Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Gij en uw huis

Door William Marrion Branham

1 Ik zeg u... het zou... Ik weet dat u hier niet komt om mij te horen. Want niemand zou zo ver rijden om een prediker te horen. U bent hier gekomen omdat u de Boodschap gelooft en u in Christus gelooft. En ik waardeer dat.

     En ik ben zo dankbaar om zulke vrienden te hebben, iemand te hebben die je inspanningen, dat wat je probeert te doen, waardeert. Zo ver te rijden onder die omstandigheden. Het enige wat ik kan zeggen, ik wou... Ik zei tegen Meda; ik zei: "Ik vraag me af of we alle mensen die van verder komen dan vijftig mijl thuis voor het eten kunnen vragen?" Zie, Ik zou niet weten wat we met ze moesten doen. Ziet u?

     Want het grootste gedeelte van onze kerk, schat ik, tachtig procent daarvan, bent u mensen. Die komen samen uit Mississippi, Alabama, en Georgia, en dat soort plaatsen, waar u vandaan komt. En u denkt dat het...

     En geen van de mensen die komen zijn rijke mensen. Ze zijn slechts gewone mensen. En ik weet dat het heel wat van uw spaargeld kost om dat te doen. Want ik weet hoeveel benzine ervoor nodig is om te komen en te gaan. En bovendien de slijtage van een auto voor de rit... heen en terug is ongeveer, oh, ik denk dat het ongeveer zestien- of zeventienhonderd mijl is voor één prediking. En dat rijden ze iedere week. Denk daar eens aan. Zie?

2 Ik voel me ongeveer zo klein. Eerlijk. Net of ik ongeveer een centimeter groot was, en voor u stond om u werkelijk te vertellen hoe ik het waardeer.

     Mijn vrouw en ik hadden het erover dat als u mensen niet zou komen als ik dienst heb in de Tabernakel, het de moeite niet waard zou zijn voor mij om te komen. Want er zijn meer in deze ruimte nu dan dat er daar zouden zijn, als u niet zou komen. Dat is precies waar.

     En dat vervult wat de Schrift zegt. In ons eigen land, onder onze eigen mensen... Uw respect en eer komt altijd van de buitenstaander. Ik weet niet waarom. Maar ik bedoel niet de buiten... Ik bedoel van buiten uw eigen thuis. Ik zou natuurlijk niet over u allen als buitenstaanders moeten denken, u bent mijn medebroeders en medeburgers in het koninkrijk van God.

3 En ik had hier enige tijd geleden een kleine oude krokodil die opgezet was. En ik zei tegen broeder Welch dat ik hierheen kwam om hem op te halen. En de kinderen hadden hun vakantie nog niet beëindigd. En ik dacht, ik rijd ze 's morgens naar Florida, naar St. Petersburg. En verder wil ik naar Miami gaan en over de Tamaimi Trail gaan, en dan terug op huis aan. Daarna moeten ze meteen naar school, en ik dacht dat dit wel een goede tijd zou zijn om de krokodil te halen.

     En dus broeder Welch... Broeder Fred en broeder Wood kwamen met me mee, dus dat zou me een kans geven om de kinderen mee te brengen. Zij nemen mijn krokodil mee terug. En ik dacht dat ik, terwijl ik hier was, graag uw kleine groep samen zou willen hebben, om u te vertellen hoezeer ik uw moeite waardeer, hoe ik uw inspanningen waardeer.

4 En broeder en zuster Evans, en broeder en zuster... Ik haal het... Ik noem het S.T. Ik weet dat het T.S. is. Ik... Er is een gorgeldrank, een mondspoeling die ze ST37 noemen, en daarom komt het dat ik u S.T. noem. Niet vanwege... En het is ook een goed iets. Het is grandioos. Het is veel beter dan al die overige dingen, naar mijn mening. En ze gebruiken het in het leger, en ik gebruik het bijna voor alles. Om te gorgelen, en om mijn mond uit te spoelen, en ik neem het op een jachttrip met me mee. Als mijn paard letsel krijgt, gooi ik er wat van over heen, weet u. Gewoon voor alles. Het is goed voor alles.

     Ik veronderstel dat u dat ook vindt, nietwaar, zuster? Van alles, om de vaat eens mee te wassen en zo voort...

5 En dus, ik dacht misschien... ik vroeg vanavond... ik zei tegen broeder Welch: "Wat zou je ervan zeggen als de mensen samen zouden komen? Denk je..." We dachten, als u misschien met een vraagje zat, gewoon een klein iets, dat u zou kunnen... misschien iets wat ik zou kunnen beantwoorden, iets waarvan u niet zou willen, misschien, dat het hun tijd in beslag nam in de Tabernakel, als u daar bent, een kleine vraag of zo. En daarvoor kwam ik langs.

     We weten dat u morgen naar uw werk gaat. Het is tien minuten over negen. Dus zullen we er meteen maar aan beginnen. Maar voordat we dat doen, kunnen we even onze hoofden buigen voor een woord van gebed.

6 Onze hemelse Vader, we zijn zo blij vanwege Jezus Christus onze Heer, Die onze zielen gered heeft van een leven van zonde, en ons tot inwoners gemaakt heeft van Zijn koninkrijk. Door Zijn genade zijn we gered, en dat niet door onszelf, of door onze werken, maar door Zijn genade zijn we gered.

     Daar zijn we zo blij om. En we weten dat we op een dag Hem zullen zien. Want we zullen een lichaam hebben dat aan Zijn eigen heerlijk lichaam gelijk is en we zullen Hem zien zoals Hij is. Op dit ogenblik weten we echter nog niet hoe dat zal plaats vinden. Maar het is niet voor ons om dat te weten. We kijken er alleen maar naar uit door geloof. En de hele wandel is geloof. We zijn dankbaar voor deze dingen.

     We bidden dat U deze mensen wilt zegenen, Heer. U weet wat mijn vrouw en ik gisteravond in ons hart hadden, toen ik hier naar toe reed, toen we onderweg spraken. Hoe gezegend we ons voelen om vrienden te hebben die zich willen opofferen om het heerlijke Evangelie van de Zoon van God te horen, die al die honderden mijlen in een dag en een nacht door rijden, om slechts één boodschap te horen.

7 God, ik bid dat u hun elk een heerlijk huis geeft in het Koninkrijk. Zegen hen terwijl ze hier op aarde zijn. Maak hen voorspoedig in wat ze ook doen. Moge het voorspoedig zijn.

     En deze jonge kinderen, Heer, nog slechts kleintjes. En velen van hen zijn in hun tienerjaren, en toch zitten ze met eerbied en respect zoals een volwassene. God, ik vind dat ze de besten zijn in het land. Ik bid dat U hen zegent, Heer. Moge het hen nooit aan iets ontbreken. En moge in het grote Koninkrijk dat komt, als de familie allemaal samen is... Ik weet zeker dat ze er zullen zijn, Vader. Ik bid dat U ieder van hen daar zult hebben. Mogen ze nooit van dat grootse smalle pad afwijken waarop ze geleerd hebben te wandelen. Geef het, Here.

8 Nu, vanavond dacht ik, Heer, dat we na zouden gaan wat op het hart van de mensen ligt. U kent hun harten. En ik bid u, Vader, dat U me zult helpen met het beantwoorden van hun vragen. Dat het goed voor ons mag zijn. Dat het goed voor ons mag zijn om hier te zijn en dat we verder kunnen gaan en zeggen: "Brandde ons hart niet in ons vanwege Zijn tegenwoordigheid?"

     Kom nu, Heer, wandel tussen de stoelen door. Leg Uw hand op iedere schouder. En strijk Uw doorboorde hand over elk hart, zodat we mogen weten dat het onze Heer is, Die nabij is. Want we vragen het in Jezus' Naam. Amen.

9 Ik denk dat we hier een Bijbel hebben. Ik zou graag een Schriftgedeelte hierin lezen voor een ogenblik om een beginnetje te krijgen om... voordat we de les ingaan... of beter gezegd de vragen.

     Ik zou dit willen lezen, een plaats die ik vanmiddag vond. Ik reed hierheen, reed met broeder Welch op de voorbank van broeder Sothmanns truck daar. En ik las iets waarover ik graag zou willen spreken, voor een paar minuten maar. Als ik het kan vinden in zijn... O ja, hier is het.

     In het zestiende hoofdstuk van Handelingen, te beginnen bij ongeveer het zevenendertigste vers.

     Maar Paulus zei tot hen: Zij hebben ons... in het openbaar gegeseld... (Neem me niet kwalijk. Dat is niet precies waar ik lezen wilde.)

     Ik was een gedeelte hierin aan het lezen, net... Ik zal het zo dadelijk vinden. Hier is het. Het is het negenentwintigste vers; laten we beginnen met het achtentwintigste vers.

     Maar Paulus riep met grote stem, zeggende: Doe uzelven geen kwaad; want wij zijn allen hier.

     En als hij licht geëist had, sprong hij in, en werd zeer bevende en viel voor Paulus en Silas neder,

     En hen buiten gebracht hebbende, zeide hij: Heren, wat moet ik doen, opdat ik zalig worde?

     En zij zeiden: Geloof in de Here Jezus Christus, en gij zult zalig worden, gij en uw huis.

     Het is een van die netelige vraagjes waarover ik dacht dat ik er eventjes over wilde spreken, over "Uw huis", ziende dat ieder van u zo netjes uw huis in orde hebt. Uw kinderen gered, en dat is heerlijk als je hele familie allemaal Christenen zijn. Want ik... we willen onze families. We denken ieder van ons aan onze kinderen. En ik kan u, fijne mensen, hier zeker prijzen vanwege uw lieve kinderen, hoe u ze allen in orde heeft en dat alles. Ik...

10 Hoe gaat het ermee, zuster? En ik geloof dat dit een... Was dat de moeder niet die juist daar achter binnen kwam? De Heer zegene u. Ik ben blij u vanavond weer te zien. En ik geloof dat dit de vrouw van broeder Willie is, is dat juist? En ik begrijp dat dit de baas van de familie is daar, naar ik begrijp, of dat is zoals het bij ons thuis gaat.

     En om uw huis te hebben. Nu, Paulus zei hier tegen deze Romeinse hoofdman, toen hij was... We zagen dat Paulus de vorige avond geslagen was, de hoofdmannen hadden dat bevolen en hij was geslagen, niet dat hij iets slechts gedaan had; hij was daar het Evangelie aan het prediken geweest. En de geestelijken daar waren tegen Paulus, want hij had het Evangelie gepredikt. En ze zeiden dat hij de wereld ondersteboven keerde.

11 Hij liep op straat en daar was een kleine waarzegster. Een vrouw met een waarzeggende geest. En ze was gehuurd om deze voorspellingen te doen. En toen ze op straat liepen, riep ze Paulus achterna en zei: "Dezen zijn mannen van God, die ons de weg des levens vertellen."

     Maar Paulus had de duivel niet nodig om hem ergens bij te assisteren, dus keerde hij zich om en berispte die geest in de vrouw. En toen dat gebeurde, oh, dat veroorzaakte een rel. En toen kwamen ze erachter dat de geest haar verlaten had, en dat ze geen voorspellingen meer kon doen.

     Dus degene die haar verhuurd had, en waarschijnlijk voor haar zorgde, wel, het veroorzaakte een grote rel en ze werden geslagen en in de gevangenis gezet. En ik kan me Paulus en Silas voorstellen die in die oude gevangenis lagen, die vol ongedierte was, in de binnenste kerker, achterin. De buitenkant, waar de beste gevangenen werden vastgehouden, was al erg genoeg. Maar zij zaten aan de binnenkant, en toen ze daar helemaal achterin waren, werden ze in blokken gezet.

12 Ik ken geen... Heeft u allemaal wel eens blokken gezien? Ik had het voorrecht ze te zien. Ze doen ze over uw voeten. En dan doen ze ze over uw handen. En dan doen ze ze over uw nek. En dan zit u daar.

     En de Chinese doodstraf, de manier waarop zij het vroeger deden, is heel wreed. Ze zetten ze in die blokken en lieten een druppel water, slechts één druppel per keer, op hun hoofd vallen, tot het hen bijna krankzinnig maakte. Ze zaten daar maar en ze kregen niets te eten of te drinken. En hun ogen puilden uit enzovoort. Het was gewoon een afgrijselijk iets.

     Ze zeggen dat de eerste paar druppels, natuurlijk, gedurende misschien de eerste dag, niet zo erg zijn. Maar men zegt dat het na een paar dagen net is of die druppels wel als vijftig ton aanvoelen, weet u, iedere keer dat ze op dezelfde plaats terecht komen. Want je kan je hoofd niet bewegen; je zit in die blokken.

13 En denk er even aan dat Paulus en Silas voor het prediken van het Evangelie daar achterin in die oude vieze plaats lagen. En waarschijnlijk ratten, muizen en insekten op ze en dergelijke. Wat een plaats voor een man die het Evangelie predikt. En we denken vandaag, dat we reden tot klagen hebben omdat we het een beetje moeilijk hebben. Kijk eens wat zij deden. En wetende wat hen te wachten stond, misschien hun executie de volgende morgen.

     Maar ze waren trouw. Ze waren... Ze bleven trouw. En toen ongeveer middernacht daar, en ik kan me wel indenken hoe ze zich gevoeld moeten hebben, hun ruggen die aan de oude viezigheid plakten, waar gevangenen... En er was melaatsheid en al het andere in die dagen, en ze lagen op die oude harde vloer... Het kan wel een aarden vloer geweest zijn, waar de ratten over hen heen renden...

14 Maar daar temidden van dat alles, misschien zonder iets te eten, en geslagen tot ze bloedden, en ze gekneusd waren en alles zeer deed. Geen dokter om de wonden uit te wassen of iets voor infectie, zoals we vandaag aan de dag zouden gebruiken of zoiets. Gewoon daar achterin gegooid en in de blokken gezet, en in die toestand gebracht.

     Maar ze klaagden niet. Ze klaagden niet één woord. En ze wisten dat ze misschien de volgende morgen... De magistraten zouden hen waarschijnlijk voor de keizer roepen en als ze dat deden... of voor het Sanhedrin, en ze zouden geëxecuteerd worden voor het prediken van deze ketterij, zoals het genoemd werd in die dagen. Het Evangelie, dat we oprecht, ernstig verdedigen, voor datzelfde geloof vandaag...

     En dan, als we dat bedenken, dan wordt de afstand wat korter tussen elkaar (ziet u?), iedere keer als we daaraan denken.

15 En dan zien we dat omstreeks middernacht... Paulus en Silas moeten over de Heer gesproken hebben tot ongeveer middernacht. En toen begonnen ze liederen te zingen, enige goede oude Christelijke liederen. Oh, als we ze vandaag zouden zingen, zouden we zingen "Daar is kracht in het bloed", of "Oh, ik houd zo van Jezus", of iets van dien aard.

     En toen ze begonnen te zingen trof een aardbeving plotseling de plaats. En let op wat er geschiedde. In plaats van dat die muren van dat grote oude gebouw precies bovenop hen kwamen te vallen, wat ze dodelijk verpletterd zou hebben, schudde het de muren van hen weg. En niet alleen dat, maar het brak de blokken en ketenen van hen af. En ze werden bevrijd.

16 Nu, bedenk. Hun voeten, hun handen en hun nek werden bevrijd, bij elk van hen. Nu, in plaats dat die grote oude Romeinse gevangenis bovenop hen instortte viel hij zo bij hen vandaan. En dat niet alleen, maar de boeien en dergelijke vielen van hen af. Zie, dat is onze God als wij trouw blijven. Zie, we moeten trouw blijven. Zo lang als we trouw zijn enzovoort, we...

     Nu, we zijn misschien niet in zo'n positie. Geen van ons komt misschien ooit... Ik hoop dat het zo niet met ons wordt. Maar we kunnen trouw zijn in wat me moeten doorstaan. Misschien is het een vervolging. Misschien is het iemand die u uitlacht. Misschien is het iemand die zegt: "U bent ouderwets, u bent een heilige roller", of wat ze u ook zouden mogen noemen, of u belachelijk maken of zo iets. Laten we toch trouw blijven, want God respecteert onze trouw daarin, precies hetzelfde als Hij hun trouw respecteerde in wat ze moesten doorstaan.

17 En toen, plotseling, toen de Romeinse gevangenbewaarder, of de hoofdman moet hebben... De wacht bij de deur, hij moet gedacht hebben, die nacht, toen Paulus en Silas over de Schriften praatten, moet hij iets geleerd hebben. Want hij kende de mannen niet, maar hij moet op de een of andere manier geweten hebben, of hoorde hun zingen, of iets, wat ervoor zorgde dat hij meteen wist dat zij heilige mannen waren.

     Want weet u, hij was een Romein. En zij waren Joden. En hij was een heiden, en zij waren Christenen. Maar merkte u op, zodra hij merkte dat de gevangenis in elkaar was gestort, hij besefte dat hij verantwoordelijk was voor die wacht...

     Herinnert u zich de tijd van Elia? Toen hij zich had vermomd en koning Achab buiten ontmoette, en zei: "Ik was een wacht, en mijn leven was gebonden aan de man en hij ontsnapte."

     En hij zei: "Wel, u moet het dan met uw leven betalen. Dat is de plicht van een wacht." Dus deed hij zijn vermomming af en zei dat hij Elia de profeet was. En zei: "U hebt de koning laten gaan." (Agag.) [Broeder Branham bedoelt waarschijnlijk Benhadad, 1 Koningen 20:32 en 38–43 – Vert] En hij zei: "U zult er met uw eigen leven voor betalen." En hij deed het.

18 Dan zien we dat deze Romeinse hoofdman, die wist dat hij voor dezen verantwoordelijk was met zijn eigen leven, zijn zwaard trok zodra hij zag dat ze weg waren, en begon zichzelf te doden, zijn eigen leven te nemen, in plaats van de straf te moeten ondergaan. Sommigen van hen... Misschien zou men hem in dezelfde soort blokken zetten enzovoort tot hij stierf, dus hij wilde er zelf maar een eind aan maken, en trok zijn zwaard en om zichzelf te doden.

     Maar snel schreeuwde Paulus het uit toen hij het zag en zei: "Doe uzelf geen kwaad want we zijn allemaal hier." Zie? En de man realiseerde zich toen dat er daarvoor iets plaats moest hebben gevonden, dat deze man liet weten dat ze Christenen waren of heilige mannen. Want snel viel hij neer aan hun voeten.

19 Ik stel me zo voor dat hij hen liederen hoorde zingen. Hij hoorde hen getuigen; hij hoorde hun conversatie. Nu, laten we er even bij stilstaan, mensen. Als die Romeinse hoofdman overtuigd was en verzekerd, omdat hij die twee mannen hoorde, geslagen gevangenen...

     Nu, wij zijn nog steeds vrij, en we zijn niet geslagen of gevangenen. Maar het horen van hun getuigenis had zo'n invloed, dat het zorgde dat hij zei: "Wat moet ik doen om gered te worden?" Wat moeten wij dan doen met ònze invloed? Zie?

     We moeten getuigen. Jullie jonge mensen, wat het ook is, u zult misschien niet prediken. Misschien riep God u nooit om te prediken, maar jullie... Als u een huisvrouw bent of wat dan ook, een tiener, laten we iets doen, weet u, dat... En een leven leiden dat maakt dat de mensen zeggen: "Wel, dat is een Christen die daar gaat. Dat is een Christen."

     Zo zien we dat deze kerel op de een of andere manier onder de indruk moet zijn geweest door die liederen, of wat ze dan ook aan het doen waren daarbinnen, dat hij besefte dat ze Christenen waren. Hij haalde een licht, en toen hij binnen kwam, stonden daar Paulus en zelfs de gevangenen, geen van allen probeerde weg te komen. Iedereen was daar. Hij deed zijn zwaard weg en viel neer aan de voeten van Paulus en Silas en zei: "Heren, wat moet ik doen om gered te worden?"

20 Nu, merkt u op, dat u en ik tegenwoordig, en bijna alle dienaren van het Woord, of zo... we zijn altijd aan het proberen een mens te vertellen wat hij niet moet doen. We zeggen: "Houd op met roken. Houd op met liegen. Houd op met stelen. Houd op met uw dit of dat." Nu, dat was niet wat de man vroeg. Hij zei niet:"Waar moet ik mee ophouden om gered te worden?" Hij zei: "Wat moet ik doen om gered te worden?"

     Zie, wij proberen ze te vertellen waar ze mee op moeten houden (Zie?) en zeggen: "Wel, ik moet dit, dat of wat anders doen." Nee (Zie?), dat is niet waar het om gaat. "Wat moet ik doen?" Niet: "Waar moet ik mee ophouden?" Maar doe gewoon wat u moet doen, en al het andere komt wel vanzelf. Uw liegen, stelen, of drinken, gokken, en de dingen doen die kwaad zijn, het zal stoppen als u doet wat Paulus zei, toen hij zijn vraag beantwoordde: "Wat moet ik doen om gered te worden?"

     Hij zei: "Geloof in de Here Jezus Christus en gij en uw huis zult gered worden."

21 Nu, de reden dat ik eraan dacht om dit te zeggen, want u mensen hier, de meesten van u, uw kinderen zijn gered. Zie? Ze zijn Christenen. Ik heb broeder Evans' gezin bewonderd, deze jonge mannen hier. Hoe krijgt u gewoonlijk een teenager ertoe te gaan zitten luisteren naar het spreken van een of andere prediker? Nou, ze zouden weg zijn, ergens heen. Meisjes zoals dat...

     Ik zei tegen broeder Fred, zijn kinderen, wel, die kunnen me net één ding horen zeggen dat verkeerd is en ze zijn bereid om er meteen mee te stoppen (Ziet u?), en ze zitten met het grootste respect, in plaats van buiten rond te dazen, rond te dwalen. Zij zullen... Als ze je horen spreken over het Evangelie, zijn ze meteen klaar om te gaan zitten luisteren. Zie?

22 Nu, ik weet dat we allemaal denken dat onze kinderen afvalligen zijn en dat soort dingen. Maar we moeten daarmee ophouden. Ik geloof dat we moeten bedenken dat deze kinderen de beste kinderen in de wereld zijn, want ze zijn onze kinderen en we maken aanspraak op ze voor God.

     Nu, uw redding zal dat kind niet redden. Maar nu, Paulus zei: "Geloof in de Here Jezus Christus, en u en uw huis zult gered worden." Nu, hij... Nu, wat bedoelde hij daarmee? Hij bedoelde niet, dat omdat zij gered zijn, hun huis daar ook mee gered is. Hij bedoelde dit: dat omdat... als hij genoeg geloof had om zelf gered te worden, deze zelfde hoeveelheid geloof die hij voor zichzelf had, ook voor zijn kinderen zou gelden. Ziet u wat ik bedoel?

23 Nu, ik heb mijn kinderen. Daar is mijn zoontje Joseph, en Billy, Sarah, Rebekah. Wel nu. Ik wil graag dat elk van hen een werker in het Evangelie wordt, iets doet. Ik wil zien dat ze gered zijn en vervuld met de Heilige Geest.

     Nu, ik heb ze aan God aanbevolen en gezegd: "Ik houd aan God vast voor hen." Zie? En ik geloof dat ze gered gaan worden, allemaal. Zie? Ik geloof dat ze gered gaan worden, en ik zal ze aan de andere kant weer hebben. Maar ik geloof niet dat mijn redding hen zal redden. Nee. Maar mijn geloof in God zal dat doen. Ziet u, mijn geloof gelooft dat God het zal bewerken, en zal de oorzaak zijn dat zij naar Christus komen.

     En ik geloof dat u mensen daarom voor uw kinderen bidt, en dat dat de reden is dat uw kinderen de manieren hebben, en de echte dame en heer zijn, in deze wilde tijd waarin wij leven. Toch hebben ze dat deel van hen dat het beste is van welke kinderen dan ook. Zie, wel, ik denk dat de reden daarvan is dat het uw gebeden voor hen zijn. En u heeft ze aan God aanbevolen en houdt eraan vast.

24 Zie nu, de Romein zei: "Wat moet ik doen?" Hij vroeg alleen voor zichzelf. Hij zei: "Wat moet ik doen?"

     En hij zei: "Geloof in de Here Jezus Christus, en gij en uw huis zullen gered worden." Zie?

     Nu, we moeten slechts één ding doen. Laten we even terug gaan om iets te benadrukken, om op mijn tekst in te gaan. Nu, dit is het. Laten we een oude man nemen die ik uit de Bijbel ken met de naam Job.

     Nu, Job was een groot man. Er was niemand zoals hij in zijn dagen. Job was een profeet. De mensen kwamen van heinde en ver om Job te horen. En God zegende hem. En hij had het goed. Hij was een rijk man. Oh, hij had duizenden stuks vee en schapen en wat hij nog meer had.

     En hij zei dat als hij uitging de straat op... men zei dat de jonge prinsen van het oosten (dat zijn de wijzen, de wijze sterrenkundigen, weet u) zich voor hem neer bogen om slechts één woord van zijn wijsheid te horen. Zie? Hij was een knap man. Hij was een profeet.

25 Welnu, de duivel keek neer en hij zag dat Job een knap man was. Ik zal u laten zien hoe een knap man doet. Nu, we komen terug op de tekst, gij en uw huis. Job zei, toen hij gezien had dat alles precies goed in orde was, net zo als uw huizen nu zijn; hij zei: "Weet u, mijn kinderen zijn getrouwd en zijn weggegaan. Maar", zei hij, "misschien heeft één van hen wel gezondigd."

     Nu, God had een vereiste: dat was een brandoffer. Hij zei: "Nu, ik geloof niet..." Hij geloofde niet dat zijn kinderen zondigden. "Maar", zei hij, "voor het geval dat zij gezondigd hebben. Want ze gaan op bezoek bij elkaar, en gaan naar feestjes bij elkaar thuis, en zo voort, en gaan met anderen om, veronderstel ik, enzovoort." Hij zei: "Als een van hen gezondigd heeft... Dus, Heer, ik zal een brandoffer brengen, en offer dit brandoffer voor mijn kind." Zie? En dat is alles wat hij wist te doen. Dat is alles wat God vereiste, een brandoffer. Dat is alles wat Hij vereiste.

     Nu, toen het grote middernachtelijk uur sloeg en de arme oude Job in die conditie was gekomen, hij... Weet u, hij had al zijn vee verloren, alle schapen, en de stormen waren gekomen en doodden zijn kinderen. Het vuur verbrandde zijn bedienden. En hij... Zijn eigen gezondheid werd slecht. En hij zat in de achtertuin op een ashoop. En puisten braken uit op zijn eigen lichaam, zodat hij tenslotte een stuk scherf nam om zijn puisten te krabben. En zelfs zijn vrouw werd ontmoedigd over hem en kwam en zei: "Job..."

26 Nu, laten we mild denken over de manier waarop ze het zei. Nu, kijk, daar zit Job. Hij zit daar de hele nacht buiten. Daar zitten zijn troosters met hun rug naar hem toe. Ze hebben hem verteld dat hij gezondigd heeft. Dat is het kerklid; dat zijn de diakenen, of wat ze ook zijn van de kerk, om hem te bezoeken. En ze zitten daar zeven dagen en vertellen hem telkens: "Job, je moet het toch maar belijden. Want je hebt gezondigd, want God zou een rechtvaardig man zo niet gemarteld laten worden."

     Maar God laat een rechtvaardig mens wel op die manier gemarteld worden. Zie, soms doet God... Er gebeuren dingen met ons omdat we gezondigd hebben. Maar soms is het de beproeving van een heilige, in plaats van het kastijden van een zondaar.

27 We zien echter dat Job desondanks een rechtvaardig man was. En toen God hem beproefde, want Satan zei: "Oh, zeker..." Toen hij opkwam voor God met de zonen Gods, zei hij...

     Zoals God tegen hem zei: "Waar ben je geweest?"

     Hij zei: "Oh, ik heb gewoon wat heen en weer over de aarde gelopen."

     God zei: "Heb je op mijn dienstknecht Job gelet? Hij is een volmaakt man. Er is niemand in de wereld zoals hij." God had daar een welbehagen in. Oh, Hij vindt het heerlijk een dienstknecht te hebben die Hij kan vertrouwen. Hij zei: "Er is geen andere man op aarde zoals hij." Zie? Hij zei: "Hij is een volmaakt man." En dat was voordat het bloed van Jezus was vergoten. Zie? En Hij zei: "Hij is een volmaakt mens. Hij is rechtvaardig, hij is eerlijk. Er is er geen zoals hij."

     Satan zei: "Oh, zeker. Kijk wat U voor hem gedaan heeft. U heeft hem alles gegeven. Hij heeft huizen; hij heeft kinderen; hij heeft vee; hij heeft alles wat hij wil. Zeker, iedereen kan U op die manier dienen." Hij zei: "Laat mij hem een keer onderhanden nemen. Ik zal maken dat hij U in Uw gezicht vervloekt."

     Hij zei: "Satan, hij is in jouw hand. Maar beneem hem zijn leven niet." Nu, dat was Gods vertrouwen dat Zijn profeet Hem niet zou begeven. Zie? En Hij vertrouwt in u en mij, dat wij Hem niet zullen begeven.

28 En toen Hij... Hij zei: "Neem zijn leven niet." En Satan deed alles, behalve zijn leven nemen. Zijn kinderen werden gedood. Zijn vee werd gedood. En alles was... Al zijn rijkdommen waren verloren. En hij verloor zijn gezondheid en alles, behalve zijn leven, zat daar buiten en krabde zijn puisten.

     En zijn vrouw kwam naar de deur en Satan kwam in haar en zei: "Gij..." Keek naar buiten en zei: "Waarom vervloek je God niet en sterf?" Ze zei: "Je ziet er zo ellendig uit."

     Hij zei: "Je spreekt als een dwaze vrouw." Zie. Nu, hij heeft nooit gezegd dat ze dwaas was. Hij zei dat ze als een sprak. Zie? Hij zei: "Je spreekt als een dwaze vrouw." Hij zei: "De Heer heeft gegeven, en de Heer heeft genomen. Geprezen zij de Naam des Heren." Zie? Anders gezegd: "Naakt kwam ik in de wereld, naakt zal ik terugkeren. Maar gezegend is de Naam van de Heer hoe dan ook. Ik had niets toen ik hier kwam, en ik zal weggaan met niets. Maar toch zij de naam van de Heer geprezen." Oh, my.

     Weet u, God zal Satan ons slechts zo lang laten verzoeken, tot Hij het zat wordt. Ziet u? Dus hij zag dat hij niet kon... Satan moest hem toen verlaten. Maar Bildad en al die anderen bleven daar nog en zeiden: "Wel, u heeft in het geheim gezondigd."

     Maar Job bleef op zijn stuk staan: "Ik ben geen zondaar." Zie?

29 "Job, u heeft... u deed... U wilt het niet belijden (zie?), want u bent een geheime zondaar. U doet het in het geheim, en God bestraft u daarvoor, daarom gaan de zaken voor u op deze manier."

     Maar hij zei: "Beslist niet. Ik ben geen zondaar." Want hij bleef vasthouden aan die gerechtigheid van God, dat brandoffer. Hij had het geofferd. Dat is alles wat hij had aan te bieden. Dat is alles wat God vereiste.

     En merkte u op, dat nadat de Geest van God op de profeet kwam en alles weer goed kwam (ziet u het?) God aan Job wat teruggaf? Hij gaf hem terug zijn... waar hij tienduizend stuks vee had, gaf Hij hem er twintigduizend. Waar hij veertigduizend schapen had gaf hij hem tachtigduizend schapen. Zie? En Hij gaf hem alles terug wat hij ooit gehad had.

     En merkt u op, er staat: "En Hij gaf zijn zeven kinderen terug." Zie, Hij gaf Job zijn zeven kinderen. Hij gaf hem niet zeven andere kinderen, maar Hij gaf Job zijn zeven kinderen. Nu, wat was het? Zijn huis. "Gij en uw huis." Omdat hij rechtvaardig was, want hij hield vast aan alles wat God ons gegeven heeft om rechtvaardig te zijn – of hem gegeven had, dat was om dat brandoffer te offeren.

     En hij wist dat dit Gods Woord was, en het kon niet falen. Dus, heeft u er ooit over nagedacht waar die kinderen waren? Die waren in de hemel, en wachtten op hem. Zie? Hij is vandaag bij hen. God redde Jobs kinderen. Ze waren in de hemel en wachtten op hem. Zie?

30 Nu, indien Job precies datgene deed wat God hem gezegd had te doen, het enige wat hem rechtvaardig maakte, was om een brandoffer te brengen, dat was rechtvaardig... En Hij spaarde Job en zijn huis, wat is dan voor God rechtvaardigheid? "Geloof in de Here Jezus Christus, en gij en uw huis zullen gered zijn."

     Dus als ik voor mijn huis geloof en u gelooft voor uw huis, door dat te geloven vertrouwen we God en God zal ons eigen geloof aan ons toerekenen, zoals Hij het toerekende aan Abraham of Job of wie dan ook, tot rechtvaardigheid. Ziet u? Dus het wordt ons toegerekend tot rechtvaardigheid, en dat is hoe gij en uw huis gered zullen worden.

     Oh, ik vind dit iets wonderbaarlijks. Niet slechts dat, maar dan houd ik aan voor iedere broeder, al mijn broeders, mijn zuster. Ik houd daar niet alleen voor aan, maar ik houd aan voor iedere persoon die in mijn gemeente is. Ik houd aan voor u allen. Ik wil graag dat u voor mij aanhoudt, vanwege de gerechtigheid van het geloof. We hoeven geen brandoffer te brengen. Christus is ons offer. Maar we moeten geloof hebben in dat offer dat Christus bracht, dat Hij ons deze belofte deed: "Wat u de Vader ook vraagt in Mijn Naam, dat zal Ik doen. Als gij bidt, gelooft dat u ontvangt waar u voor gevraagd heeft, en u zult het ontvangen."

31 Nu, als ik bid dat God deze teenagers wil redden, en ik geloof met mijn hele hart dat Hij het doen zal, zie, dat is dezelfde manier waarop Job stond. U zegt: "Oh, kijk eens hoe dit kind zich gedraagt." Het kan me niet schelen wat hij doet of wat zij doet. Ik heb toch dat kind in de hand van Almachtige God gegeven en ik en mijn huis zullen behouden worden. Zie? Want ik...

     Zelfs al zou ik sterven voordat zij gered worden, maar op de een of andere manier zal God hen, voordat ze hier vandaan gaan, helemaal omkeren op het pad. Ik geloof dat... Op de een of andere manier. Hij zal het zo ellendig voor ze maken, dat ze het wel zullen moeten doen. Zie? En dat is de manier dat ik geloof dat het is: "Gij en uw huis zullen behouden worden."

32 Ik heb velen gezien die... Ik heb dat in mijn bijeenkomsten zien komen. Vaak zal een oude knaap hier komen die zijn hele leven ruig geweest is. Hij valt op zijn knieën en begint te huilen, en staat op, en zegt: "Wel, ik had een lieve oude moeder. Oh, als ze in de hemel is vanavond, weet ik dat ze naar beneden kijkt en blij is om me bij dit altaar te zien."

     Zie? Wat het is, die oude moeder bad en geloofde. Zie, ze is al lang heengegaan, maar hier zijn die gebeden. Want de rechtvaardigheid... Zie, gij en uw huis zullen gered worden. God weet hoe er gewerkt moet worden. Hij weet hoe het moet. Hij weet alles precies juist te doen.

33 Zoals ik onlangs zei: als we geboren zijn uit de Geest van God, is God niet machteloos op de ene plaats en sterk op de andere. Als u een kleine schaduw van God in u heeft, slechts het kleinste stippeltje van God, dan heeft u alle kracht. U heeft genoeg kracht in u om een wereld te maken, erheen te gaan en er op te leven.

     Maar natuurlijk wordt die kracht beheerst door geloof. Als dat niet zo was, zouden we allemaal een wereld hebben en er op wonen. Maar als u een zoon van God bent of een dochter van God, hebt u de kracht van God in u. Zie? Dus dan, u... Die wet houdt dat geloof ergens aan vast.

34 Nu, laten we een voorbeeld nemen, laten we zeggen: wij allemaal. Eenmaal hebben we gelogen; we hebben gestolen; we hebben gevloekt en gezworen, en hebben alles gedaan wat verkeerd was. Welnu, op een dag toen we Christus aannamen, wat deed Hij? Zodra wij Hem aannamen, opende Hij Zich... Dat is dan het geloof, zoals Paulus tegen de Romein zei dat hij moest hebben: "Geloof." Precies hetzelfde als wat Job deed: geloven. Zie? En zodra wij Christus als onze Redder aannamen, ontvingen we meteen genoeg geloof, zodat we wegliepen, en niet meer logen, niet meer stalen, niet meer bedrogen. Zie? Nee... Waarom?

     We gingen boven die zonde uit die we hier bedreven. We kregen zoveel geloof. Waarom? Omdat we geloven dat we gered zijn. Is dat juist? We geloven hier dat we gered zijn. Zo dan gaan we daar boven uit, omdat we geloven dat we gered zijn.

35 Nu, luister hiernaar, voordat ik tot de vragen kom. Zie? Broeder, zuster, ik ga u een klein geheim geven over mezelf. Zie? Ik veronderstel dat u zich vaak afgevraagd heeft hoe ik die visioenen en dergelijke zie, wat het zo doet gebeuren. Het is omdat Hij me ontmoette die avond, en me vertelde (Zie?) dat dit zou gebeuren. Ik geloof het. Ik geloof het plechtig.

     En ik ga heen om voor de zieken te bidden, en als ik ooit een gevoel kan krijgen dat er iets gaat gebeuren, dat ze gezond gaan worden, dan gaan ze beter worden. Dan is het altijd wel juist. En dat is de manier waarop we met onze familie moeten doen, met alles waar we om vragen; we moeten bidden; en God heeft respect voor geloof (Ziet u?), om het te geloven. We moeten geloven dat het juist is.

36 Nu met dat kleine beetje van God, toen u zei: "Ja, Heer Jezus, ik ben een zondaar. Ik ben Uw liefde niet waardig. Maar U had me zo lief, ik aanvaard U als mijn Redder." Onmiddellijk wandelt u daar vandaan en wat gebeurt er? U stopt uw liegen, u stopt uw bedriegen. U stopt uw stelen. U stopt met dingen te doen die u niet moet doen. Waarom? Omdat u gelooft dat u een Christen bent. En omdat u gelooft dat u een Christen bent, stijgt u daar boven uit, u stijgt naar een hogere sfeer. Nu. Zie?

     Nu, als u ziek bent, is daar genezing. U gelooft het gewoon. Nu, u kunt uzelf niet laten geloven. Het moet iets zijn wat aan u gebeurt, zoals bij uw bekering. Het moet gebeuren.

37 Ik vertelde mijn vrouw onlangs hoe veel ik van haar hield. Ik denk niet dat ze wil dat ik het erover heb. Maar ik doe het in het privé, dus ik veronderstel dat ik het ook nu wel in het openbaar kan doen. Ik vertelde haar hoe veel ik van haar hield en hoe ik altijd van haar gehouden heb sinds het eerste begin. Ik zei: "Het maakt geen verschil..."

     Ze zei: "Oh, Bill." Ze zei hoe... praatte erover hoe dik ze werd en hoe grijs haar haar werd.

     Ik zei: "Lieverd, je kunt zo'n omvang hebben en geen haar, toch houd ik nog steeds evenveel van je." Zie? Omdat er daar iets moet zijn dat je moet... dat het bij elkaar moet passen, dat je van iemand houdt. En tenzij die persoon van de andere houdt...

38 Dit is voor jullie, meisjes, die niet getrouwd zijn en voor jullie, jongens. Als je dat meisje ontmoet waar je van houdt en er is iets waardoor je weet dat je van haar houdt en dat is alles, of je houdt van hem en dat is... het kan je niet schelen of hij knap is, of dat hij niet knap is, of dat zij er lief uitziet of niet. Dat is niet belangrijk. Maar je houdt toch van hen. Nu, kijk maar beter uit, blijf er maar dicht bij in de buurt, want dit is... dit wordt heel persoonlijk.

     En ik... Een huwelijk dat is gebaseerd op iets anders gaat zeker kapot, of het zal nooit succes hebben. Ze zullen nooit gelukkig zijn. Nu, ik zei dat om op iets te komen wat ik wil zeggen.

39 Vrienden, een bekering, buiten datzelfde om, zal ook niet standhouden. Het houdt geen stand. Als u naar de kerk gaat en u zegt: "Nou, ik ga me bij de kerk aansluiten en ik laat me dopen." Als dat niet komt uit een hart vol liefde voor God daarginds, draait het nergens op uit. Je zult slechts... Alles wat je doet is je bij de kerk aansluiten en gedoopt worden.

     Maar als je bekeerd bent tot Christus, met een liefde voor Christus, dan bouwt u een geloof in Christus op, net zoals u zou doen met uw vrouw of met uw man. U bouwt een geloof op waar u in wandelt. Ik weet niet, u... iets in u, u heeft iets wat u daar verankert. Ziet U?

     Nu, dat is hetzelfde met Christus. En wat Christus zegt, gelooft u. En u blijft er gewoon bij. En dat is de manier... Het heft u er helemaal boven uit, en God laat het gebeuren en vervult Zijn belofte: "Indien gij zult geloven in de Here Jezus Christus, zullen gij en uw huis behouden worden."

     Dus, ik dacht dat ik dat even zou zeggen... Ik heb te veel tijd genomen, dertig minuten, om dat te zeggen. Maar u weet nu wat ik bedoel. Dat is het.

40 Als u kunt geloven in de Here Jezus Christus, niet slechts voor de redding van uzelf, voor uw geliefden, voor de genezing van het kind, of voor een moeder, of voor iets wat u wenst wat goed is... En u weet dat als u iets zou wensen wat niet goed was, u geen geloof genoeg zou hebben om het God te vragen om te beginnen; want u weet dat het niet goed is. Zie? Als u serieus bent en weet dat het goed is, dan kunt u het God vragen met een rein hart, wetende dat het geen egoïstische beweegreden is en uw doel en uw beweegreden is precies juist, vraagt u God dan. En net als een kind, geloof dat u het krijgt, en u krijgt het. Ik weet dat.

     Nu, ik ben tot Christus gekomen toen ik ongeveer de leeftijd had van een van deze jongens hier, veronderstel ik. Ik was ongeveer twintig jaar oud en ik heb Hem al deze tijd gediend, en nu ben ik tweeënvijftig; ik zal met mijn verjaardag drieënvijftig zijn. En ik kan eerlijk zeggen dat ik nooit iets oprecht aan Christus gevraagd heb, dat... nu, werkelijk oprecht aan Hem gevraagd, wat dan ook wat goed was, of Hij heeft het me gegeven heeft of vertelde me waarom Hij het niet kon doen. En dan vond ik later uit dat het goed was dat ik het niet gekregen had. Zie?

41 Maar onthoudt u slechts, als u in Hem gelooft, heb geloof in Hem en vertrouw Hem, ga uzelf niet forceren om het te doen. Blijf bij Hem en praat erover met Hem.

     Zoals wanneer u zou doen... als ik bij broeder Welch hier zou komen om duizend dollars te lenen. Ik denk dat ik het niet zou kunnen krijgen, want hij zal het misschien niet hebben; maar als hij het had, en ik kon het krijgen... Nu, ik zou komen en proberen de zaak uit te leggen. Als ik zou komen en zeggen: "Welch, geef me duizend dollars", dan is dat geen manier van doen. Dat is geen manier om God te vragen. Ik zou bij hem komen; ik zou tegen broeder Welch zeggen, ik zou zeggen: "Zou ik u even kunnen spreken, broeder Welch?"

     "Natuurlijk, broeder Branham."

     Ik zou even bij hem gaan zitten en ik zou zeggen: "Broeder Welch, allereerst wil ik je vragen of je duizend dollars hebt die je voor me te pakken zou kunnen krijgen?"

     Wel, hij... als hij... We krijgen... we zijn vrienden; of hij het mij zou vragen, of ik aan hem, of aan een van u, broeders. Het zou hetzelfde zijn. We zouden "Ja" zeggen.

     "Nu, hier is waarom ik het nodig heb." Ik zou het uitleggen en het hem laten zien. Ik zou zeggen: "Broeder Welch, ik ben hier in een bijeenkomst. Ik heb het nogal moeilijk op het ogenblik. Ik moet de stad uit en ik heb duizend dollar schuld. Ik moet het geld ergens vandaan halen. Nu, de Heer heeft het op mijn hart gelegd om bij u te komen." En ik zou het hem uitleggen. "Nu, van een andere bijeenkomst die ik had op een bepaalde plaats, komen nog duizend dollar binnen, over ongeveer drie maanden. Dan kan ik je betalen. Ik zal je er rente over betalen als je het wilt." En ik zou het allemaal openlijk uitleggen waarom. "Ik wil die stad niet zo verlaten. Het zou mij een slechte naam geven als ik dat deed. Dan zal men zeggen: 'Hij is niets anders dan een charlatan en een dief; hij gaat de stad uit terwijl hij geld schuldig is.'" Ziet u wat ik bedoel? Ik zou het aan u uitleggen. Even gaan zitten als broeders en er met u over praten.

     Wel, ik geloof als ik dat doe, en u mij mag, zoals hier, dat u dan alles zou doen. U zou uw auto verpanden, of iets uit huis verkopen om het geld te krijgen. Nu, zie, dat zou u doen. Ieder van u zou dat doen. En ik zou het voor u doen.

42 Maar het juiste om te doen is: kom en ga het met elkaar bepraten, laat u kennen (ziet u?), uit uw gevoelens tegen over elkaar. "Je bent mijn vriend, daarom kom ik bij jou."

     Nu, dat is hetzelfde met Christus. Zeg: "U bent mijn Heer. Ik ben ziek. Ik... De dokter zegt dat hij niets voor mij kan doen. Maar ik weet dat U dat wel kunt, omdat U mijn Heer bent." En spreek er gewoon over met Hem totdat u het gevoel heeft dat u het gekregen hebt. Dat is uw geloof. "Geloof is de vaste grond van de dingen die men hoopt, het bewijs van de dingen die men niet ziet."

     En als ik het op die manier voel, dan is het net zo goed als dat ik het heb. Zeker, ik kan verder gaan, want ik heb het. Zie, ik heb... Nu, Hij heeft het me beloofd dat ik het krijg, dus dat maakt het zo. En ik houd er gewoon aan vast, en wacht.

     Tenslotte, voordat je het weet, komt het uit de galerijen van de hemel stromen. En u heeft het gekregen. Maar dat is het, ziet u: "Gij en uw huis zullen gered worden."

     En als u hen niet allen behouden ziet voordat u de aarde verlaat, zult u... zullen zij daar zijn als u... tijd... als de grote komst er is, zal het er zijn.

43 Nu, begrijpt u wat ik bedoel? Zie? Het is door geloof dat we alles doen. Geloof in de Heer. Geloof in de Heer voor een baan. Geloof in de Heer om te zoeken naar... om u de vrouw te geven die u moet hebben. Geloof in de Heer om u de man te geven die u moet trouwen. Geloof in de Heer om u wat nieuwe meubelen te geven, of als de trommel leeg raakt en de kruik droog, en er geen voedsel is en de kinderen honger hebben. Geloof in de Heer.

     Geloof in de Heer voor wat dan ook. Zie? Zo lang het goed is, geloof gewoon in de Heer en "Gij zult". Zie? Het zal komen. Ik heb het nooit zien falen in mijn hele leven. God zegene u.

     Nu, hoe denkt u erover om enige van die vragen voor te lezen? Kunt u ze voor me lezen? Ik hoop dat ik deze goed krijg. Ik wil u niet te lang hier houden, ongeveer, misschien ongeveer tien minuten en geef hem, Jimmy, een beetje tijd om ze daar te bekijken en om te zien of ik... En ze worden zomaar aan me gevraagd, meteen. En dus, als ik ze niet kan beantwoorden, nu, dan begrijpt u het.

44 Maar begrijpt u wat ik nu bedoel met geloven? "Geloof in de Here Jezus Christus en gij en uw huis zullen gered worden." Geloof voor uzelf, geloof voor uw huis en u zult het hebben. Zeg: "Wel, de dokter zei dat ik niet beter kan worden." Wel, als u kunt geloven in de Heer, kunt u gezond worden.

     "Nu, ik ben zonder werk." Maar als u zult geloven in de Heer (Zie?) zult u werk krijgen. "En ik weet niet wat ik met deze situatie aan moet." Geloof in de Heer. Zie hoe het er nu bij mij voorstaat, en mijn vrouw hier. Ik heb altijd gedacht dat de Heer wilde dat ik Jeffersonville verliet. Nu, het kwam tot een punt dat ik mezelf gewoon aan Hem moest overgeven.

     Dus hier ben ik dan. Hij weet waar ik vanavond precies ben. En overal waar Hij me heen wil laten gaan, zal ik heengaan. En wat Hij me wil laten doen, zal ik doen. En ik zal er mee doorgaan tot Hij het me zegt. Ziet u?

45 Oké, Jimmy, heb je ze, mijn jongen? [De broeder leest een vraag: "Zal de hele familie van de gelovigen, vrouw en kinderen, in de opname gaan? Geloven en vertrouwen ze in Jezus Christus als Heer?" – Vert]

     Ja, ja. Zal de hele familie in de opname gaan? Zie, ja. Zie? Nu, als het u opmerkt, de opname zal een wereldwijd iets zijn. En hoe... Heeft u allemaal die les begrepen vorige zondag? Begrijpt u allemaal precies hoe dicht we bij de tijd zijn: "De zeventig weken van Daniël"?

     U was er zondag allemaal, nietwaar? Jawel. Goed. Wel, ik denk, broeder Welch, dat u de band ervan heeft. Enigen van u kunnen deze afdraaien. En u heeft de tekening ervan, geloof ik, is dat zo? En u tekent het zo uit, voor hen die er niet waren, en verklaar het misschien aan hen (Ziet u?), zodat zij het begrijpen. Ik wil dat u slechts uit de Schriften kunt zien dat ik er geen enkel woord zelf over te zeggen heb. De Schriften bewijzen gewoon, dat we aan het einde der tijden zijn.

46 Nu we waren aan het praten vandaag, de broeders. U zegt: "Wel, broeder Branham, als u gelooft dat de opname zo dichtbij is, waarom gaat u dan vissen?" Als ik er voortdurend mee bezig zou zijn, zou het je bijna gek maken. Als u denkt aan de tienduizenden mensen hier in zonde die Christus niet kennen. En ik denk maar: "Hier ben ik, wat kan ik doen?"

     Maar zo denk ik erover. Ik kan er geen een redden tenzij God hen roept. Zie, ik kan het niet doen. En ik zou ze toch niet kunnen redden. Maar: "Allen die de Vader Mij gegeven heeft zullen tot Mij komen." Dus als Hij mij niet zegt waar ik heen moet gaan, wat kan ik dan doen? Zie?

     Dus wat ik doe is: niet erover piekeren. Dat zou erger zijn dan ooit. Ik ben er blij mee. Ik sta slechts helemaal gepakt en gezakt, weet u; wanneer het komt, Heer, hier ben ik. Ik wacht gewoon.

47 En nu, hier is wat er gebeurt. De opgenomen heiligen, zoals u op de tekening zag op zondag... Nu, de vroege Pinksterbroeders... of de tegenwoordige Pinksterbroeders geven die kerken van toen niet genoeg ruimte daar, geloof ik. Maar ik geloof dat iedere wedergeboren Christen... En hoe worden we wedergeboren? Als we geloven in de Here Jezus Christus (Zie?) en aanvaarden...

     Nu, ik geloof niet omdat ik alleen in mijn gedachten zeg dat ik geloof... Ik geloof dat je leven laat zien of je werkelijk een Christen bent of niet. U zegt: "Wat..."

     Vandaag zei die dame daar het een of ander over een Christen zijn, of zo iets. En ze zei: "En wat voor kerkgenootschap?" Zie, meteen willen ze weten wat voor kerkgenootschap.

     Ik zei: "Ik behoor niet tot een kerkgenootschap, ik ben gewoon een Christen." Ziet u. Een Christen...

48 U zegt, "Wel, een Christen betekent een Campbellite." Nee, dat is... ze noemen hen Christenen, maar dat betekent nog niet dat ze Christenen zijn. Ik ken vele mensen die denk ik behoren tot wat de Christelijke kerk genoemd wordt, maar die geen Christenen waren. En de Christelijke voorgangers zullen u hetzelfde zeggen van de Christelijke kerk, die vele leden hebben die geen Christenen zijn.

     Maar Christen zijn is niet een kerk waar je toe behoort, het is een ervaring die je gehad hebt, van het geboren worden in de familie van God.

49 Nu, merk op dat de opname wereldwijd zal zijn, want Hij zei: "Er zullen twee in het veld zijn en Ik zal er één nemen, en één achterlaten. Er zullen twee in het bed zijn; Ik zal er één nemen, en één achterlaten." U ziet, als het donker is aan de ene kant van de aarde, waar er twee in het bed zijn, zal het oogsttijd zijn aan de andere kant van de aarde waar er twee in het veld zijn. Zie? En het laat zien dat het een grote algehele opname is; het zal uit de hele wereld komen. Zie? "Twee in het veld en Ik zal er een nemen, en een achterlaten. Twee in bed, ik zal er een nemen, en een achterlaten."

50 Nu we zien dat... En dan, iedereen die geschreven was in het Boek werd bevrijd in die dag van dat... voor die verdrukking. Dus als uw kinderen, uw moeder, uw geliefden, wie ze dan ook zijn, als hun naam geschreven is in het Boek des Levens van het Lam, mijn dierbare kinderen, zult u daar zijn.

     Het geeft niet wat we aan het doen zijn, als ik de zee over vlieg, en het vliegtuig explodeert in de lucht en u zelfs nooit een stukje van mij in dit lichaam zult vinden, dat heeft er niets mee te maken. Zie? Ik zal er precies zijn hoe dan ook. Maakt u zich er geen zorgen over. Ik zal er zijn om uw hand te schudden en de Heer met u te prijzen en Hem Koning der koningen en Heer der heren te kronen. Zie?

     Ik veronderstel dat er van Paulus' lichaam misschien nauwelijks een stofje meer over is. Maar al de elementen waar zijn lichaam uit gevormd is zijn ergens. Dus zullen ze tezamen komen op die dag.

51 Als u sterft, sterft u eigenlijk niet. Een Christen kan niet sterven. Er is niet zoiets als dood voor een Christen, niet in de Bijbel.

     Zoals bij Lazarus... Men zei:... "Onze vriend Lazarus slaapt", zei Jezus. Zie, Hij zei nooit dat hij dood was. Hij zei: "Hij slaapt."

     Ze zeiden: "Oh, wel, als hij slaapt, dan denk ik dat het wel goed met hem gaat. Hij moet dan beter worden." Dus moest Hij hun taal spreken.

     Hij zei: "Nu, anders gezegd, in uw eigen taal: hij is dood. En Ik ben blij om uwentwil dat hij daar niet was. Ik zal hem gaan wekken." Zie? Oh, jawel. Zie? Slapen, ziet u, Hij had nog Zijn eigen... Zie? "Voor u... zoals u het begrijpt, is hij dood. Maar voor Mij slaapt hij, en Ik ga hem niet... en Ik ga hem niet opwekken, Ik ga hem gewoon wekken. Zie, Ik ga hem wakker maken."

52 En merkt u op dat toen Jezus Zelf stierf... Zie, er zijn drie delen van het lichaam. Een ziel... Drie delen van ons, ziel, lichaam en geest, zoals u bij de zeven gemeente-tijdperken zag; ik had het hier uitgetekend: vijf ingangen tot het lichaam: zien, proeven, voelen, ruiken en horen, en geweten enzovoort naar de ziel. En dan naar de geest is er één toegang: dat is uw eigen vrije keuze, waardoor u een beslissing neemt. Ziet u? U kunt het afwijzen of u kunt het aannemen.

     Dus als nu een persoon Christus aanneemt en gered is, zal uw gehele huishouden, uw hele familie, iedere familie der aarde gered worden. Nu, wanneer... of binnen gaan.

53 Toen Christus stierf beval Hij Zijn geest aan God voordat Hij het kruis verliet. Hij zei: "In Uw handen beveel Ik Mijn geest." En de Bijbel zegt dat Zijn ziel naar de hel ging en predikte (dat was Zijn bewustzijn en wat Hij was...) aan de geesten die in de gevangenis waren en Zijn lichaam ging het graf in.

     Nu zie, Hij was achter een barricade van de Schrift. Hij kon niet eerder opstaan dan na drie dagen. En Zijn geest was daar in de tegenwoordigheid van God. Nu, na drie dagen werd die barricade afgebroken, want de Schrift was vervuld. En Zijn geest ging naar de ziel, en de ziel ging naar het lichaam en Hij herrees. Hij zei voordat Hij stierf: "Ik heb macht om Mijn leven neer te leggen. Ik heb macht om het weer op te nemen."

     Nu, denk er aan. Een ieder van u hier, voor zover ik weet, vanavond, is een Christen. Nu, zie. Datgene wat in u is, de Geest die nu in u is, is dezelfde Geest die u weer op zal doen staan. U heeft de macht om uw leven neer te leggen. U doet het nu voor Christus. En dan heeft u macht om het weer op te nemen. Zie? U heeft macht om het neer te leggen en macht om het weer op te nemen.

     Want de Geest van God die in u is, die u op doet staan, is dezelfde Geest van God die in Christus was, die Hem op deed staan. Dus u heeft macht om het neer te leggen; u heeft macht om het weer op te nemen.

54 En als u sterft of... en uw... onze geliefden of iemand gaat voor ons uit, dan zijn ze niet dood. Hun geest is bij God. Hun ziel is onder het altaar van God. Hun lichaam is in het graf, en ze weten precies hoe het er mee is.

     Wat gebeurt er? Wanneer de Schrift helemaal vervuld is, zoals de Bijbel het zegt: "Deze zielen onder het altaar roepen: 'Heer, hoe lang nog, hoe lang?'" Ze willen terugkomen naar de aarde en in lichamen zijn. Hij zei: "Nog even langer, tot uw mededienstknechten net als u geleden hebben voor het getuigenis van Christus."

     Dan ziet u, wanneer dat Schriftgedeelte in vervulling gaat, dan gaan die geesten meteen onder dat altaar daar en nemen de ziel op. Die ziel gaat rechtstreeks naar beneden en neemt het lichaam op, en daar bent u weer wederopgestaan. Denkt u zich eens in, de Heilige Geest die nu vanavond in dit gebouw is, de Heilige Geest die hier nu in mijn hart woont, zal mij opwekken op de laatste dag.

55 Deze Heilige Geest die nu in mij is, zal ervoor zorgen dat ik een jong onsterfelijk lichaam heb, en nooit met... De Heilige Geest die in u is zal ervoor zorgen dat de grijze haren zullen verdwijnen en wat dies meer zij. En uw ouderdom, als u zo oud bent, met zo'n baard, en op die manier loopt, dat maakt helemaal geen verschil. Diezelfde Heilige Geest zal het precies terugbrengen op die dag tot een jonge man en een jonge vrouw. Dat is de Bijbel. Dat is juist. De Geest die nu in ons is, op dit moment. Niet die komen gaat, Degene die nu in ons is. Het is God in u nu. En Hij zal opwekken... U kunt uzelf opwekken. En waarom kunt u het nu niet doen? Want zie, de Schrift houdt u vast; u moet wachten tot de opname.

     Zie, alstublieft. U moet daar bij blijven. Zie? U mag niet zo hoog komen. Als dat zou kunnen, wel, dan zouden we... Ik zou zeggen dat we onszelf ieder een privé-wereld zouden scheppen. U zou in deze wereld leven en ik in de andere, en dan zou er geen wederkomst van de Here Jezus zijn. En wat zou dat zijn, zie?

56 Maar u heeft macht om het te doen. Slechts de kleinste schaduw van God zou alles kunnen doen. Want zie, Hij is almachtig. Weet u wat almachtig... Hij is oneindig, oneindig, oneindig en almachtig. Dat is oneindig; er is gewoon geen... Wel, u kunt het gewoon niet verklaren, weet u. Oneindig is net als bij een camera, oneindig. Het is gewoon verder vanaf dat punt.

     En dan is almachtig krachtig zonder einde. Hij is helemaal... Als je daar staat en door een lens kijkt, en ik kan honderdtwintig miljoen lichtjaar in de ruimte zien, zoals toen die sterrenkundige me mee genomen had om te kijken, om me te laten kijken door die grote lens die nacht. Ik kon honderdtwintig miljoen lichtjaar in de ruimte zien...

57 Nu, u spreekt over Jupiter en Mars en deze sterren die u nu ziet, nu, my, denk erover wat honderd... Licht reist ongeveer... Wat is het? Tachtig... Honderdzesentachtig duizend mijl per seconde, honderdzesentachtig duizend mijl per seconde. En neem honderdtwintig miljoen jaren. Tjonge. Honderdzesentachtig duizend per seconde, en bereken dat over honderdtwintig miljoen jaren. Wat krijg je dan? Dat zijn mijlen... Oh, my. Het maakt gewoon dat je voelt dat je maar... Zie?

     Maar nu, en daar achter zijn nog net zoveel manen en sterren als er... En Hij houdt ze vast met de kracht van Zijn eigen Woord. En precies datzelfde wat hen vasthoudt is in u als een Christen. Oh, my, zie, zie, daar heeft u het. Dus daar... dat is wie u bent.

58 Zie, de mensen proberen te denken: "Wel, ik ben een Christen. Ik denk dat ik als een hond behandeld moet worden." Nee, dat hoeft u niet. U bent een Christen, broeder. En dat is een hoge... U bent een zoon van God. Onze Vader is Koning. Zeker. Amen. En als onze Vader Koning is zijn wij Zijn zonen. We zijn prinsen en prinsessen (Amen.) van een Koning. Zie? Het hoogste wat er is, het hoogste wat er kan zijn. Dezelfde Geest van onze God is in ons. Dat is het.

     Dus, waarom maken we ons zorgen over wat er hier gebeurt? Zie, daar is de plaats die er werkelijk toe doet. Dit is gewoon een test-tijd. Als de Vader klaar is, laten we gaan. Laten we naar huis gaan. Zie? Dus wat maakt het uit?

59 Dus wat dat betreft, geloof in de Here Jezus Christus. Als uw kinderen niet gered zijn, geloof totdat ze gered worden. En Jezus zei (nu bedenk, Johannes 5:24): "Wie Mijn Woorden hoort en gelooft in Hem die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven en zal niet in het oordeel komen."

     Dan, als hij niet in het oordeel komt, waar gaat hij dan heen? In de opname. Zie? Want dat is het oordeel na de opname. Zie? "Zal niet in het oordeel komen, maar is overgegaan van dood in leven..." Omdat hij geloofd heeft in de Here Jezus Christus. Is dat niet wonderbaarlijk? Dus uw kinderen zullen daar met u zijn. Uw geliefden zullen daar met u zijn. En ik hoop dat ik daar ook met u ben. Amen.

60 Oké, heb je er daar nog één, Jimmy, jongen? [Broeder Jimmy leest de volgende vraag: "We begrijpen dat de wereld gemaakt is door geloof. Wilt u alstublieft uitleggen hoe het zit met geloof." – Vert]

     Een wereld was gemaakt... Nu, in Hebreeën zien we dat... We begrijpen dat de wereld gemaakt werd door dingen die niet zichtbaar zijn.

     Nu, ik zal proberen snel te zijn, want ik heb al die kleine... al die vragen hier niet gezien. Nu, laten we op een reis gaan. Het is al tien uur, en ik zei tegen mam dat ik tegen tienen klaar zou zijn om te gaan. Heeft u te veel slaap om nog even te wachten? Of te moe? Zie?

61 Welnu, kijk. Voordat er iets was, laten we zien, voordat er een licht was, voordat er een wereld was, voordat er een ster was, voordat er een atoom was, voordat er een molecuul was, was God er. Wie is deze persoon God? Is Hij lucht, is Hij licht, is Hij...? Hij is God. Dat is alles wat je kan zeggen.

     Bedenk, een molecuul... In een kleine atoom, zijn er zoveel moleculen. Zie? En verder dan de molecuul, voordat er zelfs maar een van was, was daar nog steeds God. Hij was alles, vulde alles. Zie?

     Nu, in deze God... We gaan Hem een kleine vorm geven, zodat u het kunt zien. Nu, binnenin deze persoon God... Binnenin deze persoon waren attributen. En deze attributen waren om Vader te zijn, om een Genezer te zijn, om een Redder te zijn, dat was er in deze grote Persoon, dat was voordat er een molecuul was of iets, toen er nog geen molecuul was, maar God er wel was.

62 Nu, daarbinnen waren attributen om Vader te zijn, om een Zoon te zijn, om een Redder te zijn, om een Genezer te zijn, om al die dingen te zijn. Nu, deze Persoon die dit heeft, nu als deze Persoon, God...

     Nu, wat Hij deed... Het allereerste wat Hij maakte, laten we zeggen (voor zover we weten, was dat het kleinste wat we kunnen bedenken), was een molecuul. En nadat Hij één molecuul maakte, maakte Hij er honderd miljard van in enkele seconden. Wat deed Hij nou precies? Hij sprak het in bestaan. En nu, u... Dit zou meteen hier een goede les zijn, als we slechts tijd hadden om er op in te gaan. Zie?

     Nu, Hij sprak het. En toen Hij het sprak, gingen de moleculen aan het draaien. Toen zei Hij: "Laten er atomen zijn." En er zijn wetten voor atomen. En ze blijven nog steeds in die wet, ze zijn nog steeds aan het rondwentelen. Alles beweegt zich in Gods wetten.

63 Zo, als de man waar ik u van vertelde, de oude man waar broeder Banks en ik heen gingen, weet u, om hem te bezoeken. Hij praatte over de... hoe ik hem vroeg... Hij was een ongelovige, en ik vroeg hem: "Hoe verlaat dat sap de boom in augustus en gaat de wortels in? Waardoor gebeurt dat? Hoe komt het dat de bladeren bruin worden?"

     Hij zei: "Omdat het sap..."

     "Wat... waarom gaat het sap naar beneden?"

     Hij zei: "Wel, het is gewoon, – het gaat naar beneden."

     Ik zei: "Wat als het eens niet naar beneden gaat?"

     Hij zei: "De boom zou dood gaan."

     Ik zei: "Wel, wat voor intelligentie maakt dat dat sap naar beneden de wortels in gaat? Zet een emmer water op een paal en zie of het naar beneden gaat in augustus." Zie? Ik zei: "Wat voor intelligentie zorgt ervoor dat dit sap de boom verlaat en neerdaalt in de wortels? Iets vertelt het daar heen te gaan, anders zou het bevriezen en die boom zou sterven. Zie? En we hebben nog niet eens koud weer of zoiets gehad. Maar het..."

     Hij zei: "Wel, het is gewoon de natuur."

     "Wel, wat is de natuur? Vertel me wat de natuur is." Zie?

     Natuur is een wet van God. Jawel, het is een wet van God.

64 Nu, geloof is een wet van God (Zie?), hetzelfde. Al deze kracht van God waar we over praten is bereikbaar voor ons door geloof. "Alle dingen zijn mogelijk. Zeg tegen deze berg: 'Wordt verplaatst' en twijfel niet in uw hart. Geloof dat wat u gezegd heeft zal gebeuren, u kunt het hebben." Bereikbaar, als u de wet heeft, is het daar. Zie? De wet is het geloof dat alle dingen bestuurt.

     Nu, God maakte moleculen door Zijn wet. Dat is een wet van God. Vervolgens maakte God atomen. Toen maakte God daar een zon van. Daarvan, vanuit de zon maakte Hij sterren. Uit de ster... Dat zijn kleine stukjes zon die ervan afvliegen. Wat had Hij? Helemaal daar terug zijn Zijn attributen die zichzelf tonen.

65 Dan komt er een wereld. En na de wereld komt er een schepping. En na de schepping, komt er een wet voor de schepping. Nadat er een wereld was... Wat maakt deze wereld? Hoe kan iemand het verklaren? Draai een bal op elke willekeurige manier dat u wilt, gooi hem in de lucht, hij zal geen twee keer draaien; en laat hem een miljard keer draaien per seconde, hij zal nooit twee keer op dezelfde plaats draaien. En toch hebben we al zesduizend jaar het bewijs, dat deze wereld nooit één keer gemist heeft, en precies vierentwintig uur draait, terwijl hij in het niets staat.

     Wat is dat? Deze grote Persoon, voordat er een wereld was... voordat er een wereld was, liet die grote Persoon daar, een wet van God, het daar draaien. Diezelfde wet van God. Hij sprak het gewoon in bestaan. Hij is een Schepper. Hij schept. Zie? Daarom werd de wereld gemaakt zonder...

     Door het geloof maakte God de wereld, want Zijn eigen geloof (Zie?) maakte de wereld. En dat is hoe... Nu, Hij...

66 Zie, Hij daalde af en maakte de mens en alle dieren, tot Hij tot de zonde kwam. Maar Hij kon geen zonde maken. Want Hij kan niet rechtvaardig zijn en de Vader der rechtvaardigheid zijn en zonde maken. Dus weet u wat Hij deed? Hij maakte de mens naar Zijn eigen beeltenis, en wetende dat hij zou vallen, stelde Hij hem op een basis van vrije morele keuze. Hij zei: "Nu, raak deze boom niet aan."

     Nu, Hij kon niet zeggen... Nu, Hij wist dat hij deze zou gaan aanraken. Maar Hij kon niet...?... dat hij het zou aanraken. Want Hij zei: "Raak deze boom aan en u leeft, en raak deze boom aan en u sterft." Zie?

     Hij wist dat de mens zou falen, maar toch kon Hij niet maken dat hij zou falen. Hij moest het zelf doen... Dus dat maakt God rechtvaardig. Zie? De mens viel zelf. Nadat Hij hem zo dicht bij Zichzelf had gemaakt, stelde Hij hem op de basis van vrije morele keuze, en daarom is hij daarmee gevallen. Door de daad van zijn eigen vrije morele keuze viel hij.

     En vandaag worden elk van jullie, kinderen, en elk van ons, volwassenen, bij deze zelfde twee bomen geplaatst. We kunnen leven accepteren of het afwijzen. Zie? Dus God sprak het in bestaan, en de wereld was gevormd. Zelfs deze vloer is Gods Woord. Dit ding hier is Gods Woord. Onze lichamen zijn Gods Woord. En alles wat er is, is Gods Woord. Zie? Want het kwam allemaal bij God vandaan.

     Goed zo! Nu, als dat niet juist is, als dat het niet duidelijk maakt, nu, kunt u me een briefje schrijven en het naar de kerk brengen...?...

67 Goed, broeder Jimmy. [Broeder Jimmy leest de volgende vraag: "Leg I Korinthe 16:22 uit." – Vert]

     Laten we zien, I Korinthe 16:22. Goed, meneer. Een ogenblikje. Deze kleine studies in de Schrift kunnen ons zeker helpen. Het kan u versterken en u sterke, machtige mensen maken.

     Zestien zei je, zoon? [Leeg gedeelte op de band – Vert] ... laat hem zijn... Oh, lieve help, ik weet niet of ik die naam kan uitspreken. A-n-a-t-h-e-m-a M-a-r-a-n-a-t-h-a. Heeft iemand een andere Bijbel, om te zien...? Deze is stuk. Dat is antha... Wat zegt u? Het klinkt of dat het moet zijn... Wat is er, Fred? Haal die andere... Heeft iemand een andere Bijbel? Zie of het daar in staat.

     Anathema. Nou, wat is een anathema? Nu, hier heeft u mij te pakken. Weet jij het, Fred? Iemand... Weet er iemand van u allen wat anathema is? Is er een woordenboek? We kunnen het zo vinden. Haal een woordenboek.

68 Oké, terwijl hij dat gaat halen, kan ik misschien een andere vraag beantwoorden. Ga je gang. [Broeder Jimmy leest de volgende vraag: "Verklaar: Ik keek en zag Satan als een bliksem uit de hemel vallen." – Vert]

     "En ik zag Satan als een bliksem uit de hemel vallen." Daar in Lukas staat het... Staat er een schriftgedeelte? Welnu... wel, ik veronderstel dat dat het is.

     "Ik zag Satan als een bliksem uit de hemel vallen." Nu, dat zou... Nu, ik zal dit ongeveer in beeld brengen, en als dat niet genoeg is, laat u het me even weten, dan zal ik in detail gaan. Bedenk, we zullen dat krijgen, als we verderop in de Schrift komen in onze studie daar in die... Weet u, Jezus...

69 Dat was onmiddellijk nadat Jezus Zijn discipelen macht had gegeven over onreine geesten. En ze gingen heen, duivelen uitwerpend. Hij zond hen twee bij twee, en Hij zei: "Ga niet naar de heidenen, maar ga liever naar de verloren schapen van Israël. Terwijl u gaat, predik dan het Koninkrijk der hemelen, en genees de zieken en werp duivelen uit", enzovoort. Wel, toen... En toen kwamen ze verheugd terug, gelukkig... (Nu, u die de vraag gesteld heeft weet waarover het gaat. Zie?) Ze kwamen gelukkig en verheugd terug. En Hij zei: "Verheugt u zich niet omdat uw namen... Verheugt u zich niet omdat duivels aan u onderworpen zijn, maar verheugt u zich omdat uw namen geschreven zijn in de hemel." Hij zei: "Ik zag Satan uit de hemel vallen als een bliksem."

     Zie, de macht van die kerk die voorwaarts ging had zojuist het hele koninkrijk van Satan overhoop gehaald. Ziet u? En Hij zag hem terwijl hij uit zijn plaats viel. Want God had weer macht gegeven aan Zijn gemeente om naar de... Hij zag hem als een bliksem uit de hemel vallen. Hij was helemaal uit de heilige plaatsen en alles geworpen (Ziet u?), door de macht van die gemeente, doordat ze macht hadden. Jezus zei: "Ik geef u macht over onreine geesten." Zie? En ze wierpen werkelijk het koninkrijk van Satan omver. Wat zouden we er vandaag mee kunnen doen? Oh, prijs de Here.

70 Goed zo, broeder Jimmy, misschien heb je er nog één. [Broeder Jimmy leest de volgende vraag: "Verklaar: 'Bloed tot aan het bit van de paarden'" – Vert] ... het bit, Armageddon, in Openbaring...

     Nu, in de laatste dagen... We komen bij een tijd toen Titus in het jaar 70 de muren van Jeruzalem ingenomen had, en de muren van Jeruzalem neerhaalde. Ze zeggen dat er zo veel bloed vergoten werd onder die... bij die miljoen of meer Joden die binnen de muren waren, waarvan ze zelfs de vrouwen en de baby's doodden. Wel, het was zo erg... Ze hadden de Heilige Geest afgewezen.

     Zie, nu, God, toen Hij... toen men Christus afwees en Hem een Beëlzebub noemden, zei Hij: "Ik vergeef jullie daarvoor. (Zie?) Ik vergeef jullie." Hij zei: "Maar op een dag zal de Heilige Geest komen" om hetzelfde te doen als Hij. Hij zei: "Eén woord daartegen zal niet vergeven worden."

71 Wel, wat deden ze op de dag van Pinksteren, toen ze die mensen zagen schreeuwen en dansen en doen alsof ze dronken waren en schreeuwen en roepen en tekeer gaan? Wat zeiden ze toen? Ze zeiden: "Ze zijn vol wijn; ze zijn dronkaards" en dat alles. Handelingen 2. En ze lachten hen uit en scholden hen uit voor van alles. Wat gebeurde er? Het zegelde hen buiten het Koninkrijk van God. Zie?

     En toen dit beleg van Jeruzalem kwam... Nu, we gaan dat in Openbaring 7 krijgen, we zullen er helemaal op terug komen, wie die vraag ook gesteld heeft. We zullen er precies op terug komen.

     En toen Titus de muren innam... De geschiedenis zegt, volgens Josephus, de oude geschiedschrijver die in de tijd van onze Here Jezus leefde (en hij was een groot geschiedschrijver), hij zei dat het bloed zelfs zo de poorten uit kwam stromen. Ze hadden zovelen van hen daarbinnen in één keer gedood toen ze daar binnen gingen.

72 Nu, de Bijbel voorspelt dat Hij in de laatste dagen het Katholicisme, Romanisme, en al die dingen, het communisme en hen allemaal samen, daar in de valleien van Megiddo zal insluiten, tot er zo'n slachting onder hen komt, dat het bloed tot het bit van de paarden, het tuig van een paard zal vloeien. Zie, dat is in Openba... Dat zal zijn in...

     Maar dank aan de Hemelse Vader, ik denk niet dat wij hier zullen zijn. Door Zijn genade zullen we hier niet zijn. We zullen dan in de heerlijkheid zijn. Zie? Dat zal zijn net nadat de twee profeten geprofeteerd hebben in de slag van Armageddon. Dat is als deze Heidense naties zo slecht worden, gewoon maar doorgaan, en de federatie van kerken, en dit alles samen komen, en God zal de gemeente wegnemen, de uitverkoren gemeente naar huis halen uit elk ervan. En de hele slapende maagd zal wachten...

     Nu, dat 'bit' zal uit de slapende maagd komen, en die allemaal in die dag. En het Communisme, als ze allemaal daar samen komen, en God zei dat Hij met hen zou rechten, zoals Hij deed in eerdere dagen, weet u, daar in die vallei. En daar zal het zo hoog komen tot aan het bit der paarden.

     Heeft u dat woord ooit begrepen? Deden ze... oh, ze kijken nog steeds uit... Oh, het... Ga maar door, het is goed.

73 [Broeder Jimmy leest de volgende vraag: "Wat zijn de drie onreine geesten?" – Vert] Die in Openbaring uit de mond van de valse profeet en de draak enzovoort voortkomen.

     Nu, we zullen dat in onze studie krijgen (Ziet u?); de drie onreine geesten zijn de drie 'ismen'. Laat me het nu voor u typeren en u zult zien waar het begon, waar het begin was. Zie?

     Daar was communisme, fascisme, nazisme. Dat waren geesten. Communisme is een geest. Het komt op je. Zie? Het is een geest. En dat – het zal zo iets zijn, alleen ik zou... Het is het eigenlijk niet. Maar het zullen drie geesten zijn die daar op lijken, waar zij een soort voorloper van waren. Maar natuurlijk weet u waar... Het is in het Katholicisme. Ziet u? Maar ik zou een paar dingen daarover recht willen zetten voordat ik het zeg (Ziet u?), om zeker te zijn dat ik weet wat...

74 Maar het zijn drie geesten, net als communisme, fascisme... We behandelden dat jaren geleden, weet u. Herinnert u zich, ik vertelde het u, ik zei dat er iets zou plaatsvinden, het zou allemaal uitlopen op het communisme. En daar wordt het gedaan. Precies zo zal het zijn op die tijd. Ziet u? Het zullen drie onreine geesten zijn die uitgaan. Het zal...

     Ik geloof werkelijk oprecht nu... (Om het enigszins te schetsen, als u het niet erg vindt. En als ik er wat meer aan toevoeg als ik het ga uitleggen, wel, dan zult u zeggen: "U heeft het niet helemaal uitgelegd, toen op die avond." Zie? Als ik dat doe.)

     Hier is wat ik denk dat het zal zijn. Ik geloof dat het een geest is: de slapende maagd (het samengaan van de kerk), het Judaïsme (over de afwijzing van Christus, de Joden die het afwezen), en het Katholicisme. Want u kunt zien waar het uit komt, het komt uit de valse profeet (Zie?), uit de mond van de valse profeet, wat het pausdom was, uit het beest. Zie? En van alles waar dat vandaan komt, kunt u de achtergronden zien.

     En dat zijn de drie onreine geesten die de hele wereld naar Armageddon leiden. Zie? Dat zijn die drie onreine geesten. Dan valt dat samen met de drie weeën. Herinnert u zich, een tijdje geleden heb ik het er bij gehaald. Ik zei... Er zijn zeven laatste plagen, zeven zegels en drie weeën, en twee – drie onreine geesten, en dat komt daar doorheen.

75 Oké, u heeft er nog één, nietwaar? [Een broeder leest de volgende vraag: "Wat voor betekenis heeft de rivier de Eufraat door de Bijbel heen in geestelijk opzicht?" – Vert]

     Jawel, de rivier de Eufraat is altijd een belangrijke rivier geweest, want de rivier de Eufraat heeft een grote plaats in de Bijbel. In de eerste plaats vinden we dat de Eufraat precies door Eden stroomde. Zo liep de Eufraat. De Bijbel zegt dat hij door Eden stroomde. Vervolgens zien we dat de rivier de Eufraat ook de rivier was die recht door Babylon stroomde, dezelfde rivier. Zie? De rivier de Eufraat komt recht door Babylon.

     Nu, we zien dat de engel zijn schaal uitgoot over de rivier de Eufraat en deze deed opdrogen, zodat de koning van het noorden naar beneden kan komen. En ik denk dat dit werkelijk zal zijn, dat het in de eindtijd zal gebeuren, als ze in Armageddon komen. Zie, ze moeten recht door Egypte heen komen, om daar te komen. Regelrecht naar beneden door die landen, zullen ze de rivier de Eufraat moeten oversteken om daar te komen.

76 Zie, de rivier de Eufraat stroomt vandaag. We weten dat. Ziet u? En de Amazone, Zuid-Amerika, en de Nijl in Egypte, en de Eufraat, en de... oh, wat is die andere? Er zijn twee rivieren daar die ontsprongen bij het hoogste deel van Eden. En de rivier de Eufraat is zoals toen deze grote... een pad baande om erheen te trekken. Zie, om een weg te banen voor de koning van het noorden om naar het zuiden te komen, de koningen.

     Dat zal plaats vinden gedurende de tijd van de slag van Armageddon in de laatste dagen. Ziet u? Die rivier de Eufraat... Waren ze dat allemaal? Of deed... Dat waren ze allemaal.

77 Nu, ik dacht (zie?) over wat deze persoon is als ze Christus afwijzen. Het is... U kunt het opzoeken voor uzelf in het woordenboek. Want het is niet iets dat het zou... Ik zou het hier nu niet uit willen spreken. Maar zoekt u het op en u zult zien wat het betekent. Het... U kunt gewoon, met andere woorden... Er zijn twee of drie plaatsen in de Schrift waarnaar ik u voor dat soort dingen kan verwijzen.

     Zoals met andere woorden, zoals Nebukadnezar zei: "Elke persoon die niet wilde buigen voor dit zus en zo... onder Daniëls God en alles, diens huis worde weggenomen, zijn kinderen verbrand, en van zijn huis worde een vuilnisbelt gemaakt." Zie? En we realiseren ons wat die woorden inhouden; ze zijn naar voren gebracht en zo gezegd. Maar als u even terug kijkt in het woordenboek, zal het u precies vertellen wat het is. Ziet u? Wat dat is.

78 Wel, deze kleine dingen zijn verlichtend en ik heb er niet zoveel aandacht aan besteed als ik had moeten doen. Want u ziet, het is... iedereen... U werkt allemaal morgen, en ik ga, zo de Here wil, naar Miami. En het is kwart over tien. Ik wil u niet te lang vasthouden. En ik denk dat mijn kleintjes slapen. En ik veronderstel die van u ook. Zo is het. En de kleintjes krijgen gauw slaap.

     Maar ik wil dit zeggen: Dit zijn echte, hele echte, goede vragen, allemaal, heel goed. En ik zou willen dat als ik nog een vragenavond of zoiets zou hebben, in de Tabernakel, dat u allen... Als ik het 's morgens zeg, dan zou u die vragen aan mij kunnen geven, zodat ik wat tijd krijg om ze te bestuderen.

79 Zoals u weet, is dit onvoorbereid; dan begin je te praten, en ik ben iemand die er goed in is om overal teveel tijd voor te nemen. En hier, als u mijn techniek van prediken opmerkt, is dat de reden dat ik u hier bijna de hele dag houd. (Ziet u?) Ik predik gewoon te lang.

     Maar heeft u Billy Graham opgemerkt? Nu, Billy Graham is een ervaren prediker. En hij is een groots man. En Billy Graham, hij zal zijn tekst precies plaatsen. Hij zal teruggaan en op die tekst blijven hameren, constant de hele tijd. Hij zal zijn stem bijna nooit laten dalen, gewoon door blijven hameren op die tekst. Zie?

     Dat is de manier waarop de Heilige Geest hem laat prediken. Zie? Dat is zijn techniek om het te doen. Dat is de manier waarop hij het doet.

     Charles Fuller, velen van u hebben hem gehoord. Hij is een wonderbare oude man. En dus, Charlie Fuller is zoiets als een Bijbeluitlegger. Hij vindt het fijn uit te leggen en te... hoe hij iets doet, weet u. En alles, hij past het gewoon toe op Christus, een geweldige oude leraar. U merkt op wat hij doet. Hij predikt niet; hij onderwijst het.

80 Wel nu, als u gelet hebt op de kleine simpele manier waarop ik het doe. Ik zet een tekst hier, wat mijn tekst dan ook is, en ik ga helemaal terug en neem mijn context. Ik breng het hier en breng het helemaal in lijn met mijn tekst. Dan ga ik terug daar en neem iets anders. En breng het hier, en leg het hier bij. Dan ga ik hier terug en neem iets anders, tot ik het allemaal in lijn heb, en dan maak ik mijn punt op de tekst, allemaal tegelijk.

     De reden dat ik vroeger deze kleine oude predikingen had... Ik probeerde vroeger te prediken. Want u kent me lang genoeg, en weet dat ik geen prediker ben. Maar zoals "Gelooft gij dit?", "Spreek tot de Rots", "Kom, zie een vrouw", en dat alles, weet u, iets als drie kleine woorden. Ik bouw het allemaal om de vrouw bij de bron en wat het was. En dan sla ik het er eindelijk in, en zie dan: "Kom, zie een Man. Kom zie een Man", dan: "Spreek tot de Rots." Ik neem Israël en breng ze eruit, en zie, ik neem mijn context, en breng het hier in lijn met mijn tekst, en ben nog niet aan mijn tekst zelf toegekomen.

81 En heeft u opgemerkt, een tijdje terug bij de uitleg, toen ik dat een tijdje terug uitlegde, hetzelfde, over die Romein daar (Zie?), waar staat: "Geloof in de Here Jezus Christus en u zult gered worden." Zie, dat is een vraag, over gered zijn. Zie, ik ging terug en nam wat dat allemaal was, en haalde het eruit, en ging terug, en nam Job en die allen, betrok het hier op de plaats en zette het vast. Zo is het. Het is geloof. Ziet u? Job gebruikte geloof. De Romein gebruikte geloof. We zijn klaar om geloof en alles te gebruiken. Zie, gewoon...

     En ik denk op die manier, zoals ik het op mijn manier doe, als ik de mensen genoeg geïnteresseerd krijg om te luisteren naar wat je probeert op te bouwen, dan houd je de hoofdtekst hier voor het laatste punt, en dan zet je het vast. Dan wordt de rest ook duidelijk. Want, ziet u, u ziet het.

     Zie, u reikt hier heen, en pakt een losse lijn, en trekt deze binnen. Maar het probleem is, dat ik teveel losse lijnen openlaat, die ik niet oppak.

82 Wel, het is echt heel aardig van u allen om hier te komen, en met ons te zitten praten enzovoort. Ik waardeer het. En ik wil het weer met mijn hele hart zeggen; ik meen dit met alles wat in mij is. Ik heb me nooit gerealiseerd hoeveel u, mensen, ervoor over hebt. Als ik u niet zou zien, en als ik niet van u zou houden, en de dingen die ik doe, dan zou ik zeggen: "Ik ga nooit meer in die Tabernakel prediken." Om te zien dat u allen vijftien tot achttienhonderd mijl ver moet rijden om een dienst te horen.

     Nu, ik waardeer die grote trouw. Maar toch, ik denk er aan wat u doet. Zie? Mmm. En ik vertrouw gewoon in God dat ieder van u in dat land over de rivier, u en uw kinderen, uw kleintjes en dergelijke, dat ik u daar zal zien. En ik hoop dat ik daar zal zijn. Ik vertrouw erop dat ik daar zal zijn.

     Nu zie, moge van ieder van u niet één van uw kinderen verloren zijn, niet één van u verloren zijn; dat we daar allemaal die dag mogen zijn. En zelfs voor onze kleine zuster daar buiten, de kleine gekleurde dame daar, die de vaat wast, daar in de andere kamer.

     Ik herinner me dat ik hier eens met die vrouw sprak. Ik geloof... Is dat dezelfde vrouw? En haar man, ik geloof dat ik hem ontmoette – hem daar een keer ontmoette. Of nee, het is een jongen die voor u werkt. Het leek een fijne kleine oude kerel te zijn. En ik hoop dat we elkaar daar allemaal zullen ontmoeten waar geen teleurstellingen zijn. En geen late nachten meer, want er zullen geen nachten zijn.

83 Oh, mijn broeder, zuster, als ik slechts kon verklaren wat het betekende die morgen, toen ik daar naast mijn vrouw lag, en Hij mij opnam van dat bed, en mij omhoog nam en mij voorbij het gordijn liet kijken.

     Als ik slechts alleen maar het vermogen zou hebben om aan u te verklaren hoe dat eruit zag en wat het was... Ik heb ze allen daar gezien. Ze waren allemaal jong. En ik kon ze niet herkennen. Zie, ze kwamen allemaal naar me toe, en sloegen hun armen om me heen, en alles. Het waren menselijke wezens. Zie? Ze waren niet een soort veren, zoals een... Ze zeggen een engel... Ik denk niet dat een engel veren heeft, hoewel ze dat gewoonlijk zeggen. Ziet u?

     Maar een engel is een boodschapper. En dat woord betekent een boodschapper. Dus ik denk niet dat ze veren hebben en dat soort dingen. Maar het is gewoon... Ze waren allen daar, en ze waren allen gelukkig. En ze konden niet anders zijn dan gelukkig. En als er niets meer was dan dat, zou ik... Het zou de moeite en al het najagen en dergelijke dat we doen, waard zijn en al dergelijke...

84 Maar ik wil u dit zeggen, dat ik ook geloof dat de Bijbel zegt dat er in de laatste dagen een hongersnood komt in het land. En die hongersnood zal niet naar brood en water zijn, maar naar het horen van het ware Woord van God. En mensen zullen komen rennen van oost, van west, van noord en zuid, zoekende om het Woord van God te horen. En we leven bijna in die dag nu. Zie? Wanneer...

     Niets slechts over wie dan ook (Ziet u?), niets slechts over onze kerken, beslist niet... Maar weet u, ik geloof dat we in vele preekstoelen van deze kerken fijne mannen hebben, goede mannen, echte mannen Gods. Maar ze zijn bang dat als ze iets zeggen dat tegen de organisatie ingaat, ze er dan uitgegooid worden. Dan worden ze in de kou gezet.

     En ik geloof dat de man wat moed nodig heeft. En ik geloof dat, wel, ik geloof dat God iemand wil nemen om een voorbeeld te geven, om te laten zien dat Hij voor ze zal zorgen, ongeacht hun organisatie. Ik hoop dat Hij dat met mij zal doen, om me te helpen, me laten... En als ik...

85 En luister, Christenen. Als er ooit een tijd... Ik vraag u dringend voor God en de uitverkoren engelen, dat u... Als u ooit ziet dat ik iets fout doe, wilt u alstublieft komen en het me vertellen? Want ik houd teveel van u om u daar aan de andere kant te moeten missen. En ik weet dat u gaat. Dus, ik... komt u het me vertellen. Als u me ooit fout ziet gaan, dat ik iets doe wat niet goed is, iets wat een struikelblok op uw weg zou zetten.

     Nu, het gebeurt vaak, dat ik hier kom en lach, en grapjes maak en dingen zeg. Wat probeer ik te doen? Ik probeer om wat van dat gespannen gevoel in me te ontspannen. Ziet u? Het is niet dat ik dat wil doen. Zie? Het is niet dat ik zelfs maar wil lachen of... om hier te komen en bij broeder Welch te verblijven, zodat ik hem iets aardigs kan horen vertellen over een jongetje – een gekleurd jongetje daar. En hij ving een vis, en de boswachter snapte hem en zei dat hij schildpadden-aas aan het vangen was. En zoals... Zoiets weet u, van dien aard.

86 En de kleine... Toen die kleine prediker me vertelde... Ik vertelde de kleine meisjes vandaag, over de poedeltjes die Fefe en Fifi heetten. Ziet u? En zoiets... Waarom doe ik dat? Om te lachen, om mezelf te laten lachen, om mezelf neer te brengen.

     Als je boven deze sterfelijke sfeer uitstapt in die sferen daar, is het... Het brengt je in een draaiing, u weet wat ik bedoel. En bedenk dan, hier is het, bedenk dit. Bedenkt u waar ik met deze bediening verantwoording voor moet afleggen? Niet alleen voor Tifton, Georgia, niet voor Indiana, niet voor de Verenigde Staten, maar ik moet verantwoording afleggen voor de hele wereld, voor een wereldwijde bediening. Zie? Ik moet verantwoording afleggen voor de heidenen. Ik moet verantwoording afleggen tegenover God voor de heidenen, beter gezegd. Zie?

     En als ik dan thuis zit en denk: "Nu, ik geloof – ik geloof – ik geloof..." Net als onlangs daarboven, en ik word zo gespannen en ik zei: "Ik – ik – ik ga nog een bijeenkomst hebben." En ik ga door en houd nog een bijeenkomst. En wat gebeurt er dan, ik ben zo gespannen, dat ik moet gaan jagen; ik moet gaan vissen; ik moet met iemand weg gaan. Ik moet iets gaan doen, want ik ben slechts een mens, slechts een menselijk wezen. Ziet u? En dat is wat... U begrijpt dat.

87 Maar als u ooit denkt dat ik er helemaal naast zit, komt u het me vertellen. Ik zal ermee stoppen, jongen, als een mossel die dichtklapt... Wat er ook gebeurt. Want ik wil dat u begrijpt dat ik geen geheimen heb. Alles wat ik weet, weet u ook. Zie? Alles wat de Heer me heeft laten zien dat Hij me toegestaan heeft om te vertellen, heb ik verteld. Ik houd niets achter. Mijn leven is open. U weet wat ik ben en waar ik van gemaakt ben. En ik ben slechts... Ik probeer elke dag hetzelfde te leven als in... zo ver als ik kan.

     Natuurlijk ziet u me vaak als ik humeurig ben, en ik me niet goed voel, en moe, en afgemat of zoiets. Want dat gaat samen met de bediening, weet u. U realiseert zich dat, u... Als u terugkijkt door de bladzijden van de tijd, zult u zien dat dergelijke mannen op die manier handelden. We krijgen die buien allemaal.

     Maar de kwestie is, dat we elkaar willen begrijpen. Ik realiseer me dat u ook uw buien heeft. Ik ben niet de enige die ze heeft. U heeft ze. En als u de uwe heeft, zal ik proberen om het te begrijpen. Als ik de mijne heb, probeert u mij dan te begrijpen. En als ik in het buitenland ergens ben, of ver weg in een bijeenkomst ergens, en de duivelen stapelen zich overal op en dagen me uit en alles, wel, denkt u er dan aan voor me te bidden. Wilt u dat doen?

88 Kunnen we nu een kort woord met Hem spreken? Hemelse Vader, het is heerlijk om hier te staan en tot deze groep in het Bloed gewassen kinderen te spreken. Ik realiseer me vanavond dat ik hier sta, net als Paulus zo vele jaren geleden stond, in kleine huissamenkomsten, waar men kwam. En Paulus kwam bij Aquila en Priscilla, en hoe ze de mensen binnengehaald moeten hebben. En hij ging naar Rome en huurde een huis. En hij ontving degenen die binnen kwamen.

     En hier vanavond, de mensen van... die naar de Tabernakel komen. De mensen die al deze mijlen rijden, waarvan ik ze net heb proberen te vertellen hoezeer ik dat waardeer... Heer, ik heb zelfs geen woorden waarmee ik hen kan vertellen, hoezeer ik hen waardeer. Maar Vader, ik bid dat U hen wil laten weten in hun harten wat ik bedoel.

     En lieve God, als... Alstublieft, ik bid dat U mijn gebed voor hen wilt verhoren. Red elk van hen, Heer. Moge geen van hen verloren gaan of een van hun familie verloren gaan; mogen ze daar allemaal zijn.

89 Ik bid voor hun kleintjes. Ik denk aan deze kleine jongen, die hier op zijn vaders schoot ligt, en zijn mammie zit daar te kijken en ik denk aan de dagen die komen gaan. Als er een morgen is, hoe weet ik dat die zelfde kleine jongen het Evangelie niet zal uitdragen? God, ik bid dat U het jochie zegent, al de anderen, de kleine meisjes en jongens, en met hen allen wilt zijn. Wees met broeder en zuster Evans die hun huis opengesteld hebben, een huis van gebed.

     Wees nu met ons en vergeef ons onze zonden. En God, als ze ooit ziek worden en moeten roepen, God, laat mij zo'n leven leiden dat ze zullen geloven dat U mij zult horen. En verhoor mij dan als ik voor hen bid, Heer, sta het toe. En verhoor wanneer zij voor mij bidden, want ik heb hun gebeden nodig, Vader. En iedere keer dat ze voor mij bidden, wilt U het alstublieft verhoren, Heer? Als ik voor hen bid, hoor, Heer. En samen zullen wij U dienen, ons hele leven. En op die grote dag hopen wij eens in Uw huis te komen. En als we aan de deur kloppen, wilt U ons alstublieft binnen laten, Vader. Tot die dag, waak over ons, en zegen ons, en houd ons altijd trouw. We vragen het in Jezus' Naam. Amen.

90 Dank u wel, mensen. En het spijt me dat ik u hier gehouden heb tot bijna half elf. Dit knulletje dat hier ligt, slaapt als een os. Hoe oud is hij? Twee. Zijn we klaar?

     Hoe gaat het met u, zuster? Ik weet niet of ik u de hand schudde toen ik binnen kwam. Wel, het is fijn om u weer te zien, en u, broeder Willie.

     Fred, ik veronderstel dat je morgenochtend weer zult vertrekken, om terug te gaan naar huis. Neem je mijn krokodil mee terug? Tot ziens thuis, broeder Wood. De Heer zegene u. En u, broeder Scott. Fijn om u weer te zien, broeder. Ik geloof dat ik u ergens eerder heb gezien, is het niet? Ik dacht van wel. Uw gezicht komt me bekend voor.

     Broeder Wayne, de Heer zegene u. En ik vind nog steeds dat ik je tank zou moeten vullen met benzine, omdat je tachtig mijl hierheen hebt gereden om deze prediker bij mij te brengen. Zegen u, zoon. Zegen u, zuster. En al mijn geplaag aan u... Ik plaag maar een beetje, dat weet u wel, he?

91 God zegene u, zuster Evans. Dat was werkelijk een heerlijk ontbijt, en avondeten, en uw hartelijke gastvrijheid. Gedenk, Jezus zei dit: "Voorzover u het gedaan heeft aan de minste..." Nu, u hoorde Hem niet zeggen: "Voorzover u het aan de grootste..." Zie? Zie, dat zou iemand anders zijn. Maar: "Voorzover u het gedaan heeft aan de minste..." Ik veronderstel dat dit mij betreft. Dus, u heeft het aan mij gedaan. Fijn om u ook weer te zien, zuster. Moge God altijd bij u zijn. Ik... Oh, my. Hoe kon u zeggen dat het uw moeder niet was? U ziet er zo gelijk uit.

     Het is fijn om u te zien te krijgen, zuster. Ik geloof dat u de vrouw bent van deze jonge man hier. En u bent broeder Scott. Bent u allen zusters? Wel, ik dacht dat u zusters was. Dat dacht ik echt. Fijn om u weer te zien. En houd goede moed, mijn broeder. En zeg, misschien is dit een nieuwe hier. Ik heb dit meisje hier niet opgemerkt. Oh, wel, ik ben blij om u te ontmoeten, zuster. De Heer zegene u.

     Fijn om u te zien, zuster. En hij zal ergens goed voor wezen. Neem hem. God zegene u, broeder. Broeder Evans, God zij met je, jongen.

92 Nu, lieverd, als jij onze kleintjes haalt, we moeten maar gaan. God zegene u, mijn broeder. En dan zeg ik u, voordat we gaan, laten we even opstaan om dit kleine lied te zingen. Wilt u een vers met me zingen, zoals dat kleine...? Is dat goed?

God zij met u, nu tot wederzien,
Dat Zijn raadgevingen u leiden en schragen,
Hij u met Zijn schapen weide.
God zij met u, nu tot wederzien.

Nu tot wederzien, nu tot weerzien,
Zij het hier of aan de Gods-rivier;
Nu tot wederzien, nu tot weerzien,
God zij met u, nu tot wederzien.

     Zo deden we dat bij de kleine gebedssamenkomsten; laten we elkaars handen vasthouden, helemaal zo in de rondte. Zie? En we zingen dit kleine lied. Maak een cirkel, wees bij elkaar. Dat is de manier. Ziet u? U heeft zo een contact met elkaar, weet u. Laten we zingen. Kent u dit lied?

Gezegend zij de band,
Gelegd door onze Heer;
W'ontvangen uit Zijn milde hand
Gods liefde meer en meer.

Ons smeken en gebed
Stijgt op tot 's Vaders troon;
Wij allen die reeds zijn gered,
Zijn één in Zijnen Zoon.

En moeten wij uiteen,
Dan voelen wij de smart;
Toch is er vreugde in ons hart:
Eens zien w'elkander weer.

93 Nu, met onze hoofden gebogen, laten we even dat voorbeeld-gebed herhalen. Onze Vader, Die in de hemelen zijt, Uw Naam worde geheiligd. Uw Koninkrijk kome, Uw wil geschiede gelijk in de hemel, alzo ook op de aarde. Geef ons heden ons dagelijks brood en vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren. En leidt ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze. Want van U is het Koninkrijk, en de kracht en de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen.

     God zegene u, ieder. Nu, tot we weer samenkomen.

     Broeder Welch. Bedoelt u dat u dat allemaal op tape hebt? Mmmm. Wel, ik zou wel willen dat u allemaal met ons mee naar Florida kwam. Zo de Heer wil... Ik zeg u wat ik doe. Ik probeer de kinderen een uitje te geven. Ziet u, zij konden hun vakantie niet afmaken. Hun oma kreeg een hartaanval en we moesten terug komen. Dus daarom neem ik ze mee uit om hun vakantie af te maken, want ze moeten dadelijk weer op school beginnen. Daarom zal ik ze morgen ergens mee naar toe nemen, misschien naar St. Petersburg of ergens.

94 [Broeder Branham spreekt met verscheidene mensen – Vert]

     Ik moet misschien weer terug zijn voor zondag. [Broeder Evans spreekt over een museum – Vert] Oh? Ja? Nu, ik zou er graag heengaan om ze te zien. Jazeker. Ik ben nu niet in het museum geweest. Dat is dat... Wat was het? Ripley's Museum. En dat is in St. Petersburg? Daar bij St... Ik bedoel bij St. Augustine.

     Jawel, ik ga hier naar... Dit is Jacksonville, waar ik eerst heen ga, nietwaar? Ja, daar terug... Want ik moet dit ding omkeren. Terug deze kant op naar Jacksonville, en dan ga ik uit door La Crosse, zegt u, en eruit die kant op...?... Waycross. Uh-huh.

95 De Tabernakel staat richting oost en west. Ik bouwde... Het... Als je binnenkomt aan de voorkant, u weet waar Eighth Street deze kant op komt? U gaat dan pal naar het oosten. Zie? En dan, de... Dan als u opstaat... Als ik predik, predik ik naar het westen toe. En zie nu, ik doe dat zodat het altaar aan de oostkant zou zijn, want Jezus komt van het oosten. En dat laat me dan... Het altaar, we buigen altijd naar het oosten. Zie?

     Wel, gewoonlijk, ik weet niet. Het is gewoon wat ik altijd deed. Ik heb in de Bijbel gezien, dat ze... Gewoonlijk vroeger, Daniël zei dat hij de ramen openschoof, weet u, en dat alles. En hij bad naar het oosten. En dus...

     En ik merkte op dat in de oude tempel van Mozes, denk ik, het altaar naar het oosten stond. Natuurlijk, God zal u horen waar u ook bent. Ziet U? Ongeacht... Jazeker. Welnu, ik heb een tijd beleefd dat ik helemaal doorgebeden heb en alles, ik doe niet... ik word niet omgekeerd. Zie? Ik kom gewoon weer bij m'n positieven.

96 Maar nu, als ik niet uitkijk en zo, en er gewoon heen ga en er boven op spring, zou ik gewoon... Er zijn een of twee plaatsen waarvan ik weet dat ik het nooit goed kan thuis brengen. En toch weet ik waar het is. En dat is daar bij Grandma Cox. Ik kan daar heen gaan, maar ik kan dat niet goed vinden. En ik denk dat op een dag daar iets gaat gebeuren, lijkt me.

     Ik ga rechts hier bij dit hek, en dan is het precies zo recht naar het zuiden als het kan zijn, als ik naar rechts draai. Maar dat is het niet. Zie? Het is niet zo. Het is precies andersom. Zie? En ik...

     Als ik de bossen in ga, nu, als ik bijvoorbeeld verdwaal of zo iets, en dan als ik om zou draaien... Nu, als ik helemaal opgewonden raak, wel, kom ik er niet uit. Zie, Maar als je even een paar ogenblikken stil staat en zegt: "Hemelse Vader, help me." En broeder, ik kan het u zo gemakkelijk wijzen als wat. Dat is juist.

97 Op een keer kwam ik met broeder Wood en zuster Wood... We kwamen uit Chattanooga. En broeder Wood reed over... ik veronderstel, dat het weg 41 is, teruggaand. Ik was zo moe. Oh, ik was zo moe. En ik ging gewoon achterin liggen, na de dienst, en ging daar liggen slapen op de achterbank van de auto. Ik werd wakker. Maar toen ik overeind kwam, zei ik... Mist? Je kon nauwelijks een hand voor je ogen zien. En ik zei: "Hé, broeder Wood, je gaat de verkeerde kant op."

     Hij zei... Zie, ik was juist uit die samenkomst gekomen. En hij zei; hij zei: "Oh, nee, ik rijd over weg 41."

     Ik zei: "Maar je gaat naar het zuiden."

     Hij zei: "Nu, hoe kan je dat zien in zo'n mist? Zie, je kan de weg niet eens zien."

     Ik zei: "Maar naar... je bent... Ik kan je nu precies vertellen dat je naar het zuiden gaat."

     Hij zei: "Nee, nee. Kijk daar, dat is weg 41."

     Ik zei: "Maar het is verkeerd."

     Wel, we reden een eindje verder. En hij bleef met me argumenteren dat hij gelijk had. Hij zei: "Ik blijf precies op de 41, en ga naar Memphis."

     En ik zei: "Let maar op." En we gingen naar het benzine station. En ik vroeg: "Hoe ver is het naar Memphis?"

     Hij zei: "U moet omkeren, jongen, u bent in Georgia." Hij zei: "Ga deze weg terug." We gaan niet laten... Jazeker. Jazeker? Jazeker. Jazeker. Wel, als je het niet ziet...

98 Ik herinner me dat ik een keer verdwaald was in de bergen. En daar toen... Ik dacht dat ik een te goede woudloper was om ooit te verdwalen. Maar ik raakte echt verdwaald. En mijn vrouw was bij me, en Billy Paul was nog een kleine baby en ze... Ik had ze achtergelaten. En ik ging een beer jagen. Ziet u? Ik was op berenjacht. En ik kwam daar een grote eland tegen. Ik had die eland geschoten, en ik dacht: "Wel, ik zou maar beter terug kunnen gaan." En ik wist dat ik zou komen... Ik was boven in de Adirondack. En ik ging de berg zo op, en ik... Er stak iets de weg over. Het was een bergleeuw. En hij legde zijn oren in de nek. En net voordat hij... ik kreeg mijn geweer snel genoeg omhoog om te schieten, maar hij ontsnapte me. Ziet u? En Meda was nog nooit in haar leven het woud in geweest. Zie? En...

     Wel, het was in de tijd van die huwelijksreis. Zie? Ik had het daar goed voor elkaar. Ziet u? Dezelfde tijd dat ik trouwde, toen, weet u, nam ik haar op onze huwelijksreis en ging tegelijkertijd jagen. Ziet u? Dus... dus... dus ik... En ik dacht: "Wel, nu, hoe liep ik ook al weer?" Ik... En ik kwam deze kant op, en ging naar beneden, en ging verder, en kwam bij een richel, en ging naar beneden door een kleine inham. Ik wist dat ik daar tegenover de Reus was, ergens, richting de Canadese kant, maar ik wist niet precies waar. En toen stak er een storm op.

99 En plotseling, u kent die sneeuwstormen. En oh, de mist was zo laag, je kon niet eens een hand voor ogen zien, en dat is als je... In dat soort land, kan je maar beter gaan zitten als je niet weet waar je bent. Want je gaat precies daar dood. Zie? Zoek maar een plaatsje, en maak het klaar, en eet wat, en wacht een paar dagen, tot de storm voorbij is. En dan ga je buiten kijken waar je precies bent.

     Maar ik kon geen plaatsje zoeken. Meda was in het woud en was nooit eerder in het woud geweest, in een soort hut of zoiets. Er zat niet eens een deur in, gewoon, weet u, het was zo'n soort afdak. Dus daar was ik in die toestand. En oh, my. Ik ging naar rechts, begon zo naar boven te gaan. En ik dacht: "Wel, ik ben hier ergens afgeslagen." En ik kwam precies terug waar ik het hert geschoten had. Ik ging weer op pad, en ik zei: "Ik moet mijn weg hieruit vinden. Mijn vrouw en baby zullen anders in dit woud sterven." Zie?

100 En het werd koud. En die mist die overal doorheen ging, die even later in sneeuw zou overgaan. Ziet u? En ik begon weer, en ik kwam weer bij het hert terecht. Tot drie keer toe. Wel, ik wist toen... Ik zei: "Wel, ik ga... Ik ben ergens..."

     Zie, nu, de Indianen noemen dat de doodsloop. U bent op een vlak stuk, en u wandelt almaar rond in cirkels. Zie? Nu, met een kompas zou u dat niet doen. Zie? Maar u wandelt rond in een cirkel. De Indianen noemen het de doodsloop. Zie? Want je raakt dan vertwijfeld. Dat is wanneer ze hun hoofd verliezen en beginnen te rennen en te schreeuwen en dergelijke. Totdat ze uiteindelijk over een rotswand vallen of zo iets en gedood worden, of zichzelf doden.

101 En dan, ik herinner me dat ik zei: "Wel, ik zal recht uit gaan." Ik – Ik...?... En ik begon een beetje te ijlen, en ik dacht: "Ga zitten. Nu, jij oude domoor. Je weet dat je niet verdwaald bent. Je kunt niet verdwalen." Ziet u? En ik bleef dat zeggen. Wel, dat... zie, het was er gewoon niet. Als er iets is dat er niet is, dan kan je niet net doen alsof, weet je. Net zoals...

     En dus zei ik: "Wel, ik ben niet verdwaald. Ik weet precies waar ik ben. Zeker. Ik kom goed uit als ik deze weg insla. Dat is precies juist." Ik bleef maar doorlopen en zo tegen mezelf praten, weet u, en maar zweten. Nu, als ik alleen zou zijn geweest, zou ik gewoon ergens heen gegaan zijn en in een plekje zijn gaan schuilen en wachten tot de storm voorbij was. Misschien een dag of twee, dan zou dat in orde geweest zijn. Ik zou een stuk van mijn hert hebben gehaald en het achtergelaten hebben. Ziet u? Maar je kon dat niet doen met je vrouw in het woud. En ze waren in het woud. Wel, zij zouden die nacht sterven. Ze zouden niet weten hoe ze voor zichzelf in het woud moesten zorgen. Zie?

102 Dus ik dacht... Ik liep maar door en ik hoorde Iets zeggen: "Ik ben de Here, een zeer nabije hulp in tijd van moeite." Ik bleef gewoon doorlopen. Ik dacht: "Nu begin ik te hallucineren. Ziet u? Ik denk nu dat ik dingen hoor." Dit was toen ze pas getrouwd was, twintig jaar geleden. Ik bleef gewoon zo doorgaan. Het zei: "Ik ben de Here, een zeer nabije Hulp in de tijd van moeite." En Het zei dat drie of vier keer. En na een tijdje stopte ik, en ik dacht: "Of ik heb mijn verstand verloren of de Almachtige God heeft genade voor mij." En ik knielde gewoon neer en zette mijn geweer neer. En ik zei: "God, ik erken dat ik verdwaald ben." Ziet u, ik zei: "Ik ben verdwaald. En dan... Ik zal nooit... Ik kan nooit hieruit komen met... En ik dacht dat ik een veel te goede woudloper was om ooit te verdwalen. Maar," zei ik, "ik ben helemaal de verkeerde kant op gegaan. Er is geen..." Ik werd helemaal opgewonden. Ziet u? "Dus er is helemaal geen manier waarop ik ooit mijn weg hieruit zou vinden. En ik verdien helemaal niet om te leven, Heer. Maar mijn vrouw en baby wel." Zie? "Dus help me om bij hen te komen, zo dat zij niet in het woud sterven." Ik zei: "Ik verdien niet om te leven, maar zij wel." En ik zei: "Als U mij slechts wilt helpen, zal ik U heel erg dankbaar zijn." Ik ging staan. Ik zei: "Nu, ik ga precies deze kant op, en weet dat ik precies de richting oploop waar ik Meda en de anderen heb achtergelaten." Maar ik liep precies Canada binnen (Ziet u?), een doodsloop (Zie?), direct Canada in.

103 En ik begon zo te lopen, en plotseling voelde ik iets gaan [Broeder Branham doet het voor – Vert], een hand. "Wie is dat?" En ik keek op. Precies op tijd om achterom te kijken. Er dreef net genoeg mist weg om de top van de Hurricane Mountain te zien. En ze waren net onder de Hurricane Mountain aan het kamperen.

     Wel, toen stond ik daar te huilen als een baby, God prijzende, weet u, omdat Hij me hielp. En toen moest ik die richting op gaan. En het werd donker om me heen. En herten en dergelijke sprongen vlak voor me op. Maar ik had niet... Nadat het donker werd, ik ken de ranger en ik... deze hut van de ranger is precies bij dat aanbouwseltje, maar het was gesloten. En dan, dat is vijfentwintig mijl van het dichtstbijzijnde huis daarvandaan naar beneden. Ziet u? En dan daar boven op die berg, hier bij de rangers hut en dan door naar boven tot de toren, daarboven op de grote spits daarboven... Wel, ik wist dat ik ergens op de piek was. Maar deze bergen zijn vele, vele, vele mijlen in de rondte, weet u: Dertig, veertig mijlen – vijftig, rond de berg hier. En dus dacht ik: "Nu, als ik die draad maar kan vinden die daar dwars naar beneden loopt." Hij en ik hebben deze opgezet voor de telefoon, weet u. Aan de bomen gespijkerd, en gaat zo naar beneden naar zijn basis. En dan sturen ze het verder van de toren, weet u, tot de basis.

104 Hij kwam toen een paar dagen naar boven om beren met me te jagen. En het werd nacht. Toen kon ik niet zien, weet u, het was immers donker. Het werd donker in ongeveer dertig, veertig minuten. En het was nog maar twee of drie uur in de middag. Maar ik hield mijn hand omhoog, zoals dit, en liep. En ik hield mijn geweer in deze hand en liep zo, weet u. Ik wist dat die draad ongeveer slechts zo hoog liep, waar we hem aan de bomen gespijkerd hadden, de hele weg.

     En ik dacht: "Als ik maar bij die draad kan komen." En ik voelde een tak zo, weet u. En ik dacht: "Ik... Nee, dat is een tak." Ziet u? En ik probeerde het weer. En toen veranderde ik van arm... Mijn arm ging pijn doen; zolang hield ik hem in de hoogte. Ik deed het anders, en hield mijn geweer hier en deed een paar stappen terug, weet u, om zeker te zijn dat ik er niet voorbij was. Ziet u? Want... en zo.

105 En broeder, het werd pikkedonker, weet u. En ik was al ongeveer een uur in die duisternis aan het lopen, toen mijn hand die draad voelde. Ik voelde hem. Wel, ik boog mijn hoofd en begon te huilen, weet u. En ik dacht: "Heer, helemaal aan het einde van deze lijn wachten mijn vrouw en alles. Zie?" Ik dacht: "Dat is juist." En ik stond daar en boog mijn hoofd en dankte Hem ervoor. En ik dacht: "Ja, Heer. Ik heb mijn hand in de Uwe. Het is een stroom, een lijn. En helemaal aan het eind van deze lijn die ik nu in mijn hart houdt, is alles wat mij lief is (Zie?), allen die mij lief zijn, mijn Heer, mijn Redder. Alles wat mij lief is ligt aan het einde van deze lijn." Dus wilde ik mijn hand niet van die lijn afhalen. En ik volgde die lijn de hele berg af.

     Hoewel er een klein, bijna niet gebruikt paadje was daar, waar we naar boven waren gekomen, weet u. Maar ik wilde dat niet vertrouwen. Ik hield slechts de lijn vast. Als ik bij een boom kwam, zwaaide ik om die boom heen en greep het weer, en ging door naar de volgende boom, en hield het vast terwijl ik naar beneden ging. Het is ongeveer drie mijl de berg af. En ik kwam beneden. En Meda was bijna hysterisch, weet u, zo'n moeilijke situatie. Maar dat is het. Zie? Er is niets, geen gevoel dat vergeleken kan worden met het verdwaald zijn. Over verdwalen gesproken, verdwaald zijn in het woud. Maar hoe zit het met verdwaald zijn van God? Dat is pas erg.

106 Wel, Meda? Kom, lieverd. Broeder Welch moet naar zijn werk. En Banks en de anderen zullen waarschijnlijk vroeg willen vertrekken. En al deze andere broeders die naar hun werk willen. En onze zusters moeten de kinderen allemaal nog wassen en... Dank u. Dank u.

     Als u er maar half zoveel van hebt genoten als ik, om met u te spreken... Het was fantastisch. Beslist.

     Broeder Welch, bedankt voor die fijne tijd die we ook deze middag hadden, toen je me meenam naar dat krokodillenmoeras daar. Zuster, u allen, ik dank u hartelijk voor dat heerlijke eten. Oh, my.

     Heeft u ook een meisje daarbinnen? Zij heeft prachtig haar. Ik merkte op dat ze het gevlochten had, een soort echt geel, goud uitziend haar. Dat is echt mooi. Ik wil u ook een compliment geven over uw haar, zuster. Ik weet dat het beter is. Ik geloof dat u vroeger kort haar droeg, is dat niet zo? Zo ongeveer tot uw schouders, ongeveer afgeknipt of zo iets... deed u dat? Ja. Ik... ja. Ik... Wel, het ziet er echt mooi uit nu. Zie?

107 Ik merkte al deze dames op hier, met hun lange haar en alles. Het ziet er uit... Het...

     Oh, ze kunnen net zo aardig zijn op de ene manier als op de andere, weet u, of ze kort haar hadden of niet, maar het ziet er zo uit, weet u... U weet wat ik bedoel. U... Misschien ben ik het maar. Maar...

     Daar is dat kleine meisje. Ze is een klein beetje verlegen, he?

108 Zal ik hem dragen, lieverd? Waar is ze? Oh... Nee. Hoort u ze me dat zeggen? Verstond u dat? Ze zei dat we op Becky moesten wachten, maar dat betekent nog niet dat je daarheen moet gaan en weer beginnen te preken.

     Heeft dat kleine meisje ook geen prachtig haar, lieverd? Ze is een snoepje met haar paardestaartje daar, een klein stro-blondje en...

     Nee. Ik ga naar buiten om te zien of ik die oude Cadillac aan de gang krijg, broeder Welch. En ik zal... Wilt u me eventjes excuseren, en ik zal zien of ik kan... Soms hoest ze een beetje en blaft, weet u, en... Wat, Bernie?