Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Getuigenis van een waar Getuige

Door William Marrion Branham

1 Dank u, broeder Neville, de Here zegene u. Goedemorgen vrienden. Het is een voorrecht om hier vanmorgen weer in het huis van de Here te zijn, om de zeer oude geschiedenis, die wij al die jaren aan vele mensen hebben verteld, opnieuw te vertellen, hoe de genade van God aan ons is verschenen door Jezus Christus.

2 En we zijn zo blij vandaag te weten dat wij deze genade gemeen hebben met mensen overal rondom de wereld, te weten dat God Zijn kinderen overal heeft. Misschien zien wij het soms niet duidelijk in elkander zoals wij zouden willen of moeten doen; maar gewoonlijk is het in een tijd van moeite dat de ware aard getoond wordt.

3 En dit is een van mijn gedachten vanmorgen, dat ik niet zou weten hoe ik aan u, mensen, mijn dankbaarheid en waardering uit moet drukken voor wat u voor ons als gezin in onze tijd van moeite en nood hebt gedaan. Alleen de eeuwigheid zal in staat zijn om... zal ik in staat zijn om u uit te leggen wat uw fijne, trouwe vriendschap voor ons betekende in deze tijd van onze moeite, zoals bij het heengaan, het naar huis gaan van moeder. Ik heb nooit zozeer beseft wat het betekende als nu, wat het betekent als iemand u komt bezoeken als u ziek bent.

4 Dikwijls ben ik tegen het probleem aangelopen van zoveel telefoontjes waaraan ik niet kon voldoen en ik heb mijn telefonische oproepen afgewenteld op andere predikers om mij te helpen bijstaan. En dan te beseffen dat het een kleine teleurstelling veroorzaakt, want misschien hebben zij deze andere prediker ook wel opgebeld, maar zij hadden míj opgebeld om te komen. En het doet mij zo voelen, dat ik wenste dat ik een soort superkracht had om aan ze allemaal te kunnen voldoen.

5 Want ik weet dat als ik verschillenden liet komen, hoe elk precies op tijd kwam; en wat het voor mij betekende om hen te zien komen. En voor u mensen die 's nachts bij moeder gewaakt hebben, zuster Wilson hier en broeder Fred Sothmann en zijn vrouw en o zovelen van u... En zovelen boden hun diensten aan, dat wij ze niet behoefden aan te nemen, maar u bood uw dienst aan, zovelen dat er ter afwisseling om de paar minuten iemand anders bij haar geweest had kunnen zijn. U was zo vriendelijk.

6 En op de tijd dat wij waren... haar in de rouwkamer hadden liggen, hoe u ons kwam bezoeken en ons de hand schudde en uw armen om ons heensloeg om ons uw deelneming te betuigen. Ik heb nooit beseft dat dit zoveel betekende, totdat het mij overkwam. Bloemen, boeketten en manden van overal vandaan, zoveel dat zij ze zelfs niet in de rouwzaal konden plaatsen; ze moesten ze terugzetten in kamers. Hoe dat... ik had nooit gedacht dat het zenden van een bos bloemen zoveel kon betekenen tot deze tijd.

7 En velen van u hebben kaarten gezonden uit verschillende plaatsen, uiting gevend... kaarten van medeleven, terwijl er wat geld in werd gedaan om in de kosten en dergelijke, bij te springen. Ik heb nooit beseft dat een kleine gift aan iemand of een klein dergelijk iets zoveel zou betekenen, totdat het mij overkwam. God zegene u rijkelijk!

8 Ik ben zo blij te weten dat ik een deel ben van een volk dat deze soort geest heeft. Ik ben zo blij te weten dat ik uw broeder ben. En ik hoop van harte dat ik het nooit op die wijze zal moeten vergoeden, maar wel op een andere manier.

9 Toen ik in de rouwkamer stond aan de zijde van moeder en zovelen binnenkwamen... En sommige mensen die ernaar keken, misschien een persoon van ongeveer mijn leeftijd, namen mijn hand en zeiden: "Billy, het is lang geleden." Ik moest ze aandachtig aankijken maar kon mij hen niet herinneren; ze waren zo erg veranderd. "U predikte bij de begrafenis van mijn baby." "U predikte bij de begrafenis van mijn moeder." "U kwam naar mij toe op een koude, donkere avond", en al dergelijke dingen.

10 Het drukt werkelijk het Woord uit van de Psalmist, geloof ik dat het was: "Zoals brood op het water, zal het op zekere dag tot u terugkeren."

11 En als ik welsprekend genoeg was of de bekwaamheid tot spreken had, zou ik graag aan ieder van u vertellen wat ik denk. Maar dat kan ik niet, omdat ik zelfs niet weet hoe ik het uit moet drukken. Maar ik zeg het op deze wijze, dat een ieder van u zou weten wat ik bedoel. Ik dank u vanuit het diepst van mijn hart.

12 En hoe de Schrift vervuld wordt: "Draagt elkanders lasten en vervult zo de wet van Christus." Het was een...

13 Haar heengaan was iets wat vreemd voor mij was. Ik besefte nooit ten volle waarom de Heilige Geest het mij niet van tevoren vertelde, zoals ik het onlangs uitdrukte toen ik op die morgen hier in de preekstoel stond. Men vertelde mij dat zij stervende was in het ziekenhuis. Ik aanvaardde het niet, omdat Hij mij niet verteld had dat zij heenging. Nu, natuurlijk beseffen wij dat er veel dingen zijn die Hij kan doen en doet. Hij hoeft ons niet alles te vertellen. Hij vertelt ons slechts... En toch weet ik dit, dat Hij het alles laat medewerken ten goede.

14 En terwijl ik hier vanmorgen op bed over lag te denken... De eerste die in ons gezin heenging was mijn broer Edward. En ik werkte daarginds in het Westen op een boerderij toen hij heenging. Ik was niet thuis, maar ik zag hem, toen ik nog een zondaar was; ik zag hem in een visioen voordat hij heenging.

15 De volgende die heenging was Charles. Hij ging snel, plotseling. Hij was... Ik predikte die avond hier in de kleine Pinkstergemeente van de kleurlingen toen Charles op de snelweg gedood werd door een auto.

16 De volgende die heenging was papa. Hij ging heen tijdens een hartaanval, stierf in mijn armen, ik beval zijn ziel aan bij God. Hij ging plotseling snel heen.

17 De volgende die heenging was Howard. Ik was ginds in het Westen met vakantie, daar bij de River No Return, toen er vliegtuigen aankwamen die kleine parachutes lieten vallen, dat hij was heengegaan. Maar natuurlijk zag ik hem heengaan, jaren, twee of drie jaar, voordat hij eigenlijk heenging. Wij wisten dat hij zou heengaan.

18 Maar moeder is de enige geweest die toefde en ik dacht dat dit misschien de reden was waarom Hij het mij niet vertelde. Zij gingen allen zo plotseling heen, wel, Hij... Allen gingen zo plotseling heen behalve moeder. Zij toefde zo'n zes weken... precies zes weken.

19 Maar misschien mag ik dit zeggen om het uit te drukken: mijn vurige begeerte was mijn moeder bij te staan en haar ziel bij God aan te bevelen wanneer zij heenging. Iets vreemds zond mij naar het ziekenhuis die morgen; mijn vrouw en mij. En zij was nogal minnetjes. En het laatste wat ik mij kan herinneren dat zij deed, toen ik tegen haar kon zeggen... Zij kon niet meer spreken. "Moeder, als u nog steeds Christus liefheeft en Hij alles voor u betekent, knik dan met uw hoofd." En zij knikte met haar hoofd en de tranen liepen over haar gezicht. Hij betekende nog steeds alles, precies aan het einde van de weg. Ik tikte zachtjes op haar wang en trok haar gezicht met mijn handen naar voren en ik zei: "Moeder, u bent een echte soldaat. Ik ben trots op u."

20 Ik dacht: "Ik vraag mij af wat Satan zou hebben gezegd, zoals hij deed in de dagen van Job?" Weet u, God kan onze levens niet nemen. Satan moet dat doen. We worden alleen maar overgedragen aan Satan.

21 En Satan wist dat haar tijd was gekomen, wist dat zij op het punt stond heen te gaan en zei tegen God: "Weet u, zij heeft een zoon die prediker is, enige kinderen die belijden Christenen te zijn. Laat mij haar slechts een poosje kwellen. Ik zal maken dat zij U allemaal verloochenen."

22 Nee, door de genade van God... En het laatste waarvoor zij met haar hoofd knikte was, dat Christus nog altijd alles voor haar betekende toen zij heenging.

23 Toen ik thuis kwam dacht ik: "Wel, is het niet..." Ik ging naar binnen, stond daar in de kamer. Ik pakte een Bijbel, een nieuwe Bijbel en ik zei: "Here, U bent God. U hoeft mij niet te vertellen wat U doet, maar ik heb mij gewoon afgevraagd of U weerhield... de reden waarom U dat deed, haar weg te nemen, was het om te zorgen dat mijn hart niet zou breken? Zo ja, zou U mij dan willen vertroosten met Uw Woord?"

24 En u weet hoe je een Bijbel neemt en gewoon zo ergens opent... Ik nam de Bijbel tussen mijn vingers en ritste met mijn duimen langs de zijkant, sloeg hem open. Mattheüs 9, en grote rode letters sprongen naar voren: "Zij is niet dood, maar slaapt." Ziet u? Dat was het eerste waar mijn oog op viel in de Schrift, toen ik neer keek.

25 Natuurlijk gebruik ik de Bijbel niet als een Ouija bord, weet u. We doen dat niet. Maar ik werd op dat moment zo verscheurd, dat ik... Toch geloof ik dat God mij dat liet zien, omdat wat volgde, bewees dat het zo was.

26 Die nacht was natuurlijk een rusteloze nacht. En de volgende morgen was ik in de... Ik stond, ik geloof dat het ongeveer om acht uur was, in de kamer, om acht uur of misschien later. Ik zag dat kinderen begonnen binnen te komen; men bracht kreupele kinderen binnen, overal vandaan, het zag eruit of het een stadsblok breed vormde en ongeveer twee stadsblokken diep van alleen maar kreupele kinderen. Aan de linkerkant en aan de rechterkant zaten mensen en al met al leek het of het erg hoog liep. Het was een soort stadion dat naar beneden afliep en dan weer omhoog komend in het achterste gedeelte, zodat de achterste mensen het ook zouden kunnen zien. Zij konden vrij voor zich uitkijken. Terwijl ik daar stond met een blauw pak aan, dacht ik: "Nu, dit is vreemd, ik weet dat ik thuis in de kamer sta, maar hier ben ik in een blauw pak."

27 En ik leidde de zang: "Breng ze binnen, breng ze binnen." En liet het beide kanten zingen: "Breng de kleinen tot Jezus, breng ze binnen vanuit een wereld van zonde."

28 En er was een beroemde dame die achterin het stadion binnentrad. Op de een of andere manier wist ik dat zij binnenkwam, maar zij begon door het gehoor heen naar boven te komen.

29 Ik ging door met het leiden van de liederen: "Breng ze binnen." Ik zei: "Laat deze kant het zingen. 'Breng ze binnen.' Die kant: 'Breng ze binnen' op die wijze. 'Breng de dwalenden tot Jezus.'"

30 En ik zou voor al deze kleine, kreupele kinderen en zieken gaan bidden.

31 En deze dame kwam en ging naar de loge, zoals in een theater, waar de beroemdheden zitten of de loge van de president of... u weet wat ik bedoel, in zo'n soort plaats, links van mij.

32 De dame was net binnengekomen. Ze draaide zich om naar de andere mensen die daar zaten en knikte met haar hoofd. Ik merkte op dat zij een beetje ouderwets gekleed was. En de dame draaide zich om om naar mij te knikken, net voordat... Ik was toen naar boven naar de preekstoel gelopen om te prediken. En juist toen zij haar hoofd naar beneden hield, keerde ik mij zo naar haar toe.

33 En toen ik mijn hoofd ophief en zij haar hoofd ophief en mij in het gezicht keek, was het mama. En zij keek naar mij en glimlachte. Ze was jong, heel jong. En een geweldige donderende stem deed de plaats beven en er weerklonken woorden die zeiden: "Maak u geen zorgen over haar. Zij is zoals zij was in 1906."

34 Toen het visioen mij verliet ging ik kijken wat 1906 inhield. Dat was het jaar waarin zij de bruid was voor mijn vader. Ik weet nu ook dat zij een deel is van een bruid, de bruid van Jezus Christus.

35 Ik zal moeder altijd missen. Zij was lief en dierbaar voor ons allen. Ik kan mij haar oude, bevende, verlamde handen herinneren toen Dolores haar arm moest steunen, precies daar, om haar het Avondmaal aan te geven. Dat was de laatste keer dat zij in de Tabernakel was, behalve dan toen op haar begrafenis werd gepredikt.

36 Ik wil nog iets zeggen, dat precies toen moeder heenging... Vreemd, iets dat niet te voorzien was, wij wisten niet dat zij op die tijd heenging, maar broeder Neville stapte binnen. Mijn vrouw zei: "Als ik ooit blij was om broeder Neville te zien, dan was het wel die keer." Ze zei: "Ik weet niet waarom, maar gewoon iets, hoe God die dingen bewerkt!" Broeder Higginbotham was er ook, degene die daarstraks de boodschap gaf. Hij liep... hij bleef bij de haldeur staan. Broeder Neville kwam binnen. Ik had de kinderen rondom het bed en ik zei: "Laten wij er nu allen omheen staan en laat broeder Neville..."

37 Mama hield er altijd van om broeder Neville te horen bidden. Zij hield er van om hem te horen. Ze zei: "Hij praatte gewóón, oprecht, wanneer hij tot God sprak."

38 Dat was het laatste wat zij hoorde in haar oren: broeder Neville die daar stond te bidden. Ik hield mijn handen op haar hoofd en een op haar hand, terwijl hij bad. En terwijl hij in gebed was, riep God haar. Ik voelde dat eigenaardige schokje en ik keek om. Ze had haar hoofd gedraaid en keek naar mij en ik wist dat zij heenging. Dus zei ik: "Almachtige God, ik beveel haar ziel nu bij U aan." En zij... als een wind die door de kamer kwam en zij was heengegaan om God te ontmoeten. Dus op een heerlijke dag zal ik haar aan de andere kant zien als een jonge vrouw.

39 Natuurlijk kennen we haar nu als een oude versleten bibberige moeder. Toen ze haar kinderen kreeg, tien bij elkaar, ging het niet zo als tegenwoordig bij ons. Wij hadden de moderne manier niet en we hadden geen geld om ons dat te veroorloven. Mam zou 's morgens haar baby krijgen, bijvoorbeeld, en 's middags weer de was doen. Dat heeft haar uitgeput.

40 Geen oude beverige moeder met verlamming, trillend over haar hele lichaam, maar een mooie, jonge vrouw zal zij zijn in het Koninkrijk aan gindse zij.

41 En ik dacht aan de vertroosting van God om mij tot dat ogenblik te laten komen. En dan direct nadat alles voorbij was mij toen te vertellen waarom, en mij dan die vertroostende woorden te schenken door een visioen over mijn moeder.

42 Daarom, vrienden, het Evangelie waarvoor ik gestaan heb, heb ik gadegeslagen wanneer het kwam tot de uren van de dood. Ik heb het gezien bij mijn moeder. Ik heb het gezien bij mijn vrouw. Ik heb het gezien bij mijn broeders. Ik weet wat het betekent als je aan het einde van de weg komt met een ervaring met God. Het betekent iets. Dus ben ik nu besloten, door de genade van God, om naar elke windstreek van de wereld te gaan waarheen Hij mij zal zenden, naar elk schepsel waarheen ik kan gaan, om dit Evangelie te prediken, omdat het de kracht van God is tot zaligheid.

43 Ik weet dit, dat als dit leven voorbij is wij een leven hebben aan de andere kant, waar wij weer tot jonge mensen zullen terugkeren en in Zijn tegenwoordigheid en Zijn zaligheid voor immer en immer zullen leven. Ik hoop van harte dat elke dierbare moeder hier binnen en elke dochter, elke zoon en elke vader zal sterven in de Here. "Ja, zegt de Geest, opdat zij mogen rusten van hun arbeid; en hun werken hen volgen." Op een of andere gelukkige dag zullen wij hen gaan zien. Ja.

44 Als dat niet zo is, waarom staan wij dan hier vanmorgen tevergeefs te prediken? Maar, vrienden, onze godsdienst is niet tevergeefs. Het is de kracht van God, getest door de vuurproef van de dood. Door lijden, door welke manier het ook wil komen, wat voor verschil maakt het? We gaan God ontmoeten.

45 Nu, ik wenste dat wij voor iedereen zitplaatsen hadden. En ik wil aankondigen dat er, geloof ik, vanavond Avondmaal is. Klopt dat, broeder Neville? [Broeder Neville zegt: "Ja, dat is juist." – Vert] Vanavond is het Avondmaalsavond. En iedereen die...

46 Ik dacht net over iets van het Avondmaal. Er was onlangs een zeker persoon die naar een kerk ging en een taxi nodig had om hem op te halen en naar de kerk te brengen. Hij is een echt arme man. Hij ging Avondmaal vieren. En zijn buurman is een soort... O, een van het soort van die eigenzinnige personen die God niet kennen. Hij vroeg zijn buurman en zei: "Waar ging jij vanmorgen heen in die taxi?"

47 Hij zei: "Ik dacht..." De man had nauwelijks brood op de tafel. Hij zei: "De kerk zou Avondmaal vieren, dus ging ik erheen om Avondmaal te nemen."

     Hij zei: "Wat is Avondmaal?"

     Hij vertelde hem wat het was, het brood en wijn van de Here.

48 Hij zei: "Ik had ook wat." Hij zei: "Ik had een schaal vol broodjes en een kan whisky." En onmiddellijk daarna kreeg hij aan zijn tafel een hartaanval. Zij verwachten elk moment dat hij heen zal gaan. Wees niet ongelovig. Wees niet oneerbiedig. Zie? Respecteer het Woord van de Here, want wij weten niet op welk moment wij opgeroepen zullen worden om voor God verantwoording af te leggen.

49 Nu... Pardon? [Iemand zegt: "Zult u vanavond hier zijn?" – Vert] Ik streef ernaar om te komen. Ja. Zij vroegen mij of ik hier vanavond zou zijn. Ik streef ernaar om vanavond een goede prediker te horen, als ik kan – broeder Neville. Maar ik streef ernaar om elke Avondmaalsavond te komen. Ik geloof dat het onze plicht is, zoveel wij kunnen.

50 Dan als het in orde is, als het God behaagt en het de gemeente en broeder Neville behaagt, wil ik hier volgende zondag weer zijn, zo de Here wil. [Broeder Neville zegt: "Amen." – Vert] Als het goed is. Zie? ["O, amen. Jazeker."]

51 En ik geloof gewoon dat ik voor het Koninkrijk van God elk onsje dat ik kan, elk beetje kracht dat ik nog over heb, wil geven; alles, om elke ziel te redden die ik maar mogelijk weet te redden. Want per slot van rekening, wat zou ik vanmorgen doen als mama geen Christin was geweest, als wij die gezegende hoop aan de andere zijde niet hadden? Als ik...

52 Ik herinner mij dat ik daar beneden mijn huis, haar eenendertig jaar geleden doopte in de Naam van Jezus Christus, vlak beneden mijn huis, daar in de rivier. Ik kan haar nog omhoog zien komen en mij omhelzen. Dat betekende heel wat. Ik zei: "Mama, op zekere dag zullen wij u in een modderig graf leggen." Ik zei: "Maar wie gelooft en gedoopt is, zal behouden worden." Dat is juist.

53 En als ik dus geen andere ziel voor God gewonnen had dan die van mijn moeder, is elke poging een miljoen maal terugbetaald. Zo is het.

54 Nu, voor de Schriftlezing heb ik twee Schriftplaatsen. Een ervan wil ik eerst lezen en dan zullen wij bidden en dan wil ik er nog een lezen. En u die met mij mee zoudt willen lezen, slaat uw Bijbels op in het eerste hoofdstuk van Handelingen. En ik zou graag mijn tekst vanmorgen willen aankondigen, zo de Here wil. Nu, de reden waarom... Ik heb hier veel Schriftplaatsen en aantekeningen om over te spreken. Ik zal proberen u niet te lang te houden.

55 Maar ik probeer het te bestuderen terwijl ik in de kamer zit. En als de Here mij niet iets geeft waarvan ik denk dat het de moeite loont...

56 Ik wil dat allen in deze samenkomst weten dat ik hier niet kom om alleen maar gezien te worden. Ik kom hier niet omdat wij een prediker nodig hebben, want ik geloof dat onze herder een van de beste is die er in het land is. Dat is precies juist. Dat is het niet.

57 Maar ik kom, omdat ik voel dat God een boodschap op mijn hart heeft gelegd die deze mensen zal helpen, zie, iets wat hen zal helpen. En tezamen met onze dierbare herder, wij beiden geleid door de Heilige Geest, zetten wij onze tijd gezamenlijk in en gebruiken die tot redding van elke ziel die wij kunnen. En ik kwam vanmorgen omdat ik voelde dat de Heilige Geest mij een boodschap heeft gegeven die de gemeente zal helpen. En daarom ben ik hier.

58 Nu, in het eerste hoofdstuk van het boek Handelingen, beginnen wij te lezen bij het eerste vers.

     Het eerste boek heb ik gemaakt, o Theofilus, van al wat Jezus begonnen heeft te doen en te leren;
     Tot op de dag, waarin Hij opgenomen is, nadat Hij door de Heilige Geest aan de apostelen, die Hij uitverkoren had, bevelen had gegeven.
     Aan wie Hij ook, nadat Hij geleden had, Zichzelf levend vertoond heeft, met vele gewisse kentekenen, veertig dagen lang, zijnde van hen gezien, en sprekende van de dingen die het Koninkrijk Gods aangaan.
     En als Hij met hen vergaderd was, beval Hij hun, dat zij van Jeruzalem niet scheiden zouden, maar verwachten de belofte des Vaders, die gij, zeide Hij, van Mij gehoord hebt.
     Want Johannes doopte wel met water, maar gij zult met de Heilige Geest gedoopt worden, niet lang na deze dagen.
     Zij dan, die samengekomen waren, vroegen Hem, zeggende: Heere, zult Gij in deze tijd aan Israël het Koninkrijk weer oprichten?
     En Hij zei tot hen: Het komt u niet toe, te weten de tijden of gelegenheden, die de Vader in Zijn eigen macht gesteld heeft;
     Maar gij zult ontvangen de kracht des Heiligen Geestes, Die over u komen zal; en gij zult Mijn getuigen zijn, zo te Jeruzalem, als in geheel Judéa en Samaria, en tot aan het uiterste der aarde.
     En toen Hij dit gezegd had, werd Hij opgenomen, terwijl zij het zagen, en een wolk nam Hem weg van hun ogen.
     En alzo zij hun ogen naar de hemel hielden, terwijl Hij heenvoer, ziet, twee mannen stonden bij hen in witte kleding;
     Welke ook zeiden: Gij Galilése mannen, wat staat gij en ziet op naar de hemel? Deze Jezus, Die van u opgenomen is in de hemel, zal alzo komen, gelijk gij Hem naar de hemel hebt zien heenvaren.

59 Laten wij onze hoofden een ogenblik buigen voor gebed.

60 Onze hemelse Vader, wij naderen U nu in de Naam van de Here Jezus, om U allereerst onze dank aan te bieden voor wat U voor ons hebt gedaan en bovenal voor die gezegende verzekering die rust in onze harten, dat wij gered zijn – gered van de dood, gered van de hel, gered van een leven van zonde, gered van de dingen van de wereld – en geroepen zijn tot het grote bruiloftsmaal van de Zoon van God. Wat hebben wij U hierom lief, Here. Meer dan het leven voor ons; het is eeuwig leven.

61 En wij zijn deze morgen vergaderd, Here, om dit uit te drukken in liederen, dankzegging, en in het prediken van het Woord; om het Woord des levens te breken voor hen, Here, die misschien hier zijn en U niet kennen. En het is ons verlangen en onze begeerte en bedoeling, dat dit vandaag de oorzaak zal zijn dat velen die U niet kennen zullen komen en hun zonden belijden en de Naam van de Here aanroepen en hun zonden laten vergeven door hun zonden te belijden en gedoopt te worden om hun zonde af te wassen. En dan, Vader, we zouden willen bidden dat U ieder zou willen vervullen met de Heilige Geest, want het is het zegel van de belofte die God ons heeft gegeven.

62 We zouden U willen vragen of U allen die vandaag ziek en aangevochten en behoeftig zijn, wilt gedenken, want de wereld is waarlijk in een noodtoestand, enkel omdat wij ons niet naar U toewenden voor onze verdediging en onze toevlucht.

63 Hoe kunnen wij vanmorgen denken aan de tijden in de Bijbel dat de mensen in moeite en benauwdheid waren, hoe zij om de profeten riepen. En velen van de grote mannen in die dagen dachten dat die profeten zenuwzieken waren en nerveuze mannen, wat ze misschien ook wel geweest zijn, maar toch hadden zij het Woord van de Here. God, wat hebben wij het vandaag nodig om terug te verwijzen naar het Woord van God. Zij hebben ons verteld over de eindtijd en wat er zou gebeuren, en laten wij als echte Christenen kijken naar hun getuigenis; en Vader, dan getuigenis geven aan de wereld. Sta het toe, Here.

64 Genees de zieken die vanmorgen in ons midden zijn, want wij beseffen, Here, dat een vermoeid, afgemat, ziek lichaam, dat rondzeult, niet de zegeningen van God kan genieten zoals zij zouden kunnen als zij gezond waren. En wij beseffen als Christenen dat wij zo ver onder onze voorrechten leven, dat U niet begeert dat wij zo zouden zijn, vermoeid en afgemat en uitgeput en verzwakt. U verlangt dat wij vervuld zijn met de Geest van God. Sta dat aan ons toe, Here, terwijl wij verder wachten op Uw boodschap. In Jezus' Naam vragen wij het. Amen.

65 Nu, als u weer het Woord wilt opslaan bij Johannes 3, wil ik een paar verzen lezen uit Johannes, het derde hoofdstuk, te beginnen met het eenendertigste vers, ongeveer drie verzen hiervan, om een kleine samenhang te krijgen van wat ik wil zeggen. Dit is Jezus die spreekt. Johannes 3:31. En luister aandachtig naar Zijn woord.

     Die van boven komt, is boven allen; die uit de aarde is voortgekomen, die is uit de aarde en spreekt uit de aarde. Die uit de hemel komt, is boven allen.
     En wat Hij gezien en gehoord heeft, dat getuigt Hij; en Zijn getuigenis neemt niemand aan.
     Die Zijn getuigenis aangenomen heeft, die heeft verzegeld, dat God waarachtig is.

66 Ik wil dat drieëndertigste vers opnieuw lezen en de nadruk leggen op dat drieëndertigste vers.

     Die Zijn getuigenis aangenomen heeft, die heeft verzegeld, dat God waarachtig is.

67 Als tekst vanmorgen, als u zou willen... wil ik dit gebruiken: "Het getuigenis van een waarachtige Getuige." Getuigenis en getuige. Daarom las ik de twee verschillende Schriftgedeelten, één over een getuigenis en de andere over een getuige.

68 Nu, een getuigenis... Iemand moet een ervaring hebben voordat men kan getuigen. Als u voor de rechtbank zou worden geroepen, en u zou een getuigenis moeten geven, moet u iets weten voordat u kunt getuigen.

69 Een getuige is een persoon die iets heeft gezien, die weet dat het de waarheid is. En zij worden geroepen om een getuigenis te geven. En dan moet een getuige weten waar hij over spreekt. Het moet niet zijn: "Iemand vertelde mij een zeker iets." Hij moet zelf getuige zijn. Zo niet, dan spreekt hij over iemand anders die een getuige zou kunnen zijn bij het tafereel.

70 Nu, ik geloof, zoals wij zien vanuit onze samenkomst, dat het leven zo broos is; en verder de dood zo positief is, dat wij nodig tot een plaats moeten komen dat wij positief zeker zijn dat dit waarover wij spreken, juist is. Zie? Het is niet iets dat u, zo gezegd, maar op goed geluk aanneemt. U moet positief zeker zijn dat het juist is, omdat wij niet weten tot welk soort einde wij zullen komen.

71 Nu, één reden waarom ik een Calvinistische denker ben over de zekerheid van de gelovige is, omdat ik geloof dat als een man of vrouw bij hun gezonde verstand zijn, dit de tijd is om de Here Jezus te aanvaarden en dan te zorgen dat het eens en voor altijd helemaal beklonken is. Omdat wanneer wij aan het einde van de weg komen, wij niet weten waar en hoe wij ziek zullen worden. Wij zouden ziek kunnen zijn in ons verstand. Er zou een koorts kunnen zijn die werkelijk onze hersenen zou ruïneren en wij zouden wellicht iets kunnen zeggen of doen aan het einde van de weg. Wij weten het niet. Maar ziet u, als we reeds geankerd zijn in Christus, ongeacht welke ziekte ons treft of in welke toestand we zijn wanneer wij heengaan, dan is het al beslist.

72 Wij zijn verzegeld tot de dag van onze verlossing. Efeze 4:30 zegt: "Bedroeft de Heilige Geest Gods niet, door Welke gij verzegeld zijt tot de dag (niet van uw dood, maar) van uw verlossing." Zie, nadat de dood voorbij is, bent u nog verzegeld.

73 Nu, om getuigenis te geven. Er zijn veel dingen en veel vragen in de gedachten van de mensen geweest en ook in de mijne.

74 Een paar weken geleden, toen mijn moeder nog leefde en horen kon, toen ik aan één kant van het bed stond en mijn zuster bij mij stond... En moeder keek op en zei: "Mijn eerste en mijn laatste." Ik ben haar eerstgeborene; Dolores is haar laatste, met negen jongens ertussen... Of, er zijn negen jongens en een meisje. En moeder begon te zeggen: "Bill, je hebt mij gevoed (Omdat, neem ik aan, ik in de bediening was, was ik meer in staat om het te doen) en hebt voor mij gezorgd. En Dolores, je had mij lief en hielp mij om mijn huiswerk en de was te doen." En ze zei: "Dan, Bill, leidde jij mij tot Christus en hebt geestelijk over mij gewaakt. En als ik ongelijk had, aarzelde je niet om mij te vertellen dat ik fout was en dat ik het in orde moest maken."

75 En ik zei: "En mama, we hebben..." Sommigen van de jongens drinken. En ik zei: "Wij braken uw hart."

76 En met de liefde van een moeder zei ze: "Billy, dat alles is de loop van ons leven."

77 Ik zei: "Mama..." Zij wist dat zij niet meer naar huis terug zou keren, of ze zei dat zij niet terug zou gaan naar 409 Maple. En ze zei tegen mij... Ik zei: "Moeder, toen ik nog een kleine jongen was, wist ik dat er een God was, omdat ik Zijn persoon in verschillende vormen gezien had." En ik zei: "Daar ik de eerste in ons gezin was..." En wij woonden op het terrein van de heer Wathen, daar op de Utika Pike, en wij wisten niets over een kerk. Zij waren Katholiek.

78 En ik zei: "Ik begon het nauwkeurig te bestuderen. Nu, zoals de Katholieke kerk zegt dat God Zijn grote macht aan Zijn kerk gaf en tot Zijn kerk, die als zodanig een lichaam van gelovigen is, zei: 'Wat u ook doet, het is in orde.'" En ik zei: "Dan als... Ik bestudeerde dat. Toen begon ik te ontdekken dat er bijna negenhonderd verschillende georganiseerde lichamen van gelovigen zijn. Als God dan Zijn gezag aan Zijn kerk gaf en hun vertelde: 'Zet dit Woord maar opzij, u hebt het niet nodig, dat is slechts een geschiedenis. En dan kunt u uw gang gaan. En wat u ook zegt zal in orde zijn. Niet de Bijbel maar de kerk, wat de kerk ook zegt.' Mama, ik kon geen enkel geloof daarop baseren, omdat de Katholieke kerk het ene zegt en de Lutherse kerk zegt: 'Het is deze weg.' De Methodistenkerk zegt: 'Nee, ze zijn beide verkeerd. Het is deze weg.' De Baptistenkerk zegt: 'Het is een andere weg.' En negenhonderd verschillende geloven; ik kon daar geen geloof op baseren."

79 Maar ik zei: "Wat ik deed, mama, ik ging terug en las de Bijbel. En ik onderwees het helemaal precies zoals deze apostelen het leerden. Ik heb nooit iets ervan gewijzigd. Waar ze zeiden 'doop in de Naam van Jezus Christus', zei ik 'doop in de Naam van Jezus Christus'. Waar ze zeiden de doop van de Heilige Geest, zei ik, doop van de Heilige Geest. En ik leerde het precies zoals zij het leerden. Mama, ik had dezelfde resultaten als die zij hadden. En ik zie dat dezelfde God die met hun leer kwam, dezelfde God is die in ons midden komt en hetzelfde doet als wat Hij voor hen daar destijds deed en voor ons vandaag doet. Daarom is Zijn belofte: 'Hij die Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven en Ik zal hem weer opwekken in de laatste dagen.'" Het Woord is het getuigenis van God.

80 Er zijn andere getuigen die wij vanmorgen zouden kunnen oproepen. Een van hen... Laten wij denken aan de boom. Het is herfst en als... De herfsttijd is hier nu. En we nemen een blad. Het is net als een leven. En wij zijn, als we wederomgeboren zijn, een blad aan de Boom des levens.

81 En deze boom die wij hier buiten in de bossen zien... Het leven ervan gaat tenslotte weg, trekt weg uit het blad, omdat het jaargetijde voor het blad voorbij is. En dat leven verlaat het blad en het blad zal afvallen als het leven eruit gaat. We zijn er allen heel zeker van als wij er nu uit onze eigen vensters naar kijken, dat, zodra het leven het blad verlaat het blad zal afvallen. En dat is het lichaam dat wij begraven.

82 Maar het leven dat in het blad was gaat terug naar waar het vandaan komt, door de boom naar beneden in de wortel. En daar blijft het in de wortel van de boom tot een volgend jaargetijde. Voor dit seizoen is de zon afgewenteld... of, de aarde wordt van de zon afgewenteld en volgt haar baan terwijl zij rondgaat. En zij staat ver weg en er is koud weer onderweg voor de aarde. Daarom houdt de wortel het leven van het blad vast totdat de aarde weer terugwentelt en dan bestaat er geen manier om ooit dat blad te weerhouden opnieuw terug te komen. Het zal net zo zeker terugkomen als dat de zon terugkomt. Het zal terugkomen. Maar het moet wachten op een ander jaargetijde voordat het terugkomt.

83 En vandaag geeft dat ons een prachtig getuigenis, als een getuige van de God der schepping. Omdat wanneer wij in het seizoen van sterfelijk leven zijn... het opvoeden van onze kinderen, trouwen en gezinnen voortbrengen; dit is het leven of het seizoen van sterfelijk leven. Maar als wij van boven geboren zijn, keert het lichaam terug naar het stof vanwaar het kwam en de geest gaat naar waar hij vandaan kwam, of gaat omhoog liever gezegd, naar waar hij vandaan kwam, naar God die hem gaf, en er zal nog een seizoen komen. En dat seizoen dat komt zal het onsterfelijke seizoen zijn. En wanneer de Zoon van God opstaat met genezing in Zijn vleugels, zal het totaal onmogelijk zijn om die lichamen nog langer in de grond vast te houden. Zij zullen tevoorschijn komen in de stralende helderheid van de Zoon van God. De natuur zelf getuigt daarvan.

84 Dus als wij een Christen zijn en wij van de Geest geboren zijn, kan de dood voor ons niets dan overwinning inhouden, omdat dit oude verderfelijke lichaam waar Satan nog macht over heeft, in het stof van de aarde zal vallen. Maar als dat seizoen... Dit is nu het verkeerde seizoen. Dit is een sterfelijk seizoen. Maar een onsterfelijk seizoen komt als de Onsterfelijke komt. Hij zal de onsterfelijke geesten die van de aarde naar Hem zijn teruggekeerd met Zich meebrengen en zij zullen weer tevoorschijn komen in de opstanding voor het grote duizendjarig vrederijk en zullen schijnen in Zijn heerlijkheid.

85 Alles op aarde geeft een getuigenis. De zon gaat op in het oosten om het begin van het leven te laten zien; hij komt op en gaat onder in de avond. 's Morgens ontwaken en zingen de vogels en zij zijn gelukkig, wij voelen ons fris; 's avonds zijn wij vermoeid als de zon ondergaat. Het geeft getuigenis dat er een leven en een dood is; een dag werd geboren, een dag is voorbij.

86 Een boom leefde; de bladeren vielen af. God bewaarde in de wortels van de boom, waar de oorsprong van het leven is – waar het ontstond, beneden in de wortels – en tevoorschijn kwam en de bladeren tot schaduw maakte en weer terugkeert naar waar het vandaan kwam, slechts om te rusten om in een ander seizoen terug te komen.

87 Het leven in de kleine bloem die uit het zaad spruit, keert ergens naar terug waarvan wij niet weten waarheen. Maar al de pulp moge uit het zaad gaan en het zaad moge rotten in de grond, maar toch is daarbinnen een leven, dat verborgen wordt tot een wederopstanding. Alles spreekt ervan... geeft getuigenis.

88 Nu heb ik het voorrecht gehad erg veel over de wereld te hebben gereisd. Ik heb verschillende godsdiensten gehoord. Ik heb verschillende opvattingen gehoord. Ik heb de Mohammedaanse, de Boeddhistische en Sikhs, Jaïns en o, vele honderden verschillende opvattingen over godsdienst, goden, godinnen en dergelijke, gehoord. Maar er is er geen enkele, niet één ervan, die een greintje waarheid heeft.

89 Deze Christelijke godsdienst is de ware godsdienst: dood, begrafenis en opstanding, de hele natuur, de hemelen zelf en de aarde, getuigen ervan. Het is elke dag Gods getuigenis tot Zijn volk, dat er een dood, begrafenis en opstanding is. Elk seizoen trekt aan onze ogen voorbij; we zien dood, begrafenis en opstanding. Dus weten wij dat dit de Waarheid is. Het Christendom is fundamenteel de Waarheid. Het geeft haar getuigenis.

90 En het laat zien dat het voortgebracht werd door een geweldige soevereine intelligentie om een doel te dienen. Het is hier met een doel. God hoefde de bomen niet zo te maken. Hij maakte ze zo, ofschoon zij van elkander verschillen, enzovoort. Hij maakte dat alles voor Zijn doel, om getuigenis af te leggen en bewijs te leveren. Hij zou de bomen gemaakt kunnen hebben als iets wat anders zou zijn geweest, zoals rotsen. Hij zou bomen gemaakt kunnen hebben op elke gewenste wijze. Hij zou bloemen gemaakt kunnen hebben op elke wijze die Hij maar wilde. Maar Hij maakte ze om getuigenis af te leggen, want zij zijn Gods getuigen. Zij zijn een waar getuige dat elke andere godsdienst vals is en Jezus Christus gelijk heeft. Dood, begrafenis en opstanding leggen getuigenis af dat wij niet eeuwig dood zijn, maar dat we weer leven. Het laat een soevereine intelligentie zien.

91 Wij zouden, als de tijd het zou toestaan, die wij niet te lang willen nemen, maar we zouden weer kunnen spreken... En, niet om onszelf als voorbeeld te stellen... Dit is de tabernakel waar wij onze eigen leringen en leerstukken hebben en dit is de plaats waar ik kan onderwijzen wat ik geloof dat juist is.

92 Ik wil nog een intelligentie vermelden, die spreekt van de genade van God die ons verschenen is. Hebt u het opgemerkt? Het eerste is de wortel, het tweede is de stengel, het derde is de vrucht. Daar eindigt het mee.

93 Rechtvaardiging, de wortel; heiliging, de stengel; en de vrucht, het oorspronkelijke zaad. En dat is Maarten Luther, John Wesley, en de doop van de Heilige Geest; rechtvaardiging, heiliging, en de doop van de Heilige Geest. Dat legt getuigenis af over onze opvattingen over de Schrift. En ik heb een dozijn dingen hier opgeschreven die ik daarover zou kunnen zeggen van verschillende dingen die getuigenis afleggen. Door naar de natuurlijke dingen te kijken getuigen zij van de geestelijke dingen: rechtvaardiging, de wortels; heiliging, de stengel; en de doop van de Heilige Geest, de vrucht die tevoorschijn komt uit de resultaten van wortel en stengel.

94 Die wortel kwam uit een zaad. Het zaad was gelijk aan wat de grond inging; het is weer terug.

95 En vandaag hebben wij geleefd door het tijdperk van Luther, we leefden door het tijdperk van Wesley en nu leven wij in het verloste tijdperk van Pinksteren. Wat is het? Dezelfde gemeente terugbrengend, dezelfde zaak die geplant werd op de dag van Pinksteren. De natuur zelf geeft er getuigenis van, precies hetzelfde als zij getuigenis geeft van dood, begrafenis en opstanding.

96 O, voor de eeuwige God en voor Zijn getuigenissen. Als wij alleen maar om ons heen zouden kunnen kijken, zouden wij aan alle kanten God zien, Hem dagelijks zien getuigen. Hoe struikelen wij opzettelijk, onwetend over die dingen, zo'n eenvoud. Wel, elke boom predikt tot ons. Elke bloem predikt tot ons. Elke tuin predikt tot ons. De hele wereld predikt tot ons. God is God en wij zien Zijn heerlijkheid. En toch struikelen wij er opzettelijk over en verwisselen deze dingen; en wenden onze ogen van zulke dingen af en zetten ons voorstellingsvermogen op de ijdele dingen van de wereld, om de lust te bevredigen die leeft door de geest die wij toelaten over onze levens te heersen. Hoe behoren wij van die geest af te komen en de Geest van God te krijgen.

97 De hele natuur, overal, getuigt – de hemelen, het uitspansel, zoveel dingen. Terwijl ik gisteren in mijn studeerkamer zat, schreef ik ze op... Ik zou geen tijd hebben om erop in te gaan, maar u kunt gewoon om u heen kijken naar alles wat God schiep, het geeft getuigenis van Zijn heerlijkheid. Alles, elke schepping van God legt getuigenis af van God en van Zijn doel en laat de grote verheven intelligentie zien.

98 Ik heb bovenop de bergen gestaan en lette op de dwergspar, net ongeveer zó hoog, die de schapen eten, de wilde schapen, en zag die dwergspar hierboven. Als je wat verder naar beneden gaat, dan tref je de conifeer aan, met een andere natuur, een andere soort, die leeft in een andere plaats. Een beetje verder naar beneden tref je de grove den aan. En nog wat lager kom je bij de trilpopulier. Als je daar uit bent, kom je het kreupelhout in, het struikgewas. Nog lager kom je in het gras en dan in het onkruid. En zo verder de woestijn in waar niets... Elk heeft een cel en een leven van zichzelf, wat spreekt van zijn omgeving, waar het leeft. Alleen een intelligente God kon zoiets maken. Elk heeft een eigen leven. Zie de palmboom in Florida, zie de eik in Centraal-Amerika en de trilpopulier op de bergen in de Rocky Mountains – elk heeft een apart leven en geeft getuigenis van de heerlijkheid van de Almachtige God.

99 Let op de grote zee als u erbij staat en haar grimmige golven die op de kust breken met zo'n woede, dat zij spat en springt als een kwade hond aan het einde van de ketting. Ze zou de wereld verdrinken als ze kon; ze zou vermoeid zijn van haar zonde. Maar God plaatste daarginds boven in het uitspansel een wachter, de maan genaamd, en Hij stelde de grenzen van de zee vast, zodat zij die niet meer kon overschrijden. Die wachter waakt er dag en nacht over. Als hij zich omkeert om rond te kijken naar God, om te zien hoe God er uitziet, komt hier de vloed binnensluipen, maar als hij zijn gezicht weer omkeert, loopt de vloed weg. Hij bewaakt die grenzen en hij kan niet gaan. Als hij zich omdraait, glipt de vloed binnen, maar als hij zijn gezicht weer terugkeert, loopt de vloed snel terug. God heeft een wachter geplaatst. Wat doet hij? Hij geeft getuigenis dat de God van Genesis, de God van de Bijbel, God blijft! Het is een getuigenis dat Hij is!

100 We zouden nog een paar Oud Testamentische profeten kunnen noemen, hoe zij getuigenis gaven van de geboorte van Christus. Bijvoorbeeld in Jesaja, het negende hoofdstuk, Jesaja 9:6. Honderden en honderden jaren voordat het gebeurde, gaven de profeten getuigenis. En zij zeiden: "Een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven." Hoe wisten zij het? Hoe zou een mens die geboren is uit een vrouw zoiets kunnen weten? Hoe zou een mens honderden jaren voordat het gebeurde, precies kunnen vertellen wat er zou gebeuren: "Een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven"? Hij vertelde: "Zijn Naam zal genoemd worden Raadsman, de Vredevorst, de machtige God, de eeuwige Vader."

101 Hij vertelde waar Hij geboren zou worden. De profeet zei, onder inspiratie: "Gij Bethlehem in Judéa, zijt gij niet de minste onder al de vorsten? Maar uit u zal de Heerser komen."

102 Wat trof die profeten? Wat inspireerde hen met die volmaakte nauwkeurigheid? Dat niet alleen, maar de profeten vertelden wat Hij zou doen. De profeten zagen Hem zelfs geboren worden, waar Hij zou worden geboren, hoe Hij zou worden geboren. Niet een gewone baby, een baby geboren uit een of andere vrouw; er werd gezegd dat Hij op een geheimzinnige wijze zou worden geboren. Hij zou geboren worden uit een maagd. "Een maagd zal zwanger worden." Wat zou een sterfelijk mens treffen om hem honderden jaren voordat het gebeurde dat te laten zien? Volmaakt nauwkeurig, helemaal letterlijk. Over getuigenis van een Opperwezen gesproken, een levende God. Dat niet alleen, maar ze vertelden waar Hij geboren zou worden en hoe Hij geboren zou worden.

103 Vertelden wat de wereld over Hem zou zeggen. Vertelden precies de tekenen en dergelijke, die Hem zouden volgen om te bewijzen dat Hij de Messias was. Bewezen dat Hij verworpen zou worden. En zelfs, in de Geest, kreunden zij Zijn Woorden vanaf het kruis, honderden jaren voordat Hij werd geboren.

104 David, in de Geest... Zoals ik er graag naar verwijs, toen Jezus daar zei: "Waarom noemde David Hem in de Geest 'Here'?" David... niet David, maar David in de Geest. Er is heel wat verschil tussen "David" en "David in de Geest". Er is heel wat verschil tussen de gemeente en de gemeente in de Geest. "Waarom noemde David in de Geest Hem Here, als Hij zijn Zoon was, zeggende: 'De Here zei tot mijn Here, zit aan Mijn rechterhand'?" Zij konden vragen... Hem niet meer antwoorden... Hem daarna geen vragen meer stellen.

105 Maar David geraakte in de tweeëntwintigste Psalm in een geest, in de Geest. En toen hij daarin kwam, gaf hij zelfs de woorden die Hij kreunde aan het kruis: "Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? Al Mijn beenderen staren Mij aan! En hoe hebben zij Mijn handen en voeten doorboord!"

106 Maar, "Hij is om onze overtredingen verwond (hier komt de andere profeet), om onze ongerechtigheid verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt was op Hem en door Zijn striemen is ons genezing geworden."

107 De nauwkeurigheid, de volmaaktheid van die profeten; geen woord spraken zij over Hem of het kwam te geschieden. De laatste zeven profetieën die over Hem werden gegeven, werden beantwoord in de laatste zeven uren aan het kruis! Hoe werd elk woord vervuld, niet één ding werd ongedaan gelaten!

108 Waar spreekt het van? Een opperste intelligentie. Het waren niet die mannen. Die mannen waren gewoon mannen zoals u en ik. Maar zij werden geïnspireerd door een Opperwezen die getuigenis gaf dat wij in deze generatie en in de komende generaties en al de generaties tussen hen en hier, op Zijn Woord zouden kunnen zien en weten dat ze waar zijn. Het is een getuigenis dat het Woord van God waarheid is.

109 Al Zijn werken zijn volmaakt. Zij zijn volmaakt en op tijd. Zij zijn er geen uur naast. Soms denken wij dat zij ernaast zullen zijn, maar dat is niet zo. Nadat het voorbij is zien wij dat het niet sneller had kunnen komen, het niet beter gekund had; het is volmaakt en op tijd.

110 Zelfs in onze dag vandaag, wanneer wij deze visioenen zien gebeuren en dingen plaats zien vinden die voorspeld zijn, vragen wij ons af wanneer zij vervuld zullen worden en wat plaats zal vinden. Maar wij ontdekken dat zij volmaakt en precies op tijd zijn.

111 Hoe kon ik aan mijn moeder gedacht hebben, zoals ik haar oud en beverig gezien heb. Maar toen Hij mij het visioen gaf en ik de toestand zag waarin zij nu is, verheerlijk ik God. Ik weet dat zij er weer zal zijn. Zij is niet dood; zij slaapt. Zij is in Christus.

112 Hoe wij zien dat God deze dingen van tevoren gesproken heeft. De laatste keer dat ik in uw preekstoel stond, of de preekstoel hier, vertelde ik over een visioen dat de Here mij gaf over het gaan naar het noorden en wat zou plaats vinden en hoe deze mannen, terwijl wij van de berg naar beneden kwamen, zeiden: "Broeder Branham, wilt u mij vertellen dat ergens tussen hier en recht daar beneden, een halve mijl lager, een zilver getipte grizzly beer zal zijn? Ik heb er nooit eerder één gezien! Maar u zult hem schieten voordat u daar komt?"

     Ik zei: "Dat is overeenkomstig Zijn Woord."

113 En het gebeurde precies op die wijze. Waarom? Hij geeft getuigenis dat Hij nog God is, dat al Zijn beloften waar zijn. God geeft getuigenis en Zijn getuigenissen zijn waar. Hij getuigt en het getuigenis legt getuigenis af van Zijn getuige. Het spreekt van een Intelligentie. Ja.

114 Toen Jezus van Nazareth naar de aarde kwam, getuigden al Zijn machtige werken van Zijn beweringen. Niemand zou Hem ooit betwijfeld moeten hebben. Hij zei: "Als u Mij niet gelooft, geloof dan de werken." Als jullie niet kunnen zien dat Hij God is...

115 "U maakt Uzelf... terwijl U een mens bent, maakt U Uzelf God."

116 Hij zei: "Als u Mij niet kunt geloven, geloof dan de werken; want zij zijn de getuigenissen van God, getuigenis afleggend dat Ik ben wat Ik sprak dat Ik was. Als u Mij niet kunt geloven, geloof dan de tekenen die Mij moesten volgen. Werd de Messias niet verondersteld deze dingen te doen?" Wat was Hij? Getuigenis! Zij legden getuigenis af van elke bewering die Hij deed.

117 Martha stond daar bij Jezus en haar broer lag dood in het graf. Ontbinding was ingetreden, zijn lichaam was dood en hij lag daar begraven in het graf. De wormen kropen al in zijn lichaam, de huidwormen, en zijn gezicht was ingevallen. Maar ze zei: "Here, wij geloven dat U de Zoon van God bent die in de wereld moest komen. Wij zijn daar zeker van."

118 Hij zei: "Ik ben de Opstanding en het Leven. Wie in Mij gelooft, zal leven al was hij gestorven. Wie leeft en in Mij gelooft, zal nooit sterven. Gelooft u dit?"

119 Ze zei: "Ja, Here. Ja, Here, ik geloof dat U de Zoon van God bent die in de wereld moest komen."

120 "Nu zal Ik u laten zien dat Ik ben wie Ik zei dat Ik was. Ik zal er getuigenis van geven. Ik zal Mijn beweringen bewijzen, dat Ik ben wat Ik ben. Waar hebt u hem begraven?"

     En ze zei: "Here, kom en zie."

121 Om Zijn menselijke kant te laten zien weende Hij met degenen die weenden. Hij lacht met hen die lachen. Hij is in de overwinning met hen die in de overwinning zijn. Laten wij Hem in de overwinning houden.

122 Hij ging naar het graf en stond daar toen zij de steen wegrolden. En daar lag dat kleine lichaam, met de wormen erin, bedorven, lag daar neer op de aarde met ingevallen gezicht en de ontbinding was al ingetreden. Hij sprak deze woorden: "Lazarus, kom eruit!" En die man, die dood geweest was, stond op zijn voeten en leefde weer.

123 Dat maakte dat elke bewering die Hij ooit deed, duidelijk maakte dat Hij de Zoon van God was. Hij was meer dan de Zoon van God. Hij was zowel Zoon als God. Hij was de Tabernakel van God, omdat geen tweede persoon ooit een dergelijke kracht kon hebben. God Zelf was er voor nodig om het leven van een man terug te roepen, die vier dagen dood en begraven was. Zijn eigen werken getuigden van elke bewering die Hij had gedaan. Hij was God.

124 Wij weten dat het waar is, omdat Hij zei dat het zo was. Het getuigenis van de profeten, het getuigenis van de natuur; de natuur als getuige, de profeten als getuigen, Jezus als getuige.

125 En Hij liet Zichzelf nooit zonder een getuige. God heeft altijd Zijn getuige gehad... En toen Hij hier op aarde was, zei Hij: "Het is nuttig wat Mij betreft dat Ik heenga, want als Ik niet wegga, kan Ik deze Getuige, deze onsterfelijke, eeuwige Getuige niet zenden."

126 Hij werd geboren uit een vrouw, daarom moest Hij verderven... Hij moest sterven, liever. God zou niet toestaan dat Zijn lichaam verderving zou zien. Maar Hij moest sterven als een sterveling om onze zonden weg te nemen.

127 Maar voordat Hij wegging, liet Hij ons een Getuige achter, de Heilige Geest. Bijna alle profeten, door het hele tijdperk heen, ver terug in het eerste begin, spraken van deze grote Getuige die er in de laatste dagen voor de gemeente zou zijn: onze grote Getuige, de Heilige Geest.

128 De Heilige Geest is onze Getuige. Hij is het bewijs. Hij is het zegel. Hij is het betrouwbaar recht. Hij is het eigendomsbewijs van elk Woord dat God sprak. Amen! Hij is een Getuige dat Christus leeft. En omdat Hij leeft, leven wij ook. Hij is het betrouwbaar recht.

129 Met zo'n persoon die zal komen om de gemeente te leiden in de laatste dagen, betaamde het God om Zijn volk te vertellen dat Hij hier zou zijn. Bijna alle profeten leggen getuigenis af van Zijn komst, van de Heilige Geest.

130 Acht eeuwen voordat het gebeurde, profeteerde Joël, de zoon van Pethuël, dat Hij zou komen. Achthonderd jaar voordat het gebeurde! Deze grote zoon van Pethuël, een profeet, beschouwd als een zenuwzieke, niet goed bij zijn hoofd, emotioneel, nerveus, geestelijk verward, profeteerde (Joël 2:28) en zei:

     ... het zal geschieden in de laatste dagen, zegt God, dat Ik Mijn Geest zal uitgieten over alle vlees, en uw zonen en uw dochters zullen profeteren;...
     ... over Mijn dienstknechten, en over Mijn dienstmaagden, zal Ik... van Mijn Geest uitgieten en zij zullen profeteren.
     En Ik zal wondertekenen geven in de hemel en op de aarde; tekenen, vuurkolommen en rookpilaren.
     En het zal geschieden,... (voordat de grote en vreselijke dag des Heren komt) al wie de Naam des HEEREN zal aanroepen, zal behouden worden;...

131 Achthonderd jaar voordat deze grote Getuige kwam, getuigde de zoon van Pethuël ervan, profeteerde ervan. Wat trof die kleine kerel?

132 Vertel mij wat een mens zou kunnen vertellen die uit een vrouw geboren is, kort van dagen en zat van onrust... Zó is hij. Vertel mij wat zijn binnenste wezen zou kunnen beroeren zodat hij zou kunnen kijken door ruimte en tijd en deze grote Getuige tot de gemeente zou kunnen zien komen in de laatste dagen. Vertel mij wat het zou kunnen doen. Niets dan een intelligente, soevereine, grote en almachtige God! Dit is het enige wat het zou kunnen doen. Dat het een sterveling treft; "een mens die geboren is uit een vrouw en vol van moeite en van weinig dagen", zoals Job 14 zegt. "Hij komt tevoorschijn als een bloem en wordt afgesneden, ja, geeft de geest." Maar op dat soort persoon kan de Geest, de intelligentie van een grote, machtige God, alle hindernissen en tijd doorbreken, er doorheen dringen met Zijn Geest en een sterveling laten zien wat zal komen te geschieden. Halleluja!

133 Als dat geen getuigenis is van de levende God, wat is er dan wel één? Die het kan vertellen voordat het gebeurt, amen. Die het kan zien voordat het gebeurt en het voorspelt met intelligentie en volmaakte nauwkeurigheid, en dat het precies gebeurt zoals Hij het zei... Als dat geen getuigenis is, wat is er dan wel één? Wat zou meer kunnen spreken van een levende God? Zeker, Hij is een getuige.

134 Profeteerde dat het zou komen te geschieden in de laatste dagen, dat Hij Zijn Geest zou uitgieten op alle vlees.

135 Vijfenzeventig jaar nadat Joël profeteerde, profeteerde Jesaja, de zoon van Amos, betreffende deze grote Getuige die tot de gemeente zou komen.

136 Waar spreek ik over? Een Getuige, een waar Getuige, een echt Getuige; Hem brengend door de natuur, door de profeten, door de Bijbel. Nu krijgen we... neerkomend in de dag waarin Hij gegeven moest worden.

137 Toen, vijfenzeventig jaren, ongeveer vijfenzeventig jaar nadat Joël profeteerde, zei Jesaja, de zoon van Amos, de grote profeet, die de volledige Bijbel gaf van Genesis tot Openbaring, in zijn zesenzestig hoofdstukken; als een boek, het heeft zesenzestig boeken in zich. En hij begon met de schepping in Genesis en eindigde in het duizendjarig vrederijk. Deze grote man voorspelde de komst van de Heilige Geest.

138 Laten we even teruggaan en het lezen. Ik heb Jesaja 28:11. Laten we het even lezen en hier ontdekken wat hij zei over de komst van de Heilige Geest. Jesaja, het achtentwintigste hoofdstuk. Laten we beginnen bij het vijfde vers.

     Te dien dage zal de HEERE der heerscharen zijn tot een heerlijke Kroon...

139 Hij spreekt over deze grote dag wanneer de Getuige zou komen. Wat is onze kroon? De Heilige Geest kroont ons!

     ... een heerlijke Kroon en tot een sierlijke Krans... voor de overgeblevenen van Zijn volk.

140 De rest, het volk dat "overgebleven" is. Hij zal een diadeem zijn, een kroon der heerlijkheid, een diadeem van schoonheid! Bedenk, dit is zevenhonderd jaar voordat het gebeurde.

     En tot een Geest des oordeels voor hem, die ten oordeel zit,... (Dat is wat Hij voor ons bij het altaar doet.) en tot een sterkte voor hen, die de strijd afkeren tot de poort toe. (Laat mij zien.) ... die de strijd afkeren tot de poort toe.

141 Zij die voor Hem en met Hem blijven staan. Deze grote Geest (de Heilige Geest waarvan geprofeteerd is), zal de kracht zijn van degene die bij de poort staat in de strijd. Hij is onze kracht. Wij rekenen op Hem. Niet op beschaving, niet op scholing, niet op de dingen van de wereld. "Niet door kracht, noch door geweld, maar door Mijn Geest, zegt de Here." De gemeente rust daar plechtig op. Hij zal de sterkte zijn van hem die in de poort staat. Niet zijn theologische achtergrond, niet zijn denominatie, maar de Heilige Geest zal zijn sterkte zijn. Hij zal degene zijn die bij de poort zal staan. Hij zal rekenen op de sterkte van de Heilige Geest om de vreemdeling af te wenden.

142

     En ook dwalen dezen van de wijn,... (Luister nu.) en zij dolen van de sterke drank;... (van "de" weg af) de priester en de profeten hebben gedwaald door sterke drank, ze zijn verslonden van de wijn, ze dolen van sterke drank; ze waggelen bij een gezicht en waggelen in het gericht.

     Met andere woorden, in 'gezichten', zij geloven zelfs niet in zoiets. En in het 'gericht' zeggen zij: "O, zolang u zich bij de kerk aansluit is het in orde." Wat hebben wij gekregen? Een stel dronkaards. Let op wat de profeet zei. Hier is Gods getuige.

     Want alle tafels zijn vol van vuiligheid – van uitspuwsel en van drek, zodat er geen plaats schoon is.

143 Geen plaats is schoon. De tafels... Wel, zij gaan naar binnen, dronkaards en hoeren, en nemen een stuk cracker en breken het in stukjes en houden avondmaal, waarbij de reinen en de onreinen tezamen eten. Uitspuwsels! De tafels zijn vol uitspuwsel.

     Wie zou Hij dan de kennis leren,... (in een dag als die) en wie zou Hij het gehoorde te verstaan geven?...

144 Aan wie zouden zij het kunnen doen, als men hun eigen theologische ervaringen en dergelijke heeft waar men op vertrouwt? Men wil niet teruggaan naar het Woord van God. Zij zeggen: "O, dat was voor een andere plaats. Dat is voor een andere generatie." Hun tafels zijn vol uitbraaksel. Luister naar deze profeet met deze voortreffelijke intelligentie van God, die door hem heen spreekt.

     ... De gespeenden van de melk, de afgetrokkenen van de borsten? (Geen kerkbaby's.)
     Want het is gebod op gebod,...

145 Hij spreekt over het Woord nu. Zeg niet "Vader, Zoon en Heilige Geest", als er staat "Naam van Jezus"! Zeg niet "handen schudden" wanneer Hij zei "wederomgeboren"!

     ... gebod op gebod, gebod op gebod, regel op regel, regel op regel, hier een weinig, daar een weinig.
     Daarom zal Hij door belachelijke lippen, en door een andere tong tot dit volk spreken;

146 Halleluja! Door belachelijke lippen, 'mompelen'. Misschien zit de samenkomst gewoon eerbiedig en rustig, iemand van hen kan dat gemurmel oppikken en verstaat wat er gezegd wordt. "Door belachelijke lippen en door een andere tong zal Ik tot dit volk spreken", profeterend van de Heilige Geest.

     ... door belachelijke lippen... zal Ik tot dit volk spreken;
      Tot wie Hij gezegd heeft: Dit is de rust,...

147 Nu, u Adventistenbroeders die de zevende dag onderhoudt, wat hiermee?

     ... Dit is de sabbat – Dit is de rust, waarin U de moeden rust kunt geven;...

148 God, geef ons dappere mannen om daarmee in de poort te staan en het te getuigen!

     ... Dit is de rust, geeft de moeden rust, en dit is de verkwikking; doch zij hebben niet willen horen.

149 Dat is het droevige gedeelte – zij wilden het niet horen. Zij schudden hun hoofden en spotten en beschimpten en gingen door.

150 Maar Jesaja profeteerde en zei dat het zou komen te geschieden dat Hij Zijn Geest zou zenden en dat het een kroon der heerlijkheid zou zijn voor de gemeente en sterkte voor degene die in de poort staat. Hoe zouden wij weten dat het de Geest was? Hij zei: "Want met stamelende lippen en met andere tongen zal Ik tot dit volk spreken, en dit is de rust en de verkwikking."

151 Maar boven dit alles wilden zij hun organisaties en hun denominaties. En zij gingen door met hun tafels van uitbraaksel en wereld, en vermengden zich met de genoegens van de dingen van de wereld. Ze zijn niet wederomgeboren. Ze keren zich af van de waarheden en gaan naar de dingen van de wereld en maken het huis van de Here tot een gruwel van vuiligheid, waar zij dansen en partijtjes hebben en aanstellerij en hun vrouwen oneerbare kleding en shorts dragen en hun haar afknippen en make-up gebruiken en al zulk spul, zoals de Bijbel profeteerde!

152 Jesaja zei dat zij dat zouden doen; Jesaja het vijfde en zesde hoofdstuk. Lees hoe hij zei dat de vrouwen dit zouden doen in de laatste dagen. Gods getuigenissen zijn waar. Zij vertrouwden op de ijdelheden van de wereld in plaats van op de kracht van God om hen te redden. Nu, dat was vijfenzeventig jaren na Joël.

153 Dertig jaar na de geboorte van Jezus... Ik heb verscheidene andere profeten hier opgeschreven, maar dertig jaar na de geboorte van Jezus was daar die prins onder de profeten (o my), Johannes de Doper! Alle mensen wisten dat hij een profeet van God was, de voorloper van de komst van Christus, wat eveneens voorspeld is in de laatste dag!

154 Jezus zei: "Wat zijt gij uitgegaan om te zien? Een riet dat door elke wind bewogen wordt, zodat elke denominatie hem deze of die kant heen doet wenden? Niet Johannes!" Hij zei: "Wat zijt gij uitgegaan om te zien? De een of andere hoogwaardigheidsbekleder met een soort psychiater bij zich, om zijn kleding gewoon zus en zo te houden en hem te vertellen hoe hij zich moet kleden?" Hij zei: "Dat soort kust de baby's en verblijft in de paleizen der koningen en spreekt tot openbare scholen, enzovoort. Hij is geen strijder, hij is niet daarbuiten aan de frontlinie; hij weet niet hoe hij een tweesnijdend aard moet hanteren. Zie, zij zijn het soort die dat doen. Maar wat zijt gij uitgegaan om te zien? Een profeet?" Hij zei: "En Ik zeg u, meer dan een profeet."

155 Luister naar deze grote prins, komend met een stuk schapenvel om zich heen gewikkeld, levend van de kruiden uit de bossen. Halleluja! Geen theologische seminarie-ervaring achter zich, maar een ervaring dat hij met God had gesproken en geboren werd voor het doel om het te doen. Het Woord sprak dat hij zou komen. Jazeker! Hij liep daar buiten aan de oevers van de Jordaan met zijn voeten in de modder en zei: "Meent niet, gij Farizeeërs, door te zeggen: 'Wij hebben Abraham tot onze vader', want ik vertel u dat God bij machte is om uit deze stenen Abraham kinderen te verwekken."

156 Die prins der profeten – degene die het voorrecht had de Messias voor te stellen en die het teken van de Messias zag en het herkende toen dat licht uit de hemel viel en op Hem kwam – was er een getuige van. Wat zei hij erover? Hier is zijn woord, dat die profeet zei als getuige:

     Ik doop u wel met water tot bekering, maar Die na mij komt is sterker dan ik, Wiens schoenen ik niet waardig ben Hem na te dragen; Die zal u met de Heilige Geest en met vuur dopen.
     Wiens wan in Zijn hand is, en Hij zal Zijn dorsvloer doorzuiveren, en Zijn tarwe in Zijn schuur samenbrengen, en zal het kaf met onuitblusselijk vuur verbranden.

157 Hij profeteerde dat de Getuige voor de gemeente zou komen, de Heilige Geest. "Ik doop u inderdaad met water. Dat is mijn zending. Ik zal u dopen met water tot bekering." (Halleluja!) "Maar er komt er Eén na mij! Ik leg dit getuigenis af met water, maar er komt er Eén die iets groters zal zenden. Hij zal een andere Getuige zenden – niet water, maar Geest. Hij zal u dopen met de Heilige Geest en vuur." Halleluja! Gods Getuige. Hij zal heel het kerklidmaatschap van u wegnemen! "Hij zal u een waar getuigenis geven, want Hij zal u dopen met de Heilige Geest en vuur. En Zijn wan is in Zijn hand. De bijl is aan de wortel van de boom gelegd, en elke boom die geen goede vrucht voortbrengt zal afgehouwen worden en in het vuur geworpen. Daarom bekeert u, weest gereed, want het uur is nabij." Die grote prins, wat een grote profeet!

158 Drie jaar later, nadat hij had geprofeteerd, had Jezus, onze Here, Zijn bediening voleindigd, Zijn aardse bediening. Hij zei: "Het is u nut dat Ik wegga. Want als Ik niet wegga, zal de Heilige Geest niet komen. Maar Ik zal Hem zenden. Een klein poosje – u wilt weten wie Hij is – een klein poosje en de wereld zal Mij niet meer zien; doch gij zult Mij zien, want Ik zal met u zijn, ja, in u zijn tot het einde der wereld."

159 In Lukas 24:49, aan het einde van Zijn bediening, toen Zijn aardse bediening was beëindigd, zei Hij in Lukas 24:49: "Ziet, Ik zend de belofte die deze getuigenissen hebben gezegd. Ik zend de belofte waar Jesaja over sprak. Ik zend de belofte waar Joël over sprak. Ik zend de belofte die alle profeten, die de Vader toonde door de profeten; Ik zend de belofte van Mijn Vader op u."

     ... ziet, Ik zend de belofte Mijns Vaders op u; maar blijft gij in de stad Jeruzalem,... (Stop met uw prediking, stop met uw zingen, doe niets anders dan gaan naar de stad Jeruzalem en wacht daar) totdat gij zult aangedaan zijn met kracht uit de hoogte.

160 Wat voor soort getuigenis zou het zijn? "Wacht te Jeruzalem totdat u twintig jaar hogeschool of seminarie hebt afgemaakt"? "Wacht totdat u uw graad van Doctor in de Letteren hebt ontvangen"? "Wacht totdat u geleerd hebt in andere talen te spreken, zodat als Hij u toevallig naar het zendingsveld zou roepen, u daarin zou kunnen spreken"? Nee, dat was het niet.

161 Laat slechts kracht van omhoog komen. Het zal voor zichzelf zorgen als het komt. "Wacht u totdat u aangedaan bent met kracht." O God, waarom kunnen de mensen dit niet zien? Het is geen aansluiting bij een kerk. Het is wachten op kracht! "Wacht totdat gij aangedaan zijt met kracht van omhoog, want Ik zal Hem zenden. Hij is de belofte van God en Ik zal Hem zenden. Ik ga getuigenis afleggen. Als Hij komt zal Hij getuigenis afleggen, want Hij zal niet van Zichzelf spreken, maar Hij zal van Mij spreken." Amen.

162 Let op wat Hij zal doen. "Hij zal deze dingen die Ik u geleerd heb brengen." Niet iets van een seminarie. Wat wel? "Hij zal deze dingen die Ik u geleerd heb in uw herinnering brengen, dat zij Woorden van God zijn. U zult heel uw Bijbelschool-ervaring vergeten. U zult deze dingen krijgen, de Woorden die Ik u geleerd heb. Hij zal deze dingen in herinnering brengen. En Hij zal iets anders doen: Hij zal u de toekomstige dingen laten zien." Dat is de ware Getuige. Dat is de ware Getuige van God. Hij zal het Evangelie aan u terugbrengen, deze Heilige Geest. Hoewel het misschien gedurende ongeveer tweeduizend jaren is verzaakt, ze mogen het dan onder hun voeten hebben vertrapt door mensengemaakte theologie, maar als Hij komt zal Hij u ernaar terugbrengen. Niet alleen dat, maar Hij zal u de toekomstige dingen vertellen. Hij zal tot u spreken met stamelende lippen en andere tongen. Al deze dingen zal Hij doen. Alles wat God beloofd heeft zal Hij doen. "Ik zal de belofte van de Vader zenden."

163 Wat zeiden zij op pinksteren, toen het kwam? Zij zeiden: "Wij zijn Zijn getuigen. Wij zijn de getuigen dat deze dingen waarvan gesproken is, zijn geschied." O my! Dat laat me me erg godsdienstig voelen. Toen ze daar stonden zeiden ze: "Wij zijn Zijn getuigen. We hebben geen graad." Wat waren zij? Proselieten. Sommigen van hen waren Joden, beroemd, stijf en vormelijk. Het was allemaal van hen weggenomen.

164 Kijk naar die eigenzinnige Simon Petrus, hoe hij dacht. Hij was zo vormelijk dat hij niets onreins wilde eten.

165 En die eigengerechtige Paulus dan, die de gemeenten overal vervolgde. Wat gebeurde er toen hij die Ene, die Heilige Geest, ontmoette die dag op weg naar Damascus? Hij stond daar voor Festus en zei: "Ik ben niet gek, maar naar de weg die sekte genoemd wordt, dat is de wijze waarop ik de God van onze vaderen vereer."

166 Zij zeiden: "Wij zijn Zijn getuigen."

167 Nu, er waren drie bepaalde getuigen op Pinksteren. Ten eerste het Woord van die profeten dat God in de laatste dagen Zijn Geest op het volk zou uitstorten. Het getuigenis dat de profeten hadden was het Woord van God; het was vervuld. Dat was één getuige. De boodschap van de profeet werd vervuld. "Ik zal van Mijn Geest uitgieten op alle vlees. Zij zullen stamelende lippen hebben en met andere tongen zal Ik tot dit volk spreken." Daar was het. Zij konden het niet loochenen. Toen waren er drie getuigen. Dit was er één, dat het Woord van de profeet vervuld was.

168 Een andere getuige was het volk. Zij getuigden: "Er is iets gebeurd!"

169 "Ik was daar verborgen in een kamer. Ik was te bedeesd. Ik schaamde mij. Ik weet dat Hij weggenomen was en ik schaamde mij voor heel die deftige groep die hier aanwezig was. Ik schaamde mij voor hen. Ik schaamde mij dat misschien... Ik wilde er niets over zeggen omdat ik bang was dat ik iets emotioneels zou beginnen."

170 Dat is er aan de hand met de eigengerechtige kerken vandaag. Ze zijn bang dat zij teveel rustverstoring zullen veroorzaken. Ze zijn bang dat ze iets zullen doen wat niet goed is. O jullie, eigengerechtige, zelfvoldane... Wat we nodig hebben is een Pinksteren. Wat we nodig hebben is een vulling, een komst van de Heilige Geest!

171 Zij zeiden: "Wij zijn Zijn getuigen, omdat wij ermee vervuld zijn." Petrus zei: "Gij mannen van Judéa en gij die verblijft in Jeruzalem, laat dit u bekend zijn. Dezen zijn niet dronken zoals u vermoedt, aangezien het pas de derde ure van de dag is. Maar dit is wat gesproken werd door de profeet Joël: 'Het zal komen te geschieden in de laatste dagen, zegt God, dat Ik van Mijn Geest zal uitgieten op alle vlees.' Wij leggen getuigenis af dat de woorden van de profeet waar zijn, omdat wij nu vervuld zijn!" Oh!

172 Dat is wat wij nodig hebben. Dat is wat de gemeente nodig heeft. Dat is wat deze honderdzeventig miljoen belijdende Christenen over de wereld nodig hebben: een nieuw Pinksteren! Niet terug gaan en vijfentwintig jaar studeren, maar een vervulling van de Heilige Geest, een Getuige binnenin u, die getuigenis aflegt van de opstanding van Jezus Christus en het Woord van God. Johannes zat op het eiland Patmos voor het Woord van God, terwille van het Woord van God.

173 Daar werd het woord van de profeet vervuld. Daar was het volk dat getuigenis aflegde. En daar was de Heilige Geest Zelf! Er zijn er drie. En de Bijbel zei: "In de mond van drie getuigen zal alle Woord bestaan." Dat is juist.

174 Daar werd het woord van de profeet vervuld. Daar waren de mensen die zeiden: "Er is iets met mij gebeurd! Er is iets gebeurd! Ik ben niet bang meer. Ik ben niet bang voor de dood. Ik ben nergens bang voor. Er gebeurde iets! Ik vergat al mijn theologie. Ik vergat al mijn door mensen gemaakte tradities. Er is iets gebeurd! Laat dit u bekend zijn en luistert naar mijn woorden, dezen zijn niet dronken!" Zij verloren al hun waardigheid. Zij waren gewoon dronken van de Geest.

175 Dat hebben wij nodig. Dit hebben wij nodig: een groep mensen met gezond verstand die voor Gods aangezicht kunnen komen en zeggen: "Here, maak mij geen kerklid, maar maak me een getuige! Giet Uw Geest op mij uit en vul mij. Laat mij Uw getuige zijn." Dat hebben wij nodig. Dit is het gebrek waaraan de kerk vandaag lijdt: haar bloedarmoede, die wordt veroorzaakt doordat zij het bloed van Jezus Christus geweigerd heeft.

176 Ja, de Heilige Geest, die Zelf getuigenis aflegt, zegt: "Het is zo!" Daar waren zij en de mensen konden het niet ontkennen.

177 Deze mannen hadden niet op school gewacht om een geweldige opleiding te vinden. Zij waren onontwikkelde en ongeletterde mannen, vissers en boeren. Zij waren gewone mensen. De Bijbel zei: "Het gewone volk hoorde Jezus gaarne." Niet het uitschot, nee, niet de beroemdheden; maar "het gewone volk hoorde Hem graag." En er waren gewone mensen, zij hadden Hem gehoord en ze zeiden: "Wij zijn getuigen dat wij Iets ontvangen hebben en wij kennen nauwelijks onze eigen taal."

178 Maar de mensen zeiden: "Hoe kan het dat wij hen verstaan? Zijn zij niet allen Galileeërs?" De Galileeërs waren een arme klasse mensen. Ze zeiden: "Hoe horen wij deze Galileeërs spreken in onze eigen taal waarin wij geboren werden?" – getuigenis gevend van de Heilige Geest, getuigenis afleggend dat het Woord van God vervuld was.

179 "Ik zal Mijn Geest uitgieten op alle vlees. En met stamelende lippen en andere tongen zal Ik tot dit volk spreken, en dit is de rust." Getuigenis afleggend, een getuige. Dit is het getuigenis ervan. Zeker.

180 Er waren drie getuigen. Wat? Het woord van de profeet, Gods Woord. Want deze profeten spraken niet hun eigen woord, maar het was het Woord van God, zoals Hij het in hun mond legde.

181 Ik zit hier nu naar een Noorse dokter te kijken, een dokter in de medicijnen die hier zit, die helemaal uit Noorwegen hierheen kwam om voor zich te laten bidden. En onlangs op een avond, toen wij tezamen zaten in een persoonlijk interview, bewoog de Heilige Geest Zich in de kamer.

182 Hij zei: "Ik wacht, broeder Branham, om te zien wat er gezegd zal worden."

183 Daar ging de Heilige Geest ver terug in zijn leven, ver terug tot waar er iets gebeurde, vertelde hem erover en wat er gebeurde en welke toestand, alles erover en vertelde hem die zaak. Wat was het? Gods Geest die getuigenis gaf!

184 Er zit hier misschien nog een kleine kerel die door de gemeente van broeder Palmer is gezonden; helemaal verward en niet wetend wat te doen. Hij werd door iets verscheurd. Een aardige kerel; ik veronderstel dat hij naar huis is gegaan. Maar er was... hij had hem hier naartoe gezonden. Broeder Palmer schreef mij een brief en zei: "Broeder Branham, ik weet dat het een inspannende tijd is", of iets dergelijks, "maar als het mogelijk is dat u hem kunt spreken, ontmoet hem, want hij is een goede broeder." En de gemeente had hem gezonden. Hij kwam voor een onderhoud. Terwijl hij daar zat met deze geweldige zware zaak in zijn gedachten, voordat hij een kans had om iets te zeggen, kwam de Heilige Geest neer en pikte het op, bracht het naar voren, liet het hem zien. En hij verheugde zich en de tranen rolden over zijn wangen. Waarom? God die getuigenis aflegde. Door wat? Door William Branham? Beslist niet. Door de Heilige Geest. Amen. Dat is Gods Getuige.

185 Laat me u iets anders vertellen. Waarom deed deze kleine kerel die hier zit, genaamd Higginbotham... Hij was een diaken hier in de gemeente; hij diende zijn tijd uit en is nu gewoon een trouw lid. Hij stond vanmorgen op om in tongen te spreken, geloof ik, en profeteerde. Waarom zei de Heilige Geest vanmorgen toen hij de uitlegging gaf: "Ik heb Mijn dienstknecht gezalfd om u dingen te brengen die u moet weten"? O! Waarom? Toen ik hem dat hoorde zeggen, terwijl ik daar stond met mijn hoofd gebogen, slikte ik de tranen in die diep door mijn hart gingen. Die man wist nergens van. Ik had nooit tot hem of iemand anders een woord gezegd waarover ik zou gaan spreken, omdat ik net naar de preekstoel kwam. En daar stond hij, openbaarde de tekst en vertelde de mensen om zich ervoor in orde te maken. "Ik zal tot u spreken", zei hij. "Ik heb hem tot vele naties gezonden, tot vele volken, deze zelfde Boodschap. En ik zal vanmorgen tot u spreken. Neem het ter harte," zei hij, "want Ik heb hem gezalfd en hem gezonden." O God! Wat is het? De Heilige Geest, de ware Getuige van God. Wat is het? De Godheid getabernakeld in een man. Halleluja!

186 Wat? Gemeente, dat is de reden waarom ik de doop van de Heilige Geest van schreeuwen, schudden of spreken in tongen of enige sensatie niet kan nemen. Ze zijn wel goed, ziet u, deze dingen zijn in orde, maar de duivel kan dat zo werkelijk nabootsen.

187 Maar de Heilige Geest is Godheid, God getabernakeld in een mens! Het is meer dan een sensatie, het is meer dan spreken in tongen, het is meer dan juichen in de Geest, het is meer dan wenen, het is meer dan zich aansluiten bij de gemeente. Het is God levend in een mens! Godheid, God Zelf getabernakeld in die persoon, wanneer hij kan spreken en het is precies eender als wanneer God spreekt; dat is de gemeente van Jezus Christus. Dat is de wijze waarop de eerste apostolische gemeente voorwaarts ging.

188 Hoe anders zijn de gemeenten van vandaag. Hoe anders, omdat wij het verlaten hebben, sinds onze denominationele organisatie begon, omstreeks de tweede eeuw na Christus, in de eerste Katholieke kerk, die een organisatie maakte en filosofie van mensen leerde.

189 Vandaag zijn er veel mensen... We zijn 'goede werken'-mensen. Wij sluiten ons aan bij de gemeente. Luistert u naar mij. Hier is waar broeder Higginbotham vanmorgen over sprak, niet Higginbotham maar de Heilige Geest sprak door hem. Wij zijn mensen die 'goede werken' doen. Wij sluiten ons aan bij de gemeente en wij willen zo lieflijk en aangenaam mogelijk zijn. Wij willen niemands gevoelens kwetsen. Natuurlijk niet. Wij willen zo'n aangename Christen zijn. Wij willen Christus fabriceren.

190 Christus wordt niet gefabriceerd. Halleluja! O, als ik slechts een paar woorden kon vinden die God mij zou willen geven, zodat u zou zien wat ik bedoel.

191 Een schaap wordt niet gevraagd om wol te dragen. Hem wordt niet gevraagd om dit jaar wat wol te fabriceren. Als hij een schaap is zal hij wol hebben omdat hij een schaap is. Hij hoeft niet te zeggen: "Welnu, ik geloof dat ik een schaap ben, dus moest ik hier maar liever haast maken; ik moet wat wol voor de meester hebben." Hij hoeft zich daarover geen zorgen te maken. Zolang hij een schaap is zal hij wol dragen. Hij hoeft het niet te fabriceren.

192 U hoeft geen zelfgemaakte vroomheid te fabriceren en "ik, ik moet... Nu, ik zou dit niet moeten doen, ik weet dat ik een Christen ben." O, broeder, het is proberen jezelf te redden door je eigen menselijke pogingen, ook al ben je oprecht.

193 Wat er aan de hand is: het zijn de slappe kansels, de slappe scholen, de slappe bijbelscholen. Dàt is er aan de hand. Men leert menselijke theologie. Zij geven... Men zegt vandaag, dat de kracht van een Christen, zij...

     "Bent u een Christen?"

     "O, ik ben Methodist."

     "Bent u een Christen?"

     "O, ik ben Baptist."

     Nu, dat is de kracht van het Christendom.

194 Hoe anders (Halleluja!), hoe verschillend van die eerste gemeente. Zij hadden geen van deze dingen te zeggen. Maar zij waren vervuld geworden met een energie, een kracht van de Heilige Geest, die hen had vrijgemaakt van zonde en dood. Zij waren niet kerks. Zij hadden een liefde tot God, brandend in hun hart, die hen de dood inzond.

195 Becky, mijn dochter, las mij laatst op een avond voor uit "De Gladiatoren". Ze zei: "Luister hiernaar, papa." En ik kan tot mijn spijt op het moment niet de naam noemen. Maar een jonge Christen was als een gladiator in de Romeinse arena geworpen om te vechten.

     Ik heb in die arena staan bidden. De oude muren zijn aan het invallen.

196 En wanneer zij daar waren hielden zij er van om hen te zien. Zij moesten elkaar doden. God sprekend... In de vroegere dagen moesten zij elkaar bestrijden en elkaar doden en dat was het. God was daar tegen.

197 En een van de eerste tekenen van Christendom was, dat men weigerde een mens te doden. Dat is juist. En u kunt hem op meer manieren doden dan hem alleen maar met een mes te steken; spreek tegen zijn karakter, u kunt het op veel manieren doen.

198 Wel, zij lieten een leeuw op deze gladiator los. En met de sterkte en kracht van God, doodde hij die leeuw met zijn zwaard, een mes. De mensen klapten. Het was dapper. Zij stonden op. Zij lieten er nog een los en hij doodde hem met zijn zwaard. En toen lieten zij een man los; een grote, brede, lange, donkere Afrikaanse heiden. En deze Christen moest tegen hem vechten, wat hij niet wilde doen. Maar in het gevecht velde hij de Afrikaan; hij hield natuurlijk zijn zwaard recht boven hem. De Afrikaan zei: "Meneer, dood mij snel, zodat ik niet zal lijden. Folter mij niet. Dood mij snel!"

199 De Christen wierp zijn zwaard neer, legde zijn wapenrusting af, liep naar de keizer en zei: "Keizer, ik ben een Christen. Mijn Here en Heiland verbiedt ons het leven van een ander te nemen. Ik zal het leven van een wild beest nemen, maar niet van mijn broeder. Ik weiger een mens te doden."

200 Alle keizers van Rome, enzovoort, stonden op en zeiden: "Je bedoelt dat een gladiator-slaaf zal weigeren de stem van Rome te gehoorzamen?"

201 En zij riepen tot de man: "Spring op en neem dat zwaard en dood hem!" Hij sprong op en nam het zwaard van de Christen. De Christen, ongewapend, spreidde zijn armen uit. En de man stak hem met het zwaard door het hart, dwars door zijn hart met een zwaard. En rochelend, terwijl het bloed eruit gutste en zijn longen vulde, en dit grote mes door zijn longen ging, viel de kleine Christen op zijn knieën en zei: "Here Jezus, ontvang mijn geest." En wij spreken over lijden voor Christus? Wat zal ons getuigenis zijn, vergeleken met dergelijke mannen?

O, geloof van onze vaderen!
Nog steeds levend,
Ondanks kerker, vlam en zwaard.

202 Zij waren mannen voor wie het de dood betekende om Christus te belijden. Wat waren zij geweest? Zij hadden de Getuige ontvangen. Zij waren vervuld met de Heilige Geest. Die eerste Christenen waren niet bang voor de dood. Daarna zag het Romeinse Rijk dat er iets met hen aan de hand was. Wat deden zij? Zij formuleerden het officieel, gingen door en maakten er een denominatie van en brachten ze gewoon binnen door belijdenis, zonder deze Getuige te ontvangen.

203 Daar zijn zij vandaag. Lutheraan, Baptist, Presbyteriaan en teveel Pinkstermensen (zogenaamde), we gaan op reis zonder Gods Getuige te ontvangen. En de Heilige Geest is onze Getuige. Jazeker. Hoe anders waren die gemeenten van die dag.

204 De gemeente van vandaag is: "Sluit u maar aan bij de gemeente." Zoals het oude gezegde is: "Als een man zich bij de kerk aansluit, trekt hij een nieuwe jas aan." Dat is juist. Maar als hij vervuld is met de Getuige, plaatsen zij een nieuwe mens in de jas. Het is geen nieuwe jas aan de man; het is een nieuwe man in de jas. Wat wij vandaag nodig hebben is meer nieuwe mensen in de jas! Dat is de jas van de geestelijkheid waar ik over spreek. Ja, wij hebben het andere nodig.

205 Deze gemeente vandaag probeert zichzelf te redden met haar eigen goede werken. "O, ik ben een Christen, ik moet echt lieflijk zijn. Ik moet dit doen."

206 Maar die eerste gemeente, wat deden zij? Wachten. Niet proberen zichzelf te veranderen, maar ze wachtten op God Zelf, dat Hij kwam om hen te veranderen van Farizeeërs tot getuigen.

207 En wat wij vandaag nodig hebben is opnieuw een wachten op de Heilige Geest, de Getuige van God, dat Hij ons komt veranderen van een groep Farizeeërs, koud en vormelijk, tot getuigen van de opstanding van Jezus Christus. Halleluja!

208 De Heilige Geest is geen leeg omhulsel, een plaats waar mensen heengaan en... De gemeente is geen leeg omhulsel, liever gezegd, een plaats waar mensen naartoe gaan, een grote, oude zaal, gebouw of iets anders dat honderd miljoen dollar waard is of zoiets. En wij besteden al ons geld voor zoiets, steken er miljoenen en miljoenen en miljoenen dollars in. De kerk is financieel beter af vandaag dan zij ooit was. Maar wij kopen gebouwen. En hier zie ik een grote organisatie die er zes miljoen dollars in steekt, hier in Missouri, in een plaats waar zij... En wij zeggen steeds: "De komst van de Here is nabij." Een Pinksterbeweging. Andere Pinkstermensen komen vanuit de zijstraten en dergelijke, en zij proberen ook de grootste gebouwen te bouwen en de best opgeleide prediker te krijgen die ze erin kunnen krijgen.

209 En zij raken ver verwijderd van heel de vervulling van de Heilige Geest, weg van Goddelijke genezing, weg van de kracht van de Heilige Geest.

210 En alles wat we nu doen, is proberen te concurreren met de Methodisten. En we hebben ons nu aangesloten bij dit grote verbond van kerken, enzovoort, absoluut ons evangelisch standpunt verloochenend, omdat wij organiseerden, ons aansloten. Nu behoren zij tot de Raad van Kerken. Wat een schande! Wat een schandvlek voor zoiets! Wat jammer, bij de gunstige gelegenheden van een stervende wereld, met Communisme dat het verteert. En het Communisme werd gevormd wegens de zwakheid van het Christendom. Zo is het – het zogenaamde Christendom.

211 Wat heeft de gemeente van de levende God vandaag een gelegenheid om op haar voeten te staan met een getuigenis van de doop van de Heilige Geest en deze wereld te schudden!

212 In de Bijbel, Jeremia, het tweeënveertigste hoofdstuk, hadden zij een tijd zoals men nu heeft. Zij waren bang dat de koning van Babylon zou komen om hen gevangen te nemen. En al de beroemdheden en de hoge officieren, enzovoort, zij geloofden die profeten niet. Zij wilden alleen maar zeggen dat zij het wel geloofden, om religieus te zijn. Dus riepen zij de oude Jeremia en zij dachten dat hij een krankzinnige was. Zij brachten hem daar uit de woestijn, waarschijnlijk met een deken om zich heen gewikkeld en het haar hangend over zijn gezicht, kruiden etend en wat hij ook maar in de wildernis kon vinden om te eten. Zij kwamen naar hem toe en zeiden: "Profeet, vind uit voor ons wat de wil van God is." Ze zeiden: "Vertel ons wat wij moeten doen en wij zullen de Here gehoorzamen, of het goed is of kwaad."

     Hij zei: "Ik zal dan de Here voor jullie zoeken."

213 Hij ging weg. Er gingen tien dagen voorbij voordat de Here tot hem sprak. Hij kwam terug en riep hen allen bijeen en zei: "Ik heb 'ZO SPREEKT DE HERE' gekregen." Hij zei: "Hoort, gij mensen! (Halleluja!) Jullie zijn bang voor de koning van Babylon." Zoals wij bevreesd zijn voor Rusland! Hij zei: "Jullie maken je allen gereed om naar Egypte te gaan, omdat jullie weten dat hij komt."

214 En wij vluchten van de ene stad naar de andere, proberend weg te komen van atoombommen, en bouwen schuilkelders en al het andere. Wat voor goeds zal het doen? Kom van het zondevraagstuk af!

215 Jeremia zei: "Als u zich tot God zult wenden, uw hart aan God zult geven, met uw hart zult terugkeren en Zijn geboden zult houden en al Zijn inzettingen, en deze dingen zult doen die recht zijn, vreest dan niet voor de koning van Babylon."

216 Weet u wat de mensen zeiden? Toen zij het getuigenis van God hoorden, zeiden ze: "U profeteert vals. Wij gaan naar Egypte."

217 Toen zij daar waren kwam Jeremia en nam twee stenen en legde deze in de leemgroeve en zei: "Mijn dienstknecht, koning Nebukadnezar, zal precies hier komen. Hij zal het hoe dan ook innemen! U zult hoe dan ook door het zwaard sterven."

218 Broeder, er is in deze dag geen enkele manier om deze verdoemenis die de mensen wacht, zonder een ouderwetse door de Heilige Geest gezonden bekering, te ontlopen.

219 Ik heb niets tegen mijn broeders – en ik spreek van mijzelf – maar wij zijn evangelisten. Billy Graham, een grote evangelist; Oral Roberts, een grote evangelist. Zij zijn grote mannen. Wij stellen hen op prijs.

220 Maar wij hebben geen evangelisten nodig. Wat is het? Het organiseren van politiek om de Methodisten en Baptisten en al de Pinkstergroepen bijeen te krijgen om samen te werken en te laten zien hoe groot wij kunnen zijn en hoeveel wij eruit kunnen trekken. Dat hebben wij niet nodig.

221 Wij hebben een wachten op God nodig tot de Heilige Geest komt met kracht en een bevrijding. We hebben verlossers nodig, geen evangelisten. We hebben verlossing nodig. "We kunnen deze berg innemen! Wie is die berg vóór ons, Zerubbabel? Het zal zijn als een vlakte." God zei: "Blijft in het land!" Dat is juist.

222 Wat wij vandaag nodig hebben is geen opwekking, maar een uitbreken van verlossing, zoals in de dagen van de opwekking in Wales, toen de mensen in de winkels neervielen onder overtuiging, wenend; toen de kroegen en plaatsen van vermaak gesloten werden en zij begonnen te wenen en te bidden. Dat hebben wij vandaag nodig. Niet een 150.000 verzamelen, zoals zij onlangs deden, terwijl sommigen van hen zeiden: "Ave Maria" en de ander zei weer wat anders, een klein gebed en men ging naar buiten en nam een sociaal drankje en keerde terug. Dat is geen gebedsdag. We hebben een dag van wenen en treuren en wachten nodig totdat God de Heilige Geest zendt, Zijn Getuige. Geen lege dop, geen lege denominatie, maar de Godheid getabernakeld in de mens!

223 Jezus zei in Markus 16 dat de Heilige Geest, als Hij zou komen, in elke opvolgende generatie tot het einde toe zou getuigen. Hij zei: "Deze tekenen... Gaat heen in de hele wereld en predikt het Evangelie aan elk schepsel. Deze tekenen zullen hen volgen die geloven; in Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen." Hoe ver zal dit getuigenis zijn? Tot het einde der wereld! Hoe lang? Elke generatie. "In Mijn Naam zullen zij duivels uitwerpen. Zij zullen met nieuwe tongen spreken. Als zij slangen opnemen of dodelijke dingen drinken, zal het hun niet schaden. Als zij handen op de zieken leggen, zullen zij gezond worden." Jezus zei dat de Heilige Geest die Hij zou zenden, een Getuige zou zijn tot het einde van het tijdperk, elke generatie daarna.

224 Nu, omdat Hij dat zei zijn wij Zijn getuigen. Amen. Luister tot slot nauwkeurig. Gebruik uw verstand nu en luister terwijl ik eindig. Wij zijn Zijn getuigen, die van Zijn Geest hebben ontvangen.

225 Zijn Woord getuigt dat er in de laatste dagen een afval zal komen en dat er een koud, vormelijk, krachteloos gemeentetijdperk zou opkomen. Daar leven wij in. Een gemeente die geen kracht had. "Hebbende een vorm van godzaligheid, maar de kracht ervan verloochenend; keert u af van dezulken." Hij gaf het teken dat er tijden zouden zijn, dat een man in de tempel van God zou zitten, zichzelf tonend dat Hij God was. Hij zou komen en de naties regeren. Wat zijn al deze dingen volmaakt. Wat is Gods Woord volmaakt geweest.

226 Hoe koning Nebukadnezar daar ver in het verleden die droom droomde en Daniël hem die uitlegde, hoe al deze koninkrijken vanaf het Babylonische rijk tot het Medo-Perzische, tot het Griekse en tot het Romeinse rijk... precies zoals zij vielen – helemaal precies, datum, tijd en precies op de wijze dat God zei dat het zou gebeuren.

227 Gods Woord is een waar getuige! En Gods Woord zei dat er in de laatste dagen gevaarlijke tijden zouden komen, dat de harten van de mensen bezwijken zouden van vrees en verwarde tijden, en benauwdheid tussen de naties en dat er een afval zou komen van de gemeente. En mannen zouden opstaan en zichzelf vertonen als grote hoogwaardigheidsbekleders, enzovoort, en zouden de kracht wegnemen uit de gemeente en een vorm van godzaligheid hebben en de werkelijke kracht van God verloochenen. Lid worden van de kerk! Hij sprak erover dat de gemeente in die toestand zou komen.

228 Wij zijn er getuige van dat het Woord van God vervuld wordt. De gemeente verkeert in die... Elke organisatie is nu in diezelfde toestand. Ik daag iedereen uit om mij enige organisatie te laten zien die in vuur staat voor God, gevuld met de Heilige Geest, met tekenen die hen volgen. Sta op en vertel mij er een; enige organisatie. Zoiets is er niet. Het staat niet op de bladzijden. Dat is juist. Ze zijn allemaal krachteloos en dood. Begrijpt u het?

229 Maar hij profeteerde ook dat er een ware gemeente in die dag zou zijn, een kleine kudde, een overblijfsel. Hij zei dat zij er zou zijn en zij zal er zijn. "Er zal een volk zijn dat hun God kent", zei de profeet, "en zij zullen heldendaden doen in de laatste dagen."

230 Hij zei dat er avondlichten in de laatste dag zouden zijn. De profeet zei het! Gods ware getuige zei het – er zouden avondlichten zijn. Wat is een avondlicht? Hetzelfde als het morgenlicht. De profeet zei: "Er zal een dag zijn waarin het geen nacht of dag zal zijn", een droefgeestige tijd zoals het vandaag buiten is, net genoeg licht om te zien waar je loopt. Maar hij zei: "In de avondtijd zal het licht zijn." Wat zou het zijn? Terugkomen, terugkeren naar de eerste tijd! Er zouden in de laatste dag avondlichten schijnen.

231 Hij zei dat er een profeet zou opstaan in de laatste dagen (Maleachi 4), die de tekenen van de dagen van Lot zou brengen, enzovoort; die ook zou profeteren voor de mensen om terug te keren – om terug te keren tot het geloof van de eerste Pinkstervaderen. Terugkeren naar het oorspronkelijke, terugkeren naar de Bijbel; weggaan van organisatie en denominatie en teruggaan naar het eerste, terugkeren naar het oorspronkelijke Pinksteren, naar de oorspronkelijke vervulling met de Heilige Geest, naar de oorspronkelijke kracht van God! Het Woord getuigt dat dit zal gebeuren.

Het zal licht zijn in de avondtijd,
Het pad naar de heerlijkheid zult u zeker vinden;
In de waterweg is het licht vandaag,
Begraven in de dierbare Naam van Jezus.

Jong en oud, bekeert u van al uw zonden,
De Heilige Geest zal zeker binnenkomen;
De Avondlichten zijn gekomen;
Het is een feit dat God en Christus één zijn.

232 Gods Getuige, de Heilige Geest, de Heilige Geest zelf, die in ons woont, zou Zich nooit aansluiten bij een organisatie. U kunt God niet organiseren. Hij is God! Wat zal het doen? Teruggaan naar de manier zoals het was in de eerste plaats. Het zal teruggaan naar het begin, terug naar het oorspronkelijke, terug naar waar het begon. Zij zullen dopen op dezelfde wijze als zij. Zij zullen de Heilige Geest onderwijzen op dezelfde wijze als destijds. Zij zullen de mensen op dezelfde wijze leren als zij. Zij zullen zich onthouden van organisaties zoals zij. Zij zullen een plaats hebben voor allen – zoals zij hadden – die willen komen. Ze zullen rein zijn en heilig zoals zij. Ze zullen met de Geest vervuld zijn zoals zij. Ze zullen onbevreesd zijn zoals zij. En dezelfde dingen die met hen gebeurden zullen gebeuren met deze mensen in de laatste dagen, in de avondlichten, zoals het was in het verleden.

     God, zend die stem, roep uit!

233 Wij hebben allerlei getuigen. We hebben alle soorten. We hebben Methodisten getuigen, Baptisten getuigen, Presbyteriaanse getuigen, Katholieke getuigen. Ik zal volgende zondag, zo de Here wil, prediken over de vier verschillende stadia van de gemeente, zo de Here wil. Welnu, we hebben allerlei getuigen vandaag, maar er is één ware Getuige.

234 De natuur getuigt nog steeds dat er een God is. Hij blijft nog steeds God zoals Hij was, de eerste boom die Hij ooit schiep. Is dat juist? [De gemeente zegt: "Amen." – Vert]

235 Profeten, profeten daar in het verleden getuigden en hadden het Woord van God en spraken het Woord van God en het werd recht vóór hen vervuld. En God zei: "Als er iemand onder u is die geestelijk is of een profeet, Ik, de Here, zal Mijzelf aan hem bekend maken in visioenen, tot hem spreken in dromen. En als wat hij zegt komt te geschieden, hoor hem dan."

236 Diezelfde God doet hetzelfde vandaag. We zien hetzelfde gebeuren. Hij sprak van de avondlichten die zouden komen; een terugkeer. Er zou iemand opstaan die het geloof van de kinderen zou terugbrengen tot de vaderen, voordat die grote en verschrikkelijke dag van de Here zou komen, die de aarde zou laten branden als een oven.

237 En we zien de atoombommen ginds hangen. We zien waar Rusland de hunne onlangs deed ontploffen, vijftig keer heter en krachtiger dan die van Hiroshima. Geen wonder dat Japan roept om vrede, roepend en biddend! Hiroshima, toen het hun ogen en tongen uitbrandde, honderden mijlen ver weg... En deze die zij ontploften was vijftig keer sterker. Nu zie ik waar de fall-out [de radioactieve neerslag – Vert] Amerika miste toen het rondging, maar als het terugkomt zal het weer over Amerika komen. Schuilkelders tegen radioactiviteit...?

238 Ik vertel u, het is tijd om inderdaad 'uit te vallen' – te vallen uit de dingen van de wereld! "Waar zult u vallen, broeder Branham?" Terug in de armen van God! Zo is het. Laat de Heilige Geest getuigenis afleggen. Hij is Gods Getuige.

     Laten we bidden.

239 "Waar zullen wij vallen, broeder Branham? Wij geloven dit. Wij geloven dat het Woord waar is. Wij zien dat het waar is. Wij zien dat Hij dit profeteerde in de laatste dagen. Wij zien het. Wij zien Zijn boom getuigenis afleggen. Wij zien Zijn bloemen getuigenis afleggen. Wij zien Zijn Woord getuigenis afleggen. Wij zien Zijn Geest getuigenis afleggen. Wat moeten wij doen, broeder Branham?"

240 Uitvallen; uit de wereld vallen. Vallen uit de dingen waarin u bent. Vertrouw slechts...

     "Waar zullen wij op terugvallen, broeder Branham?"

241 Trek u terug in de armen van God. Zeg: "Here, vul mij. Vul mij, o Here, met Uw Getuige. Laat de Heilige Geest mijn Gids zijn. Laat mij niet elke dag rondgaan en zeggen: 'Wel, ik ben een Christen, ik moet dit niet doen en ik moet dat niet doen.' Laat me zo met de Heilige Geest bezield zijn dat mijn ziel niet stil kan staan."

     U zegt: "Ik ben bevreesd voor fanatisme."

242 Maak u geen enkele zorg. Als u in de armen van God valt, zal er geen greintje fanatisme zijn.

243 In de opwekking van Wales, toen de grote leider van die opwekking in Wales... Ze zeiden tegen hem: "U zult een hoop fanatisme hebben."

244 De enige woorden die hij sprak waren: "Ontspan je en laat de Heilige Geest Zijn weg hebben. Ontspan je en laat de Heilige Geest gaan." Geen greintje fanatisme kwam op. Nee, zij waren allen waarlijk uit de Geest geboren.

245 Heilige Geest opwekking. O God, zend het op mijn kleine gemeente, Vader! Zend het op deze wachtende mensen! Zoals wij zo vele malen dat oude lied zingen, Vader:

Zij waren in de opperkamer,
Zij waren allen eendrachtig,
Toen de Heilige Geest neerdaalde
Die beloofd was door onze Here.

O, Here, zend Uw kracht juist nu,
Here, zend Uw kracht juist nu;
Ja, o Here, zend Uw kracht juist nu
En doop iedereen.

246 Vader God, vanaf de kleine kinderen... ik heb twee meisjes en twee jongens in deze ruimte vandaag, Here, jongeren; Here, zend de kracht op hen. Andere mannen en vrouwen zijn hier met hun jonge mensen; zend de kracht juist nu.

247 Moeders en vaders zitten hier. Als zij misschien vandaag sterven, zouden zij alleen de Jordaan moeten oversteken. En, o God, wanneer zij daartoe komen, de kust naderend, wanneer de adem op het punt staat weg te gaan... De bliksemflits en de toorn van Jehova rust op een zondig lichaam dat in zonde geboren is; hoe zal de branding beuken en de bliksemen donderen, en de grote stortzeeën en de gevaarlijke klippen... O God, mogen zij nu ankeren in Jezus, opdat, wanneer die tijd komt, zij weten dat er een anker is dat houdt, dat hen zal leiden over elke gevaarlijke klip. De bliksem of niets kan hen doen zinken. Ze zijn veilig bij Jezus. Sta het toe, Here.

248 Ontferm U over ons. Vergeef ons onze zonden. Sta het toe, Here. Vervul ons met de Heilige Geest.

249 Mogen we toch niet voldaan zijn, Here, met ons bij de gemeente aan te sluiten en te proberen een Christen te zijn, met wat een eigen inspanning is, een manier om iets te fabriceren, door te zeggen: "Nu, ik trad toe tot de gemeente en de mensen zullen van mij verwachten dat ik een Christen ben. En nu zal ik dit niet moeten doen en dat niet meer moeten doen, omdat ik een Christen ben." O God, mogen wij weggaan van die Farizeese toestand, God, dat stel huichelaars! O God, laat de Heilige Geest op de een of andere wijze spreken wat ik bedoel, Here. Ik kan geen woorden vinden om het te zeggen. We willen geen zelfgemaakte Farizeeërs zijn.

250 God, vul ons met godzaligheid. Vul ons met kracht en energie tot onze zielen in vlam staan, dat onze kracht de Zijne zal zijn, ons getuigenis dat van God zal zijn, onze woorden de Zijne zullen zijn. Duivelen zullen sidderen, de wereld zal schudden en wankelen onder de uitwerking ervan, Here. Als U alleen maar mensen kunt vinden die gewillig zijn om op de Here te wachten.

Zij die wachten op de Here,
Zullen hun kracht vernieuwen;
Zij zullen opvaren als de vleugels van een arend;
Zij zullen lopen en niet moede worden;
Zij zullen wandelen en niet bezwijken.
O, leer mij Here, onderwijs mij Here, om te wachten.

Leer mij te wachten terwijl harten in vlam staan.

     Er gaat een grote opwekking door het land; zij zeggen dat ze duizenden en duizenden, enzovoort, hebben, Here; grote bloemrijke dingen...

Laat mij mijn trots vernederen, Uw Naam aanroepen;
Houd mijn geloof vernieuwd, mijn ogen op U,
Laat mij op deze aarde zijn wat U wilt dat ik zal zijn, Here.

251 Mogen wij onze kleine ranke bootjes vanmorgen toewijden, deze kleine tabernakel van schandelijk vlees, waar wij zoveel van denken, zoveel dagen voor werken om het in een behaaglijke plaats te houden, en we wonen in mooie huizen en hebben fijne auto's. O God, en dan hebben wij onze ogen daar op gericht en niet op deze grote verlossing. O God, laten we deze broze kleine dingen afleggen, wetend dat wij ze hier op aarde moeten achterlaten. Laten wij die hemelse schat, de Heilige Geest, zoeken, die ware Getuige van God.

252 Succes legt nooit getuigenis van God af. De Geest legt getuigenis van God af. Of onze denominaties groeien of dat onze gemeente groeit of dat wij zeer veel leden hebben of dat we ons goed kleden of in goede auto's rijden of goed voedsel eten, wat maakt dat uit? We moeten het achterlaten. Wat voor goed zou dat mijn eigen moeder onlangs hebben gedaan toen zij daar worstelde? Ik besef, Here, dat deze dingen niets betekenen.

253 Mogen onze ogen gevestigd zijn op Jezus en op de Heilige Geest en laat Hem in onze harten komen en Getuige zijn. Mogen wij Zijn getuige zijn, Here. Mogen wij in die toestand standhouden, Vader, en getuigenis afleggen.

254 Er liggen vanmorgen op deze lessenaar handenvol zakdoeken die komen van zieken en aangevochtenen. God, laat de God die mij gisteren deze boodschap gaf, laat de God die vanmorgen door broeder Higginbotham sprak en voorspelde dat het komende was, laat de God die de visioenen toont, spreken!

255 Ik daag elke duivel uit en neem deze berg door geloof. Wie zijt gij, grote berg van ziekte, die zou standhouden voor de Here? Wel, u zult als een vlakte worden. Wie bent u, rivier of dode zee die zou standhouden, iets dat dood is voor God? Open uw weg, wij steken over! Wij gaan naar het beloofde land!

256 Genees ieder van dezen, Here. Genees ieder die hier aanwezig is en ziek is.

257 Wie ben je, ziekte? Wie denk je dat je bent? Satan, wie beweer je wel te zijn? Iedere aanspraak die je hebt werd geschrapt op Golgotha. Je bent een bluffer. Je hebt geen rechten. Wij, als een met de Heilige Geest gevuld lichaam, dagen je uit in de Naam van Jezus Christus. En laat de God die mij door mijn leven heen geleid heeft, de God die de visioenen geeft en die Zijn Woorden spreekt die komen te geschieden, laat Hem, door de Naam van Jezus Christus elke ziekte uit deze mensen vanmorgen verdrijven.

258 U zei: "Spreek en twijfel niet, maar geloof dat wat u gezegd hebt zal komen te geschieden en u kunt hebben wat u zei." Wie deed dat? De Getuige van God zei dat.

259 En ik leg vanmorgen getuigenis af dat dit Woord waar is, Satan, dus je moet vertrekken!

260 Iedere persoon hier binnen zou nu genezen kunnen worden, de kracht van God kome over hen, dat ieder geneze. Het geloof, het geloof, dat echte geloof; niet ik hoop het, niet dat goeddoen, maar diezelfde God die het Woord sprak, laat het vallen op deze mensen. Vul hen met geloof, vul hen met de Heilige Geest. Vul hen en maak hen getuigen, Here, dat wij op deze hoek een getuige voor U kunnen zijn, een getuige dat U leeft, een waar getuige.

261 Vanavond komen wij naar de Avondmaalstafel om de deeltjes, de kleine stukjes die het lichaam van onze Here Jezus vertegenwoordigen, te nemen en Zijn bloed te drinken.

262 God, reinig onze zondige harten. Ik roep voor mijzelf en deze gemeente. Wij zijn zwak, Here. Wij zijn niet waardig. Wij zijn een gemeente die er belijdenis van gegeven heeft en wij hebben niet de dingen beoefend die wij hebben beweerd. Wij hebben ons niet volledig door de Heilige Geest laten overnemen. Wij zijn zondig; hiermee bedoelen wij, Here, dat wij twijfelen, bang zijn...

     O, maak ons beschaamd over onze zondige vrees. En vul ons met de Getuige van de Heilige Geest. We kunnen de Geest van God zo onder ons laten werken hier tot er honderden onder de kracht van God beven, met hun hele verstand en genegenheden weg van de dingen van de wereld en wat we hebben en wat we bezitten. Here, de discipelen zochten niets van die dingen. Zij lagen, zij verkochten alles wat zij hadden en legden het aan de voeten van de apostelen om de armen te voeden.

     God, zend de Heilige Geest op zo'n manier dat we niet zullen denken aan de dingen die we bezitten, de gemakken die U ons hebt gegeven. We zijn bang om een beetje aangevochten te zijn, of bang dat we eruit gezet zullen worden, of dat we wat slaap zullen missen, of dat we ergens een maaltijd zullen missen.

     God, ik belijd mijn zonden en de zonden van mijn gemeente terwijl ik hier sta te schudden onder de kracht van de Heilige Geest. Laat Hem op ons bewegen, Here. En ik geloof dat Hij op ons beweegt. Laten we niet onze kleren overgeven, niet ons gedachten overgeven, maar ons hart overgeven! Laten we onszelf openscheuren, het openleggen en zeggen: "God, ik ben schuldig! Vorm mij en maak mij, Here. Hier ben ik in het Pottenbakkershuis. Scheur mij aan stukken, God. Schud mij, kneed mij, vorm mij als een echte pinkstergetuige... [Leeg gedeelte op de band – Vert] maar voor Christus en Zijn gemeente.

263 Sta het toe, o, Here. Dan zal het visioen komen tot de buitenlandse velden en tot wie we ook zullen gaan. De zieken zullen worden genezen. De doden zullen opgewekt worden. En we zullen geen schuilkelder nodig hebben. Er zal een hand van God zijn. Want zoals ik in het begin van de boodschap zei, Vader, zoals het leven van dat blad terug gaat naar de wortel waar het vandaan kwam, en wacht op een nieuw seizoen, weten we dat we een nieuw seizoen naderen. We kunnen voelen dat de atmosfeer verandert, de geestelijke atmosfeer. Die dag staat gereed om aan te breken. En wij zullen ontwaken in dat grotere millennium. "Want wij die levend zijn en overgebleven zijn, zullen degenen die slapen niet hinderen. Want wij zeggen dit door de opdracht van de Here, dat de bazuin zal schallen en de doden in Christus zullen opstaan en wij zullen in een oogwenk veranderd worden." Wanneer die Zoon van God begint... de Zoon des levens. U kunt net zomin een levenskiem verbergen voor de zon, wat botanisch leven is – het zal zijn weg banen van onder beton vandaan; het zal zijn weg vinden onder borden vandaan; het zal overal onderuit komen wanneer de zon begint te schijnen – net zomin kunt u leven verbergen wanneer eeuwig leven komt, wanneer Jezus komt, Die eeuwig leven heeft, en de Gever van eeuwig leven is.

     Here Jezus, wanneer U komt, zullen deze oude broze lichamen in een ogenblik veranderd worden, en de doden in Christus zullen opstaan. En wij zullen in het millennium zijn, die volgende geweldige periode die eraan komt; die eeuwige periode. Verander ons nu, Here, en vorm ons, zodat wij burgers van dat Koninkrijk kunnen zijn.

     Ik draag mijzelf op, Here, met het leven dat ik nog over heb. Ik weet niet hoeveel langer U ons hier laat blijven, Here. Niemand van ons weet dat. Een jong iemand zegt misschien: "Ik ben jong"; maar hoe weten wij het, ze kunnen heengegaan zijn voor middernacht. De oude zegt misschien: "Ik zal snel heengaan." Maar ze kunnen de jonge mensen overleven. Het is alles in Uw handen, Here. Maar wat we zijn, geven we aan U: mijn ziel, mijn kracht, mijn hart, mijn alles. We wijden ons toe, Here, op het altaar. Niet op dit kleine aardse altaar hier, Here, maar op dat werkelijke altaar, waar we allen tegenaan leunen deze morgen; wenend met onze tranen, liggen wij op dat eeuwige altaar, en vragen U om ons te nemen, en ons te kneden, en ons te vormen naar Uw wijze. En maak ons getuigen, en mogen zij deze morgen nooit de boodschap van 'de ware Getuige' vergeten.

     Wij hebben getuigen dat wij de beste atoombommen hebben. We hebben getuigen dat wij het machinetijdperk hebben en het mechanische tijdperk. Maar, Here, in het Koninkrijk dat komt zullen geen straaljagers zijn, er zullen geen auto's zijn, er zullen geen van deze atoombommen zijn. Het zal een Koninkrijk van vrede, liefde, vreugde en leven zijn. Wij leven voor Hem.

     Sta deze dingen toe, Vader, terwijl wij onszelf aan u opdragen, in de Naam van Jezus Christus. Amen.

264 Ik zou deze vraag willen stellen voordat ik wegga. Gelooft u dat dit de waarheid is? Hoevelen zijn getuigen van de Heilige Geest? Hoevelen zouden getuige willen zijn van de Heilige Geest? Moge de God Die deze woorden schreef, moge Hij u toestaan, mijn broeder en zuster, dat u nooit meer enige vrede op deze aarde zult hebben totdat die Heilige Geest u vervult. Want al bent u een kerklid, aangenaam, goed, vriendelijk, waarheidlievend, eerlijk; u mag dat allemaal zijn, en toch een miljoen mijl van God vandaan zijn.

     Jezus zei: "Vader, ik bid niet voor de wereld, maar ik bid voor dezen die Gij Mij gegeven hebt; en allen die door hen zullen komen. Dat zij de heerlijkheid mogen zien die Ik bij U had, voor de grondlegging der wereld."

     Dan, als u door deze bediening bent gekomen, als u door een kerk bent gekomen... Hij bad nooit voor u. Als Hij... als u door organisatie kwam, dan betekent Zijn gebed niets voor u. Maar als u kwam door het getuigenis dat de apostelen hadden, en dat van de Heilige Geest, dan is Zijn gebed... en u weet dat Zijn gebed zal worden beantwoord. Dat is juist. Dat wij op een dag Zijn heerlijkheid zullen delen, dat we Zijn heerlijkheid mogen zien die Hij had voor de grondlegging der wereld.

265 Ik bid dat u geen rust zult hebben, geen enkele rust, tot u de Heilige Geest zult hebben ontvangen. En ik bid voor mijzelf, en voor dezen die hun handen opstaken die de Heilige Geest hebben. Ik belijd het, u belijdt het; maar christenvrienden, wij laten die Heilige Geest daar sluimerend liggen. We zijn teveel aan het zorgen voor de genoegens van het leven. We zijn bang voor een kleine aanvechting. We zijn bang voor deze dingen. Laten we deze wereld opzij zetten.

Begeer niet de ijdele rijkdommen van deze wereld
Die zo snel verwelken;
Bouw uw hoop op eeuwige dingen,
Die nooit zullen vergaan.

Grijp Gods trouwe onveranderlijke hand;
Grijp Gods trouwe onveranderlijke hand;
Wanneer u door aardse vrienden wordt verlaten,
Houd u steeds dichter aan Hem vast.

     Houd u vast aan Hem. Mogen wij, als Christenen die beweren de Heilige Geest te hebben, mogen we zo beschaamd zijn over onszelf, mogen we zo gekweld zijn in onze geest, dat we nooit zullen stoppen totdat we levende brandende lichten zijn, gevuld met de Geest, en Hem door ons heen laten werken. Ik bedoel niet in een hoop fanatisme, u weet wel beter. Ik bedoel in een ware, eerbiedige wijze van God, door de doop van de Geest, door de kracht en manifestatie. Om te werken in deze laatste dagen, terwijl we weten dat het einde nabij is.

     God zegene u. U bent nu getrouw geweest om hier een lange tijd te zitten, tot het op mijn horloge ongeveer twaalf minuten over twaalf is; misschien is het later. Maar wat het ook is, dank u voor uw onverdeelde aandacht. Mijn gebed, mijn zegeningen mogen zijn met ieder van u. Ik heb u lief. U hebt bewezen mijn vriend te zijn. Toen ik in nood was, hebt u bewezen mijn vriend te zijn. Dat is wanneer ware vriendschap zich laat zien, wanneer zij een vriend zijn. U hebt bewezen mijn vrienden te zijn.

266 Vrienden, ik mag hiervandaan harde en snijdende dingen zeggen. Misschien denkt u dat ik uw organisatie of denominatie neerhaal. Ik bedoelde het niet in dat licht. Ik bedoel alleen dit, om uw vriend te zijn; ik moet getrouw zijn. Ik moet eerlijk zijn. Als ik u hier de rivier af zou zien gaan in een kleine boot, en ik weet dat die watervallen daar juist beneden zijn en dat de boot niet bestand is om over die stroomversnellingen te varen... hij zal het niet kunnen, u zult zinken. En als ik naar u zou schreeuwen: "Ga uit die boot", dan is het niets dat ik tegen u heb, maar ik heb u lief. Ik probeer alleen uw leven te redden.

     En dat is wat ik vanmorgen zeg, wanneer ik deze dingen zeg. Het is in de tolerantie van liefde en gemeenschap dat ik het zeg. Vrienden, ook al zijn wij pinkstermensen, wij hebben een schudding nodig; al zijn we Baptisten of Methodisten of wat we ook mogen zijn, die kerkmerken...

     Zoals ik tegen meneer Coots zei, de begrafenisondernemer, hij zei: "Billy..." Hij sprak over predikingen enzovoort, en hij kwam altijd binnen. Hij is Katholiek. Ik geloof dat zijn vrouw het is, en ik geloof dat hij het ook is. Hoe dan ook, hij komt altijd en luistert naar mij als ik predik. En hij komt wanneer ik ga bidden, hij komt erbij, staat erbij, en wij spraken er daar over. Hij zei: "Ik vind het altijd fijn om u te horen, Billy."

     Ik zei: "Meneer Coots, een brandmerk verandert nooit het ras van de koe. Als het brandmerk op een Hereford staat, was het om mee te beginnen al een Hereford, zie? Het brandmerk verandert het ras niet."

     Dus of u een Methodist of Baptist, of dat u een Eenheids of een Tweeheids bent, of tot welke Pinkstergroep u behoort, o, mijn broeder, uw merk zal nooit veranderen wat u bent. U mag Pinksteren genoemd worden, zo gemerkt, maar als u geen pinksteren bent in uw hart, in de geest, dan bent u geen Pinksteren. Dat brandmerk staat slechts op een zwoegende... een zwerver. Een echte oude boerenkoe kan een goed brandmerk dragen, maar dat maakt hem zo niet. Hij zou een Herefordbrandmerk kunnen dragen, maar hij is geen Hereford.

267 U bent een Christen wanneer u vervuld bent, en er is geen andere manier; er zijn geen geloofsbelijdenissen, er is geen denominatie waar u zich bij kunt voegen, er zijn geen gebeden die u kunt zeggen. Ze zijn allemaal ijdel. U moet van de Geest van God geboren zijn of u bent verloren. "Tenzij een mens wedergeboren is, zal hij op geen enkele manier God zien." Dat is waar. U moet wedergeboren zijn. En om wedergeboren te worden, moet u gevuld zijn met de Heilige Geest, de energie van God. God... u moet uw leven openen en uzelf uitwerpen en de Godheid, God, Zijn woning in u laten maken. Dat is de waarheid, mijn broeder, zuster. God help ons allen om het te ontvangen is mijn gebed.

268 Broeder Teddy, "Neem de Naam van Jezus mede." Wat zeg je? Billy wil dat ik aankondig dat hij deze week geen kaarten aan u mensen zal sturen, die naar de samenkomsten wilden komen, ergens volgende week, want het is al aangekondigd.

     Hebt u de Here lief met uw hele hart? Wilt u uw handen opsteken om eerbiedig te zeggen: "God help mij, help mij, o God om de Naam van Jezus met mij mede te nemen? Moge ik de Naam van Jezus leven. Moge ik Hem zien in vrede. Moge ik Hem in mijn hart uitnodigen. Moge Hij in mijn wezen komen. Laat mij vanaf deze dag, Here, volledig de Uwe zijn." Wij zeggen dit plechtig, Here, tot U, als een volk na deze boodschap. Dat ongeacht welke denominatie, welke sensatie, wat we hebben gedaan; of we hebben gejuicht, of we hebben geschreeuwd, of we met tongen hebben gesproken, of we gedanst hebben in de Geest, of enige van deze ervaringen... O God, laat de Heilige Geest het nu in de harten van de mensen brengen dat deze dingen niet tellen. Dat het de Godheid, God, is Die woning maakt in ons hart. Sta het toe Vader, wij vragen het in Jezus' Naam, dat U ons zult kneden en maken naar Uw wil. Amen.

Buigend voor de Naam van Jezus,
Eerbiedig voor Zijn voeten vallend,
Zullen wij Hem in de hemel kronen tot Koning der koningen,
Wanneer onze reis ten einde is.

Dierbare Naam (schud elkaar nu de hand), hoe lieflijk,
Hoop der aarde en vreugde des hemels,
Dierbare Naam...?...
Hoop der aarde en vreugde des hemels.

269 Ik wil nog een andere aankondiging doen. Ik vergat, ik wist het niet, liever gezegd. Er is een doopdienst die na deze volgt. Als er hier iemand is die nog nooit gedoopt is in de Naam van onze Here Jezus Christus, laat mij u dan als Gods dienstknecht zeggen, dat de doop essentieel is voor redding. Die gelooft en gedoopt is, en gedoopt is, zal gered worden. Nu als u nog niet gedoopt bent in de Naam van onze Here Jezus Christus en u hebt in Hem geloofd en uw zonden beleden, kom dan nu naar voren na deze dienst en u zult gedoopt kunnen worden in de Naam van Jezus Christus voor de vergeving van uw zonden.

     Onthoud, Mattheüs zei: "Gaat heen, onderwijst alle naties, hen dopende in de Naam van de Vader, Zoon en Heilige Geest." De Naam van Vader, Zoon en Heilige Geest is de Here Jezus Christus. Vader, Zoon, Heilige Geest zijn titels die behoren aan de Naam van Jezus Christus. Alle vroege gemeenten doopten, tot de geboorte van de Katholieke kerk, zij doopten allemaal in de Naam van Jezus Christus. Neem "Het concilie van Nicea", "de vaderen" enzovoort, de geschiedenis, en u zult het vinden. Maar toen gingen ze titels gebruiken in plaats van de Naam. Wij als gemeente, een groep mensen, geen organisatie, wij blijven bij de Bijbel. Het is de Naam van Jezus Christus...?...

Neem de Naam van Jezus mede,
Als een schild in iedere strijd;
Wanneer er zich verzoekingen om u vergaderen, (luister, wat doet in verzoekingen?)
Adem dan die heilige Naam in gebed.

Dierbare Naam (dierbare Naam), o hoe lieflijk,
Hoop der aarde en vreugde des hemels;
Dierbare Naam, o hoe lieflijk!
Hoop der aarde en vreugde des hemels.

     Laten we nu onze hoofden buigen. [Broeder Branham begint te neuriën – Vert]

Eerbiedig voor Zijn voeten vallend,
Zullen wij Hem in de hemel kronen tot Koning der koningen,

     (Wanneer?) Wanneer onze reis ten einde is.

Dierbare Naam...

     Broeder Neville...