Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Geloven alleen

Door William Marrion Branham

1 ...?... met wat God aan u gegeven heeft, zodat wij samen de Here Jezus kunnen dienen. Kijk, het is... O, ik ben vandaag zo gelukkig. Want de Here heeft bij de privégesprekken enige grote dingen gedaan, en ik ben daar eenvoudig zo dankbaar voor. En nu, morgenavond... Morgen is het vrijdag; ik dacht dat het morgen zaterdag was. Wij willen niet het Zakenliedenontbijt vergeten dat hier gehouden wordt. Ik geloof in deze school. En ik veronderstel dat zij er kaartjes voor verkopen, is het niet, of zoiets? En ik veronderstel dat iedereen begrijpt hoe zij voor het ontbijt aan de kaartjes enzovoort kunnen komen.

2 Wij zullen blij zijn als u kunt komen en voelt om te komen. Nu, Billy zegt steeds tegen mij: "Er is één ding dat u doet, papa, en dat is dat u de mensen uitput. Zij raken hoe dan ook uitgeput." Zei: "Zij hebben daar uren gezeten, u predikt zo lang."

     En ik zei: "Wel, zoon, ik ga proberen mij er in de Chicago-samenkomsten aan te houden." Ik zei: "Ik zal mijn horloge elke keer op twintig minuten zetten en als dan het alarm afgaat, ga ik meteen stoppen en de gebedsrij oproepen."

     Hij zei: "U kunt hem net zo goed niet instellen, want het zal niet..."

     Weet u, hij ging twee of drie keer af tot op het eind, en ik merkte er niets van. Ik maak hier boven zoveel lawaai, wel, ik hoorde het zelfs niet toen hij afging, daarom moet ik het gewoon... Ik hoop dat ik u niet verveel, weet u, daar kom ik hier niet voor. Ik kom, en ik houd zoveel van Hem, en weet dat we zoveel behoorden te doen, juist op deze tijd, dat ik probeer er teveel van in één avond te stoppen. Ziet u? En omdat we gewoon niet weten op welke tijd wij weggeroepen zullen worden... En dan denk ik, wel, ik weet niet op welke tijd ik weggeroepen zal worden. En niemand van ons weet dat. En daarom kunnen we beter alles doen wat mogelijk is terwijl we dat kunnen. Dat is juist.

3 Ik hoorde van mijn moeder... Ik was nooit in mijn leven op een danspartijtje, maar ik hoorde alleen op een keer een heilige dans in de kerk. Ik zal dat nooit vergeten. Toen ik nog in een Baptistenkerk was, zou ik het in mijn hart altijd enigszins bekritiseren. Ik zou dat niet hardop zeggen, omdat ik bevreesd was om dat te doen. Alles wat God doet... Ik vond het altijd enigszins vreemd om het te zien toen ik het voor de eerste keer zag, toen ik bekend werd met de Pinkstermensen, toen ik hen zag dansen, weet u, ronddansen.

     Ik dacht: "Nu, weet je, dat staat niet in de Bijbel. Waarvoor dansen zij?" En toen was ik op een avond aan het onderwijzen over Daniël en Openbaring met behulp van een kaart. Het was Oudejaarsavond. Ik zou gaan onderwijzen met behulp van de kaart tot middernacht. Het was geen kaart, meer een schoolbord, waarmee ik onderwees. En er waren wat Pinkstermensen uit Louisville gekomen. Zij hadden... o, een paar zusters. Een zuster was de voorganger van een kerk daar en zij had een... Zij hadden wasborden en dopmoeren en allerlei soorten kleine dingen om lawaai mee te maken, en op de een of andere manier klonk het goed bij elkaar. Ik weet niet wat het was, en zij... En zij begon op de piano te spelen en al deze meisjes daar begonnen met deze dopmoeren op wasborden en dingen te slaan. En zij begonnen dit lied te spelen:

Er zal een ontmoeting komen in de lucht,
In de heerlijke toekomst.

     Of iets dergelijks. Wel, dat meisje dat speelde, de kleine vrouwelijke voorganger, werd wit, krijtwit. En zij begon het op zo'n manier te spelen, ik weet het niet, maar ik heb nog nooit in heel mijn leven zo horen spelen. En ik dacht: "Nu, wat is dit?"

     En toen begon degene met het wasbord hetzelfde te doen. Toen stonden hier twee of drie op, en een kleine blondine begon gelijk op de vloer te dansen. Ik dacht: "O my." [De samenkomst lacht – Vert]

     Dat kleine meisje van ongeveer zestien, achttien jaar oud, was daar op en neer over de vloer aan het dansen als ik weet niet wat. Ikzelf was nog maar een jonge kerel. En ik... "Nu, is dat niet wat? Precies hier in mijn gemeente! Hoe zal ik dat ooit te boven komen? Zie?" En terwijl ik haar zo gadesloeg, dacht ik: "Waar doen zij dat voor? Waarom moeten zij dat doen? Waarom kunnen zij niet gewoon alleen hun muziek spelen en doorgaan, en dat laten gaan?" Ik dacht: "Wel, dat is verschrikkelijk."

4 Ik begon na te denken: "Nu, staat er in de Bijbel zoiets over dansen?" En ik herinnerde mij dat David om de ark heen danste toen hij de ark zag aankomen. Zie? Hij danste voor de Here. En de Here zei: "Hij is een man naar Mijn eigen hart."

     Ik dacht: "Welnu, dat is... hij... Waarvoor danste hij?" Wel, zij hadden een overwinning.

     En Mirjam... toen zij de Rode Zee overstaken zong Mozes in de Geest, en Mirjam nam een tamboerijn en begon erop te slaan, en zij, met al de dochters van Israël, dansten in de Geest langs de oever. Zie? En ik zag dat zij dansten omdat zij overwinning hadden.

     Ik dacht... begon na te denken: "Wel, misschien heb ik niet genoeg overwinning." Zie? Ik begon erover na te denken. En weet u, na een poosje begon ik met mijn voet op en neer te gaan, en voor ik het wist, was ik daar met dat meisje aan het dansen, daar in dat gangpad. [De samenkomst lacht – Vert]

5 O, toen was ik getekend; ik kan nog de uitdrukking op de gezichten van deze mensen zien, toen ze hun herder met dit meisje zagen rond dansen op de vloer. Hier was ik ook zo bezig. Ik was nog nooit in mijn leven op een dansvloer geweest. En de... Maar ik moet dit terugnemen en zeggen dat het die ene keer gebeurde. Maar dat was een kerkvloer. Dus als we...

     Weet u, alles wat de duivel heeft, heeft hij nagedaan van een echte zaak die van God komt. Dat is juist. Het is helemaal waar. De duivel kan niet scheppen. Hij is alleen een verderver van hetgeen geschapen is. Ziet u? Want hij kan niet scheppen; hij is geen schepper; hij is een bederver.

     Wat is ongerechtigheid? Het is bedorven gerechtigheid. Zie? Het is wettig voor een man om een vrouw te nemen en een echtgenoot voor haar te zijn, om een gezinsrelatie te hebben. Maar het veroordeelt hem om met een andere vrouw in plaats van met zijn eigen vrouw dezelfde handeling te verrichten, en het zendt zijn ziel weg. Zie? Het is verkeerd. Wat is het? Bedorven gerechtigheid. Zie? En het is een... De waarheid is altijd juist.

     Wat is een leugen? Het is de waarheid bedorven (zie?) en het wordt een leugen. Dus dat is de manier waarop al de zonde is, het is bedorven gerechtigheid.

6 Dus toen ik vroeger... Ik hoorde mijn moeder zeggen dat zij gewend was in het verleden naar danspartijtjes te gaan, zij en papa, naar dat soort... Kijk, zij hadden de oude vioolspeler die op de hoek kwam staan en de viool bespeelde, en deze Kentuckiërs en pap hadden geen geld, weet u, en je werd verondersteld om een beetje geld in je zakken te laten rinkelen, en ik zag hem naar het bakje gaan om wat spijkers te halen en ze in zijn zak te doen, weet u, en rond te dansen, hij en mama. En ze hebben prijzen gewonnen. Ik kan haar haar rok zo opzij zien trekken, weet u, met die Schotse dans, weet u, en zo rond elkaar heen draaiend op die manier. En ik zag wat pap deed. Ik dacht: "Dat is verkeerd, pap; die spijkers zijn geen geld. Ziet u?" Ik wist dat hij helemaal geen geld had; hij had wat spijkers in zijn zak, er zo mee rinkelend. Zie? En zij zouden daarmee doorgaan tot het daglicht kwam. En sommige mensen verlieten het huis, de... O, de oude Kentuckiërs zouden komen, en zij zouden het dansen voortzetten van het ene huis naar het andere. En als zij 's morgens naar huis zouden gaan, namen ze hun schoenen in hun handen omdat hun voeten zo zeer deden van het dansen.

     Wel, als u dat voor de duivel kunt doen, waarom dan niet blijven en de hele nacht prediken en gewoon God prijzen, en in de Geest gaan, en het zien, zeker. Als dat... als dat geldt voor eeuwige afscheiding, wat dan met eeuwig leven? [De samenkomst applaudisseert – Vert] Laten we... Wij kunnen dit natuurlijk veel meer waarderen dan dat andere. Maar Satan put ons heel snel hiermee uit, of vertelt ons dat wij te moe zijn. Maar ik zeg u dat u een verschrikkelijke tijd met mij zou hebben om mij hiermee uit te putten...

7 Ik herinner mij toen ik genezen werd van een maagkwaal. Hij, Satan, zei: "Wel, je kunt beter niet eten." Zei: "Omdat de dokter zei dat als je zou eten, je zou sterven. Je hebt een maagzweer", en hij zei dat het gewoon "één grote bloedende zweer was".

     Maar de Here zei dat "Hij mij genezen had". Ik moest dus iemands woord nemen en daarom nam ik Gods Woord.

     En dus, o, het leek mij gewoon te verbranden. Ik was gewoon... Gedurende twee of drie dagen kwam er heet water uit mijn mond en ik liep rond terwijl ik mijn maag zo vasthield. Zeiden: "Hoe voelt u zich, meneer Branham?"

     Ik zei: "O, ik voel me goed", terwijl ik zo moeizaam doorging.

     Iemand zei: "Je liegt."

     Dat deed ik niet, ik deed een belijdenis. Belijden betekent 'hetzelfde zeggen'. Door Zijn striemen werd ik genezen. Dus dat is... Daar gaat het om. Zie? Ik deed een belijdenis.

     En toen zei Satan tegen mij: "Je brengt schande."

8 Ik zei: "Nu, kijk hier, oude vriend, als je het fijn vindt om mijn getuigenis te horen, blijf dan hier in de buurt. Maar als je dat niet doet, kun je beter weggaan, omdat ik hoe dan ook ga getuigen." Dus dat is het. Je moet hem gewoon laten weten aan welke kant je staat, en neem dan je standpunt in, en blijf erbij. En dat is de manier waarop wij het altijd moeten doen, om daar te komen dat we weten dat we juist zijn, en om daar dan geloof in te krijgen. U kunt geen geloof hebben tenzij u juist bent. Probeert u nu niet om hem te overbluffen. Hij zal uw bluf niet nemen. Zie? Overbluf hem niet. Maar als u het werkelijk gelooft, dan zult u niet bluffen. Iets heeft u reeds overtuigd, en dan bent u juist.

     Het maakt mij niet uit, het mag zijn dat nooit iemand handen op u heeft gelegd. Misschien heeft u nooit iets gehoord; maar zolang als iets het in uw hart heeft bevestigd dat het Góds Woord is en Góds wil voor u, is dat alles wat nodig is. En vele keren zijn deze gaven en dingen alleen ter bemoediging.

9 Ik let op een Baptistenprediker die hier vanavond recht voor mij zit. Als ik het niet mis heb, zit hier meneer Daulton uit Somerset, Kentucky? Ik dacht dat het zo was. Ik herinner mij broeder Ed Daulton. O my. Een goede Baptist... en hij kwam naar ons toe en... Maar hij geloofde, en hij kwam naar de gemeente en ontving de Heilige Geest, en ging weer terug. En natuurlijk liet iedereen in zijn omgeving hem vallen, zoals gewoonlijk. En toen gebeurde het dat de Heilige Geest melding maakte van de... waar wij nu heel de tijd naar uitkijken dat het zal plaatsvinden: namelijk een andere gave die aan de gemeente zal worden toegevoegd... En het is een geweldige zaak.

     En wij hebben misschien in onze religieuze bladen de artikelen erover gelezen, over de eekhoorns, enzovoort. En broeder Daulton had twee kinderen. Wel, ik denk, hoeveel? Ongeveer acht kinderen, denk ik dat het...? Negen kinderen, negen kinderen, en tieners, en u weet hoe zij zijn, nogal... Met een arme vader en moeder die zo hard baden dat God hun kinderen zou redden...

10 Op een dag had hij in de tabernakel gezien dat de Heilige Geest tegen een vrouw sprak en haar vertelde: "Vraag nu slechts direct wat u wilt. Want God vertelde mij om het u te geven."

     Zei: "Wat moet ik vragen?"

     Ik zei: "Wel, u hebt een kreupele zuster die hier zit, die vanaf haar geboorte kreupel is." En er zit hier vanavond een man, Banks Wood, die hier vlakbij mij zit, en de naam van de vrouw is mevrouw Wright. En ik zei: "U heeft een bejaarde vader en moeder; u leeft van minder dan tweehonderd dollar per jaar op die kleine, povere boerderij daar, en u bent weduwe." Ik zei: "Er zijn veel dingen waarom u kunt vragen, zuster Hattie, maar", zei ik, "de ware God Die mij over deze eekhoorns vertelde, toen ik sprak, deze eekhoorns stonden precies daar." En deed dat zeven keer achter elkaar terwijl ik daar stond, waar ik stond te kijken, terwijl het voor één al onmogelijk was om daar op die muur te zitten; alleen om iets te bevestigen.

     En ik zei: "Hij vertelt mij om u te laten vragen wat u wilt." Hij zei: "Zij moet het vragen, en u moet het spreken."

     Ze zei: "Wel, wat zou ik moeten zeggen?"

     Ik zei: "Vraag voor enige zaak, het zal precies hier gegeven worden, als het niet zo is, dan heb ik iets verkeerds gezegd."

     En ze zei: "Wel, ik weet niet wat ik moet vragen, broeder Branham." Ze zei... Zij had twee tienerjongens. En over afvalligen gesproken, dat waren ze, en ze gaven haar voortdurend hartzeer, deze arme kleine weduwvrouw. En ik had haar en haar echtgenoot in de echt verbonden en zij waren... Haar man was op een tractor verongelukt. En deze jongens waren gewoon wild geworden. En ze zei: "Wel, de redding van mijn twee jongens."

     Ik zei: "Ik geef je deze twee jongens in de Naam van Jezus Christus." En ze vielen allebei over haar schoot en kwamen tot Christus.

     Nu, broeder Banks Wood was aanwezig om dat te zien gebeuren en is hier vanavond ergens in dit gebouw. Beiden zijn fijne jongens. Zij doen altijd mee met de voetwassing en het avondmaal in de gemeente, en als we de voetwassing doen, dan legt men zijn handen op de persoon die zijn voeten wast, en bidt. Onlangs 's avonds legde deze kleine knaap van ongeveer veertien jaar oud zijn handen op broeder Neville, onze herder, en bad voor hem. Zo vertederend...

11 Dus toen broeder Ed Daulton had gezien wat er gebeurd was, bad hij voor zijn kinderen. Hij ging naar buiten, en hij keerde weer terug, en de Heilige Geest zei: "Spreek aangaande Eds kinderen."

     En ik zei: "Broeder Daulton, de Heilige Geest vertelt mij door dezelfde gave waar wij naar uitkijken dat het spoedig perfect gemanifesteerd wordt: ik geef u uw kinderen in de Naam van Jezus Christus." En toen hij daar thuiskwam, hadden zijn dochter en zoon reeds hun hart aan Christus gegeven. (Slechts op een paar kilometer bij mij vandaan op het platteland.) En ik denk dat elk van uw kinderen gered is en gevuld met de Heilige Geest en...?... Is dat zo, broeder Daulton? Zijn er enige van hen bij u? Een dochter. Was dat degene die toen gelijk gered werd? De oudste dochter werd de volgende morgen gered. En elk van zijn kinderen is nu gered. Hoe de Heilige Geest... Als God iets zegt, houdt Hij Zijn Woord. Zie?

12 Nu, hoe zou ik deze kinderen gered kunnen hebben? Zie? Dat is niet zo. Als het niet je eigen woorden zijn, als het niet je eigen denken is, dan is het iets wat je inspireert. En als het God is, dan is het Gods Woord. Zie? Dat is dus de wijze in de samenkomsten hier 's avonds als u deze dingen ziet gebeuren, dat ben ik niet. Ik zou dat niet kunnen doen, het is God Die dat doet. En als u het alleen maar gelooft, is dat alles wat u hoeft te doen: eenvoudig het geloven.

     Welnu, het is bijna tijd om de gebedsrij op te roepen, Billy. Ik gebruik zoveel tijd. Maar weet u, ik wil tot... ik wil een afspraak maken met al de mensen hier rondom Chicago.

     En deze broeder die hier 's avonds zingt, broeder Melvin, wat houd ik ervan om die jongen te horen zingen. Ik zou hem willen horen zingen "Gedenk mij", een van deze avonden voordat ik wegga. En dan is daar een kleurling zuster die zingt bij de Christen Zakenlieden. O my. U zou haar "Schip Ahoy" moeten horen zingen.

     En ik vertelde het aan mijn vrouw – vanavond zit zij daar achteraan – ik vertelde haar dat ik hoopte dat zij zou horen dat die dame "Schip Ahoy" zingt, en dat broeder Melvin zingt: "Gedenk mij, als tranen neerstromen."

     O my. Ik hoop echt dat wij deze krijgen.

     En daar was een kleine broeder gisterochtend in de samenkomst, hij zit hier ergens achteraan. Ik schudde zijn... Hier zit hij, hij en zijn vrouw. My, over zingen gesproken. En als u in de heerlijkheid komt, dan wenste ik... Ik wilde altijd zingen. Ik had altijd liever willen zingen dan prediken. Want ik houd zoveel van zingen. Daarom heb ik altijd gezegd: "Al de grote zangers van de aarde zullen daar bijeenkomen om de verhalen te zingen hoe zij hebben overwonnen, daar op een helling van een geweldig grote heuvel in glorie. Net over de Rivier des levens daar aan de andere kant wil ik naar hen zitten luisteren." Daarom wil ik nu al u mensen van Chicago uitnodigen om mij daar te ontmoeten, en wij zullen neerzitten en luisteren als zij zingen, want we zullen geen enkele... hoeven geen haast te maken, of erop toe te zien of de kinderen zich niet bezeren, of zoiets. Zij zullen daar bij ons zijn, en daar zal niets zijn dat verwondt of vernietigt. En dan zullen we meer dan genoeg tijd hebben. En we zullen gewoon een lange tijd praten en plenty tijd hebben om te praten.

13 Nu heb ik hier verschillende Schriftplaatsen waarnaar ik wil verwijzen. Ik heb er hier een paar opgeschreven, en wat bladzijden hier. En ik wil vanavond beginnen en eerst een Schriftgedeelte lezen als tekst, dat in Lukas 8:50 wordt gevonden. En mijn onderwerp vanavond is het themalied dat zij zingen vlak voordat ik binnenkom: "Geloven alleen". En in Lukas, het achtste hoofdstuk en het vijftigste vers.

     Maar Jezus, dat horende, antwoordde hem, zeggende: Vrees niet, geloof alleen, en zij zal behouden worden.

      Laten we onze hoofden een ogenblik buigen voor gebed. Genadige God, Die de Here Jezus, Uw Zoon, weer terugbracht uit de dood, en Hem na tweeduizend jaar aan ons heeft voorgesteld. Wij zien Hem dag na dag en avond na avond in het onzichtbare lichaam van Zijn werking in het zichtbare lichaam van Zijn gemeente, hoe Hij Zijn woorden laat geschieden. En zoals we gisteravond spraken: "U bent precies op schema, en elk ding valt op zijn plaats. Gods grote tijdklok tikt precies tot op de minuut." En als wij dan vanavond zien dat die laatste middernachtelijke slag op het punt staat toe te slaan, o, grote Jehova God, wees ons genadig.

14 En als ik er vanavond aan denk dat ik hier vóór mij de koopprijs van Uw bloed vasthoud, en de komende dertig of veertig minuten iets onder hun aandacht ga brengen, wat moet ik dan zeggen, o God? Deze paar woorden die voorbereid zijn, zouden ontoereikend zijn, Here, zonder Uw zalving. Daarom bid ik dat U vanavond de woorden van deze tekst wilt zalven, en mogen zij hun rustplaats vinden. En voorzie voor ons in hetgeen wij nodig hebben om gereed te zijn voor dat uur als Jezus komt.

     Omdat, God, ik met mijn ogen open een paar ogenblikken geleden bemerkte dat hier voor mij dat boek ligt van de Christen Zakenlieden, waarin onze dierbare broeder Tommy Nichols dat visioen – of wat het ook was – vertaalde vanaf de band, Here. U liet mij daar achter het gordijn kijken. En, o God, ik zei: "Als ik maar terug kon gaan voor een... dan zou ik overtuigen; ik zou de mensen smeken. O, zij moeten dat niet missen, Here." Er zijn hier mensen die hun leeftocht met mij hebben gedeeld, voor mij en mijn kinderen, en tussen hen en hun kinderen. Ik bid, God, dat op de een of andere manier vanavond iets gezegd mag worden waardoor wij Christus onder ons gedeeld mogen hebben vanavond. Dat Hij de Redder en de Genezer van ieder van ons mag zijn en onze komende Koning. En laat die hoop hier in onze harten blijven. Mogen wij eeuwig met Hem leven, daar in dat land waar geen ziekte is.

     Ik kan aan die vrouwen denken, hoe zij het eens herkenden. Hier zijn oude vrouwen, negentig jaar oud, en daar waren zij mooi en jong. En deze grijsharige mannen hier op aarde, daar waren zij jong en in hun eeuwige jeugd. God, wij kunnen ons niet veroorloven dat te missen. Sta het vanavond toe, Here, dat elk en ieder persoon vanavond opnieuw een houvast zal nemen. Zegen de heiligen en genees de zieken, want wij bevelen onszelf met deze tekst aan in de Naam van Jezus Christus, voor Uw glorie. Amen.

15 Jezus was juist teruggekeerd van een grote opwekking. Hij was altijd bezig met de zaken van de Vader. Ik houd daarvan. Wij... ikzelf heb zoveel tijd waarvan ik denk dat ik het verknoei. En wij allen voelen dat zo. En we worden zo opgewonden dat wij ergens naartoe moeten gaan om te kalmeren.

     Maar wij hebben Jezus altijd bezig gevonden in de zaken van de Vader. Ik houd daarvan. En dat is de wijze waarop wij zouden moeten zijn. We zouden nooit ledig met onze tijd moeten omgaan. Hoeveel tijd we ook hebben, we moeten het eraan besteden, en de tijd goed gebruiken, het uitkopen, omdat het kostbaar is. Iedere keer dat we een kans krijgen om iets goeds te zeggen over Jezus: doe het. Elke keer dat wij iets ten gunste van God kunnen zeggen: doe het. Doe iets voor de gemeente en ter opbouw van de mensen. Voor veel mensen geldt, dat we deze dingen te weten zijn gekomen omdat iemand het ons vertelde.

16 En Jezus had Galilea verlaten, het land waar Hij vandaan kwam, en stak het meer over, ongetwijfeld omdat Hij Zich geleid voelde om voor een opwekking naar Gardara te gaan. De Vader had Hem ongetwijfeld geleid om het meer over te steken naar Gardara. En wij kennen allemaal de geschiedenis, dat er slechts één persoon in Gardara gered werd, en dat was een maniak. En hij was buiten in de velden en op de begraafplaats. Hij was wild geworden. En zij hadden ketenen om hem heen gedaan en de duivelse kracht kon de ketenen verbreken, en... Ik heb vaak gedacht hoe sterk zij zijn als ik rondging in krankzinnigengestichten en op een persoon lette die bezeten was met deze boze krachten. Ze hebben soms een politieagent nodig om hen eronder te krijgen.

     Ik herinner mij die avond in Florida, er was een man die ongeveer zestig kilo woog en vijf politiemannen neersloeg, net zo gemakkelijk als dat u uw kind zou slaan. En toen die boze geest van hem afging, wel, toen had hij nauwelijks nog iets. Hij was zo mak als het maar zijn kon. Maar het was een boze geest.

     En ik dacht: "Als een man, bezeten met een boze geest, ketenen kan verbreken, wat zou hij dan niet kunnen doen als hij compleet aan God was overgegeven, zo bezet met de kracht van God?" Hij zou elk kreupel been recht kunnen maken en grote dingen doen, als hij slechts zo gezalfd zou zijn met Gods kracht als dat de duivel een totale greep op hem kon hebben.

17 Heeft u opgemerkt dat die duivel zo'n totale greep op die man had, dat hij zelfs Jezus beleed? Hij zei: "Wij weten wie U bent: de Heilige van God. Waarom komt U ons voor onze tijd kwellen?" Zie? Hij was zo totaal overgeleverd aan de duivel dat de duivel zijn tong kon gebruiken.

     En, weet u, daar houd ik van. Ik hoop dat dit niemands gevoelens kwetst, maar wij kunnen zo totaal overgegeven zijn aan God, dat Hij ook onze tong kan gebruiken om in andere talen te spreken, en om het Evangelie te prediken, het Evangelie te bezingen, om visioenen uit te spreken waar wij naar kijken en de verborgenheden van God, als wij ons maar compleet overgeven aan de kracht van God. Dat is alles. En als de duivel een man onder zijn controle kan krijgen en dat doet, wat kan God... God dan doen met iemand onder Zijn controle? Zie? Dus deze maniak...

     En bemerk, dat toen Jezus het meer overstak, de duivel wist dat Hij op weg was naar iets groots, om een grote overwinning voor God te behalen. En hij probeerde Hem die nacht te verdrinken, veroorzaakte dat er een storm opstak en... Maar Jezus wist dat God Hem gezonden had, omdat Hij alleen datgene deed waartoe God Hem leidde.

18 Zou het niet fijn zijn als wij een dergelijk getuigenis zouden hebben, broeders? "Ik doe alleen wat God behaagt." Zou dat niet wonderbaar zijn? Zoals Henoch vijfhonderd jaar met God wandelde en een getuigenis had dat "hij God behaagde". Hij hoefde niet te sterven, ging gewoon naar boven.

     Dus tijdens een kleine middagwandeling begon hij gewoon verder te wandelen, en dacht: "Wel, ik ben lang genoeg op aarde geweest, ik zal gewoon naar boven wandelen." En begon eenvoudig door geloof, en hij dacht: "Wel, ik ben hier lang genoeg geweest, ik ben dus tamelijk vermoeid van hier rond te hangen. Ik denk dat ik gewoon naar boven zal wandelen totdat ik bij de Melkweg aankom, en dan omhoog blijf wandelen en op de deur klop." Dus dat is wat hij deed. Zie? Door geloof deed hij dat. De Bijbel zegt het. Zie? Hij werd er gewoon moe van om hier te blijven. Hij zei: "Wel, ik zal eenvoudig naar boven naar huis wandelen, God." En hij bleef doorlopen door de lucht. Hij deed dat door geloof. De Bijbel zei dat hij dat deed.

     Dus, o, ik... Als ik voel dat de dood op mijn deur komt kloppen, dan wil ik dat soort geloof hebben, u niet? Eenvoudig zeggen: "Vaarwel, wereld, ik begin nu bij jou vandaan te wandelen", en dan beginnen te lopen. Gewoon doorlopen, en de maan en sterren voorbijgaan, en bij de Melkweg aankomen, en doorgaan in de sferen en sferen; en uit de sferen regelrecht doorgaan de heerlijkheid binnen. Zo is het.

19 En dan ontdekken wij dat de duivel Gods dienstknecht niet kan vernietigen zolang hij in de wil van God is. Dus Hij... Wij zien Hem die nacht opstaan; en de duivel die heel boos was, probeerde Hem daar in dat meer te verdrinken, maar Hij stond op en zei: "Waarom zijn jullie zo bevreesd? Bedenk, zou Ik iets doen tenzij Ik in de wil van God ben? Waar zijn jullie dan zo bang voor? Zie? Waarom zijn jullie hoe dan ook bezorgd? Waarom zijn jullie ontsteld?"

     Ik kan me voorstellen dat Hij vanavond hetzelfde tegen ons zou zeggen, broeders: "Waar zijn jullie zo bevreesd voor?" Zie? "Wat is er aan de hand, zijn jullie te bang om Mij te vertrouwen?"

     Hij zei: "Zwijg, wees stil." En de winden en de golven gehoorzaamden Hem, en zij staken het meer over. O, hoe prachtig. Toen kwam Hij daar aan de andere kant aan en deze maniak ontmoette Hem, en toen hij dat deed, kwam hij naar voren om Hem in stukken te scheuren. Toen ontdekte de duivel dat dat een beetje meer dan een Man was die daar aan kwam wandelen, met deze twaalf andere mannen.

20 En toen hij dan beleed dat Hij de Zoon van God was, en zijn komende kwelling beleed, toen zei Jezus: "Zwijg stil, en kom uit van hem." En Hij bevrijdde die man van deze legioenen duivels. En deze duivels gingen heen en zij gingen... Als zij geen lichaam hebben, dan schijnen zij hulpeloos te zijn, daarom gingen ze weg en gingen in een kudde zwijnen en zij stortten neer, tweeduizend zwijnen, en verdronken in het meer.

     En weet u wat? Jezus kwam erheen om een opwekking te houden, maar toen deze mensen zich realiseerden dat het hen tweeduizend zwijnen zou kosten, toen wilden zij de opwekking niet. Dus als het ze iets gaat kosten, willen zij er niets mee te maken hebben. En dat is zo ongeveer de wijze waarop het vandaag gaat, weet u. Als het u een paar uur slaap gaat kosten of iets anders, dan willen de mensen er niets mee te maken hebben, weet u.

     En daarom zeiden ze... Wel, zij... In plaats ervan om de opwekking te hebben, kwamen de mensen van de stad erheen en zeiden: "Verlaat ons land. Wij zullen nooit... Wij willen U hier niet hebben. Ga hier vandaan. Wij..."

21 En u weet dat Jezus naar de man omkeek die bij zijn gezonde verstand was en kleding aan had... Als... Weet u, ik dacht daar altijd over... Ik kan daar beter niet over beginnen. Als u er op let, die man begon kleding aan te trekken toen Hij Jezus ontmoette. En hoe komt het dan, terwijl wij beweren Hem te kennen, dat wij er steeds meer van uittrekken? Daar is dus... En dat is een...

     Ze zeggen dat wij gek zijn om zulke dingen te prediken. Maar ik weet dat niet. De man die had... die naakt was, was degene die gek was, overeenkomstig de Bijbel. En toen hij Jezus gevonden had, trok hij zijn kleren weer aan. Wij ontdekken dus dat...

22 Ik heb het me dikwijls afgevraagd, en wanneer ik naar de hemel ga, wil ik die man opzoeken. Ik wil naar hem toegaan. Jezus wilde niet dat hij Hem volgde. Hij zei: "Gaat u terug, en toon daar aan de mensen wat er met u gebeurd is." En ik vraag mij gewoon af wat... hoe zwaar zijn getuigenis daarna woog voor de varkenshouderij in dat land. Ik vraag me gewoon af wat zijn getuigenis deed, welke invloed het daar had.

     Maar zij wilden Hem niet. Ik wil dus één ding zeggen: als u Hem niet wilt, zal Hij u niet vermoeien met Zichzelf. Nee, nee. Hij zal Zich niet aan u opdringen. Dat deed Hij nooit. Hij klopt. U bent aan de binnenkant. U bent degene die de deur opent. Maar Hij zal kloppen. Hij zal u de gelegenheid geven.

23 O, dus toen zeiden ze: "Wij willen U niet. Het maakt niet uit hoeveel mensen U kunt bevrijden, en hoe, wat, en wie U hier naartoe heeft gestuurd. Als God U hierheen heeft gestuurd, wat het te betekenen heeft, wij willen hier gewoon niets van dat soort spul in de buurt hebben; onze... U maakt onze mensen helemaal overstuur. Gaat U dus maar terug naar waar U hoort."

     Hij zei: "Goed." Keerde Zich rechtstreeks om en ging in de boot.

     Het moet ongeveer tien uur in de morgen zijn geweest. Onze kleine broeder Jaïrus was een gelovige. Hij was in feite een gelovige, maar hij was eigenlijk een geheime gelovige. En u weet dat wij hierbuiten een heleboel van dit soort mensen hebben, in deze kerken van de Methodisten, Baptisten en Presbyterianen. Zij geloven werkelijk deze Pinksterboodschap. Dat doen zij. Maar zij kunnen het gewoon niet verantwoorden voor hun kerk.

     Dus Jaïrus zei... Hij was een geheime gelovige; voor het oog had hij zich aangesloten bij een groep ongelovigen. En dit is dus de manier waarop vele goede mensen vanavond zijn: verbonden met ongelovigen. En de Bijbel zei: "Vorm geen ongelijk juk. Ga niet in één juk met ongelovigen. Kom uit vanonder de ongelovigen, en scheid u af," zegt God, "en Ik zal u aannemen. Raak hun onreine dingen niet aan, en Ik zal God voor u zijn, en u zult zonen en dochters voor Mij zijn."

24 Maar Jaïrus had zich dus – zoals velen vandaag – in één juk verbonden met een organisatie, waar hij zich eenvoudigweg niet uit kon draaien omdat hij een hoog bekendstaande naam had. Misschien, laten we hem doctor Jaïrus noemen. Zie? Hij was een... misschien had hij de belangrijke titel van 'doctor' voor zijn naam staan. Hij was een priester. En hij is een... was een voorganger van een grote synagoge. Maar in zijn hart wilde hij Jezus van Nazareth volgen, want hij had op deze wonderen gelet. Hij was naar huis gegaan en had gestudeerd en de Schriften doorgekeken. En had gezegd: "Dat is exact juist..."

     Laten we eraan denken dat hij daar die dag stond toen Simon eraan kwam. Hij ging daarheen om Johannes te horen prediken, en hij hoorde erover, hij hoorde 'Jezus' noemen, en ze hadden dat Licht gezien dat over Hem neerkwam en zich op Hem vestigde. En wij zien datzelfde Licht dat op Hem was die oude visser vertellen: "Wel, uw naam is Simon, en u bent de zoon van Jonas." Misschien, weet u, was zijn vader wel een lid van de synagoge van deze man.

     Hij zei: "Ik weet dat deze Man hem niet kent. En ik ging naar huis en onderzocht dat in de Schrift, en ik ontdekte dat dat het teken van de Messias was. En terwijl ik daar stond, en ik stond daar natuurlijk aan de andere kant met de priesters en mijn broeders, luisterde ik naar wat ik kon horen zeggen. En de broeders zeiden: 'Wat zullen we doen als wij teruggaan?'"

     Toen Filippus daar kwam met Nathanaël, en dat... Jezus stond daar en vertelde Nathanaël wie hij was, en waar hij hem gevonden had, enzovoort. En wij zagen Nathanaël, hij was misschien aan het studeren voor prediker, en hij zei: "Wel, Rabbi, U bent de Zoon van God, de Koning van Israël."

     Hij zei: "Gelooft u omdat Ik u dat vertelde?"

25 En misschien zat hij daar ook om de vrouw bij de bron te horen, en stond daar die keer bij de poort waar blinde Bartimeüs daarbuiten aan het roepen was: "Jezus, Gij Zoon van David, ontferm U mijner." Hij kon Hem niet hebben aangeraakt.

     Als u gaat naar... Als u ooit op die plaats bent geweest, ze hebben een merkteken gezet waar Bartimeüs zat en waar Jezus was toen hij Hem riep; o my. Heel die menigte was aan het brullen, zeiden: "Zeg, ze zeggen dat U de doden opwekt. Wij hebben er hier een begraafplaats vol van. Kom en wek enigen van hen op en wij zullen U geloven." Zie? Hoe kon Hij ooit alles horen... Maar zijn geloof raakte Hem aan.

     Zoals kleine Zacheüs, wat ik aan de Christen Zakenlieden vertelde, die daar zo in de boom zat, en zei: "Nu, Rebecca vertelde mij dat Hij alle dingen wist, en kon... dat God door Hem heen sprak en dat Hij de Messias was. Dus trek ik al deze takken om mij heen en Hij zal nooit weten dat ik hier boven zit."

     Dus toen stopte Jezus daar onder de boom, keek omhoog en zei: "Zacheüs, kom naar beneden. Ik ga met u naar huis..."

26 Dus misschien was hij daar die morgen om dat te zien. Hij geloofde echter dat dat volgens de Schriften de Messias was. Maar toch kon hij dat niet belijden omdat de predikersvergadering van Gardara dit had gezegd: "Als hier iemand ooit een van deze opwekkingen bijwoont van die profeet van Galilea daar, dan zullen wij hem excommuniceren van de kerk van dat uur af aan." Hij had evenwel een voorganger. En hij had een grote samenkomst, en een fijne groep mensen, en hij wist dat hij de Here liefhad. Maar diep binnenin zijn hart wist hij dat er iets aan toegevoegd moest worden. O, Zacheüs, ik hoop dat u hier vanavond zit en niet opstaat en eruit gaat totdat dit voorbij is. Zie? Zit voor een ogenblik stil.

     En daar was hij, weet u, hij bevond zich daar en geloofde het, en studeerde de hele nacht bij het licht van een kaars, wanneer hij naar een van deze samenkomsten was geweest en geluisterd had. En misschien had hij zich vermomd, had een doek voor zijn gezicht gehouden of zoiets, zodat hij niet herkend zou worden als een doctor, of doctor Jaïrus, weet u, of... Hij wilde dus niet herkend worden tussen de menigte, maar toch zat hij daar. En hij sloeg dit gade en hij bestudeerde het; maar toch kon hij het niet openlijk doen, Hem publiekelijk belijden, omdat hij dan zijn predikersgroep moest opgeven en zijn gemeenschap met zijn broeders. En dat is de reden dat zij met z'n allen Jezus uit Gardara verdreven, en Hem terug verwezen naar Zijn eigen land. In Zijn eigen land was het hetzelfde. En iedereen die zich aansloot bij deze zogenaamde profeet van Galilea, moest daarom geëxcommuniceerd worden.

27 Maar weet u, God heeft een manier om dat echte, waarachtige geloof in ons naar voren te brengen. God heeft speciale manieren om dat te doen. En laten we dus zeggen dat het meisje op een avond naar binnen kwam, en ze was... Hij had één dochtertje van ongeveer twaalf jaar oud, en hijzelf was op leeftijd gekomen. En dat was het enige kind dat hij en zijn vrouw hadden.

     Op een avond kwam zij thuis na het touwtje springen, of zoiets, in de buurt van de pastorie, en ze kwam binnen en zei: "Papa, ik ben zo ziek."

     Daarom voelde hij aan haar hoofdje en hij zei: "Ja, liefje, je bent ziek." Toen zei hij: "Moeder, ik zal je wat vertellen: leg haar in bed en wij zullen de dokter gaan halen." Dat is het enige verstandige om te doen.

     Dus gingen ze weg en haalden de goede dokter uit de buurt. En hij kwam en hij onderzocht haar. En hij zei: "Ja, zij gloeit van de koorts." En hij behandelde haar toen gedurende twee of drie dagen. Maar ze ontdekten dat haar koorts toenam. En o, het kwam tot zo'n plaats dat... Zij werd zo gloeiend dat de dokter er bezorgd over werd. Daarom probeerde hij al de kruiden en al de remedies die hij maar kende om te proberen dit meisje te helpen. Maar hij bereikte er niets mee. Hij kon de koorts gewoon niet omlaag krijgen.

28 Dus toen kwam hij op een morgen, wel, om ongeveer negen uur om het meisje te bezoeken, nadat hij bijna de hele nacht op was geweest. En al de liefhebbende mensen van de kerk waren daar vergaderd, en al de verbonden dominees, en enige bezoekende geestelijken, en de districtsoudste, en allemaal zaten ze dicht bijeen, weet u, om voor het kind te bidden, enzovoort.

     En toen kwam de dokter de kamer binnen en hij onderzocht het kleine meisje, voelde haar pols. En o, de koorts woedde. Het kleine ding was nu buiten bewustzijn. Daarom wist hij dat het einde nabij was.

     Hij vond het verschrikkelijk om het aan de voorganger te moeten vertellen, hij ging misschien wel bij hem naar de kerk. Daarom riep hij hem naar de kant en zei: "Nu, Jaïrus, ik wil u hier iets vertellen, zodat de zuster het niet zal horen. Dat kind is stervende, uw enige dochtertje."

     "O, dokter, er is beslist nog iets dat eraan gedaan kan worden."

     "Nee, Jaïrus, als u er een andere dokter bij wilt roepen die u voor de zaak wilt raadplegen, wel, dat is in orde. Maar zover als mijn medisch begrip reikt, is de dood nu precies over het kind, omdat zij nu op het punt van sterven ligt. En ze zal het misschien nog geen twee uur langer overleven." De goede dokter vertelde alles wat hij wist dat de waarheid was.

     En zei: "Dokter, zou u mij adviseren om er een andere dokter bij te halen?"

     Zei: "Dat mag u gerust doen."

     Maar hij zei: "Ik weet van geen andere dokter. Wij weten dat daar aan de overkant een dokter was, genaamd Lukas; dokter Lukas. Maar u weet dat hij bekeerd is."

     "O, weet u niet... Lukas is de verkeerde kant op gegaan." Zie? "Hij volgt die Galilese profeet, ga niet..."

     O, nu herinnert hij het zich weer. "Ja, dokter. Wel, dank u. Wat ben ik u verschuldigd, dokter?"

     "O, wel, ik... Dat is in orde. U bent mij niets verschuldigd." Hij was een fijne man. Zie? "Laat maar zitten, prediker, ik weet dat u niet zoveel geld krijgt, dus laat het maar zitten."

     "Wel, dank u zeer hartelijk."

29 Wat gaat hij nu doen? Hij loopt terug van de poort en zegt: "Nu zal ik naar huis gaan, naar de pastorie. En wat... hoe ga ik het mijn vrouw vertellen dat dit kind op sterven ligt? En ik heb het al de tijd voor haar geheim gehouden dat ik werkelijk geloof in Jezus, dat Hij die ware profeet is die komen zou. Maar nu, hoe zal ik het ooit voor elkaar krijgen? En daar is de districtsoudste en al de anderen van de predikersvereniging die daar in het huis zitten. En hoe kan ik dat ooit doen? Ik vraag me af waar Hij is?"

     Hij gaat weer terug naar de kamer en hij begint na te denken. En weet u, het eerste wat hij doet, is zijn vrouw roepen. Hij zegt: "Liefste, kom binnen en ga even zitten." Hij plaatst zijn handen... Zegt: "Nu, ik heb iets waarover ik met je wil spreken. Het eerste wat ik wil zeggen is: 'Moeder, herinner je je hoe ik hier 's nachts opzat met deze kaarsen aan, en de Schriften zat te lezen?'"

     "Ja, ja, Jaïrus. Ik weet nog hoe je hier opzat en las."

     "En dat ik op een keer binnenkwam, nadat ik twee of drie dagen was weg geweest en je vertelde dat ik weg was geweest voor de zaken van de Meester?"

     "Ja, ik herinner mij er alles van."

     "Wel, ik heb dit voor jou achtergehouden, maar ik wil je iets vertellen. Weet je waar ik ben geweest?"

     "Wel, waar was je, liefste?"

     "Ik was deze samenkomsten van Jezus van Nazareth, die Galilese profeet, aan het bijwonen. Ik was daar aanwezig..."

     "O," zei ze, "dat is geen geheim voor mij. Ik las jouw notities die je uit Zijn predikingen nam. Zie? Als ik de kamer schoonmaakte, vond ik de papiermand er vol mee. Zie je? En ik heb ze gewoon gelezen waar jij in de Schrift aan het zoeken was."

     "Echt waar?"

     "Ja."

     "Wel, ik vertel je, weet je wat? Ik geloof werkelijk dat dat de Messias is."

     "Wel," zei ze, "liefste, ben je nu pas gereed om het te belijden? Ik geloof het allang."

     Nu is hij gereed. Hij kan het haar nu vertellen wat... Zei: "Weet je wat? Lieverd, de dokter vertelde mij juist iets."

     "Wat? Is onze dochter aan de beterende hand?"

     "Nee, zij is stervend."

     "O, Jaïrus, o, o, zeker, niet..."

30 "Ja, ja. Zij... zij is stervend. Maar ik vraag me af waar Jezus van Nazareth is? Je weet dat Hij wegging en een paar dagen geleden het meer overstak. En Hij is weggegaan. En ik... ik vraag me af waar Hij is. Als wij Hem maar konden vinden. Wel, wel, we kunnen net zo goed ons geloof belijden en er voor uitkomen."

     Wel, hij ging de kamer uit naar al de mensen toe en zei: "Wel, ik moet iets aankondigen. De dokter vertelde mij zojuist dat mijn kind zal gaan sterven, mijn enige dochter, twaalf jaar oud, ze is stervende." En toen hij het hun vertelde, begonnen ze allemaal te weeklagen en te huilen, en zo verder.

     Hij zei: "Nu, wacht. Dat is niet onze laatste hoop. Even een ogenblik." O, ik zie zijn kleine gezicht rood worden, hij keek naar de districtsoudste, en de bisschop, en iedereen die erbij zat, weet u. En wat zal hij gaan doen?

     "Maar wij hebben nog een andere hoop."

     En ik kan de bisschop horen opstaan en zeggen: "Ach, wilt u een andere dokter consulteren?"

     "Wel, nee, niet precies. Maar ik heb iets..." En zijn hart begint echt snel te kloppen, weet u. Kan ik het zeggen? Hij stotterde een beetje.

     En ik kan zijn vrouw horen zeggen: "Ga door, vertel het hun, vertel het hun, vertel het aan ze."

     "Wel, [Broeder Branham maakt een geluid zoals je je keel schraapt – Vert] broeders, nu weet ik dat dit u een beetje zal opwinden, maar ja, ik geloof dat Jezus Christus de Zoon van God is. Ik geloof dat Hij, die Galilese profeet, de Messias is. Ik heb..."

     Wel, ik kan de bisschop zien opstaan, en de districtsoudste, en al de hoogwaardigheidsbekleders, en ze zeggen: "Wel, Jaïrus, my, je wilt toch niet zeggen dat je net zoals Lukas en de anderen weggaat?"

     "Ja, ik geloof Hem. Dat doe ik zeker."

31 Waarom? Waarom? Waarom? Hij had een nood. God heeft een manier om u op zo'n manier in een hoek te drijven, want Hij wil dat u voor dat geloof uitkomt, om daar hoe dan ook voor uit te komen. Ja zeker.

     Nu, ik kan hem horen zeggen: "Weet iemand waar Hij is?"

     Een kleine kerel zei: "Ja, ik was laatst ziek en ik ging weg om dokter Lukas te bezoeken. En Lukas was bij Hem, en Hij was overgestoken naar Gardara, en zij... ik hoorde van een bode dat zij vandaag zullen aankomen. Men verwacht dat ze vanmorgen bij de visserijhaven zullen aankomen."

     Ik kan kleine Jaïrus zien weggaan en zijn kleine priesterhoed nemen en die opzetten, zijn jas aantrekken en naar buiten gaan.

     Ik kan de districtsoudste bij de deur zien staan die zegt: "Nu, kijk hier, jongeman. Nu, je bent een hele tijd een van ons geweest. Welnu, als je zo gaat beginnen en onze samenkomst in verwarring brengt door zulk fanatisme in onze groep te brengen, weet je wat er dan zal gebeuren? Wij gaan je excommuniceren. Wij gaan gelijk je naam uit het boek halen. Dat is alles."

32 Wel, ik kan zien hoe zijn hart hem in de schoenen zinkt. Hij keek om naar zijn vrouw die daar stond om te zien wat hij zou gaan zeggen, en hij keek naar zijn stervende dochtertje. Hij zei: "U mag hem er net zo goed gelijk uithalen, omdat ik toch ga." Dat is juist. "Ik ga op weg." Hij had een nood, haastte zich. Hij moest nu direct gaan.

     Ze zeiden: "Onthoud, als je gaat, dan weet je wat er gaat gebeuren. Je weet van onze verklaring."

     "Ja. Ik begrijp er alles van. Maar ik heb hier een stervend kind. En deze zaak heb ik de hele tijd in mijn hart verborgen gehouden. Ik heb de Schriften onderzocht. Ik heb onder vermomming Zijn samenkomsten bezocht. Ik heb de Schriften er op nagekeken, en Hij ís de Messias." Amen. Dat is het. Amen. Dat is de manier om...

     Kom nu naar voren, Jaïrus. Kom tevoorschijn en vertel hun wat juist is. Belijd je geloof, dan kom je in orde... dan kom je op het rechte pad. Het is niet iets dat er spookachtig uitziet.

33 O, hij zei... De kerk zei: "Nu, onthoud, als je dat doet, wel, wat er dan gaat gebeuren." Maar Jaïrus had een nood, de nood.

     En broeder, als er ooit een tijd was, broeders, dat wij onze belijdenis behoorden te doen dat Hij de Messias ís, de Zoon van God, dat Hij levend is en Zijn kracht precies hetzelfde is... want er is een nood vandaag. Vandáag is het uur. Mensen zijn stervend. Mensen zijn stervend in de kerken. Mensen zijn...

     De Pinksterkerk is stervend. Ze is zo formeel aan het worden. Ze is aan het weggaan van God. Als er ooit een tijd was om uit te stappen en te zeggen: "Wij zijn stérvend; laten we tot God terugkeren." Het is juist nu, omdat er een nood is! Kom terug naar het geloof dat eens aan de heiligen werd overgeleverd!

     Ik weet dat er een hoop fanatisme is. Ik besef dat. Zoals ik gistermorgen aan het predikersontbijt zei. Je kunt de voorgangers amper de schuld geven. Maar onthoud, elke keer dat u iets ziet dat vals is, een namaakdollar, dan is het zo zeker als de wereld dat hij is nagemaakt van een echte.

34 Ik was nog nooit zo verbaasd. Op een keer was ik onderweg en ik zag een grote troep kraaien of merels. Ze gingen verschrikkelijk tekeer en ik dacht: "Wat is er met ze aan hand?" Ik liep daar de weg op, en er was... sommige zaten in bomen, en sommige op telegraafpalen, en sommige zaten op omheiningen. Ik dacht: "Wat is er met de vogels aan de hand?" Daar was een aardbeienbed in het veld. En de man waar die grond aan toebehoorde, was op vakantie gegaan naar Florida en hij liet daar gewoon die aardbeien achter, zou er niet één toestaan om ze te plukken, omdat hij ervan hield om te zien... Hij had ze daar voor de vogels. Hij hield er gewoon van om de vogels gade te slaan.

35 En toen, terwijl hij daar naar Florida op vakantie was gegaan, wel, toen kwam er iemand naartoe en zette een grote oude vogelverschrikker in het veld omdat hij zelf die aardbeien wilde plukken en het niet voor de vogels wilde overlaten.

     De vogels waren helemaal opgewonden. O my, zij waren zo opgewonden. Sommige zaten ver weg in een boom, keken daar vandaan naar deze vogelverschrikkers, en tjilpten en tjilpten en zo maar door; sommige zaten beneden op de telegraafpalen, en sommige zaten op de rand van het hek. En ik dacht: "Welnu, ik vraag me af wat er aan de hand is?"

     En toevallig zag ik dat daar precies op de armen van deze... Bij die oude vogelverschrikker zaten twee grote gezonde vogels net zo snel te eten als ze maar konden. Ik dacht: "Als dat niet het beeld is, als dat niet iets is."

     Nu, ik dacht: "Wel, wat is er aan de hand?" Ik liep er dichter naartoe en ik keek. Er waren meer dan genoeg aardbeien. Ik dacht: "Wat is er aan de hand, knaapjes?" En dat is de manier waarop sommigen het doen. Sommigen zullen ver weggaan, hier ver vandaan. Zij geloven niet in de Heilige Geest of iets daarvan. Sommigen willen erbij komen, en zij zeggen: "Wel, ik geloof in een goed geheiligd leven, maar ik... ik geloof alleen niet in Goddelijke genezing." Maar anderen zullen bijna tot aan de grens gaan; maar ze zijn bang voor de vogelverschrikker. En dat is zo ongeveer waar Pinksteren is aangekomen. U bent bevreesd voor de vogelverschrikker!

36 Wel, broeder, een vogelverschrikker is een tegoedbon voor een maaltijd. Amen. Ga gewoon achter de vogelverschrikker langs naar binnen; dat is alles wat u moet doen. Als u allerlei soorten valse 'ismen' ziet en dingen die oprijzen... Wat ik gisteravond zei, al deze 'ismen' zullen spoedig 'was-men' worden, dus zij... ze zijn... Wees daar niet bezorgd over; maar Gods Woord zal waar zijn. Als er geen hemel en aarde zijn overgebleven, zal dat nog steeds waar zijn. Ja zeker.

     Er was geen veroordeling voor hen die daar aardbeien zaten te eten. Broeder, zij zaten daar, die grote gezonde vogels, zo snel als zij konden ze op te pikken, omdat zij zich geen zorgen maakten over de vogelverschrikker. Zij... ze bleven gewoon aardbeien eten. Dat is dus wat wíj zouden moeten doen. Als u deze dingen ziet, en krijgt dat iedereen zo goed kan praten, en de kerk klassiek begint te worden, en de belangrijke kerel zegt: "Wel... wel, wij zullen hen gewoon in dit en dat meenemen..."

     U kunt maar beter voorzichtig zijn, broeder, er is daar ergens iets verkeerd. Er is iets fout. Ik houd ervan daarheen te gaan waar iemand bekritiseerd wordt, over wie gekheid wordt gemaakt, om dan rond te kijken en te zien waar... Wel, onderzoek het goed, en zie wat er mee aan de hand is. Ja zeker. Het is een etensbel. Kijk er gewoon achter.

     Onthoud dat de knotsen altijd onder de goede appelboom liggen. Ze slaan deze kleine, oude, knoestige, opgedroogde, zure "dagen van wonderen zijn voorbij" vruchten niet af. Laat hen gewoon doorgaan.

37 Maar Jaïrus had een nood. En hij had een nood omdat zijn enig kind op sterven lag. En dat is vanavond hetzelfde. Nu, hij hoefde niet te zeggen: "Welnu, ik zal nu wachten. Ik zal misschien... Misschien, als ik een poosje wacht, dan zal ik Hem misschien gaan zien zoals Nicodemus deed, en 's nachts gaan. Ik zal op een keer 's nachts binnenglippen. Ik vertel u..." Misschien heeft hij zijn vrouw zoiets verteld.

     "Welnu, daar zit de districtsoudste. En daar zit de bisschop. De hele kerk zit daar, enzovoort. Ik zal u wat vertellen: ik zal wachten totdat het nacht wordt, en als het nacht wordt, zet ik mijn kleine masker weer op en ik sluip naar het gebouw toe. En als alles voorbij is, vertel ik het aan niemand. Ik zal om het gebouw heen sluipen en zeggen: 'Zeg, profeet van Galilea, ik geloof in U. Ik geloof in U. Kom naar mijn huis toe. Ik heb een zieke dochter.'" [Broeder Branham fluistert – Vert]

     Nee, de dochter was nú stervend. Hij moest nú gaan. Het was tijd voor actie. En het is tijd voor actie, broeders! Het is geen tijd om te argumenteren of wij met het gezicht voorwaarts of achterwaarts gedoopt zouden moeten worden, of bij deze kerk of die kerk zouden moeten behoren. Het is tijd voor de Heilige Geest om in de gemeente te komen en in actie te komen! Het is later dan u denkt. Het uur is hier. Het is geen tijd om over geloofsbelijdenissen te twisten en over leerstellingen en dergelijke dingen. Het is tijd om in Gods Geest te komen en door te bewegen, omdat de atoombommen klaar hangen, en overal de raketten en spoetniks in de lucht zijn. En alles waarover Jezus sprak dat het zou plaatsvinden voor de eindtijd, vindt nu plaats! [Broeder Branham klopt op de preekstoel – Vert] En de Heilige Geest is hier, Christus, precies op tijd, op schema! Ja. De critici staan op.

38 Ik ga dit zeggen omdat het was... Ik vroeg op een keer om mij ervan te onthouden, en omdat zij dat deden, werd de broeder daarover erg geïrriteerd. Ik... Nu zal ik het gaan zeggen omdat het op de band is, zodat onze broeder het kan horen als hij deze band wil krijgen. Het betreft broeder David duPlessis, mijn dierbare broeder en vriend.

     Ik kreeg een kritische brief van hem. En ik wilde hem niet lezen; de secretaris kreeg hem, en dus, ik wilde hem niet lezen; want ik had mij ervan weerhouden om zijn naam op de band te noemen. Maar dit is op de band. De banden gaan uit. Hier is precies wat ik zei. Ik predikte over de komende komst van Christus. En broeder David laat zich in met de Presbyterianen, Methodisten en Baptisten, en deze grote mannen. Dat is zijn bediening aan hen. God heeft hem met een bediening gezonden. David is een knappe theoloog, geleerde, en een wonderbare man van God. Hij is met mij in de samenkomsten geweest; hij stond mij terzijde. Ik houd van hem zoals alleen een broeder een ander kan liefhebben. En dat is waar.

     Maar wat ik over David zei – en de gemeente kan er getuigenis van afleggen – ik zei: "Het lijkt erop dat broeder David, zo geestelijk als hij is, zou moeten ontwaken voor het feit, om te weten dat hij handelt met de slapende maagd. En de Pinkstermensen zijn zo blij om te zien dat de Presbyterianen in een kleine verklaring schrijven: 'Wij moeten terugkeren naar Goddelijke genezers. Wij moeten terugkeren naar het spreken in tongen.'" U heeft het stukje gelezen waar zij het naar voren brachten: "Wij moeten terugkeren naar het houden van genezingsdiensten."

     Billy Graham sprak: "We moeten terug naar Pinksteren." Beseft u, broeder, dat precies op het uur dat zij de slapende maagd gingen wakker maken, toen ze kwam om olie te kopen, dat dit het uur was dat Jezus kwam?

     Ik zei: "Ik vraag me af of broeder David zich dat realiseert."

39 Hij denkt dat de Pinksterkerk... Zij hadden onlangs hun foto in de krant staan met enige Katholieke priesters die daar stonden om het Pinksterzakenliedenontbijt of zoiets te zegenen; wat in orde is. Maar ik vraag me af of de kerk werkelijk beseft wat dit is! Het is een teken! Toen die slapende maagd kwam en op de poort klopte, was dat het moment dat zij níet kon binnenkomen, want de bruid was weg! Ziet u het niet? Dat is wat ik zei over broeder David (zie?), niets aangaande zijn werk, of zijn man... of over zijn reputatie. En David is mijn broeder, en een van de fijnste godzalige mannen die ik ken.

     Maar ik vroeg me gewoon af hoe hij... waarom hij dat niet oppikte, om te beseffen dat precies op het moment wanneer die buitenstaande denominationele wereld deze Boodschap begint te ontvangen, dat dat exáct het uur van Zijn komst is. Als zij... toen zij weggingen, besefte de slapende maagd dat zij geen olie in haar lamp had. En toen zij op de deur kwam kloppen om het te krijgen, was dat precies toen de bruid wegging, toen de wijze maagd heenging. Dat is juist. Zij kwamen er niet in! Nee.

     En deze organisaties zullen niet binnenkomen! Zij zullen de gelegenheid niet hebben, tegen de tijd dat de Boodschap is rondgegaan, zal de gemeente weg zijn. Dus als zij proberen op dit moment binnen te komen, hoe dichtbij zijn wij dan? Terwijl we zien hoe het in de dagen van Sodom was, zo zou het zijn bij het komen van de Zoon des mensen. Precies zoals de laatste boodschap was die Abraham en zijn zaad na hem kregen, zien wij die nu op precies dezelfde manier in de tijd geschieden. Wij hebben een nood! Het is tijd voor actie! Het is niet: "Wacht totdat ik naar school ga en een Ph.D., of LL.D. titel haal." Het is om nu gelijk op het Evangelie in te gaan, het te prediken! Ja. Ga er nú op uit! Nú is het het uur!

40 Jaïrus kon niet wachten tot morgen. Zijn kind was stervende. Broeders, wij kunnen niet wachten op een nieuwe organisatie! Wij kunnen niet wachten op iets om opgewekt te worden. Het is reeds hier! Wij moeten Christus op het toneel brengen! De Pinksterkerk is stervend! Amen. De Assemblies, de Eenheid, de Twee-eenheid, de Drie-eenheid, de Foursquare, ze zijn allemaal stervend! Laten we deze dingen verlaten. Ze zijn in orde, maar ga niet... Stop gewoon met daarover te redetwisten; laten we Christus op het toneel brengen.

     Dat is de wijze waarop Jaïrus Christus op het toneel moest krijgen, anders zou zijn kind sterven! Hij moest zich snel haasten! Hij moest snel tot actie overgaan. O, ik houd daarvan. Kom in actie.

     O, als deze groep hier vanavond, u Methodisten, u Baptisten, u Presbyterianen, u Pinkstermensen, Eenheid, Twee-eenheid, Drie-eenheid, en u allemaal, als u tot actie overgaat, uw tradities en boosheid opzij zet, en Christus op het toneel brengt! Open uw hart. Hij is hier! Amen. Zijn boot is net aangekomen. [De samenkomst verheugt zich – Vert] Halleluja. Hij is op het toneel.

     Iemand zei: "Ja, geloof komt door horen."

     Zei: "Ja, Hij is daar nu bij de steiger aangekomen. Net onderaan de heuvel waar de pastorie ligt. Hij is bezig aan land te gaan."

     Wel, hier gaat hij. Hij grijpt zijn kleine hoed, en... "Het maakt me niet uit wat ze zeggen."

41 Zeiden: "Goed, Jaïrus, je zult een dezer dagen spijt krijgen. Je weet dat je een sprong in het diepe maakt." Het maakte hem niet uit of het een sprong in het diepe was of waar hij eindigde. Hij wist wat zijn hart hem vertelde. Maar als u doet wat uw hart u vertelde om te doen, is er hier ongetwijfeld geen persoon vanavond die niet bij dit altaar zou zijn! Juist! Al is er geen prediker aanwezig, als u zou doen wat uw hart u ingaf, dan zou u uw fouten belijden. Dat is waar. Als u het belijdt, mijn... "Ik ben gereed om met alles wat in mij is met mensen samen te stemmen om Christus op het toneel te brengen." Dat is het belangrijkste. De kinderen zijn stervend! Dit kleine boek hier bevat dat visioen. Toen ik daar rondkeek, vroegen zij niet... Ik vroeg het. Toen ik naar de poort liep, werd mij niet gevraagd of ik een Pinksterman, een Eenheid of een Twee-eenheid of een Vijf-eenheid was. Het enige waar het om ging, was, dat Hij mij binnen liet komen omdat ik Christus had liefgehad, en liefde in mijn hart had. Dat is de zaak nu, broeders.

42 Jaïrus moest zich haasten. Zijn kind was stervend. Gods kinderen zijn stervend; de kerk is stervend. Wij hebben iets te doen! Misschien heeft u het telepathie genoemd. Misschien heeft u het de duivel genoemd. U zou... Ik weet niet hoe u het genoemd heeft. Maar als u diep beneden in uw hart geloofde dat het de waarheid was, broeder, kunt u maar beter uw kerkelijke hoed in de hoek gooien, en iets zeggen, en in beweging komen. Dat is juist! De kerk is stervend. Wij hebben Christus op het toneel nodig: tijd voor actie.

     Niet wanneer ik het voel, niet wanneer ik het volgende idee krijg. Maar hij moest mensen op het toneel krijgen omdat de... of Jezus op het toneel krijgen. Al het andere had gefaald.

     Ik wil u iets vragen. Is de Pinksterkerk vanavond beter af omdat ze zichzelf in ongeveer dertig verschillende organisaties heeft verdeeld, of toen ze in het begin startte? Zie? Ik vraag dat gewoon. Wij worden constant slechter en slechter. Lijken de vrouwen en mannen in onze Pinksterkerken meer op heiligen, biddend? Vertel mij waar zij ergens in de stad de hele nacht gebedssamenkomsten hebben, dag in en dag uit, voor de zonden die in de stad worden gedaan, zoals zij het gebruikelijk deden. Zijn wij iets beter? Wij worden slechter!

     O, onze gebouwen worden steeds mooier. O, we komen meer in lijn met de andere kerken. Maar wie wil er zijn zoals zíj? Ik wil zijn zoals Jézus is. En dat is de wijze waarop iedere man zou moeten willen zijn: zoals Christus. Laten wij Hem op het toneel krijgen. Zie? En we zijn... De kerken zijn stervende. Dus staat ons iets te doen. We moeten ons haasten. Wij kunnen niet alle... Wij kunnen niet wachten tot het duizendjarig rijk om dat te doen. Als wij het zullen gaan doen, moeten we het nu gaan doen, anders zal ze gaan sterven. Er moet iets gebeuren.

43 Hier gaat hij. "Het maakt me niet uit." Zijn kleine gezicht was rood. Broeder, bij elke stap die hij deed, dacht hij: "Ik voel me heel de tijd beter en beter worden." Begin eens een keer en zie wat er gebeurt. Het eerste wat er gebeurde, weet u, was dat hij naar de zijkant van de heuvel keek, en wat gebeurde daar? Daar zat een kleine vrouw die hij kende, misschien van zijn eigen gemeente, bovenop de heuvel. En hij wist dat hij er met haar over gesproken had. En op een keer was ze er openlijk voor uitgekomen, misschien zo ongeveer: "Jaïrus, weet u wat? Ik geloof dat die profeet daarginds een man van God is."

     "Welnu, zuster. Ik zou niet... Hoe voelt u zich daarover?" Omdat hij er op gelet had of zij misschien een lokaas was van de districtsmannen of niet, weet u.

     Dus ze zei: "Wel, heeft u Hem ooit gehoord?"

     "O ja, ik heb Hem zo nu en dan gehoord."

     "Wel, ik heb Hem nooit gehoord, maar ik heb over Hem gehoord." Want geloof komt door horen. "En ik zal u wat vertellen. Ik geloof dat als u iemand zou kunnen krijgen die mij in een boot over het meer zou willen meenemen, ergens naar waar Hij is, dat ik gezond zou worden, als ik Hem alleen maar zou kunnen aanraken."

44 En hier komt zij aan, de arme kleine, spichtige, bleek uitziende vrouw. Ze loopt langs de oever. Kijk haar wankelen, zich ergens aan vasthoudend. En zij staan daar allemaal en zeggen: "Goedemorgen, eerwaarde. Hoe maakt u het, doctor? Erg blij om u hier te hebben." En: "Rabbi, blij om u weer terug te hebben." [Broeder Branham maakt een geluid alsof hij zijn keel schraapt – Vert] Naar elkaar kijkend, weet u.

     Kleine Jaïrus staat erbij... Weet u, hij was gewend om zich op afstand te houden. Weet u, er waren veel mensen die in Hem geloofden, daarom moest hij opletten wat zij zeiden, weet u. Dus hij kwam terug nadat deze kleine vrouw, hij... Ze zei: "Zou u mij willen helpen, vriendelijke meneer, om daar te kunnen komen zodat ik met Hem zou kunnen spreken?"

     "O, luister daar niet naar. Wij staan hier gewoon. We zijn van plan... We zijn van plan om hem in de val te laten lopen. Wij hebben deze morgen een val voor hem opgezet; wij zullen hem deze morgen echt te pakken krijgen. Let maar op (zie?), we zijn... Dat is de reden dat wij hem roepen met: 'Hallo daar, doctor; hallo rabbi.'"

     "Zie? Wij hebben een val voor hem gezet; wij zullen hem deze morgen laten schrikken. Want dit... Want ze zeggen dat hij de geheimen van het hart kent. We hebben het allemaal voor hem geregeld." Zoals iemand het eergisteravond voor mij deed, en hij faalde toen de Heilige Geest neerkwam. En ik weet niet of u het opmerkte of niet, maar het gebeurde zeker... het was een grote misstap van die ouwe jongen.

45 En toen zij dan... het eerste wat er gebeurde toen zij daar aankwam, weet u, was dat Hij doorliep. Ze kon niet bij Hem komen. Dus zakte zij op haar handen en knieën en ging kruipend tussen hun voeten door, op die manier, totdat zij omhoog kwam. En misschien stond kleine Jaïrus daar naar haar te kijken toen zij de zoom aanraakte. Een kleine blije blik kwam over haar gezicht. Toen ging zij daar vandaan.

     En Jaïrus stond het daar aan te kijken, weet u: het gade te slaan. Zei: "Ik heb haar gezien, en ik ken haar. En zij bewoog zich er doorheen en raakte Zijn kleed aan. En nu is zij daar vandaan gegaan. En zij ziet eruit alsof ze blij is. Zij ziet eruit alsof... Op een keer vertelde ze mij dat als zij Hem alleen maar kon aanraken, het zou gebeuren dat zij gezond zou worden. En ik weet dat de dokters haar een lange tijd geleden hebben opgegeven. Sinds zij in de overgang was gekomen, kwam die bloedvloeiing; zij had het al gedurende jaren en jaren gehad. En ik had natuurlijk medelijden met dat arme kleine ding. Haar man verkocht de paarden en alles om de doktersrekening te betalen, maar het ging daarna helemaal niet beter met haar. Zij... Arm klein ding, ik voel medelijden met haar."

     Jezus stopte, keek rond en zei [Broeder Branham maakt een schrapend geluid met zijn keel – Vert]: "Wie raakte Mij aan?"

     En hij zei, de apostel zei: "Wel, iedereen raakt U aan. Hoezo? Waarom zegt U zoiets, Rabbi?" of "Here?" Zij...

     Hij zei: "Maar Ik werd zwak. Ik voelde iets uit Mij gaan, een kracht ging van Mij uit." En Hij keek om naar de kleine vrouw en vertelde haar dat haar bloedvloeiing gestopt was.

     Ik stel me voor dat dit oude Jaïrus bemoedigde, denkt u ook niet? Direct kwam hij eraan, snel doorlopend, en hij zei: "Here, mijn dochtertje ligt nu op het punt van sterven. Here; Meester."

     O ja, Hij is in orde. Hij is nu geen fanaticus. O nee, huh-uh. Hij heeft Hem nodig.

46 En u zou dit van alles kunnen noemen, maar een dezer dagen als u op bed komt te liggen, zal het anders zijn. Dat is juist. Het zal dan geen heilige rollertroep van gekke mensen zijn. Dat is waar.

     "O, Rabbi, Meester, mijn Here, mijn dochtertje ligt op het punt van sterven, als U nu zou willen komen en Uw handen op haar leggen, dan zal zij in orde zijn. Alles zal in orde zijn. De dokter is ongeveer een uur geleden weggegaan. Rabbi, ik... ik... ik heb alles opgegeven. Ik... Zij zullen mij uit het genootschap gooien en van alles. Maar ik ben altijd een gelovige in U geweest. Maar ik wil U vertellen dat er iets moest gebeuren zodat ik het wel moest belijden. Dus hier ben ik. Mijn dochtertje gaat sterven, en als U alleen zou willen komen en handen op haar leggen, dan zal zij niet sterven. Zij zal leven."

     Jezus zei: "Ik zal gaan. Ja, Ik zal met u meegaan."

47 En Hij begint mee te gaan. En ik kan me voorstellen dat de priester zegt: "Hoorde u wat en wie dat was? Wel, dat is doctor Jaïrus. My, kunt u zich dat voorstellen van hem? Hoe zit het met... zal het genootschap hem er niet uitgooien? O, nu heeft hij het gehad. Broeder, op de komende conferentie zullen ze hem daar zeker over aanspreken. Laten we er allemaal heengaan, broeders, en dan zien wat de hogepriester zal gaan zeggen, wat ze zullen... hoe zij hem gaan excommuniceren."

     Kleine Jaïrus maakte zich niet druk. Zijn dochter was stervende. En hij had de aandacht van Jezus; dat was alles waar hij zich druk over maakte. En zolang u Zijn aandacht hebt, wat maakt al het andere dan nog uit? Zo doorlopend, terwijl hij gaat, onderweg zijnde, weet u. En de kleine vrouw was zo gelukkig omdat haar bloedvloeiing gestopt was.

48 En wat er vervolgens gebeurt, is, dat hier over de heuvel een man aankomt die schreeuwt: "Stoor niet. Laat maar." Daar komt die middernachtelijke storm (o my), die aanval. "Zeg, Jaïrus, ik vertelde u om niet daarheen te gaan. Zie? De ouderling en zij allen zijn gekomen. Uw dochtertje stierf ongeveer een uur geleden. Ik vertelde u toch dat 'de dagen van wonderen voorbij zijn'!"

     O my. Die middernachtelijke storm, weet u... Zijn kleine hart begon te bonken. Hij dacht: "O, o, o. Ik vroeg Hem of Hij wilde komen en mijn handen leggen, Zijn handen..."

     Nu, hij had geloof in de hánden van Jezus. Dat is... Hij was een Jood. Nu, het was anders met Petrus die nacht toen Hij op het water liep, en toen hij Jezus zag komen, dacht hij dat het een geest was. Hij zei: "Here, als U het bent, roep mij om te komen."

     Het woord was: "Kom." Dat is juist. Dat is juist.

     En op de dag toen hij aan het vissen was, had hij de hele nacht zijn netten opgehaald en totaal geen vis gevangen. Hij zei, vertelde hem, zei: "Kan Ik jouw boot voor een ogenblik lenen om van daaruit te prediken, Simon?"

     "Ja." Wel, Hij predikte een poosje daar vandaan.

     Zei: "Vaar nu naar het diepe gedeelte en laat neer voor een vangst." Zie?

     En hij zei: "Here, als U Uw handen op het water legt, geloof ik dat U daar vis kunt plaatsen. We hebben de hele nacht gezwoegd en niets gevangen." Nee, nee. "Here, we hebben de hele nacht gezwoegd, maar nochtans, op Uw Woord zal ik het net neerlaten." Dat is het. "Op Uw Woord zal ik het net neerlaten."

49 [Leeg gedeelte op de band – Vert]... "Ga naar het badwater van Siloam en was u." Nu, wat was zijn punt van contact voor zijn geloof? Zodra hij het badwater kon vinden. Zie? Als hij ooit kon... "Wel, wat is de weg naar het badwater van de Gezondene? Welke kant op is het? Laat iemand mij helpen om bij het water te komen."

     "O, wat wil je bij dat badwater doen?"

     "Dat maakt niets uit, help mij om bij het water te komen, omdat ik weet dat ik bij het badwater moet zijn."

     "Laat iemand mij helpen naar de samenkomst te komen."

     "Wel, waar gaat u heen?" U weet wat ik bedoel.

     "Je wilt toch niet omgaan met... Jij wilt toch niet naar dat stel toe gaan?"

     "Wel, help mij gewoon daarheen. Dat is alles wat ik wil weten. Breng mij daar." Amen! Daar houd ik van! Ja zeker.

     "Breng mij bij een stel mensen waar ik de Bijbel kan zien leven, waar ik Christus levend in de mensen kan zien. Breng mij bij die groep. Help mij naar het badwater van de Gezondene."

50 En zodra ze zeiden: "Wel, hier ben je er..."

     Een vriendelijke dame, of een of ander kwam voorbij en nam hem bij de hand en bracht hem naar het badwater; zei: "Oude makker, hier is het badwater, waarom is het?"

     "O, ik heb zojuist het Woord van God gekregen, dat mij vertelde dat als ik mij waste, ik zou zien." En, o my, o, zijn gezichtsvermogen kwam terug. Toen kwam hij juichend terug. Het was het badwater voor hem.

     Maar dan Maria die morgen, toen ze moest halen... toen ze moest heengaan om wat water bij de bron te halen. En toen zij daar stond en keek, stond daar een groot helder Licht. Zij keek naar dat Licht dat een engel omhulde, die zei dat hij Gabriël was. Zei: "De Heilige Geest zal u overschaduwen en u zult een Kind voortbrengen, hoewel u geen man bekent."

     Ze zei: "Zie de dienstmaagd des Heren. Mij geschiede naar Uw Woord." Dat is alles wat zij wilde. Zij wilde niet... Ze zei niet: "Wacht, als ik overschaduwd ben en dan leven voel, dan zal ik gaan getuigen. Als ik ongeveer vier maanden zal zijn, zal het dan goed zijn? Of wanneer zal ik ervan getuigen?" Zij stelde geen vragen. Zij had Zijn Woord, en dat was goed genoeg voor haar. Zij begon toen gelijk te getuigen.

51 En ik geef u Zijn Woord: "Door Zijn striemen bent u genezen!" Amen!

     U, die niet de Heilige Geest hebt, ik geef u Zijn Woord. Petrus zei op de Pinksterdag terwijl de critici eromheen stonden, hij zei: "Bekeert u, ieder van u. Wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus voor de vergeving van uw zonden, en u zúlt de gave van de Heilige Geest ontvangen. Want de belofte is aan ú en aan uw kínderen."

     "Wel, de bisschop vertelde mij, de oudste vertelde mij, de districtman vertelde mij, de voorganger vertelde mij dat deze dagen voorbij zijn."

     Het maakt mij niet uit wat zij zeiden; de Bijbel zei: "De belofte is voor u, en voor uw kinderen, en voor hen die verre zijn, zovelen als de Here onze God ertoe roepen zal." Dat is Zijn Woord; ontvang het! Hij zond Zijn Woord. Dat is wat nodig is: Zijn Woord!

     Maar Jaïrus wilde Zijn handen. Weet u, ik denk dat God een goede God is. Hij voorziet erin om er op een of andere manier in te komen. Weet u, veel van de discipelen geloofden het zodra zij het woord hoorden dat Jezus was opgestaan uit de dood; zeiden: "Prijs God, dat is fijn."

     Maar Thomas zei: "Ik moet mijn vingers plaatsen in de spijkerlidtekenen in Zijn hand. Ik moet het voelen. Ik moet het voor mijzelf zien. Ik zie het bij anderen werken in de samenkomsten, maar het moet bij mij gebeuren." O, Thomas heeft een heel stel kinderen, maar hij... Maar God is een goede God. Hij doet Zijn werk hoe dan ook.

     Hij zei: "Kom hier, Thomas. Voel Mij. Nu werkt het bij je. Geloof je, Thomas?"

     Zei: "O ja, U bent nu mijn Here. Ik geloof het nu."

     Hij zei: "Hoeveel groter is hun beloning die nooit gezien hebben en toch geloven." Amen. Zij nemen Gods Woord ervoor! Dat is alles. Amen!

52 Tjonge. Ik ga nu weer terug naar mijn tekst. Waar was het? Laten we zien. O ja. Ja zeker. [De samenkomst lacht – Vert]

     Wel, laten we hem weer nemen. Hier gaat hij terug naar huis en hier staan al de critici buiten, weet u, zeggend: "Daar gaat hij."

     Toen de koerier eraan kwam, was het eerste wat hij zei: "Wel, stoor niet meer." Zei: "Het kind is gestorven; ze is dood. Wij hebben haar daar opgebaard en bloemen op haar gelegd, en ze heeft de speciale kleding aan met balsemvloeistof erop. En er is geen gedoe meer nodig, het kind is dood. De dokter is teruggekomen; we hebben hem opgehaald en hij heeft haar dood verklaard. En hij heeft haar opgebaard, en ze is koud, ligt in de kamer op het doodsbed. En al de rouwklagers zijn erbij, en er is daar klaagzang rondom. Je hebt nog nooit zoiets gehoord. Dus..."

53 Jezus wandelde kalm verder (O, daar houd ik van. Kunt u Hem niet gewoon zien, broeders?), het hinderde Hem totaal niet. Het hart van kleine Jaïrus ging tekeer. [Broeder Branham hijgt – Vert] Hij keek.

     Ik kan zien hoe Jezus deze ogen op hem richt en zegt: "Zei Ik u niet 'geloven alleen'?"

     O, dat is wat ik tot u zeg. Geloof slechts Gods Woord als u de glorie van God wilt zien. Geloven alleen, ongeacht wat iemand anders zegt, hoe ziek u ook bent.

     "Maar, broeder Branham, de dokter heeft gezegd dat ik binnen een paar dagen zal sterven." Geloven alléen.

     Hij zei: "Mijn kind kan niet gezond worden." Maar geloven alléen. Dat is alles. Alléen geloven dat God de belofte heeft gedaan.

54 "Ik zal nooit meer kunnen lopen, broeder Branham, de dokter vertelde mij dat." Geloven alleen, want alle dingen zijn mogelijk voor degenen die geloven. Geloven alléen. Geloven alléen. Dat is alles wat u moet doen. Geloven alleen, ongeacht. Wat was er aan de hand? Reeds gestorven, wat nu? Alléen maar geloven.

     Hm! Ik voel mij nu religieus; eerlijk, dat doe ik. O my.

     "Geloven alleen."

     "Dood?"

     "Ja."

     O, ik herinner me dat Hij bij het graf van Lazarus kwam. "Als Gij hier geweest waart, zou mijn broeder niet gestorven zijn. Maar zelfs nu, wat U God ook vraagt, zal God U geven." Dat is het.

     "Ik ben de Opstanding en het Leven", zei God. "Hij die in Mij gelooft, ofschoon hij gestorven is, zal toch leven. Al wie leeft en in Mij gelooft, zal nooit sterven. Gelooft gij dit?"

     Ze zei: "Ja, Here." O, daar houd ik van. "Ja, Here, ik geloof dat Gij de Christus zijt Die in de wereld komen zou. U bent de Gezalfde. Ik geloof het met heel mijn hart."

     Hij zei: "Waar heb je hem begraven?" Amen.

55 Hij zei niet: "Ik zal erheen gaan en zien wat Ik eraan kan doen." O nee, o nee. "Waar heb je hem begraven?"

     Hij zei niet: "Jaïrus, wel, Jaïrus, neem Me niet kwalijk dat Ik deze problemen voor jou heb veroorzaakt. Nu heeft jouw kerk je geëxcommuniceerd en nu heb je moeite met je broeders en dat allemaal. Ik weet dat, en elk ding. Ik voel echt medelijden met je, Jaïrus, maar als Ik daar een beetje eerder had kunnen zijn, wel, dan had het misschien in orde kunnen komen. Maar, Jaïrus, neem me niet kwalijk dat Ik je deze moeite heb aangedaan." O nee. O nee.

     Hij zei: "Zei Ik niet tegen u: 'Geloven alleen, als u de glorie van God wilt zien?'" O, ik veronderstel dat dat zijn hart hielp, denkt u niet? Ik denk me in dat zijn kleine hart een paar keer oversloeg en toen weer normaal begon te kloppen.

     Toen wendde hij zijn ogen af van de oudste, van de overpriester, van de rest van de gemeente, die daar rondliepen en zeiden: "Wat ga je bij de volgende conferentie doen, jongen? Wat ga je doen?" Maar hij hield zijn ogen op Jezus gericht. Amen! Daar bent u er. Houd uw ogen op Jezus gericht! Het maakt me niet uit wat iemand anders zegt.

     "Wat zal de buurman zeggen?" Het maakt me niet uit wat de buurman zegt. Daar gaat het helemaal niet om; het is wat God heeft gezegd. De buurman is niet mijn rechter; God is mijn Rechter! En Hij zal mij door Jezus Christus oordelen Die ik volg! Amen. Ongeacht wat iemand anders zegt, het gaat erom wat God heeft gezegd, dat is wat het waar maakt. Amen. God zei het; dat maakt het de waarheid.

     Critici kunnen zeggen wat ze willen, maar God moet het zeggen om het de waarheid te maken. Goed.

56 Jezus zei: "Geloven alleen." Geloven wat? Wat nu geloven? Zij is dood. Geloof voor de onmogelijkheden. Ja. Geloof voor het onmogelijke. "Wel, nadat zij gestorven en gebalsemd is, en nu geloven?"

     "Zeker, Ik vertelde u om het gewoon te geloven als u de glorie van God wilt zien."

     "Wat geloven?"

     "Geloof alles, wat dan ook..."

     "Voorwaar, Ik zeg tot u, als u tot deze berg zult zeggen: 'Word opgeheven' en niet twijfelt in uw hart, maar eenvoudig gelooft, dan kunt u hebben wat u zegt." Dat is waar. "Hij die in Mij gelooft, ofschoon hij gestorven is, zal toch leven. Een ieder die in Mij gelooft, zal nooit sterven. Als gij in Mij blijft en Mijn Woord in u, vraag wat u wilt en het zal u gegeven worden." Is dat juist? Al deze beloften...

     "De werken die Ik doe, zult gij ook doen. Grotere werken dan deze zult gij doen, omdat Ik naar Mijn Vader ga." Al deze beloften hier... "Jezus Christus Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer. Hij werd verwond voor onze overtredingen (wérd verwond voor onze overtredingen), geslagen voor onze ongerechtigheid, de straf die ons de vrede aanbracht, was op Hem; door Zijn striemen wérden wij genezen."

57 Geloven alleen. Geloven alleen. Hij komt spoedig. Hij bracht Abraham rechtvaardiging, heiligde hem, vulde hem met de Heilige Geest, plaatste hem als een zoon, toonde Zichzelf levend door Zijn rug om te keren en te spreken en te vertellen wat Sara in de tent zei. En veranderde toen zijn lichaam en zette hem apart, gaf hem een zoon.

     Hij heeft hetzelfde gedaan met het zaad van Abraham, alles behalve de verandering van het lichaam. Gerechtvaardigd, geheiligd, gevuld met de Heilige Geest, geplaatst als een zoon; Hij komt nu onder ons en toont Zichzelf levend. En we wachten op de verandering van het lichaam, op de komende opname om ons op te nemen om Hem te ontmoeten. Hier is het. Precies op tijd. Geloven alleen. Blijf gewoon door marcheren. Gods grote tijdklok tikt precies op tijd. O, voor de gelovigen die alleen geloven... Zeker.

     Dus Jezus komt uiteindelijk bij het huis aan. Daar is iedereen aan het schreeuwen: "O, Here, o Here, waarom deed U dit? Waarom deed U dit?"

     Jezus loopt gewoon kalm en rustig naar binnen en zegt: "Word rustig. Word stil. Het meisje is niet dood, zij slaapt alleen."

     En in de Bijbel staat dat ze Hem uitlachten.

     Hij zei: "Nu weet je wat voor soort profeet Hij is. Terwijl wij haar gebalsemd hebben, en Hij zegt: 'Zij slaapt.'"

58 Kunt u zich dat voorstellen? En de Bijbel zei: "Zij maakten Hem belachelijk, bespotten Hem, lachten Hem uit." Weet u wat Hij deed toen zij om Zijn Woord lachten? Hij zette hen eruit! En dat is precies wat wij aan het einde zullen doen! En u criticus, dat zal een dezer dagen met u gebeuren! U lacht om Zijn Woord, en lacht om Zijn werken!

     U zegt: "Deze mensen zijn heilige rollers, die in tongen spreken en dansen in de Geest." U zegt: "Het is een stelletje heilige rollers." U lacht Zijn Woord uit, omdat dat het Woord is wat hier is vleesgemaakt en onder ons woont.

     Enige van u predikers daarbuiten zeggen dat dit verstandelijke telepathie is, of de duivel, of zoiets. Op een dag zult u dat moeten terugnemen in Zijn tegenwoordigheid. Hij zal u hiervoor uit Zijn Koninkrijk zetten. Dat is juist. Hij laat de mensen Hem niet uitlachen; Hij zal ze er weer uitzetten. [De samenkomst beaamt dit – Vert]

     Hij liep door het huis en stuurde dat hele stel naar buiten. Iedereen die lachte, ging naar buiten.

59 De Bijbel zegt: "Als u één woord spreekt..." Toen Jezus daar die dag stond en de geesten onderscheidde, en dat stelletje priesters zei: "Wel, dat is Beëlzebul, de waarzegger..."

     Iedereen weet dat een waarzegger een duivel is. Dus hij zei: "Dat is Beëlzebul, de waarzegger", en noemde het werk van God dat bezig was een onreine geest.

     Jezus zei: "Ik vergeef u dat, maar op een dag zal de Heilige Geest komen, als u er dan één woord tegen spreekt, is dat alles wat u hebt te doen. En u zult nooit vergeven worden in deze wereld, en in de andere wereld zult u er ook uitgezet worden." Dat is hoe ernstig het is. Zie? Ja zeker. Nooit vergiffenis daarvoor in deze wereld, noch in de wereld die komt, voor godslastering, of om de Heilige Geest een onreine zaak te noemen. Hij zette hen eruit. Ziet u wat er vandaag gebeurt? Dezelfde zaak. U ziet waardoor ze weggaan, ze gaan de wereld in, geestelijk gesproken.

     Herinnert u zich de laatste plaag die Egypte trof? Wat was de laatste plaag die Egypte trof, welke het type was van de gemeente die uittrok? Het was dood! Wat is de laatste plaag die de Pinksterkerk treft? Geestelijke dood! Ze gaat regelrecht terug zoals de rest van de wereld: geestelijke dood. Maar de besnedenen met het bloed aan de deur marcheerden huiswaarts (dat is geheel juist), met een Vuurkolom die voor hen uitging om hen weg te leiden.

60 O, ik ben zo blij vanavond. Ik ben zo blij vanavond om te weten dat er een besnijdenis van het hart is, dat God de hele wereld er vanaf wil snijden en al de tradities van mensen en al het andere, en dat wij Jezus kunnen zien, om Hem daar te zien staan in een Vuurkolom die voor ons uit gaat, en dezelfde werken uitvoert, en helemaal precies doet wat God heeft gezegd dat Hij zou doen: om een gemeente voort te brengen die gevuld is met de Heilige Geest die de werken doet waarvan Hij gesproken heeft. Ik ben vanavond zo blij, dat dat is... Ik ben zo... ik ben daarom de gelukkigste persoon in deze wereld, omdat Hij dat beloofd heeft.

     Ja, Hij zette hen eruit omdat zij om Zijn Woord lachten. Ja. Met wie was Jezus alleen nadat Hij ze er allemaal had uitgezet? De gebrokenen van hart en de getrouwen. Hij nam Petrus, Jakobus en Johannes mee; geloof, hoop en liefde; nam hen met Zich mee het gebouw binnen, zette de overige aanwezigen buiten; toen was Jezus alleen met de gelovigen met een gebroken hart, die huilden omdat zij waren... hun meisje dat daar dood lag. Het kleine ding lag daar als een dood lichaam, bloemen lagen om haar heen. Plaatste al de ongelovigen uit Zijn buurt vandaan, op die manier.

61 O, hoe moeilijk is het als ongeloof... Zoals gisteravond toen we hier in de samenkomst zaten, trof die bliksemschicht van ongeloof deze plaats, het was gewoon... Het was verschrikkelijk.

     Ik ga daar echt een dezer avonden deze kerels bij name noemen. Het zal heel wat gevoelens gaan kwetsen, maar het is goed... Ik deed dat vroeger altijd, en u weet dat ik dat deed. Maar ik hield mij ervan terug, slechts voor de gevoelens van de mensen, want als je het onkruid eruit trekt, pak je ook veel tarwe mee. Zie? Maar het is nu te dicht bij de eindtijd nu. Daarom zullen we gewoon voorwaarts gaan, gewoon blijven doormarcheren. Maar als het de mensen hindert... Het hindert werkelijk de mensen die geen geloof kunnen hebben, die niet kunnen geloven, ziet u, als zoiets gaande is.

     En toen Hij er dus alles uit gekregen had, iedereen, behalve Zijn geloof, hoop en liefde die daar stonden: Petrus, Jakobus en Johannes, de getrouwen, en de echte gelovige vader en moeder, toen liep Hij naar het dode lichaam. O, zie? Hij had het niet kunnen doen toen Hij daar stond en ze allemaal zeiden: "Wel, kijk daar eens naar? Een profeet die zegt dat zij slaapt. Nu, ik zei het je, ik zei het je, ik zei het je. Zie je hoe het is? Dat... dat... dat stelt niets voor. Het is gewoon een hele hoop opgewerkte emotie; dat is alles wat ermee is."

     Jezus kon er niets mee aanvangen; Hij kan er vanavond niets mee aanvangen. Toen Hij naar Zijn eigen land kwam, kon Hij niets... vele werken niet doen vanwege hun ongeloof. En toen ze zo tekeer gingen, kon Hij het toen ook niet, en vanavond kan Hij het evenmin. Maar als Hij ze op één plaats buitengesloten kan krijgen, zodat Hij met de gelovigen kan zijn...

     Toen liep Hij naar het lichaam dat daar lag. Het meisje was dood, misschien gebalsemd en weggelegd. Liep erheen en nam haar bij de hand, keek daar in de ongeziene wereld, ginds ergens waar haar ziel was heengegaan, en zei: "Meisje, sta op!"

     Hoe kon dood in de tegenwoordigheid van leven bestaan? De rimpels op het voorhoofd van het meisje beginnen... haar gladde kleine voorhoofd begint te rimpelen en haar ogen gaan open. Hij neemt haar bij de hand en helpt haar omhoog, zegt: "Geef haar iets te eten. En zeg er gewoon niets over. Laat hen daarbuiten maar gaan. Vertel hun niets; ga gewoon door. (Zie?) Laat het gaan."

62 O my. Alle dingen zijn mogelijk; geloven alleen. Wat was Hij? Hij was het vleesgeworden Woord van God. En vanavond zijn ze... is diezelfde God, hetzelfde Woord van God in uw vlees, als Christus daarin is. En Hij is dezelfde Here Jezus; u kunt Zijn kleed aanraken of wat u ook maar wenst. Als u slechts gelooft dat Hij hier is, zal Hij hetzelfde doen voor u. Gelooft u dat?

     Laten we onze hoofden voor een ogenblik buigen. Ik ga de organist hier vragen of u een ogenblik naar het orgel wilt gaan. Ik wil dat u 'Only believe' speelt.

     Laat nu iedereen, alstublieft, voor een ogenblik niet rondrennen. Na zo gepredikt te hebben, is het wat moeilijk. Ik wil nu bidden. Ik wil zien wat Hij wil doen, vragen wat Hij voor mij wil doen, vragen wat Hij voor u wil doen.

63 Billy zei vandaag tegen mij, toen ik daar een poosje geleden naar binnen kwam – toen ik mijn vrouw en anderen daarheen had gebracht – hij zei: "Papa, ik kwam daar een beetje laat aan en ik werd zo bezig gehouden; ik heb geen enkele gebedskaart uitgegeven, dus waarom gaat u vanavond niet gewoon tot hen prediken?"

     Ik zei: "Oké, dat zal ik doen." Maar ik voel dat we hoe dan ook voor de zieken gaan bidden, of we nu gebedskaarten hebben of niet. Zie? We zullen hoe dan ook voor de zieken bidden.

     Ik kan Hem daar met Jaïrus zien staan. Ik kan die koerier horen zeggen: "Val Hem niet lastig. Ze is reeds gestorven. Uw kind is dood. Doe geen enkele moeite meer. Alle hoop is vergaan." En nu slaat het hart van die kleine man over...

     Toen ik dat even geleden zei, dat we geen gebedsrij zullen hebben, geen gebedskaarten hebben uitgegeven voor de zieken, klopte uw hart misschien ook sneller.

     "Ik kwam, broeder Branham, om te zijn... Ik wilde vanavond een gebedskaart krijgen. Ik wilde dat er voor mij gebeden zou worden." Slechts geloven alleen. Als u maar... alleen maar gelooft, dat is alles. Hij heeft het Woord reeds gesproken; slechts geloven alleen. U hoeft hier niet naartoe te komen; blijf gewoon waar u bent en geloof alleen, want Hij zei: "Alle dingen zijn mogelijk; geloven alleen."

     Ik wil dat u heel eerbiedig bent. Bid nu alleen. Elke zieke persoon hier, elke persoon hier die ziek is en wil dat Christus naar u toekomt, ik wil dat u uw hand opsteekt. Steek even uw hand op waar u ook bent. Een ziek persoon hier... Goed. Gewoon overal, bijna massaal.

64 Doe nu uw handen naar beneden. Wat deed die kleine vrouw nu? Zij raakte Zijn kleed aan. "Zij kwam daar te laat aan om een gebedskaart te krijgen", zouden wij zeggen. Maar zij raakte Zijn kleed aan. Zij kreeg evengoed haar genezing als het meisje dat haar geest weer terugkreeg. Of Hij nu handen op haar legde, of dat zij Hem aanraakte, of... Zij waren beiden Joods. Dus of zij Hem aanraakte... Of, het dode meisje kon Hem niet aanraken, daarom moest Hij het dode meisje aanraken. Dus u kunt Hem vanavond aanraken. Hij is een Hogepriester Die kan worden aangeraakt door het voelen van onze zwakheden.

     U daar in het gehoor, u bent allen vreemden voor mij. Ik zie broeder Ed Daulton hier zitten. En ik weet dat ik andere vrienden heb. Ik... O, hier in de hoek zitten enige mensen uit Tennessee. Ik ontmoette net het jonge meisje hier in de hal toen ik binnenkwam.

     Nu ga ik dit zeggen. Als u een ongelovige bent, zou ik zelfs niet in het gebouw willen blijven of rondom het gebouw. Want ik wil u vertellen, dat als boze geesten zoals kanker enzovoort uitgaan... En we weten allemaal dat zij levend zijn, omdat zij in ons ons leven vernietigen. En onthoud, in de Bijbel staat dat als deze boze geesten uitgingen, zij naar een ander gingen. Als u dus geen gelovige bent, zou ik nu niet in de buurt willen zijn, omdat er hier gelovigen zitten. En herinner u hoe dikwijls ik u vermaand heb, hoe vaak ik u getoond heb wat deze dingen doen. Nadat de samenkomst voorbij is, gebeurt het bijna altijd dat er iemand opbelt of schrijft: "Broeder Branham, ik was een ongelovige. En laatst ging ik naar de dokter, nadat die vrouw waarvan u vertelde dat zij kanker had en waarvan ik zei dat het nonsens was... En de dokter zei tegen mij dat ik nu kanker heb." Zie, zie? Onthoud dat goed. Ik spreek in de Naam van de Here Jezus. Het is aan u. Het is aan u. Nu, heb gewoon vertrouwen, en geloof.

65 Onze Vader Die in de hemelen zijt, Uw Naam worde geheiligd. Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede op de aarde zoals in de hemel. Eeuwige en genadige God, ik bid vanavond dat U in dit gehoor... Ik houd er zo van om over U te spreken, Jezus. U bent mijn... U bent mijn leven geweest gedurende eenendertig jaar. Hoezeer heb ik U lief. En wat was ik blij die avond toen ik U als mijn Redder aannam. Ik ben zo gelukkig, zo blij dat U mij toen opdroeg om het Evangelie te gaan prediken. En toen vertelde U mij die avond: "Ga en bid voor de zieken." En vertelde mij dat, omdat deze visioenen waren gekomen, het niet was wat mijn broeders mij vertelden, dat het een boze geest was, maar dat U het was; en het zou de hele natie in beweging brengen, de hele wereld in een opwekking. En dat heeft het gedaan, Here. Uw woorden zijn waar.

     Toen gebeurde het dat U daar boven mij stond, die dag bij de rivier, toen deze duizenden mensen daarnaar stonden te kijken, precies om twee uur in de middag, en uit de koperen lucht kwam dat grote Licht daarboven rondcirkelen, en de Stem sprak: "Zoals Johannes de Doper gezonden werd, zo zal deze Boodschap de tweede zijn vóór de komst van de Christus." En wij zien, Here, dat die zaak precies zo is gebeurd. En we zien hoe de tijd nu voortbeweegt. Uw woorden zijn allemaal waar. En nu zijn wij hier aan het einde van de weg, precies daar, en lezen hier de velden na om het laatste strohalmpje uit deze laatste opwekking te krijgen.

66 Nu, Vader, we bevinden ons hier vanavond weer opnieuw op deze grote kruispunten van de wereld: Chicago, Illinois. Wat hebben mensen graag gezegd: "O, als het maar geschud kon worden, als het maar geschud kon worden..."

     O God, dat atoomvoer dat daarbuiten op straat rent, zal nooit geschud worden. Het zal door een atoombom geschud worden. Maar Uw gemeente is geschud zoals nooit tevoren. Ze heeft dingen gezien die ze nog nooit gezien heeft, en geen kerk in voorbije tijden heeft het gezien sinds Christus op aarde was. Ze is geschud, Here. Uw ware volk heeft het met heel hun hart geloofd.

     Nu is het de tijd dat de verandering komt: grote droogte, de geestelijke droogte zal het land treffen, en dan de komst van Christus. Ik bid U vanavond, Here, dat U zult toestaan dat dit nog eenmaal gebeurt, zodat het Evangelie... En misschien zit er een vreemdeling onder ons. Als die persoon hier vanavond is, en buiten het bloed, bid ik, God, dat er iets mag worden gedaan, dat U vanavond iets wilt doen zoals U daar die keer deed in Emmaüs, en een teken aan de mensen toonde net zoals U deed vóór Uw kruisiging, opdat zij mogen weten dat U dezelfde Jezus bent Die is opgestaan uit de dood en hier vanavond is.

     Ik draag mijzelf op met de boodschap die is voortgekomen, en de Christus Die aanwezig is, aan de almachtige God, opdat Zijn dienst voortgang mag hebben. In Jezus' Naam, mogen velen geholpen worden. Amen.

67 Nu, in de Naam van Jezus Christus neem ik elke geest hier onder mijn controle voor de glorie van God. Wees nu gelovig; bid. Heb slechts geloof.

     We zullen hier nu geen gebedskaarten gaan oproepen, omdat ik geloof dat wij er hier geen enkele hebben; misschien dat er iemand is die er nog een heeft. Het is hoe dan ook erg laat. Zouden we een gebedsrij opstellen, dan zou het te laat worden. Het is nu tien uur. Maar ik wil iets zeggen. Al u mensen daar die weten dat ik een vreemde voor u ben, en u bent ziek, en u gelooft dat Christus een Hogepriester is Die mij hierheen heeft gestuurd om de wijnstok te zijn... ik bedoel de tak aan de Wijnstok... Gelooft u, dat als u Hem zou kunnen aanraken, Hij door mij heen zal spreken en dezelfde werken zal doen? Steek uw hand op. U weet dat ik u niet ken. Dank u.

     Nu, kijkt u deze kant op. Eén geval behoorde het te bewijzen. Maar laten wij er tenminste drie nemen. Ik wil dat u met uw hele hart gelooft. Indien gij kunt geloven, zijn alle dingen mogelijk. Ik weet niet...

     U zegt: "Met welke kant begint u, broeder?" Ik weet het niet; het is aan welke kant Hij begint, waar Hij begint; ik kan alleen maar gaan waar Hij gaat. Zie? Ik moet alleen opletten, en waar het begint, let ik op iets. Het is de zalving. Nu, ik ben hier; God weet dat. Zie? Maar staande voor Zijn Woord: ik ken u niet. Ik ken twee of drie mensen, één zit precies hier, twee. Ik denkt dat het zuster Downing is, is dat juist? Ik denk dat het zo is. Zie? Ik ken deze man die hier zit, mijn broeder en zuster Dauch daar in de hoek, twee die daar zitten.

68 Ik zal proberen mij van hen af te wenden. Zelfs als... Ik zal moeten... Als Hij over hen heen komt, zal ik het moeten zeggen, omdat dat alles is wat ik kan zeggen. Hoeveel zijn er die geloven voordat er iets is gebeurd? U gelooft dat het waar is? God zegene u.

     Zie je dat, Satan, je bent een leugenaar!

     U zegt: "Verzoekt hij u op die manier, broeder Branham?" Wel, zeker staat hij daar en probeert mij te verzoeken. Als hij u verzoekt, wat denkt u dat hij hier bij mij doet?

     Daar zit een man die voor zijn kind bidt, zit ernaast, en hij heeft iets verkeerds met zijn voeten. Dat is waar, is het niet? Ik ken u niet; u bent een vreemde voor mij. Maar, meneer Farmer, gelooft u dat God het kind gaat genezen en gezond zal maken? Als ik een vreemde voor u ben, steek uw handen dan zo op. Is dat waarvoor u bad? Is dat uw naam en alles erover? Steek gewoon uw hand op. U heeft uw verzoek.

     Er zit precies hier een dame. Zij heeft gewrichtsontsteking. Zij heeft eczeem in haar oor. Mevrouw McGill, sta op uw voeten als dat zo is. Als ik een vreemde voor u ben, wuif met uw hand. Wuif uw hand als wij vreemden zijn. U heeft uw verzoek. Ga naar huis; Christus maakt u gezond.

     Voor de almachtige God, ik heb deze mensen nooit eerder in mijn leven gezien. Ik vraag u om te geloven. Heb gewoon geloof. Twijfel niet.

69 Helemaal achteraan, aan het einde van de rij, helemaal achterin, daar zit een dame die een longprobleem heeft; zij maakt zich er zorgen over. God help mij haar te kennen. Mevrouw Miller, sta op en aanvaard uw genezing. Jezus Christus maakt u gezond. Als u zo heet, en ik ben ik een vreemde voor u... Heeft u een gebedskaart, mevrouw Miller? U heeft hem niet? U heeft er geen nodig. Goed. Ga naar huis en wees gezond; Jezus Christus maakt u gezond.

     Die dame, gekleurde dame, die vlak achter haar zit, precies in één lijn met mij hier, heeft een tumor; u staat op het punt om naar het ziekenhuis te gaan voor een operatie, of dat willen ze voor u. Een kleine dame, ik kan haar net zien tussen twee blanke mannen in; sta op, dame. Ik ben een vreemde voor u. Ik ken u niet. Heeft u een gebedskaart? U heeft hem niet. Ik heb u nog nooit in mijn leven ontmoet. Wij zijn vreemden voor elkaar. Is dat juist, wuif dan zo met uw hand. Is hetgeen ik u vertelde de waarheid? Jezus Christus geneest u. Ga naar huis en ontvang uw genezing. [De samenkomst verheugt zich – Vert]

     Gelooft u?

70 Hier. Let op die demonische geest, hij komt regelrecht hier naartoe, die donkerheid plaatst zich precies op deze vrouw hier, een andere gekleurde vrouw die hier precies zit. Heeft u een gebedskaart, dame? Die heeft u niet. U heeft er geen nodig. U heeft ook een tumor. Wilt u dat ik u vertel waar het zich bevindt? Het is op uw linkerschouder, langs uw zij en heup. Dat is juist, is het niet? Geloof met heel uw hart.

     Mevrouw Holtzmaster, die daar zit te huilen, u denkt dat u kanker hebt, maar u zult in orde gaan komen. God zegene u. Sta op. Ik ken u niet. U bent bevreesd voor kanker, is het niet? Maar het heeft u verlaten. Het is in orde.

71 Zeg, wilt u mij een dienst bewijzen, zuster, omdat God dat voor u heeft gedaan? Wij zijn vreemden, is het niet? Leg uw hand op die vrouw achter u, genaamd mevrouw McAlister. Zij kent mij niet. McAllen, liever gezegd. Zij heeft problemen met haar hoofd, maar het gaat haar verlaten en zij komt in orde. Zij kan niet zo goed horen. Goed. Het is nu helemaal over, mevrouw McAllen, u kunt ook naar huis gaan. Gelooft u dat Jezus Christus u nu gezond maakt? Goed. Ga dan naar huis en wees gezond.

     Hoe velen geloven Hem nu, dat Hij Jezus Christus is? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Het is tijd om tevoorschijn te komen. Het is tijd om met uw hele hart te geloven. Gelooft u het? Hoe velen zullen Hem nu als uw Genezer aannemen? Hij is door het hele gebouw gegaan, van voor naar achter, in en uit, aan de voorkant en de achterkant, door het te geloven. Gelooft u het met al uw geloof dat u maar kunt hebben? Sta op uw voeten in de Naam van Jezus Christus en ontvang uw genezing. Steek uw handen omhoog.

     Zeg het mij na. [De samenkomst herhaalt het na broeder Branham – Vert] Here, / ik geloof / dat U de Zoon van God bent. / Ik verwerp mijn ongeloof. / Ik neem U als mijn Redder aan. / Ik neem U als Mijn Geneesheer aan. / Ik neem U als mijn Koning aan. / Ik geloof U nu, Here. / Van nu af aan / zal mijn getuigenis / nooit negatief zijn. / Ik wil U prijzen, / in de Naam van Jezus Christus.

     Nu, steek uw handen omhoog en prijs Hem. En het is allemaal voorbij. God zegene u. Ik geef u aan de herder. [De samenkomst verheugt zich – Vert]