Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Gij moet wederom geboren worden

Door William Marrion Branham

1 ...met deze ochtenden in de dienst van de Here. En broeder Neville en ik probeerden het eens te worden, over wat we zouden doen. Ik probeerde hem ertoe te bewegen deze morgen te prediken en de avond aan mij te laten. Maar het draaide er op uit, dat ik vanmorgen èn vanavond zal spreken. Dus hij is een goede 'verkoper'. Voor we een onderwijzende boodschap brengen – ik zei hem dat we vandaag alleen zullen onderwijzen, omdat wij hier niet met al te veel mensen zijn vanmorgen, en gewoon om een onderwijzingsdienst te hebben. Voor ik dit doe zou ik graag eerst iets willen bekendmaken.

2 Er zijn mensen in ons midden die uit New York hierheen zijn gekomen om hier te gaan wonen. Ik had hen, dacht ik, nog niet eerder ontmoet. Broeder Neville heeft mij erover verteld. Gisteravond hoorde ik dat hun stacaravan in brand is gevlogen en totaal werd verwoest. Ik ging erheen om hen te bezoeken. Het leken mij fijne, liefdevolle Christenen toe. En zij zijn een beetje arme mensen, zoals wij allemaal, en broeder Wood en nog enkele andere broeders van ons overlegden of wij geen andere caravan voor hen konden kopen. Het waren zeer liefdevolle mensen. Zij vertelden ons, dat zij erg krap waren komen te zitten en daarom de verzekering die zij erop hadden, hadden moeten laten vervallen. Maar toch, de verzekeringsagent had hun premie betaald en daardoor krijgen ze toch een uitkering, waardoor ze vermoedelijk de caravan kunnen vervangen. Maandag of dinsdag weten ze het. Wij willen delen in hun moeite en alles doen wat we kunnen om hen te helpen, opdat zij weten, dat we als broeders en zusters in Christus Jezus met elkaar meevoelen. Ik denk dat ieder op deze wijze met hen mee zou willen voelen en hen in deze tijd wat wil helpen. Het is weliswaar wat ongebruikelijk, want ik heb geloof ik nog nooit in mijn leven één collecte ingezameld. Maar ik wil broeder Neville vragen het te doen. Daarmee heb ik het op hem afgeschoven, niet waar? Goed dan. Dank je, broeder Ben. Gewoon iemand... Ik ben er zeker van dat het gewaardeerd wordt, wat u ook kunt inbrengen.

     Broeder Neville wilt u komen? Ik weet niet hoe dat moet. Doe wat u goeddunkt. [Dan gaat broeder Neville voor in gebed, waarna de inzameling wordt gehouden – Vert]

3 Ik dacht, dat ik misschien ondertussen de gelegenheid kon waarnemen om uit een paar oude notities en teksten die ik eerder heb opgeschreven, iets te zoeken om deze morgen over te spreken. Ik geloof dat alle predikers dat doen...

     Hoe heten deze broeder en zuster ook al weer? Elliott. Zijn broeder en zuster Elliott met hun zoon hier misschien vanmorgen? Als zij hier zijn, en u zou willen opstaan om de mensen te bedanken, of om iets te zeggen, dan is dat in orde... [Dan brengt broeder Elliott zijn dank tot uiting – Vert] God zegene u, broeder Elliott. Dat is erg fijn. Dank u. God zij met u en ook met zuster Elliott en met uw zoon.

4 De mensen komen uit New York. Ik wist niet dat zij hier waren. Ze zeiden dat ze hier al eens waren geweest voor een persoonlijk gesprek, of dat ik al eens voor hen had gebeden. Ik heb ze echter eerst leren kennen, toen ik ze daar gisteren ontmoette. Ik ontdekte dat ze lieflijke Christenen zijn, erg fijne mensen. Zij woonden in New York in het dal van de Hudson rivier, waar ze, misschien door een geluidsband of zoiets, deze Boodschap hebben aanvaard, alles verkochten en hierheen trokken om hun leven en hun tijd aan Christus te geven. Wij zouden willen dat u weet dat dit onze kleine uitdrukking is, broeder en zuster Elliott, dat ook wij bijwoners zijn. Wij zijn pelgrims en vreemdelingen in deze wereld, wij zoeken een stad, waarvan God de Bouwmeester en de Maker is. In deze tegenspoed die u overkwam, waardoor de duivel u door de brand probeerde angst aan te jagen en te verdrijven, staan wij u voor honderd procent terzijde. We willen alles doen wat in ons vermogen ligt om u te helpen, zodat u weer verder kunt. Ga in de Naam van de Here Jezus staan en trek voorwaarts. Wees er niet door terneergeslagen. "Talrijk zijn de rampen van de rechtvaardige, maar uit die alle redt hem de Here." (Psalm 34:20) Daarom weten wij dat wij deze dingen zullen zien gebeuren, maar wij weten, dat wij evenzeer zien op onze Verlosser, die meer dan een overwinnaar is, en wij zijn het ook, in Hem die ons verlost heeft.

5 Het is vandaag nogal een druk bezette dag en vanmorgen was ik daar aan het denken, ik dacht dat ik gewoon een poosje zou onderwijzen in een zondagsschoolklas; dat ik er vanmorgen een soort zondagsschooldienst van zal maken. En vanavond om half acht – zo God wil – wil ik mijn Nieuwjaars-prediking houden, zoals ik vorige zondag mijn Kerstboodschap bracht. En vanavond zal ik mijn Nieuwjaars-boodschap brengen, om half acht, zo de Here wil. Broeder Neville zal zijn Nieuwjaars-boodschap brengen, en ik zie hier broeder Stricker, broeder Collins en nog andere predikers. Ook broeder Palmer uit Georgia is hier bij ons en anderen uit de omgeving. Het zijn predikers, die u vanavond nog zult horen.

6 Gisteren belde ik broeder Neville op over iets wat mijn hart trof, ziende dat dit de Nieuwjaarsdag is, en ook de eerste, als het ware de eerste zondag. Waarom zouden wij niet vanavond, in plaats van een grote bijeenkomst, geschreeuw en tekeer gaan zoals de rest van de wereld, om middernacht het avondmaal vieren? Ziet u, om de Here te dienen. Ook broeder Neville vond dat dit zeer op zijn plaats zou zijn. Zo de Here wil, zal ik daarom vannacht om twaalf uur het avondmaal bedienen. Dan zullen we het nieuwe jaar niet met geschreeuw en kabaal beginnen, (dat mogen de anderen doen als zij dat willen) maar laten wij het met meer toewijding en oprechtheid doen. Laten we dit nieuwe jaar ingaan op de wijze van oprechtheid tot Christus, onszelf gevend met al wat wij hebben en onze voornemens. Niet, dat wij 'een nieuwe bladzijde omslaan' of zoiets, een nieuw jaar beginnen, daar geloven wij niet in. U begint alleen op een nieuwe bladzijde, om hem dan de volgende dag weer terug te blazen. Dus, laten wij gewoon ons leven aan Hem overgeven en zo vanavond, te middernacht, het avondmaal vieren. Ik geloof, voor zover ik mij herinner, dat dit de eerste maal is sinds ik prediker ben, dat wij het zo doen. Kunt u het zich herinneren, broeder Neville? Het is iets nieuws voor ons; het komt heel zelden voor dat Nieuwjaarsdag op deze wijze valt, weet u, dus het viel me ineens op en ik dacht dat het iets bijzonders zou zijn.

7 Ik veronderstel dat dit zo'n beetje de laatste keer zal zijn voor een geruime tijd dat ik nu tot u zal kunnen spreken. Het binnengaan in het nieuwe jaar zal namelijk tevens een gaan naar het zendingsveld zijn, in de dienst van de Here. Komende week of het begin van de volgende zal ik vertrekken naar Phoenix, waar ik achter elkaar ongeveer 15 à 16 samenkomsten zal houden in de bergdalen daar, in Sunny Slopes, Scottsdale en helemaal rond door de dalen daar. Aan het slot van deze samenkomsten hebben we een vijfdaagse conferentie van de Christen-zakenlieden. Ze hebben het zo geregeld, dat ik tot alle denominaties kan spreken, tot alle kerken uit het stedelijke gebied van het Maricopa-dal bij Phoenix. Zij beginnen op de vijftiende, maar ik zal tien dagen eerder vertrekken. Misschien kan ik onderweg mijn goede vriend, broeder Moore, en enige anderen nog bezoeken. De passen zullen besneeuwd zijn en zo, daarom moet ik bijtijds vertrekken. En dan... Ik zie dat velen van u hier predikers zijn.

8 En broeder Roy Borders; is hij hier vanmorgen? Gewoonlijk stelt hij de volgorde van de samenkomsten vast, omdat daarvoor wordt opgebeld. Omstreeks de Kerstdagen maak ik gewoonlijk een overzicht van de plaatsen waarheen ik het volgende jaar zal gaan, maar dit jaar voelde ik mij daartoe op de een of andere manier niet geleid. Ik voel mij geleid met de eerste samenkomst te beginnen en daarna te zien waarheen Hij mij dan zal leiden, de volgende samenkomst waar ik vandaar heen zal gaan. Om zo vanaf elke volgende samenkomst, waar het ook is, gewoon te gaan naar waar Hij mij leidt.

9 Ik verwacht dat er in dit jaar iets gaat gebeuren. De afgelopen tijd kwamen er veel visioenen tot mij. Onlangs 's morgens had ik weer een buitengewoon visioen. Allemaal hebben ze betrekking en lijken op één of andere grote gebeurtenis, die op het punt staat zich te voltrekken. Ik blijf Hem maar gewoon vertrouwen. Sommige ervan begrijp ik zelfs niet. Wij begrijpen visioenen niet, omdat ze vaak meer symbolisch zijn en we ze vaak niet helemaal precies verstaan, maar toch weten we dat ze waar zijn. Ze zullen dus worden vervuld. Ik schrijf ze op.

10 Ik geloof dat het ook al afgekondigd werd, of nog moet worden, dat de oudsten en de diakenen morgenavond om 7 uur een gezamenlijke vergadering hebben? Ik wil het nu nog even doen, voor het geval dat zij in een andere ruimte zijn, zodat zij het via deze kleine microfoon kunnen horen: Morgenavond zullen allen, de herder, de diakenen en de oudsten samenkomen. Het werd me zojuist gezegd. Broeder Neville zou graag ook met de diakenen spreken en voor de oudsten is het hun normale tijd van samenkomst – morgenavond dus.

11 Voordat wij deze morgen tot het Woord naderen, nu, laten we ons in geen ding overhaasten. U hebt vandaag de hele dag èn de avond èn morgen. Laten we de tijd nemen en ons in deze dingen niet overhaasten. Ik weet natuurlijk dat er mensen moe en uitgeput raken, of naar huis willen voor het middageten. Hun mannen wachten er op. Wel, dat is goed. Gaat u dan gewoon zachtjes naar buiten. En als de rest hier dan wil blijven, dat is ook goed. Morgen hoeft u toch niet te werken; laten we daarom de tijd nemen. Dat is de reden, waarom ik dacht, dat ik in plaats van drie tot vier uur te prediken, nu liever acht tot tien uur zou willen onderwijzen...

12 Al die mensen uit Georgia en Alabama hebben mij zo verheugd gisteravond. Ik geloof dat ik nog op het kantoor zat. Allen, behalve Billy, waren weggegaan, en hij zei... Maar broeder West belde op. Hij en de anderen zijn fijne en dierbare vrienden. (Ik zie ze nu niet, maar ik neem aan dat ze er zijn.) Hij belde op en vroeg: "Zal broeder Branham zondag de zondags-onderwijzingsdienst leiden?" En het vroor in Louisville; het nieuws zei dat de doorgaande wegen afgesloten werden vanwege de gladheid.

13 Billy zei: "Wel, het is mogelijk. Hij gaat erheen." Hij zei: "Broeder Neville of hij, een van beiden."

14 Hij zei: "Wel, dat is genoeg kans. We komen eraan!" En ze kwamen helemaal uit Alabama over beijzelde wegen. Ik ben het niet waard om zulke vrienden te hebben. Dat is waar. Ik ben het niet waard om zulke vrienden te hebben. Daar is iets mee. Daarom maak ik niet graag samenkomsten bekend, omdat ik weet dat ik mensen heb die de Boodschap geloven en komen, en die mij liefhebben.

15 Ik wilde altijd al dat ze mij liefhadden. Toen ik een kleine jongen was, hield niemand van mij. Niemand besteedde aandacht aan mij. Ik woonde in Indiana, maar ik was een 'Kentucky-maïseter' voor de kinderen, omdat ik in Kentucky werd geboren, bovendien rookte en dronk iedereen in ons gezin, behalve ik. Ik was een buitenbeentje in het gezin en een buitenbeentje op school, en op mijn werk was ik een buitenbeentje. Waarheen ik ook ging was ik een buitenbeentje. Tot ik eindelijk iemand vond, die mij werkelijk liefhad – Jezus. En Hij zei: "Ik zal u geven vaders, moeders, broeders, zusters en vrienden."

16 Hoe bijzonder is het om te zien, hoe Hij door Zijn grote wijze voorzienigheid de dingen uitwerkt. Het lijkt alsof er bij deze liefde een wat vreemd gevoelen hoort, of een wat vreemde reactie liever gezegd. Want als ik zo rondkijk onder de mensen, voor wie Hij mij heeft geroepen om Zijn dienstknecht te zijn, dan moet ik er – wanneer ik zie dat er zonde binnensluipt – met alles wat in mij is tegenin gaan, om dat eruit te trekken. En dat maakt dat het hard lijkt, vanuit mijn zienswijze, om deze dingen te zeggen. Maar in de grond van de zaak is het echte diepe liefde die eruit spreekt. Ziet u, waarachtige liefde.

17 Wanneer uw kleine jongen of uw kleine meisje op de straat speelt waar auto's rijden en u weet dat ze vroeger of later verwond zullen raken, zou u dan, als ze vragen: "Waarom niet, pappa, ik wil zo graag daar buiten spelen", toch tot hen zeggen: "Goed hoor, jongen. Ga maar fijn op straat spelen"? Dat zou geen echte vader zijn. Zelfs al zou u de kleine kerel moeten wegslepen, een pak slaag geven, een standje geven, vastbinden of wat anders ook: u zou hem van die straat afhouden, om te voorkomen dat hij gedood zou worden. Klopt dat? Maar zo zou u het ook met het Evangelie moeten doen. U moet schudden en trekken, alles proberen te doen wat u maar kunt, om de mensen op orde te houden. Ik hoop dat iedereen dat op die wijze begrijpt. Ik vertrouw dat we eens alles zullen begrijpen: op die dag, wanneer alles voorbij is en de sluiers van onze ogen worden weggenomen.

18 Broeder Way, het is een fijne Bijbel, die u en zuster Way gaven als Kerstgeschenk. Hij zal goed van pas komen om er mijn aantekeningen in te maken, in plaats van een boek als dit. Wanneer ik ertoe kom, zal ik het typen. Ik wil het niet schrijven, want als ik zelf al moeilijk uit mijn eigen handschrift kan komen, hoe zou iemand anders het dan kunnen? Ik vertelde hen dat ik er een eigen stenografie-methode op na hield; ik moet het zelf bestuderen om uit te vinden wat ik heb geschreven. Maar ik zal het eens een keer gaan uittypen. Het is een Bijbel met losse bladen, die er eenvoudig zo uit te nemen zijn. Zo heb ik vanmorgen twee schriftplaatsen die ik zou willen lezen. In deze Bijbel die hij mij gegeven heeft trek je het er zo uit en kun je één bladzijde uit Genesis, één uit Openbaringen en waar ook, halen en naast elkaar bevestigen en zo voorlezen. Achterin is er een klein gedeelte met een schutblad. Daarop kan ik alle citaten en schriftplaatsen voor de boodschap schrijven. Het is prachtig. Ik hoop dat het mij helpt er vele zielen voor Christus mee te winnen.

19 God zegene u allen. Ik zou u nog eens willen danken voor al de kerstgeschenken die u allen mij hebt gegeven. De gemeente heeft mij een nieuw pak gegeven. O, dat waardeer ik bijzonder! En ik heb er twee gekregen met de Kerst; mijn broeder uit de kleine gemeente in Macon, broeder Palmer, stuurde me een nieuw kostuum. En de Tabernakel gaf me een nieuw pak. Er zijn zoveel fijne dingen gegeven en daarbij nog de Kerstgeschenken in de vorm van een geldbedrag. Van de belastingen zeiden ze me, dat ik alle geschenken, waar op stond: 'Kerstgeschenk' of 'Verjaardagscadeau', kon aannemen, anders moet ik het in het werk doen. Maar dat is in orde. En ik dank elk van u natuurlijk ook namens mijn vrouw en kinderen. Wij willen u samen onze dankbaarheid betuigen voor wat u allen hebt gedaan, al die fijne dingen. Wij zouden u graag allemaal een geschenk willen teruggeven, maar dat is gewoon niet mogelijk. Wel, ik zou het niet kunnen, ik wou dat ik het kon, maar ik kan het niet. Ik ben er zeker van dat u dat begrijpt. Ik weet dat mijn geliefde broeder die hier zit er ook zo over denkt. We voelen gewoon dat de mensen ons op deze wijze hun liefde betuigen en wij waarderen dat zo in hen.

20 Laten we nu onze hoofden buigen voor gebed en ons voorbereiden op de boodschap van deze morgen. Wij willen nu in de Tegenwoordigheid van de levende God komen, ernstig en in ontzag voor Hem. Tot Hem naderend in de Naam van de Here Jezus. Wetend dat we niet kunnen komen en gewoon maar zeggen: "Wel, Vader, hier is William Branham of Orman Neville", of wie we ook zijn. We zouden snel worden afgewezen. Maar wij hebben de zekerheid dat Hij zei: "Wat gij ook vraagt in Mijn Naam het zal u geworden." Ik neem niet aan dat ik iets van Hem zou kunnen krijgen, als ik in mijn eigen naam kwam. Maar ik weet dat als ik de Naam van Zijn Zoon gebruik, mijn verzoek zal worden toegestaan, want ik stel mijn vertrouwen in Hem. In Hem leven en bestaan wij. Wij zijn God vanmorgen dankbaar voor alles wat Hij voor ons betekent: ons hele leven en wezen.

21 Ik dank U voor deze kleine gemeente, voor haar herder, voor de oudsten, voor de diakenen en voor al haar leden. Ik ben dankbaar voor de Heilige Geest die over hen waakt. Moge de grote Heilige Geest hen voortdurend leiden en hen brengen op de wegen, die Hij wil dat ze gaan. Wij lezen in het Oude en Nieuwe Testament, en ook in het tijdperk van Nicéa dat, wanneer ziekte toesloeg onder de heiligen, de hele gemeente samenkwam. Eén van hart riepen zij tot God en hun bede werd verhoord. Elk van hen, als leden van het Lichaam van Jezus Christus, met vasten en bidden en God hoorde en verhoorde hun gebeden. Vader, moge deze kleine gemeente zo door de band van de onderlinge liefde en door de Heilige Geest met elkaar verbonden zijn, dat ze zo worden als zij destijds ook waren, dat er geen wrijving onder ons zal zijn in dit komende jaar. Moge er gewoon zo'n goddelijke liefde zijn, moge een ieder wandelen op de wijze dat Christus wandelde, zodat vele pelgrims die onderweg vermoeid zijn geraakt, binnen zullen komen en gered zullen worden. Moge er gezegd worden dat, wanneer iemand de deuren van dit kleine gebouw binnengaat, de Tegenwoordigheid van God hem tegemoet komt met een lieflijk welkom. Neem ook de ziekte weg uit ons midden, Here.

22 We zijn dankbaar dat we hongerige harten hebben, die Uw Woord willen horen. Ga door, Here, met deze honger naar U in ons hart te leggen. Zoals David destijds zei: "Gelijk een hinde die naar waterbeken smacht, zo smacht mijn ziel naar U, o God." Denkend aan de kleine hinde (het hert, zoals we haar tegenwoordig zouden noemen), die door wilde honden werd verscheurd en die bloedt. Het leven vloeit uit haar weg en ze moet water vinden, wil ze blijven leven. En wanneer ze water vindt, wordt haar leven vernieuwd. Mogen wij zo dorstig zijn, Here, dat wij Christus moeten gaan ervaren, willen we voortbestaan. Wij moeten Christus hebben, om de gemeente te kunnen worden die wij zouden willen zijn. Om zo'n leven te leiden, zoals we graag wensen, dan zullen we Christus moeten hebben, anders zullen we sterven.

23 Als wij Uw Woord vanmorgen openslaan, om vertroosting te vinden en stapstenen om ons dichter bij U te brengen, dan bid ik, Vader, dat de Heilige Geest het Woord voor ons opent. Here, wij bidden dat wij, als Uw dienstknechten, beter toegerust zullen worden om het nieuwe jaar aan te kunnen. Wij bidden het in de Naam van Jezus Christus. Amen.

24 Nu, omdat het vandaag Nieuwjaar is, heb ik gedacht dat het misschien goed zou zijn om de Nieuwjaarsboodschap tot vanavond te bewaren, zodat we nu de Schrift in kunnen gaan voor een onderwijzende boodschap. Als onderwerp zal ik een tekst nemen om enige tijd over te spreken, over een van de belangrijkste onderwerpen die ik in de Bijbel ken. Het is een lering, die onze Here als eerste predikte. En omdat het de eerste leerstelling is die Jezus predikte, dacht ik dat het goed zou zijn om het onze eerste onderwijzing te laten zijn van het nieuwe jaar.

25 Als iemand het hier te koud vindt, steek dan even uw hand op. Voelt het hier een beetje kil aan? Ik dacht dat ik het hier bemerkte. Doc, waar je ook bent, zou je de verwarming iets hoger kunnen zetten, want ik voel dat er hier wat kou hangt, en ik weet dat u en vooral de kinderen het ook bemerkt.

26 Wel, laten we vanmorgen in de Bijbel Efeze opslaan, het vierde hoofdstuk van Efeze, en lezen vanaf vers 11. En dan slaan we daarna op in Johannes 3, vers 1–12 en lezen twee Schriftgedeelten. In Efeze 4 vanaf vers 11 lezen we het volgende:

     En Dezelfde heeft gegeven sommigen tot apostelen, en sommigen tot profeten, en sommigen tot evangelisten, en sommigen tot herders en leraars;

     Tot de volmaking der heiligen, tot het werk der bediening, tot opbouwing van het lichaam van Christus;

     Totdat wij allen zullen komen tot de enigheid des geloofs en der kennis van de Zoon Gods, tot een volkomen man, tot de maat van de grootte der volheid van Christus;

     Opdat wij niet meer kinderen zouden zijn, die als de vloed bewogen en omgevoerd worden met alle wind der leer, door de bedriegerij der mensen, door arglistigheid, om listig tot dwaling te brengen;

     Maar de waarheid betrachtende in liefde, alleszins zouden opwassen in Hem, Die het Hoofd is, namelijk Christus;

     Uit Wie het gehele lichaam, bekwamelijk samengevoegd en samen vastgemaakt zijnde, door alle voegselen der toebrenging, naar de werking van een ieder deel in zijn maat, de wasdom van het lichaam bekomt, tot opbouwing van zichzelf in de liefde.

27 Ik heb dit gelezen, opdat het u iets zal geven om te bestuderen als u thuis gekomen bent. Nu zal ik de tekst lezen, een zeer bekend Schriftgedeelte uit Johannes 3:

     En er was een mens uit de Farizeeën, wiens naam was Nicodémus, een overste der Joden;

     Deze kwam des nachts tot Jezus, en zeide tot Hem: Rabbi, wij weten, dat Gij zijt een Leraar van God gekomen; want niemand kan deze tekenen doen, die Gij doet, zo God met hem niet is;

     Jezus antwoordde en zeide tot hem: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Tenzij dat iemand wederom geboren wordt, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien.

     Nicodémus zeide tot Hem: Hoe kan een mens geboren worden, nu oud zijnde? Kan hij ook andermaal in de buik van zijn moeder ingaan, en geboren worden?

     Jezus antwoordde: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Zo iemand niet geboren wordt uit water en Geest, hij kan in het Koninkrijk Gods niet ingaan.

     Wat uit het vlees geboren is, dat is vlees; en wat uit de Geest geboren is, dat is geest.

     Verwonder u niet, dat Ik u gezegd heb: gij moet wederom geboren worden.

     De wind blaast, waarheen hij wil, en gij hoort zijn geluid; maar gij weet niet, van waar hij komt, en waar hij heen gaat: alzo is een ieder, die uit de Geest geboren is.

     Nicodémus antwoordde en zeide tot Hem: Hoe kunnen deze dingen geschieden?

     Jezus antwoordde en zeide tot hem: Zijt gij een leraar van Israël, en weet gij deze dingen niet?

     Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Wij spreken, wat Wij weten, en getuigen, wat Wij gezien hebben; en gij neemt Ons getuigenis niet aan.

     Indien Ik u de aardse dingen gezegd heb, en gij niet gelooft, hoe zult gij geloven, indien Ik u de hemelse zou zeggen?

28 God zegene Zijn Woord. Vanmorgen zou ik als thema de eerste leerstelling van Jezus willen nemen. En de eerste leerstelling van Jezus was: "Gij moet wederom geboren worden." Dat was Zijn eerste leerstelling. Ik zou het willen brengen in de vorm van een 'zondagsonderwijzing' en niet gaan prediken, zodat ik mijn keel wat spaar voor vanavond. Ik dacht in mijn hart, dat dit onderwerp de mensen wat raadselachtig voorkomt. We horen er steeds zoveel over en ik dacht dat het goed zou zijn als wij het deze morgen eens zouden onderzoeken om er duidelijkheid over te krijgen. Dat is waar het mee begint: "Gij moet wederom geboren worden!", zeer diep.

29 We zien dat mensen er zoveel verschillende betekenissen aan geven. Bijna alle kerken zeggen dat u wederom geboren moet zijn. Maar elk ervan heeft weer een andere uitlegging over wat het betékent om wederom geboren te zijn. Als ik vanmorgen naar de Methodisten zou gaan, dan zeggen ze: "Wij geloven dat men wederom geboren moet zijn." Maar hoe leggen ze het uit? Ga ik naar de Baptisten: "Wij geloven dat je wederom geboren moet zijn." Maar welke uitleg geeft u eraan? Zo zou ik naar elke kerk kunnen gaan – en er zijn meer dan negenhonderd verschillende denominaties en kerken – en ik zou ontdekken dat er meer dan negenhonderd verschillende uitleggingen zouden zijn. Als er dan zoveel verschillende uitleggingen zijn, terwijl er toch maar één Bijbelse leer is, dan moet de waarheid erover ergens te vinden zijn, en die is er.

30 Nu, bedenk, dat er niet staat: "Gij behoort wederom geboren te worden", maar "Gij moet". Wij als Engels-sprekende mensen begrijpen wat het woord 'moet' betekent. Het is een absolute noodzakelijkheid: u moet het doen. Ziet u, het is een moeten. Niet een: "U zou het moeten doen", of "Het zou beter zijn als u het deed", maar: "Gij moet wederom geboren worden." O, als wij dit woord vanmorgen eens konden nemen en het uitleggen, om te zien wat het betekent. Om te zien hoe volkomen onmogelijk het is.... Als het zo belangrijk en geweldig is, dat het volkomen onmogelijk is binnen te gaan in het Koninkrijk der hemelen, ja om het zelfs maar te zien tot u wederom geboren bent, dan moeten wij met heel ons hart gaan uitzoeken wat bij zoveel verschillende verklaringen van het woord 'wedergeboorte' de juiste betekenis is.

31 Er is hier niemand die naar de hel wenst te gaan. Niemand. U rijdt ook geen honderden kilometers over beijzelde wegen en besteedt er uw huishoudgeld voor, uw geld, om hier alleen maar naar de gemeente te komen om de mensen een hand te geven (hoewel u er van houdt om dat te doen) en de herder en mij en andere predikers het Woord te horen prediken. U hebt dat overal waar u ook bent: herders en predikers, net zoals wij, dienstknechten van Christus. Maar er is iets dat u naar hier trekt, naar deze bepaalde plaats. Daarom is het onze plicht als predikers om ervoor te zorgen dat deze kudde wordt geweid en goed wordt gevoed, want de Almachtige God zal uw bloed van onze handen eisen. Op de Dag van het Oordeel zullen wij rekenschap over u afleggen. We zien deze buitengewoon grote verantwoording die ons werd opgelegd. God heeft ons mensen gegeven, die ons liefhebben en die hier komen om ons te horen. Daarom behoorden wij onze tijd te besteden aan het voortdurend waken over uw zielen. En meteen wanneer we een klein ding zien oprijzen dat niet goed is, dan is het onze plicht naar die persoon toe te gaan, omdat we herders zijn, die waken over die schapen. En wanneer ik zie dat schapen onkruid eten, waaraan zij zullen sterven, dan kan ik ze maar beter bij dat onkruid wegjagen en het meteen uitrukken, zodat zij er niet meer aan kunnen komen, omdat het de schapen zou doden.

32 In het westen van het land groeit een onkruid dat schadelijk voor dieren is; het heet 'locokruid'. Ik weet niet of u er ook van gehoord hebt; het is een soort lathyrus. Als een paard het eet, dan kunt u niets meer met hem beginnen. Hij wordt gewoon onhandelbaar, een uitgestotene. U kunt geen zadel meer op hem krijgen; er is niets meer met hem te beginnen. Bij dat soort onkruid moet u uw vee weghouden. Wanneer u uw paard iets laat eten, dat hem in zo'n toestand brengt, met krampen en stuiptrekkingen, dan bent u een erg armzalige cowboy, als u uw paard een locokruid laat eten. Het toont dat u geen zorg voor hem hebt.

33 Een werkelijke herder, een werkelijke dienstknecht van Christus zou een armzalig voorbeeld van Christus zijn als hij toelaat dat de schapen iets eten dat hen wegdrijft, of dat hen een van God verstotene maakt, een overtreder van Zijn Woord, een breker van Zijn geboden. Dat behoorde u niet te doen. U zou daar zeer nauwlettend op toe moeten zien.

34 Over deze belangrijke leer van Jezus, die hier in de Bijbel voor ons geschreven staat: "Gij moet wederom geboren worden!", zijn zoveel verschillende versies, zoals ik al heb gezegd, dat ik deze morgen besloot om dit onderwerp nu door te nemen. Ik zal het u zo duidelijk als ik maar kan uitleggen, terwille van velen die er mij naar gevraagd hebben, die wilden weten wat het betekent en hoe ze waarachtige, echte Christenen kunnen worden. Niet in de vorm van een prediking maar als een onderwijzing, opdat de mensen de Boodschap zouden begrijpen.

35 Nu, er zijn vele uitleggingen over het 'wederom geboren' zijn, en met het oog daarop – wetend dat het op de band wordt opgenomen – zou ik de predikers die deze band misschien zullen ontvangen, het volgende willen zeggen. Zoals ik het geloof en leer zal het misschien een beetje afwijken van wat normaal in de kerken wordt geleerd. Ik geloof namelijk, dat ik met de Schrift afdoende kan bewijzen, dat u geboren wordt uit de Geest en dan in het Lichaam gedoopt wordt door de Heilige Geest.

36 Velen van hen leren, dat de wedergeboorte heeft plaatsgevonden, als u slechts naar voren komt, voor de samenkomst komt staan, door hen wordt erkend enzovoort en u, als zondaar, Christus aanneemt als uw persoonlijke Verlosser. Velen geloven dat de wedergeboorte plaatsvindt door de waterdoop. En sommigen van hen denken dat u uit water bent geboren, wanneer u in water wordt gedoopt. Er zijn zoveel verschillende opvattingen over. Heel wat van hen, velen, denken dat zij wederom geboren zijn, als ze een geloofsbelijdenis opzeggen en de leer van een kerk geloven, dat ze dat gewoon moeten aannemen door zoiets uit te spreken als: "Ik geloof in de heilige zus-en-zo kerk, ik geloof dat God de Verlosser der mensen is, enzovoort, en vanaf deze dag word ik een lidmaat van deze kerk en heb ik gemeenschap met de Christenen..."

37 Hoewel ik geloof dat de geloofsbelijdenis die ze opzeggen nog niet eens bekritiseerd kan worden – sommige zijn rein en heilig, andere werkelijk Schriftuurlijk, dan wordt toch de Schrift niet op de juiste wijze toegepast. En zelfs al wordt de Schrift toegepast, dan geloof ik toch dat de wedergeboorte meer inhoudt. Hoe goed uw bedoelingen ook mogen zijn, ik geloof dat de wedergeboorte ver boven uw goede bedoelingen, uw gedachten en verstand uitgaat. Het gaat verder dan dat.

38 Ik wil dit niet zeggen om heiligschennend te zijn, en ik zou ook geen enkele organisatie of kerk zwart willen maken, maar veel ervan herinnert mij aan een grapje over een Jood. Ik geloof niet dat er hier op het podium grapjes verteld moeten worden. Het is geen plaats voor grapjes. Maar om dit punt dat ik in mijn gedachten heb duidelijk te maken, gebruik ik een voorbeeld, dat op een grap lijkt. Ik wil u daardoor laten zien wat ik bedoel. Een Katholieke priester ging eens op een vrijdag mee naar huis met iemand die zojuist tot de Katholieke kerk bekeerd was. Deze bekeerling had een ham gebraden en hij zei: "Vader, het spijt mij wel, maar ik bedenk ineens dat het vandaag vrijdag is. Maar wat denkt u, zal ik, zoals u mij, die een Jood was, overeenkomstig de geweldige leer der kerk met heilig wijwater hebt besprenkeld en mij van een Jood tot een Katholiek hebt gemaakt, nu niet een weinig van datzelfde water op deze ham sprenkelen en er een vis van maken...?" Wel, alleen maar zoiets uit te spreken betekent nog niet dat het een vis wordt. Het blijft nog steeds een ham, hoe men ook beweert hoe heilig het water is.

39 En ongeacht hoezeer wij proberen te denken dat wij juist zijn als we een belijdenis opzeggen of toetreden tot een gemeente: u bent nog steeds dezelfde als daarvoor, tenzij u werkelijk door de Geest van God wederom geboren wordt. Deze dingen veranderen u niet: uw geloofsbelijdenis, noch het toetreden tot een kerk, noch het van gedachte veranderen of uw goede voornemens, hoe goed ze ook mogen schijnen. Daarmee is het nog steeds niet in orde. Er moet iets gebeuren; de wedergeboorte is een ervaring, iets wat plaatsvindt. Dat zijn niet die zaken, die de wedergeboorte bewerken. In verschillende kerken wordt gezegd: "Neem dit aan of geloof zus-en-zo en het is in orde." Maar zo is het niet.

40 Laten we beginnen, om het ergens op te baseren, met de reden waarom we wederomgeboren moeten worden. Het is, omdat het is zoals de Bijbel zegt: "Zie in ongerechtigheid ben ik geboren, in zonde heeft mijn moeder mij ontvangen." "Als leugensprekers zijn wij in deze wereld gekomen." Het toont ons, dat onze natuur zondig is, al vanaf het begin. We waren van meet af aan al niet goed. dus wij kunnen nergens aanspraak op maken; op grond van onze kennis niet, niet vanwege onze ernst of omdat we zo groot zijn of zo klein of wat anders ook: we zijn gewoon reeds vanaf het begin totaal verkeerd en er is niets wat wij daaraan kunnen doen. U kunt het niet. Jezus sprak: "Wie toch van u kan, met bezorgd te zijn, één el tot zijn lengte toedoen?" U zou alle gedachten kunnen nemen, er alles van dromen, erover lezen, het bestuderen, onderzoeken, en wat al meer, maar toch zou u uzelf niet in het minst kunnen helpen. Dus dat maakt dat dat alles buiten beschouwing kan worden gelaten. Ik ben zo blij dat het zo is, want als het op kennis aankwam of op schranderheid, dan zouden wij ongeletterden er buiten staan. We zouden geen kans hebben. Maar God veranderde het... of, heeft het van de beginne zo niet bepaald. Het zijn de kerken die het altijd zo ingewikkeld maken. God maakt het eenvoudig. Het wordt zo gegeven, dat een ieder van ons het kan begrijpen en ieder van ons het kan ontvangen. Het is voor een ieder die wil.

41 De ene mens is niet in staat om de andere te redden, wat hij ook probeert te zeggen. Geen mens kan een ander redden. Het maakt niet uit hoe verstandig iemand is, wat voor ambt hij ook bekleedt – of hij nu pastoor is, priester, bisschop, kardinaal of paus – hij kan niets voor de redding van een mens doen, want hij is zelf een zondaar, in zonden geboren, gevormd in ongerechtigheid, als leugenspreker in de wereld gekomen. Hij is een leugenaar om mee te beginnen en ieder woord dat hij zegt is een leugen, wanneer het in tegenspraak is met Gods Woord en Gods plan.

42 Maar God maakte een plan voor de mens om gered te worden. Een plan waaraan de mens niets kan toevoegen. Het is Gods plan. En dat plan is het wat we vanmorgen willen gaan bestuderen. Wat is Gods plan? Hij sprak: "Het blijve: God waarachtig en ieder mens leugenachtig." Daarom zouden wij het niet moeten wagen om er ook maar één zin van te veranderen, om er iets anders van te maken. Het maakt niet uit wat er ook allemaal bij onze rituelen enzovoort gezegd wordt; dat moeten we vergeten. Dit is Góds Woord! Op een andere wijze kàn het niet gebeuren. God heeft een plan; Hij heeft een plan gemaakt.

43 In de eerste plaats moet u weten, dat u wederom geboren moet zijn, wilt u het ooit begrijpen. Tweemaal zei Hij het: "Tenzij iemand wederom geboren wordt, kan hij het Koninkrijk niet binnengaan." "Tenzij iemand wederom geboren wordt, kan hij het Koninkrijk Gods zelfs niet zíen..." (Joh. 3:3 en 5) En dan heeft Hij dat nog sterk benadrukt. Men heeft mij verteld dat als men iets opschreef en men iets extra wilde beklemtonen, men dan schreef: "Voorwaar, voorwaar!" Zoals wij het met hoofdletters schrijven: "Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u!" Dit woord wordt op verschillende plaatsen ook wel vertaald met: 'absoluut'. "Absoluut, absoluut, Ik zeg u...!" Wie heeft dat gezegd? Was het een kardinaal, een priester, een pastoor, een evangelist of misschien een paus? Nee, God Zelf! Er is geen verontschuldiging. Hij zal op geen manier, geen enkele manier, en kan op geen enkele andere manier, ongeacht hoe groot hij is, wat voor naam hij ook heeft, hoe beroemd hij ook is of hoe populair: hij kan het Koninkrijk Gods nog niet eens begrijpen, tot hij wederom geboren is. Het is een geweldig onderwerp. "Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u!" Let op! Ga terug naar de Griekse tekst en u zult vaststellen, dat het 'zien' niet slechts met de ogen gebeurt, maar dat u ziet met het hart. U zou het Koninkrijk Gods niet met uw ogen kunnen zien, omdat het een geestelijk Rijk is. Met andere woorden: u zult nooit in staat zijn het Koninkrijk Gods te begrijpen, totdat u wederom geboren bent. Anders blijft het een niet-geopenbaard geheimenis. Wanneer u wederom geboren bent, zal het plan van Gods Koninkrijk en ook dat Koninkrijk zelf, een realiteit voor u zijn.

44 Wanneer een aannemer een gebouw wil bouwen, dan moet hij op z'n minst de bouwtekening kunnen lezen. Het heeft geen zin, dat hij begint te bouwen als hij de tekening niet begrijpt. Wanneer hij die blauwdruk heeft begrepen, weet hij, hoe het gebouw gemaakt moet worden. Zo is het. En dat is nu ook het geval bij de bouw van Gods Koninkrijk. U moet de blauwdruk begrijpen en u zult haar pas begrijpen als u wederom geboren bent. Maar als u nu wederom geboren bent en desondanks die Tekening loochent, wat gebeurt er dan?

45 Onlangs ontmoette ik een jong meisje met wier moeder ik uitging toen we jong waren. Zij was een lieftallige, mooie vrouw. Zij heet nu Huff, maar haar meisjesnaam is Lee. Ik was destijds voorganger in de Baptistengemeente in Milltown en zij hoorden bij de Verenigde Broedergemeente. Maar zij mochten mij erg graag. Ik ging met haar. Zij woonden helemaal voorbij broeder Wright. Ik kwam vaak bij hen thuis. Het meisje was erg aardig; ze was een vriendin van mij. Broeder Lee was een fijne man, een trouw lid van de kerk, de richting van de Verenigde Broedergemeente. Op een avond nodigde hij me uit bij hem thuis te komen en te blijven overnachten. Ik zei: "Broeder Marrion, dat zal ik graag doen." Dus, toen de samenkomst voorbij was, stapte ik met het meisje in de auto en we gingen op weg. Ik moest, geloof ik, wel een dozijn hekken opendoen. Het ging rond een heuvel naar boven, voordat wij bij het grote oude houten huis kwamen. Wij bleven buiten zitten wachten tot haar vader en moeder kwamen met haar jongere zuster. Toen zij gekomen waren gingen we allemaal naar binnen en aten. De moeder had iets toebereid. 's Avonds sliepen de vader en ik samen beneden, op een heel groot bed. Het bestond uit een strozak en een verendekbed erover. Dat sliep heel goed, beter dan die mooie matrassen die je tegenwoordig koopt, dat verzeker ik u. Moeder en de twee dochters sliepen boven.

46 Die nacht, terwijl we daar lagen, had broeder Lee een droom. Hij had steeds weer met mij gedebatteerd over de doop in de Naam van de Here Jezus Christus. Hij geloofde daar niet in. Hij was aannemer. Hij zei: "Broeder Branham, ik had zojuist een droom. In de droom ging ik naar New Albany en daar bouwde ik voor iemand een huis. Hij gaf mij er de bouwtekening van. Maar toen ik daarop zag hoe hij zijn ramen had geplaatst en hoe hij een bepaalde kamer had ontworpen, zei ik: 'Dat is niet goed. Dat kan gewoon niet goed zijn. Dat past niet! Dat is niet goed.' Dus bouwde ik het zoals ik dacht dat het goed zou zijn. Toen hij van zijn vakantie uit Florida terugkwam, had ik zijn huis bijna klaar.

47 Hij keek naar het huis, haalde de bouwtekening, keek erop en zei: 'Zeg, u heeft mijn huis verkeerd gebouwd.'

     Ik antwoordde: 'Nee, ik heb uw huis niet verkeerd gebouwd.'

     Hij vroeg: 'Wat is dat hier dan en dit hier? Dat hoort daar in werkelijkheid helemaal niet.'

48 Hij zei: 'Breek het maar af en bouw het overeenkomstig de tekening, als u ooit wilt dat ik u ervoor betaal.'"

49 En hij zei: "Broeder Branham, wat denkt u van deze droom?"

50 Ik zei: "Er loopt een beek hier vlak langs uw huis..." En wij liepen erheen. Hij zei: "Ik wil niet, dat er op die dag iets afgebroken wordt."

51 Ik antwoordde: "Maak het nu meteen goed; bouw het volgens de Tekening."

52 Het werd beloond. Zijn dochter trouwde met een fijne jongen, een aardige man. Hij is machinist hier bij de scheepswerf. Niet lang geleden kreeg hij een ongeval waarbij zijn vingers zo werden afgesneden; het is een vriendelijk iemand. Het is een fijn gezin; ze hebben drie meisjes, alle drie gelovig. Ze zingen samen in een trio. Als wij hier weer een samenkomst hebben, komen zij om voor ons te zingen. Eén van de meisjes speelt bijzonder goed piano en gaf al les in klassieke muziek, toen zij nog maar een kind was, vijftien of zestien jaar oud. De kinderen op school begonnen haar over verschillende dingen te plagen, omdat zij gelovig was. Het werkte zo op haar zenuwen, dat zij een zenuwinstorting kreeg en haar verstand verloor. Men bracht haar naar Louisville en ze zouden haar de volgende maandag naar een krankzinnigen-inrichting brengen. De artsen wilden mij niet toestaan haar te bezoeken. Toen ging ik er heen tijdens de bezoektijd. Ik ging aan haar bed zitten, met de vader en moeder. Terwijl ik daar zat kwam de Heilige Geest in de... in het 'Onze Lieve Vrouwe des Vredes-Sanatorium', waar ze zenuwpatiënten opnemen, waarvoor nog hoop is. Wanneer ze niets voor hen kunnen doen, worden ze doorgestuurd naar Madison in Indiana. Die week zou zij naar Madison worden gestuurd, omdat ze niet meer geholpen kon worden.

     Terwijl wij daar zaten, kwam er een visioen tot ons. Toen sprak ik tot het meisje: "In de Naam van de Here Jezus...!" De moeder greep mij vast, pakte haar man bij de hand en zei: "Nooit is het fout geweest...!"

53 Ik zei: "Maak u geen zorgen, alles zal met haar in orde komen." Ik verliet vlug het gebouw.

54 's Avonds om negen uur ging de telefoon. Ik geloof dat het nog even voor negen was, voor ik naar de samenkomst ging die avond. Het was op een zondag. Het was de vader. Zijn hart was diep ontroerd. Hij zei: "Ik kon niet naar huis gaan en dit goede bericht voor me houden, broeder Branham: De dokter kwam binnen, onderzocht onze dochter en vroeg: 'Wat is er met haar gebeurd? Ze mag morgen naar huis.'"

     En toen mijn moeder enige weken geleden stierf, was het hele trio er. Ook zij, een alleraardigst meisje. Ze was samen met haar vriend. O, ik zeg u wat het is: De Bouwtekening! Gods Woord is het, waardoor ons het programma wordt verklaard, hoe wij wederom geboren moeten worden.

55 Het eerste wat we moeten doen, is erkennen dat wij zondaren zijn, het oordeel waardig. Erkennend, dat we allen zijn geboren in zonde en gevormd in ongerechtigheid en dat er niets goeds aan ons is. Onze gezindheid is slecht, onze ziel vergankelijk, ons voortdurend denken is boos, elke denkbeeldige gedachte van de menselijke geest is boos. Hij is een zondaar. Ook is ons lichaam zwak, is onze geest niet goed en zijn we vol verderf. Hoe zou dan het ene verderfelijke iets goeds kunnen voortbrengen uit iets anders wat ook verderfelijk is? Laat mij dit zeggen uit Job 14: "De mens, uit een vrouw geboren, is kort van dagen en zat van onrust. Hij komt voort als een bloem, en wordt afgesneden." En als de profeet dan verder spreekt, zegt hij: "Komt ooit een reine uit een onreine? Niet één!" Als u uw emmer neerlaat in een put en weer ophaalt en het water is bedorven en stinkt – als u er in kijkt is het vuil, en zitten er wormen in het water; want het is stilstaand water, dan is het onmogelijk dat u de emmer opnieuw neerlaat om er dan schoon water uit te halen. De hele wereld is verdorven. Ziel, geest en lichaam van de mens zijn geheel verdorven door zonde. Hij is, wat zijn lichaam betreft, in zonden geboren, gevormd in ongerechtigheid en komt als een leugenspreker in de wereld, zodat ook zijn ziel verdorven is; er is niets goed in hem! De een kan de ander niet verlossen, want allen zijn verkeerd. U kunt niet hier een emmer bedorven water putten en dan daar nog een, en ze dan met elkaar mengen. Dan hebt u zelfs nog méér verdorvenheid gekregen! Dat heeft geen reiniging in zich!

56 Maar God had besloten, dat Hij de mens zou redden. Hij deed op Hem al onze ongerechtigheden neerkomen. De straf voor de zonde, waarin u bent geboren, is de dood. Zonde is dood. En die straf was zo zwaar, dat niemand van ons de ander kon helpen. Dus er moest Iemand gevonden worden, die deze straf kon betalen.

57 Stelt u zich voor, dat de straf voor het verlaten van deze ruimte 100 biljoen dollar zou bedragen? Dan zou niemand van ons er meer uit kunnen, want niemand van ons is van zo'n waarde. Wat zouden we ervan vinden, als er dan iemand zou binnenkomen, die van genoeg waarde zou zijn om voor ons allen te betalen!

58 En zo Iemand is nodig. Wij kunnen het niet betalen. Er was er Eén nodig die waardig was. O, hoe graag zou ik hier nu even stoppen, teruggaan en spreken over Ruth en Naomi. Dan zou ik u tonen hoe de bloedverwant-verlosser, om het verloren gegane erfdeel vrij te kopen, ten eerste waardig moest zijn en bovendien een bloedverwant. Daarom werd God, die Geest is, Jehova, een Bloedverwant van ons, en nam Hij de gedaante van een mens aan. Hij werd Bloedverwant. Hij moest dat zijn. En dan moest Hij waardig zijn. En Hij is het, die die bron voortbracht, gevuld met Bloed, vloeiend uit Immanuëls zij. Hij was het die onze ongerechtigheden droeg.

59 Ik heb hier een prachtig type in Numeri. Ik heb de Schriftplaatsen hier genoteerd. In Numeri. Het prachtige beeld ervan is... Het is een prachtig beeld, wanneer u het kunt zien. Ik bedoel de koperen slang, die werd opgeheven in de woestijn. Toen Israël daar door de slangen werd gebeten – en die beet was dodelijk – was er geen geneesmiddel voorhanden. Niet één van de dokters in hun midden had het tegengif of de geneeswijze. Zij hadden wel dokters bij zich, maar niet voor die slangebeet. Zoals ik al zei: er zijn geen artsen onder ons, die de zonde kunnen genezen. Het is een dodelijke beet. We zijn allen schuldig, allen gevormd in ongerechtigheid. Allen zijn we schuldig. Maar wat deed God? Zij waren toen schuldig en moesten met de dood betalen, de doodstraf. Maar God liet Mozes een koperen slang oprichten en op een paal zetten. Iets waar de mensen niets aan konden toedoen, totaal niets, ze hoefden geen geld te betalen, noch een geloofsbelijdenis op te zeggen, of tot een kerk toe te treden; het enige was: "Zie en leef!" Ziet u, hoe eenvoudig? Zie en leef! Geen toetreden tot een kerk, geen sensatie, geen bijzonder gevoel wat over je moet komen. Alleen dit: Zie en leef! Dat is alles. Zo eenvoudig is het. Niet als u alle tien geboden kunt onthouden, zult u leven; niet als u alle wetten en regels kent – "Zie en leef." Meer hoeft u niet te doen. En allen, die daarnaar keken, leefden...

60 Toen Jezus op aarde was, zei Hij, sprekend tot Nicodémus: "En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, zo moet ook de Zoon des Mensen verhoogd worden." Zo moet het. Waarom? Op dezelfde wijze, omdat het vanwege dezelfde zaak is, met hetzelfde doel, om opnieuw hetzelfde werk te doen. Vaak zijn de mensen in de war als ze zien dat Jezus wordt voorgesteld door de slang. De slang stelde in zoverre Jezus voor, dat de slang dood was. Deze slang was dood. Er was geen leven in: Jezus stierf... Toen Kaïn Abel doodsloeg, stierf Abel daar op het altaar, waar ook zijn offer lag. Nadat Abel zijn offer voor de zonde had gedood en had geofferd, stierf ook hij, samen met zijn offer, op hetzelfde altaar. En om wederom geboren te worden, moet u eerst sterven op het altaar, samen met uw Offer. U moet zo dood zijn, als Hij het was. En dan wordt u wederom geboren. – De slang had geen leven in zich.

61 U vraagt zich misschien af, waarom hij van koper was. Koper stelt het goddelijk oordeel voor. Hebt u in de Bijbel niet opgemerkt, dat in het Oude Testament het altaar, waarop het offer werd verbrand, van koper was? Koper spreekt van oordeel. Zoals Elia in zijn dagen, toen hij opzag naar de hemel, of de regen na zijn gebed zou komen, dat hij zei: "De hemel is als van koper." Wat was het? Goddelijk gericht over een ongelovig volk, een ongelovige natie, die God had verlaten. Het was goddelijk oordeel: koper! En wat de slang betreft, de vorm ervan, die stelde de veroordeelde zonde voor, want de slang werd veroordeeld in de Hof van Eden, en hij werd... de slang, veroordeeld.

62 Nu, als u opziet naar Christus, dan ziet u de vergelding. De enige... God Zelf, die vlees werd. Het was God, die naar de aarde kwam en ons aller zonden op Zich heeft genomen. Het oordeel en de wraak van de Almachtige God werd uitgestort over Zijn lichaam, dat daar werd verscheurd aan het kruis. Dat is het werkelijke gericht. Hij heeft de wijnpers van de wraak van God alleen getreden. Hij ging de weg alleen. Hij stierf alleen, zonder bijstand. Niet van een engel, niet van een mens, Zijn gemeente, Zijn moeder, Zijn broeders of van Zijn Vader: Hij werd verlaten door God, door de mensen en de natuur. Hij stierf alleen, ons tonend dat zelfs de natuur zelf ons in het doodsuur geen hulp meer kan bieden. Daar helpt geen vriend, priester of paus, en ook geen voorganger! Het is de dood. Maar daar was er Eén die het voor ons onderging!

63 In de slang was geen leven. Hij was volkomen verstard. Dat was de vergelding. Hij stierf, en de aarde werd beschaamd over zichzelf. Hij stierf, en de sterren schaamden zich. Hij leed zo, dat de zon niet meer wilde schijnen. Hij leed, zodat de maan haar licht doofde. Hij leed zo, dat zelfs de aardse elementen zo zwart en middernachtelijk duister werden, dat het voelbaar was. Niets was er meer. Niemand heeft ooit zo geleden, of had ooit zo kunnen lijden. Geen sterfelijk wezen zou dat ooit kunnen doorstaan. Maar Hij doorstond het. God heeft ons aller ongerechtigheid, ons oordeel, op Hem doen neerkomen. Hij heeft de wijnpers van Gods toorn alleen, zonder hulp, getreden. Er was niets om Hem te helpen. God voltrok de straf. Alles lag onder dat oordeel, zodat er niemand was die Hem kon helpen; wij waren allen schuldig. Geen hogepriester kon Hem komen helpen. Niemand, geen paus, geen engel. Alles stond op een afstand toe te kijken. Dat waren de geweldigste momenten van de wereldhistorie. Hij stierf. Geen spatje leven bleef er in Hem over, en Hij werd als de koperen slang! Daar hing Hij aan het kruis, nog slechts een verstard teken.

64 Nu, dit heeft te maken met uw wedergeboorte. Het komt langs deze weg. Om tot deze geboorte te komen, moet u eerst een bepaald proces doormaken. Alles wat herleeft, moet eerst sterven. U kunt uw oude geest niet houden. U kunt uw oude gewoonten niet houden. U kunt uw oude gedachten niet behouden. U moet sterven. U moet zo sterven, als ook Hij stierf. U moet op Zijn altaar sterven, zoals Abel met zijn lam. Zo moet u sterven met uw Lam. U moet sterven. U moet sterven aan uw eigen gedachten, om geboren te worden voor Zijn gedachten, opdat de gezindheid van Christus in u zij. U moet Zijn gedachten denken.

     Maar broeder en zuster, laat mij dit zo begrijpelijk zeggen, als ik maar kan: Hoe kunt u Zijn gedachten denken en dan toch Zijn Woord loochenen, terwijl u er tegelijkertijd aanspraak op maakt, dat u wederom geboren bent? Stelt uzelf deze vraag. Hoe zou u zoiets kunnen doen? Dat kan niet. Wanneer u wederom geboren bent, hebt u Zijn gedachten. Wanneer de gezindheid van Christus in u is, bent u een nieuwe schepping. Dat leert de Bijbel. Als iemand het woord 'schepsel' in een woordenboek zou opzoeken, zal hij vaststellen dat het woord 'schepsel' wordt vertaald met 'een nieuwe schepping'; u bent een schepping. Als mens bent u door sexueel verlangen op deze aarde geboren; maar nu bent u een nieuwe schepping, geboren uit de Geest. Uw eigen gedachten zijn dood, zo dood en levenloos als die starre koperen slang of zoals Hij stierf, toen hemel en aarde en alles er getuigenis van aflegde, dat Hij gestorven was.

65 Zo dood was Hij, dat in Zijn lichaam het water zich van Zijn bloed scheidde. Zijn dood was zo verschrikkelijk, dat men zou kunnen zeggen dat de aarde een zenuwinstorting had. Zij schudde en beefde zo, dat de rotsen van de bergen afsprongen. Wie zou zo kunnen sterven? Geen stervende paus, geen stervende voorganger zou dat teweegbrengen. Maar toen God kwam in het vlees en stierf aan het kruis, toen kreeg de aarde een zenuwschok. Toen, toen dat alles, wat Zijn gesproken Woord in het bestaan had gebracht – de rotsen, de aarde, de takken en bomen der aarde, de sterren en de maan – toe moest zien, hoe de zonde over Hem werd uitgestort. Zijn Eigen gesproken Woord zag de Schepper vlees worden en aanschouwde hoe de zonde op Hem werd gelegd. Hoe de toorn van God over Hem werd uitgestort, zodat zelfs de maan en de zon hun licht doofden. De aarde kreeg een zenuwschok en beefde. Ze zou in stukken zijn uiteengebarsten, als ze er niet voor ons had moeten blijven, voor de toekomst. Dat alles gebeurde.

66 Als dan de elementen van de aarde bij die aanblik, en ziende wat er plaats vond, zo geschokt werden en in zo'n toestand gebracht werden, wat zou het u en mij dan wel niet moeten doen? Wat moest er niet met onze ziel gebeuren, als wij kijken en zien wat God voor ons heeft gedaan? Want dat alles gebeurde voor u en mij. Wat zou het ons moeten doen? Moeten we dan doorgaan met zondigen? God verhoede het! Wij zouden ons verre van de zonden moeten houden en sterven aan de zonde. Ziet u niet wat de zonde met Hem deed? De zonde doodde Hem. Hij nam daar de straf voor de zonde op Zich, opdat Hij u en mij de gerechtigheid van God zou brengen. En wanneer de gerechtigheid Gods ons ten deel valt, is de zonde dood in ons sterfelijk wezen. O, ik hoop dat u het begrijpt.

67 Ja, om wederom geboren te worden, moet u door een afstervingsproces gaan. Dat geldt voor alles. Neem nu een graankorrel. Als die graankorrel ooit leven zal willen voortbrengen, zal hij eerst moeten sterven. Wanneer een tarwekorrel ooit leven wil voortbrengen... Het is totaal onmogelijk voor dat graan, die tarwe, een bloem, een boom, gras of groente... Alles wat opnieuw leven verwacht voort te brengen, moet eerst sterven. Hoe denkt u dan, dat u er aan zult ontkomen? U moet éérst sterven. U moet sterven. Hoe sterven? Aan uzelf, ja aan alles, zodat u wederom geboren kunt worden. Dat moet er met u gebeuren. Als u niet sterft, kunt u nooit herleven.

68 Hebt u er wel eens bij stilgestaan, dat er iedere dag iets moet sterven, opdat u kunt leven? Misschien zijn er Zevendedags-Adventisten in ons midden. Velen zeggen: "Ik zou geen eekhoorntjes schieten, broeder Branham, of een hert doden, of een konijn, of een vis, want ik geloof dat het niet goed is dat we iets doden." Weet u niet mijn broeder, dat groenten en al die dingen die u eet, ook leven hebben? U moet het doden. De enige mogelijkheid dat u kunt blijven leven is, dat er iets sterft opdat u kunt leven door dat afgestorven leven. Als er dan eerst iets moet sterven, opdat u door het opofferen van dat sterfelijke leven, hier op aarde een sterfelijk bestaan kon hebben, zou er dan niet ook iets moeten sterven, opdat u door de opoffering van dat Leven, eeuwig zou kunnen leven? Stel uzelf gewoon eens deze vraag... En die Ene was Christus, want niemand anders bezit onsterfelijkheid. Alleen de Zoon heeft onsterfelijkheid. En Hij geeft Zichzelf aan u, als u Hem slechts aanvaardt. Er moet iets sterven.

69 Nu betekent dat niet, dat we gewoon even een nieuwe bladzij opslaan voor het nieuwe jaar. U zegt: "Broeder Branham ik kom hier al een lange tijd. Ik ben lid van de gemeente. Het is nu Nieuwjaar en ik begin met een schone bladzij; ik begin weer opnieuw." Dat betekent het niet. Het is niet 'een nieuwe bladzij omslaan', maar een daadwerkelijk sterven en wederom geboren worden! U moet zich zo schuldig voelen, als u in Zijn tegenwoordigheid staat – of u nu Methodist, Baptist of van welke andere richting ook bent – u moet zo schuldig zijn en u zo schuldig voelen, dat het u doodt. Dat klopt: het zal u doden! Uw wereldse leven zal daar op dat moment sterven. U moet uzelf als zo schuldig erkennen in de Tegenwoordigheid van God, dat uw werelds leven ter plaatse sterft. De zondevraag is dan voor u voorbij, wanneer u in Zijn Tegenwoordigheid staat. Wanneer het u zo vergaat, dan bent u zeker te zullen léven, omdat u stierf. De enige manier om te herleven, is éérst te sterven, zodat u kunt herleven.

70 Nu, u ziet waar ik heen wil, nietwaar? Naar wat de geboorte is, de nieuwe geboorte. U moet eerst sterven, opdat u wederom geboren kunt worden. Maar wanneer u nog steeds de dingen van de wereld in u heeft, bent u nog niet wederom geboren. Hoe kunt u er dan aanspraak op maken wederom geboren te zijn, terwijl de dingen van de wereld nog steeds bij u worden gevonden? Hoe kunt u dat waarmaken?

71 Enige tijd geleden zag ik een groepje jonge Christenen. Ik zeg niet dat ze het níet waren. Maar ik zag foto's van fijne gelovige vrouwen en mannen; zij waren allemaal samen in badkleding, aan het zwemmen. Zij zeiden me: "Dat is werkelijke liefde..." Dat is werkelijke vuiligheid! Geen liefde! Liefde komt heel anders tot uitdrukking.

72 In geloof worden onze zielen op Zijn koperen altaar gelegd. Dan komt het oordeel Gods neer en wordt ons offer verteerd. Herinnert u zich, dat Elia eens onder een hemel als van koper, het offer voor God op het altaar legde, en dat het offer toen verteerd werd? Baäl kon zijn offer niet verteren. Ik zou dit liever niet willen zeggen, maar ik moet het: U zou naar een gemeente kunnen gaan, hun geloofsbelijdenis aannemen en hun doopformulieren en het offer brengen, (wat u zelf bent, die wordt verondersteld daar te liggen), dan mag u misschien huiverend opstaan, in tongen sprekend, en de hele zaal doorrennen, of misschien staat u huilend op... Maar wanneer uw offer werkelijk door God werd aangenomen dan wordt het verteerd, dan is de wereld dood voor u. Het is voorbij met u, want wij houden onszelf voor dood en begraven. Wij zijn gestorven en in Christus verborgen. Geborgen in Christus! En bovendien, nadat wij gestorven en begraven zijn, en geborgen in Christus, worden wij dan verzegeld met de Heilige Geest.

73 Ziet u nu wat ik bedoel? U bent gestorven. Onze zielen worden getroffen door Zijn Goddelijk oordeel. Daar duidt het koper op. Onze zielen werden gelegd op het altaar van het Goddelijk oordeel. Wat was de straf? De dood. Wanneer u uzelf op het altaar van God legt en de dood over de zondaar wordt uitgesproken, hoe zou u dan van die plaats kunnen opstaan en voortgaan in zonde te leven, nadat God het offer heeft aangenomen? Is het u nu duidelijk? U sterft. U wordt werkelijk verteerd; u versteent als het ware. Er blijft niets anders meer van u over dan alleen de vorm waarin u bent. U bent als de koperen slang, zoals Christus, toen ze Hem dood en koud van het kruis namen. U bent dood! Waarom? U bent op Gods oordeelsaltaar. Wat is Zijn oordeel? Als de Rechter Zijn veroordeling uitspreekt, hoe luidt dan de straf? "De dood." En wanneer u uw ziel op Zijn oordeelsaltaar legt, betekent dat uw dood. Begrijpt u het nu?

74 O, u zou daarna kunnen opstaan en dansen in de Geest, u zou kunnen juichen en wenen, zoals nog nooit iemand weende, heen en weer rennen door de zaal, toetreden tot een gemeente, u zou kunnen doen wat u wilt – ik spreek nu tot pinkstergelovigen – en dan weggaan en de vrouw van iemand anders onteren, of wat sommigen van u, vrouwen, betreft: iemands huisgezin kapot makend. U gaat regelrecht weer terug, hoezeer het Woord van God ook tot u komt om het goede te doen, maar u erkent het niet. U vrouwen zult uw haar niet laten groeien of u correct kleden. U gedraagt zich precies zoals de wereld, want u bent nog niet aan de wereld gestorven, maar u leeft er nog mee.

75 Velen van u, mannen, houden niet op met roken en drinken. U houdt niet op uw begeerte naar slechte en immoreel geklede vrouwen uit te laten gaan, wanneer u ze op straat ziet. In plaats van hen de rug toe te keren en weg te lopen, gaat u er gewoon mee door hen te begeren. Waarom? U bent nog levend met de wereld. Maar wanneer het offer is aangenomen, dan bent u dood. Zo is het. Hoort u wat ik bedoel? Begrijpt u waarover ik spreek?

76 Nu, uw ziel wordt op het koperen oordeelsaltaar van God gelegd en God aanvaardt het offer. Wanneer u echter nog steeds in de wereld leeft, toont het dat u het nog niet hebt ontvangen. God heeft het nooit aangenomen. U die spreekt over het ontvangen van de Heilige Geest en dat u zo lang moet wachten – hier ziet u het: Totdat God dat offer aanneemt, totdat het onder Zijn oordeel is geweest en uw zinnen werkelijk door Zijn oordeel zijn gedood... U kunt zeggen: "Nu zal ik met een schone lei beginnen...!" Dat is het niet. "Ik heb gerookt, maar ik zal er nu mee stoppen." Dat is het ook nog niet. Tenzij God het offer op Zijn koperen altaar aanvaardt. Zijn altaar betekent oordeel. Wat is Zijn oordeel? De dood! Dat is de straf.

77 "De ziel, die zondigt" – en daarin blijft – "zal sterven." Ongeacht wat u hebt gedaan.

78 Jezus zegt: "Velen zullen op die dag tot Mij komen en zeggen: Here, hebben wij niet dit gedaan en hebben wij niet dat gedaan? En Hij zal antwoorden: Ga weg van Mij, gij werkers der ongerechtigheid."

79 Als het offer door het vuur wordt verteerd, dan gaat het zo omhoog, en dan stijgt de rook omhoog. Zo stijgt u omhoog, samen met het offer en u komt in de hemelse sferen en dan wordt u wegverzegeld, bij de dingen van deze wereld vandaan, en onze ziel is op Zijn altaar.

80 Wat dan met u, nadat u bent gestorven? Wat moet er dan met u gebeuren? Dan wordt u opnieuw ontvangen, opnieuw verwekt. Eerst werd u ontvangen in zonde, maar nu wordt u in iets nieuws verwekt. Wat is dat? In het levende Woord. Amen. O, dat verandert de zaak, nietwaar? Nu zijn we door de worsteling heen, nadat we zagen wat we moesten doen. U bent opnieuw verwekt door het levende Woord. Dat betekent, dat het Woord levend in u wordt. U begint de dingen anders te zien. Wat u eerst niet kon zien, ziet u nu wèl. Het is nu anders geworden. De Schrift wordt één geheel voor u. Alles klopt nu precies met elkaar. Er begint iets te gebeuren: u sterft aan uw eigen denken U bent nu opnieuw verwekt, want u bent gewassen in het waterbad van het Woord. Is dat juist?

81 Wat doet u met een baby, direct na de geboorte? Hij wordt gewassen. Klopt dat? Direct nadat iemand aan zichzelf gestorven is en uit God geboren is, wordt hij gewassen in het waterbad van het Woord. Amen. Als er staat: "In Jezus' Naam" dan zegt u ook "in Jezus' Naam". Als er staat: "Gij moet wederom geboren worden", dan zegt u hetzelfde. Wat God ook zegt, u bent gewassen in het waterbad van dat Woord. Amen.

82 Nu bent u gereed om te leven, gereed voor het begin. U bent wederom geboren, geboren in het gezin van God; u hebt een nieuwe Vader. Jazeker. Daarvoor had u opvoeders, nu hebt u een nieuwe Vader. U kunt niet geboren zijn, zonder een vader te hebben. Wanneer u dus wordt geboren in de broederschap van een kerk, dan is dat wat u hebt. Bent u geboren in een geloofsbelijdenis, dan hebt u slechts dat. Maar wanneer u uit God bent geboren, ontvangen in Zijn Woord, dan hebt u een nieuwe Vader. Dat is God, die gereed staat om u Zijn Woord bekend te maken en Het door u heen te spreken. O, een nieuwe Vader! Die Vader is God! Hij staat klaar, om nu Zijn Woord te nemen, dat wat Hij reeds heeft gesproken, het in u te leggen en het voor u tot leven te laten komen. Nu gaat u daarin opgevoed worden. Nu bent u klaar om als kind uw opvoeding te krijgen, uw training. Dat is het moeilijkste deel, waarin u meent iets te moeten doen en het Woord snijdt u de pas af en toont u iets anders. "Wel, zij geloven dat het..." Het maakt niet uit wat zij geloven, hier is wat God zei: "Ik moet bezig zijn met de dingen van Mijn Vader..." U wordt wederom geboren. U komt nu op orde, u laat u terechtwijzen. U hebt een nieuwe Vader...

83 Nu, wanneer u wederom geboren bent en een nieuwe Vader hebt, dan hebt u ook een nieuwe natuur gekregen. De oude natuur is gestorven en u hebt een nieuwe gekregen. Eerst ging u de ene kant op, nu gaat u de andere op. Vroeger was u daarheen gegaan, naar beneden, nu gaat u naar híer: opwaarts. Uw verlangens zijn gericht op de dingen van boven. Een nieuwe liefde! U hebt de dingen van deze wereld niet meer lief. Uw genegenheid gaat uit naar God. U geeft niet om dat wat de mensen zeggen, of ze om u lachen of u als ouderwets bestempelen of wat ze ook doen, daar maakt u zich geen zorgen over, want u bent van boven geboren. Uw verlangens gaan uit naar de dingen die van boven zijn. God schaamt zich niet voor u en u schaamt zich niet voor Hem. Zo is het – u moet Hebreeën 11 maar eens lezen. Ik noteerde dat: hoe het de mensen verging in die dagen. Zij zwierven rond, gekleed in schaapsvachten, door woestijnen en zij leden ontbering, zij, wien de wereld niet waard was. Leest u het maar eens; het zal u goed doen. Daaruit kunt u zien, wat er met de mensen gebeurt, wier natuur werd veranderd.

84 Wat voor soort natuur heb je dan, broeder Branham? Zijn natuur... Als ik de natuur van mijn vader zou hebben, dan zou ik de dingen doen die mijn vader deed. Maar nu ik wederom geboren ben, hangt het er maar van af wie mijn vader was. Wanneer u gewoon in een kerk bent geboren, dan hebt u een kerk als vader en dan kunt u hem 'vader' noemen, als u dat wilt. U kunt hem van alles noemen, want hij is uw vader. Maar als God uw Vader is, en u bent geboren in het gezin van God, dan zoekt u de dingen Gods. Dan bent u een kind van God, dan is Gods natuur uw natuur. Velen van u horen dat er wordt gezegd: "O, onze kerk gelooft dat de dagen van de wonderen voorbij zijn!" Hoe kunt u geloven dat de dagen van de wonderen voorbij zijn, als de natuur van God Zelf in u is? Hijzelf is één en al wonder. Zijn natuur is wonderlijk. Zijn handelingen zijn wonderlijk. Heel Zijn wezen is wonderbaar. Hoe kunt u dan iets anders zijn dan een wonder? Uw wedergeboorte is een wonder. Uw nieuwe leven is een wonder. Zelfs uw natuur is een wonder. Hoe u terug kunt zien en zeggen: "Die dingen zijn dood voor me. Dìt is juist!" U bent een nieuw schepsel, een nieuwe schepping. Zeker.

85 Zoals ik hier niet lang geleden predikte over het kleine adelaarsjong. Ik denk dat u zich het verhaal herinnert, hoe de boer het adelaarsei onder een hen legde. En toen de baby's werden geboren, waren het allemaal kuikens, behalve één. Hij was een adelaar. Hij was een vreemd klein ding. Hij was helemaal anders, maar ziet u, vanaf zijn geboorte behoorde hij al tot een andere categorie. Het zaad en de eicel waren anders en daarom was hij ook een andere vogel. Natuurlijk, hij zag er vreemd uit, gedroeg zich raar, tenminste volgens de anderen. Maar hij handelde gewoon overeenkomstig zijn aard. Hij kon niet anders, want hij was een adelaar. Hij had een adelaarsnatuur, hij kon niets dan een adelaar zijn. Zo zijn er velen in de denominaties, die eigenlijk adelaars zijn. Het is niet goed om te zien dat ze zich bewegen in het vuil en in de dingen van de wereld. Het is onze opgave, hen eruit te roepen.

86 Op een dag kwam de moederarend aangevlogen. Denkt u, dat die oude hen hem toen nog langer op de grond kon vasthouden? Hoeveel ze ook klokte en zei: "Kom hier, lieverd, ik heb hier iets gevonden..." Zijn verlangens waren naar boven gericht en hij vloog er naartoe omhoog. Voor hem bestonden er geen denominaties meer. U kunt hem niet meer terugroepen.

87 Een mens die uit God geboren is, kunt u niet meer terugroepen in de verdorvenheid van de zonde. Hij is gestorven en wederom geboren. Hij is een nieuwe schepping. Hij heeft een adelaarsnatuur. Hij moet naar boven, om rond te zweven aan de hemel. Hij moet naar boven, naar waar zijn moeder is, zijn ouder.

88 Zo is het. Zeg tegen een man die gelooft: "Kom, treedt toe tot onze kerk, dat andere is toch allemaal fanatisme..."

89 Wel, toen dat adelaarsjong daar stond en de roep van de moeder hoorde, keek hij om zich heen. Hij vraagt zich af: "Waar kwam die roep vandaan?" Misschien riep zij de jonge adelaar wel toe: "Jezus Christus is Dezelfde, gisteren, heden en tot in eeuwigheid."

90 De kloek roept: "De dagen van de wonderen zijn voorbij, tok-tok-tok. De dagen van de wonderen zijn voorbij. Zoiets bestaat niet. Dat is fanatisme."

91 O, maar u kunt het jong niet meer vasthouden. Ik kan gewoon horen hoe hij terugroept: "Mamma, hoe kom ik daar boven?"

92 "Beweeg gewoon je vleugels, lieverd. Meer hoef je niet te doen. Je bent een adelaar. Wandel in geloof."

     "Hoe zal dat gaan, Mamma?"

93 "Ik weet het niet, ga gewoon voorwaarts." En daar komt hij! Na de eerste paar slagen zit hij al op de schutting. Zo hoog kwam hij al. Dan klinkt haar roep: "Ga gewoon door, ik zal je opvangen." Dat is het!

94 Een nieuwe natuur, een nieuw wezen, een nieuwe schepping. De natuur van uw Vader. Dan zult u ieder Woord dat Hij zei geloven en liefhebben. Elk mensenwoord dat in tegenstelling is met Zijn Woord, is een leugen. Dit is Gods Woord. De Bijbel heeft gelijk. Ik geef er niets om, wat de kerk zegt, maar de Bijbel blijft altijd juist voor u, want uw natuur is veranderd. Wanneer uw vader een kerk is, zult u de kerk als vader geloven. Als God uw Vader is, zult u het Woord van God geloven. Wanneer u een gemeente als uw vader beschouwt, zult u haar geloven, want u draagt haar natuur, want dat is dan uw vader. Als God echter uw Vader is, dan zult u Gods Woord geloven. Als u van de kerk bent zult u haar woord geloven, u zult het kerkwoord geloven, u zult geloven wat de kerk zegt. Maar als u wederom geboren bent zult u geloven wat God zegt, want God is uw Vader, niet de wereld of de belijdenis-geschriften van een kerk.

95 Het herinnert mij aan de geschiedenis van een eend die een stel kuikens volgde. De eend was nogal vreemd in de ogen van de kuikens. Hij was topzwaar, had een te grote snavel, maar die eigenschappen had hij voor een bepaald doel. Ik denk dat een Christen vaak ook zo bij de mensen overkomt: een beetje fanatiek. Maar dat heeft zijn doel. Zolang die eend bij de kuikens en de kalkoenen rondliep, zag hij er vreemd uit. Zij hadden een klein snaveltje in verband met de dingen die zij deden en daarom waren ze ook niet als een eend gebouwd. Op zekere dag liep moeder kip met de kuikens en de eend een eindje om. De eend kwam altijd een beetje achteraan. Hij sprak niet zoals de anderen. Zijn taal was anders. Ze konden elkaar niet verstaan.

96 Zo is het ook met een Christen die wederom geboren is. Hij heeft een andere afkomst; hij komt uit een ander soort ei. Ik geloof dat er nog veel van die eenden zijn in de verschillende denominaties en kerken, maar ze hebben een hen als leider, daarom begrijpen zij de dingen niet. Dat klinkt scherp. Zo bedoel ik het ook niet, maar ik probeer u iets duidelijk te maken.

97 Op zekere dag liet zij hem een beetje te ver achter de stal gaan. Achter de stal was water. Er was daar een bron, een beek. Terwijl hij daar achter de hen aanliep, vroeg hij zich af wat dat nu allemaal betekende: waarom hij zelfs niet van hetzelfde eten hield als de anderen; het leek hem gewoon niet goed toe. De vreemde dingen die ze deden, kwamen hem ook al niet juist voor. Een poosje later ademde hij ineens iets in: dat rook precies goed! Waar kwam dat vandaan? O, dit kleine briesje uit de Hemel. Het is als een verademing, als een verfrissing, een prediking die u aanspreekt, die u treft. U merkt dat het Woord diep wordt verankerd. O, het is Hemelse zonneschijn! Hij dacht: "O, er is toch iets anders. Wat ik daar opsnoof, past bij mijn natuur!" Hij ademde het nog eens in: "Het is ergens. U kunt mij nog meer vertellen, maar het is hier ergens! Ik weet dat er ergens iets is, waar ik bij hoor..." Niet bij deze geloofsbelijdenis. U weet, wat ik bedoel: hij rook water en hij had de natuur van een eend. Een eend en water horen bij elkaar. En zo behoren ook een gelovige en God bij elkaar. Nog eens haalde hij diep adem. Het werd sterker. Even later begon de wind te waaien, zoals dat machtige ruisen van de wind, weet u? De wind had die geur van het water regelrecht naar hem toe gewaaid. Hij kon het niet langer uithouden. Daar ging hij de heuvel over; hij waggelde zo snel als hij kon, zijn kleine snavel omhoog in de lucht: Hij rook water!

98 De oude hen riep: "Kom terug, jij fanatiekeling!" Het had geen enkel effect, hij had het water geroken en was op weg er naartoe!

99

Er is een Bron, gevuld met Bloed,
vloeide uit Immanuëls zij.
En zondaars worden in die vloed
van zondesmetten vrij.

     Een werkelijk Christen wil niets met de wereld te maken hebben. Zij willen hier maar niet op goed geluk leven, ronddwalend zonder te weten waar ze aan toe zijn. Vandaag Methodist zijn, morgen Baptist, Presbyteriaan, van een Pinkstergemeente, enzovoort. O broeder, dat is jammerlijk. Een werkelijk Christen wil de verfrissing van de Geest, de verfrissing van God, in zijn leven hebben; iets wat hem tot een nieuwe schepping maakt. Zo gauw hij deze uitweg vindt, rijdt hij over beijzelde wegen en wat meer ook, om er te komen. Hij zal weggaan, omdat hij van het begin af aan een eend was. Nee, geen dogma's meer, o nee.

100 Wanneer u nog steeds de dingen van deze wereld liefhebt, dan bent u misleid, dan is uw offer nog niet aangenomen, dan werd uw natuur nog niet veranderd. Weet u nu wat het betekent om wederom geboren te zijn? Kijk, uw natuur is veranderd. U bent een nieuwe schepping. Eerst moet u sterven en dan wederom geboren worden. (Ik weet dat het tijd is om te stoppen, maar geeft u me nog een paar minuutjes. Ik zal snel deze teksten doornemen.) Wanneer u nog steeds de wereld liefhebt, kunt u er geen aanspraak op maken wederom geboren te zijn, ongeacht wat u hebt gedaan. U hebt misschien gehuild en andere ondervindingen gehad; misschien beefde u wel over uw hele lichaam. Dat is in orde, ik heb daar niets tegen. Christenen wenen, worden overstelpt, hebben ervaringen, enzovoort. U zegt: "Broeder Branham, ik heb in tongen gesproken." Dat kan goed zijn. Dat kan zo goed zijn als het maar kan...

101 Ik kijk nu naar een vrouw, die enige tijd geleden met een droom of met een visioen bij mij kwam en ik kreeg er de uitleg van. Het was moeilijk om de vrouw van een Pinksterprediker te moeten zeggen, dat zij de Heilige Geest nog niet had... Zij had Hem werkelijk niet. Maar toen ontving zij Hem.

102 Ziet u, het is anders. Het is niet het spreken in tongen, niet het dansen in de Geest. Op geen enkele van deze dingen kunt u het definitief baseren. Het gaat om een sterven en een geboren worden, om een veranderde natuur, een veranderde gezindheid. De oude dingen zijn dood. Alles is nieuw geworden. De wereld is dood. God is nieuw voor u geworden. God is uw Leven. De wereld is dood voor u. Hebt u het begrepen?

103 Luister. Ik zal nu een beetje moeten hakken, om de dorens uit de weg te ruimen. Als mannen en vrouwen het Woord van God en Zijn onderwijzing niet willen volgen, hoewel zij er aanspraak op maken wederom geboren te zijn, dan is er iets verkeerd. Ik zou even tot de vrouwen willen spreken: Als een vrouw weet, dat Gods Woord kortgeknipt haar en het dragen van korte en lange broeken en immorele kleding veroordeelt, en zij toch geen waardigheid genoeg bezit om haar haar te laten groeien en zich als een Christin te kleden, dan is zij misleid. Het maakt mij dan niets uit, wat u beleefd hebt. U zou in tongen gesproken kunnen hebben, alsof er erwten op een droge koeiehuid werden gestrooid. U zou zo in de Geest gedanst kunnen hebben, dat het hele gebouw er van schudde, maar daarmee heeft het niets te maken. Het toont dat u toch de liefde voor de wereld nog in u hebt. God veroordeelt die dingen. Hij zegt: "Het is niet... Een vrouw moet lang haar hebben. De natuur zelf leert, dat de man kort haar moet hebben, want God staat boven de man, de man staat echter boven de vrouw." Als de vrouw haar haar knipt, dan onteert zij haar hoofd: dat is haar man. Wanneer een man zijn haar laat groeien, onteert hij zíjn Hoofd, wat Christus is. Paulus schrijft in 1 Timotheüs 2:9: "Evenzo, dat de vrouwen zich sieren met waardige klederdracht, zedig en ingetogen..." Netjes, als een dame.

104 Maar hoewel het velen ontbreekt aan normaal fatsoen om deze dingen te doen, zeggen ze toch: "Prijs God! Halleluja! Ik heb in tongen gesproken! Halleluja! Prijs de Here!" Dat toont, dat de geest in u verkeerd is. Als u de natuur van het Woord hebt, zult u het Woord télkens aanvaarden. Het Woord werd vlees. Het Woord was God, het is God en als dat Woord in u is, dan bent u zonen en dochters van God geworden: Zijn nakomelingen, die Zijn Woord geloven.

105 "Ik geloof er niet in om in die oude naam van de Here Jezus Christus gedoopt te worden. Halleluja! Ik geef er niets om, hoezeer je ook probeert om het me te verklaren, ik geloof mijn voorganger." Ga uw gang, dat is uw vader. Maar als God uw Vader is, zult u overeenstemmen met Gods Woord.

106 Prediker! "Velen zullen tot Mij komen op die dag en zeggen: 'Here, hebben wij niet in uw Naam duivelen uitgedreven?' (Predikers!) 'Hebben wij geen grote werken gedaan?' (Evangelisten op het zendingsveld!) Ga weg van Mij, gij werkers der ongerechtigheid..." Het zijn onwettige kinderen. Zo is het.

107 Wanneer u uit God geboren bent, gewassen in het waterbad van het Woord, dan bent u afgezonderd van de dingen van de wereld, dan gelooft u God. U bent dood, gestorven aan uw eigen denken, dood aan uw eigen ideeën, dood aan al het andere, alleen levend in het Woord Gods. Het leeft in u, werkt door u heen en bevestigt daardoor dat het Gods Woord is. U zegt: "Ik ben der wereld gestorven, ik ben der wereld dood, broeder Branham." En tegelijkertijd Gods Woord ontkennen...?

108 Jezus zei: "Déze tekenen zullen degenen volgen, die geloven." Nu komen wij tot dat, wat "wederom geboren" betekent. Ziet u?

109 Wordt u nog steeds toornig, gemeen en aanmatigend? Als iemand iets over u zegt, vliegt u dan meteen op, gereed om te strijden? En dan denkt u geboren te zijn uit de Geest Gods? Neen, zo handelt de Geest van God niet. Neen! De Geest Gods is ootmoedig, nederig, lieflijk, zachtmoedig. Dat is God: lieflijk, vriendelijk en vergevend. Dat is de Geest van God. Jazeker.

110 Maar zij zullen blijven vasthouden aan hun denominaties, ze zullen in tongen spreken, profeteren en allerlei werken doen. Jezus zei dat zij het zouden doen. "Zij hebben een vorm van godzaligheid", maar ze houden vast aan hun denominaties. Die zijn hun vader. Zij zijn geboren door die denominatievader. Als u echter uit God bent geboren, is dit Woord uw Vader, want Hij is het Woord. Ongeacht hoeveel gevoelservaringen u had, u bent nog steeds een kind van de duivel, tot u aan de wereld gestorven bent en in Christus levend bent geworden. Luister, snel nu.

111 Een ziel, of die nu goed of slecht is, verandert niet door de dood. Ik heb vele Schriftplaatsen opgeschreven, omdat ik juist daarover enige opmerkingen wilde maken, over wat een ziel is. Nu, wat is een ziel? Dat bent u. U bent een ziel. Het is uw innerlijke wezen. Wanneer u sterft, dan zal de ziel in de toestand waarin ze dan is, hier vandaan gaan op weg naar haar plaats van bestemming. U kunt die ziel dan niet meer optrekken, wat u er ook voor zou willen doen. De ziel moet híer veranderd worden, hier de wedergeboorte beleven.

     Dan vraagt u misschien: "Hoe zit het dan met de Heilige Geest, broeder Branham?"

112 Wel, door de Heilige Geest wordt u het Lichaam binnengedoopt om te dienen, maar u gelooft tot Eeuwig Leven. "Wie Mijn Woord hoort en Hem gelooft, die Mij gezonden heeft, heeft Eeuwig Leven." Dan wordt u het Lichaam binnengedoopt door de Heilige Geest, opdat de gaven openbaar worden enzovoort, maar u gelooft tot Eeuwig Leven. Wie gelooft, heeft Eeuwig Leven. Als u tot geloof komt, sterft u en wordt u wederom geboren, herboren tot een nieuwe schepping. Zo is het.

113 Denk eraan, de ziel, goed of slecht, wordt niet veranderd door de dood. De dood maakt alleen, dat ze op haar bestemming komt. Hoort u het? Wanneer u er nog steeds de wereld en de liefde voor de wereld in hebt, zult u met de wereld sterven, want de wereld moet sterven. God heeft de wereld – dat is de wereldorde – veroordeeld. God heeft haar veroordeeld en ze móet sterven! En wanneer die wereld in u is, dan zult u met de wereld sterven! O, ik zie niet hoe ik het nog duidelijker zou kunnen zeggen. Als de ziel goed is en uit God geboren, moet zij naar God gaan. Wanneer zij van de wereld is, zal ze achterblijven en vergaan met de wereld. Als zij van God is, zal zij met God leven, ontwikkeld of onontwikkeld, geleerd of ongeletterd: als de wereld er nog in is, moet zij sterven! Als de wereld in uw ziel is en uw verlangens gaan uit naar de dingen van de wereld, dan zult u met de wereld omkomen. Dat is duidelijk, nietwaar? Dat moest toch duidelijk zijn. Dan bent u een deel van de dode wereld, en evenals de wereld dood is, bent u dood met de wereld.

114 Maar dan, wanneer u wederom geboren bent, leeft u met Christus. Dan zijn uw verlangens gericht op de dingen die van boven komen en niet op de dingen van de wereld. Want als u wederom geboren bent door de Geest Gods, dan wordt u een deel van God en bent u Eeuwig met Hem. De dood heeft dan geen vat meer op u, als u wederom geboren bent. U bent veranderd van een tijdelijk schepsel, in een eeuwig schepsel. U bent overgegaan van dood in Leven; en dan spreek ik over Eéuwig Leven. Van de eeuwige dood naar Eeuwig Leven! Als u van de wereld bent, zult u hier met haar sterven. Johannes schrijft: "Indien iemand de wereld of de dingen van de wereld liefheeft, de liefde des Vaders is niet in hem." (1 Joh. 2:15) U kunt de wereld niet liefhebben. Zoals Jezus zei: "Gij kunt niet God dienen èn de Mammon." De 'Mammon', dat is 'de wereld'. U kunt niet tegelijkertijd God en de wereld liefhebben. "Wie zegt dat hij Mij liefheeft en Mijn geboden niet bewaart, is een leugenaar en de Waarheid is in hem niet." Zo is het, dat is de Bijbel.

115 O, Branham-Tabernakel en u allen, goede mensen, laten we de balans eens opmaken. Het is Nieuwjaar. Laten we beginnen iets te doen, om de dingen van de wereld uit ons weg te krijgen. Als er nog zoiets in ons is, laten we zorgen dat we er los van komen. (Goed, ik moet voortmaken.)

116 De mensen van deze tegenwoordige tijd aanvaarden allerlei soorten geesten. Zij gaan heen en aanvaarden de geest van een kerk, zij accepteren zelfs geesten, die zich uitgeven voor de 'Geest van God', die zich wederom geboren noemen, maar toch ontkennen dat het Woord van God waar is. Zou u zich kunnen voorstellen dat de Geest Gods Zijn eigen Woord ontkent? Kunt u, Katholieken, – Rooms-katholieken bedoel ik – werkelijk zeggen dat u bent geboren door de Geest Gods, terwijl u toch de dogma's aanvaardt die in tegenstelling zijn met wat de Bijbel zegt, en die het Woord van God ontkennen? Zegt u dan toch nog dat de Geest van God in u is? Zou de Geest, die de Bijbel geschreven heeft, Hem tegelijkertijd kunnen ontkennen? Het zou net zo zijn als wanneer ik iets zou vertellen, om meteen daarna het tegendeel te gaan staan beweren. Als God iets gezegd heeft, kan Hij Zich toch niet omkeren en het tegendeel gaan zeggen? En dat terwijl de Bijbel zegt, dat het onmogelijk is, dat God liegt; Hij is de Bron van alle Waarheid.

117 U Methodisten en Baptisten, die bent gedoopt in de titels "Vader, Zoon en Heilige Geest", nu weet u beter. U hebt uw Bijbel. U treedt toe tot een gemeente, doordat u daar ter verwelkoming de hand wordt geschud. U brengt gewoon uw attestatie-papieren van hier naar daar, en dan maakt u er aanspraak op dat u wederom geboren bent door de Geest Gods? Hoe kunt u dat doen, nadat u het Woord van God onder ogen hebt gehad. En u noemt zich dan nog steeds een wedergeboren Christen? Als u bent gestorven aan de kerk, aan de dogma's, aan de wereld en aan al het andere, dan leeft u alleen nog voor God – God is het Woord! Zo is het. Maar kijk, men neemt elke soort geest aan. Ze hebben kerkgeesten en allerlei andere geesten. Nu, luister aandachtig!

118 Profeten! Het Woord van God komt tot de profeet. De Bijbel zegt dat. (Ik zou u graag tot slot nog enige gedachten willen doorgeven en dan zal ik stoppen.) Het Woord des Heren kwam tot de profeten. Wat kwam er tot de profeten? Het woord van de kérk of van de gemeente? Neen! Kwam het woord van een geloofsbelijdenis tot de profeet? Neen, het Woord des Heren! Wat was het? De profeet openbaarde het Woord van God. Dat zijn profeten. Ziet u, dat zijn ware profeten. Wij hebben ook valse profeten. Daarover spreken we zo dadelijk ook. Maar tot de ware profeet komt het ware Woord van God. Het kan niets anders zijn. Er komt geen geloofsbelijdenis tot de profeet. Neen! Het Woord des Heren kwam tot de profeet en dat openbaarde hij aan de mensen. De ware profeet heeft het ware Woord.

119 Hoe beproeft u nu een ware profeet? Daaraan, of hij het ware Woord heeft. Wanneer het niet het ware Woord is, dan moet het een valse profeet zijn. Als er iets anders wordt gezegd dan dit Woord, dat Gods Woord is, dan zij elk woord van zo'n profeet een leugen, maar Gods Woord is waarachtig. En wanneer dat woord dat door die profeet komt het Woord van God is, dan is hij een waar profeet, want het Woord komt tot de ware profeten. We hebben altijd valse profeten gehad. Ware profeten brengen het ware Woord, valse profeten het valse woord: "Onze geloofsbelijdenissen, onze denominaties... Treedt toe tot deze! Zegt dit! Gelooft dit! Doet dat...!"

120 Maar het ware Woord komt tot de ware profeet en hij verkondigt u dat ware Woord. U volgt het ware Woord en u krijgt een echte ervaring van het Woord, omdat het Woord vlees wordt in u. U wordt kinderen Gods. Het Woord Gods stroomt direct uit God in u over, want u hebt deel gekregen aan Zijn natuur. Zijn Geest is in u en u zult de werken Gods doen. Halleluja! Zo zegt de Bijbel het.

121 Valse profeten brengen een vals woord. Wat doen zij? Zij hebben valse gevoelens. Valse profeten houden genoeg van het ware Woord vast om een vervalsing te kunnen zijn. Vroeger was dat zo niet. Maar de Bijbel voorzegde het. Voor u die het Schriftgedeelte ervan op wilt schrijven, 2 Timotheüs 3. De valse profeet heeft genoeg van het ware Woord van God om het vals voor te stellen, want de Bijbel zegt: Zij zullen een vorm van godzaligheid hebben – een schijn van godsvrucht. Om de schijn van godzaligheid te hebben, moeten ze iets van de Waarheid hebben. "Een schijn van godsvrucht, maar de kracht ervan verloochenend." Welke kracht? De kracht die u opricht, de kracht om anders te zijn, om God te dienen, om niet te gaan naar dansavonden en andere dingen van de wereld, die in de Bijbel worden veroordeeld; om uw haar niet te knippen. Al deze dingen, waarvan de valse profeten zeggen, dat het niets uit maakt...

122 Iemand zei me kortgeleden, (ik geloof dat ik het hier al eerder verteld heb, ik weet het niet): "Waarom laat u in vredesnaam die vrouwen en mannen niet met rust? De mensen geloven dat u een proféét bent!"

     Ik antwoordde: "Ik ben het niet!"

123 "Maar de mensen geloven, dat u het bent. Waarom onderwijst u hen niet hoe ze visioenen kunnen ontvangen en hoe ze de werken Gods kunnen doen en dat soort dingen?"

124 Ik zei: "Hoe kan ik hen algebra leren, als ze hun ABC nog niet eens onder de knie hebben?" Hoe kunt u een kind uit de kleuterschool halen en het naar de middelbare school sturen om het vlakke meetkunde te leren? Hoe kan dat wanneer zij de betekenis van het ABC nog niet weten? Weet u wat ABC betekent? 'Altijd Bouwen op Christus'. ['Always Believe Christ'] Dat is het. Geloof niet de kerk, of haar geloofsbelijdenis. Geloof niet de doctrines. Geloof Christus! Waarom? Omdat Hem te kennen leven is. Dat klopt. Niet een geloofsbelijdenis te kennen. Hij heeft geen geloofsbelijdenis. Het is zelfs nog niet dat u Zijn Woord zou kennen, u moet Hem kennen; Hem kennen, als uw persoonlijke Verlosser door de wedergeboorte. Jezus zei tot Nicodémus: "Indien Ik ulieden van het aardse gesproken heb, zonder dat gij gelooft, hoe zult gij geloven, wanneer Ik u van het hemelse spreek?" Hoe kunt u de geestelijke dingen geloven, over het in de Geest geraken, te weten wat visioenen zijn en ze te zien en dergelijke dingen? Hoe zou u een samenkomst op orde kunnen krijgen, als zij de aardse dingen nog niet eens kunnen geloven? Zij kunnen zelfs niet geloven dat zij zich juist moeten kleden, zij kunnen niet geloven, dat zij met roken, liegen en humeurigheid moeten ophouden; dat zij al die dingen moeten afleggen en moeten ophouden met te begeren. Hoe zou u de mensen kunnen leren in de Geest te gaan, wanneer zij nog met al deze dingen zijn behept?

125 Valse profeten hebben valse uitspraken, geloofsbelijdenissen, denominaties en sensaties. Zij zeggen: "O, prijs God! Het enige wat u moet doen... Zou u Elia's mantel willen dragen? O, God zij geprezen! Alles wat u hoeft te doen, is dat u zich leeg maakt van al uw gedachten en aan niets denkt. Zeg slechts: 'O, vul mij, vul mij.'" De duivel zal het zeker doen...! En vertrouwt u daar dan op? "Oooh," zegt u, "het kwam helemaal over mij, broeder Branham. Ik heb het gevoeld. Ere zij God! Halleluja! Ik sprong zo op en neer en riep: 'Ik heb het!'" – en daarna nog steeds dat leven verder levend dat u ervoor leefde?

126 "Aan hun vruchten zult gij hen kennen." Ziet u, het zijn niet die sensaties.

127 "O, broeder, wilt u de Heilige Geest ontvangen? Kniel dan neer bij het altaar en zeg net zo lang: 'Glorie, glorie, glorie, glorie', tot u in tongen spreekt." En daarna weer naar buiten gaan en precies zo leven als u maar wilt? Liegen en stelen...? Wanneer men u vertelt van de doop in de Naam van Jezus Christus, antwoordt u: "Dat is fanatisme, mijn gemeente leert dat anders!" En dan zegt u dat u wedergeboren bent, gewassen in het waterbad van het Woord? Daar klopt ergens iets niet, ziet u?

128 U zult elk Woord geloven, precies zoals het hier geschreven staat. Wij hebben niets anders nodig... De Bijbel zegt dat het niet eigenmachtig mag worden uitgelegd. God heeft het uitgelegd, en zo is het: Zijn Woord hier. Zegt de Bijbel niet in de Petrusbrief (2 Petrus 1:20) dat geen profetie der Schrift een eigenmachtige uitlegging toelaat? Zeker, geen eigen uitlegging. Het is zo geschreven als het bedoeld is. Geloof het zoals het is geschreven en het zal dezelfde resultaten voortbrengen!

129 Valse leraars brengen valse geboorten. Ware profeten brengen het Woord, de geboorte door het Woord: Christus. Valse profeten veroorzaken valse geboorten. Geboorten van gemeenten, geboorten van dogma's, geboorten van denominaties. Daar hebt u het, pinksterbroeders, valse... of sensaties, en zij zeggen de mensen dat ze de Heilige Geest hebben ontvangen, omdat ze in tongen spreken. Ik heb gezien, dat mensen die door de duivel bezeten waren, in tongen spraken. Potloden, die waren neergelegd, schreven in onbekende talen. Dat zegt helemaal niets. Ziet u, het moet een leven zijn. Aan hun vruchten zult gij hen kennen. "Broeder Branham, gelooft u in tongentaal?", zult u vragen. Jazeker! "Gelooft u in jubelen?" Jawel, ik geloof dat u dat als Christen doet. Ik geloof het Woord van God. Maar wat als het leven daar niet achter staat om het te bevestigen!

130 Men komt daar vandaan als een gesteven overhemd, roepend: "Prijs God! Halleluja!" En dan wilt u mij zeggen dat dat Christus is? Christus was ootmoedig, zachtmoedig en vriendelijk. Als u in een stad komt, moeten ze u als het ware de schouder afborstelen, weet u, alles moet precies goed zijn, geen kreukje mag er in uw pak zitten. U moet het allerbeste hebben of u zou zelfs helemaal niet komen. Er moet u een bepaald geldbedrag gegarandeerd worden, anders kunt u geen samenkomst houden. O, o, o, o! En al de denominaties moeten u goedkeurend op de schouder kloppen. O, er was er niet één, die Hèm een schouderklopje gaf, want Hij was het Woord! Dat is juist.

131 De valse hebben genoeg van het ware om een vorm van godzaligheid te hebben. Maar luister! Ik zou u hier graag iets willen zeggen. Ik wil dat u goed luistert! Dit soort valse conceptie – u weet immers wat een valse conceptie of ontvangenis is – leidt miljoenen mensen naar een valse geboorte! Valse leraars brengen de mensen ertoe te geloven in een sensatie. Er wordt gezegd: "Omdat u over uw hele lichaam beefde, heeft u Het ontvangen. Of omdat er een eigenaardig gevoel over u kwam. Omdat u lichten voor u hebt gezien en verblind werd en wankelde...: dat is de mantel van Elia die om u heen werd gelegd. Ja, u hebt Het ontvangen. O, weet u wat u bent? U bent geopenbaarde zonen Gods!" Maar waar komt u uit? Verslagen! U zegt: "O, prijs God, op een nacht had ik een droom! O ja, ik heb dit en dat gezien!" Ja, ja... hmm... "Gelooft u dan niet in dromen?" Jawel, zeker! Maar wanneer de droom niet overeenstemt met het Woord, dan is het verkeerd. Dit hier is de Waarheid. Blijf daarbij! Jawel! Denk het u in: miljoenen worden naar een valse geboorte geleid.

132 Ik had een kranteknipsel, dat ik had willen meebrengen, waarin werd bericht dat de oecumenische vader van de hele Grieks-orthodoxe kerk sprak met paus Johannes XXII en zei: "Wij zullen het misschien in onze generatie niet meer zien, maar de grote broederschap van de Protestanten en de Katholieken zal te zamen komen."

133 Ik dacht: "Prijs God!" Iemand had het uitgeknipt en mij erover geschreven. Ik dacht dat het broeder Norman was, die zei: "Broeder Branham, het is later dan wij denken." Kijk naar deze tijd, de minister van oorlog, de president en verschillende andere posten – deze natie wordt beheerst door het Katholicisme. Luister!

134 U zegt: "Nu, zij zijn toch Christenen!" Een Christen te zijn betekent, als Christus te zijn, Zijn Geest te hebben. Klopt dat? Hier is een nogal ruwe vergelijking, maar desondanks wil ik het toch zeggen. Wanneer u een varken 'schaap' gaat noemen, wordt het daardoor dan een schaap? Als u zou zeggen: "Varkentje, ik heb er genoeg van, dat je een varken bent! Ik zou graag een lammetje hebben! Ik neem je mee naar buiten en zal je afborstelen, je tanden poetsen, je haar kammen en zo een lammetje van je maken. Ik zal je een rose halsband omdoen en dan zul je een lammetje zijn, in plaats van een varkentje." Als u hem dan roept: "Lammetje, lammetje", dan zal hij gewoon precies zo knorren als voorheen... Wanneer u hem loslaat in een varkensstal, vreet hij alle rommel op die hij te pakken krijgt. Juist! Het is niet de besprenging die u doet, het is het niet dat u hem in het water dompelt, het gaat om een stèrven en een geboorte! Jazeker! U zegt: "Ik zal je niets anders te eten geven als het sappigste gras. Ik zal je schapevoedsel geven." U kunt hem voeren wat u maar wilt, het blijft een varken. Dat is alles. Is dat waar? Zeker is dat waar. Waarom? Hij is een varken, omdat hij de natuur van een varken heeft.

135 Als u de wereld liefhebt en de dingen van de wereld doet, bent u nog steeds een varken. Dat is juist. Alleen door de kracht Gods kan uw ziel worden veranderd. Sterf toch als varken, leg uw varkensgewoonten op het altaar. Leg uzelf daar neer. Laat Gods offer worden... Laat het oordeelsvuur naar beneden komen en u verteren als varken en u door de wedergeboorte als een lam geboren doen worden. Dan zult u geen draf meer eten. U zou het niet meer kunnen, uw maag zou het niet meer kunnen verteren. Men kan van een varken geen lam maken door te beweren dat het een lam is.

136 Zo is het ook met iemand die op grond van een geloofsbelijdenis of gevoelservaring een Christen wordt genoemd. Als u zegt: "God zij geprezen, broeder Branham! Ik heb de hele nacht gedanst in de Geest, ik heb in tongen gesproken, o, broeder Branham." (Ik spreek nu tot pinkstermensen) "Ik danste in de Geest. O, ik had ervaringen en al die dingen, maar dit wil ik u meteen zeggen, begin me niet over de Naam van Jezus en dat gedoe." Kom, kom, varkentje, meer dan dat ben je nog niet.

137 "Mijn schapen horen Mijn Woord!" Ik vraag u, broeders: Toon mij één Schriftplaats waar ooit iemand werd gedoopt in de formule "in de Naam des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geestes"...

138 "O, wat maakt mij dat nu uit, halleluja!, ik wil niets te doen hebben met dat 'Jesus Only'-gedoe." Wie heeft er dan iets over 'Jesus Only' ['Jezus Alleen'] gedoe gezegd? Ik spreek van datgene, wat de Bijbel leert. De 'Jesus Only'-beweging is een groep met geloofsbelijdenissen, een groep denominaties. De een kan de ander niet beschuldigen, omdat ze zich beide in dezelfde toestand bevinden.

139 Waar ik over spreek, zijn echte, voor de volle honderd procent, door en door uit de Geest wedergeboren Christenen, die de dauwdruppels van de hemel in hun leven openbaren. Daar heb ik het over. Als u Methodist bent en u hebt dat, dan hoeft u alleen nog maar op het Woord gewezen te worden. Amen! Dan zult u het volgen zoals een eend op het water afgaat. Zo is het.

140 Tegenwoordig willen de mensen alles bekorten. Ze denken dat je het in een ogenblik ontvangt: "O, prijs God..." Wat is het? Wat doen ze eigenlijk? Vanavond zitten ze ergens ginds in... Zoals sommigen die precies zo doen als enigen van wie ik de namen zou kunnen noemen, maar het wordt op de band opgenomen, daarom wil ik het niet doen. Maar vanavond spelen ze in een nachtclub met een guitaar en morgenochtend staan ze ergens in een kerk en spelen daar op diezelfde guitaar! Dat is vuilnis! De Bijbel zegt in Jesaja 28: "Alle tafels zijn vol braaksel." Zoals een hond terug keert naar zijn braaksel en een gewassen zeug naar de modderpoel, zo doen ze. Waarom? Ze zijn nog steeds honden en varkens. Daarom gaan ze terug naar hun modderpoel en hun braaksel. Ze zijn niet wederom geboren. Als zij wederom geboren zouden zijn, dan zouden zij een nieuwe schepping zijn.

141 Weet u, wanneer u een oude kraai hebt, dan kunt u hem net zo mooi olijfgroen en grijs verven als een duif, of hem helemaal wit verven – van bìnnen blijft hij een kraai. Hij stinkt nog steeds, precies als een oude buizerd, een aaseter, die de dode dingen van de aarde opvreet. Zo is het. Maar weet u, een duif hoeft zelfs geen bad te nemen. O, halleluja! De duif heeft olie in het lichaam, die door zijn veren heen naar buiten komt en hem te allen tijde schoon houdt, want het komt van binnenuit. Een buizerd kan niet zeggen: "Bij mij is het ook zo! Er werd wat heilig water op mij gesprenkeld en het was voor elkaar." Nee, dat was het niet. Waarom? Het komt van binnenuit, niet van buiten naar binnen! Het is een geboorte. Ze zeggen: "O, prijs God, ik ga evengoed naar de kerk als jij! Halleluja! Mijn gemeente is net zo goed als de jouwe..." Nu goed, buizerd, dat kan juist zijn, maar een duif wordt van binnenuit geolied. De duif heeft klieren, die in geen enkele andere vogel worden gevonden. De olie komt van binnenuit en van buiten houdt die haar rein. Zij hoeft zichzelf niet rein te houden. Er is iets in haar waardoor zij steeds schoon blijft. O, zuster Way, halleluja! Wat in de duif is, dat houdt haar rein.

142 Ze zeggen: "Ik zou graag nog een borrel met je drinken, maar vorige week trad ik toe tot de gemeente... O, die sigarenrook ruikt toch heerlijk... O, zuster, ik zie er zeker ouderwets uit, want ik moet nu mijn haar laten groeien. Is het niet vreselijk? Weet u, dat ik altijd van die leuke korte jurken droeg, die iedereen zo aardig vond? Die kan ik nu niet meer dragen, want, weet u, vorige week trad ik toe tot de gemeente." O, u ellendige, al het heilige water ter wereld zou u niet kunnen reinigen.

143 Maar, broeder, als u iets binnen in u hebt, dan wordt u voortdurend gewassen. U staat gewoon stil en Het wast u.

144 U hoeft niet tot een schaap te zeggen: "Je moet wol produceren." Daar ligt het probleem bij de hedendaagse Pinkstermensen. Daar ligt het probleem bij de hele Christenheid: zij proberen iets te produceren. Een schaap hoef je niet te vragen om wol te produceren; hij draagt gewoon wol! U draagt de vruchten van de Geest. U hoeft niet te zeggen: "God zij geprezen; ik moet dit doen, het moet zwart voor mijn ogen worden, ik moet dansen in de Geest en dan heb ik het." Neen, neen! Wordt gewoon wederom geboren en dan zal het allemaal vanzèlf gebeuren. U hoeft niet te zeggen: "Moet ik de hele nacht gaan studeren, moet ik dit of dat doen, of mij hier of daar bij voegen? Moet ik deze geloofsbelijdenissen afleggen of boetedoeningen doorstaan?" Neen! Sterf slechts, en wordt wederom geboren. Dat is het. Dan komt het van binnenuit en zorgt voor de buitenkant. Door besprenging of wassen met water gaat het niet, evenmin als men daardoor een varken kan veranderen in een lam. Maar wanneer iemand van binnen de natuur van een lam heeft, dan zal hij nooit meer een varken zijn. Ziet u? Dat is allemaal grof uitgedrukt, maar ik heb geen opleiding gehad. Ik moet het zo doen.

145 Weet u, kortgeleden las ik over Johannes de Doper en dacht erover na wat hij zei en hoe hij zich uitdrukte. "Gij adderengebroed!", zei hij. Waarom? Hij groeide op in de woestijn. Hij wist dus wat het waren. Als je met je voet stampt, dan verbergen ze zich... "Gij, adderengebroed!" Ook zei hij: "De bijl ligt reeds aan de wortel van de boom." Bomen, slangen, bijlen, dat waren de begrippen, die hij kende. Zo leert u God kennen, door dat wat u weet. Kijk maar naar een varken en een lam; u kunt er niets aan veranderen. Al wast u dat kleine varkentje, of wat u ook met hem doet, hij blijft desondanks een varken. Hij moet opnieuw geboren worden, voordat hij een lam kan zijn...

146 Snellere wegen! Vanavond zitten ze daar buiten en halen van alles uit en morgen willen ze prediken. En Pinkstermensen laten dat toe. Zij willen een kortere weg naar de hemel: "Halleluja, al wat ik hoef te doen is, daar neer te knielen, aan helemaal niets te denken." Zij zeggen: "Halleluja, halleluja, ik heb de mantel van Elia. Morgen ga ik duivelen uitdrijven. Halleluja, halleluja, ik hèb het! Prijs God, hier kom ik!" Zij willen een kortere weg naar de hemel en zoveel van de wereld meenemen als ze maar kunnen. U kunt er helemaal níets van meenemen. Er is geen kortere weg. U moet de weg over Golgotha nemen, de weg van het koperen altaar, de weg van de koperen slang! U moet sterven! U moet werkelijk stèrven. O, God, waarom kan ik het niet duidelijker zeggen? U sterft! Sterft letterlijk aan uzelf! U sterft voor de dingen van de wereld en wordt wederom geboren. Amen. Niets meer van de wereld. De dingen van de wereld zijn dood. Er is geen kortere weg. Men wil heel vlug het doel bereiken, maar men wil niet groeien. Wij groeien in de Here. We hebben een groei nodig en ervaringen.

147 Aan de westkust zegt men nu tegen de mensen: "O, wij worden de onsterfelijkheid binnengedoopt. Als wij u dopen in water, dan wordt u opnieuw een jonge man of vrouw." Zij hebben de 'mantel van Elia', ze hebben 'gemanifesteerde zonen Gods': "Ja broeder, God krijgt nu op dit moment geopenbaarde zonen!" Ze worden gemanifesteerd. Men onderwijst hen daar van alles over en zegt: "Vandaag bent u een zondaar en morgen bent u een gemanifesteerde zoon van God." Onzin! Waar vindt u dat in het Woord? Baby's zijn niet dadelijk bij de geboorte volwassen! Zij worden geboren als baby's en groeien op tot mannen.

148 Luister! Ik wil graag nog iets voorlezen uit de Brief aan de Efeziërs, hoofdstuk 4, vers 12–15.

     Tot de volmaking der heiligen, tot het werk der bediening, tot opbouwing van het Lichaam van Christus;

     Totdat wij allen zullen komen tot de enigheid des geloofs en der kennis van de Zoon Gods, tot een volkomen man, tot de maat van de grootte der volheid van Christus;

     Opdat wij niet meer kinderen zouden zijn, die als de vloed bewogen en omgevoerd worden met alle wind van leer, (luister, en welke leer?) door de bedriegerij der mensen, door arglistigheid, om listig tot dwaling te brengen;

     Maar de waarheid betrachtende in liefde,... (en wat?) ...de waarheid betrachtende (Hij is de Waarheid) in liefde,... (Luister! Luistert u? Zeg "Amen." [Samenkomst zegt "Amen" – Uitg.] Wat?) ...alleszins zouden opwassen in Hem, (Wat, morgen? Nee, opgroeien in Hem) ...opwassen – opwassen in Hem, Die het Hoofd is, namelijk Christus. Opgroeien in Hem! O, daar is...

149 Ik herinner mij de eerste prediking, die ik hield. Ik ging daar staan en ik dacht dat ik het heel goed gedaan had. De oude vrouwen die er waren, huilden een beetje en zeiden: "O, wat een wonderbare jongen."

150 De oude voorganger, dr. Davis, was een gewezen advocaat. Toen ik naar beneden kwam, zei hij: "Ik wil je graag straks thuis nog even spreken."

151 Ik zei: "Dat is goed." De volgende dag ging ik er heen, heel zelfverzekerd en vroeg: "Hoe heb ik het er van afgebracht, dr. Davis?"

     Hij antwoordde: "Het was het slechtste wat ik ooit heb gehoord."

     Ik zei: "Wat?"

     Hij herhaalde: "Het slechtste wat ik ooit heb gehoord."

     "O", zei ik, "maar, dr. Davis, iedereen zat te huilen."

152 "Ja", antwoordde hij, "ze huilen bij begrafenissen, bij geboorten en bij zoveel andere gelegenheden." Hij zei: "Weet je wat het is, Billy? Je hebt zelfs niet eenmaal het Woord van God aangehaald. Je hebt van een moeder gesproken, die was gestorven of zoiets dergelijks en iedereen huilde. Door dergelijke dingen wordt men niet wederom geboren. Door geen enkele gevoelservaring van deze wereld. De wedergeboorte geschiedt door het Woord, Billy!"

153 O, hij ontnuchterde me volkomen. En ik ben blij dat hij dat deed. Niet het op en neer springen, het luide roepen. Dat is het niet. Het Woord maakt levend. Het Woord wordt levend gemaakt. Niet de ervaringen; het Woord!

154 Hij zei: "Ik herinner mij mijn eerste zaak als advocaat, Billy. Ik hamerde op de balie en zei: 'Kijk toch eens naar deze arme vrouw! Kijk hoe haar man haar heeft mishandeld.' Ik heb wat gehuild, pakte mijn zakdoek en gedroeg me net zo als de andere advocaten. Ik dacht dat ik dezelfde emoties moest doormaken. Ik zei: 'O, edelachtbare rechter, waarom staat u haar geen echtscheiding toe? Kijk hier! Zij zegt dat haar man haar zo erg op de rug geslagen heeft.' (Hij kon het zelfs niet zien, het was onder haar kleren.) 'Hij sloeg haar op de rug! Waarom staat u haar geen echtscheiding toe?', zei ik. En de oude rechter zat daar gewoon en keek."

155 Onmiddellijk daarna sprak de ervaren oude advocaat van de tegenpartij: "Edelachtbare, hoe lang zal de rechtbank deze onzin en al dit misbaar nog verdragen?"

156 Dat is de manier waarop veel te veel mensen handelen. Teveel misbaar, zonder dat er genoeg van het Woord achter staat om het kracht bij te zetten. Wordt volwassen! Men zegt: "O, hij danste gisteravond in de Geest, broeder Branham, het is in orde met hem." Voor mij is het daardoor nog niet in orde. Neen, hij moet nog opgroeien, nog beproefd en getest worden en naar Hem toegroeien, hij moet gerijpt zijn.

157 Onlangs las ik in een geschiedenisboek. (Neem ik teveel tijd?) Ik las het in de kerkgeschiedenis. Ik geloof dat zuster Arnold "Amen" zei, toen ik onlangs ook iets opmerkte uit de kerkgeschiedenis; zij had het zelf ook gelezen. Er werd verteld over een jonge man in een klooster, die leefde in de dagen van Sint Martinus. Hij zei: "De Here heeft mij gemaakt tot een oude profeet uit het Oude Testament. Ik ben één van de oude profeten." Ik herinner me de naam van de bisschop van die school niet meer. Het was een kleine groep, net zoals hier. Zijn naam schiet mij nu niet te binnen. Maar hij was een leerling van Martinus. Het klonk hen gewoon niet goed in de oren, dus trokken de overige broeders zich van hem terug. Hij profeteerde echter direct als volgt: "Vanavond zal God neerkomen en mij een wit kleed geven, waarin ik onder u zal zitten, zodat gij erkennen zult, dat ik één van de profeten van het Oude Testament ben." En dat gebeurde die nacht, om twaalf uur, ook werkelijk. Men hoorde stemmen, mensen die rondliepen, en de jongen kreeg een kleed, waarvan ze zeiden dat het zo wit was als het maar kon zijn. Hij kwam naar buiten en zei: "Heb ik het u niet gezegd? U allen moet nu mijn aanwijzingen opvolgen. Ik ben de profeet van het Oude Testament."

158 Maar de oude bisschop ging daar niet zo maar op in. Het was niet Schriftuurlijk! Profeten worden niet gemaakt, zij zijn voorbestemd. Een profeet zou om te beginnen nooit zo optreden. De vruchten bewezen dat het geen profeet was. Hij zei: "We zullen de rest van de nacht doorbrengen met vasten en bidden en het zingen van liederen." Een paar dagen gingen voorbij. De oude bisschop bad en zei: "Here, hoe zit het met deze jongen?" Wie het kleed zag, dacht nog nooit zoiets gezien te hebben. Ook schrijvers kwamen het bezien. Ook zij hadden nog nooit zoiets gezien; het was er. Tenslotte bedachten ze, dat ze een man kenden, die werkelijk een profeet was. Dat was Martinus. Zij zeiden: "Goed, dan moet je één ding doen om het ons te bewijzen. Schriftuurlijk ben je verkeerd. Maar wat denk je ervan om mee naar Martinus te gaan en voor hèm te gaan staan en het hem te vertellen?" Hij antwoordde: "O, het is mij verboden om voor Martinus te staan."

159 Wie echt goud heeft, hoeft niet bevreesd te zijn om het te laten beproeven. Zo is het met hem, die de Waarheid heeft. Dat is de reden, dat ik u uitdaag. Laat toch iemand komen en mij aantonen, dat de doop in de Naam van Jezus Christus verkeerd is. Toon mij uw geboorte, of het werkelijk met sterven was verbonden. Wanneer u nog steeds de wereld in u hebt, bènt u van de wereld. U hoeft zich er geen zorgen over te maken, neem het mee naar de Toetssteen. Hier is de Toetssteen! Ziet u? Dat is juist.

160 Men zei hem: "En toch moet je gaan." Een groep broeders pakte hem op... en het kleed verdween. Zouden Pinkstermensen daar vandaag niet van smullen? Het zag er toch zo echt uit, maar het was niet overeenkomstig het Woord.

161 Martinus zei, dat de satan hem eens was verschenen met een gouden kroon op, met drie of vier rijen prachtig glinsterende sterren erop. Hij was groot van gestalte, vriendelijk, knap, keurig gekamd en geschoren, met een geweldig prachtig kleed aan en de schoenen aan zijn voeten waren van goud. Hij kwam en zei: "Martinus, ken je mij niet?"

162 Mensen die geen visioenen zien, zullen dit misschien niet begrijpen. Maar kijk, dingen komen door verschillende geesten op u af, en hoe misleidend kunnen ze zijn. De Bijbel zegt, dat zelfs de uitverkorenen verleid zouden worden, indien het mogelijk ware. (De uitverkorenen zijn diegenen die zijn voorbestemd en voor dat doel geboren.)

163 Hij kwam dus naar deze uitverkorene en zei: "Martinus, ken je mij niet? Ik ben Christus. Zul je mij erkennen?" Martinus aarzelde. Het leek zo vreemd. Hij wachtte een ogenblik en herhaalde: "Zie je mij niet? Ik ben Christus. Herken je mij niet?" Hij zei het drie of vier keer.

164 Toen antwoordde Martinus: "Ja Satan, ik ken je! Mijn Here is nog niet gekroond, maar Zijn heiligen zullen Hem kronen." Daar is het Woord. Zo is het.

165 Zo heeft de Roomse kerk vele dogma's, die door boze geesten binnenkwamen, tegengesteld aan het Woord. Zij moesten eerst het Woord verloochenen, voordat zij de dogma's konden aannemen, en weggaan van de Bijbel. Blijf bij het Woord! Dat is de Levensader vandaag. Er zullen geesten opstaan, die bijna alles zullen verleiden. Zo zegt de Bijbel. "Zoals Jannes en Jambres Mozes tegenstonden, zo zullen ook deze mensen, wier denken bedorven is, de waarheid tegenstaan"; ze zullen wonderen doen en allerlei tekenen, maar blijf staan op dat Woord! Het Woord des Heren kwam tot de profeet. Zij verkondigden het, en wij geloven de profeten.

166 Let op! Martinus zei: "Ik ken je, Satan, want mijn Here verschijnt niet als zo'n groot iemand als jij. Mijn Here ging heen met een oud haveloos kleed aan, met spijkerlittekens in Zijn handen, zonder kroon, met bloed op Zijn hoofd. Als Hij terugkomt, zal Hij zo verschijnen, want de Bijbel zegt dat Hij op dezelfde wijze zal wederkomen als Hij is heengegaan." En de verschijning verdween!

167 Hij komt binnen en wat laat hij het allemaal mooi lijken. "O, zij spraken in tongen, het zijn de beste mensen die je ooit hebt gezien." Geloof het niet! Wees op uw hoede!

168 O, ik hoop dat het Woord u niet verveelt. Wederom geboren Christenen groeien tijdens hun leven steeds meer naar het beeld van Christus toe. Als ze wederom geboren worden, begint hun leven steeds meer vorm aan te nemen, net als dat van een kleine baby. Het neemt vorm aan en begint te groeien. Voordat u het weet, zijn ze volwassen. Amen. Daar hebt u het. Dag na dag, jaar na jaar blijven ze dan gelijk! Laten we nu terugkomen op het Woord: "Indien gij in Mij blijft..."

169 Ze zeggen: "Ik ben wederom geboren, halleluja! Ik heb mij bij hen aangesloten, ben daar lid van geworden. Ik weet het niet. Verleden jaar geloofde ik nog aan de Naam van Jezus, nu heb ik me daar van losgemaakt en geloof ik dit. Ik geloofde vroeger dat je heilig moest zijn, maar die-en-die zei..." Het zijn zwervers, die heen en weer geslingerd worden door elke wind van leer.

170 U moet uit de Geest geboren zijn en opgroeien in het beeld van Christus. Begrijpt u het, broeder Dauch? Toegroeien naar het beeld van Christus. Door uw leven wordt het bewezen. Als u bent geboren als profeet, dan blijft u het. Als u als een Christen geboren werd, dan blijft u dat. "Indien gij in Mij blijft, en Mijn Woorden in u blijven..." Daardoor groeit u naar de gestalte van Christus toe. Niet dat u zich gedraagt als zo'n jonge advocaat, die hamert, schreeuwt, huilt, dit en dat zegt en emoties opwerkt – maar iemand, die in de loop der jaren naar de gestalte van Christus is toegegroeid, die is geworteld en beproefd en aan het roer staat. Niets anders."Op Christus, de vaste Rots houd ik stand, alle andere grond is zinkend zand." Wanneer de denominaties en geloofsbelijdenissen en ismen komen: houd mij dan nederig, Here, laat mij precies bij het Woord blijven en recht door de stroom heenvaren. Hij zal ons naar de oever leiden. De volle wasdom...

171 Nu, kijk of we zien waar het hier op uitloopt. Na de dood kunt u niet meer veranderen. Let op die mensen, die binnenkomen en al die sensaties en dat soort dingen hebben. Ze gaan weg en morgen zijn ze bij deze of gene richting. Hebt u het opgemerkt? Honderden zijn het er. En u ziet wat er gebeurt. Maar wat als die mensen stèrven in die toestand? De dood verandert niets aan die toestand...

172 O, Christen, tot slot wil ik nog het volgende zeggen: Laten we ons tot Hem en Zijn Woord wenden in alle oprechtheid. Kom nederig, als Christenen en wordt wedergeboren door Zijn Geest. En als u wederom geboren bent, wordt u betuigd als Christen, door de vruchten die u draagt. Begrijpt u dat, zuster Peckenpaugh? U bent een Christen, door de vruchten die u draagt: "Aan hun vruchten zult gij hen kennen." Dat is een betuiging. U kent misschien uw ABC niet, maar toch kunt u een dame zijn, een Christin. U wordt misschien door de wereld gehaat – als u gehaat wordt om iets wat u verkeerd gedaan hebt, dan is het terecht – maar te worden gehaat om Zijns Naams wil, dat is iets anders.

173 Misschien bent u geen theoloog. Denk aan de blindgeborene, die door Jezus werd genezen. Hij was blind vanaf zijn geboorte, hij had zelfs geen oogballen en Jezus genas hem. Toen die man ziende werd, ondervroegen de Farizeeën hem en zeiden: "Wie heeft dat gedaan?" Zij konden niet ontkennen, dat er iets was gebeurd. Nu was de man geen theoloog. Hij kon niet argumenteren zoals predikers het zouden doen, hun kleine techniekjes. Hij kon het hun niet uitleggen. Hij kende het Oude Testament niet. Hij wist niet hoe de Messias geboren zou worden en welke werken Hij zou doen. De man wist het niet. Hij was geen theoloog. Maar wat deed hij? Zij zeiden: "Geef God de eer! Wij als theologen weten, dat Deze daar een zondaar is."

174 De man kon hun woord niet ontkennen, maar hij zei, met andere woorden: "Indien Hij als zondaar deze dingen vermag te doen, wat is er dan met jullie aan de hand? Wat is er dan met jullie allen aan de hand?" Hij zei: "Of Hij een zondaar is of niet, dat weet ik niet, dat kan ik niet zeggen. Maar dit weet ik wel: Eens was ik blind, en nu kan ik zien." Wat gebeurde er? Hij werd betuigd. Er was iets met hem gebeurd. Zijn wezen was veranderd van duisternis in licht, van blindheid tot zien.

175 Een mens, die uit de Geest van God geboren is, die ééns een vorm van godzaligheid had, het Woord en de kracht daarvan verloochenend, en die dacht dat de dagen van de wonderen voorbij waren, zal het na de wedergeboorte geloven – ook al is hij geen geleerde en niet in staat om het te verklaren.

176 Mijn gekleurde broeders en zusters, vergeef mij dat ik dit vertel over een goede oude gekleurde broeder in het Zuiden. De volgende geschiedenis werd van hem verteld. Hij droeg altijd de Bijbel bij zich, hoewel hij zelfs niet kon lezen. Ze zeiden: "Mozes, waarom heb je die Bijbel bij je?"

     Zijn antwoord luidde: "Het is het Woord van God."

     "Wel", vroegen ze, "geloof je hem?"

177 Hij zei: "Jazeker, ik geloof hem van kaft tot kaft; ik geloof zelfs het kaft, want er staat 'De Heilige Schrift' op."

178 Men vroeg hem: "Hoe weet je dan dat het 'de Heilige Schrift' is? Hoe weet je dat nou?"

179 Hij zei: "Ik geloof het gewoon." Meer had hij niet nodig. Hij geloofde het gewoon. Hij wist niet waarom, maar hij geloofde het.

180 Toen vroegen ze: "Mozes, zou je alles doen wat de Bijbel je zegt?"

     "Jawel," zei hij, "als de Bijbel het zègt, dan doe ik het." Daar hebt u het!

181 Ze zeiden: "Wel Mozes, wat als de Here je zou zeggen door deze stenen muur heen te springen? Hoe zou je door deze stenen muur heen springen?"

182 Hij vroeg: "Zegt de Bijbel dat Mozes door deze stenen muur moet springen?" Zie?

183 Hij zei: "Maar wat, als God tot je zou spreken en je zou zeggen door die stenen muur heen te springen?"

     Hij zei: "Als God het was die mij zei te springen, zou ik springen."

184 Hij vroeg: "Hoe kun je dan door de muur springen, als er geen opening in is?"

185 Hij antwoordde: "Als God het was die mij gebood te springen, dan zou Hij daar de opening hebben, als Mozes er aankwam." Dat is waar!

186 U waagt het om Gods Woord te nemen en daar te staan en te zeggen: "Zo is het!" Moge deze kleine nerveuze vrouw hier, die denkt dat zij zal sterven, dat doen; al het mogelijke is er met haar verkeerd. U ligt niet op sterven! Zij vraagt zich af: "Wat kan ik doen, broeder Branham?" Neem Zijn Woord en ga er eens één keer op staan. Sta op dat Woord en zie wat er gebeurt. Zeg de duivel dat hij een leugenaar is. U bent al deze jaren in de menopauze geweest. Nu bent u ongeveer zevenenvijftig jaar oud. Zet de zaak van u af. Het is de duivel! Neem Gods Woord en zeg: "Door Zijn striemen is mij genezing geworden." En let op, wat er gebeurt. Dan houdt u op met te denken dat u een hartaanval had en al het andere. U hebt geen hartaanvallen en al die andere dingen. Het is een leugen. U hèbt het niet. Geloof slechts Gods Woord.

187 Wanneer u wedergeboren bent, bevestigt God u. Precies zoals Hij Zijn hele natuur bevestigt. Waardoor? Door hun vruchten. Zo bevestigt Hij ook Zijn bediening. Al Zijn dienstknechten worden op dezelfde wijze bevestigd als Hij de natuur bevestigt. Waaraan herkent u een perzikboom? Aan de perziken. Waaraan herkent u een appelboom? Daaraan, dat hij appels draagt. Waaraan herkent u een Christen? Ze dragen de tekenen van een Christen; u kent ze aan het Christenleven dat naar voren komt. Waaraan herkent u een leraar? Aan het Woord dat van hem uitgaat. Waaraan herkent u hem als hij een profeet is? Het Woord komt door hem, het legt getuigenis af en wordt betuigd. Het bevestigt zichzelf. Hoe komt het daartoe? Als men sterft en één wordt. Zo is het. Wanneer wij sterven en een nieuwe schepping worden in Christus, dan worden we in onze roeping geplaatst en wij blijven in die roeping. De vruchten van de Geest volgen ons als wij Zijn dienstknechten zijn. Wanneer wij wedergeboren zijn, zullen de vruchten van het leven van Christus ons volgen. Hoe herkent u een perzikboom? Aan de perziken. Hoe herkent u een Christen? Hij handelt als Christus, hij wandelt als Christus, spreekt als Christus, leeft als Christus, is overwinnaar over de zonde. Zegt hij misschien: "Kijk eens wat ik heb gedaan?" Dat deed Christus niet. Hij gaf alle eer aan de Vader. Zo is het. Daaraan herkent u het. Aan de vruchten zult gij hen kennen.

188 "Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand wederom geboren wordt, kan hij het Koninkrijk Gods zelfs niet begrijpen."

189 Dit is niet mijn nieuwjaarsboodschap, hier om tien over half één, maar mijn raad aan u, Christen, die God liefhebt. Wanneer u naar het koperen oordeelsaltaar van God komt, wanneer u wederom geboren wilt worden, leg uzelf daar dan gewoon op neer. Verwacht niet daarvan weer op te staan; u moet eerst sterven. Dat is uw einde, dat is alles. Als u dat niet doet, als u denkt dat u het niet kunt, probeer het dan zelfs helemaal niet. Het zal niet lukken. Het moet gebeuren met een diepe oprechtheid. (Hoewel ik nog tien of meer notitieblaadjes met Schriftplaatsen heb voor deze les, zal ik gaan sluiten.) Maar leg uzelf gewoon op het koperen altaar van Gods oordeel en wordt even dood voor de wereld als Christus het was. Wordt zo dood als de geoordeelde slang uit de Hof van Eden, toen hij werd voorgesteld als de koperen slang; er was helemaal geen leven meer in. Al zijn leven was verdwenen. Christus was ook levenloos. Ze namen Hem van het kruis en legden Hem in het graf. Hij was dood. Toen stond Hij op voor onze rechtvaardiging. Wij zijn met het Lam op het altaar gestorven en zijn weer opgestaan en zijn in Hem gerechtvaardigd. Hoe weten wij dat? Omdat Zijn leven, dat Hem uit die dode toestand terugbracht, hetzelfde Leven is, dat ons uit de dode toestand van deze wereld doet opstaan tot een nieuwe schepping in Christus. Dan worden wij door de Heilige Geest verzegeld in het Koninkrijk Gods tot de dag van onze verlossing.

190 "Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand wederom geboren wordt, kan hij het Koninkrijk Gods niet begrijpen." Probeer niet het te begrijpen. Dat zou u nooit kunnen. Jezus zei, dat het niet mogelijk is. Aanvaardt het gewoon. Aanvaardt het op het fundament van Zijn Woord.

191 Ga er niet blindelings op in en zeg: "O, Here, geef mij dat ik iets voel." Zeg niet: "Here, ik zèg u!..." Zeg eenvoudig: "Here, dood mij; neem de dingen van de wereld uit mij weg. Ik heb nog steeds de wereld lief." Ik bedoel daar nu niet de schepping mee, de zonsondergang en al dat soort schoonheid, daar heb ik het niet over. Ik denk aan de begeerte, de vuilheid, de wereldgeesten. Al deze dingen van de wereld. Zij sterven gewoon automatisch. Zij hebben geen vat meer op u. Ze zullen een stank voor u worden. "Ik kan niet begrijpen, hoe mensen zo kunnen leven", roept u uit. Hoe meer u ervan ziet, hoe erger het u wordt. U kunt er geen compromissen mee sluiten. Er is geen mogelijkheid om het ermee op een akkoordje te gooien. Waar de dingen van de wereld nog zijn, is voor u geen plaats. U bent dood voor die dingen. Hoe kunt u, die eenmaal gestorven bent aan de dingen van de wereld, weer deel hebben aan deze zaken? U kunt het niet doen. Doe het niet! Sterf aan de dingen van de wereld!

192 De Here zegene u. Weest wedergeboren Christenen. Wanneer u bent wedergeboren, dan behoeft u, vrouwen, niet meer te zeggen: "Het zwaarste voor mij is, mijn haar te laten groeien." En u, mannen, zegt niet meer: "Het moeilijkste voor mij is mijn boosheid te bedwingen." U zegt: "Jongen, ik moet mijn vrouw toch even goed de waarheid zeggen, ik zal haar pakken en door elkaar schudden en ik zal haar zeggen: 'Ik ben een Christen, en ik weet wel dat ik dit niet behoor te doen, maar houd je mond en ga zitten.'" Nee, doe dat niet.

193 U zou liever een tijd zien dat u uw arm om haar heen zou kunnen leggen en zeggen: "Lieveling, dat hoort een Christen niet te doen." Dat is de wijze waarop u wilt zijn, nietwaar? U kunt zo zijn. Wanneer iemand u op de ene wang slaat, dan hoeft u hem niet meer met een zakmes neer te steken. Als een man u in het gezicht slaat, vraagt u hem: "Broeder, om welke reden deed je dat?" Dat is het. Dat is Christendom. Als iemand iets kwaads over u spreekt, ga dan heen – in plaats van er veel opschudding over te maken – en trekt u zich gewoonweg even terug en zeg: "Hemelse Vader, die man is ook maar een sterveling. Ik vraag U dat U die geest uit hem wegneemt. Laat niet toe dat hij het doet. Ik bid dat U zijn leven redt."

194 Zeg het niet: "Here, ik weet dat ik dat niet moet zeggen." U mag het misschien niet met uw mond uitspreken, maar het toch in uw hart menen. Ziet u? Wat uit het hart komt telt. Wanneer u bent wedergeboren uit de Geest van God, hebt u iedereen lief. Al houdt u niet van hun manier van doen, daaraan wilt u geen deel hebben. U blijft ver van de wereld en houdt uzelf onbevlekt. De enige mogelijkheid dat u dat kunt doen is, dat het van binnenuit komt, zoals de duif haar veren schoon houdt. Zij hoeft geen moeite te doen en te zeggen: "Nu, vandaag moet ik dat alles er eens afwassen" of zoiets. Nee, zij heeft de olie in zich, want ze is een duif en daardoor wordt ze schoon gehouden. Dat klopt.

195 Wilt u dat ook niet? Wilt u Hem ook niet zo aannemen? Dat is mijn uitnodiging aan u op deze Oudejaarsavond. Daarvoor zou ik allen in deze kleine gemeente willen uitnodigen. Wat houd ik van u, wat houd ik van deze kleine groep mensen! Wat zou ik hier soms graag eens binnen komen, door het gebouw lopen en gewoon rondkijken. U weet, wat ik altijd graag wilde zien: een gemeente, vervuld met de Geest, waar zonde zelfs niet in de buurt zou kunnen zijn. Dat zo gauw als één lid iets verkeerds had gedaan, de Geest het naar voren zou brengen. Dat iemand zou vrezen zich bij de Christenen aan te sluiten, tenzij alles werd beleden en in orde werd gebracht, omdat hij er anders in de samenkomst regelrecht zou worden uitgeroepen. Ziet u, zou dat niet fijn zijn? Als dan onreine mensen komen en zich tussen u neerzetten, dan zou de Heilige Geest meteen op zo'n wijze spreken, dat de geheimen van hun harten geopenbaard werden. Wanneer het bij de één werkzaam is, zal het ook bij de ander werkzaam zijn. Dan is ieder van u in gebed, allen verenigd als één Lichaam, als één persoon, want wij zijn leden van dat Lichaam en gaan voorwaarts. Allen wederom geboren door de Geest van God en vervuld met dezelfde Geest, gedoopt in Zijn Lichaam... Zou dat niet wonderbaar zijn? Dat kunnen wij hebben; God heeft het ons beloofd. Maar eerst de dood, het begraven worden en de wederopstanding met Hem.

196 Laten we onze hoofden buigen voor gebed. Er liggen hier ook enige zakdoeken.

197 Heilige God, wij beseffen, Here, de heiligheid, terwijl wij op deze plaats staan. Wij beseffen, dat we in het huis Gods zijn. Wij hebben gemeenschap met het Lichaam van Christus, wat de woonstede Gods is. De leden van het Lichaam zijn bijeenvergaderd. De een is van deze, de ander van die plaats naar deze plek van samenkomst gekomen. Vandaag, op deze zondag, was de lering lang en breedvoerig. Maar Vader, ik geloof dat het door U zo was verordineerd, opdat wij begrijpen zouden wat geboorte en opstanding betekenen; wat het inhoudt, om wederom geboren te zijn. Wij moeten de eerste dingen op de eerste plaats zetten. Wij moeten sterven om wederom geboren te worden. U verandert nooit Uw wetten. De wet van de natuur voldoet nog steeds, en dat is dat elk zaad eerst moet sterven teneinde opnieuw geboren te worden. Zo beseffen we, dat ook wij moeten sterven, voordat we opnieuw geboren kunnen worden. Samen met zovelen, Here, bid ik U vandaag, dat Gij ons vergeeft. Velen hebben gesteund op zekere ervaringen die zij hadden en die daardoor dachten wedergeboren te zijn. Maar de vruchten van hun leven bewijzen, dat zij aan de verkeerde boom werden voortgebracht.

198 Vader, om deze reden vroeg ik U vanmorgen of ik – als broeder Neville mij zou vragen om de boodschap te brengen – alleen een zondagsonderwijzing zou prediken. Vader, ik deed het in liefde en met heel mijn hart, opdat de mensen het zouden weten, om niet te steunen op de een of andere kleine ervaring die zij hadden, maar dat zij ernstig steunen op hun leven van elke dag, niet alleen gedurende de samenkomst, maar ook dan, als zij van buitenaf onder een grote druk staan. Vluchten ze naar het Kruis om hulp, als de moeilijkheden rijzen of wandelen ze in hun eigen geest en in hun eigen gedachten? Schelden zij terug, wanneer zij gescholden worden? Dat is de vraag. Vader, wij begrijpen dat het volkomen onmogelijk is, dat een van ons de ander redt, maar Gij, o God, hebt een toebereide weg, hebt een algenoegzaam Offer gebracht. Dat is de enige Weg voor ons om te komen. Niet door een gemeente, een geloofsbelijdenis, een denominatie of een sensatie, maar door de Weg van Christus. Zoals de eerste mens als rechtvaardige stierf op het altaar met zijn lam, zo moet tot op dit uur elk ander rechtvaardig mens ook sterven op het koperen altaar van God met zijn Lam, Jezus Christus. Dan zijn wij dood met Hem en worden opgewekt tot een nieuw Leven. Sta toe, Here, dat het aan geen enkel hart hier voorbij gaat.

199 Laten we het vandaag overdenken, Here. Vanavond komen we weer om half acht terug om hier voor vannacht een serie samenkomsten met predikingen te beginnen. Ik bid, dat U vanavond ieder van Uw dienstknechten zegent met een machtige boodschap. Here, schenk het ons. Mogen onze zielen vervuld worden. Ja, vervult U deze mensen die van zover gekomen zijn met het Evangelie en de kracht van God deze Oudejaarsavond, zodat ze gelukkig en met vreugde van hier kunnen gaan. Sta het toe, Here. Geef hun geestelijke spijze voor het komende jaar. Schenk het.

200 Vergeef ons onze overtredingen, zoals wij hen vergeven, die tegen ons hebben gezondigd. Gij hebt gezegd: "Indien gij elkander niet van harte de overtredingen vergeeft, zal ook de Hemelse Vader ze u niet vergeven." Daarom, Here, vergeven wij allen. In geloof leggen wij onze zielen op het altaar. Brand het laatste restje van het wereldse leven uit ons weg, Here. Moge de rook van het offer omhoog stijgen en U, o Here, een lieflijke reuk zijn. Schenk het, Here. Wij brengen geen lam als brandoffer, wij leggen onszelf daar neer als zondaar, opdat wij als zondaars verbrand worden en door de wedergeboorte veranderd worden tot lammeren. Geef het, Here.

201 Leid ons niet in verzoeking maar verlos ons van de boze, het kwaad van de ziekte, het kwaad van de neerslachtigheid. Genees een ieder, die vandaag in het gebouw is. Dat elke zieke vandaag genezen moge worden, Here. Ik spreek deze woorden in de Naam van de Here Jezus, opdat de bergen, die voor deze mensen liggen, alle mogen wijken vandaag. Of het nu ziekte, begeerte, hartstocht of enig ander werelds ding is, moge het uit de weg geruimd zijn. Moge het Woord van God binnenkomen en in hun leven openbaar worden. Verlos ons van de boze, want van U is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid, o Here, tot in eeuwigheid. Amen.

Ik min Hem, ik min Hem,
Want Hij beminde mij eerst;
Betaalde voor mijn zondeschuld,
Op Golgotha.

     Schudt elkander nu de hand...

Ik min hem, ik min hem,

     (Keert u om en zegt: "Ik groet u, mijn broeder!")

Want Hij beminde mij eerst;
Betaalde voor mijn zondeschuld,
Op Golgotha. (Blijf doorspelen)

202 Ik wil ieder van u danken voor al uw vriendelijkheid in dit afgelopen jaar. Zo de Here wil, zal ik vanavond mijn boodschap brengen om half acht. Ik wil Charlie en Nelly, en Rodney en zijn vrouw danken voor hun vriendelijkheid. Toen ik gedurende het jachtseizoen bij hen was, behandelden zij mij als was ik hun vader of hun broer. En u allen wil ik danken voor de liefde die u aan mij hebt bewezen. Broeder en zuster Dauch en broeder Wright en broeder Ben, broeder Palmer en vele anderen, u allen uit Georgia en overal, dank u zeer.

203 Tussen twee haakjes, gisteren belden ze op dat Margies vader ziek was. Zijn Margie en Rodney hier? Nee? Hoe gaat het met de oude man? [Dan antwoordt een broeder: "Het zou nu iets beter met hem gaan."] Laten we bidden!

204 Hemelse Vader, enige weken geleden zat ik op een veranda ergens in Kentucky. Daar zat een oude vader, gekleed in zijn overall en een verbleekt blauw overhemd en hij beefde. Ik pakte zijn hand en zag dat zijn einde naderde. Een kleine oude moeder nodigde mij uit, om bij hen wat te eten. Here, zij eerbiedigden gewoon Uw Woord. Nu is hij nauwelijks hier of hij verlaat ons. Laat hem niet als zondaar sterven, Here. Misschien lag de schuld bij Uw dienstknecht, Here. Deze arme, oude man kende niets anders dan het stukslaan van de aardkluiten om zo zijn gezin een bestaan te geven. Ik vond een goede, zachte geest bij hem. Laat hem niet als een zondaar sterven. Zijn dochter is één van ons, Here. Hoe vaak heeft Margie met pijn in haar schouders, mij niet gediend, dat ze het ontbijt klaar maakte en zorgde voor een bed waar ik in kon slapen. Zij allen, Nellie, Charlie, moeder Cox... Zij huilde aan de telefoon en zei dat haar vader van ons weg zou gaan. Het is haar vader...

205 Here, komt Gij naar die zuurstoftent, klop daar niet aan, maar klop aan de deur van zijn hart. Misschien hebben enigen van ons hun dienst aan hem niet vervuld, Here, misschien een van uw andere dienstknechten niet, toen in zijn jonge dagen zijn geest nog helder was. Misschien ligt de schuld bij ons, Here, dat wij hem niet overtuigden. Vergeef ons dan, Here, en neem hem op in Uw Koninkrijk. Sta het toe, Vader. Wij dragen hem nu aan U op, Here. Zo het in Uw plan is, dat Gij hem opricht, dan heeft misschien een van ons nog de gelegenheid om met hem te spreken. Onze bede geldt echter zijn ziel, Here, want zij zal spoedig haar reis aanvangen naar het schijnt, en zal weg zeilen het onbekende in, o, zonder de Loods, zonder iemand die haar door de mist daar kan leiden. Here, zij zal verdwalen. Moge de Loods, die de weg kent, vanmorgen tot hem komen en zijn scheepje verankeren aan het oude schip Sion. Wanneer hij dan op reis gaat, zal hij zeker veilig aan land komen. Sta het toe, Vader. Wij geven hem nu over aan U, in de Naam van Jezus Christus. Amen.

Ik min Hem, ik min Hem (laten we onze handen opheffen),
Want Hij beminde mij eerst.
Betaalde voor mijn zondeschuld
Op Golgotha.

206 Ik zal vanavond proberen een kortere boodschap te brengen dan vanmorgen. U kunt nu stil weggaan. Ik wenste dat ik u allen mee naar huis kon nemen en u een goed middagmaal geven. Ik zou het zeker doen, als ik het zou kunnen. Maar ik hoop, dat de Here in Zijn goedheid en barmhartigheid u een echte maaltijd geeft, geestelijk gesproken, dat u het begrijpt en opgroeit tot de volledige gestalte van Hem die u liefhebt, uw Heiland, Jezus Christus. Nu wij het gebouw gaan verlaten en opstaan voor gebed, zullen we ons slotlied zingen. Weest u er zeker van dat u het ook doet: "Neem de Naam van Jezus mede." Wij zullen nog enige aankondigen doen, nadat wij het lied hebben gezongen.

Neem de Naam van Jezus mede;
Kind van kommer, zorg en smart;
Die schenkt u de ware vrede;
Draag die Naam steeds in uw hart.

Dierb're Naam (dierb're Naam), o hoe zoet (o hoe zoet);
Hoop der aard en 's hemels vreugd!
Dierb're Naam, o hoe zoet (hoe zoet);
Hoop der aard en 's hemels vreugd!

Neem de Naam van Jezus mede;
Als een schild in iedere strijd; (luister nu:)
Wil de vijand u vertreden; (wat dan?)
't Is Zijn Naam, die u bevrijdt.

Dierb're Naam, o hoe zoet;
Hoop der aard en 's hemels vreugd!
Dierb're Naam (dierb're Naam), o hoe zoet (hoe zoet);
Hoop der aard en 's hemels vreugd!

207 Onthoudt het: ik geloof dat Jezus Christus dit als eerste lering gegeven heeft aan elk mens: "Tenzij een mens is geboren uit water (dat is het Woord; gewassen door het water van het Woord) en Geest (het is de Heilige Geest, de Heilige Geest, die het Woord bevestigt) kan hij het Koninkrijk der Hemelen niet binnengaan." Gelooft u dat? "Uit water", gewassen zijn door het waterbad van het Woord, Woord en Waarheid. Hij is de Waarheid. "Water en Geest": de Geest brengt het Woord en bevestigt het, en maakt dat God in mij leeft. Wij kunnen het Koninkrijk der Hemelen niet begrijpen, totdat dat is gebeurd. Als dat begint te geschieden en wij het Woord in ons zien, dat we geboren zijn door het Woord en door de Geest, die Zich openbaart, dan zal dat ons niet van het Woord weg leiden. De Geest leidt mij naar het Woord toe. Tenzij dat gebeurt, dat het Woord in u leeft en God Zich openbaart in uw leven, zult u nooit het Koninkrijk Gods begrijpen en kunt u op geen enkele manier binnengaan.

     God zegene u. Broeder Neville...