Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Een onzeker geluid

Door William Marrion Branham

1 Dank u, broeder Sullivan. U kunt gaan zitten. Ik kan mezelf nauwelijks uitdrukken om God te danken, hoe dankbaar ik ben om hier terug te zijn in deze tabernakel vanavond. Ik heb me lang het bezoek herinnerd dat ik hier de laatste keer bracht aan broeder Sullivan en de mensen, en hoe de Here ons zegende, op een zondagmorgen in de gemeente.

     En toen ik enkele minuten geleden naar voren kwam en die mensen hoorde zingen: "Joy in my heart, and peace in my mind" ['vreugde in mijn hart en vrede in mijn gedachten' – Vert], dat is wat Christenen zingen en waarover Christenen kunnen praten, dat zij vreugde hebben in hun hart en vrede in hun gedachten, en er is niets wat dat kan doen dan God.

2 En het lijkt goed om hier weer terug te zijn, weg van de smog van Californië, waar je af en toe even goed diep kunt ademhalen. Dat... Zij kunnen heel Californië hebben voor mijn part. En ik houd van de mensen daar, maar zeker niet van die smog die zij daar in die vallei hebben.

     Ik werd hier buiten geboren op een van deze bergkammen in Kentucky, en ik kan er gewoon niet van wegkomen, weet u. Ik zou... dat is... Iedereen mag daarheen rennen als ze dat willen, maar wat mij betreft, ik zou liever hier boven blijven waar je ten minste kunt ademen. Mijn ogen brandden; mijn keel werd rood. En ik vertel u, ik geloof dat zonde gemakkelijk reist. Wel, het reist altijd, en heeft met de beschaving mee gereisd.

3 Zonde komt altijd door beschaving. Voordat er blanken in het westen waren, toen er alleen Indianen waren, hadden zij geen zonde. Zij leefden gewoon een goed stil leven, en hadden af en toe kleine moeilijkheden, met hun stammenoorlogen en zo, maar wat zonde betreft, dat kwam met het blanke ras, toen er beschaving kwam. Zij kwamen binnen met vrouwen, whisky, gokken en doden.

4 En zoals de zon van het oosten naar het westen is gegaan, reist de beschaving mee. En ik geloof dat de Heer een groot radarscherm moet hebben op de Westkust, want als het nog verder gaat, gaat het weer terug naar het oosten. Dus ik denk dat het er tegenaan zit en regelrecht terugvalt als een golf.

     En ik zeg dat het zeker is, dat wij zeker in een verschrikkelijke tijd leven, een verschrikkelijke tijd. Nu, dat is niet alleen van toepassing op de Westkust, en ik die opschep over deze Buckeyes [inwoner van Ohio – Vert], en Hoosiers [Indiana] en Corn-crackers [Kentucky] hier in de omgeving, maar wij hebben het hier ook, weet u, maar daar is er gewoon meer.

5 Deze vijf avonden die wij hebben, gewoon nu met... hier weer in Ohio. Ik denk dat ze morgenavond naar een auditorium gaan of zoiets, maar ik was blij om naar de kerk te kunnen komen. Ik houd van een kerk. Ja, dat denk ik, broeder Sullivan; als ik op reis ben vind ik dat de beste samenkomsten altijd in kerken zijn.

6 Nu, ik heb... ik hoop dat ik niet bijgelovig ben; als ik het ben, dan weet ik het niet. Maar dan, wanneer u naar deze plaatsen gaat waar zij amusement hebben, en gokken en dansen, dan ziet het er voor mij gewoon uit alsof er overal in het rond kleine duiveltjes zitten, weet u. En die zijn gewoon een soort woonplaats voor ze, ze blijven daar gewoon, en dan moet je daar ingaan en kost het ongeveer vijf avonden om ze er allemaal uit te prediken, weet u, voor je de samenkomst kunt laten beginnen.

7 Maar in het samenkomst-huis geloof ik dat de engelen van God zich er rondom legeren, omdat de heiligen daar samenkomen. Het is een bekende plaats voor God, waar Hij komt en Zijn volk ontmoet. Het scheen mij altijd goed om in een kerk te zijn. Ik houd er meer, want dan kun je... het is alsof je thuis bent, weet u, het is waar wij gewoon gemeenschap met elkaar hebben en dingen gemeen hebben. Toen broeder Sullivan... en wij de gelegenheid kregen om weer terug te komen, was ik zeker blij.

8 Ben net bij de buren geweest, daar in Virginia, verleden week. En ginds in Richmond; had een heerlijke tijd daar met die zuiderlingen. "Geboorteplaats van de natie" noemen zij het. En zij zijn ook allemaal goede zuiderlingen. Zij hebben de Here echt lief daar en wij hadden een wonderbare tijd. Maar ik verlangde ernaar om weer naar huis te komen, hier in het noorden, zodat wij enige tijd samen konden aanbidden.

9 Nu, blij om mijn vrienden van verderop in de staat te zien. Hoe ver weg van hier wonen jullie, Charlie? Hoe ver wonen jullie...? [Hij antwoordt: "Honderdtien kilometer." – Vert] Ongeveer honderdtien kilometer. Wel... [De broeder zegt: "Net binnen de grens van de staat Indiana."] Net binnen de grens van de staat Indiana. Rodney en allen... ["Aan deze kant."] Wat is dat? Deze kant? Deze kant van de grens met Indiana. Hij kwam gewoon bijna in genade, maar heeft het gewoon net een beetje gemist, net een beetje, net bij de staatgrens. Nu, als u naar beneden was gekomen naar Kentucky, had u precies goed gezeten. Hoeveel Kentuckiërs zijn hier? O my!

10 [Iemand spreekt uit het gehoor – Vert] Ik vertel u. [Broeder Branham lacht als iemand spreekt uit het gehoor.] Er is een – ik zei eens bij... [Iemand spreekt uit het gehoor.] Wat zegt u? [Broeder Sullivan stelt een vraag.] Ik weet het gewoon niet, broeder Sullivan. Mijn moeder beheerde vroeger een pension in Jeffersonville, en ik heb daar een tabernakel van ongeveer zo groot als hier, veronderstel ik. Op een avond was ik aan het prediken, ik zei: "Iedereen van Kentucky, sta op." Er was niemand die bleef zitten, iedereen...

     En ik zei: "Wel, Kentuckiërs en aardvarkens hebben het gebied ingenomen zonder een schot te lossen." Ik zei: "Zij kwamen werkelijk binnen, kwamen gewoon aanzetten en namen het in. Wel," zei ik, "zij moesten enkele zendelingen hierheen zenden van ergens, dus, het is..." [Broeder Branham lacht – Vert] Ik spreek nu niet over Ohio. Nu, wacht even; ik spreek over Indiana, in Indiana.

11 Maar waar u ook gaat, over de hele wereld, ontdek je dat Gods mensen altijd ongeveer hetzelfde zijn. Ik bemerkte ginds in Afrika en de andere landen waar ik geweest ben, dat sommige van die mensen zelfs niet zouden weten wat de rechter- of de linkerhand is, maar weet u wat er gebeurt wanneer zij de Heilige Geest ontvangen, wat zij doen? Hetzelfde als wat u doet wanneer u de Heilige Geest ontvangt, handelen op dezelfde wijze.

12 En zij zullen in tongen spreken. En zij... u zou denken dat zij zelf spraken wanneer u hun taal zou horen, zoals misschien, er is een taal daar die mij altijd verbaasde, zij klikken zo'n beetje met hun tong als zij spreken. Ik geloof dat het Basotho wordt genoemd, ik denk het; nee, Xhosa.

     En als u slechts Xhosa zegt, is het niet juist. Je moet het klikken, [Broeder Branham maakt een klikkend geluid – Vert] Xhosa, zoiets als Xhosa. En alles wat je zegt heeft een klik, maar wanneer zij in tongen beginnen te spreken, spreken zij soms Engels. Zie?

     En gewoon... wanneer de mensen in die heidense landen de Heilige Geest ontvangen, handelen zij net zoals ieder ander, ongeacht waar het gebeurt, zij... Het toont dat het is voor "een ieder die wil kan komen".

     Nu, onze... veel van onze broeders staan nu, en dat spijt me. Ik zou hun graag een zitplaats willen aanbieden, maar die hebben we gewoon niet. Dus, ik zal niet langer dan drie uur of zoiets spreken, denk ik. En ik was gewoon aan het plagen. Maar zodra wij kunnen hebben... voelen dat de Here ons zegent en zegt dat het voldoende is, wel, dan willen wij... zullen wij sluiten. Maar als je deze tijd van gemeenschap hier hebt, dan weet een kerel gewoon niet waar te beginnen. Het is gewoon zo wonderbaar en fijn.

13 We hadden geweldige samenkomsten aan de Westkust, zoals ik zei. De Here zegende deze keer op een machtige wijze daar aan de Westkust. Ik kwam daar in de buurt van Visalia, en dat is Bakersfield, en Fresno, en daarlangs. De mensen daar hadden echt hongerige harten daar in die valleien. Ik geloof dat de reden waarom ik hongerig ben, is dat God Zijn gemeente aan het samenroepen is, feestend op het Woord van God.

     Nu, voordat wij beginnen behoren wij tot de Auteur te spreken, denk ik, voordat wij Zijn Woord lezen. Denkt u niet? Laten wij dus nu onze hoofden buigen nu, en al onze kinderachtige dingetjes opzij leggen en kijken naar het ernstige, geheiligde deel, het Woord.

14 Onze hemelse Vader, terwijl wij hier vanavond vergaderd zijn in deze kerk, de kerk die naar Uw Naam genoemd wordt, de mensen die hier verzameld zijn worden naar Uw Naam genoemd. En U deed ons een belofte in Uw eeuwig Woord: "Als het volk dat bij Mijn Naam genoemd wordt zich zal verzamelen en bidden, dan zal Ik vanuit de hemel horen." Nu, dat is Uw belofte, en wij weten dat U al Uw beloften aan Uw volk houdt.

15 Wij danken U voor de gemeente, en voor iedereen die hier vertegenwoordigd is, en elke kerk die vertegenwoordigd is. En wij bidden, Here, dat U ons samen zult zegenen als Uw gelovige kinderen. Vanavond zouden wij in het bijzonder willen vragen voor onze dierbare, getrouwe broeder Sullivan, dat U hem bovenmate overvloedig zou willen zegenen, ziende dat het zijn hartsverlangen is om U te dienen en iets te doen voor U, en te maken dat al deze uren tellen voor het Koninkrijk, om predikers in de stad te brengen, verschillende predikers met verschillende soorten bedieningen, opdat zij het doel mogen dienen, en hij de kudden moge voeden over welke de Heilige Geest hem opziener heeft gemaakt. Wij danken U hiervoor.

16 En het is nu onze keuze, zo het Uw wil is, om de kudde te voeden gedurende de komende vier of vijf dagen hier. Wij bidden dat de Heilige Geest het schapenvoedsel zal leveren, het Woord, en het tevoorschijn zal brengen met kracht en manifestaties van de Heilige Geest. Zegen ons terwijl wij op U wachten. Red al degenen die gered kunnen worden, Here. Vul de gelovige die geduldig wacht om de Heilige Geest te ontvangen. Wij bidden dat U zult toestaan dat iedereen die in die toestand is, hier vanavond gelukkig vandaan zal gaan, zowel gered als vervuld met de Geest.

     Genees de zieken, Here. U hebt ons de opdracht gegeven: "Ga in de stad, genees de zieken die in die stad zijn en predik dat het Koninkrijk nabij is."

     God, wij bidden dat U ons deze dingen zult toestaan als Uw dienstknechten, als Uw ambassadeuren, omdat wij geloven dat het Koninkrijk nabij is. En help ons het Woord op die wijze naar voren te brengen, opdat de mensen mogen zien en in U geloven. En op die grote dag van de afrekening, die tot allen komt, mogen er door onze inspanningen letterlijk honderden daar staan, verlost door het bloed, vanwege de inspanningen die wij nu proberen te doen.

     Vader, terwijl wij samenkomen, praten wij als kinderen; we zijn blij. En nu bidden wij dat U ons dat terzijde laat leggen, om het werk van het Koninkrijk in te gaan, en onderdanen te zijn van de Heilige Geest, want wij vragen het in Jezus' Naam en omwille van Hem. Amen.

17 Nu, door middel van een kleine context wil ik uw aandacht vragen voor 1 Korinthe, het veertiende hoofdstuk en het achtste vers.

     Want ook indien de bazuin een onzeker geluid geeft, wie zal zich tot de krijg toebereiden?

18 Wij leven in een onzekere tijd. Bijna alles waar wij naar kijken vandaag is onzeker. Wij leven in een tijd waarin het lijkt of je nauwelijks je hand kunt leggen op iets wat zeker is. Onze nationale veiligheid, erg onzeker. Wij ontdekken dat daarin, wel, wij... de hele, ik bedoel de internationale veiligheid, omdat wij gewoon aan het einde van het tijdperk zijn.

19 Enkele dagen geleden in Californië werd er een boodschap gegeven, toen een Baptisten broeder mij de hand kwam schudden na de samenkomst van de Zakenlieden, bij het ontbijt in Clifton's Cafetaria. Het is de broer van Marilyn Monroe, dacht ik, de filmster. Hij is een Baptist, en hij begon mij de hand te schudden, en toen hij dat deed, begon hij in een onbekende taal te spreken. En er was daar bij geval een vrouw uit Louisiana, en zij verstond Frans en zei: "De jongeman sprak Frans."

     Hij zei: "Ik ken geen enkel woord Frans."

20 En toen zij de vertaling gaf van wat hij had gezegd, kwam de tolk van de Verenigde Naties, die daar was, naar de dame toe en naar de zakenlieden en zei: "De dame heeft het precies goed vertaald." Zei dat hij tolk is bij de Verenigde Naties. Gaf mij een boodschap.

     En toen, ik geloof dat het de senator was van een of andere staat die net met broeder Shakarian sprak. En ginds in Groenland... deze natie is gereed om vanaf Groenland de aarde met atoomwapens te vernietigen. Slechts één druk en welke natie ook zal regelrecht van de aarde verdwijnen.

     Zie, het enige wat wij horen is slechts: "Zij hebben een bom die bepaalde dingen kan doen", maar zij hebben het groter dan dat, weet u. Zij... je maakt niet al je geheimen bekend wanneer het over nationale zaken gaat.

21 En deze man komt in juli naar Miami, waar ik een samenkomst zal houden in Miami, Florida. En er kwam een raket op het scherm en zij... iets op het scherm. En deze man had bevelen om een trekker over te halen en dat zou het geweest zijn. Maar hij zei zelf dat hij hem niet kon overhalen, wat ik weet niet hoeveel grote raketten en bommen en wat nog meer losgelaten zou hebben. En de strijd zou begonnen zijn.

22 Maar iets liet hem die niet overhalen. Ik vraag mij af of dat God was, omdat er hier iemand is die nog niet is gered? Dat het gewoon niet kan gebeuren totdat dat plaatsvindt. Dat toont gewoon hoe dichtbij wij zijn. Zie, de engel zei tegen Lot: "Ga hier vandaan, want ik kan niets doen tot gij eruit gekomen bent." Hij moest er eerst uit komen, voordat hij er iets aan kon doen.

     Dus jaren geleden waren de grote naties overheersend, die grote schepen hadden en veel mensen, zoals China, en Rusland, en de Verenigde Staten; zij waren overheersende staten. Dat is niet meer zo. Elk klein land kan de hele aarde gewoon vernietigen. Het heeft dus niets meer met de grootte te maken; het is slechts wachten op de tijd.

23 Nu, laten wij daar niet te licht naar kijken. "O," zegt u, "broeder Branham, ik heb dat soort dingen al eerder gehoord." Ik weet het. Maar u zult het eens voor de laatste keer horen. En al het andere is zo dichtbij, dat ik het gewoon elk moment verwacht te horen. En wat voor mensen zouden wij in deze tijd moeten zijn? De zondaar zou het moeten uitschreeuwen om genade en de Christen behoort de lofprijzingen voor God uit te roepen. Juist.

24 Iemand zei eens: "Broeder Branham, u maakt de mensen bang door te zeggen dat Jezus zo spoedig komt. O, het is verschrikkelijk om te denken dat onze wereld tot het einde komt."

     Ik zei: "Niet voor een Christen. Het is het meest glorieuze wat hij kan bedenken, gewoon te bedenken dat onze Here elk moment kan komen. Het zal dan allemaal veranderd worden. Het zal voorbij zijn."

     Ik geloof dat de jongens hier een boekje hebben, dat de Zakenlieden hebben gedrukt, over het visioen dat de Here mij onlangs gaf. Ik hoop dat u ertoe komt om het te lezen. Ja.

25 Paulus zei: "Ik heb de goede strijd gestreden, en ik heb de loopbaan beëindigd, en heb het geloof behouden; voorts is voor mij weggelegd de kroon der rechtvaardigheid, welke mij de Here, de rechtvaardige Rechter, in die dag geven zal; en niet alleen mij, maar ook allen, die Zijn verschijning liefhebben." O, wanneer u de Here liefhebt neemt het alle vrees weg. U gaat Hem gewoon ontmoeten.

26 Onlangs, toen een oude vriend van mij, dr. F.F. Bosworth, ginds in Miami op sterven lag, ging ik daar naar hem toe. Hij was ongeveer... heel dicht bij de negentig. En ik zei tegen hem, ik zei: "Broeder Bosworth, wat was de gelukkigste tijd van uw leven; u hebt nu ongeveer vijfenvijftig of zestig jaar gepredikt?"

     Hij zei: "Dit is het meest glorieuze uur dat ik ooit heb geleefd."

     En ik zei: "Wat zou... waarom zou u dat zeggen?" Vroeg het gewoon aan de oude heilige.

     Hij zei: "Broeder Branham, alles waarvoor ik geleefd heb sinds ik een jonge man was, is Jezus Christus geweest." En hij zei: "Bijna elke minuut kijk ik naar Hem uit om de deur binnen te komen en mij met Zich mee te nemen." Zei: "Het is het meest glorieuze... Alles wat ik ooit zou kunnen bedenken, of de heerlijkste verwachtingen die ik ooit zou kunnen hebben, is te weten dat ik nu spoedig in de handen van mijn Heer zal zijn om voor eeuwig met Hem te zijn."

     Dat is echt christelijk sterven. Dat is niet echt christelijk sterven, dat is echt christelijk heengaan om bij Hem te zijn.

27 Zoals Paul Rader zei toen hij stervende was in Los Angeles, wat wij dood noemen... Hij riep zijn broer, Luke. Hij zei: "Denk eens in, Luke. Wij zijn een lange tijd samen geweest, maar binnen vijf minuten zal ik in de tegenwoordigheid van Jezus Christus staan, gekleed in Zijn gerechtigheid." Kneep in de hand van zijn broer en ging heen om Hem te ontmoeten.

28 O, dat doet mij denken aan Longfellows "Psalm des levens".

Levens van grote mannen herinneren ons er allemaal aan,
En wij kunnen ons leven subliem maken;
Door afscheid te nemen, laten wij achter ons
Voetafdrukken in het zand der tijd.

     Wat bemoedigt dat de Christen.

29 Ik had een boek, ik denk dat ik het ergens thuis heb, over de laatste woorden van grote mannen voor zij de wereld verlieten, zowel zondaar als heilige. Ik heb die van Dwight Moody en van vele andere grote heiligen die de wereld verlieten. Moody zei, toen de dood hem trof: "En u noemt dit de dood?" Hij zei: "Dit is mijn kroningsdag."

     En koninginnen... Een koningin van Engeland, zeer goddeloos, zei dat zij haar koninkrijk zou geven om vijftien minuten langer te leven.

30 Zie, het einde van de weg telt. En dat is waar wij zijn, aan het einde van de weg. Er is geen zekerheid in nationale veiligheid meer, want u kunt niet diep genoeg graven onder de aarde om hen ervan te weerhouden u eruit te blazen. U kunt het niet, er is niets aan te doen. Wij zijn gewoon aan het einde van de weg. En wij nemen dat dan en enkele andere dingen; is er geen zekerheid.

31 Ik hoorde op het nieuws op weg hiernaartoe, dat er nu meer werkloze mensen zijn dan in de tijd van depressie van president Hoover, meer werklozen dan tijdens zijn regering en gedurende de tijd van 1930, rond die tijd. Velen van ons van die leeftijd herinneren zich, dat wij een klein beetje aten, een beetje aardappels met hun schilletjes, en wij aten aardappelschillen en alles, want wij konden ze maar af en toe krijgen, en aten ze als ontbijt, middageten en avondeten. Wat was het moeilijk.

32 En nu, omdat zij dat kunnen zeggen... er zijn nu bijna een derde meer mensen in de Verenigde Staten dan toen. En onlangs, bij het binnenrijden in Richmond, Louisville, en vele plaatsen... Weet u, ik denk dat het een deel van ons leiderschap is dat dit meebrengt, om vrouwelijke politieagenten op de straathoek te zien. Wat heeft een vrouw ermee te maken om politieagent te zijn, en te worstelen met dronkaards en dergelijke daar buiten? Dat behoort de baan van een man te zijn. En als zij enige van deze vrouwen terug in de keuken zouden zetten waar zij behoren, dan zouden mannen meer banen hebben, dan zouden er meer zijn. Maar zij... Het is echter precies dat uur. Werkeloos.

33 Geen tijd, er is vrijwel niets overgebleven dan de komst van de Here om alle dingen recht te zetten. Banen... Het huiselijke leven is onzeker. We hebben nooit een tijd gehad waarin we zoveel echtscheidingen hadden in vredestijd als nu. Ons thuisleven is opgebroken.

     Jaren geleden was het zo dat moeder en vader 's avonds thuis waren, of het moest tijd zijn om naar de kerk te gaan of zoiets. En zij lieten hun kinderen nooit op de straten zwerven en de hele nacht rondrennen. En vandaag lijkt het een soort populaire mening te zijn.

     O, als u gewoon naar het moderne huis gaat vandaag, kijk wat het is. Papa moet zich haasten naar de poolzaal. De jongens spelen pool of zijn aan het bowlen of zoiets, hij en ma. Zus staat in de kantine, ergens, of is ergens op een rock-and-roll feestje. Junior is op pad met een snelle opgefokte wagen en kijkt hoeveel mensen hij omver kan rijden. En dat is zo ongeveer het huiselijk leven.

     En de Bijbel? O, het is een geweldig boek, maar ligt ergens in een la totdat de voorganger of iemand anders langskomt. En wij hebben gewoon niet het huiselijk leven dat wij vroeger hadden. Het is een... Huiselijk leven is zo onzeker.

34 Een man, vandaag, die gaat trouwen... Jullie, jonge kerels, jullie kunnen maar beter lang bidden en God vragen u een metgezel te geven. Jullie, jonge vrouwen, hetzelfde, want het is zo onzeker. Californië, ik kwam erachter dat daar, ik geloof dat het vijftien of twintig procent perversie was of zoiets. Verdorven mensen zijn toegenomen in de laatste één of twee jaren. O, het is verschrikkelijk. En het huiselijk leven is onzeker.

35 Politiek, onzeker... Er is geen zekerheid meer in de politiek. De partijen kunnen zelfs geen zekerheid hebben. Er is geen enkele eerlijkheid meer onder hen. Nu, iemand zou misschien zeggen: "U behoort het niet over politiek te hebben in de kansel." Dat is waar. Maar betamelijkheid en Christendom behoren wel in de kansel vermeld te worden. Dat is juist. Ik ben geen politicus, ik ben een Christen.

36 Beide zijden zijn corrupt. Maar niet zo lang geleden, bij de presidentsverkiezing, moesten ze zelfs teruggaan en er werd ontdekt dat deze stemmachines, dat wanneer je had... ze werden zo gemanipuleerd dat wanneer je voor de ene stemde, je ook voor de andere moest stemmen, slinks. Weten niet wie werd gekozen. Zij kunnen er niet meer achter komen. Geen zekerheid daarover. U kunt hun de taak geven om de stemmen te tellen, en iemand is slinks genoeg om ze op de verkeerde manier te tellen. Partijen, trekken om hun man binnen te krijgen, geen eerlijkheid.

37 Nu, als meneer Kennedy een Republikein was geweest, of wat dan ook, Democraat... Meneer Nixon... maakt niet uit. De zaak is verkeerd wanneer machines in elkaar gezet worden om verkeerd te stemmen. En de FBI bewees dat het was gedaan, maar ze hebben er niets mee gedaan. Zie? Waarom?

38 U vraagt zich af waarom zulke dingen aan het gezicht van de mensen voorbijgaan, hoe het ooit gebeurde. Het is omdat deze dingen zo moeten zijn; wij zijn bij de eindtijd. En ik ben er zeker van dat u van twee en twee vier kunt maken, dat wij in de eindtijd zijn. En deze machines, ongeacht hoeveel ze zouden bewijzen dat ze die hebben gemanipuleerd, het moet blijven zoals het is.

39 En iemand zei tegen mij... Een prediker belde mij op, een van de sponsors van de volgende samenkomst, een van de volgende samenkomsten in de natie, en zei: "Ik hoor dat u zo veel tegen de zusters in onze kerk hebt gepredikt, hoe ze hun haar afknippen, en hoe ze shorts dragen, en dergelijke."

     Ik zei: "Dat doe ik." Ik zei: "Nu, als u daar niet naar wilt luisteren, vraag mij dan niet om te komen." Zie?

     En hij zei: "Denkt u dat u het ooit zult stoppen?"

     Ik zei: "Nee. Gelooft u dat u ooit de zonde gaat stoppen?"

     Hij zei: "Nee."

     Ik zei: "Wel, waarom predikt u daar dan tegen?" Zie?

40 Wat fout is, is fout. Iemand moet zijn stem daartegen verheffen. Juist. Vertel de waarheid, want wanneer de toorn van God uitgegoten wordt, zult u niet... zult u zonder excuus zijn.

     Ja, politieke... politiek, banen, nationale veiligheid, alles is onzeker.

41 Nu, wij komen naar de kerk. De kerk, de zogenaamde, is onzeker. Nu, wij hebben ongeveer negenhonderd verschillende denominaties in deze Verenigde Staten, nu, en elke is tegen de andere. Dus, waar weet u wat... wat weet u wat u eraan kunt doen? U bent slechts... Het is gewoon de eindtijd. Wij zijn aan het eind van de weg.

42 En hoeveel ik hen ook respecteer, ieder van hen, ik zou liever een Methodist hier, een Baptist daar, een Presbyteriaan hier hebben, enzovoort, en ze door het hele land verspreid hebben, dan clandestiene kroegen en obscure gelegenheden en dergelijke. Ze zullen een beetje goed doen, ongeacht waar ze zich bevinden, of het kleine zendingsposten zijn...

43 En zoals iemand zei, en ik hoop dat ik niemands gevoelens kwets, toen iemand zei: "Ik zou liever een Campbelliet zijn dan helemaal geen licht te hebben." [Woordspeling: 'Campbellite' wordt uitgesproken als 'Campbel-light' – Vert] Dus ik denk dat dat ongeveer juist is. Nu, ongeacht wat het is, ze zullen een beetje goed doen. En wij hebben ze allemaal nodig. Maar dat was niet Gods programma. Dat was óns programma, om onze kerken en denominaties te maken. Wij probeerden het in de hof van Eden. Het is zo oud als Eden.

44 Religie betekent 'een bedekking'. En Adam probeerde zich te bedekken om zijn eigen weg te gaan, zichzelf te bedekken, maar het werkte niet. Er is maar één plaats waar God ooit de mens ontmoet; dat zit niet in zijn opleiding; het zit niet in zijn denominatie, zijn verwantschap; het is onder het bloed.

45 En dat is de enige plaats waar God ooit de mens heeft ontmoet of de mens zal ontmoeten; onder het bloed. Dat is de enige plaats. God legde het programma neer in de hof van Eden door het gestorte bloed. En als God ooit een beslissing neemt, kan Hij die nooit veranderen, want Hij is volmaakt en alles wat Hij doet en zegt is volmaakt. Daarom kan Hij Zijn programma niet veranderen.

46 Zolang er een wereld is en zolang er een zondaar is, is er maar één weg. Sinds de Hof van Eden, toen zonde voor het eerst werd gepleegd, tot de laatste zonde gepleegd zal worden, is er slechts één plan van verlossing: dat is door het gestorte bloed. Niets anders zal werken.

     Onze geloofsbelijdenissen, onze denominaties, en alles heeft een rol gespeeld, en een goede rol, maar het is Gods programma niet. Zijn programma is: terug naar het bloed.

47 Kerken hebben dan ook een onzeker geluid. De een zegt: "De dagen van wonderen zijn voorbij." Dat is zeer onzeker ten opzichte van de Bijbel. Zie? De ander zegt, wel, verschillende dingen en... "U moet deze geloofsbelijdenis opzeggen," en u moet dit, en dat doen, enzovoort. Wel, zo onzeker, want er zijn er zo veel.

48 Ze verzinnen allerlei verschillende dingen tegen elkaar, de ene in strijd met dit en in strijd met dat, en ongeveer vijfennegentig procent ervan is in strijd met de Bijbel. Er is dus een onzeker geluid onder de kerken, onder de politiek, onder ons thuis. Alles lijkt onzeker te zijn.

49 Nu, de Bijbel zegt, hier in 2 Timotheüs 3:7 [2 Timotheüs 3:4 – Vert], dat deze dagen zouden komen. Er staat dat zij roekeloos zouden zijn, opgeblazen en meer liefhebbers der wellusten dan liefhebbers van God. Nu, dat is waar.

50 De televisie is het huis binnengekomen en houdt de mensen weg van de gebedssamenkomsten. Het heeft een aantrekkingskracht die aantrekkelijk en prachtig is. En ik zeg niet dat sommige van hun programma's niet goed zijn; er zijn er veel die het niet zijn, dat weten we. Maar ik...

     Ja, negenennegentig procent ervan is niet goed. Maar laten we zeggen dat er één procent zou zijn. Wel, wat u krijgt in dat ene procent, zou u dat ene procent willen opgeven voor de gemeente van de levende God, waar het honderd procent juist is, om weg te blijven op woensdagavond van de gebedssamenkomsten?

51 Maar zonde is aantrekkelijk. Hoe u het ook opvat, zonde is aantrekkelijk voor het menselijk wezen, want hij is een onderdaan van het gevallen ras dat wij zijn. En het is aantrekkelijk. Satan weet het aantrekkelijk te maken. Hij is een genie in zijn werk. En hij... En als hij het niet daar buiten kan krijgen in de wereldse zaak, brengt hij het binnen in de kerk. Hij komt regelrecht op onze eigen grond.

     Dat is, broeders, zusters, waarom wij hem zouden moeten herkennen. Het wordt tijd dat de gemeente geestelijk wordt om God te herkennen en te kennen, niet door geloofsbelijdenis, niet door denominatie, maar door ervaring, vervuld te zijn met de Heilige Geest.

52 Enkele dagen geleden, ginds in Californië, ik kwam net van Beaumont en andere plaatsen, waar wij samenkomsten hadden gehouden. En de zalving van de Heilige Geest was groot op mij in die tijd, zoals het op u komt en de rest van ons. En je kon naar buiten de straat op lopen en gewoon de druk voelen. Nu, als u die zalving niet op u hebt, besteedt u er niet veel aandacht aan. U gaat gewoon verder.

53 Luister, gemeente, dat is de reden dat iemand denkt dat ik echt hard tegen hen ben. Dat is het niet. Ik wil niet ruw zijn tegen mensen. Maar als u gewoon onder de zalving zou komen tot waar u de tegenwoordigheid van God kunt voelen, en u loopt dan de aanwezigheid van zonde in, dan keert het u om, en u kunt u niet stil houden, u moet iets zeggen. En het is de zalving van de Heilige Geest.

54 En wanneer u tegen mensen zegt: "Bent u een Christen?" Wel, zij zullen u snel vertellen dat zij tot een bepaalde denominatie of organisatie behoren, zie? En daar zijn zij tevreden mee. Zij schijnen te denken dat dat alles is wat nodig is, dat dat alles is wat er moet zijn... Als zij tot een bepaalde organisatie behoren, is dat alles wat zij moeten doen.

55 Wel, vroeger noemden wij die mensen de koude vormelijke Baptisten en Methodisten, maar nu zijn het de koude vormelijke Pinkstermensen die zo geworden zijn. Het is in de Pinkstergemeente. Iedereen wil zeggen: "Ik behoor hiertoe of ik..." En dat is in orde; ik veroordeel dat niet. Dat is fijn.

56 Maar wat u wilt zijn, als u Pinksteren beweert te zijn... Pinksteren is een ervaring, waar een man of een vrouw, jongen of meisje wedergeboren is met een Pinksterervaring van de Heilige Geest. En zodra u dat ontvangt, lijkt de hele wereld u neer te drukken. O, u hebt uzelf verbonden met Christus. En het bracht tranen in Zijn ogen, en verdriet, zelfs dood voor Zijn lichaam, toen de wereld in die tijd zo zondig was. Wat denkt u dat het vandaag doet?

57 Ik was op een plaats, ik geloof dat het in Athene was of ergens anders, en ik zag een foto, als een plaat aan een muur. Nee, sorry, ik heb het op een opname of een foto van het beroemde schilderij van "Drie minuten voor middernacht", wat de wetenschap zegt, dat wij daar leven.

58 Drie minuten voor middernacht, en dat werd ongeveer drie, vier, of vijf jaar geleden gezegd. Ik geloof dat wij nu in de "seconden" zijn, van het wegtikken van de tijd. Nu, ik zou verkeerd kunnen zijn, maar zo ziet het er gewoon uit voor mij.

59 En zij hadden een schilderij van Christus, als op een plaat, en terwijl Hij neerkeek naar de aarde, vielen er tranen van Zijn gelaat.

60 En ik vraag mij af of het niet zo'n beetje is als in de dagen van Noach, toen God zei dat het Hem zelfs berouwde dat Hij de mens gemaakt had. Ik vraag mij af of het niet opnieuw tot zo'n plaats gekomen is vanavond, dat die mens die Hij schiep en waarvoor Hij Zichzelf gaf, en die Hij verloste... om die mens te verlossen, en hij smijt het terug in Zijn gezicht.

     Dit verschrikkelijke tijdperk waarin wij leven, van zich slechts bij de kerk te voegen! Dat is... Als u denkt dat u een Christen bent, en iets u vertelde dat u een Christen was omdat u een belijdenis deed en toetrad tot de kerk, dat is een onzeker geluid.

61 Dat is waarom de mensen tegenwoordig niet geïnteresseerd zijn in een opwekking. Dat is waarom de wereld het niet wil. Wij moeten een er zeker geluid voor hebben, een zeker geluid. En de reden vandaag, dat...

62 Wanneer wij een extra lange samenkomst of bijeenkomst hebben, krijgen zij niet het echte zekere geluid. Maar toen zij op de Pinksterdag een opwekking hadden, kwam er een zeker geluid van de hemel, als een geweldige gedreven wind, die het gehele huis vulde waar zij zaten. Dat was een zeker geluid. Het was een bewijs dat God in hun midden was.

63 De kerk van vandaag is net als in Eden aan de oostkant van de poort. Daar was Kaïn. Hij maakte een altaar. Hij bouwde het daar en richtte het op ter gedachtenis aan Jehova. Hij was geen ongelovige. Hij maakte het altaar, ter gedachtenis aan Jehova, en legde er een offer op, en legde zichzelf op het altaar, en riep tot God.

64 En God weigerde zijn uitroepen, omdat het niet de juiste klank had. Er was daar niets om uit te roepen dat stervende was. Er was niets, geen dood om Hem tevreden te stellen. Die zonde moest door de dood betaald worden. "Ten dage, als gij daarvan eet, zult gij de dood sterven."

65 En hij legde bloemen en maakte het mooi, maar er was daar niets om te zeggen dat er dood was. En vanuit het altaar van Abel kwam de kreet van een lam. Daar was bloed om de straf te betalen. Bloed werd uitgegoten.

66 En vandaag, wanneer God... Net zoals het was in die dag toen Hij het Kaïn vertelde. Kaïn was ontmoedigd. Hij zei: "Hier is het beste wat ik kan doen. U kunt het nemen of laten. Doe ermee wat U wilt, maar dat is alles wat ik eraan kan doen."

67 Dat is hoe de moderne Christen tegenwoordig aanbidt: "Ik ga naar de kerk. Ik help de predikers. Ik betaal mijn tienden. Ik... ik... Als ze een of ander sociaal feestje hebben, zal ik mijn deel doen. En als ze een zendingsoffer nodig hebben, dan help ik mee." Dat is goed, maar dat is niet wat God vereist. Hij moet de klank van sterven horen. Prijs God!

68 Wat God vandaag wil, is dat ú sterft, sterft aan de dingen van de wereld en aan uzelf; en een schreeuw laat horen: "Here, neem mij zoals ik ben." Dat is wat God wil. Hij wil die klank van dood, die doodsrochel van de oude man Adam, die stervend is, opdat Hij binnen kan komen om Zijn plaats in te nemen, en over u te heersen, en uw Heer te zijn. O, wat een tijd waarin wij leven.

69 Nu, wij zien dat God tegen Kaïn zei: "Ga verder en aanbid zoals uw broer Abel, en u zult weldoen. Ga verder en doe het op de manier waarop hij het doet, dan zal het in orde zijn met u." Maar als hij het niet deed, lag zonde aan de deur.

     En dat is hetzelfde vandaag. Wij zien dus dat er geen zeker geluid is bij de kerk, de zogenaamde kerk.

70 Nu, de kerk, wij maken de kerk tegenwoordig, wat de kerk wordt genoemd, tot een organisatie. Wij zeggen dat dat de kerk is. "Uh, tot welke kerk behoort u?" Wel er is maar één gemeente. Er is er maar één. Er zijn veel organisaties, maar één gemeente, veel organisaties. En zoals ik het duidelijk heb willen maken, heb ik niets tegen ze; ze hebben een geweldige rol gespeeld. Maar dat is het nog niet. Het is het niet. Zie, de "kerk" betekent "de eruit geroepenen, de afgescheidenen."

71 En twee personen kunnen niet tegelijkertijd in u wonen. U moet sterven aan de dingen van de wereld om God te dienen. U kunt niet God en de mammon tegelijkertijd liefhebben. En zolang de liefde van de wereld in het hart van de gelovige is, verdringt hij zich en berooft hij zichzelf van de voorrechten die God hem gegeven heeft.

72 God wil niet dat u onder uw voorrechten leeft. Hij wil dat u elk voorrecht hebt waarvoor Hij stierf. Elk voorrecht dat Hij de gemeente gaf, Hij wil dat u ervan geniet; het is van u.

73 Wat als ik voor mijn kleine jongen een fiets of zo zou kopen, en hij zou hem teruggooien in mijn gezicht en zeggen: "Ik wil dat ding niet"? Niet gewaardeerd. Wat als u een popje voor uw dochtertje kocht, en ze raapte het op en gooide het naar u terug, ondankbaar? Zie, dat is hoe wij zijn, als wij proberen te leven onder de voorrechten die God ons heeft gegeven. Christus stierf opdat wij deze voorrechten mochten hebben.

     O, hoe moet Hij Zich voelen vandaag, wanneer wij een of ander programma hebben aangenomen, en de Heilige Geest in Zijn gezicht teruggegooid hebben, en zeggen: "Wij hebben dat fanatisme niet meer nodig. Ik ga gewoon naar de kerk. Ik ben een..."

74 U kunt niet tot de gemeente toetreden. Er is niet zoiets als toetreden tot de gemeente. U zou misschien kunnen toetreden tot een organisatie, maar u kunt niet tot de gemeente toetreden, want u moet in de gemeente geboren worden. U kunt er niet in toetreden, u moet erin geboren worden. En alle gelovigen zijn geboren in de gemeente van God, de gemeente, niet de organisatie 'Kerk van God', maar de gemeente van de levende God, wat Christus is, Die opgestaan is uit de dood en onder ons leeft. Dat is...

     Nu, dan zijn er onzekere geluiden wanneer ze zeggen: "Ik ben van de Pinkster Assemblies. Ik ben Pinkster United. Ik ben Pinkster Kerk van God. Ik ben Pinkster Heiligheids. Ik ben Methodist. Ik ben Baptist. Ik ben Presbyteriaan." Al die dingen zijn in orde, zover het gaat.

75 Ik bedoel het niet heiligschennend als ik dit zeg: de oude kleurling die watermeloen eet; ze gaven hem er een schijfje van, maakten het helemaal klaar, en hij at het op. En het gleed zo naar beneden, en hij spuwde de zaden uit de zijkant van zijn mond. Zeiden: "Hoe vond je dat, Moos?"

     Hij keek naar het andere grote deel ervan, weet u, waaruit dat ene kleine stukje kwam; hij zei: "Baas, het was goed, maar er is nog wat meer."

     Dus dat is hoe het is. Deze organisaties zijn fijn, maar er is nog wat meer van, er is meer van. Dat is wat wij willen, meer ervan. Ja.

76 "Die altijd leren, en nimmermeer tot de kennis der waarheid kunnen komen; roekeloos, opgeblazen, meer liefhebbers der wellusten dan liefhebbers Gods, onverzoenlijk, kwaadsprekers, onmatig, en verachters dergenen die goed zijn." Hebt u dat opgemerkt?

77 In het begin van het hoofdstuk, wordt gezegd: "De Geest zeg duidelijk, in de laatste dagen..." dat dat de toestand zou zijn. In de laatste dagen zouden de mensen liefhebbers van zichzelf zijn, hovaardig, laatdunkend, lasteraars, o, onheilig, zonder natuurlijke liefde, zelfs geen natuurlijke liefde. "Onverzoenlijk, kwaadsprekers, onmatig, zonder liefde tot de goeden; hebbende een gedaante van godzaligheid..." Nu, dat is Gods Woord, en het moet vervuld worden. "Hebbende een gedaante van godzaligheid, maar die de kracht daarvan verloochend hebben."

78 Ziet u het niet, ze zijn weggegaan van dat zekere geluid. Ze hebben een onzeker geluid genomen. Komen binnen en zeggen: "Wij zijn lid geworden van de kerk. Wij zijn gedoopt en wij hebben onze naam in het boek gezet." Nu, dat is een onzeker geluid. En een van de grootste huichelarijen ter wereld is om een geluid te hebben dat bijna lijkt op een echt geluid en er net genoeg van heeft om niet het juiste geluid te zijn.

79 De grootste leugen die ooit werd verteld is er een waarin een heleboel waarheid is, en dan helemaal aan het eind bevat het een leugen. Dat is hoe Satan het aan Eva vertelde; zij werd erdoor verleid. De vrouw bedoelde het niet, maar zij werd misleid, want het klonk zo waarheidsgetrouw. Zie?

     En wanneer ze u vertellen dat u slechts tot de kerk kunt toetreden en in orde zijn, of besprenkeld worden, of gedoopt volgens een bepaald iets, of iets doen, en het zal in orde zijn; dat is het niet, broeder. Een mens moet wederom geboren worden uit het water en uit de Geest en vervuld met de Heilige Geest. Zie? Dan is hij een nieuw schepsel. Dan hebt u een zeker geluid dat juist klinkt.

80 Nu, wanneer het geluid binnenkomt verandert het de gehoorcondities in uw oren. Zie? Voorheen kon u het niet horen; nu kunt u het horen. Iemand predikte over Goddelijke genezing, de kracht van God, en u zat daar gewoon zo onbesneden in de oren als u maar kon zijn, kon helemaal niets horen. "Mijn voorganger gelooft dat niet. Ik geloof dat dat fanatisme is."

81 Maar wanneer er een ander geluid komt, als een geweldige gedreven wind, en die oren besnijdt, dan is dat een prachtig geluid, wanneer u dat geluid begint te horen van de geweldige gedreven... O, het eerste wat u weet is dat het bronnen van vreugde in uw ziel brengt, en u roept het uit: "Amen. Dat is juist. Predik het, broeder. Halleluja. Dat is goed." Zie? Het heeft u in beweging gebracht dan; u gaat ergens heen.

82 Maar vandaag is het alleen maar: "Treed toe tot de kerk." Zie, het is een onzeker geluid. "Roekeloos, opgeblazen, meer liefhebbers der wellusten dan liefhebbers Gods..." dat is 2 Timotheüs 3; 2 Timotheüs 3:7, "die altijd leren, en nimmermeer tot de kennis der waarheid kunnen komen." Zie?

83 Altijd aan het leren, die altijd leren... Broeder, wij hebben seminaries, en scholen, en PhD's, en DhD's, en DDD's, en QST's, en allerlei van alles, "altijd aan het leren, maar nooit in staat om tot de kennis van de waarheid te komen." Dat is juist.

     Hebben een doctorsgraad, en wij sturen ons kind naar een seminarie ergens en hij haalt een geweldig diploma of zoiets dergelijks, en hij komt eruit en hij... nog steeds is er iets mis. U kunt niet...

84 Nu, wat wij vandaag nodig hebben, en laat mij mijn verklaring rechtzetten. Tegenwoordig is prediken, een voorganger, een evangelieprediker, niet zozeer een man die... Hij zou dit nog steeds kunnen hebben en een prediker zijn, maar wij steunen op een graad die wij hebben behaald, hoe wij onze Bachelor of Art behaalden. En hoe wij de Bijbel namen en dit leerden.

85 De duivel weet meer over de Bijbel dan u ooit zult weten, dat vertel ik u nu, hij weet er alles van. Sommige van de beste bijbelgeleerden die ik ooit heb ontmoet, waren ongelovigen. Ze bestuderen het gewoon dag en nacht (dat is juist) om er met u over te debatteren. De Bijbel is niet om over te debatteren; de Bijbel moet geleefd worden.

     Zie, als u dat zaad in onvruchtbare grond plaatst, zal het niet leven. Maar als u het in de vruchtbare grond plaatst, zal het leven.

86 Hebt u gelezen, hier niet lang geleden, hoe men wat tarwe uit de schuur in Egypte ging halen, die daar door Jozef in was gelegd? Men kreeg zonnebloemzaad van vierduizend jaar oud, zonnebloemzaad van vierduizend jaar oud, plantte het in de grond en het bracht een zonnebloem voort. Amen. Tarwe bracht tarwe voort. Waarom? Het was kiemkrachtig, die kiem sterft niet, zie, die ligt daarbinnen.

87 En ongeacht waar ze u zetten, als u wedergeboren bent en vervuld met de Heilige Geest, misschien bent u zelfs niet genoeg as om op uw pinknagel te leggen, maar u zult opnieuw voortkomen bij de opstanding, want u hebt leven. U bent aangedaan met kracht van boven, en er is leven in u. Er vond een geluid plaats, een geluid, een zeker geluid waarvan u wist wat er plaatsvond. U stierf en werd wedergeboren. U werd een nieuw schepsel.

88 Onzekere geluiden... Onzeker geluid van de banen, onzekerheid in nationale zaken, onzekerheid in de politiek, onzekerheid thuis... Dan zou u tegen mij kunnen zeggen: "Broeder Branham, u zegt dat alles onzeker is. Is er niet iets dat zeker is?"

     Ja, er is één ding dat zeker is [Leeg gedeelte op de band – Vert]

89 Het is eeuwig waar. Het is eeuwig zeker. O, u kunt er nooit van wegkomen, het is dit hoofdstuk, Jezus zei in vers 35: "Hemelen en aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn Woord zal nooit voorbijgaan." Dan is het eeuwig zeker. Nu, zie, wij kunnen geen vertrouwen meer hebben in nationale zaken, en banen, of in politiek, en in onze denominaties enzovoort. Maar er is één ding dat zeker is: dat is Gods Woord en Gods belofte. Wanneer God ooit iets zegt, maakt dat het voor eeuwig vast.

90 Hier enige tijd geleden probeerden ze te zeggen dat God zoveel fouten maakte. Weet u, ze zeiden dat toen David op zijn harp speelde... de wetenschap heeft absoluut geprobeerd te bewijzen dat er niet zoiets als een harp bestond in de dagen van David; dat ze geen harpen hadden. Maar uiteindelijk hebben ze een bewijs naar boven gehaald dat er toch harpen waren.

91 Ze zeiden dat toen Abraham zijn kamelen nam en naar Gerar ging, ze zeiden dat er daar nooit kamelen waren. Maar hier hebben ze pas geleden enkele botten opgegraven en ontdekt dat er daar toch kamelen waren. Zie?

92 Ze zeiden dat de Bijbel niet waar is. Ze gingen graven en opzoeken, wat ze de hof van Eden noemen, om te bewijzen dat er slechts ergens een begin van een beschaving was. En toen ze groeven, proberend de Bijbel te weerleggen, groeven ze op een rots, waarop geschreven stond dat Jesaja Hizkia van steenpuisten genas. Gewoon om te bewijzen dat...

93 En ze zeiden dat de muren van Jericho niet neergevallen waren; dat er zoiets niet was. Ze groeven er helemaal omheen en zoiets als muren was er niet. En een zekere doctor ging erheen en groef nog dieper en dieper, en ontdekte dat ze daar zes of negen meter dieper lagen dan waar zij hadden gegraven, en daar lagen ze, over elkaar heen, gewoon precies hoe de Bijbel het zei. Dus God had toch gelijk!

94 Ze zeiden, vroeger, als uw betovergrootvader een criticus was, dan zei hij: "Er kan geen rijtuig ooit gaan zonder dat er een paard voor gespannen is." Maar wij hebben het hoe dan ook. Dat is juist. En al deze dingen waarvan God sprak zijn eeuwige waarheid.

95 Enige tijd geleden hier werd ter discussie gesteld wat Salomo in de Bijbel zei: "Zoals een man denkt in zijn hart, zo is hij." Wel dan, de wetenschapper zei: "Kijk hier. Er zijn geen mentale vermogens in een menselijk hart. Salomo bedoelde zijn hoofd." Huh? Als hij hoofd had bedoeld, zou hij hoofd gezegd hebben. Dat is het.

96 Ik geloof dat de Bijbel precies juist is zoals hij geschreven is, gewoon... Ik geloof dat het Gods Woord is. Ik geloof dat het God is. God is niet beter dan Zijn Woord. U bent niet beter dan uw woord. Uw eigen woord is wat daar zal staan om u te oordelen op die dag.

97 Nu, in Chicago ongeveer vier jaar geleden... Het kleine meisje van broeder Mattsson-Boze, Joyce, gaat volgende maand trouwen. Lief klein meisje, ze is mij altijd iets aan het vertellen en aan het lachen, heeft gewoon altijd een klein grapje om mij te vertellen, dat gaat over iets dat... iets waarover zij een grapje moet maken.

     En ze zei tegen mij: "Hebt u gehoord wat er vandaag in de krant stond?"

     En ik zei: "Nu, wacht even, Joyce, wat ga je mij nu vertellen? Wat...?"

     Zei: "Nee, dit niet, broeder Branham." Zei: "Ik zal het voor u halen en het u laten zien."

98 Zei: "Ik hoorde u zeggen dat de mens denkt in zijn hart. Ik heb het in de Bijbel gelezen." Ze zei: "Nu, vandaag hebben ze het ontdekt en bewezen. Het is niet in... Het is in geen ander hart dan in het menselijk hart. Het is niet in een dierenhart. Maar er is een klein compartiment in het hart waarvan de wetenschap zegt dat het de plaats is waar de ziel verblijft."

99 Dus daarom had God gelijk toen Hij zei: "Zoals een mens denkt in zijn hart." Zie? Er is een mentaal vermogen in het hart.

100 Nu, als u zegt: "Welnu... ik..." Hebt u ooit...? U hebt dit allemaal gehad: tijden dat u dacht: "Wel, ik weet niet of het zou kunnen gebeuren of niet." En plotseling vertelt iets u gewoon dat het gaat gebeuren; ongeacht wat iemand anders zegt, u weet dat het gaat gebeuren. Wij hebben allemaal die ervaringen gehad. Dat is wanneer uw hart denkt. Dat is uw hart dat het u vertelt. Nu, het verstand redeneert, maar het hart redeneert niet, het gelooft het gewoon.

101 Als ik dat ooit kon laten doordringen bij iemand van mijn gehoor, zou ik een echte genezingsdienst hebben. Als ik ooit mijn gehoor ertoe zou kunnen brengen om dat te zien, dat het helemaal niet is wat uw hoofd denkt. Daar verblijft de duivel, maar hij beredeneert het: "Ik ben ziek. Ik kan niet beter worden. Ik heb dit", of: "Ik kan niet gered worden. Ik heb teveel gedaan." Zie, dat is redenatie.

102 Maar wij behoren redenatie terneer te werpen, dat is juist. Terwijl wij onze redeneringen terneer werpen; geloven wij met ons hart. In de hof van Eden werd de mens in tweeën gedeeld. De duivel nam zijn hoofd en God nam zijn hart. De duivel laat hem kijken naar de dingen en zeggen: "Wel, het kan gewoon niet gebeuren. Ik kan het beredeneren." En God nam zijn hart om in zijn hart te wonen, om hem dingen te laten geloven waarover zijn hoofd zelfs niets weet. Dat is juist.

103 Dus het is in uw hart dat u denkt. Hier beneden, dat is waar het echte zekere geluid vandaan komt, vanuit het hart. Daar spreekt God, en hier vandaan spreekt de duivel. Laat ons dus neerwerpen wat de duivel zei en een zeker geluid nemen. En dat zekere geluid is God Die in ons hart spreekt. Dat is de waarheid.

104 Gods beloften... Laten we de komende drie of vier minuten even een interview houden, om enigen te vinden die Zijn beloften namen, en of ze realiteit waren of niet. Ze redeneerden er niet over. God laat u dingen denken en dingen doen die onredelijk zijn voor het menselijk hoofd. Wist u dat?

105 Hier zit een jongetje in een stoel, een rolstoel. Misschien, wellicht hebben zijn mama en papa hem hier gebracht, en hij... Misschien heeft de dokter alles voor hem gedaan wat ze kunnen. Zie? Hij zei: "Het is helemaal afgelopen." Welnu, als u gaat luisteren naar wat hij u vertelt, dan is het helemaal afgelopen.

106 Maar als er hier beneden iets begint te werken, broeder, dat is wat anders. Dat is een ander geluid. Nu, dit geluid zegt: "Het is afgelopen." Maar dit geluid is een zeker geluid. Het zal dit ontkennen. Nu, het hangt ervan af... En dit zal dat proberen te ontkennen en omgekeerd. Maar het hangt ervan af naar welk geluid u luistert.

107 Zoals de Indiaan die keer, die gered werd. Zei: "Hoe gaat het met u, opperhoofd?"

108 Zei: "Wel, sinds ik werd gered, zijn er twee honden in mij. En de ene is wit en de andere zwart. En de witte wil dat ik goed doe en de zwarte wil dat ik verkeerd doe." Zei: "Ze vechten de hele tijd."

     Hij zei: "Wel, hoe... hoe slaagt u erin? Welke wint, opperhoofd?"

     Hij zegt: "Hangt ervan af aan welke opperhoofd het meeste te eten geeft."

109 Wel, dat is het. Als u naar redenering gaat luisteren, zult u altijd deze kerel overwonnen houden. Maar als u naar het zekere geluid luistert, Gods Woord, dat in uw hart werkt, zult u deze overwinnen. Welke voedt u?

110 Luister niet naar het onzekere geluid, want wij hebben absoluut bewijs door elk tijdperk heen dat God wonderen werkt, dingen volvoert waar de wetenschap niets van afweet. Dat is juist. Besteed dus geen aandacht aan wat deze kerel zegt. Wanneer deze kerel begint te spreken, laat deze kerel uit de weg gaan. Juist.

111 Nu, wij nemen als voorbeeld gewoon twee of drie mensen in de Bijbel die luisterden en nooit spraken over hun redeneringen. Zij spraken tot hun... dit zekere geluid. God ontmoette Noach, en Hij zei: "Noach, het zal gaan regenen. En Ik wil dat je nu een ark bouwt om je gezin te redden."

     Nu, wist u dat het nog nooit een druppel had geregend op de aarde tot die tijd? Er was nog nooit regen geweest. Nu, u zou u kunnen voorstellen, terwijl de wetenschap...

     U zegt: "Er waren geen..."

112 O ja, die waren er ook. Zij kwamen uit de lijn van Kaïn, beslist, grote geleerden, ver voorbij wat wij vandaag hebben, een grotere wetenschap. Zij bouwden de Sfinx en de piramiden in die dagen. Wij kunnen dat vandaag niet. Zij hadden materialen die... En zij hadden krachten, groter dan alles wat wij hebben, tenzij het atoomkracht is, die zij hadden aangewend. En zij deden dingen waar wij niets van afweten.

113 Zij konden een mummie maken in die dagen. Wij zouden het vandaag niet kunnen, al zouden we het moeten. Zoiets als het maken van een mummie is er tegenwoordig niet, maar zij deden het. Zie? Zij konden balsemen op zo'n manier dat ze er tot op deze tijd natuurlijk uit zien, duizenden jaren later. Wij hebben dat niet. Zij hadden verf die lang zou meegaan, en gewoon veel dingen daar die wij niet hebben, hun wetenschap verder dan die van ons.

114 Nu, waarschijnlijk zei de wetenschap: "Nu, ik wil u iets vragen. Waar ter wereld komt dat water vandaan? Ik kan helemaal tot aan de sterren kijken. Ik kan helemaal naar de maan kijken. Ik kan helemaal naar de zon kijken. We hebben hier instrumenten die een boodschap naar de maan kunnen schieten. Wij kunnen naar de sterren gaan, naar Mars gaan en dergelijke. Vertel mij alstublieft waar het water is, meneer Noach."

115 "Wel, ik vertel u, ik hoorde op een dag een geluid, en het was de Stem van God die mij vertelde een ark te bouwen. En ik... Zo zeker als dat er een wereld is waarin wij leven, zal God haar met water vernietigen. En het zal recht uit die hemel regenen. God is in staat om het daar boven te brengen. Als Hij zei dat het zou komen, zal Hij er een weg voor maken." Dat is juist.

     Nu, als het niet zeker was geweest en hij niet zeker had geweten dat dat geluid zeker was, dan had hij bij de eerste kritiek gezegd: "Wel, misschien... misschien heb ik het verkeerd begrepen." Dat is wat de mensen van vandaag doen.

     De dokter zegt: "Het gaat niet beter met u."

     "Wel, misschien heb ik het verkeerd begrepen. Misschien... ik..." O my. Zie? Maar als u zeker bent van dat zekere geluid!

116 Als de bazuin een onzeker geluid geeft, wie kan zich dan voorbereiden voor de strijd? Als het onzeker is, wat zou een soldaat doen als het was... als zij zich klaarmaakten voor de strijd en men het geluid zou geven en het zou niet precies klinken als het normale geluid om de strijd in te gaan? Hij zou niet weten of hij terug moest trekken, of ten strijde gaan, of gaan zitten, of zijn maaltijd eten, of wat hij moest doen, of naar bed gaan, als het niet een zeker onderscheid in het geluid zou geven.

117 Zo maakt Gods Woord geen bezwaren; het geeft een zeker geluid, zeker geluid. Wanneer God tot een individu spreekt, is het zeker. Het maakt mij niet uit wat iemand anders zegt, wat de wetenschap zegt, wat de natie zegt, wat de wereld zegt, wat de kerk zegt, wat wie dan ook zegt, het is zeker. Gods Woord is een zeker geluid. Ieder mens die het ooit hoorde en gehoorzaamde, heeft ook iets gedaan.

118 Nu, Noach, gewaarschuwd door God, kwam in beweging en bereidde een ark voor de redding van zijn huishouden. Dat was een zeker geluid. God zei dat het zou gaan regenen, en het regende. En degenen die een weg van ontsnapping vonden, namen die; degenen die hem niet vonden kwamen om.

119 Dezelfde God Die zei: "Het zal regenen", zei: "Vuur zal uit de hemel vallen en de wereld vernietigen." En er is een weg voor u toebereid. Degenen die hem nemen zullen eraan ontsnappen; degenen die hem niet nemen zullen omkomen. De zondaar zal vergaan met de zondige wereld, maar de verlosten zullen verlost worden door de Heilige Geest.

120 Noach stond precies in de deur van die ark en bracht oordeel over de aarde, oordeelde die mensen, omdat ze de boodschap niet geloofden van wat God zou gaan doen. En hij bracht de toorn van God over de aarde door in de deur van zijn ark te staan en rechtvaardiging te prediken. Stond in de deur en verkondigde Gods Woord, want het werd aan hem gemanifesteerd als een zeker geluid, dat God een bepaald iets zou gaan doen.

121 Vanavond, als uw broeder, sta ik in de deur van deze ark, Christus Jezus, en verklaar u dat Hij een Redder is, een Geneesheer, een komende Koning. En van deze boodschappen van predikers in de deur, zal de toorn Gods voortgebracht worden in oordeel over de naties, over de wereld. Het is een zeker geluid. We weten het; het is Gods Woord.

122 En allen die Christus niet zoeken om redding zullen vergaan. Degenen die zondigen zullen vergaan met zonde. Zij zijn van de wereld, zullen vergaan met de wereld. Noach dreef erboven in zijn ark, want hij stond in de deur van de enige voorbereiding die God had om te ontsnappen.

     En ik zeg vandaag dat uw kerk u niet zal redden, dat uw geloofsbelijdenis u niet zal redden. God is er voor nodig om u te redden, de Heilige Geest, en u wordt door de Heilige Geest de ark van Christus Jezus binnen gedoopt, want "door één Geest worden wij allen gedoopt in één lichaam", het enige wat u zal redden.

     Hoor het! Neem niet het onzekere geluid: "Ik ben Methodist; ik ben Baptist; ik ben van Pinksteren; ik heb dit gedaan; ik deed dat... ik..." Neem dat niet; dat is een onzeker geluid.

     Maar wanneer God binnenkomt is dat een zeker geluid. U weet ervan. Alles... zolang u op deze aarde leeft, zult u het nog steeds weten: het is iets wat er met u gebeurt.

     Het was een zeker geluid dat Noach zo krankzinnig deed handelen voordat het gemanifesteerd werd, voordat het kwam te geschieden. Zo is het met de gemeente vandaag, die Christus aanvaardt en geboren is uit de Heilige Geest. De mensen denken dat die mensen gek zijn.

     Sommigen zeggen: "Broeder Branham, bent u nog steeds Baptist?"

     Ik zei: "Nee, ik ben een Pinkstermens."

     "Een wat?"

     Ik zei: "Een Pinkstermens."

     "Wat bedoelt u?"

123 Ik zei: "Ik ben geboren uit de Geest van God en heb de Heilige Geest ontvangen." Ik zei: "Ik ben Pinkstermens."

     Zei: "Ach, u bent helemaal de weg kwijt."

124 Ik zei: "Nee, ik heb gewoon een zeker geluid gehoord, en hier is waar het vandaan kwam: het klonk regelrecht uit de bladzijden van deze Bijbel, net zo duidelijk als een bel. Toen ik het ontving, wist ik wat er gebeurde; ik was daar en ik wist dat het plaatsvond." Zeker... Het veranderde mij van dood in leven. Het deed iets voor mij, het is een zeker geluid. Het...

     Ik weet dat ik me gek gedraag voor de mensen, en u gedraagt zich ook gek voor de mensen, u, die het hebt ontvangen. Maar wij weten waar wij staan. Wij weten waarover wij spreken. Het is een echt geluid. Het is hetzelfde soort geluid als in de Bijbel, het maakt dat wij ons op dezelfde manier gedragen.

     Het zal de zwarte man, gele man, bruine man, allen op dezelfde manier laten handelen, want het is hetzelfde geluid. Amen. Een zeker geluid.

     Als de bazuin een onzeker geluid geeft... Wel, ik zou Methodist kunnen zijn, Baptist, Presbyteriaan, Pinksteren van naam, of wat ook meer, zie, dat geeft geen zekerheid. Maar wanneer dat zekere geluid komt, dan weet u het. Het is een zeker geluid.

125 Nu, wat met Noach die daar stond te prediken dat het zou gaan regenen? Wel, de mensen lachten hem uit. Maar op een dag werd het gemanifesteerd. Dat is juist.

     Noach bleef met volle kracht doorwerken, bleef standvastig, en bleef het hout erop leggen en erop beuken. Vervolgens kwam hij naar buiten en bepekte de ark; hij deed er pek in.

126 Nu, hij werd gemaakt van goferhout, en als u oplet, dat is het lichtste hout dat er is; het is lichter dan balsem. En dat is waarvan de ark werd gemaakt. Dat is waar u van werd gemaakt, het hout in deze ark. Het is gemaakt van dun hout, een licht hout. Wat doen ze ermee? Ze moeten al het sap eruit halen en het licht maken, het laten uitdrogen, tot het heel droog wordt. En dan is het flexibel. U kunt het gebruiken.

     Zo veel in ons, telkens wanneer wij beginnen te buigen, breken wij. Maar u moet al het wereldse sap uit u krijgen, al het sap van de wereld uit u, en het dan boven het vuur houden. Vuur zal het sap eruit trekken. En ik vertel u, dat is wat nodig is om het sap nu uit ons te trekken, het wereldse sap.

127 En wat deden zij er toen mee? Zij namen een boom en velden een harsboom. En in plaats van hem gewoon neer te vellen, namen zij die en sloegen erop. En zij sloegen die boom tot zij de hars eruit sloegen. Dan namen zij de hars daaruit en goten die uit in dit goferhout. En wanneer dat gedaan werd, vulde het al deze spleten en is het harder dan staal. Dat is juist.

128 Dan was het in de ark. En God bepekte het aan de buitenkant... of Noach deed het; hij bepekte het aan de binnen- en de buitenkant. Wel, dat is precies hoe God hem zei het te bouwen.

129 En op die manier bouwen wij het vandaag bouwen. Wij kunnen deze wateren en dingen niet uitgieten in de gemeente en er iets van maken. U kunt voorover gedoopt worden, achterover, wat u maar wilt, het zal geen enkel goed doen.

     Wij argumenteren over geloofsbelijdenissen, over besprenkeling, over uitgieten, over dit, dat en nog wat. Wel, wat helpt dat als dat alles is wat u hebt? Dat is juist. En ik zei... ik weet niet of ik ooit...

130 Eens toen ik een kleine jongen was, was er... Mijn broer en ik waren achter de boerderij en er was... Wij vonden een oude schildpad, en hij was... U weet hoe zij lopen met hun poten zo, grappig uitziende dingen. En mijn broer en ik vonden het het grappigst uitziende schepsel dat wij ooit zagen.

     Toen ik dus dicht bij hem kwam, deed hij 'tsjjoep' en trok zich zo terug. Net als, weet u, wanneer u het Evangelie gaat prediken en het echt benadrukt, dan ziet u die oude schildpadden, weet u, zich gewoon terugtrekken in hun schild. "Bah! Ik zal gewoon naar dat-en-dat gaan." Ja.

131 En ik ging naar hem toe, ik zei: "Vraag me af of wij hem kunnen laten lopen." Wel, wij knepen hem en wij deden alles wat wij konden. Hij wilde niet lopen. Duwden hem, schopten hem rond, we kregen hem niet aan het lopen. Wel, ik ging erheen en nam een twijgje en ik zweepte het over hem heen, en hij liep niet. En ik zei: "Wel..." en ik... Dat is het. U kunt het er niet bij hen in slaan.

     Dus toen zei ik: "Ik krijg het wel voor elkaar, broer." We gingen naar de bron daar, en... een kuil met water, en ik hield hem daar gewoon in. Ik zei: "Ik verdrink hem, of hij zal lopen." En ik hield hem daar onder, en er kwamen alleen enkele bubbels omhoog en dat was alles. Hij was gewoon in orde. Broeders, u... water doet het niet.

     Maar, weet u hoe ik hem liet lopen? Ik nam een stuk papier en maakte een klein vuurtje en zette hem daarop. Broeder, toen liep hij. Ja.

132 Als er iets is wat een kerk juist zal doen wandelen, juist handelen, zichzelf tonen, dan is het de doop van de Heilige Geest en vuur die neerkomt van God uit de hemel; dat zal de kerk in orde brengen, niet twisten over dit of twisten over dat, maar een doop van de vurige liefde van God die nederdaalt en de dingen wegveegt uit uw hart, die maakt u een nieuw schepsel in Christus Jezus.

     Vrouwen zullen hun haar laten uitgroeien en mannen zullen stoppen met roken, en ik vertel u... En al deze dingen zullen in orde komen als u gewoon het vuur op hen neer krijgt. Waar.

     Nu, leek erg vreemd voor Noach toen hij dit deed, maar hij was... hoorde dat zekere geluid, dat is wat hij wilde.

133 Nu, laten wij een andere kerel nemen. Er was een man, genaamd Mozes, die aan de achterkant van de woestijn was, gewoon zo vol van kerkleer als hij maar kon zijn. Hij kende alle ins en outs van alle dingen; hij kon zelfs de Egyptenaren onderwijzen, de knapste mensen in de wereld, hij zou hun wat theologie kunnen leren.

     Maar op een dag zag hij daar iets branden, en op de een of andere manier trok het hem aan. Dat is wat er nodig is vandaag, een gemeente in vuur, om de aandacht te trekken van enige van die Mozessen hier ergens, om enige van die zondaars aan te trekken.

134 Er is vuur voor nodig om een aantrekking te geven. U laat een schreeuw uitgaan op straat, "Brand!", en heel... iedereen zal in de auto springen en proberen het te volgen. Er is iets aantrekkelijks aan vuur. Wat wij vanavond nodig hebben is de Heilige Geest en vuur. Dat zal de gelovige aantrekken die iets ziet.

135 Ik herinner mij een oude vriend van mij genaamd Ben Pemberton. O, hij is nogal een kerel! Ginds in St. Louis hield hij een tentsamenkomst en niemand wilde het bijwonen. Dus hij rende daar een stukje door de straat, in het midden van de stad, en hij schreeuwde: "Vuur! Vuur! Vuur! Vuur!" En door de straat ging hij, en hij gooide zijn hoed zo hard als hij kon.

136 Hij had daar zijn tent, en iedereen begon te rennen om te zien wat er aan de hand was met deze krankzinnige kerel. Hij rende daarheen en sprong op de kans-... en kwam weer neer, hij leek wel een clown, kwam neer en sprong op de kansel en schreeuwde: "Heilige Geest en vuur!" en begon toen zo hard als hij kon te prediken. Dat is...

     Zie, iets wat de aandacht trekt. En het beste wat men kan doen om een teruggevallen man aan te trekken is Heilige Geest en vuur. Dat is wat God deed.

137 Nu, Mozes dacht niet dat hij het kon doen. Hij probeerde het vanuit zijn eigen leerstellingen en het werkte niet. Maar God sprak op een dag tot hem en zei: "Doe uw schoenen uit, Mozes. Ik weet dat u een vorst bent in Egypte, maar in Mijn ogen bent u niets. Doe uw schoenen uit. U bent op heilige grond. Kom van al dat spul af dat u in u hebt."

     En hij hoorde een geluid. Hij zei: "Ik ga u daarheen zenden om Mijn volk te bevrijden."

     Nu, het was niet onzeker. Nu, hoe wist Mozes dat dat niet onzeker was? Wat als hij gezegd had: "Wie is dit die tot mij spreekt? Wat is het?" Want de stem die tot hem sprak kwam precies overeen met de Schrift. Dat is hoe u weet of het een zeker geluid is of niet, of een onzeker geluid.

138 Als de Schrift... Als de stem die tot u spreekt niet Schriftuurlijk is, luister er dan niet naar. Zie? Maar als het Schriftuurlijk is, luister ernaar, want het is Gods stem. Zie? Hij zei: "Ik heb het roepen van Mijn volk gehoord, en ik heb hun taak... hun lijden en hun taakmeesters gezien, wat ze hebben gedaan, en ik heb aan Mijn belofte en Mijn verbond gedacht." Zie?

     Mozes zei: "Dat is precies de Schrift."

     Nu, dat is wat u wilt doen: horen wat voor soort geluid het heeft, zien of het een Schriftuurlijk geluid is. Als het een Schriftuurlijk geluid is, dan is het een zeker geluid, omdat Gods beloften waar zijn. Als de Bijbel...

139 Als u een of andere kleine geleerde die uit het seminarie komt hoort zeggen: "Ah, er is niet zoiets als Goddelijke genezing, dat is allemaal opgewerkt." Luister broeder, dat is klinkend metaal en een luidende schel, luister daar niet naar. Beslist.

     Maar wanneer u hen hoort zeggen: "Jezus Christus, Dezelfde gisteren, vandaag, en in eeuwigheid", is dat een zeker geluid. Precies.

     "Ik ben de Here, Die al uw krankheden geneest", dat is een zeker geluid. Zie? Nu, luister naar het zekere geluid, niet naar het onzekere. Nu... En Mozes ging daarheen en verloste de kinderen, want hij had een zeker geluid.

140 De Hebreeënkinderen hoorden die avond ongetwijfeld een zeker geluid in de gebedssamenkomst. "Onze God is in staat om ons te verlossen. Nochtans zullen wij niets anders nemen dan Zijn Woord. Wij blijven er gewoon precies bij, ongeacht wat er gebeurt, wij gaan..." Het was een zeker geluid. Dat is juist. Zij wisten waar zij het over hadden.

141 Abraham, een boer, vijfenzeventig jaar oud, was waarschijnlijk een heiden geweest, kwam van de toren van Babel, waar ze al die bijgeloven hadden, enzovoort. Maar op een dag, terwijl hij buiten in het veld aan het werk was, hoorde hij een geluid, en het was een zeker geluid.

     Vijfentwintig jaar later, zonder bewijs dat dat geluid ooit gemanifesteerd zou worden, geloofde hij het tweemaal zo sterk als in het begin. Daar is het.

142 God zei: "Abraham, u zult een vouw... uw vrouw zal een baby krijgen. En zij is vijfenzestig jaar oud nu, en u bent vijfenzeventig. Maar Ik ben de Here. Ik ga die baby nemen en u daardoor een vader maken van de naties van de wereld. Ik ga u nu een vader maken van vele naties."

     En enige tijd later bezocht Hij hem, en veranderde zijn naam, en noemde hem van Abraham... van Abram in Abraham, gaf hem een deel van Zijn Naam, Elohim. En maakte hem zo (want Hij was een vader) een vader van naties...

143 Nu, Abraham bleef gewoon die belofte geloven. De eerste maand, de tweede maand, eerste jaar, derde jaar, vijfde jaar, vijfentwintigste jaar, en hij geloofde het nog steeds. En de Bijbel zegt dat hij niet twijfelde aan de belofte van God door ongeloof, maar sterk was, God prijzend. Zie? Hij hoorde een zeker geluid. Ongeacht hoe lang het duurt, dat heeft er niets mee te maken, het is het geluid dat juist is, ongeacht wat het is.

144 O, als u dat slechts zou kunnen vatten, gemeente, zou het allemaal voorbij zijn, vertel ik u. De dingen zouden anders zijn als wij dát slechts konden vatten, zie, dat zekere geluid, dat het God is.

     Hoe weten wij het? Hij zei het.

     "Hoe weet u, Abraham, dat u deze zoon zult krijgen door Sara?"

     "God zei het."

     "Wel, kijk hier, zij is vijfenzestig."

     "Het maakt mij niet uit of zij zestig is of honderd, wat het ook is. God zei het, dat maakt het vast."

     "Ik vermoed dat als u het... O, wel, ik zal volgend jaar langskomen en zien hoe die baby het maakt. Over negen maanden zal ik terug zijn om uw baby te zien."

     "Hij zou hier over negen maanden kunnen zijn. Dat geloof ik, maar als hij hier niet over negen maanden is, zijn het misschien de volgende negen, zie. Hij zal hier zijn."

145 Jaren gingen voorbij; jaren gingen voorbij. "Hoe staat het ervoor?" Werd gewoon sterker en sterker, zeggend: "Glorie voor God. God zei het. O, ik zou niet ongelovig kunnen zijn als ik het moest." O!

146 Ik keek toevallig hierheen en zag broeder en zuster Kidd hier zitten. Wel, hij zei... Niet lang geleden maakte een dokter een geluid; die oude man was stervende. Zie? En ik heb bijna de banden van mij auto afgebrand om daar te komen om afscheid van hem te nemen.

     Toen ik daar op een morgen aankwam in de kamer, zei de Heilige Geest: "Nee, hij gaat niet sterven." Zie? Hier hij is. Ik hoorde dat hij elf kilo is aangekomen. My, my, my. U ziet dus, dat is een zeker geluid, ziet u? Het is een zekerheid; als God het zei, is het zo.

147 Ik kwam net terug van Californië onlangs, had mijn koffer nog niet binnengebracht; was twee maanden niet thuis geweest, precies twee maanden. Ik had bijna mijn tweede koffer naar binnen gebracht, de telefoon rinkelde: het was een dame.

148 Wel, zij was een soort vriendin van mij geweest, jaren geleden toen ik als voorganger werkte in de Baptistenkerk in Milltown. Zij had twee lieflijke dochters, en zij trouwde met een fijne man, een broeder Huff. En hij was een molenbouwer. Hij had een van zijn vingers en zijn duim afgesneden, een erg fijne broeder. En ze hadden twee tweelingen... een tweeling en nog een dochter, dat maakt drie kinderen. En de tweelingen waren trouwe Christenen, ze waren UB-mensen ['United Believers' – Vert], maar ze geloofden werkelijk in God.

149 En dus zij... Eén meisje dat naar school ging, kreeg een complex. De meisjes vertelden haar: "Wel, waarom rook je niet zoals wij? Denk je dat je beter bent dan wij? Waarom ga je niet naar dansfeestjes?" Nu, ze gingen niet naar dansfeestjes, ze rookten en dronken ook niet. En ze werden uitgelachen...

150 Het gezondere meisje zei: "Laat ze naar de pomp lopen. Ik ben degene die Christus dient. Als zij niet willen, laat ze hun gang gaan."

151 Maar het andere begon te denken: "O, misschien zou ik iets kunnen doen." En zij bouwde een complex op, werd zenuwziek. Zij werd krankzinnig. Ze plaatsen haar twee jaren in een instelling.

     En dus, ze probeerden haar een doktersbehandeling te geven, door haar allerlei spullen en behandelingen te geven en van alles. Ze... Het werkte niet.

     Dus toen ik thuis kwam, zeiden ze: "Broeder Branham... Ze hadden haar naar die katholieke instelling daar gebracht, en maandag zouden ze haar naar Madison sturen. Dat is een gewatteerde cel. Dat zou het zijn."

152 Zij is achttien jaar oud, en een genie. Zij is een van deze perfectionisten. Zij geeft zelfs les in opera, en speelt ouvertures, en geeft muziekles, op achttienjarige leeftijd. Zie? Gewoon een heel slim meisje. En dus zij... een echt goede Christin... En zij konden het niet begrijpen. En toen ze dus zeiden dat ze haar daar in de gewatteerde cel zouden plaatsen, was dat alles. Zij gaven haar, ik weet niet meer hoeveel, shock behandelingen, en dat is een schot in het duister, weet u, en dat maakte haar gewoon slechter.

     Dus de dokter zei: "Er is geen hoop voor haar, dus wij gaan haar maandag naar Madison brengen."

     En de kleine moeder zei dus: "Ik herinner mij hoe broeder Branham, die hier vroeger kwam bij... en ons vertelde dat Christus een Geneesheer was. En ik heb allerlei krantenberichten en dergelijke gehoord over waar hij is geweest." Zij waren plattelandsmensen, diep in het land.

     En dus... En zij zei: "Als ik slechts kon bereiken..." Zij belden dus naar Jeffersonville, het kantoor, en ze zeiden dat ik in Californië was en op een bepaalde dag thuis zou zijn.

     Zei: "Wel, dat geeft ons gewoon..." Ik geloof dat dat op een vrijdag was, dat ik thuis kwam, en het zou op maandag zijn, dat ze haar weg zouden brengen.

     Dus ging hij de dokter vragen of ik kon komen, en de dokter zei: "Nee, nee! Maak haar niet overstuur." Zei: "Er kan niets meer aan gedaan worden", de psychiater en de anderen daar.

153 Dus ze gingen door. En broeder Huff zei: "Kijk," het was een katholiek ziekenhuis, "onze broeder is net alsof u de laatste riten zou geven of zoiets, een priester."

     Hij zei: "Wel, hij is... er is niets aan te doen." Zei: "Laat mij met die priester spreken."

     Zei: "In orde." En hij gaf hem mijn nummer. Hij belde.

     Ik was weg. Zei: "Laat..." en zei tegen mijn vrouw dat ik terug moest bellen. Ik belde zaterdag de hele dag en de hele avond, tot twaalf uur zaterdagavond. Hij kwam nooit aan de lijn. Ik zag dat hij mij meed, ziet u, om mij te verhinderen om te komen.

     En broeder Huff belde en zei: "Broeder Branham, ze gaan haar maandag meenemen."

     Ik zei: "Ik vertel u wat, broeder Huff. Hij kent mij niet, dus neem mij als een bezoeker mee naar binnen. Laat mij gewoon binnenkomen als een bezoeker."

     En hij zei: "In orde."

154 Dus de volgende dag kwam hij langs om mij op te halen als een bezoeker. En de... zijn... De tweeling, één van de tweeling en het andere meisje stapten in de auto om met mij daarheen te gaan. We staken de rivier over. En de moeder en vader reden dus voor mij uit.

     En ik begon de meisjes vragen te stellen. Zei: "Weet u wat zo vreemd was, broeder Branham," zei ze, "vanmorgen..." Lieflijk klein ding. Ze zei: "Weet u, onze voorganger begon ergens over te prediken, en hij veranderde van onderwerp en begon te spreken over genezing door olie." En zei: "Papa en mama begonnen te huilen, want... en wij ook, want wij wisten dat wij u zouden komen halen." Zeiden: "Er is een soort genezing die mensen doen in de Bijbel, door olie."

     Ik zei: "Uh-huh, zus." Ik zei: "Ik weet waar je het over hebt."

     Zij zei: "Denkt u dat dat betrekking kon hebben op... dat God ons iets probeerde te vertellen door onze voorganger; dat wij een kans hadden op die wijze?"

     Ik zei: "Wij zullen het zien als wij daar komen, en zullen zien wat de Heilige Geest zegt."

155 En toen zij de deur opendeden... weet u, zij ontgrendelen de deur en doen hem daarna achter u weer op slot, ontgrendelen de lift en brengen u naar boven, en doen hem dan weer op slot, weet u, om de mensen te houden... zetten u in de cel. Zat daar... een lieflijk klein ding, achttien jaar oud, kleine lieverd, ongeveer zo groot, grote zachte mooie ogen. Zat daar, gewoon, o, gewoon in een vreselijke toestand, gewoon... op die manier.

     En ik zei: "Herinner je je mij, Margaret?"

     Zei: "O, o, o..."

156 En ik zei: "Ik ben broeder Branham, herinner je je mij niet? Billy noemde je mij daar, en ik... Toen je kwam, was je als een klein pompoenzaadje, een heel klein meisje, de laatste keer dat ik je zag, allemaal van die piepkleine jurkjes. Herinner je je mij niet?"

     Zei: "Oh...", heel grote ogen, weet u, die zo keken.

     En ik dacht: "O, God..." Ik zat met mijn... gewoon met mijn been over het eind van het bed. Er zat daar een man die zijn vrouw probeerde vast te houden. Ze was in een vreselijke toestand.

     Dit meisje zat hier, en de vader stond bij het meisje. En de moeder ging op de andere hoek van het bed zitten. Wij zaten daar... Ik bleef mij afvragen: "Here, wilt U iets zeggen? Wilt U iets zeggen?"

     Ik zei: "Herinner je je mij niet, Margaret?"

     En zij bleef maar naar mij kijken. Zij kon niets begrijpen.

157 Zei: "Broeder Branham, zij... het enige waarover zij blijft praten is over bloed, en op de snelweg, en dergelijke dingen," zei, "de vreemdste dingen."

     Ik zei: "Hoe lang is dit aan de gang?"

     Zei: "Twee jaar."

158 En ik bleef tegen haar praten. Oh! Maar de genade van God! Binnen slechts enkele minuten begon de Heilige Geest binnen te komen. Ik zei: "Margaret, je kent mij niet, maar", zei ik, "heel je leven, sinds je groot genoeg was om te weten over jongens, heb je altijd in je gedachten gehad dat je met een prediker zou gaan trouwen. Je wilde met een prediker trouwen."

159 En zij begon te glimlachen. Dat pakte, zie. Ik zag dat de Heilige Geest het had. En toen zei ik: "ZO SPREEKT DE HERE, het is over." Ik dacht: "Wat heb ik gezegd?" Velen van u hebben over de eekhoorns enzovoort gelezen. Ik zei: "Het is over."

160 "Wel," dacht ik, "als Hij dat zei, blijf ik daar precies bij." Ik zei: "Broeder Huff, ik weet niet waarom ik dat zei. Ik kan het u niet vertellen." Ik zei: "Ik zei het gewoon en dat is alles wat ik weet; zei het gewoon." En ik zei: "Maar let gewoon op. In de volgende paar uren zal er hier een verandering zijn."

161 Dat was ongeveer om vijf uur in de middag. Ik zei: "Er zal hier zo'n verandering zijn in de komende paar uren..."

162 Ik sprak er die ochtend gewoon over in de gemeente, ginds in de Tabernakel. Ik vermoed dat er hier nu enigen van de Tabernakel zijn. Ik weet dat Fred Sothmann en anderen hier waren, die... of degenen daar die hoorden dat dat gezegd werd. Wel, ik geloof dat deze jongens die hier zitten daar waren. Hoeveel hier herinneren zich dat ik dat zei in de Tabernakel? Ja, ze zijn hier. Zie?

     "Wees in gebed", zei ik, "er staat iets op het punt te gebeuren; er staat iets op het punt te gebeuren."

     En toen ik terug naar buiten ging, kwam ik buiten de... Ze ontgrendelden de deuren en lieten mij weer naar buiten.

     En toen ik in de auto stapte en de hoek om reed, zei ik: "Hemelse Vader, waarom heb ik het gezegd? Waarom heb ik het gezegd?" Niets meer dan toen ik tegen die eekhoorns enzovoort zei... en zij verschenen. Ik zei: "Er staat iets op het punt te gebeuren." Het werd hier opnieuw bevestigd in de volgende samenkomst, deze laatste op die manier, wat op het punt stond te gebeuren.

163 En toen ik thuis kwam kleedde ik me gewoon om en zou teruggaan naar de gemeente, toen broeder Huff mij belde. Hij zei: "Broeder Branham, ik kon het gewoon niet langer voor me houden." Zei: "Weet u wat? Nadat u vertrok, ongeveer een half uur nadat u vertrok, kwamen de dokters binnen." Zei: "Margaret zat op het bed..."

     En toen ik daar zat, en ik zei: "Margaret, het is ZO SPREEKT DE HERE. Het is over." En haar moeder sloeg mij gewoon zo over de knie, en zij schreeuwde naar haar dochter, zelfs niet wetend wat zij deed, en zei: "Lieverd, hij heeft het nooit verkeerd", zoals dat. "Hij heeft het nooit verkeerd."

     En ik liep het gebouw uit.

164 Meneer Huff belde mij op en zei: "Broeder Branham, de dokters liepen hier binnen en zeiden: 'Wat is er gebeurd?' Ze zeiden: 'Het meisje is weer tot zichzelf gekomen.'"

     Zeiden: "Wij gaan haar morgen mee haar huis nemen, ze is ontslagen. Zij is zo normaal en wel als wie ook maar kan zijn." Zij is thuis vanavond en verheugt zich, omdat... waarom? Er was een zeker geluid. Ongeacht wat tegengesteld is, het is een zeker geluid. O God, dat zekere geluid...

     (Nog slechts twee of drie, nog ongeveer vijf minuten.) Een zeker geluid, wat zouden wij door kunnen gaan.

165 Er gebeurde onlangs iets onderweg. Hetzelfde, het blijft gewoon binnenkomen, meer en meer, meer en meer, meer en meer. Waarom? Het is een zeker geluid. Want daar die dag in die bossen, broeder Fred, broeder Tom, en de rest van jullie hier, broeder Leo, jullie...

166 Toen die man, die Engel des Heren daar stond in het bos en dat zei: "Spreek dat Woord en zie het gebeuren", was dat geen onzeker geluid. Dat was een geluid... Ik weet dat het de Waarheid is. Ik geloof het met mijn hele hart, met deze Bijbel over mijn hart, het is God. Wij zijn in de eindtijd.

167 Jezus, toen Hij op aarde was, er was geen onzeker geluid bij Hem. Hij zei: "Ik heb kracht om Mijn leven neer te leggen. Ik heb kracht om het weer op te nemen." Geen enkele onzekerheid daarover! Het was een zeker geluid. Waarom? Hij had van God gehoord. Juist. Halleluja. Ik zou nu wel kunnen jubelen. Ik voel mij religieus nu. Nu komen wij van het negatief in het positief, een zeker geluid.

168 "Als de bazuin een onzeker geluid geeft, wie kan zich dan voorbereiden?" Maar de bazuin klinkt. Wij zijn bij de eindtijd. Het stemt overeen met de Schrift. "Het zal licht zijn in de avondtijd... Deze tekenen..." enzovoort. Het is hier. De bazuin geeft het juiste geluid. Laten wij ons voorbereiden. Dat is juist. Laten wij ons klaarmaken. Er staat iets op het punt te gebeuren, broeder, zuster.

169 Jezus zei: "Ik heb kracht om Mijn leven neer te leggen. Ik heb kracht om het weer op te nemen." Niet: "Misschien zal Ik het. Ik hoop het..." Hij zei: "Ik heb het." Amen. Dat is het!

170 Toen Martha naar buiten kwam om Hem tegemoet te gaan, toen Lazarus reeds vier dagen dood was geweest, zei ze: "Heer, als U hier was geweest, was mijn broer niet gestorven, maar zelfs nu, wat U God ook vraagt, zal God U geven."

171 Jezus zei: "Ik ben de Opstanding en het Leven." Niet: "Ik hoop dat Ik het ben"; "Ik bén." Amen. "Die in Mij gelooft zal leven, al ware hij ook gestorven; en een ieder, die leeft, en in Mij gelooft, zal niet sterven in eeuwigheid. Gelooft gij dat?"

     Geen onzekerheid daarover. "Ik ben."

     Niet: "Ik zal zijn. Ik hoop te zijn."

     "Ik ben, nu. Ik was altijd en Ik zal altijd zijn. Ik bén de Opstanding en het Leven. Ik ben 'Ik ben'." Ja. Er is niets onzeker daarover.

     "Waar hebben jullie hem gelegd?" Amen. Niets... nu, onthoud, niet: "Ik zal eens kijken wat Ik eraan kan doen." "Ik zal gaan en hem opwekken." Geen onzekerheid daarover. Dat was zeker. Waarom? God had het Hem verteld. Dat is juist.

172 "Ik doe niets tenzij Mijn Vader het Mij eerst toont." Johannes 5:19: "Voorwaar, voorwaar, zeg Ik u: de Zoon kan niets van Zichzelf doen, tenzij Hij de Vader dat ziet doen." Wat de Vader doet, dat toont Hij aan de Zoon. Amen. Niets onzeker ermee.

173 "Hij is dood. Hij ligt te rotten in het graf, maar Ik ga hem opwekken." Amen. "Ik ga hem opwekken." Geen onzekerheid daarover. Onthoud: "Die in Mij gelooft zal leven, al ware hij ook gestorven." Niets onzeker daarover. Dat is net zo waar als dat God waar is.

174 O, bent u niet blij dat Hij u kent? Bent u niet blij dat uw naam in Zijn Boek staat? "Die in Mij gelooft zal leven, al ware hij ook gestorven." Amen. Whew! "Ik ben de Opstanding en het Leven", en ik ben in Hem. God bewees door Hem op te wekken, dat Hij mij ook zal opwekken.

175 Ik zit reeds in hemelse plaatsen, opgestaan. Zeker, wat God betreft. "Die Hij te voren gekend heeft, die heeft Hij ook geroepen; die Hij geroepen heeft, heeft Hij gerechtvaardigd; die Hij gerechtvaardigd heeft, heeft Hij verheerlijkt." Amen. Precies nu, in een staat van verheerlijking, gezeten in hemelse plaatsen in Christus Jezus, in een verheerlijkte toestand, met de kracht van de opstanding in ons, die ons heeft veranderd van een zondaar in een Christen. Daar is geen enkele onzekerheid over, geen onzekerheid.

176 "Hoe weet u dat?" Het leeft in mij. Hoe weet u dat? Het is in u. Amen. Dat is de reden dat deze dingen gebeuren. Geen onzeker daarover: wij zijn overgegaan van dood in leven, omdat wij levend zijn. "Al ware hij gestorven, toch zal hij leven, die in Mij gelooft. En een ieder die leeft, en in Mij gelooft, zal nimmer sterven."

177 "Een ieder die in Hem gelooft en tot Hem komt, zal Ik eeuwig leven geven", we hebben precies nu eeuwig leven, "en zal opgewekt worden in de laatste dagen." My, dat is het. Geen enkele onzekerheid daarover. Nee, het is reeds gedaan.

178 "Niemand kan tot Mij komen, tenzij Mijn Vader hem trekt. En allen die de Vader Mij gegeven heeft zullen tot Mij komen."

179 Hoeveel zijn er Christenen, steek uw handen op? Wel, u bent reeds in een verheerlijkte toestand. Amen. "Al wat Mij de Vader geeft, zal tot Mij komen; en die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen; zal hem eeuwig leven geven en hem opwekken ten uitersten dage." "Ik zal." Misschien zal ik? Nee, "Ik zal het doen." Dat is een zeker geluid. Dat is zeker. Wij komen voort in een verheerlijkte staat. "Dit sterfelijke zal onsterfelijkheid aandoen."

180 Niets onzeker. Waar zijn wij bevreesd over? O, Halleluja! Niets om opgewonden over te zijn... niets om bevreesd over te zijn, bedoel ik. O my, waarom? Het is in het geheel niet onzeker, wij zijn zeker. "Ik zal hem voortbrengen... Dit sterfelijke zal onsterfelijkheid aandoen. Het is nog niet geopenbaard wat voor soort lichaam wij zullen hebben, maar wij weten dat wij een lichaam zullen hebben gelijk Zijn eigen verheerlijkt lichaam, want wij zullen Hem zien zoals Hij is." Amen. Niets onzeker daaraan. "Wij zullen Hem zien." Glorie. Niets onzeker; het is allemaal zeker.

     O, u kunt uw gang gaan en dat onzekere geluid nemen als u dat wilt, maar ik houd van de evangeliebazuin die een zeker geluid geeft.

181 Wat is de evangeliebazuin? Goed nieuws. Dat is juist. Hij is hier nu. Nu, niets onzeker daaraan. In orde.

182 Hij zei niet: "Ik ga kijken wat Ik voor Lazarus kan doen. Ik ga onderzoeken wat Ik kan doen. Ik ga proberen en kijken of Ik hem kan opwekken."

     "Hij zal weer opstaan." Dat is zeker, positief.

183 Wel, u zegt: "Nu, u spreekt over Jezus. U sprak over Abraham. Wat met u?" Ja. Wij hebben ook zekerheid. "Nog een kleine tijd en de wereld zal Mij niet meer zien, maar gij zult Mij zien, want Ik zal met u zijn." Dat is een zekerheid, een zekerheid. "Ik zal." "Misschien zal Ik? Wellicht zal Ik?" Nee: "Ik zal." Dat is zeker. "Ik zal met u zijn, zelfs in u."

     U kunt het fanatisme noemen als u wilt, maar voor mij is het een zeker geluid dat ik ben gered. Amen!

184 "Ik zal met u zijn, zelfs in u, tot de voleinding der wereld." Dat is een zekerheid, zodat u het zult weten. Hoe weet u dat u zeker bent? In orde: "De werken die Ik doe zult gij ook doen." Dat is een teken. "Ik zal u een teken geven om te bewijzen... om te bewijzen dat Ik met u ben. Het zal niet onzeker zijn."

     U zegt: "Wel, my, hoe zal ik weten of ik emotioneel ben of niet, of dat ik gewoon opgewerkt ben of niet?"

185 "Deze tekenen zullen degenen volgen die geloven." Geen onzekerheid. "Hoe weten wij of wij Christen zijn of niet? Nu, wij gaan in de gehele wereld en prediken het Evangelie, en worden gedoopt, enzovoort; hoe weten wij dat wij Christen zijn?" "Deze tekenen zullen hen volgen. Ik geef u een zekerheid. Een zeker geluid, een zeker teken."

     Wel, hier is wat het zal zijn: de prediker zegt: "Kom, voeg u bij onze kerk en herhaal onze geloofsbelijdenis", of word gedoopt, of besprenkeld, of overgoten, of, o, wat nog meer, zie, "en dat is het." Jezus zei daar nooit iets over. Dat is een onzeker geluid.

     U zegt: "Wel, mijn moeder behoorde tot deze kerk." Dat is heel fijn. "Wel, ik zeg u, ik liep naar voren en werd bevestigd." Nu, dat is ook in orde, maar dat is nog steeds onzeker.

186 Jezus zei: "Ik ga u een zeker teken geven. Deze tekenen..." Markus 16, de laatste woorden die Hij tot Zijn gemeente zei: "Gaat heen in de gehele wereld, predikt het Evangelie aan alle creaturen." Hoe ver? "De gehele wereld." Hoeveel? "Alle creaturen." Het lijkt in niets op de zending... terwijl miljoenen en miljarden en miljarden nog niet bereikt zijn, zie.

     Nu, u zegt: "Wel, zij zeggen dat het eindigde met de discipelen." Nee, nee. Hier is een zeker geluid: "De gehele wereld en alle creaturen." Dat is zeker. Wanneer het Evangelie wordt gepredikt, "zúllen deze tekenen...", niet "misschien zullen ze", "ze behoorden"... "ze zullen"! Dat is zeker.

187 O, broeder, ik ben blij om Pinksteren te zijn in het hart. Ja, meneer. O, "deze tekenen zullen..." Het is zeker. "Deze tekenen zullen zeker degenen volgen die geloven: in Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen, spreken met nieuwe tongen. Als zij slangen zouden opnemen of iets dodelijks zouden drinken, zou het hun niet schaden. Als zij hun handen leggen op de zieken, zullen zij gezond worden." Zekere tekenen.

188 "Zoals het was in de dagen van Noach..." "Hoe weet je dat we in de eindtijd zijn? Hoe zal het zijn in de eindtijd, Here? Wel, hoe weten wij dat wij in de eindtijd zijn?" "Zoals het was in de dagen van Lot, zo zal het zijn." Zo zál! Niet "misschien zal het, of behoort het te zijn in die tijd", nee, het zál zijn.

     Dezelfde Geest Die woonde in menselijk vlees, de overleggingen van het hart onderscheidde, vertelde wie achter Hem was... U weet wat ik bedoel. Wij zijn in de eindtijd. "Het zal zijn zoals het was in de dagen van Lot." Iemand moet opstaan; iets moet het gaan doen.

189 Maar er is ook gezegd in de eindtijd hoe de gemeente lauwwarm zou worden en weg zou vallen. Het zal zo zijn, het heeft geen zin om te proberen het te stoppen, het zal zo zijn. Maar er zullen daar sommigen zijn... Hij stond... Het enige gemeentetijdperk van de zeven gemeentetijdperken... dat van Laodicea is waar Jezus buiten Zijn gemeente werd gevonden, kloppend op de deur, proberend om weer binnen te komen. Dat is juist, het enige gemeentetijdperk. Beslist.

190 In het zogenaamde pinkstergemeentetijdperk van Laodicea hebben zij zoveel geloofsbelijdenissen en denominaties gemaakt dat zij Jezus buiten hebben gezet, en Hij stond aan de deur te kloppen. [Broeder Branham klopt herhaaldelijk – Vert]

191 "Zo wie Ik liefheb, die bestraf en kastijd Ik." Nu, word nu niet boos op mij als ik u vertel dat u uw haar behoort te laten groeien, en moet stoppen met sigaretten roken en shorts dragen, en al deze dingen, en behoort te leven zoals Christenen behoren te leven, zie. "Zo wie Ik liefheb, die bestraf en kastijd Ik. Wees ijverig, en bekeer u." Dat is wat Hij zei.

192 "Indien iemand de deur zal opendoen en Mij zal binnenlaten, Ik zal tot hem inkomen en Ik zal met hem avondmaal houden, en hij met Mij. Dat zal Ik doen, als u slechts de deur open doet." Niet: "misschien zal Ik dat doen, Ik zal erover nadenken." "Ik zál. Ik zal tot iedereen inkomen die de deur opendoet." O, die zekere geluiden. Ik houd er van, u niet? Jazeker.

     U zegt: "Welnu, broeder Branham, ik zal u vertellen wat ik deed. Ik ging en werd lid van de kerk. Ik geloof nu dat ik werd gered."

     Dat is het niet. Huh-uh. Petrus zei op de Pinksterdag: "Bekeert u, en een ieder van u worde gedoopt in de Naam van Jezus Christus tot vergeving der zonden, en gij zult de Heilige Geest ontvangen..." "Nee, nee... misschien zult u het ontvangen." Geen misschien daar. "Gij zult het ontvangen, want u komt de belofte toe, en uw kinderen" (en de mensen in Middletown), "of zovelen als er de Here, onze God, toe roepen zal."

193 Het is zeker. "Maar zovelen Hem aangenomen hebben, die heeft Hij macht gegeven" (glorie voor God) "om de zonen Gods te worden." De zonen... zovelen als er geloofden werden aan de gemeente toegevoegd. Hoe kwam u in de gemeente? "Door één Geest zijn wij allen tot één lichaam gedoopt." Niets onzeker daaraan; het is zeker, een zeker geluid.

     Heb ik hier al twee of drie banden laten lopen, Leo? Ik ga stoppen. Ik houd u hier de halve nacht. O my!

194 Hebreeën 13:8 : "Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en in eeuwigheid." Is dat juist? "Hij zal een deel van de weg zijn. Hij zal een beetje zijn van de..."? "Hij zal Dezelfde zijn"; geen onzekerheid daarover, nietwaar? Helemaal niet!

195 In orde. "Die in Mij gelooft, heeft eeuwig leven." Geen onzekerheid daarover. "Die Mijn Woorden hoort en gelooft in Hem Die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven." Daar is niets onzekers aan. Is dat juist? Het is een belofte van God. Bekering tot God, en vervuld worden met de Heilige Geest, Goddelijke genezing, en al die dingen, zijn zeker; het zijn de beloften van God. "Deze tekenen zullen degenen volgen die geloven."

196 Nu, u zegt: "Broeder Branham, ik behoor tot de Assemblies." Dat is goed. Ik zou net zo goed tot de Assemblies willen behoren als tot enige andere kerk. Het is een fijne kerk. Een van mijn grootste sponsoren is de Assemblies of God.

     "Ik behoor tot de Church of God." Wel, goed, ik ook, de Church of God, en ik behoor ook tot de Assemblies, zie, en de Church of God, een van mijn grote sponsoren.

     "Ik behoor tot de Foursquare", zegt u. Wel, ik ook. Zie? Zij zijn een fijne kerk, een fijne groep mensen. Er is maar één gemeente onder hen allen: zij zijn allemaal de gemeente, maar die groepen zijn fijn. Zie?

197 "Ik behoor tot de United." Wel zeker, ik ook, zie. Zij zijn fijn; fijne broeders, zie. In orde. Ik behoor ook tot hen; ik behoor tot hen, want ik ben in dezelfde gemeente als zij, iedereen die vervuld is met de Heilige Geest, want door één Geest zijn wij allen tot één lichaam gedoopt. Is dat juist?

198 Nu, dat is geen onzeker geluid. Dat is 1 Korinthe het twaalfde hoofdstuk: "Door één Geest zijn wij allen tot één lichaam gedoopt en leden van dat lichaam geworden." Amen.

199 Nu, hier is wat het is. In die dag, zei Jezus, zou Hij de schapen van de bokken scheiden. Hij beloofde dat er een schaap en een geit zou zijn, en Hij beloofde dat er een wijze maagd en een slapende maagd zou zijn. Zij zullen daar zijn. Alles wat Hij zegt is zeker. En ik ben zo blij vanavond om zonder een zweem van twijfel te weten dat ik wedergeboren ben uit de Heilige Geest. Houdt u daarvan? Gelooft u daarin?

200 Nu, dat is waar ik sta, net als... en ik maak deze opmerking bij het sluiten. Paul Rader, een vriend van mij, ik haalde hem enkele minuten geleden aan bij zijn sterven, toen hij heenging. Paul Rader zei, op een keer, dat hij vroeger... Hij kwam van Oregon; daar was zijn thuis. En hij placht hout te hakken.

201 En hij zei dat zijn baas hem op een keer... en het was in een droom, en zijn baas had hem naar boven gestuurd om een bepaalde boom van een bepaalde omvang te vellen. En hij velde de boom. En hij zette gewoon de bijl in de boomstam.

202 En de sterkste spieren van een man zijn in zijn rug. Maar wanneer hij gaat tillen, tilt hij met zijn benen, armen en rug. Hij is sterker in zijn rug dan in enig ander deel van zijn lichaam. Dus pakte hij de boomstam vast, zette zijn knieën tegen elkaar, en hij worstelde gewoon, en worstelde, en worstelde, en worstelde, tot hij gewoon niet meer verder kon. Hij had zichzelf gewoon uitgeput.

203 Hij zei: "Ik was gewoon zo op, dat ik me gewoon niet kon bewegen, ik was zo zwak." En wat er gebeurde... hij was een zendeling overzee. Hij was daar ver weg, en er was daar veel van wat zij zwartwaterkoorts noemen. Ik geloof dat dat was wat Paul had. Nergens een dokter in de buurt, en Paul was een groot gelovige in Goddelijke genezing, mocht u het allemaal weten, en hij was een groot man.

204 Billy Sunday kwam eens naar Chicago om daar enkele samenkomsten te prediken, bij de Chicago Gospel Tabernacle. En Paul predikte daar dus. En Billy predikte ongeveer een week of tien dagen, en toen raakten zijn preken op, hij had geen preken meer. En Paul had daar ongeveer zes of acht maanden gepredikt. En hij zei tegen Paul: "Paul, wanneer raken uw preken wel eens op?"

205 Zei: "Wanneer ik een kink in de kabel krijg." Dus, hij was... Dat was Paul. Dus... Als hij een kink in de kabel kreeg, weet u, geblokkeerd geraakte, iets wat hij had gedaan, iets wat de toevoerlijn had afgesneden, ziet u. Hij zei dat hij gewoon naar de kansel ging...

206 En u... als iemand ooit Paul Rader heeft gekend, hij zou in Genesis beginnen en prediken tot Openbaring, en door de hele Bijbel heen alle andere plaatsen. Hij kwam gewoon naar voren en begon te slaan, tot hij een preek trof, en daar ging hij dan op door.

207 En hij kreeg dus deze zwartwaterkoorts en hij... En ze dachten dat hij stervende was. En hij zei tegen zijn vrouw: "Sta dicht bij mij en bidt." Het werd donkerder en donkerder in de kamer, tenslotte ging het helemaal uit. Dat was toen hij deze droom droomde.

208 En hij zei dat hij raadde wat het was. Het was die koorts die hem gewoon zo had afgemat, dat hij gewoon was heengegaan. En u weet wat zwartwaterkoorts is; u leeft niet meer als u dat hebt. Dus hij geloofde God en bleef Hem steeds vertrouwen.

209 Dus hij liet zijn vrouw voor hem bidden, met haar handen op hem gelegd en biddend. Zij moesten gedurende dagen en dagen per kano gaan om buiten de plaats te komen waar zij waren. En toen zei hij... Hij droomde dat hij zo zijn best had gedaan op deze boomstam dat hij gewoon uitgeput was. Zei dat hij gewoon... zijn kracht was helemaal weg. Zei dat hij gewoon zo uitgeput raakte dat hij gewoon ging zitten en achterover tegen de boom leunde.

210 En hij zei: "Ik ben op. Ik kan gewoon die stam niet optillen. Waar is al mijn kracht gebleven? Wel, ik kon die boomstam met één hand optillen en op mijn rug leggen," zei hij, "en weglopen." Het was maar een kleine boom, en hij was een heel sterke man. En hij zei: "Ik kon... Wel, ik heb altijd bomen opgetild die groter waren, en ben ermee weggelopen." En zei dat hij daar gewoon zat en begon te huilen en zei: "Al mijn kracht is weg. Ik kan niets meer doen. Mijn kracht is weg."

     En vertelde dat hij zijn baas hoorde aankomen, die zei: "Paul, wat is er aan de hand?"

211 En zei dat hij dacht dat zijn baas de lieflijkste stem had die hij ooit hoorde. En hij zei: "Het is afgelopen met mij. Ik heb geen kracht meer. Ik kan niet verder gaan. Ik kan die boomstam niet optillen. Ik kan er gewoon niet mee weg bewegen."

212 Hij zei: "Paul," zei hij, "waarom worstel je er dan mee?" Zie? Hij zei: "Er stroomt een beek die vlak langs je loopt." En zei: "Waarom gooi je hem niet gewoon in de beek daar, en klim je erop en vaar je ermee naar beneden? Het kamp is net onderaan de heuvel; je gaat rechtstreeks langs de stroomversnelling naar het kamp toe." Zei: "Rol hem gewoon in de beek en spring erop. Vaar naar beneden; laat het je naar beneden brengen."

     "Wel," zei hij, "daar had ik nog niet aan gedacht." En zei dat hij, toen hij zich omdraaide, zag Wie zijn Baas was. Het was zijn echte Baas.

213 Zei dat hij hem in het water duwde, schrijlings op de boomstam sprong, en zei dat hij gewoon zo gelukkig was. Hij begon zo in het water te spatten en te roepen: "Ik vaar erop. Ik vaar erop. Ik vaar erop", terwijl hij gewoon zo mooi over de stroomversnellingen ging, hij vloog gewoon zo naar beneden naar het kamp, schreeuwend: "Ik vaar erop."

     En zei dat hij, toen hij tot zichzelf kwam, regelrecht midden in de kamer was gesprongen, en dat zijn vrouw daar in de hoek lag waar hij haar gewoon in weg had geworpen, en dat hij met volle stem schreeuwde: "Ik vaar erop. Ik vaar erop. Ik vaar erop." En broeder, zo is het vanavond.

214 Op een dag ontdekte ik dat Jezus Christus mij lief had. Ik realiseerde mij dat ik werd geboren om Zijn kind te zijn. Hij riep mij en gaf mij eeuwig leven. Ik weet niet wanneer mijn dood zal komen. Het maakt mij niet uit.

215 Maar er is één ding zeker: ieder Woord dat Hij beloofde in dit Boek, daar vaar ik op. Ik vaar erop. "Jezus Christus is Dezelfde gisteren, heden, en in eeuwigheid." De doop van de Heilige Geest is voor een ieder die wil, die zal komen en het ontvangen. Goddelijke genezing is voor iedereen: ieder die wil mag komen en elke zegen ontvangen.

Er is een bron gevuld met bloed
Vloeiend uit Immanëls aderen,
Waar zondaars, ondergedompeld in die vloed,
Al hun schuldige smetten verliezen.

De stervende dief verheugde zich
Om die bron te zien in zijn dag;
Daar kan ik, ofschoon gemeen als hij,
Al mijn zonden wegwassen.

Sinds ik ooit door geloof die stroom zag,
Die Uw vloeiende wonden voortbrachten,
Is verlossende liefde mijn thema geweest,
En zal dat het zijn totdat ik sterf.

Dan, in een nobeler, lieflijker lied,
Zal ik Uw kracht om te redden bezingen,
Wanneer deze arme lispelende, stamelende tong
Stil ligt in het graf.

216 Ik vaar erop, broeders. Ik ben erop aan het varen. Ik kwam te midden van de Pinkstermensen; ze hadden verschillende organisaties, net als de Baptisten. Ik heb me nooit bij enige ervan aangesloten. Ik stond recht tussen de groepen in en wist dat ze beide broeders waren, en al de groepen eromheen; ik legde mijn armen zo om ieder van hen heen, en ze zijn mijn broeders. "Ik vaar erop."

217 Onlangs in Beaumont, Texas, een bepaalde groep mensen, een denominatiekerk die met tweeënzeventig kerken mijn samenkomsten sponsorden, en ik had een geweldige samenkomst die aan de gang was. En ik had een broeder die op de kansel... op het podium zat, en de districtsouderling belde mij die dag op. Hij zei: "Ik erger mij eraan, broeder Branham, dat u een man op het podium had, die verkeerd werd gedoopt." Zei: "Hoe kon u dat doen?"

     Ik zei: "Waarom?"

     Hij zei: "Wel, hij is niet een van de onzen, dat kan hij niet zijn."

     Ik zei: "Wel, hij is mijn broeder."

     Hij zei: "Weet u wat wij hebben gedaan?" Zei: "Wij hebben een kleine lijn getrokken en u van ons afgesneden."

     Ik zei: "Nu, ik ga een kleine lijn boven u trekken, en u er weer in snijden." Ik zei: "Ik breng u terug. Wel, u bent mijn broeder."

218 Ik vaar erop. Het maakt mij niet uit wat zij geloven. Ik geloof dat Jezus Christus niet verdeeld is. "Wij zijn allen één lichaam, één in hoop en leer, één in Goddelijke liefde." "Jezus Christus Dezelfde gisteren, vandaag en in eeuwigheid." Ik vaar erop.

     Wilt u erop varen, vanavond? Bent u ziek? Bent u behoeftig? Is er hier een zondaar die zou zeggen... steek uw hand op en zeg: "Bid voor mij, broeder Branham, ik wil varen op Gods belofte: 'Die Mijn woorden hoort, en gelooft Hem, Die Mij gezonden heeft, die heeft het eeuwige leven.' Ik wil erop varen. Ik wil nu meteen mijn standpunt innemen." Steek uw hand op en zeg: "Bid voor mij."

     God zegene u, meneer. God zegene u, meneer. God zegene u. God zegene u. God zegene u. Dat is fijn. God zegene u.

     Iemand hier zonder de doop van de Heilige Geest? Zeg: "Broeder Branham, ik weet dat de belofte voor mij is. Hij vertelde mij daar in Handelingen 2:38, dat als ik mij zou bekeren en gedoopt zou worden in de Naam van Jezus Christus voor de vergeving van zonden, ik de doop van de Heilige Geest zou ontvangen."

     "Hij zei daar in Markus 16: 'Gaat heen in de gehele wereld, predikt het Evangelie. Die geloofd zal hebben, en gedoopt zal zijn, zal zalig worden; maar die niet zal geloofd hebben, zal verdoemd worden. En hen, die geloofd zullen hebben, zullen deze tekenen volgen.' Ik zal... De Heilige Geest is mij beloofd, en ik wil het. En ik ga varen op de belofte totdat God het mij geeft." Steek uw hand op. Zeg: "Ik..." In orde, goed. God zegene u.

     Hoeveel van u hier, zeggen: "Ik ben ziek, broeder Branham." Misschien bent u niet meer te genezen – ik weet het niet – volgens de dokter. Hij kan u niet genezen. Hij kan u assisteren, u helpen, tot God u geneest. Maar ik... Er is maar één geneesmiddel; dat is God.

     Er zijn remedies... Dokters hebben remedies. God heeft genezing. Dat is alles. Men heeft vele remedies, maar er is maar één genezing, en dat is door God. "Ik ben de Here, Die al uw krankheden geneest."

     "Ik ben ziek, broeder Branham. Ik heb alles geprobeerd wat ik maar weet. Het lijkt dat ik er gewoon niet bovenop kan komen. Maar vanavond is Hij 'de Here Die al mijn krankheden geneest. Hij is om mijn overtredingen verwond. Door Zijn striemen is mij genezing geworden.' Ik geloof het. Ik ga erop varen. Ik steek mijn hand op. Gedenk mij, broeder Branham, zodat ik op Zijn belofte zal varen." Halleluja! Dit is het.

219 Nu, luister, vrienden. Ik wil... wees gewoon eerlijk met mij. Hoe kan dat falen? Ik vraag het u in de naam van alle redelijkheid, hoe kan dat falen? Als u een zondaar bent en u vraagt God u te redden... Hij beloofde het. Hij heeft zelfs Christus gestuurd om te sterven opdat u gered kon worden. Hoe kunt u falen om gered te worden? Vertel mij waar u zou kunnen falen? Het ligt er alleen aan dat u hier boven [wijst naar zijn hoofd – Vert] bent en niet hier beneden [wijst naar zijn hart].

     Als u zegt: "De Heilige Geest is van mij. Ik heb mij bekeerd, mijn zonden beleden, in Christus geloofd, ben gedoopt, ik ben klaar voor de doop van de Heilige Geest", de enige reden dat u het niet hebt, is omdat er iets verkeerds is hier boven. Dat is juist. U denkt niet juist. Als het van hier beneden zou komen, ontvangt u het nu meteen.

     U zegt: "Broeder Branham, ik geloof in Goddelijke genezing. Ik aanvaard Hem als mijn Geneesheer. Hij is om mijn overtredingen verwond; door Zijn striemen ben ik genezen." O, broeder. Dat maakt het vast. Dat is de hele zaak. Het enige is, als het hier beneden is, is het waar. Als het hier boven is, is het niet waar. Als het niet zo is, dan wordt God een leugenaar bevonden. Dan deed Hij een belofte die Hij niet kan houden. Hij heeft hem voor anderen gehouden; wat met u? Is dat niet juist? Denk daar gewoon aan.

     U zegt: "Ik wil de Heilige Geest." Hij geeft het aan een ieder die wil. Is dat juist? "Ik wil gered worden." Die de Naam des Heren zal aanroepen, zal zalig worden. Dat is het. Zie? U bent het, hier boven. U bent het, die toelaat dat de duivel dit gebruikt. Er is niemand...

220 Wanneer God ooit een beslissing neemt, moet het elke keer dezelfde beslissing zijn, als het voor iets is waar u om vraagt. Als Hij de eerste man redde op basis van geloof, moet Hij ook de tweede die komt redden. Hij moet iedereen redden die komt. [Leeg gedeelte op de band – Vert] Ik vaar erop. Ik geloof het. Gelooft u met uw hele hart? Ga dan staan.

221 Ik daag elke zondaar hier uit, ik beveel u, in de Naam van Jezus Christus, om God te vertellen dat u spijt hebt van uw zonden, en dat u nu op dit moment Jezus als uw Redder aanvaardt. En let op wat er gaat gebeuren. Ik daag iedere gelovige hier uit die gered is, om te aanvaarden dat Christus u nu op dit moment met de Heilige Geest zal vervullen. Neem het allemaal, belijd uw zonden. Vertel Hem gewoon dat u spijt hebt, dat...

222 Wat is uw zonde? U zegt: "Broeder Branham, ik ben al een Christen." Belijd uw zonde; uw zonde is ongeloof, dat is de enige zonde die er is: ongeloof. U hebt slechts... Uw ongeloof houdt u daarvan weg.

     Iedere zieke hier, belijd gewoon uw geloof. "Door Zijn striemen werden wij genezen." Let op wat er gaat gebeuren. Nu, hoeveel gelovigen zijn er hier? Steek uw hand omhoog. Nu, of u bent...

     Nu, u kent die mensen die hun handen op hebben gestoken als zondaars en wie ze ook waren. Ik wil dat ieder van u, mensen, uw handen legt op iemand anders in de buurt. Leg gewoon uw handen op elkaar, ongeacht waar u bent, boven op het podium... [Leeg gedeelte op de band – Vert] ... als ze nog niet... genezing nodig hebben, Here, laat het gewoon gaan. Bid.

223 Onze hemelse Vader, in de Naam van Jezus Christus, de Zoon van God, verbreken wij de betovering. Wij verbreken elke duivelse kracht. Wij verbreken het door geloof, terwijl wij de gerechtigheid van Christus claimen.

     Moge de duivel deze plaats vanavond loslaten en van hier weggaan, in de Naam van Jezus Christus, waar het bloed van de Here Jezus Christus is gepredikt en de kracht van God bekend is gemaakt. Duivel, laat hen los; kom eruit, in de Naam van Jezus Christus. Amen.