Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Jehova Jireh

Door William Marrion Branham

1 ... God, het is inderdaad een voorrecht dat wij vanavond in Uw tegenwoordigheid mogen komen in die algenoegzame Naam van de Here Jezus, Uw Zoon. En wij naderen nu Uw troon van genade in Zijn Naam, wetend dat U beloofd hebt dat, als wij iets in Zijn Naam zouden vragen, wij het zouden ontvangen. Wij vragen U om vanavond bezit van ons te nemen, Vader, van ons spreken, ons horen, ons begrip. Wij bidden dat U zegeningen wilt geven aan iedereen die vanavond door deze deuren is gekomen. Sluit ons in met U, Vader.

     En we bidden niet alleen voor onszelf hier, maar ook voor genade voor degenen die in nood zijn over de hele wereld, in de zendingsvelden. We denken vanavond, in een prachtig groot gebouw als dit, waar we dankbaar voor zijn, mooi geklede, warme en goed gevoede mensen; en dan te bedenken dat in de zendingsvelden mannen van God, zonder een paar schoenen aan, één bord rijst per week etend, het Evangelie prediken. O God, ik bid voor die mannen. Help, o God, ik bid dat U hen wilt helpen, en dappere mannen. Wat gaan we doen? Zoals we in de Bijbel lezen, waar zij rondzwierven in woestijnen, en in schapen- en geitenvellen waren, berooid werden gemaakt en al dezen die de wereld zelfs niet waardig was; en wat zal ons getuigenis op die dag naast hen zijn?

     Vader God, wij bidden dat U ons vanavond met Uw Woord wilt schudden en ons tot onszelf wilt brengen, opdat wij levende stenen mogen zijn die in de tabernakel van God passen. Zegen de voorganger hier, de diakenen, de beheerders, alle leden van de gemeente en de leden van andere kerken die vanavond vergaderd zijn, en de voorgangers. Vader, ik bid dat wij allen zullen weggaan en melodieën in ons hart zullen zingen vanwege Uw tegenwoordigheid. Wij vragen het in de Naam van Uw Zoon, onze Redder, Jezus Christus. Amen. U mag gaan zitten.

2 Mijn verontschuldigingen dat ik u gisteravond een beetje laat heb vastgehouden, maar als het een genezingsdienst is, duurt het soms net iets langer. En de Heilige Geest begon onder de mensen te werken, en toen moest ik net stoppen. Het lijkt op wanneer je een onderhoudsbeurt hebt en er niet mee doorgaat... Dit is een beetje een andere routine dan waar ik doorheen ben gegaan, en dus sprak ik gewoon een beetje te lang om te proberen het onderwerp aan de mensen over te brengen, zodat ze konden uitzien naar de genezing. Hebt u gisteravond genoten van de aanwezigheid van de Heer? Hij is wonderbaar. Dat is Hij zeker. Nu vanavond... Ik dacht gisteravond aan Zijn tegenwoordigheid en aan Zijn tegenwoordigheid om te genezen. En natuurlijk, toen de zalving toesloeg, kon je overal kritiek voelen, weet u, maar dat verwachten we, ziet u. Het moet er zijn. Overal waar de zonen van God vergaderd zijn, zit Satan ergens, ziet u. Onthoud gewoon. Dat weet ik uit lange ervaring.

3 En soms, als je tot een plaats komt dat je vecht... door die geluidsbarrière heen kan breken als een... Men vertelt mij, dat wanneer een vliegtuig door de geluidsbarrière probeert te komen, het bijna de bouten eruit schudt; maar eenmaal door die geluidsbarrière is het in orde. Dan kan hij gewoon met gemak vliegen. Als wij gewoon door die ruis van bijgeloof en dergelijke heen kunnen breken, dan begint de Heilige Geest gewoon rond te vallen en, als een zalving, de mensen gewoon te zegenen. Maar zoveel mensen van vandaag zijn zo kleinzielig, gewoon vertroeteld, een beetje kleinzielig.

4 Ik zag eens een visioen in Tulsa, Oklahoma, waar ik net een samenkomst hield in een groot auditorium. En één man, die ergens een prediker was, was in de samenkomst uitgeroepen (ik geloof een Baptistenprediker) en begon hem over zijn leven te vertellen. En een van de plaatselijke sponsorende voorgangers belde deze man op en vroeg hem: "Was dat zo? Hebt u broeder Branham ooit gekend?" Niet wetend dat ik er alles over zou weten in mijn hotelkamer, zie.

5 Maar, en dat ik... nadat de Here mij had geopenbaard wat hij had gedaan, wel, toen keek ik, en een van de mannen was erheen gegaan en zei: "Nu, broeder Branham, wanneer hij onder de zalving is, is hij een dienstknecht des Heren, maar zijn theologie is niet goed." Hij zei: "Hij is een profeet wanneer de zalving op hem is, maar", zei hij, "wanneer de zalving van hem af is, o, dan is zijn theologie niet goed."

6 Een man die zo'n uitspraak zou doen, weet zelfs niet wat het woord profeet betekent. Een profeet betekent "een goddelijke openbaarder van het Woord", zie, en deze tekenen zijn een betuiging dat dat de waarheid is, zie. Maar daar kom je op uit. Die denominaties binden hen in zo'n plaats, het is echt slecht. En toen was daar een man die zo sprak en regelrecht naar mijn hotelkamer liep, en er werd hem vertelde wat hij had gezegd. Wel, zo gaat het gewoon.

7 Natuurlijk kunt u zien dat veel mensen nu nooit de strijd zullen kennen totdat we de andere kant bereiken. Dan zal blijken wat... de prijs die je moet betalen. Waar het... zit aan tafel met mensen, en in het openbaar met mensen, en je ziet die dingen; en iemand klopt je op de rug en zegt: "Broeder Branham, wij zijn zeker voor u", en niet wetend dat ik meteen weet dat het een leugen is, ziet u, omdat ik hem gewoon recht aankijk en precies vertel wat het is. En dat maakt het zeker moeilijk. Ik... Denkt u dat deze dingen heel gemakkelijk zijn en een bloemrijk bed van gemak? Maar dat is het niet, vrienden. Het is een gevecht. O my!

8 Ik zou het liever niet weten. Ik zou het liever helemaal niet willen weten. Ik wil gewoon de plaats voelen waar ik het niet eens zie, of zoiets, zodat ik gewoon verder kan gaan, weet u. En als je weet dat de persoon je iets vertelt wat verkeerd is, dan weet je... Hij die daar staat, of zij, of wie het ook is, die probeert het zo echt te laten klinken; en toch, precies daar, kijkt u naar een visioen, dat het precies verkeerd is wat zij zeggen. Dan weet je dat, en het is zeker een moeilijke zaak. Maar ieder van ons heeft een werk te doen. Ieder van ons heeft een bediening, en het speciale ervan, enzovoort, het is allemaal samen om God te verheerlijken, alles samenwerkend ten goede. Nu, de Heer zij met ons en helpe ons.

9 Ik dacht eraan... zei een paar dagen geleden dat ik dacht dat ik zou beginnen met de vier ruiters van Openbaring, omdat de Heilige Geest een paar weken geleden zo geweldig had gezegend tijdens die samenkomsten thuis, over de vier... of, de zeven laatste gemeentetijdperken, de predikers, of de engelen van die gemeentetijdperken, en hoe Hij het zegende. Maar toen begon ik te denken dat ik misschien maar beter een klein stukje terug kon gaan en de gemeente een beetje kon vestigen, vanwege sommige dingen die de Heilige Geest... Ik kan alleen spreken door inspiratie. Dat is alles wat ik weet. Wacht gewoon tot Hij het zegt, of het mij geeft, en dan zeg ik het. Dat is alles wat ik weet.

     En ik vertelde uw voorganger vanmorgen in de kamer dat ik vaak dingen zeg die mij bijna doden om het te zeggen. Maar iemand zei: "U gaat uw bediening schaden door het te doen." Hoe kan ik iets anders zeggen dan wat Hij zegt om te zeggen? Als niet iemand het hun vertelt, wat gaat er dan gebeuren? Wat voor een...? Ziet u wat... Het wordt nu te veel nagelaten, zie. Daarom is de gemeente nu in zo'n toestand, het wordt te veel nagelaten. Iemand moet het uitschreeuwen tegen het verkeerde. Het is niet zo dat je het uitschreeuwt tegen de mensen; het is het verkeerde waar de mensen in zijn verstikt, door te proberen op iemand anders te lijken, of dit te doen, of zoiets dergelijks, en niet naar God te kijken, zie.

10 Ongeacht hoe... Als iemand naar mij zou kijken als voorbeeld, doe dat nooit. Ik heb teveel verkeerde dingen in mijn leven. Kijk naar het echte Voorbeeld, Jezus Christus. Hij was het Voorbeeld. Kijk niet naar elkaar; kijk naar Hem. Hij is Degene om naar te kijken.

11 Nu, toen dacht ik dat ik vanavond terug zou gaan en de gemeente als het ware op haar positie in de Schrift zou plaatsen, voordat we in deze echt harde, sterke leer van het boek Openbaring komen. Wat... het boek Openbaring, het Griekse woord Apocalyps, wat de ontsluiering betekent... Het verwijderen van een sluier van een standbeeld is eigenlijk wat het Grieks ermee bedoelt, het wegnemen van de sluier van een standbeeld om de mensen te laten zien wat er is gemaakt. Het is de openbaring van Jezus Christus in Zijn gemeente. Het is geweldig, omdat het uitdrukt wat Hij is in elk tijdperk. En u kunt zien dat het in de vorige tijdperken gewoon volmaakt was, precies. En zo is het ook in dit tijdperk, zie, precies wat Hij is.

12 Nu, laten we Hem geloven. Laten we Hem geloven met heel ons hart. En ziet u, de zaak is dat het langs ons heen gaat en dan is het voorbij, en we vragen ons af waar het heen is gegaan. Zie, en dan kijken we terug, bij het uur van onze dood, en kijken terug en denken: "Wel, als ik maar had..." Kijk, dan is het te ver gegaan. Precies zoals dat in elk tijdperk op die wijze is geweest, en de Bijbel zegt dat het in dit tijdperk op die wijze zal zijn.

13 Een van de meest aandoenlijke dingen die ik ooit in de Bijbel heb gezien, die de Bijbel voorzegt, was dit gemeentetijdperk. Dit is het afschuwelijkste gemeentetijdperk van alle gemeentetijdperken. Elk gemeentetijdperk... Merk op in Openbaring, in het Laodicéa-, het Pinkstergemeentetijdperk, dat Christus was buitengesloten van Zijn eigen gemeente, aan de buitenkant stond te kloppen en probeerde terug te keren in Zijn eigen gemeente. Nu, het leek een oproep aan zondaren, maar dat is een gemeentetijdperk, het Laodicéa-tijdperk. Hij was buitengesloten door de organisaties en dergelijke. Zij hadden Hem buiten gezet en zij hadden de dingen van de wereld opgenomen. En Hij zei: "Ik sta aan de deur en klop." Van Zijn eigen gemeente. Geen ander tijdperk deed het dan dit tijdperk. Dus dan ziet u waar we staan. Elke ware, goede, geestelijke geest kan dat opvangen en oppakken en erin meegaan, ziet u, omdat u ziet waar het is.

14 Een zeer, zeer klein aantal van dit tijdperk zal worden genomen, zoals wij weten. Veel mensen zijn op zoek naar grote groei, uitstorting en zo. Bedenk slechts, markeer het in uw Bijbel: u zult het niet zien. Dat is ZO SPREEKT DE HEER, zie. U zult het niet zien. En het gemeentetijdperk loopt nu ten einde. Dit is het uur. Ze is bijna klaar en God trekt Zijn gemeente. En Hij heeft dat van Laodicea voorspeld, lauw... genoeg om uit de mond te spuwen, en dat is precies het tijdperk waarin wij leven, alles hangt precies goed voor de eindtijd en alles.

15 We zien de gemeente in die toestand, inzakkend, lauw. Genoeg voor: "Nou, het ziet er heel mooi uit, best goed. Misschien kom ik aan het eind van de week nog een keer terug." Kijk, daar is het. Dat is de houding van de kerk. Het is in die tijd dat God er hier en daar een uitkiest, en één in het veld en één... enzovoort, om te nemen. Dus als wij zien dat wij dat tijdperk naderen, laten wij ons vestigen op Gods Woord. Doe Gods Woord aan, Gods Geest in het Woord, en laten wij levende stenen worden, opgebouwd in het huis van de levende God.

16 Nu, vanavond wil ik een gedeelte van de Schrift lezen dat gevonden wordt in Genesis, het tweeëntwintigste hoofdstuk en het veertiende vers:

     En Abraham noemde de naam van de plaats: Jehova Jireh! [Nederlands: "De HEERE zal het voorzien!" – Vert] Waarom heden ten dage gezegd wordt: Op de berg des HEEREN...

17 Nu, Jehova Jireh betekent: "de Heer zal voor Zichzelf in een slachtoffer voorzien". Nu, merk op, we gaan terug naar Genesis voor een kleine studie van ongeveer dertig of veertig minuten, dan zullen we het morgenavond weer oppakken en dan zaterdagavond, zo bouwen we het op. En ik wil dat u de Schriften markeert als u dat wilt. En ik heb er hier een paar genoteerd op een kleine bladzijde, op mijn papier en... als ik ertoe kom om ze te gebruiken, waar ze staan. En wij willen studeren en gewoon een soort Bijbelstudie nemen in het Woord. Nu, dit is natuurlijk, waar we dit noemen... God heeft de zeven samengestelde verlossende namen: Jehova Jireh, de Heer zal voorzien in een offer; Jehova Rapha, de Heer Die geneest; en de Heer, onze Banier; de Heer, ons Schild, enzovoort. Hij verschijnt in Zijn samengestelde verlossende namen.

18 En dat is... Toen de Engel des Heren daar in die tijd in Houston verscheen, toen de Baptistenprediker met broeder Bosworth aan het debatteren was, stelde hij hem slechts die ene vraag. Hij zei: "Doctor Best, ik wil u vragen: werden de samengestelde namen van Jehova op Jezus toegepast? Ja of nee? Antwoord me gewoon, ja of nee." En hij wilde het niet doen. Want zie, als hij ja zei, dan... Je kunt Zijn samengestelde namen niet scheiden. Dus als Hij Jehova Jireh is, het door de Heer voorziene Offer, dan is Hij ook Jehova Rapha Die al onze ziekten geneest. Dus... en als Hij Jehova Rapha niet is, dan is Hij ook niet Jehova Jireh, onze Redder. Dus als Hij niet Gods voorziene Offer is... Je kunt ze dus niet scheiden. Dat maakte het vast. Dat was gewoon... Er was slechts één Schriftgedeelte nodig om het vast te zetten.

19 Nu, de reden waarom ik ervoor gekozen heb om terug te gaan naar Genesis, is omdat het woord Genesis "het begin" betekent. En er is vandaag geen religie op aarde, er is vandaag geen cultus op aarde, er is vandaag niets op aarde dat niet uit het boek Genesis kan worden verklaard. Het is het zaadhoofdstuk. Het gaat terug in het zaad. Nu, als u wilt zien wat iets is, kijk dan waar het vandaan komt. Traceer het terug naar het zaad. Nu, ik ga terug om de gemeente terug te traceren, de ware gemeente, voordat we in de Openbaring beginnen, als de Here voorziet, om u te laten zien wat de ware gemeente is, waar zij begon.

20 Nu, we zouden helemaal naar Kaïn en Abel kunnen gaan. Daar was precies het begin. Daar was Kaïn, een religieus man. Daar was Abel, een religieus man. En Abel en Kaïn, die broers waren, kwamen en bouwden elk een altaar ten oosten van de poorten van Eden. Daar aanbaden zij allebei God, zij brachten allebei offers, zij bouwden allebei kerken... of, altaren, en beiden aanbaden zij. Als u een kerk bouwt, offers brengt, uw tienden betaalt en al het andere, en zelfs God aanbidt, wordt het niet als gerechtigheid beschouwd, tenzij u op Gods voorziene weg ervoor komt. Want als het alleen maar zo was dat u naar de kerk ging, zodat u erbij hoorde, zodat u uw tienden en offergaven betaalde en offers bracht om uw kerk te bouwen... Dat is loyaal. Dat is in orde. Dat is allemaal religie. Maar nog steeds weigerde God Kaïns... elk offer dat hij bracht, en Kaïn was net zo religieus als Abel.

21 Dus als u religieus bent en naar de kerk gaat en voor de kerk betaalt, en een offer brengt en uw tienden binnenbrengt en God aanbidt, als dat alles is wat God verlangt, dan heeft Hij iets wreeds gedaan om een man te veroordelen die aan Zijn eis voldeed. Dat is juist. Maar ziet u: "Er is een weg die iemand recht schijnt, maar het laatste van die zijn wegen des doods", zie. Nu, er is een manier waarop God komt. En dat is de enige manier waarop u daar ooit binnen zult komen, door te komen op de wijze waarop God voor u heeft voorzien. Dat is juist.

22 En de hele Bijbel is volledig gebouwd op openbaring. De gemeente is gebouwd op openbaring, openbaring van het Woord. Bedenk nu, hoe bracht Abel God een uitnemender offer dan Kaïn? Het werd hem geopenbaard. Om het te bewijzen, in Mattheüs, ik geloof het zestiende hoofdstuk, zei Jezus: "Wie zeggen de mensen dat Ik, de Zoon des mensen, ben?"

     En sommigen zeiden: "Gij zijt Mozes", en sommigen "Elias", en sommigen "de profeet", enzovoort.

     Hij zei: "Maar wie zegt u?"

23 En Petrus nam snel het woord en zei: "Gij zijt Christus, de Zoon van de levende God."

24 Hij zei: "Zalig zijt gij, Simon, zoon van Jonas! want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is, heeft u dit geopenbaard. Gij zijt Petrus, en op deze rots zal Ik Mijn gemeente bouwen, en de poorten der hel kunnen haar niet overweldigen."

25 Nu, de Katholieken zeggen dat Hij haar op Petrus bouwde, omdat hij een kleine steen was. Als dat zo is... een paar dagen later viel hij terug, zie.

26 U zegt: "Hij bouwde..." De Protestanten zeggen dat Hij haar op Zichzelf heeft gebouwd, Hij is de Rots. Dat is nog steeds verkeerd.

27 Hij bouwde haar op de geestelijke openbaring. Geopenbaard. "Vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is, heeft het geopenbaard." Dat is de reden dat Hij Petrus de sleutels van het koninkrijk gaf. Hij had de openbaring van wie Hij was. "En op deze rots zal Ik Mijn gemeente bouwen, en de poorten der hel kunnen haar niet overweldigen." Dat is juist, de geestelijke openbaring van de Here Jezus Christus. Wanneer God Hem aan u bekend heeft gemaakt als een persoon, als uw Redder, als uw God, als uw Verlosser, als uw Genezer, als uw Koning, dan is dat hoe de geestelijke openbaring komt.

     Nu gaan we vanavond terug om het over Abraham te hebben, omdat hij degene was aan wie de belofte werd gegeven. Nu, ik lees uit Genesis, het tweeëntwintigste hoofdstuk en het veertiende vers, maar we gaan eigenlijk terug naar Genesis 12 om te beginnen, omdat Abraham...

28 Aanvankelijk was Abraham weggetrokken van Babylon, van Sinear, en woonde hij in de valleien. En wij weten over Babylon, hoe Nimrod de eerste was die probeerde een organisatie te maken. Hij organiseerde een grote religieuze beweging en liet al de kleine kerken schatting aan hem betalen, aan deze grote stad Babylon, en bouwde daar een toren die opging naar de hemel, enzovoort. Hij dacht... Met zijn eigen gedachten dacht hij dat hij iets kon doen wat de mensen zou redden.

29 Maar er is niets wat u kunt doen om uzelf te redden. Er is niet één ding. U moet plechtig vertrouwen op de genade van God om het te doen. U kunt uzelf niet redden. Het maakt mij niet uit hoe godsdienstig u bent en hoe goed u probeert te zijn en al de geboden en alles onderhoudt, dat zal niet één ding doen. Er is niet één ding dat u kunt doen om iets te verdienen. U bent gewoon verloren en dat is alles. Er is geen manier voor u. U moet Zijn voorziene methode aanvaarden, en dat is Jezus Christus. En het is vrij... U hoeft niet één ding te doen, maar gewoon te accepteren wat u gegeven is. Niet iets wat u kunt doen.

30 Als mijn stropdas scheef zat en ik tegen broeder Buntain zou zeggen: "Broeder Buntain, ik zal u een miljoen dollar geven."

     En hij zou zeggen: "Dank u, broeder Branham. Ik zal uw stropdas rechttrekken, zoveel." Ik gaf het hem niet; hij deed iets, zie. Hij trok mijn stropdas recht voor een miljoen dollar. Zie, u kunt niet één ding doen. Er is niet...

31 Mensen zeggen: "Ik zocht God en zocht God." Nee, u vergist u, mijn broeder, niemand doet dat. U bent het niet die God zoekt; het is God Die u zoekt. U zegt: "Ik bad, ik vastte, ik zocht God."

32 Nee, God zocht u, want Jezus zei: "Niemand kan tot Mij komen, tenzij Mijn Vader hem eerst trekt."

33 Hoe zou u een varken kunnen vertellen dat het verkeerd was om draf te eten? Zie, hij is een varken om mee te beginnen. Dat is zijn natuur. Dat is wat u was, een zondaar. Dus u bent vervreemd, afgesneden van God. Hoe zou u een luipaard kunnen vertellen dat zijn vlekken niet goed waren, zie? Hoe kon hij ze likken om te proberen ze af te wassen? Hij maakt ze alleen maar helderder. Dat is de manier waarop u het probeert te doen, om een religie te nemen om uzelf op te poetsen om een beter schepsel van u te maken. U moet u realiseren dat u dood bent, u bent helemaal niet goed. U bent smerig en God is de Enige Die u kan helpen. Dat is juist. Als u dat doet, dan komt u dicht bij het Koninkrijk van God, wanneer u uzelf niets acht en slechts plechtig op Hem vertrouwt en u door de Heilige Geest laat leiden.

34 Ik denk dat de kerk dood is gepredikt. Wat ze nu nodig heeft, is om terug te keren tot onderwijs en in te gaan op het fundament, zodat u zult weten hoe u uzelf in Christus kunt opbouwen. En wij hebben onze kerken gebouwd op sensaties en op verschillende dingen. Maar wij kunnen op niets anders bouwen dan op Christus, de openbaring van Jezus Christus. Dat is het enige wat we kunnen doen. In Hem bent u compleet; zonder Hem bent u verloren, er is geen manier in de wereld waarop u gered kunt worden.

35 Nu, toen God Abraham riep, was hij maar een gewone man. Ik wil dat u weet dat u geen speciaal persoon hoeft te zijn die God zou roepen. God roept u door uitverkiezing, en Abraham werd uitverkoren. Hij was vijfenzeventig jaar oud voordat God hem riep. En hij was getrouwd met zijn halfzuster Sara, en ze woonden al jaren samen, en zij was onvruchtbaar. Nu kwam hij met zijn vader en een groep die van Babylon wegtrok, en kwam hier naar de Chaldeeën in de stad Ur. Misschien woonden ze in een tent, zoals ze in die dag deden, de meesten, de arme mensen. En zijn dieet bestond waarschijnlijk uit het eten van bessen, enzovoort, en het struikgewas in te gaan en het dier te halen, en hij leefde een tamelijk rustig leven.

36 Maar op een dag sprak God tot hem. Nu, daar is het verschil, wanneer God tot een man spreekt. Hij had religieus kunnen zijn, hij had kunnen zijn... Als iemand ooit Hislops "Two Babylons" ["Twee Babylons" – Vert] enzovoort heeft gelezen en de oude geschiedenis heeft gezien van hoe... Zij hadden daarginds een vrouw die een priesteres was of zoiets, en zij hadden wortels uit bomen en goden en al de andere dingen die de... zoals Jakob onder zich had, zijn stam, toen hij van zijn schoonvader wegging. Zij hadden dus allerlei merkwaardige ideeën. Maar God riep Abraham als een individu toen hij vijfenzeventig jaar oud was, en sloot een verbond met hem.

37 Nu, ik wil dat u opmerkt dat toen God Zijn eerste verbond sloot, het Adam-verbond, het Adamietische verbond, Hij het sloot tussen Hem en Adam. En de mens keerde zich regelrecht om en verbrak zijn verbond. En elke keer dat iemand een verbond met God sluit, verbreekt hij het.

38 Maar dit verbond werd niet gesloten tussen God en de mens. God sloot dit verbond met Zichzelf. Het is helemaal genade. Er is helemaal geen wet voor. Hij zei nooit: "Als u een bepaald ding zult doen..." Hij zei: "Ik heb... Ik heb u gezegend. Ik heb u tot een vader van volkeren gemaakt. Ik heb." Het verbond is geheel en al genade. Er is helemaal geen wet voor. Wat is dat mooi!

39 Het enige wat Abraham... Niet alleen sloot Hij het met Abraham (luister nu), Hij sloot het niet alleen met Abraham, maar ook met zijn zaad na hem. Abraham en zijn zaad na hem. Het verbond werd onvoorwaardelijk gesloten met Abraham en zijn zaad. U zegt: "Wel, zouden dat de Joden zijn?"

40 Nee, meneer. Dat zijn de naties. "Ik heb u tot een vader van vele volken gemaakt." Is het u opgevallen dat zijn naam A-b-r-h-a-m, Abram, A-b-r-a-m, Abram was? Toen Hij dan zijn naam veranderde, gaf Hij hem een naam van A-b-r-a-h-a-m, Abraham, Zijn eigen Naam daarin opnemend, Elohim, zie, en maakte hem een vader. Hij is Elohim, en Hij veranderde en plaatste een deel van Zijn naam op Abraham, omdat hij, door... de belofte zou komen door Zijn zaad, vader van naties. Abraham. Hij veranderde zijn naam, plaatste een deel van Zijn naam op de zijne, en maakte hem zo een vader van naties.

41 Merk nu op: aan Abraham en aan zijn zaad na hem. Nu niet aan zijn zaden, maar Zaad na hem. Abraham had vele zonen. Maar de beloofde was door Izaäk, en door Izaäk kwam Christus, het Koninklijke Zaad, het echte Zaad van Abraham. Merk nu op. U zegt: "Wel, broeder Branham, wat zijn wij dan?" Als wij in Christus zijn (in Galaten 3), als wij in Christus zijn, dan zijn wij Abrahams zaad en erfgenamen met hem door de belofte. Hoe kom je in Christus? Als u dood bent voor uzelf, geboren in Christus, bent u Abrahams zaad en erfgenaam van de belofte met Abraham. Dan, als u Abrahams zaad bent, kunt u dat alleen zijn als u het geloof hebt dat Abraham had. (O, nu maken wij ons gereed voor een echte genezingsdienst, zie.) Als wij aan onze belofte kunnen denken, kan God...

     Zeg: "Is er gisteravond voor u gebeden?"

     "Ja, ik was in de samenkomst, iemand legde zijn handen op mij."

     "Bent u gezond?"

     "Nee, ik miste mijn genezing." U bent niet Abrahams zaad. Abraham geloofde het. De Bijbel zegt dat hij niet twijfelde aan de beloftenis Gods door ongeloof, maar gesterkt is geweest, gevende God de eer. Toen Abraham werd verteld dat hij deze baby door Sara zou krijgen, stel ik me voor dat hij de eerste paar dagen, of de eerste dertig dagen, zei: "Hoe voel je je, lieverd?"

     "Geen verschil."

     "Zult hem hoe dan ook hebben."

     Ze maakten zich klaar, troffen er voorbereidingen voor. En terwijl de dagen voorbijgingen, gingen zij door, door, en door, en door, en door. Abraham: "Hoe voel je je, lieverd?"

     "Geen verschil."

     "We zullen hem hoe dan ook hebben."

     Hoe onmogelijker het leek, Abraham prees God, omdat het een groter wonder zou zijn dan als het al was gebeurd toen zij zestig was. Amen. En dan zeggen wij: "Ja, ik ben Abrahams zaad, maar ik miste mijn genezing." Abraham noemde alles wat in strijd was met Gods Woord een leugen. Hij weigerde naar iets anders te kijken dan naar wat God zei; dat was de waarheid. Ongeacht wat de wereld over hem zei, wat iemand anders zei, hij wist wat God zei en hij hield vast aan wat God zei. En dan zeggen wij dat wij Abrahams zaad zijn. O, genade!

42 "Ik ging door de gebedsrij van broeder Roberts. Ik zal door die van broeder Allen gaan als hij komt. Dan, wanneer broeder Branham komt, en de rest van hen, zal ik door de rij gaan om te zien of ik mijn genezing krijg." Abrahams zaad. Genade! Geen wonder dat Hij zei dat Hij het uit zijn mond zou spuwen. Het maakte Hem misselijk in zijn maag. Ja. O my! Abrahams zaad neemt Gods belofte, alles wat daarmee in tegenspraak is, is een leugen, en wandelt regelrecht door. Nu zien wij of wij Abrahams zaad zijn of niet. Ik zou die zaak daarmee uit elkaar kunnen scheuren als ik dat nu gewoon zou willen. Beslist. Hoe gehoorzaamde Sara zelf, als Abrahams vrouw? Nu, maar Abrahams zaad gelooft de belofte. Als God iets zegt, maakt dat het voor altijd vast.

43 En bedenk nu, het volgende wat we ontdekken is dat Abraham, toen deze belofte aan hem of zijn zaad werd gegeven, het enige wat zij hoefden te doen om hun verbond te houden, was om in het beloofde land te blijven. Zolang Abraham in het beloofde land bleef, zou het verbond werken. Nu, dat is alles wat zij hoefden te doen. Dat is alles wat Abrahams zaad hoeft te doen. Dat is alles wat u hoeft te doen. Als u vervuld bent met de Heilige Geest, dan bent u Abrahams zaad. Als u dan Abrahams zaad hebt, wat de Geest van God in u is, Die u laat geloven zoals Abraham en alles wat in tegenspraak is met Gods Woord noemt alsof het een leugen is, Gods Woord is waar, wankel niet bij enige belofte, blijf er gewoon aan vasthouden, daar is het. Als u Abrahams zaad bent, dan is alles wat daarmee in tegenspraak is verkeerd. Het is het Woord en het Woord alleen; daar sta ik.

44 Zoals Eddie Perronet schreef:

Alle heil de kracht van Jezus' naam!
Laten engelen zich ter aarde werpen;
Breng de koninklijke diadeem
En kroon Hem tot Heer van allen.

Op Christus, de vaste Rots, sta ik;
Alle andere grond is zinkend zand.

     Dat is Abrahams zaad. Niet wankelend. "Het maakt niet uit hoe de toestand eruit ziet, wat de wetenschap zegt, wat iemand anders zegt, het is Gods Woord en ik houd me eraan." Dat is Abrahams zaad.

45 Ziet u nu waar de Pinkstergemeente vandaag is? Zo zwak als beekwater. Dat is juist. Hangen gewoon rond alsof er vliegen van ze af vallen. Opwekking begint: "Wel, ik kan niet zo lang opblijven. Die prediker predikt meer dan een uur. Hoe kan ik dat doen?" O, jij arm excuus, jij arm, ellendig ding. Die uzelf Abrahams zaad noemt. Toen Abraham ernaar verlangde het Woord van God te horen, bad hij en hield hij vol totdat hij een belofte kreeg. Daar bleef hij bij. Dat is wat zijn zaad ook doet.

46 Nu, wanneer verloor Abrahams zaad deze grote gemeenschap? Toen hij naar Egypte ging verloor hij nooit zijn verbond; hij verloor zijn zegen. En dat is wat ik vanavond tot u mensen probeer te brengen. De Pinkstergemeente heeft haar vroegere zegen verloren. Er is iets mis. Dat weten we. Iedereen die ooit de geschiedenis van de kerk heeft gelezen, weet dat er iets verkeerd is met de kerk. Nu, u hebt uw verbond niet verloren, maar u hebt uw zegen verloren. Kom terug in het beloofde land. Kom terug op het Woord. Kom terug naar de Christus.

47 Stop met kijken en zeggen: "Onze denominatie is groter dan die van hen. Zij zijn oude buizerdhokken, en wij zijn iets." Stop daarmee. Kom terug naar de Here Jezus. Kom terug naar de echte gemeente. Strek je armen uit naar elke gevallen broeder. Daar bent u er. Kom terug. God heeft Zijn verbond niet van u weggenomen, maar uw zegeningen zijn verdwenen omdat u werelds bent geworden. Ging de wereld in en begon met de wereld te flirten. Dan bent u buiten de belofte. Maar het verbond houdt nog steeds stand. Het enige wat u hoeft te doen is terugkomen, en dan...

48 En toen God dit verbond met Abraham sloot, bedenk dat het onvoorwaardelijk was. En God riep u, niet omdat u een goed mens was, maar omdat Hij u onvoorwaardelijk riep en door Zijn genade gaf Hij u de Heilige Geest. U was een Lutheraan, Presbyteriaan, Katholiek, en door Zijn genade riep Hij u en gaf Hij u Zijn Geest. En het enige wat u hoeft te doen is in Christus te blijven, want dat is waar u... in het beloofde land. Alles wat in Jezus is, is veilig, en zolang u in deze toevluchttoren in Christus bent, bent u veilig voor de dingen van de wereld. Maar wanneer u naar buiten gaat kijken en met de wereld flirt, begint u voor u het weet uit Christus weg te wandelen. Nu, u hebt nog steeds het verbond, maar u hebt uw zegen verloren.

49 Zij hebben de Geest verloren in de samenkomst. De piano kan spelen, de drums kunnen slaan, en vrouwen met hun kleren strak genoeg... als een afgestroopte knakworst, zo op en neer rennend over de vloer, op en neer springend. Laat de muziek stoppen en zij stoppen ook. Oorbellen, en allerlei chique dingen van de wereld. Ziet eruit als een soort tovenaar in plaats van een heilige. Niet lang geleden sprak ik hier met een man die mij meenam, een grote kerk, en hij zei: "Mijn vrouw gaat piano spelen."

     Ik zei: "Dat zou heel mooi zijn." Kwam binnen, en my, die arme dame, hoe zij was gekleed... en zij ging zitten. Ik zei: "Is zij een heilige?"

     Hij zei: "Ja."

50 Ik zei: "Zij ziet eruit als een heks in plaats van als een heilige." Ik zei... En dat klopt. O my! Zulke dingen behoren niet tot de gemeente van de levende God. Die behoren niet toe aan Abrahams kinderen. Dat zijn de dingen van de wereld. "Als u de wereld en de dingen van de wereld liefhebt, dan is de liefde van God zelfs niet in u", zegt de Bijbel. Dat klopt. Ga weg van de dingen van de wereld. Kom terug tot God. Kom terug naar gebedssamenkomsten. Kom terug naar het echte. Besnijd uzelf. Snijd de dingen van de wereld af. Bid totdat God Zijn zegen over u neerzendt. Die dingen worden zo dood als deurnagels. Kom dan terug in Christus.

51 Nu, dat verbond duurde voor Israël totdat zij hun laatste fout maakten. Exodus 19, honderden jaren later, toen God had... Kijk waarin genade had voorzien: het onvoorwaardelijke verbond, niet op grond van wat dan ook, maar alleen op basis van genade werd erin voorzien. Toen zij hun reis naar het beloofde land maakten, zoals God hier destijds beloofd had – Abraham, zijn zaad, zou vierhonderd jaar in een vreemd land verblijven onder slavernij, maar eruit komen – kijk, zij waren al onder de slavernij uit. God had hun door genade voorzien van een profeet, een Vuurkolom, een offerlam, de grootste opwekking die zij ooit hadden gehad, en zij stonden aan de oever te dansen, tamboerijnen te slaan en een echt Pinksterjubeljaar te hebben, alles. Hun vijanden allemaal gedood achter hen en alles, en toch wilden ze iets om over te redetwisten. Ze wilden een wet, zodat zij er iets in te doen konden hebben.

52 Dat is precies de wijze waarop Pinksteren het heeft gedaan, gewoon volmaakt, want dat was het type, het moest zo zijn. Merk op, veertig jaar geleden, toen uw vaderen juichten en uw moeders daar waren met de echte Pinksterzegen, God Die tekenen en wonderen en grote dingen werkte, hoe... wel, u dacht dat het duizendjarig rijk vrijwel zou beginnen. Maar wat hebt u gedaan? Als u het gewoon had laten gaan, slechts de genade van God u had laten leiden. Maar iemand stond op met een nieuwe zaak. Dus deze groep scheidde zich af: "We geloven dat spul niet."

     Deze andere: "Wij geloven dat spul niet."

     En iemand zei: "Hij komt op een wit paard."

     De andere zei: "Hij komt op een witte wolk."

     "Wel, maken jullie een eigen organisatie, maak Hem op een wit paard; en ik zal Hem maken op een witte wolk." Zie, wat deed het? Het verdeelde de gemeente, het vervloekte de gemeenschap van God. Het nam heiligen van God en dreef hen uit elkaar, en trok hen uit elkaar. En wat deed u? Zat hier veertig jaar lang in uw organisaties, ze prachtig te maken en grote dingen te maken, en wat hebt u nu gekregen? Wat hebt u nu gekregen? Ga gewoon door en blijf precies hier in het land als u dat wenst.

53 Maar er kwam een tijd dat God een Jozua opwekte en zei: "Laten we overgaan naar het beloofde land. Laten we oversteken." Ik denk dat dit nu het uur is dat God probeert een kleine minderheid van de mensen zover te krijgen: "Laten we naar de volle beloften van God gaan." Toen God u in tongen liet spreken, stopte u daarbij. Stop daar niet. Dat is maar één ding. My, de grote graanschuren van God zijn vol overvloedige zegeningen van alles, al de beloften. Maar wij moesten stoppen. "Ja, wij zijn Pinkstermensen."

54 Wel, ze hebben er een punt van gemaakt. Ze begonnen te dopen in Jezus' naam. De ander zei: "Er zijn twee goden." Eén zei: "Er zijn er drie." Eén zei: "Er is er één." O my!

55 Waarom laat u het niet met rust? Als het niet van God was, zei Jezus dan niet: "Alle plant die Mijn Vader niet geplant heeft, zal uitgeroeid worden"? Laat het gewoon met rust. Houd uw gemeenschap hoe dan ook gaande. Als het niet van God is, zal het hoe dan ook op niets uitlopen. Verbreek uw gemeenschap niet en breng uzelf hier niet aan een eigen boompje. Laten we gewoon onze armen uitstrekken en de broeder liefhebben. Als hij in dwaling is, laten we voor hem bidden. Breng hem weer terug in de gemeenschap. Laat hem met rust.

     Maar nee, wij moesten precies hetzelfde doen als wat de Exodus deed in het negentiende hoofdstuk. Zij wilden een wet zodat zij doctoren in de godgeleerdheid konden maken en hun theologie konden hebben, nadat de genade in alles had voorzien wat zij hadden, zie. Toen het niet-denominationele de Pinksterzegen tot de mensen had gebracht... maar toen moesten zij er denominaties van gaan maken, zie. Precies hetzelfde als toen. En u zat veertig jaar, en daar bent u.

56 Wat hebben ze gedaan? Hebt u er ooit over nagedacht wat zij in die jaren deden? O, God zegende hen. Zij brachten gezinnen groot, goede oogsten en het ging hen voorspoedig. Zeker deden zij dat, en alles. Maar toch ontbrak het hen aan de zegen. Zij waren nog niet in het beloofde land. Nu, maar op een dag staken zij over naar het beloofde land. Een nieuwe generatie kwam op en God zond hen naar het beloofde land.

57 Nu, de genadeboodschap van God, het onvoorwaardelijke verbond, bestond vanaf het moment dat... de tijd dat God het aan Abraham gaf. We zullen er direct op ingaan en laten zien hoe Hij het aan hem bevestigde. En toen duurde het tot aan Exodus. En toen zij dan wetgeleerden en wetgevers werden, enzovoort, op zichzelf, zodat zij er iets in te doen konden hebben, zodat zij iets te doen konden hebben... Net als Nimrod. Hij moest iets te doen hebben, dus bouwde hij zich een toren; maar God toonde Jakob gewoon een ladder, genade.

     Maar zo was het vroeger, zo is het vandaag. Wij moeten iets doen. Sommige kerken zeggen: "Nu wacht. U weet dat dr. Zus-en-zo onze voorganger is. Dr. Zo-en-zo. Nu, wij hebben daar niet een van deze kleine twee bij vier predikers," (kleine Handelingen 2 en 4, weet u), "wij hebben dr. Zo-en-zo, PhD, LLD. Hij is afgestudeerd aan Hartford", of zoiets dergelijks. Wel, ik heb liever een man bij mijn kind die geen spliterwten van koffie kan onderscheiden, maar weet dat hij vervuld is met de Heilige Geest, dan een man met allerlei graden die niet meer over God weet dan een Hottentot zou weten over een Egyptische nacht. Beslist. Wat we vandaag nodig hebben is terug naar de echte boodschap, regelrecht terug naar de echte, eenvoudige, ouderwetse, oprechte, door God gezonden, redding van Pinksteren. Terug naar de Boodschap.

58 Er worden vandaag te veel compromissen gesloten, water bij de wijn gedaan. Predikers met geweldige programma's zeggen: "Dat kan ik niet tegen de mensen zeggen, want ze zouden me niet sponsoren." Wel, God is onze sponsor. Wel, my, vertel de waarheid en let op wat God voor u zal doen. Maar ziet u, we hebben daar vandaag te veel van in het land.

59 Nu, we ontdekken dat het na deze bedeling doorging met die wettische dispensatie tot het echte Koninklijke Zaad kwam. Toen nam Hij al het wetticisme op Zichzelf en betaalde de prijs van verlossing, en Gods gemeente is weer terug in genade. Niet onder de wet en het wetticisme; zij is onder genade en de belofte van God, het ware zaad van Abraham. Hij nam de wet op Zich en de wet nagelde Hem aan het kruis, van wat wij moeten doen en niet moeten doen, en moeten doen, en niet moeten doen. U weet wat er vandaag aan de hand is; wanneer een zondaar tot de Here komt, behandelen wij hem niet zoals Paulus deed toen de gevangenbewaarder in Filippi zei: "Wat moet ik doen om gered te worden?"

     Wat zouden we vandaag zeggen? "Je moet stoppen met roken, je moet stoppen met drinken, je moet stoppen met dit te doen."

     Dat was niet wat hij vroeg. Hij zei: "Wat moet ik doen om gered te worden?"

60 En Paulus zei tegen hem: "Geloof in de Here Jezus Christus." Geloof in de Here Jezus Christus. Niet: "Kom naar onze samenkomst en sta op voor de gemeente en zeg dit, en wij zullen u besprenkelen – u onderdompelen, of wat u ook maar wilt doen – op onze manier. En als u niet in onze kerk bent, dan..." Dat was het niet. Hij zei: "Geloof slechts in de Here Jezus Christus en gij en uw huis zullen zalig worden."

61 Als u voor uzelf kunt geloven, kunt u ook voor uw huis geloven. Heb genoeg geloof in God om voor uzelf te geloven, en geloof dan ook voor uw kinderen. Datzelfde geloof dat u gered heeft zal uw kinderen redden, als u gewoon blijft bidden. God zal gebeden beantwoorden, maak u geen zorgen. Vraag het Hem gewoon en geloof het, en laat het in uw hart verankerd worden en ga gewoon door. Dat is de manier waarop het wordt gedaan. Ja, meneer.

62 Nu, we zien dat Abraham maar een gewone man was. En God riep hem en zei dat Hij hem, door hem heen, een vader van naties zou maken. "Het maakt niet uit wat je doet, Abraham... Je hoeft niet één ding te doen; Ik heb het gedaan." O, daar houd ik van. O, daar houd ik zo van. Het ontroert gewoon mijn hart om te bedenken dat er niets is wat ik zou kunnen doen. Als er iets was dat ik kon doen, had ik het nooit gekregen; maar het is wat Hij voor mij deed. Niet wat ik ben; wat Hij is. Het is niet wat mijn belofte is; het is wat Zijn belofte is.

63 Dat is de manier... de mensen van vandaag, ze moeten... Nu, veel broeders leggen handen op de zieken. Dat is in orde, maar dat is een Joodse traditie. Dat was nooit bedoeld voor de heidenen. De Jood zei: "Kom, leg uw hand op mijn dochter en zij zal gezond zijn."

64 Maar de heiden zei: "Spreek alleen het woord, mijn knecht zal leven." Dat is het verschil. Spreek alleen het woord.

65 Jezus keerde Zich om naar de Joden en zei: "Zo'n geloof vind Ik niet in Israël."

66 Zie, in de samenkomsten, iedereen die in de samenkomsten komt wordt verondersteld in de Here Jezus Christus te geloven. Als Jezus u al genezen heeft... Hij werd verwond om uw overtredingen, door Zijn striemen werd u genezen. Reeds verleden tijd, het is al volbracht. U hoeft slechts... Geloof komt door het horen, het horen van het Woord.

67 U zegt: "Hoe zit het met die onderscheidingen en dingen die u deed, broeder Branham?" Dat is een bevestiging. Dat bewijst dat Hij Zijn Woord houdt. Hij beloofde dat Hij die dingen zou doen. Hier doet Hij het. Als Hij één woord houdt, houdt Hij heel Zijn Woord. Als Hij Zich aan één woord niet houdt, houdt Hij er geen enkele. Hij houdt Zich aan alles van Zijn Woord.

68 Hij kan u niet genezen. Als Hij hier nu precies in dit gebouw zou binnenlopen, zou Hij u niet kunnen genezen. Als u Hem zichtbaar zou kunnen zien, zoals u mij of de voorganger of iemand anders zou zien, zou Hij u niet kunnen genezen. Hij heeft het reeds gedaan. Maar Hij zou u een bepaalde reden kunnen tonen... om te bewijzen dat Hij uw Heer was, omdat Hij iets zou doen, zoals Hij destijds deed, om te bewijzen dat Hij uw Heer was.

69 Merk nu op dat God tegen Abraham zei: "Nu, scheid u af van uw verwanten. Scheid u af van al uw verwanten. Kom eruit, wees bij Mij en Ik zal u zegenen." (O, is dat niet wonderbaar?) "Ik zal u zegenen als u uzelf wilt afscheiden." Maar dat is waar de problemen komen. Daar komt het probleem. Mensen willen zich niet afscheiden. Ze willen zich niet afscheiden van hun kaartpartijtjes, de dingen van de wereld. Zij proberen dat regelrecht met zich mee te nemen in de gemeente. U moet u afzonderen van ongelovigen. Trek geen juk aan met ongelovigen. "Kom eruit en wees afgescheiden", spreekt de Heer.

70 Nu, de wereld ziet uit naar mengers. Weet u, vele keren, toen ik in een andere denominatiekerk was, vertelden ze me dat; ze zeiden: "Hij is echt een goede menger. Ik geloof dat we hem daarheen zullen sturen." Zeker, hij neemt alle dames en hun echtgenoten mee en gaat zwemmen, hij speelt Bunco met ze, en ze dansen in de kelder en... een goede menger. God wil geen mengers; Hij wil afscheiders. "Zonder mij Paulus en Barnabas af." God wil afscheiders; de wereld wil mengers. Een klein beetje Hollywood, kroeshaar, enzovoort, kan opstaan en zich mengen met de menigten.

71 De mensen willen jeugd. Zij willen een kleine knaap die net van de universiteit komt en die alle slagwoorden kent en alles. Ze zullen zo'n kleine kerel nemen. Maar laat ze een keer geopereerd moeten worden, kijk of ze een nieuwe dokter krijgen die net is begonnen, dat is zijn eerste ervaring. O nee! Om op die anatomie te snijden wilt u een oude chirurg die weet wat hij heeft gedaan, die er al een tijd is. Dat klopt, want u bent erg zorgvuldig met dit lichaam. Maar hoe zit het met uw ziel, als u daar wat op laat snijden? Uw lichaam zal sterven, het zal vergaan. Dat is juist, maar u hebt een ziel die eeuwig is.

72 Maar u wilt niet de man nemen die lange tijd in de bediening is geweest en door de veldslagen heen is gegaan en de ervaringen heeft gehad, en bij de doden heeft gestaan – de stervenden, liever – en naar hen keek wanneer zij stervende waren, en zien dat die kleine oude ervaringen niets betekenen. Ze zullen verdwijnen, zoals alles wanneer de dood een persoon treft. De dokter schiet een hypo in hen, en hoor hen om genade schreeuwen en het uitschreeuwen en van alles. Dat werkt niet. Maar ik zeg u, een goed oud geval van redding, kijk in het gelaat van Jezus Christus met een zuiver hart en prijs God, sterf sprekend in tongen. Ja, meneer, een echte heilige van God. Dat is wat standhoudt op de dag, het uur van de dood, zie. En dat is... de een of andere kerel weet gewoon veel theologie en weet niets over God. Wij moeten weten wat God is, Hem kennen door een persoonlijke ervaring.

73 Nu, Hij zei: "Scheid u af." Maar deed Abraham het? Nee, meneer. En God zegende hem nooit totdat hij volledig gehoorzaamde aan wat God zei om te doen. Nu, ik ga dit tegen de gemeente zeggen. De gemeente zal nooit verder gaan totdat u volledig gehoorzaamt aan wat God zei om te doen. U kunt het gewoon niet. God doet een belofte. Abraham zwierf rond, enzovoort, en God zegende hem nooit volledig, totdat we in het dertiende hoofdstuk van Genesis zijn.

74 En dan zien we dat er een kleine ruzie ontstond tussen de herders, enzovoort, en God zag dat aankomen. Dus Abraham, die als een Christen was, zei tegen zijn neef Lot: "Laat er geen ruzie tussen ons zijn, want wij zijn broeders." Hij zei: "Maak jij nu je keuze. Als jij naar het oosten gaat, zal ik naar het westen gaan; en als jij naar het westen gaat, ga ik naar het oosten." Dat is een echte christelijke heer, zie. "Jij gaat de ene kant op en ik ga de andere kant op. Laten we geen ruzie met elkaar maken. Laten onze herders zich niet druk maken."

75 Wel, Lot, die hebzuchtig was, liet zien wat hij was. Hij keek rond en hij zag de grote dingen die al waren opgebouwd. Hij wilde niet alleen met God wandelen; Hij wilde zich mengen met de wereld.

76 Dat is precies wat de kerk deed. In plaats van verder te wandelen met God, moest zij zichzelf aftrekken en het vermengen met de wereld. Ziet u waar we vanavond zijn? Ziet u waar de kerk is? Dat klopt helemaal, vriend. Lot was daar, hebzuchtig, en ging naar Sodom en bleef zijn tent die kant op laten leunen, omdat mevrouw Lot misschien dat soort jurken wilde die ze in Sodom droegen, en zij wilde zo zijn; en Lot wilde een groot zakenman worden en een invloed hebben in de stad, omdat hij dacht dat hij misschien een paar extra dollars kon verdienen of zoiets. Ontdek dat hij daar een goede positie had, maar hij was teruggevallen. Hij was teruggevallen. Nu, dat is de vleselijke kerk.

77 Ging naar Sodom. En hij kwam daar en raakte vermengd met de wereld, waar verderfelijke mensen en al het andere waren. En hij nam zijn dochters daarheen, en hij nam al zijn kinderen, zijn vrouw en alles, en plaatste ze precies in de vermenging van zo'n groep.

78 En toen hij zich afscheidde (want dat was in het begin in hem), en toen hij zich volledig had afgescheiden, toen zegende God Abraham. Hij zei: "Abraham, u nam de weg met de weinige verachten des Heren. U scheidde uzelf af om hier op het dorre land te blijven. En nu zal Ik u zegenen, want Ik zal u elk stukje van dit land geven, aan u en uw zaad na u. Ik geef het u allemaal. Nu," zei Hij, "sta gewoon op en kijk naar het oosten, noorden, westen en zuiden, en wandel door het land." Amen. Daar houd ik van. "Loop rond. Het is allemaal van u."

79 O, daar houd ik van. Het is net als een hele grote winkelgalerij waarin wij gedoopt worden, want door één Geest zijn wij allen gedoopt in één lichaam. En in dat lichaam is de Christus Jezus, en door één Geest worden wij allen in dat lichaam gedoopt en worden wij leden van dat lichaam. Daar bent u. Zie, nu, alsof het een geweldige winkelgalerij is. Nu, heel wat mensen komen gewoon binnen en zeggen: "Wel, ik zal Jezus aanvaarden als mijn Redder, en ik wil niet dat Hij mij naar de hel stuurt, maar ik zal Hem aanvaarden als mijn Redder. Ik zal hier staan." Maar dat is niet de manier om te zijn. Als u de winkelgalerij bezit, ga dan naar binnen en kijk wat u hebt.

80 Nu, tot u Baptisten, Methodisten en Presbyterianen, als u niet gelooft dat de Heilige Geest juist is, als u niet gelooft dat Goddelijke genezing juist is, waarom kijkt u dan niet door de winkelgalerij? Kijk om je heen, trek deze lade eruit. Als iemand mij een groot huis zou geven, zou ik rondgaan en kijken wat ik bezat. Ik ben nieuwsgierig, ik houd ervan om rond te lopen en te zien wat van mij is.

81 Wel, toen ik in Christus kwam, wilde ik uitvinden wat ik had. Amen. Ik ontdekte dat Goddelijke genezing van mij was, dat vreugde van mij was; dat rivieren die stromen van eeuwig leven, kracht, eeuwig leven, genade, al deze dingen aan mij toebehoorden. Als iets er een beetje hoog uitzag, pakte ik een ladder en klom naar boven, trok het omhoog en keek ernaar. Dat klopt. Als ik iets zie waar ik niet bij kan, blijf ik gewoon bidden op Jakobs ladder tot ik daar ben en ernaar kijk. Ja, Heer.

82 Ik zie waar Hij visioenen gaf. "De werken die Ik doe, zult gij ook doen. De dingen die Ik doe, zult u doen. Ik zal met u zijn. Vraag wat u wilt, Ik zal het u geven." Dat is allemaal van mij. Ik ben een erfgenaam. Amen. Een erfgenaam. Door de dood van Jezus Christus word ik een erfgenaam van alles, van elke belofte. Ik ben een erfgenaam, dus ik heb het recht om rond te kijken, te zien wat ik heb geërfd. Wat als iemand zou zeggen dat u hier in Californië ergens een groot landgoed had dat u had geërfd, dat iemand u had nagelaten? Zou u zeggen: "O, ik denk dat het in orde is." O nee. U zou daarheen gaan, broeder, en u zou advocaten en al het andere meenemen, en u zou gaan bekijken wat u bezat. U zou niet... wat dit leven betreft, dit natuurlijke leven. Maar als het aankomt op eeuwig leven, als u Jezus Christus als Redder hebt aangenomen, waarom kijkt u dan niet waar u erfgenaam van bent? Amen.

83 "Elke belofte in het Boek is van mij. Elk hoofdstuk, elk vers, elke regel." Dat is juist. "Ik vertrouw op Zijn Goddelijke liefde, want elke belofte in het Boek is de mijne." Ik ben een erfgenaam van alle dingen door Christus. Ik ben een erfgenaam van mijn genezing. Ik ben een erfgenaam van mijn vreugde. "Ik ben een erfgenaam van redding, gekocht door God, geboren uit Zijn Geest, gewassen in Zijn bloed." Ja, meneer. Ik ben een erfgenaam, een kind van de Koning. Ik ben een zoon van God. Amen. Alles wat God beloofd heeft, is van mij! Ik ben mede-erfgenamen met de Here Jezus. Amen. Ik kijk er graag doorheen.

84 Hij zei: "Abraham, ga uit en kijk rond door het land, zie wat van u is. Bekijk dat, dat is geheel van u." O, daar houd ik van. Kijk rond, zie wat er naar u toe komt. Waarom gaat u morgen niet in de Bijbel kijken om te zien waar u erfgenaam van bent? Zie slechts wat... al deze grote zegeningen die Hij u beloofde. U bent er erfgenaam van. Het is van u. U hebt nooit iets verdiend, maar het werd u nagelaten door het rechtvaardige Zaad van Abraham, Jezus Christus. Wij, die dood zijn in Christus, nemen Abrahams zaad aan en zijn met Hem erfgenamen van de belofte.

85 Dan, als u Abrahams zaad bent, gelooft u alles wat God zei. God zei: "Hij werd verwond om onze overtredingen, door Zijn striemen zijn wij genezen." Ik ben daar een erfgenaam van. Amen. Dat heb ik geërfd. Wel, al deze zegeningen die Hij beloofde, ik ben er een erfgenaam van. Dan is dat mijn bezit. Wanneer God een mens redt, geeft Hij hem een heel groot chequeboek. Onderaan staat alles... de Naam van Jezus staat erop geschreven, onderaan het chequeboek. "Al wat u vraagt in Mijn Naam, dat zal Ik doen." Abrahams zaad gelooft dat. Vul gewoon de cheque in en stuur deze op. De storting is al gedaan. Het staat op de bank.

86 Hoe is het erop gekomen? Niet door uw gerechtigheid, maar door de gerechtigheid van het rechtvaardige Koninklijke Zaad, Christus. Hij was Degene Die de aanbetaling daarop stortte. De aanbetaling staat op de bank. Ik geloof het, u niet? Wees dan niet bang om de cheque uit te schrijven. De bank zal het uitbetalen. De bank van de hemel zal elke cheque uitbetalen. Beslist.

87 Eerst moet het door het verrekenkantoor gaan. Dat klopt, om te zien of u het echt gelooft of niet. Als u het gelooft, zal het door het verrekenkantoor heen komen, maak u daar geen zorgen over. En het geld zal naar u terugkeren zodra het door het verrekenkantoor gaat. Dat is juist. Als u diep in uw hart werkelijk gelooft dat dit de belofte van God is, en u hebt het in uw hart aanvaard, erom gevraagd in de Naam van Jezus Christus, dan komt het terug. God heeft het beloofd. Dat is een erfgenaam. Wij zijn erfgenamen van redding en mede-erfgenamen met Hem. En wij zijn erfgenamen met Abraham, omdat wij Abrahams zaad zijn.

88 Nu, als u dingen verkeerd hebt gedaan, als u van de oude gebaande paden bent afgeraakt en aan de wereldse kant bent gekomen, dan hebt u uw verbond niet verloren, zuster, broeder. U hebt het verbond niet verloren; u bent slechts de zegeningen van het verbond kwijtgeraakt. Kom terug, ga weg uit Egypte. Kom terug hier in het beloofde land. Kom binnen waar God zei dat u zou moeten blijven. "Indien gij in Mij blijft," Johannes 15, "en Mijn woorden in u blijven, kunt u vragen wat u wilt, en het zal u geschieden." Maar blijf daarin. "Indien gij in Mij blijft en Mijn Woord in u blijft..." Hoevelen weten dat dat waar is? Het is de belofte van God. "Indien gij in Mij blijft." Dat betekent dat u daar moet blijven. Ren niet rond in Egypte en achter de dingen van de wereld aan. "Indien gij in Mij blijft, en Mijn woorden in u blijven, kunt u vragen wat u wilt, en het zal u geschieden." Dat is Zijn belofte. Als u Abrahams zaad bent, blijf dan in die belofte! Als u eruit bent, kom er dan naar terug! U zult daar in Egypte in de problemen komen. Kom terug naar het beloofde land.

89 Nu ontdekken wij dat hij zich toen afscheidde. En God zegende Abraham nooit volledig, totdat hij Hem volledig gehoorzaamde en zich afscheidde. En God zal nooit een individu of een kerk, een gemeente of een denominatie zegenen, totdat die zich volledig overgeeft in gehoorzaamheid aan God.

90 De denominatie is in orde als u het als volgt zou schrijven: "Wij geloven hierin, komma." Maar als u een organisatie opschrijft: "Wij geloven dit, punt uit. Je komt hier naar toe of je komt helemaal niet"...

     Als u het leest als: "Ik geloof dit, komma, plus wat God mij zal tonen", dan is het in orde. Dat is juist. "Als ik zal... ik geloof... wij hebben... wij geloven dit, plus alles wat wij van God kunnen ontdekken dat beter is." Zie, maar u beëindigt het: "Wij geloven dit."

91 Wat gebeurde er met Luther? Zodra Luther de Vuurkolom zag, wel, volgde hij die. Maar wat deed hij? Na Luthers tijd organiseerden ze een kerk die Luthers werd genoemd. Toen stierf het precies daar in de organisatie, omdat het net als de Katholieke kerk is.

92 Dan, het eerste wat u weet: daar komt Wesley voorbij. De Vuurkolom bewoog zich regelrecht uit de organisatie en ging verder. Wesley zag het en weg ging hij erachteraan. En zodra de eerste ronde was uitgestorven, organiseerden zij het, en noemden het de Wesleyaanse Methodisten, of de Methodistenkerk. Toen zij het organiseerden, stierf het precies daar.

93 Toen zagen de Pinkstermensen het uitgaan, niet van rechtvaardiging onder Luther, heiliging onder Wesley, maar zij zagen de doop van de Heilige Geest. Terug naar de oorspronkelijke zegen. Hier gingen zij erachteraan, o my, gingen uit en begonnen in tongen te spreken, en de kracht van God werkte door hen heen. Maar wat deden zij? Organiseerden het. Het stierf precies daar. Maar nu beweegt de Vuurkolom zich naar buiten. Het beweegt zich opnieuw. Het zal nooit...

94 Nooit één keer stond er een organisatie op die niet stierf en nooit meer terugkwam. Ik daag elke historicus uit. Ik kijk daar in het gezicht van een van de besten die er in de natie zijn. Dat is juist. Een historicus van de historici zit bij ons. En ik zal die man, of welke andere man dan ook, vragen om mij ooit één keer te laten zien dat er ooit een kerk is georganiseerd die niet stierf en dood bleef. Het is nooit meer opgestaan in de geschiedenis van de kerken van de wereld, nooit. God wil dat niet. God wil dat wij vrij zijn in Hem. Hij wil dat wij een plaats bereiken waar wij alles van God kunnen aanvaarden. Niet blijven op deze berg; weggaan. Abrahams zaad.

95 Nu, u zegt: "Bent u tegen organisatie?" Nee meneer. Organisaties zijn in orde, maar u trekt een grenslijn, snijdt iedereen eruit, behalve de kerel die niet hetzelfde gelooft als u. Wat wij moeten doen is onze armen uitstrekken naar Lutheranen, Methodisten en allen, tot een plaats waar wij gemeenschap met elkaar kunnen hebben, terwijl het bloed van Jezus Christus, Gods Zoon, ons reinigt van alle zonden. Totdat wij daartoe komen, zullen wij gewoon sterven, hier zitten en verschrompelen als een oude, verschrompelde appel. En daar word je zo pukkelig als een dadelpruim, zit erbij: "Wel, ik behoor tot die-en-die." O my. Er komt geen leven meer in, ziet u. Dat kunnen we gewoon niet doen. Nee, wij moeten komen en in Christus Jezus zijn. Wij zijn erfgenamen, mede-erfgenamen met Hem. Nu, totdat wij ons afscheiden van de dingen van de wereld...

96 Nu, ziet u, elke gemeente begint voor zichzelf te nemen... Nu, u zegt: "Spreekt u alleen over de Methodisten?" Nee. Ik heb het over allemaal. Stuk voor stuk. Ons Pinksteren, precies hetzelfde als zij. En er is geen oprecht persoon in dit gebouw die niet weet dat de Pinkstergemeente net zo wordt als de rest van de kerken. Hoeveel geloven dat? Steek uw hand op. Dank u voor eerlijke harten. Dat is juist. Het is net als de rest. Wel dan, dat is verkeerd! Dat is niet juist. Beslist niet. God kan niet georganiseerd worden. Wat Hij moet worden, is geloofd. Halleluja! O, broeder.

97 God zal allerlei dingen doen opkomen als de gemeente slechts in staat zal zijn om het te ontvangen, maar Hij zal nooit Zijn fundament bouwen op iets wat de mens heeft gelegd. "Want er kan geen ander fundament gelegd worden dan dat wat gelegd is, Christus Jezus, de Zoon van God", en de openbaring waarop Hij Zijn gemeente zou bouwen van Christus Jezus. Jazeker. Maak Hem Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer. Hij is vandaag net zo goed Abrahams Zaad als toen. En wij in Hem, wij zijn erfgenamen met Hem, met vader Abraham, want Hij is het Zaad van Abraham. Christus was het Zaad van Abraham.

98 Nu, volledige afscheiding; wij moeten eruit komen. U zegt: "Zal ik uit mijn organisatie komen?" Nee, blijf in uw organisatie, maar laat de wereld uit u komen. Dat is het, niet uw organisatie. Zeg: "Wel, ik behoor tot de Assemblies." Dat is net zo goed als elke andere.

     "Ik behoor tot de Presbyteriaanse." Dat is net zo goed als elke andere.

     "Ik behoor tot de Eenheid, de Tweeheid", of wat het ook is. Dat is net zo goed als elke andere.

99 Het zijn allemaal door mensen gemaakte instellingen. Juist. Maar daar gaat het niet om. Behoort u Christus toe, bent u Zijn zaad? Bent u dood in Christus en bent u Abrahams zaad? Dan hebt u geloof in de levende God. U zult een voorbeeld zijn voor de rest van die mensen die daarin zijn. Sta op, maak van uzelf een echte Christen. Schud uzelf, het stof van u af, word wakker, kom tot uzelf. We zijn in de strijd.

100 Wij zijn in het gemeentetijdperk van Laodicéa. Hoeveel zouden er herkennen dat wij in het Laodicea gemeentetijdperk zijn? O, broeder, laten we er dan iets aan doen. Laten we er iets aan doen. Laten we niet gevangen zitten in zo'n toestand met Christus buiten Die probeert te kloppen om binnen te komen. Laten we Hem binnenlaten. En als wij in Hem zijn, dan zijn wij erfgenamen van alles. Alles behoort aan ons. O, daar houd ik van. Elke belofte.

101 O, over een paar avonden, nadat ik hiermee klaar ben, wil ik Hem neerbrengen op de berg der verheerlijking en laten zien wat God daar aan Hem deed, het plaatsen van Zijn Zoon. Kijk hoe Hij andere zonen meeneemt en hetzelfde doet. O my, wat een grote rijkdommen zijn er in deze Bijbel! Stop met het lezen van die oude grappige verhalen en het kijken naar die oude, verkeerde televisieprogramma's, en ga terug naar de kerk, om te bidden.

102 Een vrouw zei: "Wel, ik kan gewoon geen tijd vinden om mijn Bijbel aan mijn kinderen voor te lezen." Wel, Susanna Wesley, zij had zeventien kinderen en zij besteedde drie uur per dag, zonder modern gemak... Zij drukte niet op een knop om haar afwas te doen. Zij draaide geen kraan open om er een beetje water uit te halen, op die manier. Zij droeg het van een bron in een oude houten emmer en de kalebaslepel, droeg het van de bron en voedde zeventien kinderen op, en kon drie uur per dag in gebed doorbrengen. Wat heeft zij eruit voortgebracht? Een John en een Charles. Halleluja! Ja meneer. Zeker. Mannen die de wereld schudden in hun dagen.

103 Wat wij vandaag nodig hebben, zijn moeders en mensen die toegewijd zijn, die God op de eerste plaats zetten. Dat is het. We zetten al het andere op de eerste plaats. "Wel, ik behoor tot het gezelschap hier beneden." O! Ik behoor ook tot een gezelschap, dat is daar boven. Zie, dat is het gezelschap om bij te horen, het gezelschap van Jezus Christus, arme, vernederde, verstoten mensen. Ik ben zo blij dat ik kan zeggen dat ik een van hen ben. Dat is juist. Zo blij om bij dat gezelschap te horen. Scheid uzelf af, kom uit de wereld. Neem geen deel aan hen. Abraham scheidde zich af en God zegende hem, en gaf... elke belofte die Hij hem gaf, bevestigde Hij hem toen Hij zich afscheidde.

104 En wanneer u zich afscheidt van de dingen van de wereld, het ongeloof... Er is maar één zonde. Er is slechts één zonde, dat is ongeloof. Het roken van sigaretten is geen zonde. Overspel plegen is geen zonde. Het ijdel gebruiken van de Naam van de Heer is geen zonde. Dat zijn de attributen van ongeloof. Dat is omdat u niet gelooft, de reden dat u dat doet, zie. Zonde is ongeloof. "Wie niet gelooft, is reeds veroordeeld." Je kunt zelfs niet bij het eerste honk komen, tenzij je elk woord van God gelooft en al het andere beschouwt als een leugen. Amen.

     O God, ik wenste dat er een manier was waarop ik de mensen gewoon kon nemen, en het in een kruik kon hebben, en het in hun keel kon gieten, en er dan een stop kon op kon doen zodat het er niet uit kon komen. Ja, meneer, zodat zij het konden zien. Ik wil niet ruw zijn, maar ik probeer... Dat zei ik niet voor de grap. Dit is geen plaats voor grappen. Dit is een preekstoel, dit is Gods huis. Het is een plaats die aan Hem is toegewijd, waar het Evangelie en de manifestaties van de Heilige Geest bekend moeten worden gemaakt. Ik sta hier niet om gezien te worden, of te schreeuwen om gehoord te worden. Het is de Heilige Geest door het Woord. Zie, dat is wat wij willen doen, om de mensen weer terug te brengen tot God. Om de mensen van de straat en uit de wereld te zien in het huis des Heren, lieflijk en zacht in de Heilige Geest, aanbiddend in de Geest, de Heilige Geest die door de gemeente beweegt met tekenen en wonderen en gaven. O, elk woord is geloof. Als u een zoon en dochter van God bent, is er niet één woord in deze Bijbel waar u niet uw ziel aan zou willen ophangen. [Leeg gedeelte op de band – Vert]

     "... gisteravond voor gebeden, maar u weet dat mijn kreupele hand niet beter is. Ik moet het gemist hebben." Dat is geen kind van Abraham. Nee. Toen Sara... maakte geen enkel verschil. Toen ze vijfenzestig jaar oud was, was ze niet meer zoals vrouwen zouden moeten zijn om kinderen te krijgen. En de eerste maand, de tweede maand, de derde maand, in plaats van dat Abraham zwakker en zwakker werd, werd hij sterker en sterker. Amen. Bleef omhoog gaan. "O, halleluja, het zal groter zijn dan het ooit was." Zie, totdat vijfentwintig jaar voorbij was gegaan, vijfentwintig jaar, en hij was sterker aan het einde van vijfentwintig jaar dan hij daar was toen hij voor het eerst begon. Hij werd steeds sterker en zei: "Prijs God, houd de slofjes maar klaar. Het komt eraan. Ja, meneer, de baby zal geboren worden."

     "Hoe weet je dat, ouwe kerel?" (Honderd jaar oud.) "Hoe weet je dat?"

     "God heeft het gezegd." Dat is het. Dat is juist.

     Nu, als wij Abrahams zaad zijn, en dan zeggen wij: "Wel, er werd gisteren voor mij gebeden, maar ik ben niets beter." Abrahams zaad! Abrahams zaad. Neem God op Zijn Woord. God deed een belofte. God houdt Zich aan Zijn belofte, anders is Hij God niet.

105 God deed een belofte dat Hij deze tekenen in de laatste dagen zou tonen. Waar doet Hij het voor? Zodat mensen het zullen bekritiseren, zoals ze gisteravond deden. Als ze dat doen, sluiten ze zich voor altijd af van God. Jezus zei het. "Eén woord ertegen zal nooit vergeven worden in deze wereld of in de toekomende wereld", zie. En iets dergelijks moet voortgaan, zodat God... Een rechtvaardige God zou zijn toorn niet kunnen uitstorten over een rechtvaardig volk. Het moet over een ongelovig, verwerpend volk komen. Zo is het is precies. De wereld moet die zaak zien voordat ze het kunnen verwerpen; en als men het dan verwerpt is God rechtvaardig om Zijn toorn uit te gieten. Dat is precies juist.

106 Dat is de reden dat Hij dat deed over Israël. En zij stierven daar allen, toen Titus binnenkwam en de muur innam. Het bloed vloeide bijna tot aan de bitten van de paarden, zeiden ze. Vrouwen doodden hun eigen kinderen en aten ze op, ze aten de bast van de boom, het gras van de grond. Israëlieten, kerkleden, loyale, heilige mannen, die het Woord heel goed kenden. Maar wat deden ze? Zij faalden om het ware teken te geloven dat God hun had gegeven, de Messias, en zij betaalden ervoor.

107 God was rechtvaardig om het te doen. Zijn heiligheid vereist het. Er is geen gerechtigheid zonder straf. Wel, u zegt, als daar een rood licht is, en iemand door het rode licht heen reed: "Dat had u niet moeten doen." Dat is niet rechtvaardig. Er staat een boete op het rijden door rood licht, een boete, en u krijgt er een boete voor. Een wet zonder gerechtigheid is geen wet. U moet gerechtigheid hebben, en Gods heiligheid vereist gerechtigheid. En Zijn Zoon betaalde de prijs om u te verlossen, en als u weigert het te nemen en een of andere kerkelijkheid of iets dergelijks neemt, een beetje formeel, dan kunt u God niet de schuld geven. Het rode licht is voor u gezwaaid, het zwaait nu. Ja, meneer. Stap daar niet overheen. U bent in een gevarenzone.

108 U bent kinderen van God, kom terug naar uw verbond. Kom terug in het beloofde land. Wat is de belofte? Petrus zei op de dag van Pinksteren: "U komt de belofte toe, en uw kinderen, en hun die verre zijn, zovelen als er de Here, onze God, zal roepen." De belofte is aan hen. Ja, meneer.

109 Nu, we ontdekken dat toen Abraham zich afscheidde, God naar hem toe kwam en zei: "Abraham, dit alles is van u." Nu, Hij had dat nooit eerder gezegd. Maar, ziet u, hij was nog steeds vastgebonden aan zijn aanhang, een draadje hier, te veel losse eindjes. Hij had Lot nog steeds bij zich, en de ruziemakers, enzovoort. Dus toen hij zich afscheidde en werkelijk kwam waar God hem had gezegd, Abraham, toen verscheen God aan hem en zei: "Nu, Abraham, sta op en wandel door het land. Kijk ernaar, het is helemaal van u. Ik geef u Goddelijke genezing, Ik geef u redding, Ik geef u de doop van de Heilige Geest, Ik geef u al deze beloften. Elk daarvan is van u, Abraham. Kijk er doorheen, zie wat u allemaal hebt, zie. Kijk gewoon wat van u is. Nu zijn ze allemaal van u, Abraham."

110 Ik kan vader Abraham gewoon zien kijken en zeggen: "Prijs God, ik bezit die berg, ik bezit deze berg, ik bezit dat, ik bezit dit, ik bezit dat. Het is allemaal van mij." Amen. Dat is hoe het is. Alles wat in de Bijbel staat, is van mij. Ik ben Abrahams zoon, ik ben Abrahams zaad. U bent Abrahams zaad.

111 Maar, ziet u, u moet eerst naar het verrekenkantoor komen. Kom in orde. Ga terug naar het beloofde land, waar de Heilige Geest elke dag een melodie in uw hart laat horen, en u een leven leidt, o my, de heerlijkheid van God die de lieflijkheid van de Here Jezus over u uitstort. O, dat is echt. Dan houdt iets in uw hart u vast. "Mijn anker houdt stand." U hebt hier iets dat aan u trekt, u weet dat u zich goed beweegt.

112 Let op de Bijbel, zie wat zij in die dag deden. Kijk terug en zie of diezelfde dingen bij u zijn. Kijk of dezelfde ervaring die zij daar hadden, uw ervaring is. Als dat zo is, dan is het goed. Vraag gewoon alles wat u wilt. Blijf precies in het Woord en vraag wat u wilt; het zal u gegeven worden.

113 Nu, ik wil naar nog een vers gaan. Ik denk niet dat we tijd zullen hebben om naar de andere te gaan. Ik zal het misschien morgenavond nemen. Hier is nog een plaats waar ik naartoe wil. Na de afscheiding vinden we in het veertiende hoofdstuk iets groots opmerkelijks vóór de bevestiging van het verbond. Misschien kom ik er morgenavond aan toe. Maar de bevestiging van het verbond... Nu, Abraham kwam uit het land, zeker, stak de rivier de Eufraat over. Velen van u deden het, werden gedoopt en kwamen in het land. Nu, ga niet regelrecht terug naar Egypte. Blijf precies hier in het land. Gehoorzaam, blijf precies in de belofte van deze plaats, ziet u. Blijf precies onder de Heilige Geest, ongeacht...

114 Neem niet iemand van de wereld als voorbeeld; neem Hem als voorbeeld, zie. Let op Hem. Let op Zijn leven. Gedraag u niet zoals Die-en-die, zuster Suzie, of broeder Jackson, of wie het ook mag zijn. Lijk niet... gedraag u niet zoals zij. Wandel gewoon met Hem. "Vul mijn weg elke dag met liefde, zoals ik wandel met de hemelse duif." Blijf gewoon precies bij Hem. Kijk hoe het je lieflijker maakt en de hele wereld wegsnijdt. O my, het kan u niet schelen wat de mensen zeggen, u wandelt met God.

115 Niet lang geleden gingen mijn vrouw en ik naar de kruidenierswinkel en we waren in mijn land. Ik... O, natuurlijk, dat zouden ze in Californië niet doen, maar in mijn land... We... Ik kwam ergens vandaan waar ik was geweest, ik geloof op de eilanden, de Caraïbische eilanden. Ik kwam terug en ze zei: "Wel, lieverd, ik ben blij dat je er bent, we moeten naar de winkel om wat boodschappen te doen."

     Ik zei: "Goed, we zullen vertrekken." En ik ging naar buiten en slingerde de oude auto aan, en dus kregen we hem gestart en gingen we daarheen. Wel, ik ging mee, en ik merkte op... en ik keek. En na een poosje zagen we een van de meest mysterieuze aanblikken die we ooit zagen (het was in juli, augustus, zoiets, in ons land), ik zag een dame die een jurk aan had. En ik dacht: "Is dat niet vreemd?" Ze had een jurk aan. Ze hadden allemaal... droegen korte broekjes. Of ze nu moeder zouden worden of niet, ze liepen daarmee. En sommigen... Ik zei: "Kijk, ziet dat er niet uit als een dame? Ze heeft een rok aan." Ik zei: "Is dat niet vreemd? Ik heb er niet één meer gezien sinds ik terug ben, denk ik."

     Ze zei: "Bill, ik wil je iets vragen." Ze zei: "Nu, je kent dat meisje dat daar op de hoek staat. Je weet waar zij naar de kerk gaat."

     Ik zei: "Uh-huh."

     "Wel," zei zij, "hoe komt het dat wij...? Het zijn mensen zoals wij."

     Ik zei: "Zeker, gewoon precies als wij."

     Zij zei: "Wel, hoe komt het dat ze niet...? Ze zijn religieus. Ze gaan naar de kerk en dat soort dingen." Zei: "Waarom is er iets in ons dat ons het niet laat doen?"

     Ik zei: "Wel..."

     Zij zei: "Wel, zij zijn gewoon Amerikanen, precies hetzelfde als wij."

     Ik zei: "Dat is wat het is. Zij zijn Amerikanen; wij niet."

     Zij zei: "Wat?"

     Ik zei: "Nee, wij zijn geen Amerikanen, nee."

     Als u naar Duitsland gaat, krijgt u een Duitse geest, zie. Duitsland heeft een nationale geest. Als je naar Zweden gaat, krijg je een Zweedse geest. Nu, toen ik in Duitsland was, hadden we... (broeder Arganbright is hier ergens) en we hadden een geweldige samenkomst. We hadden gemiddeld ongeveer tienduizend bekeerlingen per avond, en registreerden er vijftigduizend in vijf avonden, van Duitsers, communisten, enzovoort, die tot Christus kwamen.

116 En toen liep ik door de straat en hier waren deze heiligen met een heel groot bierglas in hun handen, die schreeuwden: "Glorie, halleluja, prijs de Heer!" En ik ging daarheen en ging aan tafel zitten – een heilig, godvruchtig huis – ze schonken allemaal dat bier rond. Ik dacht: "Mijn goedheid!" Zo rond... dus ik was aan het eten. Zij begonnen allemaal in het Duits met elkaar te praten. Zij keken naar mij. En dokter Guggenbuhl zei: "Zij vragen zich af waarom u uw bier niet drinkt."

117 En ik dacht: "O, o." Ik zei: "Zeg wat ik zeg." Ik zei: "Ik denk dat het in orde is, maar, ziet u, ik werd geboren onder een Nazireeër-geboorte. Ik werd niet verondersteld te roken, te kauwen of iets te drinken." O, dat was in orde, "prijs God", gingen gewoon door met drinken. Dat is Duitsland.

118 Ging naar Italië. Ze zullen geen water voor je neerzetten, het is wijn. En ik ging naar de drogist en haalde wat van dit gedestilleerde water hier. Het zat in een kruik. Het had een van deze... als wijnranken, eromheen gewikkeld. Ik vermoed dat iedereen dacht dat ik mijn eigen merk bij me had. Dus ik ging rond en dronk de hele tijd uit deze kruik, ziet u, dit gedestilleerde water. Ik wilde hun wijn niet. Nee. Maar, ziet u, dat is de Italiaanse geest.

119 En je gaat naar Finland. Ik was daar en ze namen ons mee om te geven... Ze zeiden: "We gaan naar de YMCA en nemen een sauna." Dat is een Fins bad. Toen ik daar aankwam, dacht ik dat iets vreselijk vreemd aanvoelde. Ik zei: "Ik geloof niet dat ik er een wil nemen." Op de een of andere manier, toen al de broeders daar naar binnen gingen, hier kwam een kleine blonde vrouw aan met een grote bos handdoeken, die rondging waar die mannen waren uitgekleed. Ik zei: "Hé, hé, doe dat niet!" En ze keek me aan en lachte wat, en ging verder naar binnen. En daar waren ze daar, met die vrouwen die die mannen daar aan het schrobben waren. Ik zei tegen dokter Munnion: "Dat is niet juist."

     "O," zei hij, "het zijn gewoon schrobvrouwen, zoals jullie Amerikaanse verpleegsters", zoiets als dat. Ik zei: "Het kan me niet schelen wat het is, God heeft het nooit zo bedoeld." Dat klopt. Maar dat is Finland, zie.

120 En als je naar Amerika komt... Toen ik... Is er ooit iemand in Europa geweest, in Rome, die naar Sant'Angelo is gegaan? Een schande voor onze natie, zelfs in Italië. Er staat een bord, precies naast de catacombe van Sant'Angelo, waarop staat: "Amerikaanse vrouwen, trek alstublieft kleren aan om de doden te eren als u hier binnenkomt." O my.

121 Broeder Arganbright en ik zaten daar te eten, hadden het aardig goed met een goede biefstuk, totdat Miss Verenigde Staten toevallig opstond, met genoeg sieraden aan haar handen voor deze tien-cent-winkel, een sigaret ongeveer zo lang, en een bril zoals dit, met een poedelhond, die ze op tafel zette. O, het maakt u beschaamd, een natie die verondersteld wordt een Christelijke natie te zijn!

122 Dat maakt het nog geen christendom. Beslist niet. Wij zijn geen Amerikanen. Wij wonen hier. Als nationaliteit van menselijke wezens leven wij hieronder, en het is de grootste natie ter wereld, wat dat betreft. Maar ik vertel u... Net als Jeanne d'Arc ten tijde van de Franse revolutie. Frankrijk had een revolutie nodig, maar vervolgens ook een contrarevolutie. En dat is wat Amerika nodig heeft. Het heeft een opwekking en een tegenopwekking nodig. Dat is juist, om enige van de dingen die in de kerken en de levens van de mensen zijn, recht te zetten. Democratie is goed, maar dan hebben we een heropleving van de democratie nodig om haar recht te trekken. Dat is precies waar. O, als wij Amerikanen zijn, als... wij zijn geboren als vrije Amerikanen, waar we dankbaar voor zijn.

     Ik zei tegen mijn vrouw: "Maar zie je, wij komen uit een ander land, lieverd."

     Zij zei: "Welk ander land?"

123 Ik zei: "Uit de hemel. We zijn van boven geboren. Daarom, daarboven..." Ik zei: "Amerikanen? Zeker, iedereen doet dat. Ze gaan naar buiten en roken sigaretten, dragen immorele kleren, mannen fluiten en stellen zich aan voor hen, en gapen ze aan en maken ongelukken en al het andere." Ik zei: "Dat zijn Amerikanen." Dat klopt. Dat zijn Amerikanen. Buizerds, ziet u. Dat is juist. Komen naar buiten en gapen ze aan, en ze zien er vies, vuil, goddeloos en onfatsoenlijk uit. Gaan naar de kerk, diakenen, zelfs predikers (ja, dat is juist), gaan de kerk binnen en handelen... en noemen zich christenen, en gedragen zich zo? Wat is er gebeurd? Het zijn Amerikanen. Dat is de geest van Amerika.

124 Waarom blijft u 's avonds thuis en kijkt u naar grappen op die televisie die niet verteld horen te worden in een groep dronken zeelieden, ongecensureerde programma's en al dit soort vuile troep? Sommige van de oude moeders en vaders zijn bijna klaar om te sterven, en dan geven ze hun een televisie om thuis te blijven van de kerk. Wat zij nodig hebben is terug naar de gebedssamenkomst, terug tot God. Juist. Geen wonder dat we klaar zijn om een atoombom te hebben met onze naam erop. We verdienen het terecht. Dat is helemaal juist. We hebben onrecht aangedaan en we hebben gezondigd tegen God. God kan Zijn Heilige Geest door het land zenden...

125 Niet zo lang geleden liep hier in onze stad een vrouw rond. Ze had een zoontje. Ze ging rond... Ze was in een tien-cent-winkel. En ze schudde kleine dingen en zei: "Zie je het, schat? Zie je het, schat?" Het kleine kind zat gewoon te staren. Zei: "Zie je het, lieverd? Kijk hier, is dit niet mooi? Zie je het?" De kleine jongen staarde alleen maar. Uiteindelijk werd ze zo hysterisch dat ze over de toonbank viel.

126 Sommige mensen in de winkel gingen kijken wat er met haar aan de hand was. Ze zei: "O nee, het kan niet waar zijn." Ze zei: "Mijn kleine jongen, hij heeft net... Ongeveer een jaar geleden ging er iets mis met hem, en hij zit alleen maar te staren. En alles wat de aandacht van een kleine jongen van zijn leeftijd zou moeten trekken, trekt hem niet meer aan." Ze zei: "Hij zit gewoon te staren." En zei: "Nu, de dokter zei dat hij beter was, maar," zei ze, "dat is hij niet. Ik kan hem dingen laten zien waar een kleine jongen zich eigenlijk toe aangetrokken zou moeten voelen," zei ze, "hij heeft er geen aandacht voor." Ze zei: "Hij staart alleen maar."

127 Dat is precies wat de kerk heeft gedaan. God heeft elke gave in de kerk gezonden die maar denkbaar is. Hij heeft een Oral Roberts gehad, een Billy Graham en allerlei tekenen en wonderen; en de kerk zit gewoon en zegt: "Wel, ik behoor toch tot deze, ziet u." Zit gewoon te staren. Er is iets verkeerd, mentaal, geestelijk verkeerd met de kerk. Beslist.

128 U bent te aardgebonden. Als een kip, niet als een adelaar. Een kip beneden op de aarde, een aardgebonden gebroed, scharrelend op het erf; niet arendsvoedsel etend van de hemel, een hemelse vogel, zie. Maar de kerk is zo laag geworden als kippen, tot een plaats gekomen waar het alleen de wereld is en de dingen van de wereld, slurpend aan dat soort dingen, het in de kerk brengend, en is tot een sociale religie geworden, en elke... O, het is verschrikkelijk! U zult mij hierna misschien niet meer liefhebben, maar broeder, op de dag des oordeels zal uw bloed niet van mijn handen druipen. Dat is één ding. Dat is juist. U zult de waarheid kennen. Doe ermee wat u wilt, het is aan u, maar dat is...

129 Ik zei: "Burgers van het Koninkrijk der hemelen zijn geboren uit de Geest Die daarboven is; niet van hier beneden." Of het nu Joods, Frans of Amerikaans is, of wat het ook is, ze zijn niet van deze wereld. Zij zijn inboorlingen van dat Koninkrijk. Voor ons die belijden christenen te zijn, wij verklaren duidelijk dat wij op zoek zijn naar een stad waarvan God de Kunstenaar en Bouwmeester is. Wij zien uit naar een Koninkrijk dat zal komen. En wij belijden pelgrims en vreemdelingen in deze wereld te zijn, rondzwervend, uitziend naar dat Koninkrijk dat op aarde komt zoals het in de hemel is, uitziend naar de beloften van God die vervuld zullen worden; Abrahams zaad.

130 Abraham scheidde zich af van alle dingen van de wereld en wandelde in een vreemd land, belijdend dat hij een pelgrim was, een vreemdeling. Hij hoorde niet bij deze plaats. Hij keek uit naar die stad en hij zwierf rond door de woestijnen en dergelijke, uitkijkend naar deze stad. En elk zaad van Abraham doet hetzelfde, legt elke last af en belijdt dat wij pelgrims zijn. We zijn geen kerkleden; we zijn pelgrims. We gedragen ons niet zoals de wereld. We zijn pelgrims en vreemdelingen. We doen vreemd tegenover de dingen van de wereld. We zijn op zoek naar een stad welker Kunstenaar en Bouwmeester God is.

131 Ik vraag u, Christenvriend, vraag u, zondaarvriend, wat als u vanavond zou sterven, zou Amerika u dan kunnen redden? Waar zult u over tienduizend jaar zijn? Waar bent u misschien morgenochtend? Uw bestemming kan vanavond worden verzegeld. U weet het niet. Laat me u waarschuwen, kom in het reine met God. Krijg een geest... maak kennis met de hemelse dingen van die Geest Die neerdaalt uit de hemel waar heiligheid staat, waar engelen van God staan, waar Jezus Christus staat aan de rechterhand van God in de majesteit, en heerlijkheid, heiligheid en kracht van God. Dan wandelt u hier als een vreemdeling omdat u hier een vreemd wezen bent. U bent niet van deze wereld.

132 "Gij zijt niet van deze wereld, kinderkens. Ik ben ook niet van deze wereld. Ik bid voor u." Zie, Jezus bad voor Zijn gemeente dat zij niet van de wereld zouden zijn. Ze zijn niet van de wereld. Het kan me niet schelen, u bent geen Amerikaan, u bent niet Zweeds, u bent geen Europeaan, u bent een Christen. En als u een Christen bent, komt uw geest van daarboven, dus het maakt dat u heilig leeft, heilig wilt zijn, wilt handelen als Christus, handelen als God. Uw hele verlangen is gericht op de hemel en niet op de wereld.

133 Nog één opmerking, als u wilt, nog een ogenblik. We hebben nog precies tien minuten om op tijd uit te gaan. Wat gebeurde er toen met Lot toen hij zijn keuze maakte? Wat gebeurde er? De chaos sloeg meteen toe. Wat was het? En sommige koningen kwamen af en namen Lot mee en namen hem... (Sodom) en namen hun vrouwen en namen alles en vertrokken ermee.

134 Let nu op Abraham in het veertiende hoofdstuk. Met de gezegende Geest van Christus op zich, ging hij achter zijn gevallen broeder aan. De Geest van Christus op Abraham. Hij ging achter zijn gevallen broeder aan en bracht hem terug. Abraham, de prediker van gerechtigheid, ging achter zijn gevallen broeder aan, de denominationele broeder, en bracht hem terug. Hij bracht hem terug zodat hij nog een kans zou hebben nadat Satan hem eruit had gehaald; bracht hem terug om weer gemeenschap te hebben.

135 En hoe grote achting had Lot ervoor? Ging hij naar boven... met Abraham mee en zei hij: "Vader Abraham, ik ben fout geweest. Ik weet nu dat ik de zegeningen heb gemist. Ik werd daar meegesleept, ging de wereld in. Nu weet ik het. Ik weet dat u mij terug hebt gebracht. Ik waardeer het. Ik zal heengaan en de weg nemen met de weinige verachten des Heren"? Nee, hij ging regelrecht weer terug naar Sodom en ging daar het vuile Sodom weer in. Klopt dat?

136 Maar let op Abraham (bij het afsluiten nu), hoe mooi dat was! Toen Abraham terugkeerde van het slaan der koningen, let op wat er gebeurde. Melchizédek kwam hem tegemoet. Melchizédek, de Koning van Salem, de Koning des vredes, de Koning der gerechtigheid. Wie was Hij? Hij had geen vader, Hij had geen moeder. Hij was Jezus niet, want Jezus had zowel een vader als een moeder. Maar deze Man had geen vader, had geen moeder. Als u dat wilt nagaan, neem dan Hebreeën, het zevende hoofdstuk. Had geen vader, geen moeder, begon nooit aan het leven en eindigde nooit het leven. Hij was de Koning van Salem, hetwelk de Koning van Jeruzalem was, Koning des vredes, Koning der gerechtigheid; zonder moeder, zonder vader, zonder geslachtsrekening, zonder begin van jaren of einde des levens.

137 Hij was God. Zeker was Hij dat. Hij kwam neer in de vorm van Melchizédek, en Hij ontmoette Abraham (let op, dit is een prachtig gedeelte) nadat de strijd voorbij was. Abraham, de prediker der gerechtigheid, was in de formaliteiten gegaan en in de goddeloze zaak en had zijn broeder gegrepen om hem terug te brengen. "Kom terug, broeder, kom terug!" Heeft het Abrahams opwekking enig goed gedaan? Nee. Lot viel regelrecht weer terug in Sodom. Daar kwam hij in schande om met zijn dochters, enzovoort. Hij kwam daar om.

138 Maar toen, nadat Abraham (de ware rechtvaardige van God) de opwekking had gehad en nadat de strijd voorbij was, kwam Melchizédek hem tegemoet, en Abraham gaf Hem een tiende van de buit. En wat bediende Melchizédek hem? Wijn en brood, het avondmaal, nadat de strijd voorbij was. Jezus zei: "Ik zal het niet meer met u eten, totdat Ik dit opnieuw met u eet in het Koninkrijk van Mijn Vader." Als de strijd voorbij is, dienaar van God, op een dag zal Melchizédek, de grote Koning des vredes, de grote Koning des hemels, zonder vader, zonder moeder, zonder begin van leven of einde des levens... zonder begin van dagen of einde des levens, ons ontmoeten nadat de strijd voorbij is, en ons het avondmaal bedienen.

139 O, zaad van Abraham, gezegend zij uw hart. Bent u niet blij dat u een zaad van Abraham kunt zijn, een dienstknecht van God die strijdt tegen de dingen van de wereld? O, hoe laat het uw hart voelen om precies de kerk die u liefhebt in de wereld te zien vallen! En u reikt ernaar en trekt eraan, op die manier, en probeert het te schudden en het te laten zien. Het zal regelrecht terugdrijven in dezelfde zaak, zie. Maar onthoud,

Als de strijd voorbij is, zullen wij de kroon dragen,
Wij zullen de kroon dragen, ja, wij zullen de kroon dragen.
En als de strijd voorbij is, zullen wij de kroon dragen,
In het nieuwe Jeruzalem.

De kroon dragen, de kroon dragen,
Een schitterende glanzende kroon dragen.
En als de strijd voorbij is, zullen wij de kroon dragen,
In het nieuwe Jeruzalem.

140 Ginds in Kentucky, waar ik vandaan kom, in de Zendingsbaptistenkerk, was het enige verschil dat ik zag tussen hen en Pinksteren het eerste bewijs van het spreken in tongen. Ik zag die oude moeders met die oude mutsen op, op die manier, en oude haarspelden in hun haar en dergelijke. Zij stonden daar en stonden op en zongen dat, zwaaiden met die oude mutsen en de tranen liepen over hun wangen, en ze schreeuwden en huilden en zagen visioenen van God. "Als de strijd voorbij is, zullen wij de kroon dragen." Zij wachten daar vanavond ergens in die oude zode op de opstanding, want:

Op die heldere en wolkeloze ochtend, wanneer de doden in Christus zullen opstaan
En de heerlijkheid van zijn opstanding zullen delen;
Wanneer de verlosten van de aarde zich zullen verzamelen aan de andere zijde,
Als de rol daarginds wordt afgeroepen...

     Ik wil wat merktekenen van de strijd tonen. Wilt u niet helpen om iemand gered te krijgen?

141 Op een keer zou Caesar een groot feest en een grote parade houden, en hij zei: "Ik wil een man van eer aan mijn zijde laten zitten om mee te rijden." Al de officieren poetsten hun schilden en verzorgden hun pluimen en maakten hun zwaarden echt glinsterend, en zij marcheerden zo langs Caesar, met hun grote denominationele gewaden aan, en liepen zo voorbij. "Caesar, zie wie ik ben." Caesar zat en keek naar hen, keek naar hen.

142 Direct kwam er een kleine oude knecht langs, helemaal gehavend en met littekens, die min of meer zijn hoofd boog. Caesar zei: "Wacht even. Kom hier." Hij zei: "Wat ben jij aan het doen, zo helemaal gehavend?" Hij zei: "Waar heb je die littekens vandaan?"

     Hij zei: "Ginds op het slagveld, bij het vechten voor u."

     Hij zei: "Klim hier naar boven, jij bent degene die naast mij zal rijden." Dat is juist.

143 Paulus zei: "Ik draag in mijn lichaam de littekenen van Jezus Christus." Als de strijd voorbij is, als onze... Op een dag zullen wij de laatste prediking prediken, het Boek voor de laatste keer sluiten, het laatste lied zingen, het laatste gebed bidden, en als het zover is... De strijd zal op een dag voor mij eindigen, de strijd zal eindigen voor u. Maak u geen zorgen, want dan zullen we Melchizédek ontmoeten, de grote Hogepriester, de grote Hogepriester van God, onze Here Jezus Christus, Die ons het avondmaal zal bedienen en zal laten zitten nadat de strijd voorbij is. Terwijl er tijd is, laten wij die Lotten grijpen, en dingen die wij kunnen, en proberen hen uit Sodom te trekken, omdat wij het moeten doen.

144 Moge de Here u zegenen wanneer wij onze hoofden een ogenblik buigen voor gebed. Terwijl u uw hoofd gebogen hebt en uw ogen gesloten, zou ik u één oprechte vraag willen stellen, u maar één ding willen vragen. Bent u een Christen? Als u dat niet bent, zou u dan uw hand willen opsteken en zeggen: "Broeder Branham, ik ben langs de kant van de weg gevallen, ik zou graag willen terugkomen tot God. Ik zou graag mijn gemeenschap vernieuwen. Ik ben naar Egypte gegaan. Ik wil vernieuwd worden, ik wil terugkomen in het beloofde land. Bid voor mij, broeder Branham, vanavond als u sluit." Zou u uw hand willen opsteken? God zegene u, God zegene u. God zegene u. Op het balkon? Iemand boven op het balkon die zou zeggen: "Broeder Branham, ik had eens de overwinning. Eens was ik een godvrezend persoon, maar op de een of andere manier hebben het onkruid en de doornen en dergelijke mij verstikt. Ik ben niet waar ik behoor te zijn, ik weet dat ik er niet ben. Bid voor mij, broeder Branham." In orde. God zegene u, meneer. God zegene u. Is er nog een ander?

     Is er hier één die nooit een standpunt voor Christus heeft ingenomen, die niets weet over wedergeboren worden, nooit de Heilige Geest heeft ontvangen? U bent geen kind van God en u weet dat als God vanavond zou komen om Jezus naar de aarde te zenden, u zeker niet met Hem mee zou gaan in de opname, en u wilt in gebed gedacht worden als een zondaar? Zou u uw hand willen opsteken en zeggen: "Bid voor mij, broeder"? God zegene je, jonge kerel. God zegene je. Dat is goed, dat is fijn. God zegene je. Zou er een ander zijn die zijn hand zou willen opsteken en zeggen: "Bid voor mij, broeder Branham, ik wil deze wereld niet op deze manier verlaten"? Nu, kijk, het maakt niet uit wat u ooit in het leven doet, u moet het precies hier op aarde achterlaten. Het is alleen wat u in de heerlijkheid voor u uit zendt wat telt.

     En als u geen Christen bent, waarom zou u dan niet gewoon uw hand opsteken? Ik zag een tienerjongen, precies in deze tijd die het kruispunt van het leven is, zijn hand opsteken: "Ik wil Jezus kennen als mijn Redder." Bid dat God een prediker van de jongen zal maken. Ik zag een jongedame daar achteraan haar hand opsteken, gewoon een tienermeisje. Precies wanneer alles... Precies hier in de warboel van deze opeenhoping van zonde en dwaasheid van de wereld, en toch een jonge man en een jonge vrouw die hun hand opsteken: "Ik wil Jezus kennen als mijn Redder." De Heilige Geest kent de Zijnen. Nu, u zou dat niet kunnen doen, broeder, en u zou het ook niet kunnen doen, zuster, zonder dat God tot u sprak. Er is daar iets.

145 Nu, bedenk dat toen u uw hand opstak, u elke wetenschappelijke regel overtrad die de wetenschap ooit heeft gehad. De wetenschap zegt dat je handen naar beneden moeten hangen. De zwaartekracht houdt uw handen naar beneden zoals het u op de aarde houdt. Dus toen u uw hand opstak, toonde dat aan dat er een geest in u was die de zwaartekracht kon trotseren. Er is een geest in u die een beslissing nam: "Ik wil Christus kennen." En omhoog ging uw hand naar uw Maker. U zou dat niet kunnen doen zonder dat Hij u bijstaat. "Niemand kan tot Mij komen, tenzij dat Mijn Vader hem eerst trekt. En al wat Mij de Vader gegeven heeft, zal tot Mij komen; en die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen. Ik zal hem eeuwig leven geven en hem opwekken op de laatste dag." Wat een belofte! Wat u deed toen u uw hand opstak, was voor God.

     Nu, terwijl wij onze hoofden buigen voor gebed, als u zich geleid voelt om een beetje dichter bij God te komen, als u zou willen dat wij met u bidden, als u oplet, en in de genezingsdiensten zult zien... terwijl Hij de harten van de mensen kent, de blinden ziende maakt, de doven horend, de kreupelen lopend, redding geeft. Hij is dezelfde God vanavond. Wilt u hier naar het altaar lopen? Zou u hierheen kunnen lopen en zeggen: "Broeder Branham, ik aanvaard Hem nu, het grootste wat gedaan kon worden. Ik wil Christus als mijn Redder aanvaarden", terwijl we bidden?

146 Onze hemelse Vader, het Woord is scherp, waarlijk, Here, en het snijdt, maar de mensen hebben gewoon zo geduldig en lieflijk gezeten. En, Vader God, dit fundament wordt neergelegd om deze christenen te laten weten dat zij hun verbond niet hebben verloren; het werd hun onvoorwaardelijk gegeven. Maar zij zullen hun beloning verliezen als zij niet terugkeren naar het beloofde land. Zij verloren de vreugde, de wereld begon de gemeente binnen te sluipen, wij zien hoe het wordt. En het is overeenkomstig Uw Woord. Er is geen manier waarop wij het kunnen stoppen, Vader. Maar wij proberen degenen te krijgen die gewillig zijn om te komen, want wij geloven dat dit de oproep van het elfde uur is, de middernachtsroep staat op het punt gegeven te worden. De wetenschap zegt dat het minder dan drie minuten voor middernacht is, wanneer de hele wereld aan stukken zal worden geblazen. Wat als een of andere fanatiekeling vanavond een van die bommen zou laten ontploffen en het op een van de radarschermen zou komen? Elke natie in de wereld zou bommen laten vallen. De wereld kan het niet overleven, Vader.

147 Maar voordat dit gebeurt, hebt U een belofte gedaan dat wij weg zouden zijn. Dus als het vóór de ochtend zou kunnen gebeuren, de Spoetniks... En de wereld zou in een ogenblik tot een einde kunnen komen, en we zien het wetenschappelijk; als het dan zo dichtbij is, hoe dichtbij is dan de komst, als die daarvóór zal komen? De opname van de gemeente; wij zullen niet door de oordelen heen hoeven te gaan. U hebt dat voor ons betaald. Wij zijn in U, vrij van oordeel. "Wanneer Ik het bloed zie, zal Ik u voorbijgaan."

     Vader God, zegen uw gemeente en laat hun weten dat wij met heel ons hart proberen een echte Pinkstergemeente te zien, vervuld met Uw Geest, die wonderen en tekenen doet. Velen van hen staken vanavond hun hand op om te getuigen dat zij van het oude pad waren weggevallen. Ik bid, Vader, dat U hen vanavond terug wilt brengen uit Egypte, uit de knoflook en prei van Egypte, om hier in de woestijn engelenvoedsel te eten met God. Sta het toe, Vader. Wij zijn op reis naar de heerlijkheid.

     Ik bid, Vader, voor deze jonge man en jonge vrouw die vanavond hun handen opstaken, deze tienerjongen en dit tienermeisje. O God, die tedere harten, ik bid dat U hen wilt wegrukken uit de vuren der eeuwigheid. Sta het toe, Here. Mogen zij lieflijk tot U komen en hun leven aan U offeren. Sta het toe, Here. Zij zijn de Uwe. Op de een of andere manier, na de ruwe en harde woorden die vanavond werden gepredikt, gelovend dat ik geleid werd om te doen en te zeggen wat ik doe en zeg door Uw Geest, bid ik, Vader, dat U hen nu wilt zegenen en mogen zij lieflijk tot U komen. Sta het toe door Jezus Christus.

     Terwijl we met gebogen hoofden blijven, wil ik één koor zingen: Ik kan mijn Heiland horen roepen. En nu, als u hierheen wilt lopen en ons persoonlijk met u wilt laten bidden, zullen wij dat graag doen. Houd gewoon uw hoofd naar beneden. Alle christenen die weten hoe ze moeten bidden, bid.

Ik kan mijn Redder horen roepen,
Ik kan mijn Redder horen roepen,
Ik kan mijn Heiland horen roepen:
Neem uw kruis en volg, volg Mij.

Waar Hij mij leidt, zal ik... (Wilt u het doen? Wilt u hier komen met deze bejaarde man? "Waar Hij mij heenleidt, zal ik volgen.")
... Hij mij leidt, zal ik volgen, (Zondaarvriend, wilt u komen?)
... Hij mij leidt, zal ik volgen.
Ik zal met Hem meegaan, met Hem, heel de weg.

Waar Hij mij leidt...

     Wilt u komen? Kniel gewoon neer. U, kinderen, zaad van Abraham, die een kleine wereldse reis hebt gemaakt en naar Egypte bent gegaan, wij vragen u nu niet om u bij deze gemeente aan te sluiten; wij vragen u om terug te komen tot de belofte. Wilt u terugkomen? U, jonge vrouwen hier, uw oude moeders hadden die ervaring waarover zij sprak. U hebt haar gehoord toen zij huilde en God smeekte. Misschien bent u haar gevolgd naar het graf. Die moeder zal verbaasd zijn als u daar niet bent. Wilt u nu komen, zondaar vriend? Kom vanavond naar het altaar.

... met Hem, met Hem, heel de weg.
Ik zal met Hem door de tuin gaan,
Ik zal met Hem... (Als u met Hem mee door de tuin wilt gaan, waarom komt u niet met Hem naar het altaar?) tuin gaan,
Ik zal met Hem door de tuin gaan.
Ik zal met Hem meegaan, met Hem, heel de weg.

     Terwijl u nu uw hoofden gebogen hebt... Deze jongeman en de anderen zijn naar het altaar gekomen en zijn neergeknield. Nu, ik vraag ik me af hoeveel hierbinnen... of sommigen van u, Christenen, nog steeds een last hebben voor verloren zielen. Nu, als er nog meer zondaren zijn, of nog meer die God zoeken, zou u dan willen komen? En u die geïnteresseerd bent in de zielen van deze mensen, nu de Heilige Geest er naar het altaar heeft gebracht, wilt u naar voren komen? Sommigen van u, moeders en vaders, sla uw armen om deze kinderen heen en laat hen zien dat u van hen houdt en dat u wilt dat zij burgers van het Koninkrijk van God zijn. Wilt u komen terwijl wij het opnieuw zingen? "Ik zal de hele weg met Hem gaan." Komt u knielen rond het altaar? Zondaar, kom nu met hen mee. Teruggevallene, kom ook met hen mee. Kom gewoon en kniel rond het altaar als u wilt.

Ik zal met Hem meegaan door het oordeel,
Ik zal met Hem meegaan door het oordeel,
Ik zal met Hem meegaan door het oordeel,
Ik zal met Hem meegaan, met Hem, heel de weg.

     Nu, niet om terug te spreken tot de gemeente, maar ik wil u Christenen gewoon laten zien wat ik bedoel. Met zondaars bij het altaar, met minstens driehonderd mensen hier die hun hand opstaken dat ze Christenen waren, en ik smeekte de mensen om naar het altaar te komen, en ongeveer twee of drie reageerden. Ziet u niet dat de kerk dood is? Er is geen ambitie meer in de kerk voor verloren zielen. Als dat in de oude Zendingsbaptistenkerk ginds in Kentucky zou zijn geweest, wanneer die vrouw daar achteraan opstond om naar het altaar te komen, dan zouden er vijftien of twintig van die oude moeders om haar heen zijn, schreeuwend en huilend en God ervoor dankend. Ziet u, wij hebben onze interesse verloren. We zijn koud geworden en afgezakt, wachtend op het oordeel, dat is alles, dat zal worden uitgestort.

... door het oordeel,
Ik zal met Hem meegaan, met Hem, heel de weg.

Waar Hij mij leidt, zal ik volgen,
Waar Hij mij leidt, zal ik volgen,
Waar Hij mij leidt, zal ik volgen,
Ik zal met Hem meegaan, met Hem, heel de weg.

     Terwijl de muziek blijft spelen, laten we dan onze hoofden buigen voor gebed. Nu, rond het altaar, leg uw handen op die kinderen, op die mensen. Laten we onze hoofden buigen. Here Jezus, kom, genadige God. Kom vlug, Here. Ik geloof dat het uur bijna voorbij is, de opwekking in Amerika is voorbij. We lezen alleen aren op in de velden van een opgebrande opwekking. Here Jezus, ik bid dat deze kinderen die vanavond rond het altaar komen, dat de Heilige Geest een eerlijk hart kan vinden en hen naar het altaar kan trekken. Er staat geschreven in Uw Woord: "Wie tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen." Zend uw Heilige Geest op hen, Here. Zegen hen, bid ik, Vader. Geef hun de doop van de Heilige Geest, vergeef hun zonden.

     Vergeef de overtredingen van de gemeente en de mensen, opdat wij een gemeente mogen worden die in vuur en vlam staat, Here. Niet slechts een denominationele halfbloed, maar een echte wedergeboren zoon en dochter van God. Sta het toe, Here. Zend ons een opwekking of veeg ons van de aarde, Here, dat is ons gebed. Laat de opwekking komen of neem ons weg, Vader. Ons hart kan het niet verdragen.

148 Zend ons naar de verre zendingsvelden, waar tienduizenden wachten om één woord van Jezus te horen, die het altaar zwart zouden maken, schreeuwend en roepend om genade. En vanavond in ons eigen thuisland, dood, verstijfd, weg, nagelezen, opgebrand, ginds in Egypte, gedreven door menigerlei begeerlijkheden, die nimmermeer tot kennis der waarheid kunnen komen. Vader God, red degenen die te redden zijn, bid ik, terwijl ik naar beneden ga om hen de handen op te leggen. Moge de Heilige Geest komen, Here, deze jonge mensen opwekken in de Naam van Jezus Christus, terwijl wij bidden. Ga door met bidden, herder. Ik ga erheen om voor hen te bidden. [Broeder Branham bidt voor degenen bij het altaar. De samenkomst blijft zingen: "Waar Hij mij leidt, zal ik volgen." – Vert]

Waar Hij mij leidt, zal ik volgen,
Waar Hij mij leidt, zal ik volgen,
Waar Hij... (Dat is juist, jongeman, steek uw handen op en geloof en aanvaard Hem. Dat is de Heilige Geest daar bij u.)
Ik zal met Hem meegaan, met Hem, heel de weg.

     Wat liet u naar het altaar komen? God bracht u naar het altaar. Wat kunt u anders doen dan uw zonden belijden? Die zijn zonden zal belijden, God is rechtvaardig om ze te vergeven. Geloof nu in de Here Jezus Christus, aanvaard Hem als uw persoonlijke Redder, weet dat Hij uw zonden vergeeft. Jongeman, de Here Jezus vergeeft je jouw zonden als je Hem als je Redder zult aannemen. Je had niet uit jezelf naar het altaar kunnen komen. Dame met uw hand omhoog, u kon niet uit eigen kracht komen. Meneer, u komt daar berouwvol, de eerste man die naar het altaar komt. Accepteert u Jezus als uw Redder, en gelooft u dat Hij uw gewoonte van u weg kan nemen en u tot een nieuw schepsel in Hem kan maken? Aanvaard u Hem nu als uw Redder? U, die uw hand had opgestoken, aanvaardt u Hem als uw Redder, gelovend dat Hij u de doop van de Heilige Geest zal geven?

149 Doet u, jongeman, hetzelfde? Aanvaardt u Hem als uw persoonlijke Redder? Steek uw hand op en zeg: "Hij is de mijne. Ik geloof nu in de Here Jezus Christus." Dat is het. Dat is de manier. Dat is het, dat is de manier om het te doen. De rest van u hier rond het altaar, kunt u in Hem geloven, geloven dat Hij u op Zijn Woord neemt? Hij neemt u... Wat u ook aan Hem belijdt, geloof dat Hij het zal doen. Hij is rechtvaardig en eerlijk en klaar om het te doen. Gelooft u het? Als u het gelooft, sta dan op. "Wie Mij zal belijden voor de mensen, hem zal Ik belijden voor Mijn Vader en de heilige engelen." Dat is juist. God zegene u. Amen. Daar is uw belijdenis. God zij geprezen. "Als de strijd voorbij is, zullen wij de kroon dragen."

En als de strijd voorbij is... (Kom nu om het altaar heen, geef deze mensen een hand. Kom eromheen en schud elkaar de hand.)
... zullen wij een kroon dragen,
En als de strijd voorbij is, zullen wij de kroon dragen
In het nieuwe Jeruzalem.

Een kroon dragen, een kroon dragen,
Een schitterende glanzende kroon dragen
En als de strijd voorbij is, zullen wij een kroon dragen,
In het nieuwe Jeruzalem.

150 Ik wil u iets vragen. Zolang u mensen naar het altaar ziet komen om in het reine te komen met God, is er nog hoop voor ons. Nu kijk, wat konden deze mensen doen? Wat kan mijn zonden wegwassen? Niets dan het bloed van Jezus. Wat bracht hen naar het altaar? "Niemand kan tot Mij komen, tenzij mijn Vader hem eerst trekt." God trok hen. Wat kunnen zij doen? Kom en belijd: "Ik ben een zondaar. God vergeef mij om Christus' wil. Ik zal de Uwe zijn, U de mijne." Wend u dan tot het publiek en zeg: "Ik aanvaard Jezus als mijn persoonlijke Redder. Hij is de mijne."

151 "Wie Mij zal belijden voor de mensen, die zal Ik belijden voor Mijn Vader en de heilige engelen."

     U die vanavond naar het altaar komt, die Hem wilt aanvaarden en geloven, en Hem hebt aangenomen, en vanaf dit uur belooft dat u voor Hem zult leven, keer u om naar het gehoor en steek uw handen op. Ieder van u die naar het altaar komt, deze jongeman en de jongedame hier beneden, en de oudere man, steek uw hand op en zeg: "Ik geloof nu, ik aanvaard Hem." Nu, ik wil dat de gemeente eromheen komt, hen de hand schudt en hun vertelt dat u blij bent dat zij Christenen zijn. Kom eromheen. Zo veel kunt u doen. Het kost u niet meer dan een seconde. Schud hen de hand en vertel hun dat u blij bent, dat u voor hen zult bidden. Neem de kerk van uw keuze.

En als de strijd voorbij is, zullen wij... (U krijgt ook avondmaal wanneer de strijd is gestreden)
... de kroon, ja, zullen wij dragen...

     Nu, ik geef de dienst over aan uw voorganger. God zegene u.