zei: "Wel, ik weet dat zij jou niet hoorde. Ik hoorde het niet. Ik zit hier vlak naast je."

     "O," zei ze, "ik lachte naar haar."

     "O", zei ik...

     [Leeg gedeelte op de band – Vert]

50 Ze zei: "Weet je, Maria, ik ga moeder worden."

     "Ja, ja", zei Maria, haar ogen glansden, weet u, halfvol met vreugdetranen. "Ja, ja, ik weet er alles over."

     "Weet je er alles over?"

     "Ja, ja, ik weet er alles over."

     "Maar, Maria, ik ben ongerust. Ik ben nu zes maanden in verwachting en de baby heeft zich nog niet bewogen." Nu weet u dat dat allemaal, helemaal onnatuurlijk is. Ongeveer met drie maanden is dat ongeveer in orde, maar dit is zes maanden en kleine Johannes had zich nog nooit bewogen. Daarom zei ze: "Ik ben er gewoon een beetje bezorgd over en van alles."

     Ze zei: "Ja, ik begrijp het." En zei: "Weet je, ik zal ook een baby krijgen."

     "O, ik snap het. Jij en Jozef zijn reeds getrouwd."

     "Nee, wij zijn niet getrouwd."

     "Wat, Maria? Je bent niet getrouwd en je gaat een baby krijgen?"

     "Ja, dat is juist."

     "O, schat, wat bedoel je?"

     "Wel, op dezelfde manier dat ik wist dat jij een baby zou krijgen. De engel Gabriël ontmoette mij en hij vertelde mij over jouw geval, en hij zei dat de Heilige Geest op mij zou komen en het is reeds gebeurd. En de Baby die ik zal krijgen, zal de Zoon van God zijn." En zei: "Zij vertelde mij zelfs... Hij vertelde mij hoe ik Hem moest noemen." Ze zei: "Ik zal Zijn Naam Jezus noemen."

     En ik kan Elizabets gezicht zien oplichten; ze zei: "Vanwaar komt de moeder mijns Heren? Want zodra ik uw groetenis in mijn oren hoorde, sprong mijn baby in mijn schoot op van vreugde." [De samenkomst verheugt zich – Vert]

51 Ik wil u iets vragen, vrienden. Als bij de eerste keer dat de Naam van Jezus Christus ooit door menselijk lippen werd uitgesproken een dode baby in de schoot van zijn moeder tot leven bracht, wat behoorde het dan te doen met een wederom geboren samenkomst die claimt gevuld te zijn met de Heilige Geest? Halleluja! Amen! Het behoorde kanker te genezen, de blinden de ogen te openen, de gevangenen vrij te zetten, te vullen met de Heilige Geest, en allerlei soorten dingen, in die dierbare Naam van de Here Jezus, en maken dat de zondaar over zijn zonden weent. O my!

     De hele groep ziet er voor mij uit alsof ze in de rondte zwemt. O, wat God nu precies zou kunnen doen! De Boodschapper van de Heilige Geest van God is vandaag in het gebouw, de Boodschapper, de Heilige Geest Die vrede brengt en Jezus Christus reflecteert. De grote Vuurkolom hangt over ons. U zegt: "Ik zie het niet." Maar u kunt het voelen, want het ene zintuig in het lichaam is net zo goed als het andere. Want uw gezichtsvermogen kan u meer misleiden dan uw gevoel.

     Dus als het niet hetzelfde werk doet, dan is het niet dezelfde Heilige Geest; maar als het dezelfde werken doet, dan is het de Heilige Geest: Dezelfde. Amen. Gelooft u dat?

     Hoeveel... zijn er zondaren? Hoeveel zijn er hier die zouden willen zeggen: "Ik zou graag deze zegeningen genieten en met u mensen in deze Shekina-glorie willen zitten en deze zegeningen van God genieten"? Zou u uw hand willen opsteken en zeggen: "Gedenk mij, broeder Branham, als u bidt"? God zegene u, broeder. God zegene u, broeder. God zegene u. God zegene u. God zegene u, broeder. U, daarginds, en u en u. Dat is goed. Iemand anders nog die zijn hand opsteekt en zegt: "Broeder Branham, bid voor mij"? God zegene u, jongeman. Dat is erg fijn.

52 Toen ik vanmorgen naar het ontbijt ging, kwam er een lief jongetje naar mij toe dat zijn armen rond mijn hals sloeg. Zijn vader is een van de herders hier van de Assemblies of God. Ik geloof dat hij op het podium zit. Hij was er vanmorgen. En de kleine jongen werd er ergens in de samenkomst uitgeroepen want zijn ogen stonden scheel, en zijn ogen zijn net zo recht als de mijne. Dat is jaren geleden.

     En een andere kleine broeder kwam eraan en schudde mijn hand en zei dat zijn kleine meisje een groot, dik kropgezwel in haar keel had. En ik was daar in de gemeente van Jack Moore. En zei dat de Heilige Geest rond bewoog en haar daar in het gehoor eruit riep en het haar vertelde. Het gezwel ging gewoon weg en verdween en vertrok. Daar was zij. O my!

     Wat is het? Wat is die Vuurkolom? Het is de Engel van de Here. Wat is de Engel van de Here? Dezelfde Die in de brandende braambos was, Dezelfde Die in Jezus Christus was, Dezelfde Die vanavond in u is. Amen. Dezelfde hier, dezelfde grote Here Jezus.

53 Zou er nog een ander zijn, voordat wij bidden, die graag zijn hand zou willen opsteken en zeggen: "Gedenk mij, broeder Branham. Gedenk mij." God zegene u, meneer. God zegene u. En de kleine jongen helemaal achteraan, en daar bij de uitgang, helemaal achterin. Ja. Waar u ook bent, God weet het.

     Laten we nu onze hoofden voor een moment buigen. En zuster, wilt u nu dit voor mij spelen: De grote Heelmeester is nu nabij? Slechts een akkoord als u wilt, alstublieft.

54 Ik herinner me bij Fort Wayne... Ik was in Fort Wayne, Indiana. Ik heb nu eenendertig jaar in de preekstoel gestaan. Dit is ongeveer achtentwintig jaar geleden. Ik bad voor een kleine jongen en die muziek ging door. De kleine jongen werd genezen. Sprong uit mijn armen, was verlamd, rende weg, sprong in de armen van zijn moeder. Toen hij dat deed, speelde een klein Dunkard meisje op de piano, en zij stond op, dat haar viel zo neer over haar schoot, zij begon in de Geest te zingen, en van de piano die zij bespeelde, gingen deze ivoren toetsen gewoon verder met: De grote Heelmeester is nu nabij, de meevoelende Jezus.. honderden mensen stonden ernaar te kijken.

     Het is niet langer geleden dan de vorige zondag in mijn Tabernakel, waar drie- of vierhonderd mensen stonden, dat deze Vuurkolom voor de tweede keer in Jeffersonville zichtbaar verscheen. (De eerste keer vernamen zij het daar boven de rivier.) En daar stond Hij gedurende vijftien minuten zodat iedereen Hem kon zien en naar Hem kijken. Broeder, wij zijn aan het einde van de weg.

55 Onze hemelse Vader, wij komen nu tot U, Here, als tot een levende Steen. Wij komen, Here, omdat wij geloven dat U bent, en een Beloner bent van degenen die ijverig naar U zoeken. Wij bidden om Uw zegeningen. Wij bidden dat U vanavond dit gehoor wilt helpen. En van degenen die hun handen opstaken, mogen zij deelhebbers zijn van deze grote Heilige Geest, de Boodschapper van de laatste dag.

     "Ik zal Mijn Geest uitgieten op alle vlees." U beloofde het. U zei dat er in de laatste dagen tegelijk een vroege en late regen zou zijn: dat is aan de ene kant van de aarde en aan de andere kant van de aarde, aan beide kanten zou er een regen komen. Op de buitenlandse velden en op deze velden zou regen komen. Daarom geloven wij dat dit uur hier is. Wij zien dat de Heilige Geest dezelfde dingen manifesteert als die Hij deed toen Hij hier eerder was.

     Zegen deze dierbare mensen, Vader, bid ik. Weest Gij hen nabij. Geef hun eeuwig leven. Sta het toe, Here. Ik draag hen nu aan U op, in de Naam van de Here Jezus. Met onze hoofden gebogen, laten we nu even bidden.

... grote Heelmeester is nabij;
De liefdevolle Jezus.
Zijn woorden troosten u en mij.

56 O, adem over ons, Heilige Geest. Kom in Uw gemeente, Here Jezus, de grote Morgenster, de Vuurkolom. Baan Uw weg door elk ongeloof heen in de harten van de mensen vanavond. Mogen zij zijn als Maria, dat zij Uw tegenwoordigheid kunnen zien en weten dat U het bent, want Uw beloften zijn nog steeds goed, iedere belofte. U beloofde om dit te doen. Uw belofte was dat U hen reeds genezen had, want U werd verwond om onze ongerechtigheden en "met de striemen werd u genezen". Sta het toe, Vader, aan dit wachtende gehoor. Wij wachten nu op U. Beweeg, in Christus' Naam, bid ik.

     [Broeder Branham pauzeert – Vert] We letten even op om te zien wat er zal gaan gebeuren. O, hoe lieflijk. [Het orgel speelt zachtjes door.] Laten we nu onze hoofden heel rustig opheffen. Ik wachtte op u om rustig te worden. Hoeveel mensen hier zijn er ziek en hebben geen gebedskaart? Steek uw handen op voor God om u te genezen. Drie is in de Bijbel een bevestiging, geloof ik. Is dat juist? Als ik de waarheid heb verteld, de waarheid heb gepredikt, dan is God verplicht om die waarheid te ondersteunen, als dat Zijn waarheid is.

57 Nu, wij hebben hier binnen een aantal gebedskaarten. Wij zullen ze niet oproepen. Ik wil u gewoon laten weten dat het niet om de gebedskaarten gaat. Vraag de predikers of dat zo is. Vraag het de broeders die overal met mij meegaan.

     Wij zullen over de weg rijden en ik zal zeggen: "Wacht. Op de andere hoek zal er een zeker iets gaan gebeuren. Er zal daar een man staan. Hij heeft een zeker iets en wil dat ik naar een zekere plaats ga, een bepaalde zaak. Wij zullen daar heengaan en dit zal er gaan gebeuren." Zeker... Het faalt nooit. Het kan niet falen; het is God nú; wat doet Hij? Betuigen dat Hij Dezelfde is. Nu, ik ben het niet: Hij is het.

58 Ik zie geen persoon vóór mij die ik ken, alleen deze twee meisjes. Ik geloof dat het broeder Evans' twee dochters zijn. Is dat niet waar? Precies hier. Dat zijn de enigen die ik ken. Ik was even aan het rondkijken of ik iemand kon zien die ik echt kende. Maar de enige die ik zie die ik ken... Ik zag ergens broeder Evans een tijdje geleden, maar nu zie ik hem niet meer. O ja, hier is broeder Dauch, die hier precies zit, van Ohio, broeder Bill Dauch, een vriend van mij, zit precies hier, en zuster Dauch. Daar is zuster Evans. Nu heb ik haar, precies daarachter... Goed. Recht hiervoor, broeder Evans of zuster Evans. Waar is broeder Welch? Zit daarachter. Goed.

     Zodat zij zullen weten wie u allemaal bent, steek uw hand op. Iemand hier die mij kent en weet dat ik u ken, steek uw hand op... weet dat ik... weet dat ik u ken. Goed, zie. Nu, u die weet dat ik u niet ken en ziek is, steek uw handen op. Steek uw handen op. Kijk gewoon en zie waar het is. Zie? Bijna overal. Goed.

59 Als de... als Jezus Dezelfde is, gisteren, vandaag en voor eeuwig... De Bijbel zegt: "In den beginne was het Woord en het Woord was God." Is dat juist? En het Woord werd vleesgemaakt. Dat is toen Gods Woord dat Hij sprak vlees werd gemaakt.

     Weet u dat de grond waarop u zit de manifestatie van het Woord van God is? Dat is Gods Woord gemanifesteerd. Als dat niet zo is, waar kwam het dan vandaan? Hij maakte de wereld uit dingen die niet verschijnen. Hij voegt de aarde bijeen. Sprak alleen het Woord en zei: "Daar zij", en er was. Hij is een Schepper. Goed. Dus de stoel waarop u zit, is het Woord van God. Deze aarde waarop de vloer rust, is Woord van God. Al deze dingen komen van het stof der aarde, het Woord van God. En u, uzelf, bent het Woord van God. Dat is juist. Waarom kan dan dit kleine hart hierbinnen niet beginnen met al de twijfel hier weg te doen uit dit ding hier. Laat dat gebeuren.

60 Nu, en het Woord van God is scherper dan enig tweesnijdend zwaard, doordringend tot het merg van het been en de... scheidt vaneen het merg van het been; en het Woord van God – welke Jezus is – is een onderscheider van de gedachten in het hart en verstand. Is dat juist?

     Welnu, toen het Woord hier was en vleesgemaakt werd, en onder ons woonde in de vorm van de Zoon van God, Jezus Christus, raakte een kleine vrouw op een dag met geloof Zijn kleed aan. Hij voelde het niet lichamelijk, maar Hij keerde Zich om en keek, zei: "Wie raakte Mij aan? Wie raakte Mij aan?"

     Zelfs Petrus bestrafte Hem, zei: "Here, iedereen raakt U aan!"

     Hij zei: "Ja, maar Ik, Ik bemerkte dat er kracht uit Mij ging. Ik werd zwak. Mijn kracht verliet Mij." En Hij zei... Keek overal over het gehoor en Hij vond de kleine vrouw, vertelde haar van haar bloedvloeiing die zij had en dat haar geloof haar gered had (is dat juist?) Zij was genezen. Hij zei nooit: "Ik deed het." Zij deed het zelf. Zie? Zei: "Uw geloof heeft u behouden..."

61 Nu zegt de Bijbel dat Hij Dezelfde is, gisteren, vandaag en voor eeuwig. En het boek Hebreeën zegt dat Hij de Hogepriester is Die kan worden aangeraakt door het voelen van onze zwakheden. En als Hij Dezelfde is, gisteren, vandaag en voor eeuwig, en u diezelfde Hogepriester aanraakt, dan zal dezelfde Hogepriester op dezelfde wijze handelen. Op de wijze waarop Hij de eerste keer handelde, zal Hij het de tweede keer doen. Als Hij het niet doet, dan handelde Hij de eerste keer verkeerd. Als Hij Zichzelf bekend maakte als Messias aan de Joden en de Samaritanen door hun gedachten in hun verstand te onderscheiden en hun te vertellen wie zij waren, of wat zij waren, enzovoort, of iets wat zij gedaan hadden...

     Hoe velen weten dat het de waarheid is, dat dat de Bijbelse waarheid is, dat dit de wijze is waarop Hij Zichzelf bekend maakte? Wel, als dat de wijze is waarop Hij Zich aan de Joden en aan de Samaritanen bekend maakte, moet Hij het evenzo bekendmaken aan de heidenen, anders maakte Hij het op de verkeerde manier bekend aan hen. Ziet u wat ik bedoel?

     Nu, allen die dit geloven, steek uw hand op, zeg: "Ik geloof dat Hij het aan mij beloofde." Dank u. Dat deed het. Zie, onthoud wat de Engel zei: "Als u de mensen ertoe kunt krijgen om u te geloven." Zie? Niet mij te geloven; Hij is het, maar geloven dat Hij mij tot u gezonden heeft. Nu, bidt u, en raak de Hogepriester aan. En als Hij mij vanaf dit podium tot u zal wenden om tot u te spreken, laat u... dan bent u de rechter of het goed of fout is. Weest u de rechter of het goed of fout is.

62 Zeg eenvoudig... Nu, kijk aan mij voorbij dat ik een man ben, zeg: "Here Jezus, ik ben in nood." En probeer niet uw weg er doorheen te duwen, dan komt u nergens. Ontspan u gewoon, zeg: "Ik geloof het, Here, er is geen twijfel in mijn gedachten. De man kent mij niet, en ik ben ver bij hem vandaan. Ik zit hier ergens in het gehoor (helemaal achteraan, of ik sta om de ring heen, of zoiets). Nu weet ik dat ik U geloof. Als U mij slechts U wilt laten aanraken, laat hij zich naar mij toekeren, ik weet dat dat niet broeder Branham is omdat hij mij niet kent. Ook weet hij niet wie ik ben of wat ik heb gedaan, of wat ik deed, of wat ik wil doen. Maar U weet het. Dus als U hem naar mij toekeert, dan weet ik dat U dat bent. Ik zal dan Zijn boodschap geloven, omdat U hem onder controle hebt. Zie, U ben het die door hem heen spreekt, zie."

     Zou u dat geloven? Hoe velen zouden het geloven als zij het met hun eigen ogen konden zien; dat. Niet ergens achter in een of andere donkere kamer; maar onze Heer doet het precies hier voor het publiek. Heeft niet... het gebeurt niet heimelijk; het gebeurt precies hier. Het is alleen voor de gelovigen. Nu, bidt u gewoon.

63 Ik zou het fout kunnen hebben. Ik dacht dat het precies hier ergens was, maar het zou niet zo geweest kunnen zijn. Ik wil het gadeslaan, het is een licht. Hadden ze aan deze kant hun handen opgestoken dat zij ook ziek waren en mij niet kenden? Nu, Hij is precies hier. U, die deze foto's en dingen hebt gezien, denk gewoon... dat mechanische oog van de foto zag het voordat vele mensen het ooit zagen... het nam de foto. Als ik vanavond sterf, en als dit mijn laatste dag op aarde is: mijn getuigenis is waar. Het mechanische oog van de camera heeft het zeven of acht keer in verschillende naties bewezen. Het is waar. De gemeente weet het rondom de wereld.

     Ik heb de waarheid verteld omdat ik over Hem spreek. Dat is de reden dat ik niet bevreesd ben of Hij wel zal bevestigen dat ik de waarheid heb verteld, omdat ik niet van mijzelf getuig; ik getuig van Hem. Nu, wees heel eerbiedig en geloof.

     U zegt: "Waar wacht u op, broeder Branham?" Ik wacht op Hem. Als Hij het mij niet vertelt, kan ik het niet doen, dat is alles. Uw geloof is nodig om iets te doen. Of misschien is Hij niet blij dat wij dit doen. Hoeveel hebben er dan gebedskaarten? Heeft iemand een gebedskaart gekregen? 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, er zijn ongeveer acht gebedskaarten links, 9. We zullen dan oproepen als Hij het niet doet. Ik houd ervan om te zien dat het zonder gebedskaarten gebeurt, zodat u kunt zien dat de gebedskaart er niets mee te maken heeft.

64 God, help ons vanavond. Ik bid dat U het wilt toestaan. Ik ben hier met goed geloof gekomen, kwam gelovend hierheen, gelovend dat U het zou doen. Ik bid dat U mij nu zult helpen. Geef mij van Uw Geest, Here. Sta het toe, zodat het voor Uw heerlijkheid kan zijn. Ik bid in Jezus' Naam. Amen.

     Ja, hier is het. Dank U, Here. Gelooft u dat God u van die hernia zal genezen, dame? U gezond zal maken? Goed. Aanvaard het. Steek uw hand op. Goed. Heeft u een gebedskaart gekregen? U heeft hem niet. U heeft hem niet nodig. Ik heb die vrouw nog nooit in mijn leven gezien. Zijn wij vreemden voor elkaar, geliefde zuster? Ik ken u niet. Als dat juist is, steek dan uw hand op zodat het gehoor het kan zien. Was dat uw probleem? U zat daar te bidden, was het niet? Nu heb ik contact met u. U bad tot Jezus: "Laat mij het zijn." Is dat waar? Zwaai zo met uw hand. Steek uw hand op, wuif met uw hand zodat zij het zien. Nu, hoe wist ik waarvoor zij bad en de woorden die u zei? Ziet u het niet? Het is Christus.

     Hier, een kleine dame is net van plaats veranderd en zit nu daar. Wilt u over dat hartprobleem heen komen, zuster? U hoeft niet hierheen te komen. Kijk alleen deze kant op. U wilt over uw hartprobleem heen komen? Goed. Steek uw hand op en zeg: "Ik aanvaard het." Goed, ga naar huis, uw hartkwaal is over. Jezus Christus maakt u gezond.

65 De kleine dame die precies achter haar zit; u heeft een vrouwenkwaal. Sta op als dat juist is. Goed. Heeft u een gebedskaart gekregen? U heeft er een. Ik bedoelde niet om u te roepen. Goed. Ga naar huis. U bent... U heeft gehad... last van uw ogen; zij zijn ook aan het slechter worden. Is dat waar? Zwaai met uw hand. Niet omdat u een bril op heeft, maar ze worden slechter. Goed. Zij zullen dat nu niet meer. Ga naar huis, Jezus Christus maakt u gezond.

     Zeg, wilt u mij een gunst bewijzen? Opdat zij het mogen weten en zagen dat u een kaart had... Die dame die daar naast u zit, zij... daar aan die kant, zij lijdt daar aan een kropgezwel, gelooft u dat Jezus Christus u gezond zal maken? Hij is het...?... Maar dat is in orde. Geloof, en het zal van u weggaan. Goed.

66 Nu, als u gelooft dat ik een profeet van God ben, leg dan uw hand op de vrouw naast u, die daar huilt. De Engel van de Here is boven haar. Zij heeft problemen met haar hoofd. Als dat juist is, ga dan op uw voeten staan, dame, degene die net werd geroepen. Goed. Sta op als dat de waarheid is, degene met de zakdoek in haar hand. Goed. Jezus Christus maakt u gezond. Ga naar huis; wees genezen.

     Gelooft u Hem? Welnu, is die Engel Schriftuurlijk? Hier, daar achteraan, daar is Hij helemaal achteraan, achterin. Daar zijn een man en zijn vrouw. De vrouw heeft suikerziekte en de man heeft gewrichtsontsteking. O, als ik het hun maar zou kunnen doen begrijpen. God, help mij. Meneer en mevrouw Wilkerson, ga op uw voeten staan. Jezus Christus maakt u gezond. Ga naar huis en wees genezen. Christus maakt u gezond.

     Heeft u een gebedskaart? U heeft die niet? U heeft er geen, u heeft er geen nodig. Terwijl u op uw voeten staat, luister hiernaar, vrienden. Ik ken u helemaal niet, is het niet? Als ik u niet ken, wuif uw handen heen en weer. Zie, ik ken u niet. U zat daar te bidden. Is dat waar? Er gebeurde iets met u. Is dat juist? Goed. Is dat datgene wat uw moeite was? Is dat wat uw naam was? Is alles wat Hij zei juist? Zwaai opnieuw met uw hand als het juist was. Zwaai met uw hand. Goed. Dat is het. Ga naar huis, Jezus Christus maakt u gezond.

     Wat raakten zij aan? Gelooft u dat de Engel die voor ons staat, de Engel van God is? Ik ben het niet. Ik ken deze mensen niet. Ik getuig en zij getuigen dat wij elkaar niet kennen, dus moet het de Engel van de Here zijn. En Hij doet de ware Schriftuurlijke dingen waarvan Jezus zei dat Hij ze zou doen voordat het zal branden zoals in Sodom. Amen!

67 Laat eens zien. Als u zult geloven. Hier, hier is het opnieuw, precies hier in de hoek. Wacht, het is de dame... Nee. Even een ogenblik. Nee, het is niet de dame die daar staat. Het is de dame die hier zit. Dat is juist, een kleine dame die hier zit. Ik zag een kind, maar het is een dame die hier zit en zij lijdt aan aambeien. En zij... Dat is haar dochtertje die daar zit. Zij lijdt aan astma. Dat is ZO SPREEKT DE HERE. Sta op uw voeten en aanvaard uw genezing. Jezus Christus maakt u gezond. Sta op, allebei. Als wij vreemden voor elkaar zijn, steek dan uw handen op en zwaai met uw handen. Goed. Ga naar huis, lieverd. Het is helemaal over, kleine meid, je zult gezond worden.

     Gelooft u? Kijk hier, kijk hier, kijk hier, kijk hier. Kunt u dat niet zien, broeder Jack? Kijk hierheen, precies hier, Het staat precies boven deze man hier. De man lijdt aan een hernia. Dat is juist. Hij komt niet uit deze stad... maar van een stad genaamd Orange. Juist. Zijn naam is meneer Sack. Is dat waar, meneer? Als ik een vreemde voor u ben, zwaai zo met uw handen heen en weer. U zat daar, zeggend: "Laat mij het zijn, Here." Is dat waar? Wuif met uw hand.

     O God, hoe kunnen zij falen om het te zien? Ik beveel iedere zieke persoon hier om op uw voeten te gaan staan en uw genezing te ontvangen in de Naam van Jezus Christus. Amen. Sta op, wees niet bevreesd. Geloof Hem met uw gehele hart. [De samenkomst verheugt zich en prijst God – Vert]