Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

De kerk die de wet kiest boven genade

Door William Marrion Branham

1 En opnieuw, soms zonder de zalving op de mensen, falen zij om het te ontvangen. Zo blij om hier vanavond te zijn en gemeenschap te hebben met u gelovigen allemaal en onze geliefde broeder voorganger hier, broeder Sullivan, dierbare broeder.

     Wij baden en spraken vandaag met elkaar. De hele dag hebben er velen opgebeld, verschillende predikers uit verschillende plaatsen, die van hier wilden vertrekken naar een andere samenkomst, of ergens. Maar ik ben sinds Kerst niet gestopt, en ik word vreselijk moe. Iedereen weet dat ik ongeveer zes of zeven dagen heb om te rusten, ik moet het dus gewoon hebben, ik ben bijna op.

2 En weet u, wij verlieten net een samenkomst waar er soms wel dertig visioenen waren op een avond. Niemand zal ooit weten wat dat betekent. Dat zal een geheim zijn dat in het graf zal gaan met mij en God. Zij konden gewoon... geen manier om het uit te leggen. Er is gewoon... je kunt het gewoon niet. En niemand weet het.

3 Denk hier eens aan: één visioen van onze Here Jezus en Hij zei: "Ik bemerk dat Ik zwak ben geworden." Een vrouw raakte Hem aan. Nu, wat dan met een zondaar, die gered werd door genade? Het enige wat het doet... "Meer dan dit zult gij doen," het is een belofte, "want Ik ga naar de Vader."

4 En daar is mijn schoondochter. Toen zij in de samenkomsten was geweest tijdens deze afgelopen lange acht weken durende reis, toen zij thuis kwam is zij drie of vier dagen naar bed gegaan, gewoon om uit te rusten. Zei dat ze bijna dood was.

     Wel, de jongens, allemaal, waren zowat... slap van vermoeidheid. Ik kwam thuis en had nog niet meer dan de helft van mijn koffers uitgepakt, of daar ging ik alweer, door, door, door, door, de hele dag en de hele nacht door. En doorgaan, doorgaan, doorgaan, de hele dag en nacht. Bleef gewoon zo doorgaan, door en door en door.

     En ik zei: "Welnu, u denkt dat het zwaar is om gewoon rond te gaan en in de samenkomsten te staan, en langs te komen en in de samenkomst te gaan zitten en ervan te genieten; naar huis te gaan en naar bed te gaan, en de helft van de volgende dag te slapen, als u dat wilt, en dan weer op te staan om naar de volgende samenkomst te gaan. Dan wordt u moe. Neem gewoon eens de verantwoording voor slechts één van die samenkomsten op uw schouders, wetend dat u er verantwoordelijk voor bent, zie, en alles moet verantwoorden."

     Dan prediken, terwijl twintig minuten invloedrijk spreken vergelijkbaar is met acht uur lichamelijk hard werken, volgens de wetenschap. Soms predik ik anderhalf uur, twee uur. En bovendien, wat... Eén visioen zal u meer verscheuren dan drie dagen prediken zou doen. Zie? En als u daar dan dertig van krijgt per avond, zie, zie. Er geen... het is gewoon... het is een wonder, een buitengewoon wonder op zichzelf, dat God mij in leven houdt. En Hij doet dat om uwentwil.

5 Hoeveel hebben er ooit van Raymond Richey gehoord, broeder Raymond Richey? Nee. Onlangs in Los Angeles knielde hij 's avonds naast mij neer en bad. U kent Richey, broeder Richey is in een... [Leeg gedeelte op de band – Vert] Wist u dat? [Leeg gedeelte op de band] Erg slecht, maakte dat hij beroertes kreeg. Hij dacht dat hij gewoon net zoveel kon doen als de ander, dus vertrok hij naar de zendingsvelden, en kwam terug, en hield een opwekking. En het is afgelopen met hem. En... een beroerte trof hem, nerveus, en o, hij is in een verschrikkelijke toestand... En hij is zo'n fijne kleine broeder.

6 Hij kwam binnen; zodra hij mij zag probeerde hij te praten. En hij knielde neer en ik probeerde te begrijpen wat hij zei. Hij zei: "Broeder Branham, blijf niet zo doorgaan." Zei: "Blijf niet doorgaan; u zult een dezer dagen zijn als ik. Doe dat niet. Gewoon..." Maar ik vermoed dat onze ijver onze wijsheid misschien doet opbranden, dus wij blijven toch gewoon doorgaan, de Here vertrouwend dat het in orde zal zijn.

7 Zo blij om enigen van mijn vrienden hier te zien vanavond. Onze... mijn privé secretaris, broeder Maguire en zijn vrouw, vader en moeder... [Leeg gedeelte op de band – Vert] uit Canada, Saskatchewan. En ik ben blij dat ze hier zijn. En mijn twee broeders hier van ginds in Kentucky. Ik kan nooit op hun namen komen. Zij zijn... [Leeg gedeelte op de band] Ik geloof dat jullie feitelijk van Arkansas zijn (nietwaar, broeders?) en naar de samenkomsten komen. En ik zie mijn broeder Dauch, of Doc Dauch daar zitten, die van hier in Ohio is, en zijn lieflijke vrouw daar achter hem.

8 Ik ben zo blij om u allen hier te zien vanavond en de verschillenden van langs de weg [Leeg gedeelte op de band – Vert] ...?... die ik begrijp, broeder Charlie, en Rodney, en Roger, broeder Sothmann. En ik begrijp... [Leeg gedeelte op de band] ... vanavond enigen... vertelde Billy mij vanmiddag. Zo blij dat hij hier is, helemaal uit dat zonnige Georgia. Sommigen zeiden: "Hoe maakt u het?" Hij zei: "Ik bevries." Maar wij zijn... Waar bent u, broeder Welch? Ik kan u niet onderscheiden, gewoon een beetje... Wel, hij zit hier vlak voor mijn neus. En zuster Evans. Ja, kijk hier, een groep van Georgia daar. Dat is fijn, blij om u allen bij ons te hebben.

9 Nu, de Here zegene voor altijd broeder Sullivan omdat hij ons hier uitnodigde. Hij heeft de sponsoring op zich genomen, onder God, om... Ik denk... u mensen, als ik het goed begrijp zal broeder Sullivan u vrij spoedig gaan verlaten, weggaan. En u gaat een groot man missen. Want een man die zich er zo publiekelijk voor inzet om zoiets als dit te sponsoren, zie, het laat zien dat hij van u houdt; hij probeert iets te doen voor de mensen, want anders zou hij dat niet doen. Dat is juist. Een echte waarachtige dienstknecht van God, door en door oprecht. Ik waardeer broeder Sullivan met mijn hele hart.

10 Een man die ooit iets bereikt is een man die alleen staat, hij en God alleen; dat is de man. Op de weg naar Jericho is er maar plaats voor twee, niet meer, niet minder, slechts Jezus en u. Dat is alles. En dus is dat de weg die wij moeten wandelen, deze smalle weg. Iedere man die ooit iets voor God deed, bewandelde dezelfde weg. Dat is juist. Bekritiseerd, verlaten, uitgeworpen; door alle eeuwen, alle tijden, hebben zij hetzelfde moeten lijden. Wij zijn dus gewoon net als zij, hetzelfde. Wij moeten het alléén doorstaan. Maar nooit alleen, Hij is altijd daar.

11 Wij waarderen de mensen die de leiding hebben over deze wapenfabriek hier, die ons deze wapenfabriek ook laten gebruiken. Als zij ergens zijn waar zij mijn stem kunnen horen, ik waardeer zeker deze vriendelijkheid van u mensen. De Here zegene u altijd. Het is het leger van de Verenigde Staten, en wij bidden echt dat God hen rijkelijk zal zegenen en helpen.

12 En ik vertel u dat wij een defensieprogramma hebben, wij weten dat, samen met de andere naties enzovoort, en proberen hen te verslaan in een raketrace. Mijn broeders, er is één race die wij moeten lopen, dat is de race van de wieg tot het graf, met ons geloof in Golgotha, dat is de race. Daar is onze verdediging, in Golgotha. Geef mij elke soldaat in de Verenigde Staten die is toegewijd aan God, biddend op zijn aangezicht, en u kunt al de raketten opblazen en laten gaan. Dat is juist. Wij zullen zo veilig beschermd zijn dat elke natie onder de hemel voor ons bevreesd zal zijn.

13 Zoals het was in de dagen van Salomo, ik geloof dat ik daar de laatste keer dat ik hier was over predikte, De koningin van het zuiden, hoe Israël geen problemen had in die dagen met andere naties; zij waren allemaal bevreesd voor hen. Zij vertrouwden de Heer.

     (Ik geloof niet dat u mij zo goed hoort; is er een echo daarop? Kunt u het daarginds goed horen, achterin? Ik dacht dat het klonk als een echo. Laten wij kijken of ik dit kan aanpassen. Is dat beter? Kunt u dat beter horen achterin? Niemand maakt een beweging. Kunt u dit beter horen hier? Ik geloof dat ik mijn kansel heb gebroken. Hoe is dat? Is dat beter? In orde, wij zullen proberen het daar te laten.)

14 Nu, wij willen snel tot het Woord komen. Ik hield u gisteravond tot laat ginds in de gemeente van broeder Sullivan, maar wij... Ik heb in het bijzonder genoten van wat de Here ons gaf over de geluiden, De onzekere geluiden. En wij probeerden een hoop onzekere geluiden van deze dag te beschrijven. En toen, nadat wij klaar waren met alle onzekere geluiden, stapten wij over op een geluid dat zeker was. (Dank u, broeder Gene, misschien zal dat ons gewoon een beetje helpen. In orde.)

15 Over de zekere geluiden van de dag... En wij kwamen erachter dat er één geluid was dat zeker was. Dat was het geluid van het Evangelie. En hoe kwam het Evangelie? Niet in Woord alleen, maar door de kracht en de manifestatie van de Heilige Geest. Dat geluid dat op de dag van Pinksteren kwam als een ruisende machtige wind, dat was zekerheid dat het leven was gekomen, want het was geestelijk leven.

16 Kunt u mij beter horen als ik wat naar achteren ga? Naar achteren? In orde. Ik zal proberen wat van Paul Raders ideeën te nemen. Hoeveel hebben Paul ooit gezien? Ik lachte om Paul. Hij ging gewoonlijk helemaal zo naar achteren, trok voortdurend zijn broek omhoog. Dan zou hij zijn punt maken en regelrecht naar het podium rennen zo snel als hij kon en beide handen in de lucht gooien. En zo kwam hij heel ver van zijn microfoon af.

17 Ja, ik zie toevallig broeder en zuster Collins achter in het gehoor zitten. Is er iemand die niet gelooft dat God de doop van de Heilige Geest geeft aan methodistenpredikers? Daar zit er één aan wie Hij de doop van de Heilige Geest gaf: een methodistenprediker, een Kentucky methodistenprediker die de Heilige Geest ontving en nu Gods nederige dienstknecht is.

18 Dus we zijn blij dat de Heilige Geest is voor een ieder die wil. Een ieder die gewillig is te komen op Gods voorwaarden kan de Heilige Geest ontvangen. Ja! Het is voor Methodisten, Baptisten, Presbyterianen, Lutheranen, Katholieken, Joden, Protestanten, geel, zwart, wit, bruin en wat dan ook; wij allemaal samen. De Heilige Geest is voor allen.

     Nu, ik wil buigen... Als u wilt, buig uw hoofd enkele ogenblikken terwijl wij bidden. En vóór het gebed, met uw hoofd gebogen, als u een speciaal verzoek hebt, wilt u het bekend maken door uw hand op te steken tot God? Houd gewoon uw verzoek in uw hart. God zegene u. Moge God aan ieder van u uw verzoek toestaan.

19 Onze hemelse Vader, wij naderen Uw troon van genade; niet Uw troon van gerechtigheid, Here, die zouden wij niet kunnen verdragen. Wij vragen niet om gerechtigheid; wij zouden verloren zijn; maar wij vragen om genade. En wij komen, omdat Gij ons verzocht om te komen, en wij hebben de belofte dat wij zullen ontvangen waar wij om vragen, als wij vrijmoedig zullen komen, niet twijfelend, en het vragen in de Naam van de Here Jezus. Want er is geschreven: "En al wat gij doet met woorden of met werken, doet het alles in de Naam van Jezus." Hij zei Zelf, toen Hij op aarde was: "Indien u de Vader iets vraagt in Mijn Naam, zal Ik het doen."

     En wij zijn er zeker van dat wij krijgen waarom wij vragen, want wij komen met geloof, gelovend met al wat in ons hart is om mee te geloven. En wij vragen in Jezus' Naam dat genade en barmhartigheid en moed ons vanavond mag omringen. En geef ons een groot deel van Uw Geest in ons hart, omdat wij het nodig hebben.

     Geef geloof aan degenen die hun handen opstaken, en ik ben er een van, voor de verzoeken die in ons hart waren, dat wij met ons hele hart zullen geloven dat U onze verzoeken zult toestaan. Want wij dragen de dienst en onszelf op aan U, om met ons te handelen zoals U het geschikt acht. Terwijl wij het Woord benaderen om het te prediken, laat de Heilige Geest komen en de woorden zalven, en ze planten in de harten van ons allen. Want wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.

20 Nu, u die gewoonlijk de Schriften bijhoudt, ik zal u vanavond vragen om voor de tekst het boek Deuteronomium, het tweede hoofdstuk en het derde vers op te slaan.

     Gij hebt dit gebergte genoeg omgetrokken; keert u naar het noorden.

     Ik houd ervan om uit het Oude Testament te onderwijzen, omdat het Oude Testament een type is van het Nieuwe. Terwijl wij deze meest plechtige, heilige tekst vanavond benaderen (zoals geheel Zijn Woord plechtig en heilig is), wil ik een parallel trekken tussen het Oude en Nieuw Testament van vervlogen dagen en dagen die nu zijn.

21 Weinig geloofde Israël, als iemand het hun verteld zou hebben, dat ze veertig jaren van het beloofde land waren toen ze zongen, juichten en dansten in de Geest aan de andere kant van de Rode Zee. Zij zouden het nooit geloofd hebben als iemand had gezegd: "U bent nu uit de verdrukking gekomen en de vervolging, God heeft u verlost, en u bent oversteken." En zij waren slechts enkele dagreizen daar vandaan. Maar toch heeft hun ongeloof hen veertig lange jaren in de woestijn gehouden. En onze vaderen kwamen tot diezelfde plaats ongeveer veertig jaar geleden, of een beetje langer. Dezelfde toestanden bestonden toen.

22 Israël had een grote opwekking gehad. En zij waren op weg naar een land van belofte, waarheen God aan de vader, Abraham, beloofd had hen te brengen. En zij gingen dit beloofde land binnen met Gods beloften, Zijn zegeningen op hen. En het uur van bevrijding was nabij, en God had alles gedaan wat Hij had beloofd, en zij waren op weg naar dat land.

23 Het was slechts weinig kilometers daar vandaan. Meet het uit op de kaart. Ik geloof werkelijk dat ik het zelf zou kunnen lopen in minder dan vijf dagen; gewoon vertrekken en het lopen in vijf dagen, van de Rode Zee naar waar zij de Jordaan overstaken om in Palestina te komen. Slechts een kleine reis, en toch, vanwege hun ongeloof, heeft het hen veertig jaar in de woestijn gehouden.

24 Nu, dat is een plechtig iets; wij behoren daar even een poosje over na te denken. Weinig geloofden zij dat daar de wateren van Mara voor hen lagen; of de woestijn van Sin; of de berg Sinaï; of Kades-Barnea, waar zij compleet faalden voor God; terwijl het vanaf Kades slechts elf dagen was naar de oversteekplaats.

25 Zij konden het niet geloven want zij hadden al zoveel grote dingen zien gebeuren. Zij waren er zeker van dat zij in de wil van God waren, net als onze vaders enkele jaren geleden. En dat waren zij, maar dat is waar zij hun fatale vergissing maakten.

26 Zij... De grootste vergissing die Israël ooit maakte was toen zij genade afwezen en de wet accepteerden. Zij maakten hun grootste vergissing in Exodus 19; dat was een van de fatale vergissingen die Israël maakte.

27 Het verbond dat God had gemaakt met Abraham was volledig genade. Maar genade had hen voorzien van een bevrijder, een profeet, een offerlam. Het had voorzien in de grootste opwekking die zij ooit hadden gehad. En toch waren zij er niet tevreden mee. Zij wilden iets waarover zij konden argumenteren. Zij wilden een plaats waar zij er iets in te doen konden hebben.

28 Dat is hoe het vandaag is. Dat is hoe het veertig jaren geleden was met onze vaders, onze Pinkstervaders. Genade had hun een opwekking gegeven, en had hen uit de wereld gebracht, en uit de chaos waarin zij waren, in hun formele denominaties en organisaties, enzovoort, en had hen naar de grootste opwekking gebracht die zij ooit hadden gehad, stortte de Heilige Geest op hen uit, vervulde hen met de Geest. Zij zongen en dansten in de Geest en hadden een geweldige tijd. En weinig wisten zij dat zij al die jaren weg waren van de volle belofte.

29 Maar zoals het was met het natuurlijke Israël, zo is het met het geestelijke Israël. Wij zijn Israëlieten omdat wij het zaad van Abraham zijn. Die Israëliet is niet degene die het in het vlees is, maar die het in de Geest is. "Wij, die dood zijn in Christus, nemen Abrahams zaad aan en zijn naar de beloftenis erfgenamen van Abraham." Dus wij zijn... en Abraham was geen Jood. Abraham was een heiden uit het land van de Chaldeeën en de stad van Ur. Hij was absoluut een heiden.

30 Nu, merk op, zij waren allen in deze... zo ver weg, omdat zij geweigerd hadden om te aanvaarden wat God voor hen voorzien had, en zij wilden er iets aan toevoegen. Dat is waar wij altijd onze fouten maken, wanneer wij proberen iets toe te voegen aan wat God heeft gedaan en wat God heeft gezegd. Laat het gewoon met rust.

31 Zij hebben al tweeduizend jaar geprobeerd één woord aan het Onze Vader toe te voegen om het beter te maken, of geprobeerd één woord weg te nemen om het beter te maken. U kunt het niet, want wanneer Hij spreekt is het volmaakt. En als u iets meer toevoegt aan volmaaktheid, bent u buiten de orde. Wanneer God iets doet, is het volmaakt.

     En wanneer wij proberen te denken dat Hij onze hulp nodig heeft... Hij heeft onze hulp niet nodig. Hij is God. U zegt: "Wel, Hij moet mannen gebruiken om het Woord te prediken."

32 Net zoals Johannes het zei: "God is in staat uit deze stenen kinderen te verwekken voor Abraham." Hij heeft ons niet nodig. Hij is de Schepper; Hij kan doen wat Hij maar wil, omdat Hij God is.

33 Nu, wij komen erachter dat al deze dingen... Zij waren voorzien van een paaslam. God had hun voorzien van manna uit de hemel tijdens de reis. Hij had in een rots voorzien waaruit zij konden drinken als zij dorstig waren, een koperen slang om hen te genezen wanneer zij ziek waren. En toch, met dat alles, moesten zij een wet hebben. Zij wilden een theologische ervaring, zodat zij iets konden hebben om te argumenteren en te organiseren en scheuringen onder elkaar te maken.

34 Dat is net zoiets als wat er gebeurde met onze Pinkstervaderen meer dan veertig jaar geleden. God riep een man in Californië, een neger, met één scheel oog, en gaf hem de ervaring van de doop van de Heilige Geest. Van daar vormde het Azusa Street, de oude Azusa Street Zending. Van daaruit verspreidde het zich totdat het de hele natie overspoelde. Van natie... het ging van natie tot natie, tot de Pinksteropwekking overal brandde.

35 In wat een zegen had God voorzien door genade! Velen konden hun eigen naam niet schrijven. Sommigen kwamen naar de kerk in vodden. Zij liepen buiten op een spoorweg en raapten handen vol maïs op en sloegen die op de spoorweg, kleine moeders, om hun kinderen te voeden, zodat hun man het Evangelie kon prediken.

36 Zij zwierven rond; zij werden uitgelachen, bespot en heilige rollers genoemd, brachten dag na dag de hele nacht door in de gevangenis. Sommigen wilden hen in een krankzinnigengesticht stoppen en zeiden dat zij gek waren. God had voor hen voorzien in een van de grootste opwekkingen die deze natie ooit heeft gekend. Het maakt mij niet uit wanneer het was; er is nooit een opwekking geweest als de Pinksteropwekking. Dat is juist.

37 Wesley had het nooit; geen van hen had het. Spurgeon, Calvijn, Knox, grote hervormers, maar zij hadden nooit zo'n opwekking als de Pinksteropwekking, het grootste dat de aarde trof sinds de Heilige Geest viel op de dag van Pinksteren. Niets. Precies nu... ze hadden het afgelopen jaar meer bekeringen, de gemeente zelf heeft bijna meer bekeringen geregistreerd dan de rest van de kerken samen. U hoorde Billy Graham er niet lang geleden over spreken; u kunt het niet negeren.

     Waar hebben wij onze fout gemaakt? Net als Israël konden wij geen genoegen nemen met alleen maar de weg te volgen waarop de Heilige Geest ons leidde. Wij moesten er iets aan toevoegen, waardoor ongeloof kon binnenkomen.

38 Als Israël verder was gegaan de weg te volgen waarop de Here hen leidde, waren zij binnen twee weken in het beloofde land geweest. Maar zij moesten iets vervangen. En als de Pinkstergemeente verder was gegaan in de Geest, op de manier die God had verordineerd, en waarvan Hij reeds had bewezen dat Hij daarin was, dan hadden wij reeds in het Millennium geleefd.

39 Maar zij deden hetzelfde als wat zij daar in het verleden hadden gedaan, zoals de Bijbel zegt in Korinthe. Die dingen waren onze voorbeelden. Wat er met hen gebeurde gebeurt met ons. Wat gebeurde er als eerste? Wij konden niet doorgaan met geleid te worden door de Geest in een groep gelovigen; wij moesten iets hebben om ons een naam op te spelden. Wij wilden een organisatie maken. Dus zij hadden zich gevormd...

40 En wat veroorzaakte het? Iemand kreeg een openbaring dat mensen gedoopt hoorden te worden in de Naam van Jezus in plaats van Vader, Zoon en Heilige Geest. En in plaats daarvan, wat gebeurde er? De oude Algemene Raad moest toen de Assemblies of God worden. Wat gebeurde er met Jezus' Naam? Men moest zich een organisatie maken, genaamd de 'PA of W', de 'PAJC', en al de verschillende... Eén kwam op een paard, en de ander kwam op een wolk. Daar maakte u uw fout! Daar zondigde u vreselijk! Waarom hebt u het niet met rust gelaten?

41 Als die Naam, Jezus, en al de kleine dingen die u hebt, enzovoort, niet juist waren... God zei dat iedere... Jezus zei: "Alle plant die Mijn hemelse Vader niet geplant heeft, zal uitgeroeid worden." Het zal op niets uitlopen als het niet van God is. En als het van God is, wie gaat het stoppen? Dat is het. Laat het met rust. Laat God de Heerser zijn.

42 Maar wij moesten organiseren. Nu hebben wij Eenheids, Tweeheids, Drieheids (o my!); verbrokkeld, ruzie makend met elkaar. Kleine groepen: "Wij zijn de grootste; wij zijn in de minderheid; wij zijn in de meerderheid; wij zijn dit; wij zijn dat; wij hebben de beste; wij hebben meer geld; wij hebben meer zendelingen, wij hebben..." O my.

     Wij zijn niet verdeeld! Wij behoren het niet te zijn. "Allen zijn wij één lichaam, één in hoop en leer, één in liefde." Ja, liefde. "Voorwaarts Christenstrijders, marcherend als tot de oorlog", met één ding voor ons, niet een organisatie, maar "het kruis van Jezus gaat ons voor".

43 Het is altijd zo geweest dat de mens zijn eigen deel wil toevoegen, doen wat zij denken dat er gedaan zou moeten worden. Hetzelfde gebeurde toen Israël het idee kreeg dat zij een koning wilden hebben. God was hun Koning. God heeft altijd alles in allen willen zijn voor Zijn volk. Maar de mens wil zichzelf iets maken daarin.

     Want wij moeten districtsopzichters hebben, wij moeten PhD's hebben, en wij moeten al deze andere grote titels hebben enzovoort zodat wij iemand zijn om naar op te kijken, zodat de andere broeders zeggen... Wel, zij twisten en vechten en ruziën en snijden bochten af om een pluim op hun hoed te krijgen, zoals wij zeggen. Wel, het is een schande! Het brengt ongeloof.

44 De Bijbel zegt: "Hoe kunt u geloof hebben wanneer u aanzien des persoons hebt" en dergelijke dingen. Hoe kunt u het doen wanneer u probeert te zeggen: "Het is de districtsman. Wij moeten naar hem luisteren"? "Het is de bisschop; wij moeten naar hem luisteren", proberend iemand te zijn in uw organisatie. U kunt het niet doen en dan geloof hebben in God. U moet alles verzaken en geloof hebben in God.

45 Dat is waar Pinksteren begon. Dat is wat Pinksteren... wat u tot Pinksteren maakte. Het woord kerk betekent "uitgeroepen". Israël was uitgeroepen. Pinksteren was uitgeroepen en afgescheiden. Israël was de kerk van God. Pinksteren was de kerk van God toen het uitgeroepen werd en zich afscheidde.

     Maar wat doet u? U moet handelen zoals de rest van de mensen. U moet de dingen doen die zij doen. U wilt zijn zoals zij.

46 Toen Israël een koning wilde, riep goede oude Samuël, de profeet, hen samen, en hij zei: "Luister, ik wil jullie iets vertellen." Met andere woorden, zoiets als: "U wilt toch niet zo zijn als de Filistijnen; u bent niet als de andere naties van de wereld. Zij hebben hun koningen, maar u hebt één Koning; dat is Jehova."

47 Elke ware profeet zou u dat vertellen, zou u niet naar iets anders sturen; maar zou u terugzetten bij Jehova; laat Hem u leiden; laat Hem uw Gids zijn. Wel, zij wilden hoe dan ook zoals de andere naties zijn. En oude Samuël stond op en zei: "God is uw Koning."

48 God is onze Koning. Probeer niet het voorbeeld te volgen van de dingen van de wereld, de andere naties. Laat ze hun gang gaan als zij dat willen. Als de andere mensen hun grote strakke bisschoppen en fijn opgeleide predikers willen, en al dit soort Hollywood-gedoe, laat ze het hebben. Maar dat is niet voor de kinderen van God. De Heilige Geest is onze Gids. Hij is onze geestelijke Leider. U hebt deze dingen niet nodig. Zij willen die, laat ze die hebben; u niet, dat past u niet.

49 Nu, wij zien wat er plaatsvond. Samuël zei tot Israël: "God zond mij om uw profeet te zijn. Heb ik u ooit iets verteld in de Naam des Heren wat niet gebeurde?" Denk daaraan. En hij zei: "Heb ik u ooit gebedeld om uw geld? Heb ik ooit geld van u genomen?"

50 Ik kreeg pas een brief van een broeder ginds in Arizona, waar een zekere grote leider een samenkomst hield. En in deze samenkomst van een kleine kerk, niet meer mensen dan er hier zitten, heeft het die kerk zesduizend dollar gekost (deze man is iemand van het bestuur) om die man te hebben. Het kostte tienduizend om het uit te zenden. En dan te bedenken, broeder, wat zesduizend dollar zou doen op een zendingsveld, waar ik weet dat broeders het Evangelie prediken zonder schoenen aan hun voeten.

51 En wij steken miljoenen dollars in enorm grote gebouwen. Ik spreek niet over een bepaalde persoon; ik heb het over de hele kwestie. Grote gebouwen... Ik zag het juist pas geleden waar een grote organisatie zes miljoen gaat investeren, geloof ik, drie tot zes miljoen in een kantoorgebouw, terwijl zendelingen honger lijden op het zendingsveld. En wij prediken dat Jezus spoedig komt.

     Hoe kunt u dat rijmen, mensen? Ik ben gewoon... Ik ben ten einde raad, ik snap het niet. Uw leven dat u leeft vertelt werkelijk wat u in uw hart denkt. Jezus zei: "Als u één ding spreekt en iets anders doet..." Zei: "U huichelaars, hoe kunt u goede dingen spreken met uw mond, terwijl u in uw hart iets anders denkt?" Uw handelingen spreken luider dan uw woorden. Waarom geloven wij dat Jezus komt en doen dan deze dingen? Wij hebben geen tijd voor die dingen.

52 Samuël zei: "Nu, vertel mij of ik u ooit iets zei in de Naam des Heren wat niet gebeurde."

     "Nee," zeiden zij, "alles wat u ons vertelde gebeurde."

     "Vertel mij wanneer ik ooit uw geld nam. Vertel het mij." En zei: "Nu, als u gaat handelen als de anderen, wanneer u uw koning hier binnenbrengt en een vervanging neemt onder Jehova..."

     "Wel," zeiden ze, "ziet u, deze zal onze koning zijn, en wij zullen net als de rest zijn. Wel, het zal gewoon beter werken. Wij zullen een man hebben met wie wij kunnen praten, een man die ons kan troosten, een man om deze verschillende dingen voor ons te zijn, die terug zal praten tot ons." O broeder, als u maar geestelijk genoeg bent, zal God terugpraten tot u.

53 Zij proberen de kwestie van de nieuwe geboorte te omzeilen. Dat is wat er gebeurt. Nu, mensen kunnen niet denken aan deze nieuwe geboorte, de doop van de Heilige Geest, enzovoort. Hoe bent u ooit hier gekomen, om in bestaan te komen zonder de natuurlijke geboorte? U zou het niet kunnen. Er is geen enkele manier voor u om het te doen, om in bestaan te komen en in staat te zijn om rond te lopen en te weten, zonder de natuurlijke geboorte te hebben. Is dat juist? Wel, het is hetzelfde in het geestelijke. Als je niet wedergeboren bent, weet je er gewoon niets van.

     Hoe zou je een man kunnen nemen die een grote groep mensen zou gaan inhuren, zeggend: "Ik heb hier een bedrijf." Een man die zo hard als hij kan over het kerkhof rent, naar het kerkhof.

     "Waar gaat u naartoe, meneer?"

     "O ik heb gewoon een groot project hier in de omgeving; ik ga daarheen om wat mensen te halen om mij te helpen."

     "Enige mensen voor wat?"

     "Om mij te helpen."

     "Waar gaat u naartoe?"

     "Naar het kerkhof. O, ik zag daar overal namen."

54 Dat is wat het is; slechts namen. Dat is wat wij zijn geworden, een stelletje Pinksternamen. Dat is juist. Wij hebben iets nodig met leven erin. Je krijgt geen leven op een kerkhof, zeker niet. Je zou de hele nacht en de hele dag tot hen kunnen prediken; er is niets daar dat je in beweging kunt krijgen. Jouw taak zal nooit gedaan worden als je de mensen vertelt dat de Heer komt, en dat ze moeten evangeliseren, en de straat opgaan en getuigen, en iets voor God doen. Hoe kan je het doen terwijl zij dood zijn?

     U moet ergens komen waar leven is. Een man moet wedergeboren worden. De kerk moet terugkomen naar de principes van Christus, terug naar de nieuwe geboorte, terug naar de Heilige Geest, terug naar gebedsdiensten die de hele nacht duren, met plaatsen die in vuur en vlam staan voor God, in plaats van dat.

     U zegt: "Welnu, ik behoor tot dit, ik behoor tot dat."

     Bent u een Christen? "Ja, ik behoor tot zo-en-zo." Dat is een werelds gemaakt iets, hoe goed het zijn doel ook heeft gediend. Maar ik probeer nu een punt te maken, broeders; zit gewoon even stil. Sommigen van u goede standvastige denominatie-broeders, begin niet te kronkelen en te schreeuwen, want ik weet dat u goede broeders bent.

55 Zoals de kleine jongen, die binnenkwam om zijn boterhammen te eten. Hij was aan het eten en hij zei... Een oude kat kwam en miauwde om hem heen. Hij zag zijn staart op de vloer liggen dus drukte hij er een beetje op. De oude kat begon te schreeuwen, en zijn mama zei: "Jongetje, als jij niet ophoudt met aan de staart van die kat trekken, kom ik buiten om je een pak slaag te geven."

     Zei: "Mama, ik trek niet aan zijn staart; ik druk er gewoon een beetje op. Hij doet het schreeuwen. Hij doet het trekken." Dat is juist.

56 Nu, merk op. O, slechts een beetje druk op het Evangelie! Wat wij willen doen is het plaatsen waar het behoort. En de kerk maakte haar fatale vergissing toen zij voor het eerst haar eerste organisatie maakte. Wat deed u?

57 U zegt: "Wel, zij begonnen problemen te maken." Wel, als u een ware gelovige in God was... God beloofde ons dat als Hij het niet geplant had het toch nooit ergens toe zou leiden. Laat het gaan, het zal tot zijn einde komen. "Elke plant die Mijn hemelse Vader niet geplant heeft zal ontworteld worden." Precies juist. Maar zij moesten het gewoon doen.

58 Nu, wij merken op, nadat al de zegeningen tot Israël gekomen waren, dat zij toch nog steeds Exodus 19 wilden. Zij wilden een wet hebben. Zij wilden iets hebben dat zij zelf konden doen, enige sabbatdagen die zij konden houden, of enige verordeningen die zij konden doen, of iets anders dat hen was aangereikt en dat zij zelf konden doen. En als u één ding kunt doen om uzelf te redden, dan zit er geen greintje genade in.

59 De wet is wat u doet met betrekking tot de genade die God u heeft betoond door u te redden. Zoals ik vaak gezegd heb loop ik niet rond met andere vrouwen, [niet] omdat ik bang ben dat mijn vrouw van mij zal scheiden. Ik loop niet rond met andere vrouwen, omdat ik mijn vrouw liefheb. Dat is het.

60 Ik geloof niet dat je hoort rond te rennen. Maar het is niet een wet die het doet standhouden, mijn huwelijksgelofte; het is mijn liefde. En de reden is: ik heb God lief. Niet omdat ik bang ben dat Hij mij naar de hel zou zenden; ik geloof niet dat Hij dat zou doen. Maar omdat ik Hem zo liefheb wil ik het niet doen. Er is niets in mij om mij het te laten doen. Ik heb Hem te zeer lief; ik zou Hem voor niets willen kwetsen. Zeker, ik heb Hem lief.

61 En wanneer mannen en vrouwen tot een plaats komen van: "Wel, ik zou eigenlijk thuis moeten blijven om dit goede toneelstuk vanavond te zien en... Maar ik vertel je, ze zullen denken dat ik teruggevallen ben als ik niet naar de kerk ga." En u zit daar en slaapt hoe dan ook. U had net zo goed thuis kunnen blijven om naar iets te kijken waarvan u meer had kunnen genieten. Maar wanneer de Here uw vreugde wordt, en de Here uw vreugde is, en u niet weg kunt blijven van de gemeente, dan komt u ergens.

62 De gemeente was veertig jaar geleden in een betere toestand voor de komst van de Here Jezus dan vanavond, heel veel beter. Zij waren dichter bij God. Zij hadden meer van God in hun midden; zij hadden meer Geest in hun midden dan wat zij vanavond hebben.

63 Wat veroorzaakte het? Het is omdat wij onszelf afscheidden, elk groepje voor zichzelf, en uitgingen en de ander vertelden: "Wel, dat is oud buizerdgebroed daar. Dít is het. Daar hebben zij het niet; wij hebben het", en uw kleine verschillen in leerstellingen enzovoort, en God zou er niet zoveel[Broeder Branham knipt met zijn vingers – Vert] aan besteden.

64 Als wij geen liefde hebben, wat voor goed doet het hoe dan ook? "Al ware het dat ik al de verborgenheden wist, en al de verborgenheden van God verstond; al ware het, dat ik al het geloof had, zodat ik bergen verzette, en dat ik al mijn goederen aan de armen zou geven, en mijn lichaam als offer zou laten verbranden, en had de liefde niet, zo ware ik niets", zei Paulus. 1 Korinthe, hoofdstuk 13.

65 Zie, u mist de werkelijke zaak wanneer u zich begint af te scheiden, schijnbaar het geloof niet hebbende. Wanneer u zich begint af te scheiden... "Wij zijn deze groep, wij behoren tot dit, wij hebben niets te doen met hen en..."

66 Het is allemaal de Heilige Geest. In elk van die groepen spreken ze allemaal in tongen. In elk van die groepen zitten goede en slechte mensen, net als in de eerste groep, en zij zullen dat altijd hebben. En God geeft die Heilige Geest aan wie Hem gehoorzamen. Dus wie gehoorzaamde Hem? Degene die Hem geloofde en het aanvaardde, dat is degene die Hem gehoorzaamde, zie.

     Maar wij moeten er zelf iets in te doen hebben. Wij willen zijn als de Methodisten, als de Presbyteriaan, de Baptist, de Katholiek. Wij moeten een organisatie maken.

67 Dat is hetzelfde als waar Maarten Luther in faalde... niet Maarten Luther. Hij begon daar niet mee. John Wesley begon er niet mee. Het waren de groepen na hen die ermee begonnen. Dat is juist. Zij begonnen het niet. Beslist niet, zij hielden het rein. Maar toen zij heengegaan waren, begon de volgende generatie het te organiseren.

68 En dat is net als hoe het was in het begin. De eerste groep besefte dat het God was en de doop van de Heilige Geest, en zijn bleven erbij. Maar de tweede groep kwam: "Wel, wij moeten dit doen, wij moeten ons van hen afscheiden, zij hebben schijnbaar het geloof niet, en wij hebben het. En wij zullen onze groep hier vormen, en wegtrekken." En dat veroorzaakte dan dat een leider hierheen ging en deze mee trok, en deze trok hierheen weg, daarheen, zie.

     Gewoon precies hetzelfde als wat Israël deed. Zij wilden Exodus 19. Zij wilden een wet. Zij wilden iets dat zij zelf konden doen. Zij moesten er iets in te doen hebben. Zij moesten grote mannen maken; moesten enige werken hebben die zij zelf konden doen.

69 God zal in de werken voorzien, als u slechts in genade zult wandelen. Dan zult u meer aan het werk zijn dan nu met de 'Damesvereniging voor liefdadigheid' en al deze andere onzin die in de kerk is toegevoegd. Soepmaaltijden om de prediker te betalen, waar haalt u ooit zoiets uit de Schrift? De tienden betalen de prediker. Hij behoort van de tienden van de mensen te leven.

70 Maar wij moesten iets anders krijgen om te doen. Wij moeten ons deel erin hebben. En dan, als zij het niet voor elkaar kunnen krijgen, is er een andere vereniging die het zal doen, een andere vereniging. Gods weg is juist. Tienden en offers gaan naar Levi, dat was de voorganger. Als iedereen zijn tienden zou betalen, zou u geen soepmaaltijden nodig hebben. Zie? U nam iets anders aan en liet de tienden weg. Zegt u dat het een verordening is van het Oude Testament? Ik wil dat u het mij bewijst. Dat is juist. U kunt het niet bewijzen door Gods Woord. Het is ook een verordening in het Nieuw Testament. God maakt één verordening; het kan nooit veranderd worden. Het moet zo blijven.

71 Zoals het bloed. Iemand zegt: "Wel, wij... ik vertel u, wij doen dit en doen dat. Wij hebben geloofsbelijdenissen, en wij proberen mensen tot Christus op te leiden, wij proberen hen tot Christus te brengen door denominatie." Wij vechten gewoon tegen de wind; het doet geen goed. Er is maar één weg naar Christus; dat is door het bloed. Dat is Gods programma om mee te beginnen, en Hij kan niet veranderen. Wij komen door Christus door het bloed.

72 En nadat wij het bloed hebben ontvangen... de chemie van het bloed om onze zonden weg te nemen en ons te reinigen van ongerechtigheid, dan ontvangen wij de Geest Die in het bloed is, de Heilige Geest, Die op ons terugkomt en ons zonen en dochters van God maakt. Dat is juist. Dan bent u nieuwe schepselen in Christus. Dan hebt u dezelfde ervaring als die zij in het begin hadden. U leeft hetzelfde soort leven en doet dezelfde werken als die zij in het begin deden. Ja.

73 Exodus 19. De Bijbel zegt... het is een elfdaagse reis van de berg Sinaï naar Kades. Elf dagen nadat zij hun theologische indoctrinatie hadden ontvangen, de werken die zij wilden doen, maakten zij de grootste fout die zij ooit maakten. Het was bij Kades waar zij Gods Woord betwijfelden. Vanaf de tijd waarin zij in lijn vielen met God, tot zij geïndoctrineerd werden... En toen maakten zijn hun fatale fout... te geloven dat Gods Woord waar was.

74 Zij namen hun organisaties, de twaalf verschillende stammen stuurden een afgevaardigde om naar het land te gaan en het te verkennen. Twee van hen gingen erheen en brachten het bewijs terug. Zij brachten één bewijs dat het een goed land was. Jozua en Kaleb droegen deze tros druiven misschien op hun schouders. Iedereen die geproefd had zei: "Hmm, my! Het is zo goed, wonderbaar."

75 Maar toen zij terugkwamen voor de samenkomst, zeiden zij: "De tegenstand is te groot; wij kunnen het gewoon niet doen. Het heeft geen zin om het te proberen. Wel, wij zien eruit als sprinkhanen, vergeleken met die grote opgeleide reuzen daar, die grote bisschoppen en doctors in de godgeleerdheid. Er is maar één ding, hoe kan onze kleine twee jaar van schoolgaan, onze kleine lagere school opleiding, zich ooit meten met Doctor, PhD, LLD, SQUT, al deze andere? Hoe zullen wij dat ooit doen met deze grote kerels?"

76 Dat is het niet! God beloofde het land. Opleiding heeft er niets mee te maken. God beloofde de Heilige Geest aan "een ieder die wil, die kome". Als u het verschil niet weet tussen spliterwten en koffie, wat maakt het uit? Als u uw ABC niet kent, wat maakt het uit, zolang u een ervaring hebt ontvangen.

77 Toen Petrus en Jakobus werden opgepakt... of Johannes, bij de Poort De Schone, waar zij de man hadden laten lopen die kreupel was geweest, hem hadden laten lopen die verlamd was geweest vanaf zijn moeders schoot... de Bijbel zei dat zij onwetend en ongeletterd waren, maar toch werd het opgemerkt dat zij met Jezus waren geweest. Dat is de kwalificatie van een echte Pinkstergelovige.

78 Niet hoeveel graden u hebt, een hoe hoge graad u hebt behaald, een Bachelor of Art, of dat u nu een PhD of LLD bent of wat het ook is; dat heeft er niets mee te maken. Het is dat u de mensen laat weten dat u met Jezus Christus bent geweest. Laat de mensen weten dat er iets achter zit dat uw ziel in vlam heeft gezet. Dat is Pinksteren.

79 Soms zie ik hoe de gemeente wordt... Ik verliet de Baptistenkerk om een Pinkstergelovige te worden. Ik verliet haar vanwege het feit dat ik wist dat zij iets hadden. Maar toen ik daar kwam, was het net zo strak georganiseerd als de Baptisten – erger! Dat is juist.

80 Nu, wij komen buiten en kijken, en kijken rond, en zien een elfdaagse reis van theologie naar volkomen ongeloof; vanaf de dagen dat zij de wet kregen tot zij uiteindelijk in volkomen ongeloof overgingen. Hier kwamen er twee terug die bewijs hadden.

81 De Pinkstergemeente bracht veertig jaar geleden één goed bewijs terug dat er daarginds een land was, want zij hadden een bewijs van spreken in tongen. Maar broeder, dat is niet het enige bewijs. Niet alleen waren daar goede druiven, maar het vloeide van melk en honing; het had alles!

82 Maar zij waren tevreden met alleen de druiven en zeiden: "Dat is alles, denk ik." Dat is wat de Pinkstergemeente heeft gedaan. Handelingen 2:4, Handelingen 2:4, Handelingen 2:4, tot u zoveel druiven kreeg dat ik geloof dat het van echte druiven veranderde in possum druiven, zure druiven. Handelingen 2:4, Handelingen 2:4, tot u bijna een 2 bij 4 prediker wordt (dat is juist) om rond een organisatie te zuigen. Huh.

83 Eén ding: betaal mij niet. Ik ben vrij om de Bijbel te prediken. En zolang God mij laat leven, zal ik precies daar staan als een getuige tegen het verkeerde. Het maakt mij niet uit waar...

84 Niets verkeerd met de organisatie; de organisatie is in orde. De wet was in orde; het diende zijn doel, dat is waar. Maar de wet deed niets voor hen; het gaf hun geen enkele genade. De wet bracht hen niet in het beloofde land. Nee, meneer. De wet stopte. Jozua bracht hen daar; en Mozes, de wetgever, stierf.

85 En zo zal ook de kerkorganisatie uitsterven, En bid voor de kracht van God en de Heilige Geest terug in de gemeente om de gemeente op te nemen naar het beloofde land. Ja, het diende zijn doel, maar het was niet wat God wilde. De wet stierf, hield op. Mozes, de wetgever, stierf. Jozua, degene die de belofte geloofde, hij ging verder en verder.

86 Nu, merk op, zij allen zeiden: "O, wij kunnen het niet doen." Wat zal het doen? "Het zal onze erfenis bevlekken." Dat is wat u Methodisten dacht. Dat is wat u Baptisten dacht toen u naar de grenslijn wandelde en er overheen keek en zei: "O, ik kan het niet doen... Ik vertel je, als zij het doen, zullen zij... mijn Methodisten organisatie zal mij eruit zetten." "Mijn Baptisten organisatie zal mij eruit zetten." "Mijn Presbyteriaanse zal mij eruit zetten." "Als ik in tongen spreek en in mijn kansel sta en iemand in mijn gehoor gaat in tongen spreken, als ik hen niet weiger, wel, zullen ze mij uit de organisatie zetten." Daar hebt u het. Dezelfde zaak...

87 Laat mij u de uitkomst daarvan vertellen. Sla Hebreeën het zesde hoofdstuk op, en Hebreeën het tiende hoofdstuk, vergelijk die verzen met elkaar: "Want wij die eens verlicht geweest zijn, en de Heilige Geest deelachtig geworden zijn, en gesmaakt hebben de krachten der toekomende wereld... (zie, zij die de kennis der waarheid ontvangen hebben en zich dan afwenden) en afvallig worden... weer te vernieuwen tot bekering; ziende dat zij voor zichzelf de Zoon van God weer kruisigen, en Hem openlijk te schande maken."

     Hier is het. Een man wordt geroepen om een prediker te zijn, jazeker. "De Here riep mij." Fijn, in orde. Hij komt en bekeert zich van zijn zonden: gerechtvaardigd. Hij wordt een goede gelovige.

88 Nu, het volgende wat hij doet, hij rookt nog steeds; hij heeft nog steeds lusten; hij let op de wereldse mensen, de wereldse vrouwen, en hij... de lusten en dergelijke zijn in zijn hart. Hij weet dat dat niet juist is. Dat betaamt een prediker niet. Dus hij knielt neer en vraagt God om hem te heiligen. Hij is dan op de tweede trede. "Neem dat uit mij weg."

89 Nu kijkt hij uit over het beloofde land, de grenslijn. Hij komt tot de plaats waar hij niet verder kan gaan; hij moet de Jordaan oversteken, dat is alles, of achterblijven. Zie?

90 ... eens deelhebbers geweest, die verlicht werden en de kennis der waarheid ontvingen. En Christus is de Waarheid. Hoe komen wij in Christus? Door de organisatie? Door de handdruk? Door de denominatie? Door de waterdoop? Beslist niet. Door één Geest zijn wij allen in één lichaam gedoopt. Methodisten, Baptisten, Presbyteriaan, Lutheraan, Eenheids, Tweeheids, Vijfheids, wat u ook bent; door één Geest zijn wij in dat lichaam gedoopt.

91 Maar als hij eenmaal de kennis heeft ontvangen, komt hij daar en kijkt erover uit, en hij zegt: "Ja, o dat is wonderbaar. Maar als ik dat ontvang, zal mijn denominatie mij eruit zetten. Ik kan het niet doen, want zij geloven er niet in. Ik kan mijn mensen dat niet laten doen. Als ik dat in mijn kerk leer, wat zullen zij hebben? Zij zullen de districtsopzichters gezamenlijk laten langskomen; zij zullen grote mannen laten komen die zeggen: 'Als u zoiets dergelijks doet, en dat toelaat, zult u uit de organisatie worden gezet. Als u Die-en-die hier ontvangt, zullen wij u gewoon excommuniceren uit de gemeenschap.'"

     O God, zo'n slappe prediker, hij heeft het nodig om terug te gaan naar Golgotha. Er is iets fout met hem, wanneer u overtuigd bent dat het het Woord van God is, maar niet voldoende echte Heilige Geest-overtuiging hebt om te staan voor wat juist is. Halleluja.

92 Een man zal een vrouw respecteren. Ze mag zo zwart zijn als houtskool; maar hij ziet die vrouw als een vrouw; zij staat voor waardigheid die een vrouw toebehoort. Een echte man zal zijn hoed voor haar afnemen (juist), omdat zij in principe staat voor wat juist is. Zo is het precies. Ze mag zo lelijk zijn als het maar zijn kan; hij zal duizend keer meer respect voor haar hebben dan voor een van deze Hollywood koninginnen, of wat het ook mag zijn, als hij ook maar enige echte mannelijkheid in zich heeft. Waar.

93 Dat zal God ook, als Hij een man vindt in wie Hij voldoende vertrouwen kan hebben om Zijn Woord aan hem te openbaren, zodat hij zal staan, zal staan op de Bijbelse overtuiging en zeggen: "Bewijs het mij." Dat is juist. Dan neemt u Gods Woord, ieder woord precies op de wijze dat het werd geschreven en u predikt het precies op de wijze dat het geschreven is. God is verplicht om er precies achter te komen en het te bevestigen met tekenen en wonderen die volgen zoals Hij zei dat Hij zou doen.

94 Stop niet bij één bewijs, er zijn meer bewijzen. Er zijn huizen; er zijn plaatsen; er zijn tuinen, melk en honing, goed voedsel, en vele dingen, wateren die uit de bergen stromen. Alles is daar goed, niet slechts een tros druiven.

95 Maar dat is waar wij stoppen. "Prijs God, heb de Heilige Geest, het bewijs van spreken in tongen." Dat is in orde, toont dat iemand daarheen is gegaan. Maar waarom staat u bij deze grenslijn? Zie? "Waren de Heilige Geest deelachtig geworden, en hebben de kracht van de toekomende wereld gesmaakt", zie dat zij zullen terugvallen in dezelfde oude sleur als de Methodisten, de Baptisten en de Presbyterianen.

96 "En voor zichzelf de Zoon van God weer kruisigen, en Hem openlijk te schande maken." En wij zien in het Laodicea tijdperk dat Hij aan de buitenkant van de Pinkstergemeente stond en probeerde om weer binnen te komen. "Hem openlijk te schande maken." O God, heb genade, broeder. Als u het niet met mij eens bent over deze dingen, onderzoek de Schriften. Ontdek in welke dag wij leven; zie waar het aan toe is.

97 Ik kreeg een aansporing; ik zal het nu niet lezen, maar hier is het (Demos Shakarian heeft het laten documenteren), door een man, een man uit Hollywood, die naar voren kwam om mij de hand te schudden, en in het Frans begon te spreken. En de VN-tolk daar gaf de vertaling, samen met een Franse vrouw. Zei: "Omdat u de moeilijke weg gekozen hebt... maar dat is Mijn weg. Vrees niet wat de mensen over u zeggen, want Ik ben met u, en Ik zal met u zijn, en Ik zal buitengewoon overvloedig tot stand brengen."

98 Ik heb het hier, geschreven en ondertekend door... en broeder Demos Shakarian laat het documenteren door een notaris. En die man, een Baptist, wist er niets over. Maar ik probeerde daar te staan en datgene te veroordelen dat de ogen van de Pinkstermensen verblindt: Hollywood in de kerken, Hollywood-evangelisatie.

99 Een man deelt enige enveloppen uit en zegt: "Doe er vijfentwintig dollar in en ik zal voor u bidden", en vertelt u dat u een slechte oogst zult krijgen als u niet zoveel in het offer doet. Wanneer was Pinksteren ooit uit op geld? Wel, broeder, in de Bijbelse tijden verkochten zij wat zij hadden en deelden het uit aan de gemeente.

100 En vandaag moeten wij een vloot Cadillacs hebben of u bent niet geestelijk. Het is een zonde; het is een schande. Wij proberen te zien of wij een beter kerkgebouw kunnen bouwen dan dat zij daar hebben; de Presbyterianen een beter kerkgebouw dan de Methodisten, en zeggen dat Jezus spoedig komt. Zij lachen u recht in uw gezicht uit. Dat is juist.

101 Wat wij vandaag nodig hebben is niet een beter kerkgebouw; u zou beter af zijn als u een zendingspost zou hebben. U zou beter af zijn als u onder een van deze eikenbomen of pijnbomen hier buiten zou staan zonder een plaats om uw hoofd neer te leggen, en het Evangelie zou prediken, dan een compromis te sluiten.

102 Wij zijn in een verschrikkelijke toestand, de kerk zelf. Hoe komt het? Omdat wij onszelf hebben afgescheiden. De een heeft zich afgescheiden tot deze, de ander tot die; wij zijn op grote organisaties georiënteerd geworden en van alles, wat u precies in type laat zien wat zij toen deden. En wij zouden overgestoken en in het millennium geweest zijn.

103 Ik geloof dat de komst van Jezus Christus over tijd is. Ik kan het door de Bijbel bewijzen. De Bijbel zegt, Jezus Christus Zelf zei: "Zoals het was in de dagen van Noach..." En God was lankmoedig, niet willende dat enigen verloren gaan, was lankmoedig, wachtend, wachtend, hield de toorn af, wachtend om te zien of er niet nog iemand zou... wachtend, wachtend, wachtend.

104 "Zoals het was in de dagen van Noach, zo zal het zijn bij het komen van de Zoon des mensen." Gods lankmoedigheid, wachtend om Zijn gemeente in conditie te krijgen. Wat is het? Wat is het? In plaats van in conditie te komen, raken wij steeds verder weg. Wij hadden in het millennium moeten zijn; wij hadden bezig moeten zijn om iets voor God te doen. Wij hadden veertig jaar geleden binnen moeten gaan. Maar nee, wij hebben dezelfde fout gemaakt als zij. Zij kwamen tot Kades, veertig jaar, en God stuurde hen terug vanwege hun ongeloof.

105 Wat was het? De organisatie. De mensen keken uit naar... Hoe kon het gebeuren? Nu, u zegt: "Welke organisatie?" U scheidt uzelf allemaal af. U zegt: "Kan ik tot de Assembly behoren en geestelijk zijn?" Zeker. "Kan ik tot 'Eenheids' behoren en geestelijk zijn?" Zeker. God geeft u de Heilige Geest als u een katholiek bent. Ongeacht wat u bent, zolang u een kind van God bent door geboorte van de Heilige Geest, bent u Gods kind. Doe dan niet gewoon...

106 Onthoud, de andere broeder trekt ook om wat bedekking te hebben. De deken is groot genoeg voor u beiden. God maakte het zo. Ruk het niet allemaal naar je toe om jezelf erin te wikkelen en te zeggen: "Vries dood." Als u het koud hebt, laat mij u helpen.

107 Wanneer het tot een plaats komt dat u een gevallen broeder niet wil helpen... Als u denkt dat hij gevallen is, help hem dan op de een of andere manier; ga tussen de kloven staan. Overbrug de kloof met liefde. Dat is het cement dat Gods gemeente samenbrengt, het cement van Gods heilige liefde onder broeders.

108 "Hieraan zullen zij allen bekennen dat gij Mijn discipelen zijt", zo gij behoort tot de Assemblies? "... zullen zij allen bekennen dat gij Mijn disicipelen zijt", waarom? Omdat u Eenheids bent? Omdat u Church of God bent? "Hieraan zullen zij allen bekennen dat gij Mijn discipelen zijt, zo gij liefde hebt onder elkander." Dan zullen wij het weten.

109 Dan zal de wereld weten dat wij Christenen zijn. Dan zal de wereld weten dat wij broeders en zusters zijn, wanneer wij liefde hebben voor elkaar. Dat is het merkteken van Christendom: liefde voor elkaar. Wanner wij dat begrijpen, dan zal God onder ons beginnen te werken en ons melk, honing en grote dingen brengen. Wel, het is goed wanneer wij ontdekken wat Gods plan is en daarin meegaan.

110 Nu, wij merken op dat... Wat deden zij, de grensgelovigen? "Want het is onmogelijk, degenen, die eens verlicht geweest zijn, en deelgenoten zijn geworden van de Heilige Geest, en de goede toekomende wereld gesmaakt hebben, en kennis van de waarheid hadden", kennis van de waarheid ontvangen hadden... Ze lopen er naartoe, kijken het land in en zeggen: "Wel, ik kan het gewoon niet", en gaan terug. Dat is precies wat die grensgelovige kerels deden in die dag. En wat deden zij? Zij allen kwamen om in de woestijn.

     Wanneer wij denken dat God ons iets verplicht is omdat wij zus-en-zo zijn ("De Methodist heeft er niets mee van doen; de Baptist heeft er niets mee van doen, de Eenheidsgelovige heeft er niets mee van doen, de Assemblies hebben er niets mee van doen"), dan zijn wij verkeerd. [Leeg gedeelte op de band – Vert]

111 Kijk niet naar uw organisatie; kijk naar hoe de Geest leidt. En als de Geest u leidt, zal Hij u nooit leiden in tegenspraak met het Woord. Het zal Zich nooit onbehoorlijk misdragen, zolang het in dat Woord blijft.

112 Wat deed God? Hij liet hen daar veertig jaar in de woestijn. Dat is precies wat Hij deed met Pinksteren. Wij hadden het initiële bewijs, spreken in tongen. O, zegt u: "Wij hadden Goddelijke genezing." Zij hadden dat ook. Zij hadden een koperen slang; zij hadden een geslagen rots. O, zeker.

     "O, broeder Branham, laat mij u vertellen, wij Eenheids, wij Assemblies, wij zo-en-zo, wij hebben gejubeld; wij hebben gedanst in de Geest." O, zeker, dat deden zij ook. Maar zij bleven veertig jaar buiten het beloofde land.

113 Hebt u er ooit aan gedacht wat zij deden? O, God zegende hen, nietwaar? Dat zei Hij. Zij hadden goede oogsten; zij hadden goede gezinnen; zij bleven daar en werden gezegend en waren welvarend. Wel, sommigen van ons Pinkstermensen zijn... tjonge, sommigen, wel, wij zijn miljoenen dollars waard, vele. Zeker, wij... God heeft ons voorspoedig gemaakt.

114 Ik stond niet lang geleden in een samenkomst. Een broeder die hier nu zit zat daar ook, broeder Fred Sothmann, toen ik op een avond sprak in Kingston, Jamaica. En ik was bij de Volle Evangelie Zakenlieden, dezelfde mannen waar ik me altijd tussen begaf, proberend mijn Boodschap tot de mensen te brengen, om te tonen dat...

115 Door deze organisatie van zakenlieden, wel, toen kwamen de zakenlieden van de kerk naar die samenkomst. Het zal maken... Wel, als de voorganger niet komt, brengt het hem enigszins in verlegenheid. Dus op die manier kan ik daar werken, om te proberen de boodschap van de Here te brengen tot de mensen die ik zie, mijn broeders. Mijn broeders.

     Wat gebeurde er toen? Ik had er dus een beetje hard tegen gepredikt. En deze bepaalde leider stond op en zei: "Broeder Branham," zei hij, "ik zal u vertellen..."

116 Ik zei: "Wat is er aan de hand met u, zakenlieden? Wat bent u aan het doen? U was vanavond bij die zaken-bijeenkomst. Alles wat u tegen die Jamaicanen getuigde was: 'Ik deed wat kleine zaken op de hoek; het was helemaal niet voorspoedig. Halleluja, ik kreeg de Heilige Geest. God gaf mij een vloot katholieken, of... Cadillacs, en geweldig grote auto's, en geweldig dit, en Hij gaf mij een nieuw huis; Hij gaf mij dit allemaal.'"

117 "Die mannen hebben die dingen. Zij willen dat niet horen. Dat is tegengesteld aan Pinksteren. Pinksteren; zij verkochten alles wat zij hadden, deelden het uit onder de armen, en gingen weg met niets. Zij gingen weg met Jezus alleen." Dat is juist.

     Deze leider die avond stond op, en hij zei: "Maar broeder Branham, ik wil u nu iets vertellen." Hij zei: "Dat is toen de Pinkstermensen, die groep mensen, de grootste fout maakten die zij ooit maakten, toen zij hun huizen verkochten en aan de armen gaven."

     Ik vraag niemand om uw huis te verkopen; ik vraag u alleen om Christus te volgen. Maar ik vertel u... Ik citeer slechts de Schriften.

     En toen zei hij: "Wel..."

     Ik zei: "Wel, broeder, zij werden geleid door de Heilige Geest."

     Zei: "Wel, zij maakten een fout."

     Ik zei: "Wilt u mij vertellen dat de Heilige Geest iemand in een fout zou leiden?"

     Hij zei: "Het werd bewezen. Ik kan u door de Schrift bewijzen."

     Ik zei: "Sta op en bewijs het, broeder." Ik zei: "Nu..."

118 Hij zei: "Dit is het: zodra de vervolging tegen de kerk opkwam, hadden die mensen geen plaats om naartoe te gaan. Zij hadden hun huis verkocht en aan de armen gegeven. Zij zwierven gewoon rond."

     Ik zei: "Precies wat God wilde dat zij zouden doen. En de Boodschap werd verspreid door het hele land. Als zij een huis hadden gehad waren zij ernaar teruggekeerd. Maar zij hadden geen plaats om heen te gaan. Daarom zwierven zij rond en verspreidden zij de Boodschap. Dat was precies wat God wilde dat zij zouden doen."

     De mensen willen die weg niet meer nemen. Zij willen dat niet. O nee, meneer. Wij Amerikanen zitten er allemaal warmpjes bij en zijn dik, en wij nestelen ons gewoon, en wij hoeven zelfs niet te zitten en ernaar te luisteren. Wij staan gewoon op en gaan naar huis. Zeker, dat is juist. Zij willen het niet.

119 De zaak is... Herinnert u zich wie de Heilige Geest gaat verzegelen in de laatste dagen? Weet u wat de Bijbel zegt? "Degenen die zuchten en het uitroepen over al die gruwelen die in de stad gedaan worden." Ezechiël het negende hoofdstuk.

120 Dus ik wil het enigen van u vragen: hoeveel vingers kunt u vanavond opsteken van enig persoon in deze stad, of in uw stad waar u vandaan komt, die zucht en het dag en nacht uitroept over de gruwelen van de stad? Steek uw handen omhoog. Vertel het mij: "Ik kan vijf mensen in mijn stad aanwijzen." "Ik kan twee mensen aanwijzen, of, ik kan één persoon aanwijzen." Als u het niet kunt, houd dan uw handen beneden.

121 Er is geen hand omhoog. Daar hebt u het. "Zoals het was in de dagen van Noach, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen." Ziet u wat ik bedoel? Wij hebben de ijver verloren. De Pinkstergemeente moet terugkomen tot zijn oorspronkelijke toestand.

     Wat hebben we gedaan? We zijn gewoon vet geworden en leven in weelde, en gingen zitten en lieten het gaan, ons kledend als de wereld, ons gedragend als de wereld, naar werelds entertainment gaand, de dingen doend die de wereld deed; hebben onze organisaties, denominaties, wedijveren ermee; onze kerkgebouwen en alles, predikend: "O ja, halleluja."

122 Zoals David duPlessis eens zei: "Dat zijn kleinkinderen; dat zijn geen kinderen van God. En God heeft geen kleinkinderen." God is geen opa; Hij is Vader. Juist.

     En wat doen wij? Wij brengen onze kinderen binnen en schrijven ze in. En de zondaar daar buiten, hij voegt zich bij de Pinkstergemeente. En wij zeggen: "O, is dat niet wonderbaar, hij is Pinkstergelovige geworden." Een kleinkind.

123 Een echte zoon van God staat in vuur en vlam. Hij windt er geen doekjes om. Hij staat daar en weet niets dan Christus en Die gekruisigd. Niets houdt hem vast dan God. Hij wordt geleid door de Geest. Niets anders interesseert hem. Hij volgt de Geest waar Hij ook gaat. De levende schepselen, zoals in het boek Ezechiël waar de raderen gingen, en de levende schepselen volgden het. Nu, let op, de levende schepselen, niet de dode, de levende schepselen.

124 Let even op. Zij bleven daar; zij huwden vrouwen; zij voedden kinderen op; zij hadden goede oogsten; zij werden gezegend, ja. En zij hadden een geweldige tijd. Zij waren daar in... Hoelang bleven zij daar? De Bijbel zegt: "Tot al de oude strijders dood waren." Dat is juist. Al degenen die zeiden: "Glorie voor God; wij zijn de Assemblies." "Wel, glorie voor God, wij zijn de zus-en-zo." "God, wij zijn de Eenheids, halleluja, de rest is verkeerd." "Prijs God, wij zijn de Church of God of Prophecy." "Halleluja, wij zijn zus-en-zo." In orde, ga door.

125 Wat deden zij? Zij bleven argumenteren over hun leer tot zij daar bleven tot zij stierven. En dat is wat er precies nu gebeurd is. Zij zijn dood. Dood met hun organisatie.

126 Ik zal welke theoloog ook brengen naar de... om dit te zeggen. Een historicus, ik weet van twee goede die hier nu zitten, zo goed als die er in het land zijn. Ik vraag aan welke historicus ook om mij te vertellen dat... Elke keer dat God Zich ooit bewoog in een opwekking, volgden er bovennatuurlijke tekenen. Wanneer heeft Hij Zich ooit bewogen zonder dat het bovennatuurlijke volgde? En wanneer organiseerden zij dat ooit tot een organisatie, zonder dat het stierf en nooit meer opstond? Toon mij één keer dat een organisatie ooit weer opkwam tot zijn begin. Het stierf zodra het zich organiseerde. Dat hebben de Pinkstermensen ook gedaan.

127 De oude strijders daar, die willen zeggen: "Halleluja, wij hebben niets te maken met die oude nieuwe kwestie. Glorie voor God, het werd ons gegeven door profetie. Halleluja, wij zullen niets te maken hebben met de Assemblies of de Eenheids, geen van beide. Halleluja, wij zijn anders." Ze zijn dood. Daar wind ik geen doekjes om. En zij zijn dood, gemerkt: X. Hij bleef daar en liet hen sterven totdat zij helemaal dood waren.

128 Wat was het? Op een dag kwam er iemand uit hun midden die zei: "Dit is niet alles wat hier geschreven staat." Wat deden zij? Elke avond weer over precies hetzelfde oude terrein, steeds weer rond en rond die berg; regelrecht rond en rond en rond en weer rond: hetzelfde oude ding: "Handelingen 2:4, Handelingen 2:4, Handelingen 2:4, Handelingen 2:4. Halleluja. Ontvang de Heilige Geest; spreek in tongen zoals de Geest hun gaf uit te spreken. Glorie voor God. Bid voor mij dat ik de laatste zal zijn... degene die God heeft geroepen in deze laatste dagen. Handelingen 2:4. Blij dat ik de Heilige Geest heb en in tongen spreek." Dat is juist; dat is in orde. Maar waarom reist u op deze zelfde oude berg, terwijl er een beloofd land voor u ligt?

     "Prijs God, ik ben toegetreden tot de Assemblies. Ik ben bij de Eenheids. Ik ben lid van dit, van dat geworden." Precies hetzelfde oude ding als wat de Methodisten, Baptisten, Presbyterianen, Katholieken, Lutheranen en de rest van hen hadden gedaan: stierven ter plekke. Zij stierven. Ik weet dat dat hard is, broeder. Het is als het nemen van wonderolie, maar het zal u goed doen. Dat is juist.

129 Wat de kerk vandaag nodig heeft is een goede dosis Evangelie-medicijn, om de slapheid, de wereld, vuilheid uit u te krijgen. Wat wij vandaag nodig hebben is de kracht van de Heilige Geest terug, geleid door de Geest. Wat was het? Dat was een schaduw, een type van de Pinkstergemeente vandaag.

130 Hier veertig jaar later bevinden wij ons nog steeds bij Handelingen 2:4. Mocht God binnenkomen met iets anders, met wat meer van Zijn zegeningen, dan zeggen zij: "Glorie voor God, dat hadden wij niet. Halleluja, wij geloven Handelingen 2:4. Wel... Hier, onze voorvaders organiseerden dit; als zij dit niet accepteren, prijs God, dan zullen wij er niet mee samenwerken."

131 U arme gedegenereerde, teruggevallen... Wat is er aan de hand? Ellendig. Hoe kunt u God volgen? Hoe kunt u gaan waar de Geest naartoe gaat? Uw organisatie zou fijn zijn als u uw leer met een komma zou beëindigen. "Wij geloven dit, plus wat God er nog aan toe wil voegen." Maar u beëindigt het met een punt. "Wij geloven dit, en u moet hiervoor gaan, of dat is het."

132 Dat is wat Luther deed. Dat is wat Wesley deed. Dat is wat John Smith deed. Dat is wat Alexander Campbell deed. Dat is wat zij allemaal deden. En dat is wat Pinksteren heeft gedaan. Daar hebt u het, dood, veertig jaar op weg. En het beloofde land, of de volheid van Gods zegeningen, ligt recht voor u. Wat gebeurde er?

133 Op een dag, kleine oude Jozua, hij geloofde elk Woord dat God zei. Dat is juist. Hij zei: "Het is allemaal de waarheid. God heeft voor ons gezorgd en heeft Zijn belofte gehouden. Hij zei dat Hij in onze noden zou voorzien zolang wij hier buiten zijn. Maar dat is niet het hele verhaal. Daar ligt het beloofde land; laten wij er naartoe gaan. U bent veertig jaar op deze berg geweest; keer u nu om; keer u naar het noorden, en omhoog, en steek over." Amen.

134 De Pinkstergemeente heeft veertig jaar in haar organisatiestandpunt gezeten. U bent hier lang genoeg geweest, broeders; laten wij opstaan en naar het noorden gaan, de Jordaan oversteken, naar waar het beloofde land is, waar God beloofde: "De dingen die Ik doe, zult u ook doen." De zegeningen en alles wat Hij beloofde zijn voor ons. Elke belofte in het Boek is de uwe. Maar wat moet u doen? Kom eerst naar de Jordaan en sterf aan uw geloofsbelijdenissen en denominaties. Steek over.

135 Onthoud, Hij zei: "Nu, op uw reis zult u daar langs de grensgelovigen gaan. Nu," zei hij, "raak Ezau niet aan." (Nu, Ezau's berg Seïr.) Zei: "Raak hem niet aan." Zei: "Ik gaf hem die. Als u voorbij gaat, als u... als u iets eet, betaal hem ervoor. Als u wat water drinkt, betaal hem ervoor. Raak de grensgelovige niet aan want Ik zal u daarin niet zegenen." Zie? "Sla hem niet meer; ga er gewoon stil aan voorbij."

136 Nu, als de Methodisten en Baptisten daar wonen bij de grens... Iedere opwekking die ooit voortkwam heeft tweelingen geproduceerd. Het maakt mij niet uit waar het gebeurde; het produceert tweelingen. Een van hen... Het is net als Ezau en Jakob. Zij werden allebei vertegenwoordigd in die zonen van Izaäk.

137 Ezau was een man van de wereld. Hij was een religieus man, zorgde voor dingen, en deed dingen voor zijn vader, en was een fijne man. Maar Jakob had onderscheiding. Hij wist dat dat geboorterecht alles betekende. Het maakte niet uit hoe hij het moest krijgen, als hij het maar kreeg. Dat is de geestelijke man vandaag.

138 Daar was... Ezau had zijn erfenis precies daar bij de grens. En God vertelde hem... vertelde Jakob toen hij voorbij ging: "Ga niet om met Ezau. Sluit u bij geen van zijn organisaties aan, doe geen van deze dingen hier. Nu, u hebt gezien wat... u bent hier zelf al veertig jaar. Wilt u nog veertig jaar blijven?"

139 U broeders, wilt u nog eens veertig jaar in een denominatie gedoe blijven, ruzie makend met uw broeder? Laten wij opstaan en oversteken. Laten wij naar het beloofde land gaan, waar elke belofte in het Boek u toebehoort. Jordaan betekent "dood." Moet aan uzelf sterven voordat u oversteekt. Dat is juist. Ga daarheen...

     Mensen leven in een lauwe toestand, zegt de Bijbel. Die mensen daar op de berg waren gezegend; zij waren voorspoedig. Wel, zij hadden meer dan genoeg te eten. Manna viel uit de hemel. Dat was in orde, maar zij waren nog steeds buiten de belofte.

140 Net als de Laodicea gemeente, het Pinkster gemeentetijdperk. Zij hebben zegeningen. Maar God handelde niet met hen. Hij kon hen niet naar het beloofde land brengen, want zij waren niet klaar om te gaan totdat zij tot een plaats kwamen waar zij beseften dat zij dood waren in hun theorieën. Toen liet God hen oversteken.

141 Nu, toen hij voorbij de berg van Ezau ging, voorbij de organisatie, wat deed hij? Nu, daar was Moab. Zeker, Moab was een organisatie. Zei: "U zult door zijn land heengaan. Zeg geen woord tegen hem. Ik gaf hem dat."

142 Nu, Hij gaf de Methodisten hun plaats. Hij gaf de Baptisten hun plaats. Hij gaf de Pinksterorganisaties hun plaats. Zeg geen woord tegen hen. Ga gewoon recht voorbij en zeg: "Hoe gaat het met u, broeder? Hoe gaat het met u?"

     Maar Jakob, we zijn op weg naar de Jordaan (Amen), op weg naar de Jordaan.

     Als zij zeggen: "Welnu, luister naar wat..." Wel, het maakt niet uit wat zij zeggen.

143 Zeg: "Dank u, broeder. God zij met u, broeder." Ga er gewoon stil voorbij. Zeg niets, maar blijf voorwaarts gaan naar de Jordaan, want wij trekken op om het beloofde land in te nemen; het is ons gegeven, de volheid van de kracht van God.

144 Jezus zei: "De dingen die Ik doe, zult gij ook doen." Mensen proberen zich af te vragen waarom er geen visioenen en grote machtige dingen gebeuren in de kerken, grotere genezingen enzovoort. God wil de gemeente overbrengen, en wij zijn nog steeds hier op deze berg en gaan rond en rond. Wat voor een soort berg? Een organisatieberg.

     "O wacht nu even, broeder Branham. U wordt..." O nee, dat word ik niet. De berg Seïr, een berg, behoorde aan Ezau, zijn grote organisatie.

145 En Israël vormde voor zichzelf een berg. Zij waren ook op een berg. Maar op een dag zei God: "Verlaat deze berg. Ik ga u overbrengen naar de vlakten. U kunt niets krijgen op deze oude steenachtige heuvels hier. U kunt geen goed doen. Ga daarheen waar Ik u kan zegenen met melk en honing, en de goede dingen van God kan uitgieten, en u tot rust kan brengen."

146 Dat is wat de gemeente vanavond nodig heeft: deze berg te verlaten en noordwaarts te keren. Laat ons deze koude formele toestand verlaten. U Assembly broeders, u Eenheidsbroeders, u Church of God broeders, al u broeders, zijn wij hier niet lang genoeg geweest?

     Laten wij onze verschillen vergeten. Laten wij onze harten verenigen, onze armen samen, onze inspanningen samen, onze motieven en doelen samen, en optrekken naar de Jordaan, en aan deze dingen gekruisigd worden, en oversteken naar het beloofde land waar God beloofde met ons te wandelen en ons te zegenen en ons het buitengewoon overvloedige te geven.

147 U kunt de typen en schaduwen van God niet breken. Dat is wat Israël deed in het natuurlijke. Dat is wat zij hebben gedaan in het geestelijke. Wij beseffen dat die dingen gebeurden met Israël. Nu, ze zijn met de kerk van vandaag gebeurd, net als toen. En wij zijn nu bijna aan het eind van de weg, broeders. Het is tijd dat er iets gebeurde. Ik wil de Jordaan oversteken (u ook?) naar het beloofde land waar wij kunnen zien...

     Wij hebben goede dingen gezien. God is goed voor ons geweest; wij klagen niet. Ik ben hier met u. Ik ben hier met u voor deze dingen. Maar broeders, laten wij ons samenvoegen en oversteken. Wij moeten oversteken!

148 De grote Jozua, de Heilige Geest Die de belofte van God ontving, Die neerkwam om ons te leiden, Hij heeft het nooit betwijfeld. Jozua betwijfelde het nooit; hij was Gods generaal. Dat is precies juist; hij was Gods generaal. En hij was degene die de kinderen leidde. En het is dezelfde Heilige Geest, Gods Generaal, de Hoofdkapitein die bij de poorten van Jericho stond toen Jozua optrok. Dezelfde Hoofdkapitein, onze Generaal, wil ons leiden naar het beloofde land, en Hij is de Enige die het kan.

149 Onze organisaties zullen het niet doen: ZO SPREEKT DE HEER. Schrijf dat op. Zet dat in uw boek en zie of dat juist was of niet. Geen organisatie kan u ooit daarheen brengen. Het zal u precies op de berg houden. Maar de Heilige Geest zal u naar het beloofde land brengen.

     O, hebt u Hem niet lief? Gelooft u Hem niet? Wilt u Hem niet dienen? O, dat is de bedoeling van mijn hart, als ik het weet. Here, laat mij Jezus zien. Laat mij Hem alleen zien.

     Laat mij mijn hand uitsteken en iedere Assembly broeder krijgen die er is. Laat mij mijn hand uitsteken en de Eenheidsbroeders krijgen. Laat mij mijn hand uitsteken en de Church of God krijgen. Laat mij mijn hand uitsteken en al deze broeders krijgen, wie zij ook zijn, en zeggen: "Broeders, broeders, laten wij deze berg verlaten." Kom op, Assemblies of God, kom op, u Church of God. Kom op, u Eenheids, Tweeheids, en wat u ook mag zijn. Laten wij onze harten samenbrengen. De dagen van vechten zijn voorbij. Laten wij naar Kanaän marcheren. Halleluja.

Ik sta (door geloof vanavond) op de stormachtige oevers van de Jordaan,
En werp een verlangende blik,
Naar het mooie en gelukkige land Kanän,
Waar mijn bezittingen liggen.

O, wie wil komen en met mij meegaan?
Ik ben op weg naar dit beloofde land.

150 Al kost het alles in mijn leven, elke vriend, al het andere, ik ben op weg naar het beloofde land. Wilt u gaan? Wilt u...? Laten wij dan even gaan staan.

Ik sta op de stormachtige oevers van de Jordaan,
En werp een verlangende blik,
Naar het mooie en gelukkige land Kanän,
Waar mijn bezittingen liggen. (Steek uw handen nu omhoog terwijl u het zingt.)

Ik ben op weg naar het beloofde land,
Ik ben op weg naar het beloofde land;
O, wie wil komen en met mij meegaan?
Ik ben op weg naar het beloofde land.

Helemaal over die wijde uitgestrekte vlakten
Schijnt een eeuwige dag;
Waar God de Zoon voor immer regeert
En de nacht doet verdwijnen.

Ik ben op weg naar het beloofde land,
Ik ben op weg naar het beloofde land;
O, wie wil komen en met mij meegaan?
Ik ben op weg naar het beloofde land.

151 Wij willen niet dat iets ons leidt. God de Zoon regeert voor immer en doet alle andere uitsluitingen van de gemeenschap weg. O, wij willen Hem ontmoeten. Wilt u Hem niet zien? Nu, u Eenheids, Tweeheids, Drieheids, Methodisten, Baptisten, Assemblies, en alle anderen, geef elkaar een hand terwijl wij dat zingen; schud elkaar de hand en zeg: "God zegene u, broeder, ik ben op weg naar het beloofde land."

Ik ben op weg naar... (Keer u om en schud elkaar de hand) ... loofde land,
Ik ben op weg naar het beloofde land;
O, wie wil komen en met mij mee gaan?
Ik ben op weg naar het beloofde land.

152 O, maakt dat niet dat u zich beter voelt? Laat mij het u tonen. Ik was in een van onze prominente denominaties, ongeveer drie weken geleden, of vier. Wat gebeurde er? Ik deed een altaaroproep. Vier of vijf zondaars kwamen rond het altaar. Toen ik het deed, zei ik: "Wil iemand komen om voor deze mensen te bidden?" In een Pinksterkerk. Niemand kwam.

     Ik zei: "Zouden sommigen van u heiligen alstublieft willen komen en bidden?" Ik was uitgeput. Ik zei: "Willen sommigen van u heiligen alstublieft komen en voor deze mensen bidden?" Weet u wat? Ik kon hen niet overhalen om te komen. O broeder! Als er veertig jaar geleden één van hen naar het altaar zou beginnen te gaan, zouden er vijftig om hen heen zijn voordat zij daar hadden kunnen komen. Hun harten waren in vuur en vlam. Zie?

153 Over de Baptisten gesproken. Ik zal u hier naar de staat Kentucky brengen, naar die oude Zendingsbaptistenkerk daar. En zij zijn niet slechts koud en formeel, zoals sommigen van u noordelijke Baptisten. Zij knielen neer bij het altaar, slaan elkaar op de rug, totdat zij erdoorheen komen. Zij krijgen daar iets. Beslist.

154 En ik was daar niet lang geleden, op een Decoration Day [een Amerikaanse herdenkingsdag voor omgekomen militairen – Vert], waar mijn oma en zij allen begraven zijn; en ik predikte over het komen van God, de doop van de Heilige Geest. Die oude vrouwen zwaaiden met die oude zonnehoeden en jubelden, daarginds in die heuvels waar je zelfs geen... je kunt daar binnen de vijftig kilometer geen auto binnen krijgen, daar achter in die heuvels daar, de oude mensen jubelden, de vrouwen, gingen heen en weer door de zaal en prezen God.

155 En er was een grote oude jongen... ik deed een altaaroproep. Ik zei: "Daar buiten in het graf ligt mijn oude oma, die in mijn armen stierf, God prijzend." Ik zei: "Daar is mijn oude tante die mij op de wang kuste in het uur van haar sterven en zei: 'Billy, ik zal je ginds ontmoeten aan de andere kant van de rivier.'" Ik zei: "Daar ligt zij te wachten op die opstandingsochtend. Halleluja." Ik zei: "Als enigen van u hier zondaars zijn, kom binnen; Jezus nodigt u uit."

156 De oude jongen die daar stond met zijn hoed, kauwend aan de rand ervan, op die manier, gooide zijn hoed neer en zei: "God, wees mij genadig, een zondaar." Er stonden twintig van die oude mammie's om hem heen voor hij zelfs bij het altaar was gekomen. Ongeveer twintig of dertig renden erheen rond het altaar daar, al de zondaars liepen daarheen.

157 En wij zouden de middagmaaltijd om elf uur eten, maar wij aten rond half vier die middag: roepend en juichend en God prijzend, en op en neer lopend door die bossen, jubelend en God prijzend. Over Pinksteren gesproken. Het was in de Zendingsbaptistenkerk.

158 En ik kwam direct daarna hier naar een Pinkstergemeente, en zondaars stortten hun hart uit rondom het altaar, en ik kon zelfs, als dienstknecht van Christus, niemand overhalen om te komen en om hen heen te knielen. Whew!

159 Heb ik mijn verstand verloren? Is er iets mis met mij? Ik vroeg het aan mijn vrouw, ik zei: "Lieverd, vertel mij, wat is er aan de hand?" Ik vroeg het aan broeder Moore, aan predikers: "Ben ik gek geworden? Is dit Woord... Wat is er aan de hand? Heeft teveel geleerdheid, zoals Agrippa [Festus – Vert] tegen Paulus zei, mij gek gemaakt?"

     Ik zei: "Nee meneer. Beslist niet. Iemand moet ervoor instaan."

160 Een grote prominente prediker zei niet lang geleden tegen mij: "Broeder Branham, ik geloof dat u een man van God bent. Maar laat mij mijn handen op u leggen en voor u bidden. U bekritiseert de mensen teveel."

     Ik zei: "Broeder, gelooft u dat het juist is?"

     Hij zei: "Nee, maar dat is uw zaak niet." Zei: "Uw zaak is om voor de zieken te bidden."

161 Ik zei: "Onzin! Nee, meneer. God geeft geen gaven om slechts te vertroetelen, en als vissen en broden. Beslist niet. Hij geeft u gaven om de vrijheid te verkondigen en het Evangelie te prediken." Dat is juist. En ik zei: "Als ik het niet doe, wie dan wel?" Ik zei: "U kunt het niet, want u hebt een te groot programma dat u moet ondersteunen. Ik hoef niets te ondersteunen dan slechts mijn Bijbel en de Heilige Geest Die het predikt." Halleluja. Glorie voor God!

162 Ik ben blij om een Pinkstergelovige te zijn. Ik wil dat iedereen weet dat ik een Pinkstergelovige ben. Ik heb de Heilige Geest ontvangen. Niet Pinksterorganisatie; dat is ver van mij. Ik ben Pinkstergelovige door ervaring. Jezus Christus is mijn Redder. Ik heb Hem lief. En niets in mij...

163 Een groot man van een grote organisatie zei: "Broeder Branham, als u slechts een compromis wilt sluiten over een paar dingen, zullen wij u naar de belangrijkste zenuwcentra van de wereld vliegen in onze vliegtuigen en u laten prediken, als u slechts wilt komen en u bij ons wilt voegen."

164 Ik zei: "Schaam u, dat een man van waardigheid en eer, met een doctorsgraad, aan een dienstknecht van God zou vragen een compromis te sluiten met Zijn Woord." Ik zei: "Als ik het verkeerd heb, neem dan de Schriften, en toon mij waar ik verkeerd ben." Ik zei: "God... Hoe kon u zoiets doen, broeder?"

     Hij boog zijn hoofd; hij zei: "Ik geloof dat u een man van God bent." Zei: "Mijn vrouw zou jaren geleden gestorven zijn." Zij was het ergste kankergeval dat ik ooit heb gezien. Zei: "U sprak tot haar en hebt haar uitgeroepen in het gehoor op die manier door de Heilige Geest." Zei: "Ik geloof, en..."

165 Ik zei: "Dan vraagt u mij om een compromis te sluiten? Dat klopt niet in mijn aderen. Nee, meneer. Ik zal bij het Woord blijven, al sterf ik achter de kansel." Zo deden onze vaders het die bij het Woord van God bleven. ongeacht of het u vilt en de huid van u afschudt; blijf daar hoe dan ook.

Ik ben op weg naar het beloofde land,
Ik ben op weg naar het beloofde land;
O, wie wil komen en met mij meegaan?
Ik ben op weg naar het beloofde land.

Ik ben op weg naar het beloofde land,
Ik ben op weg naar het beloofde land;
O, wie wil komen en met mij meegaan?
Ik ben op weg naar het beloofde land.

     Ik vraag mij af, in stilte, terwijl de muziek speelt, als u wilt, zuster, "Ik ben op weg naar het beloofde land", is er hier een zondaar die niets weet van waarover ik spreek, maar toch gelooft u dat het de waarheid is dat Jezus Christus Gods Zoon is, dat de toorn van God op Hem werd uitgegoten en dat Hij op Golgotha de dood van een zondaar stierf om uw plaats in te nemen? Hij stierf uw dood op Golgotha, en slechts in Hem kunt u gered worden, en u hebt het nog niet gedaan; ik nodig u uit naar dit altaar. Kom hier nu en word door Christus met God verzoend.

     Als u een kerklid bent, niets weet dan uw organisatie, al zou het Pinksteren zijn, al zou het Methodist zijn, Baptist, Katholiek, Joods, Orthodox, Grieks, of wat u ook bent, en u weet niets dan uw organisatie; u hebt nooit iets ontmoet, een nieuwe geboorte die u heeft veranderd en levend gemaakt, zonder compromissen te sluiten met de dingen van de wereld. U wilt niets met de wereld te maken hebben. U wilt er niets mee te maken hebben; u bent er dood voor, en u wilt levend in Christus zijn. Als u die ervaring nog niet hebt ontvangen, wilt u hier bij het altaar komen terwijl wij opnieuw zingen?

166 Als u zonder de Heilige Geest bent en u wilt de Heilige Geest ontvangen, zou u naar het altaar willen komen en hier staan terwijl wij opnieuw gaan zingen? Al u pelgrims die zich bij ons willen voegen en door geloof en de genade van God naar het beloofde land willen gaan, zing nu met mij mee. In orde.

Ik ben op weg naar het beloofde land, (Ik nodig u uit om te komen; dat is alles wat ik kan doen.)
Ik ben op weg naar het beloofde land. (God zegene u, broeder.)
O, wie wil komen en met mij meegaan?
Ik ben op weg naar het beloofde land.

Ik ben op weg naar het beloofde land,
Ik ben op weg naar het beloofde land;
O, wie wil komen en met mij meegaan?
Ik ben op weg naar het beloofde land.

Wanneer zal ik mijn Vaders gezicht zien
En rusten in Zijn boezem?

     Ik wil u iets vertellen terwijl wij dit lied zingen, de... Ik stond met vijfhonderd in Jeffersonville – eenendertig jaar geleden, mijn eerste opwekking – te zingen:

Ik sta op de stormachtige oevers van de Jordaan,
En werp een verlangende blik
Naar het mooie en gelukkige land Kanän,
Waar mijn bezittingen liggen.

167 En ik liep weg en doopte er vijfhonderd die middag, als Zendingsbaptistenprediker. Bij de zeventiende persoon die ik doopte hoorde ik ineens Iets zeggen: "Kijk omhoog." En ik keek, en hier kwam die Vuurkolom, neer cirkelend uit de hemel. Stond precies boven waar ik was en zei: "Zoals Johannes de Doper gezonden werd om de eerste komst van Jezus vooraf te gaan, zo zal uw boodschap de tweede komst van Christus voorafgaan." Toen de Baptistenprediker mij uitlachte...

168 Dat kwam in de Associated Press: "Een mystiek licht verschijnt boven een prediker tijdens het dopen", helemaal tot in Canada en overal elders. Het kwam het op de Associated Press. Honderden en duizenden mensen zagen het. Kijk ernaar vandaag, broeder.

     Kijk, die belofte is waar. "Ik sta op de stormachtige oevers van de Jordaan, en werp een verlangende blik." Wij zijn lang genoeg in deze woestijn geweest; laat ons gaan naar het beloofde land.

     Hier staat een groep mensen hier omheen, die God zoeken, verlangend naar God, verlangend om naar het beloofde land te gaan. Ik vraag mij nu af of sommigen van u predikers, sommigen van u broeders die een last op uw hart hebben voor verloren zielen, hier omheen willen staan met hen.

     U die nog steeds Christus wilt ontvangen, zou u ook uw weg hierheen willen maken? Kom rondom het altaar staan. Deze mannen en vrouwen, jongens en meisjes, zijn hier om Christus als hun Redder te ontvangen. Als u wilt... Terwijl wij opnieuw zingen.

Ik sta op de stormachtige oevers van de Jordaan,
En werp mijn verlangende blik.

     Mozes stond daarboven en keek uit over het beloofde land. Het was de organisatie verboden om te gaan, omdat zij God in de steek had gelaten. Maar Jozua nam de artikelen van God en marcheerde het beloofde land binnen. De genade van God zal ons er doorheen leiden, broeders.

Ik sta op de stormachtige oevers van de Jordaan,
En werp een verlangende blik (Wilt u komen, jonge mensen, oude, wie u ook mag zijn, u bij ons voegen?)
... het mooie en gelukkige land Kanän,
Waar mijn bezittingen liggen.

Ik ben op weg naar het beloofde land,
Ik ben op weg naar het beloofde land;
O, wie wil komen en met mij meegaan?
Ik ben op weg naar het beloofde land.

169 Nu, iedereen een ogenblik eerbiedig. Ik wil tot deze mensen hier spreken. Mijn dierbare vrienden, er moet vanavond iets tot u gesproken hebben om dit standpunt in te nemen. Jezus zei: "Al wat Mij de Vader gegeven heeft, zal tot Mij komen. En die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen. Die Mijn Woord hoort, en gelooft Hem, Die Mij gezonden heeft, die heeft het eeuwige leven." Er is maar één vorm van eeuwig leven, eeuwig leven, en dat is het leven van God, Zoë.

     Omdat u opstond uit uw stoel en hier naartoe liep, toonde het dat een zekere Geest... Al deze jaren dat u verkeerd bent geweest... vanavond stond er Iets naast u dat zei: "U bent verkeerd." Dat was de Heilige Geest: "Sta op, kom naar voren", en u deed het.

     "Wie Mij belijden zal voor de mensen, die zal Ik ook belijden voor Mijn Vader en de heilige engelen." Dat is Zijn belofte. Hij kan het niet terugnemen. Het is Zijn belofte. Er is geen terugnemen bij. Hij is hier om u te geven... Omdat u een standpunt voor Hem hebt ingenomen, zal Hij voor u staan op die dag. Hij nam uw plaats. Nu, u bent gewillig om toe te geven dat u verkeerd bent, en u komt tot Hem voor genade. U kun helemaal niets doen dan in Hem geloven en aanvaarden wat God voor u heeft gedaan. Dat is redding.

170 Onthoud, luister naar Zijn Woord, Johannes 5:24: "Die Mijn woord hoort, en gelooft Hem, Die Mij gezonden heeft, die heeft het eeuwige leven." Nu, God keerde u om; dat is een portie van de Heilige Geest Die u omkeerde.

     Het volgende deel van de Heilige Geest is om u te heiligen, al de onreinheid uit u te nemen. Het derde deel van de Heilige Geest is om u in het lichaam te dopen. Dan bent u vervuld met de Heilige Geest en de krachten van God. Dat is waarom u hier vanavond staat, omdat u uw eerste standpunt inneemt om Christus als uw Redder te ontvangen.

171 Nu, ik wil dat het gehoor hun hoofden buigt. Onze hemelse Vader, deze mensen die hier staan zijn beschaamd over hun vorige leven. Zij staan hier omdat zij Uw stem hoorden zeggen dat zij verkeerd waren, en zij zijn gekomen om U als hun persoonlijke Redder aan te nemen. Zij staan hier onder het stadium van heiliging. "Wij dan, gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God, door onze Here Jezus Christus."

     "Ik geloof U, Here. Ik geloof dat Uw Woorden waar zijn."

     En terwijl ik vanavond als Uw dienstknecht sta, één van degenen die bemiddelen voor deze mensen... en ik breng u in herinnering wat U zei. Hier zijn zij. Zij zijn uit hun stoel opgestaan en zijn hier naartoe gekomen, omdat zij overtuigd waren dat U de Zoon van God bent, en dat U stierf voor hun zonden.

172 En zij willen Uw vergevende genade. Het zou een onmogelijkheid voor hen zijn om het niet te ontvangen. U beloofde het. Het is van hen. Zij geloven het. Zij zijn gekomen om er getuige van te zijn. U zei van degene die voor U beschaamd zal zijn voor de mensen, dat U beschaamd zou zijn voor hem voor de Vader en de heilige engelen. Maar: "Degene die Mij belijden zal voor de mensen, die zal Ik ook belijden voor Mijn Vader en de heilige engelen."

     Here, zij zijn de Uwen. Zij waren overtuigd dat zij verkeerd waren. Zij zijn hier komen staan door het Woord van God om te getuigen dat zij verkeerd zijn en vergeving willen. Ik pleit voor hun ziel, Here. Ik geef hen aan U, Vader. Zij zijn de trofeeën van Uw Woord dat hun zondige leven veroordeelde, en zij zijn gekomen om U als hun persoonlijke Redder aan te nemen.

173 Ik pleit bij U op Uw belofte, in herinnering brengend dat U zei: "Die Mijn woord hoort, en gelooft Hem, Die Mij gezonden heeft, die heeft het eeuwige leven."

     Zij aanvaarden nu Uw Woord. Zij hebben spijt van hun zonden en hebben hetzelfde aangetoond en gemanifesteerd door vanavond een standpunt voor U in te nemen. Vader, ik bid dat U hun de doop van de Heilige Geest zult geven. Heilig hun zielen en maak hen nieuwe schepselen in Christus.

174 Ik geef hen aan U in de Naam van Uw lieflijke Zoon, Die de prijs betaalde om hen te verlossen. Zij zijn de Uwen, liefde geschenken, o God. Jezus zei: "Niemand zal ze uit de hand van Mijn Vader rukken. Niemand is groter dan Hij." En zij zijn in de handen van God.

     Nu, met onze hoofden gebogen, en dezen die naar het altaar zijn gekomen, er is niets wat u kunt doen. U hoeft niets te voelen. Jezus heeft nooit gezegd: "Hebt u het gevoeld?" Hij zei: "Hebt u het geloofd?"

     Gelooft u nu werkelijk dat in de zondige toestand waarin u was, iets u overtuigde dat u verkeerd was? U kwam hier op basis van het Woord van God dat u beloofde, dat als u uw zonden zou belijden, Hij rechtvaardig zou zijn om die te vergeven. En u doet nu afstand van uw zonden en aanvaardt Hem als uw persoonlijke Redder. Als u wilt, met uw hoofden gebogen, steek uw handen omhoog. Ieder van u bij het altaar die hier stond, aanvaard Hem nu als persoonlijke Redder. Honderd procent, iedereen. God zij gedankt. Nu, ik verklaar u tot Christenen, gelovigen, medeburgers van het Koninkrijk, in de Naam van Jezus Christus.

175 Ik ga u vragen om iets voor mij te doen. Ik wil dat u... Die kleine kamer daar, heet "Gebedskamer". Ik wil dat u langs deze kant gaat en daarheen gaat terwijl ik nog een oproep doe. Ga daarheen en wees in gebed, waar wij u over enkele minuten zullen ontmoeten. Ga daarheen, kniel neer en zeg: "Dank u, Here Jezus, dat U mijn ziel hebt gered." Ik geloof dat God u precies daar zal vullen met de Heilige Geest, precies daar in de kamer.

     Ga recht deze kant op, terwijl een van de broeders u zal leiden. Nu, terwijl dezen daarheen gaan en de instructeurs nu voor deze zaak met hen mee gaan... Deze mensen hebben Christus aangenomen als hun persoonlijke Redder.

176 Nu, tot u die de doop van de Heilige Geest wilt hebben, wilt u op dit moment naar voren komen? Loop nu naar voren terwijl wij nog een keer zingen.

     U zegt: "Broeder Branham, ik heb al jaren naar de Heilige Geest verlangd, maar ik heb Hem nog nooit ontvangen." Kom hierheen. Als u gelooft dat ik Zijn dienstknecht ben, als u gelooft dat ik de waarheid vertel, kom dan hier. Laat mij voor u bidden. Gebed verandert zaken. Het maakt nieuwe schepselen. Als u doodernstig bent, kom nu naar voren terwijl wij zingen.

Ik sta op de stormachtige oevers van de Jordaan,
En werp een verlangende blik,
Naar het mooie en gelukkige land Kanän,
Waar mijn bezittingen liggen.

Ik ben op weg naar het beloofde land... (Al degenen die de Heilige Geest niet hebben, ik roep u in Christus' Naam: kom naar voren.)
O, wie wil komen en met mij meegaan?
Ik ben op weg naar het beloofde land.

177 Bent u oprecht? Zijn dit ze allemaal in dit gebouw die de doop van de Heilige Geest niet hebben? Broeder, zuster, hoe kunt u, onder zo'n druk van de Heilige Geest, tot een plaats komen dat u de Heilige Geest niet hebt en niet wilt staan voor gebed? Hoe kunt u genezing verwachten terwijl u zelfs uw ziel niet genezen wilt laten worden van ongeloof om de Heilige Geest te ontvangen? Hoe zult u dan ooit Goddelijke genezing voor uw lichaam ontvangen? Wilt u niet komen? U bent uitgenodigd.

     Broeder, zuster, medeburgers, u die reeds Christus als uw Redder hebt aanvaard, wilt u de doop van de Heilige Geest? In orde. Ik wil dat enigen van u, die goede mensen zijn en die de Heilige Geest hebben, hier komen en handen leggen op deze mensen terwijl wij voor hen bidden. Kom naar voren.

178 Nu, leg uw handen op iemand. Daarachter, wie de Heilige Geest heeft, enigen van u predikerbroeders, kom hier. Leg handen op deze mensen als vertegenwoordiging. God zegene u, broeder Gene. Kom direct, kom direct verder, broeders. Kom direct hierheen en leg handen op deze mensen terwijl wij bidden. Dat is goed. Kom, broeder Fred; dat is goed. Kom direct verder. Halleluja!

179 Onze hemelse Vader, deze mensen zoeken de doop van de Heilige Geest. Zij zijn moe van deze druiven. Zij willen melk, honing. Zij willen naar het beloofde land gaan.

     Ik bid U, Here, met mijn hele hart, terwijl de mensen de handen op elkaar gelegd hebben, in de Naam van Jezus Christus, dat U hun de doop van de Heilige Geest zult geven. Sta het toe, Here. Het gebed des geloofs zal dit doen, weten wij. Wij presenteren hen aan U in de Naam van Jezus voor de glorie van God. Amen. Amen.

180 Dat is juist. Allen die Goddelijke genezing willen, steek uw handen op. Allen die genezen willen worden, steek uw handen op. Nu, iemand... leg uw handen op hen daarginds. Leg uw handen op elkaar. Hier zijn wij. Bid voor elkaar. Wij zijn op weg naar het beloofde land, iedere belofte die God deed.

181 Hemelse Vader, dezen zijn de Uwen. Ik presenteer hen aan U, Here. Genees de zieken; vul degenen die ernaar verlangen met de Heilige Geest, Here. Ik geef hen nu aan U, de Here God, de Schepper van hemelen en aarde, in Jezus' Naam.