Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

De onveranderlijke God Die op een onverwachte manier werkt

Door William Marrion Branham

1 Geloven alleen, geloven alleen
Alles is mogelijk, geloven alleen.

2 Laten we een ogenblik onze hoofden buigen voor gebed. Zo blij om vanavond bij u te zijn. En het eerste wat wij nu wensen te doen, is spreken met Degene voor Wie wij gekomen zijn om te ontmoeten, de Here Jezus. Laten we bidden.

3 Onze hemelse Vader, wij achten dit zo'n groot voorrecht om vanavond in deze kleine gemeente te zijn, in de dienst van Uw geliefde Zoon, de Here Jezus, onze Redder. Wij danken U zozeer voor de genade die Hij aan ons gegeven heeft door Zijn bloed uit te storten, opdat wij, de onreinen, door Zijn grote verzoening gereinigd mogen worden.

4 Wij bidden voor de universele kerk, overal, voor elk lid, elke voorganger. Wij bidden vanavond in het bijzonder voor deze gemeente en haar voorganger, en de kleine kudde die hier verblijft in dit deel van de stad. Als leden van het lichaam van Christus bidden wij dat U hen zult zegenen, Here. Zegen de diakenen, de beheerders. En het is zo'n voorrecht om vanavond te komen om gezamenlijk de gemeenschap te delen, Here, die wij hebben op deze wederzijdse grond door Christus.

5 Nu, Here, wij bidden dat U iedereen hier zult redden die nog niet gered is vanavond. En genees elke zieke die ziek is. En vul degenen met de Heilige Geest die daarnaar hongeren en dorsten. Wees in het Woord vanavond, Here, en was ons door het water van het Woord terwijl wij verder wachten. In de Naam van de Here Jezus vragen wij het. Amen.

     U mag gaan zitten.

6 Groeten aan broeder Cyril, en aan de kudde van de Here die in dit gedeelte van de stad verblijft. Zo blij om vanavond hier te zijn om deze tijd van gemeenschap met u te delen, mijn geliefde vrienden. En ik zie dat velen staan. We vertrouwen erop dat we niet al te lang zullen zijn, een kleine boodschap van de Here, en hoofdzakelijk een tijd om samen te komen. En ik veronderstel dat ik de broeder eerder ergens heb ontmoet. En ik weet dat ik zijn gezicht kende, maar zijn naam kwam mij bekend voor.

7 En zo marcheren wij als één geweldig leger van Gods soldaten voorwaarts naar de uiteindelijke overwinning aan het einde van de weg. En tot u Christenen die hier op reis bent, moge de vrede Gods op u zijn.

8 En ik vertrouw erop dat God deze kleine gemeente zal zegenen. En moge het hier tot een geweldig grote gemeente uitgroeien met alle leden gevuld met de Heilige Geest; en zo gehoorzaam aan de Geest dat zonde zelfs niet de deuren kan binnenkomen zonder er door de Heilige Geest uitgeroepen te worden. Dat is de soort gemeente die wij zoeken en waar we naar streven om die te mogen hebben. Ik geloof dat die dingen mogelijk zijn.

9 En nu is het ook waarschijnlijk dat, als wij onszelf eenvoudig aan God zullen onderwerpen en naar Zijn Woord zullen luisteren en met ons hele hart in Jezus zullen geloven, dat ik geloof dat er dan een gemeente zal komen waarin die dingen zullen plaatsvinden. Ik weet dat het de honger van het hart van iedere voorganger zou zijn om in een gemeente te komen die eenvoudig zodanig gevuld is met de tegenwoordigheid van God, waar iedereen in zo'n harmonie is met de Geest, dat er geen zonde zal zijn, en niet één lid een zonde zou kunnen begaan. Zodra ze daar naar binnen zouden gaan, zouden ze beter weten dan in de tegenwoordigheid van die gemeente te komen met die zonde in hun leven. De Heilige Geest zou het regelrecht uitroepen, precies nu, en zeggen: "Dit is wat het is." Nu, dat is de wijze waarop wij zouden moeten zijn, vrienden. Dat is de soort gemeente. En wij streven daarnaar, broeders, nietwaar? [De broeders zeggen: "Amen." – Vert] Wij streven daar allemaal naar, en wij hopen en vertrouwen.

10 En mijn doel hier in Phoenix is om bij de 'Christian Business Men' [Christelijke Zakenlieden – Vert] te zijn op de conventie. Ze waren zo vriendelijk, broeder Williams hier, om rond te gaan naar deze fijne groep broeders, naar de verschillende organisaties, enzovoort. En de kleine gemeenten door het hele land hier, en u broeders, waren zo vriendelijk om mij binnen te brengen om deze gemeenschap met u te hebben. Ik ben er zo blij over, want ik houd werkelijk van gemeenschap met mijn broeders. Ik geloof dat Jezus zei: "Zo zullen alle mensen bekennen dat gij Mijn discipelen zijt", weet u, want Zijn liefde betekent gemeenschap hebben met elkaar.

11 Wij hebben nu drie avonden gehad. En gisteravond waren we in de gemeente van broeder Outlaw en hadden daar een geweldige tijd, en ginds in Tempe. En toen kwamen we hierheen naar... Ik ben helemaal rondgedraaid, en ik weet niet meer waar ik ben. Hier ergens, ginds in... we waren in west-Phoenix de eerste avond. En morgenochtend, ik geloof om tien uur, is het bij broeder Fuller.

12 En morgenavond is het in de 'Faith Temple' aan de Indian Road, geloof ik, of de Indian School Road, of zoiets. Ik ben helemaal in de war. Wat is het? [Iemand zegt: "McDowell Road." – Vert] McDowell? ["McDowell Road."] McDowell Road. De 'Faith Tabernacle' aan de McDowell Road. O, my! Indian School Road. Is dat niet iets? [Broeder Branham lacht – Vert] Is het Calvary...? ["Fellowship Tabernacle."] Fellowship Tabernacle. Ik ben helemaal in de war. Ik hoorde Billy het mij vertellen toen ik naar voren kwam; nu, 'Fellowship Tabernacle'.

13 Maar nu, voor u mensen op uw... hier op uw post van plicht, is het morgenochtend en morgenavond. Onthoud dat. Wij zijn hier alleen op bezoek. Wij willen niet dat u van de ene gemeente naar de andere gaat. We zullen elkaar opnieuw ontmoeten in de loop van volgende week, ziet u, en gemeenschap met elkaar hebben. Maar uw post van plicht is in uw gemeente. Ik geloof dat elke Christen bij zijn post van plicht zou moeten staan op die tijd.

14 Ik sprak vandaag dus met een broeder hier, broeder Sharrit, een dierbare vriend van ons allemaal die wij allen kennen, John Sharrit, gewoon een edelmoedig mens. En hij zei: "Broeder Branham, ik heb u vaak horen zeggen dat u op een dag in het westen zou komen wonen."

15 En ik zei: "Ja, het laatste koord dat mij aan het oosten bindt, is nu weg: mijn moeder." En zij is enkele dagen geleden naar huis gegaan om bij Jezus te zijn. En de moeder van mijn vrouw is ook heengegaan.

16 Het is dus waar, dat we een plaats zoeken om te verblijven. En als het zo zou lopen dat wij in de buurt van Tucson, Phoenix, zouden belanden, en de Here ons hierheen zou leiden, dan zou ik nooit een kerk willen stichten. Beslist niet. Dat zou ik niet willen doen. Maar ik zou... Ik ben een zendeling. En dan, wanneer ik hier zou komen wonen, zou ik van gemeente naar gemeente willen gaan met een gemeenschap zoals deze. Om te...

17 Ik vind dat u hier enige fijne gemeenten hebt, en we hebben gewoon... We hebben meer dan genoeg gemeenten. We moeten ze hier alleen vol mensen krijgen, en ze opvullen. Dat is alles. Dat is wat we nodig hebben. Ja. Dat doen we alleen, want wanneer iemand een nieuwe gemeente opricht, waar het ook is, dan (zie) is het onontkoombaar dat het hier en daar enigen zal wegtrekken. En dat is niet wat we moeten doen.

18 Dus, als de Here mij zou leiden, dan wil ik dat de broeders weten dat het niet is om een andere gemeente te krijgen. Ik zou dat gewoon absoluut niet willen doen. Zie? Het zou alleen maar zijn om hier te komen om gemeenschap te hebben met ieder van u, iedereen, om een geweldige tijd te hebben in de Here.

19 Nu, vergeet dan niet de Zakenlieden, de Volle Evangelie Zakenlieden. Deze mannen zijn afkomstig uit al uw kerken, en de gemeenschap begint volgende week donderdagavond, geloof ik. Is dat juist, broeder Williams? Daar bij de Ramada aan de East Van Buren Street. En nu, er zullen daar enkele grote sprekers zijn die naar deze samenkomst komen. En ik wil ze zeker zelf bijwonen om die mensen te horen. Broeder Velmer Gardner, om er maar een te noemen, die een buitengewone spreker is, en vele andere broeders. Sommigen van de Zakenlieden die ik nog nooit gehoord heb, waarvan men zegt dat zij wonderbare sprekers zijn. En ik ben zo blij om hen te horen, of voor de gelegenheid om hen te horen. Dus wij verwachten u allemaal daar te ontmoeten.

20 En dan zal ik, zo de Here wil, geloof ik, als het op die manier uitkomt, het zaterdagmorgenontbijt hebben en zal ik spreken op het ontbijt. En dan, geloof ik, volgende week zondagmiddag tijdens de middagdienst. En ik hoop u daar dan te ontmoeten, al u dierbare mensen.

21 Nu, ik wil u niet te lang laten staan, want u vertrekt vanavond vroeg. Want we behoren rond twaalf of één uur naar buiten te gaan, zodat u morgenochtend terug kunt komen naar de zondagsschool. [Broeder Branham lacht – Vert] Wij willen dat niet doen. Wij... Deze vertaler hier zei: "Dat is geen excuus." De mensen daar, en ik zag een kleine glimlach over het gezicht van de man komen. Nee, we zullen nu direct gaan opschieten, slechts om enkele woorden van overdenking te hebben over het Woord. En ik ben een ietwat langdradige prediker, denk ik.

22 En toen ik jaren geleden onder mijn Pinksterbroeders kwam, toen ik pas uit de Baptistenkerk kwam, dacht ik dat ik een echte prediker was, weet u, droeg de Bijbel onder mijn arm. En op een dag kwam ik onder de Pinkstermensen bij een eerwaarde heer Daugherty, ik was daarheen gegaan om hem te horen prediken. My, hij had gepredikt tot hij buiten adem was en zijn knieën knikten en hij naar adem snakte. Je kon hem twee huizenblokken ver horen. Kwam weer omhoog en predikte verder. Ik was daarna voorzichtig over wat ik zei over mezelf.

23 Ik kom gewoon langs en moet wat traag gaan. Ik ben een zuiderling om mee te beginnen, en traag om mee te beginnen, en altijd te laat. En heb dus enkele minuten geduld met mij, en ik zal zo snel mogelijk opschieten.

24 Maar ik vertrouw erop dat de Here ons hier iets kleins zal geven met betrekking op Zijn Woord, zodat het ons allemaal zal helpen om dichterbij Hem te komen.

25 Nu, in Maleachi, het derde hoofdstuk, en het eerste deel van het zesde vers, wil ik als lezing nemen.

     Want Ik, de HEERE, word niet veranderd;...

26 Ik wil een klein thema nemen, als het de Here behaagt, genaamd: "De onveranderlijke God werkt op een onverwachte manier." De onveranderlijke God Die op een onverwachte manier werkt.

27 Nu, wij leven in een veranderende tijd. Alles verandert. Gewoon alles waar u naar kunt kijken en wat u met uw ogen kunt zien, wat uit de aarde komt en stoffelijk is, begint te veranderen.

28 Een paar dagen geleden... Toen ik voor het eerst naar Phoenix kwam... Mijn eerste bezoek aan Phoenix was vijfendertig jaar geleden deze komende september. En ik woonde ginds in de woestijn op Henshaw nummer 16. En ik ging daarheen, en zij... het huis is weg. Daar staat een tankstation, en de stad zit daar. En ook de straat is veranderd van Henshaw in Buckeye Road. Wel, er zou geen mogelijkheid zijn om het ooit te vinden als je niet zou rondgaan om het te vragen. En dat is binnen vijfendertig jaar gebeurd. Alles is zo anders.

29 Ik herinner me dat ik daar naartoe ging waar het grote Salt River Valley project is... een jonge kerel en ik op paarden, en dat wij achter een paar ezels aan gingen. Nu is het daar een park. Phoenix is dus van berg tot aan berg gegroeid. Ze heeft het hele land opgevuld, en ze is een... Het is behoorlijk veranderd. Je weet nauwelijks nog de weg. Toen ik hier kwam, bestond de bevolking geloof ik uit ongeveer vijfendertig- of veertigduizend mensen. Vandaag is het een half miljoen. Hoezeer deze plaats is veranderd, laat zien dat ze precies met de tijden meebeweegt. Ze verandert precies zoals de tijd verandert. Phoenix verandert; andere plaatsen veranderen.

30 Dan weten we ook dat de wegen – ik merkte dat op – dat die veranderd zijn. De wegen waarlangs je vroeger hier naartoe kwam, zijn weg. Ze zijn daar niet meer. Ze zijn verlegd. Je probeert de route te volgen waarlangs je vroeger binnenkwam, en je raakt de weg kwijt, en komt ergens in de woestijn terecht. Dus de wegen zijn veranderd; de steden veranderen; en de politiek is veranderd. Ze veranderen voortdurend, jaar na jaar. De politiek verandert. En de naties veranderen. De naties veranderen jaar in jaar uit. Ze veranderen hun houding; ze veranderen hun programma.

31 En ik bemerk dat zowel de landschappen als de plaatsen veranderen. Ze hakken de bomen om. Ze halen de berg naar beneden.

32 En ginds in Florida gaan ze buiten... Wanneer je naar het zuiden gaat langs de kust... Als je er de eerste keer langs gaat, is daar helemaal niets, alleen kustwater. De volgende keer hebben ze daar ergens een eiland aangelegd waarop ze grote nieuwe huizen gebouwd hebben. Ze leggen kunstmatige eilanden aan, plaatsen een grote pomp beneden in de zee, pompen het water omhoog en spuiten het op, en vervolgens maken ze het effen met bulldozers en dergelijke en planten daar een stad bovenop met enige huizen. Leggen eilanden aan.

33 Ze blazen hier de top van de bergen eraf, daar waar het nauwelijks voor een konijn begaanbaar leek te zijn. En ze hebben huizen daarboven die honderdduizend dollar waard zijn. Het landschap verandert.

34 En we merken dat de mensen veranderen. Het is zo geworden dat de mensen vandaag niet zo vriendelijk zijn als hoe ze vroeger waren. Ik weet niet of u het hier opmerkt of niet, maar wij merken het zeker ginds in het zuiden en in het oosten op. De mensen veranderen jaar na jaar. Ze zijn te gehaast. Ze moeten zich gewoon haasten om dit gedaan te krijgen. En ze rijden op de weg met honderdtwintig kilometer per uur, bumper aan bumper, en stoppen dan bij een kroeg om een paar uren te drinken voordat ze naar huis gaan. Het is verandering; gehaast zijn. Maar waar gaan ze naar toe?

35 Bedenk dat de meeste vrouwen vandaag wasmachines hebben, en elektrische strijkijzers, en vaatwasmaschines met knoppen, en al dat soort dingen; en toch hebben ze minder tijd om te bidden dan ooit.

36 Weet u, Susanna Wesley had zeventien kinderen. En zij, met die zeventien kinderen, haalde het water uit een bron en waste op de hand. En toch kon zij twee of drie uren per dag vinden om met haar kinderen te bidden, met zeventien kleine makkers. En daar kwamen een John en een Charles uit voort.

37 Dat is het probleem vandaag, de reden dat onze scholen het af laten weten, dat er geen predikers binnenkomen, jonge mannen die geïnteresseerd zijn. We hebben wat meer biddende vaders en moeders nodig, dat is wat wij nodig hebben om onze scholen te vullen. Jonge mannen met harten die branden van ijver om het Evangelie op te pakken, is wat wij nodig hebben. Maar dingen zijn aan het veranderen.

38 Wij zouden nog wat verder kunnen ingaan op mensen, en het richten op de kerk. De kerk is aan het veranderen. We ontdekken dat onze kerken aan het veranderen zijn. We zijn eigenlijk min of meer – ik spreek nu in het algemeen – we schijnen meer geïnteresseerd te zijn in het verkrijgen van aantallen dan dat wij mensen gered krijgen. Het lijkt precies alsof iedereen de grootste aantallen wil hebben, of de grootste kerk, of het grootste gebouw, of dat ze de grootste denominatie willen maken of zoiets, in plaats van te denken aan de arme verloren ziel. Dat is jammerlijk, maar teveel van ons doen dat.

39 Ik hoorde de bekende evangelist, broeder Billy Graham, toen hij in Louisville, Kentucky, was. Ik werd uitgenodigd met dr. Mordecai Hamm, een persoonlijke vriend van mij, onder wiens prediking Billy werd gered. En ik werd uitgenodigd om met hen aan het ontbijt te zitten. En meneer Graham, met zijn krachtige manier van spreken, zei: "Ik ga een stad binnen, en ik zal... ik blijf daar zes weken." Zei: "Ik zal misschien twintigduizend mensen hebben die hun belijdenis doen." En zei: "Ik krijg al hun kaartjes, enzovoort, en geef ze aan de voorgangers." En zei: "Als ik dan een jaar later terugkeer," zei hij, "ga ik rond. En waar ik twintigduizend bekeerlingen had toen ik er dat jaar was, kan ik er het volgende jaar zelfs geen twintig vinden." Zei: "Wat is aan de hand?" En hij...

40 Ik wil toch een beetje van mening verschillen. Niet om het met die grote evangelist, meneer Graham, oneens te zijn, zeker niet. Maar de manier waarop hij het benaderde, door te zeggen: "Wat is er aan de hand?" En hij wees met zijn vinger en zei: "Teveel luie predikers," zei hij, "die overdag en 's avonds met hun voeten op het bureau zitten, en die deze kaarten niet nemen om ze na te lopen."

41 Hij zei: "Toen Paulus hier was, ging hij naar een stad en had één bekeerling; en toen hij het volgende jaar terugkwam, had hij er dertig of veertig door die ene. Daardoor kreeg hij achter- achter- achter- achterkleinkinderen. Ziet u?" En hij zei: "En ik heb er dertigduizend, en ik kom terug, of twintigduizend, en ik kom terug en ik kan er geen twintig vinden."

42 Wel, het is misschien omdat ik een Pinksterman ben. Maar ik wilde dit zo dringend zeggen dat ik me bijna niet kon stil houden. Maar ik dacht: "Welke luie prediker legde zijn voeten op de bank toen Paulus hem tot redding bracht?" Zie? Het was die bekeerling zelf, die diep genoeg in God geleid werd totdat hij een houvast had gekregen.

43 En als iemand echt een houvast op God krijgt, komt God in het hart van de mens. Wees niet bezorgd, de vonken zullen er aan alle kanten vanaf vliegen, omdat hij diep genoeg in God is en zijn hele leven geworteld en gegrond is in Christus, ziet u. Daarom weten we dat het niet alleen luie predikers zijn. Het is omdat de bekeerling niet diep genoeg gaat, waardoor hij alle zicht op de wereld en de dingen van de wereld verliest. Als hij ooit dicht genoeg bij God komt, doet hij dat niet.

44 Maar we ontdekken dat de kerken veranderen en de mensen veranderen. De wegen veranderen; de landschappen veranderen; de politiek verandert.

45 Maar er is één ding dat niet verandert, dat is God. Hij blijft Dezelfde. "Ik ben God en Ik verander niet." Ongeacht hoelang het duurt, God is nooit ook maar een beetje veranderd, en Hij kan niet veranderen. Wat een plaats! De reden dat Hij niet kan veranderen, is omdat God oneindig is, en iets wat oneindig is, kan niet veranderen.

46 En laten we dit dan gedurende een ogenblik bestuderen voordat we verdergaan in de Schrift. Oneindig is onbeperkt, er is geen begin of eind. Hij is almachtig, alvermogend, alomtegenwoordig, alwetend; weet alle dingen, alle plaatsen, alle tijden, beheerst alles. Hij is God en Hij kan niet veranderen.

47 Nu, ik kan een beslissing nemen en zeggen dat het zo zal zijn. En ik ben eindig. Ik zal moeten veranderen, want er komen dingen naar voren die ik... waardoor ik zal moeten zeggen: "Wel, ik was verkeerd."

48 Maar God kan dat niet, want Zijn ene beslissing is dat voor eeuwig. Hij kan Zijn beslissingen niet veranderen. Hij kan het niet veranderen.

49 Daarom, als Gods houding zo was ten opzichte van één zondaar die zich wilde bekeren – Adam en Eva – en God een weg voor hen maakte zodat zij zich konden bekeren, en Hij vergaf die zondaar, wanneer dan de volgende zondaar komt, moet God hetzelfde doen voor die zondaar, anders deed Hij het verkeerd toen Hij met de eerste zondaar handelde.

50 En als iemand ziek was en God één man genas; als er dan ooit een ander tot God komt, moet Hij hetzelfde doen of Hij deed het verkeerd toen Hij de eerste genas, als hij op dezelfde grond komt.

     Wat een rustplaats dan voor de ziel die een schuilplaats zoekt!

51 Nu: "In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God." Nu, wij vragen ons af hoe de wereld hier ooit kwam. Kijk, het Woord van God heeft de wereld geschapen. Hebreeën 11 vertelt ons, dat de wereld werd gemaakt uit dingen die niet gezien worden. Kijk, God sprak het in bestaan, omdat Hij God was. Hij zei gewoon: "Er zij", en het was zo. Daarom, als...

52 In den beginne was het Woord; en het gesproken woord was een scheppend woord, en geen enkel woord dat gesproken is, kan als een vergissing teruggenomen worden. Want: "In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God. En het Woord is vleesgeworden, en heeft onder ons gewoond", wat Christus is.

53 En nu is het Woord van God, geschreven in de Bijbel, Zijn Woord voor ons. En achter elke belofte staat dezelfde scheppende kracht die Gods Woord in het begin had, als wij geloven dat het Gods Woord is. Het hangt ervan af waar het zaad valt. Als het in aarde valt, een aarde die kan scheppen... Een vochtigheid, of een bepaalde voeding rondom de belofte van God zal elke belofte die de Bijbel deed, voortbrengen. Het is net als... Wel, de juiste geestelijke houding ten opzichte van elke belofte van God zal het voortbrengen, als u er slechts naar kijkt en op de juiste manier zorgdraagt voor het Woord. Omdat de oneindige God het sprak: Gods Woord.

54 Jezus zei: "Hemelen en aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan." O, hoe zouden we moeten rusten op die Goddelijke belofte van de Zoon van God, Die zei: "Zowel hemelen als aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn Woord zal geenszins voorbijgaan." Daar is een rustplaats voor de ziel.

55 Nu, Jezus zei in het Woord... Jezus zei: "Zo wat gij de Vader zult vragen in Mijn Naam, dat zal Ik doen." Maar soms wanneer God iets volvoert, en iets doet wat wij gevraagd hebben, kunnen wij toch niet... Het komt op een onverwachte manier, en soms op een onverwachte plaats, en op een onverwachte tijd. Maar God zal het beantwoorden op Zijn eigen wijze, als u het slechts zult geloven. Zie? Zie?

56 U moet het geloven, het aanvaarden, en het dan niet terugnemen. Houd er aan vast. Leg er beslag op en zeg: "Dit is het. God zei het. Dat maakt het vast. Als God het zei, is dat het einde, ongeacht hoelang." Er mag misschien niet één molecule in bestaan gekomen zijn toen Hij zei: "Er zij" voor een wereld. Maar Hij, Hij is eeuwig. En na een poosje ontstonden er moleculen en atomen. En het kwam tevoorschijn, omdat Hij zei dat het op die wijze moest zijn.

57 En hier is ook een belofte waaraan wij kunnen denken. Als Hij, Degene Die dat zei, elk woord heeft laten geschieden, dan zal Hij een gemeente hebben die voor Hem zal verschijnen zonder vlek of rimpel. En het zou ons betamen, broeder, zuster, om er heel zeker van te zijn dat wij in orde zijn met God, want er zal een gemeente zijn, en wij willen een deel van die gemeente zijn.

58 Ongeacht wat dit hier op aarde is, wij zien uit naar een stad welker Kunstenaar en Bouwmeester God is. En we kunnen het ons niet veroorloven om dat te verliezen. Wat u ook doet, vergeet dat niet. Ongeacht wat de buurman doet, wat de andere kerel doet, wat uw schoolkameraad doet, of wat uw man, of uw vrouw, of wie dan ook, doet. Het is een persoonlijke zaak tussen u en God. U moet, u moet gewoon die zaligheid zelf uitzoeken.

59 Uw vader was misschien een groot man, uw moeder een groot persoon, maar hoe staat het met u? Zie? Zie? U bent het. U moet het hebben, u zelf. In orde.

60 Nu, toen Jezus zei: "Als u de Vader in Mijn Naam iets vraagt, zal Ik het doen", was dat direct op de man af. "Ik zal het doen." En Hij was... Nu, het is op voorwaarden: "Als u zult geloven wanneer u vraagt."

61 Nu, in Markus 11:22 ontdekken we dat Jezus zei: "Als u tot deze berg zegt: 'Word ontworteld en in de zee geworpen', en niet twijfelt, maar gelooft dat wat u gezegd hebt, zal geschieden, dan kunt u hebben wat u gezegd hebt." Zie?

62 Nu, nu, over deze zaak, u zou hier niet gewoon naar buiten kunnen lopen en zeggen: "Berg, ga naar beneden." U moet daarvoor een motief en een doel hebben, ziet u. En daarom moet u eerst ontdekken of het de wil van God is, en dan uw motief en doel aan de wil van God onderwerpen. En als u er dan tegen spreekt, en daar blijft staan, dan zal hij naar beneden komen (ja, ziet u?), als u de voorwaarden juist krijgt. Maar u moet de voorwaarden op orde hebben.

63 Nu, u moet ook bedenken, dat wanneer God antwoordt, het soms op een onverwachte manier is. Hij is onveranderlijk, maar Hij doet dingen op onverwachte manieren. Nu, laten we even een of twee zaken oproepen voordat we verdergaan.

64 Laten we aan Mozes denken. Ik houd ervan om Mozes te bestuderen. Hij was zo'n dappere man, en hij gaf ons het Oude Testament door de kracht van God.

65 En vaak zeggen de sceptici: "Nu, Mozes heeft dat geschreven, en hoe weten wij dat het juist is?"

66 Wel, u kunt teruggaan en bewijzen dat dit juist is. En als Degene Die kon zeggen wat geweest is, en, of wat zal zijn, en wat er na hem zou geschieden, en dat geschiedde, dan geloof ik dat dat ook juist was, ziet u. Zie? Net zoals wij hier kunnen staan op... in de gemeente, en dat de Heilige Geest helemaal kan teruggaan door uw leven en u vertellen wat er was, en u weet of het waar is of niet. Wel, als u het weet, en u weet dat dat de waarheid is, dan zou u zeker kunnen geloven dat wat Hij u vertelt wat zal gebeuren er zal zijn, omdat dit getuigenis aflegt van dat.

67 En zo zien wij als getuigen van Hebreeën 11, en vele plaatsen in de Bijbel, dat de helden des geloofs diegenen zijn die bleven bij Gods belofte. Blijf daar gewoon bij staan, ongeacht wat iemand anders zegt, en God zal het u toestaan op Zijn eigen goede tijd.

68 Nu, Mozes ging naar Egypte, of was in Egypte, liever gezegd. Hij werd daar geboren. Zijn ouders zien, zagen dat hij een mooi kind was, en zij vreesden het bevel des konings niet.

69 En vervolgens werd Mozes onderricht door zijn moeder! Wat een goede onderwijzeres, zijn eigen moeder, want zij kon hem die verhalen vertellen. "Mozes, jij bent mijn zoon. Maar je werd geboren voor een doel. En God zal je op een dag gebruiken om Israël te bevrijden."

70 En na de dood van zijn dierbare moeder, werd Mozes, veronderstel ik, een belangrijke regeerder, of de opvolger daar van Farao, en was hij erfgenaam van de troon. Toen begon hij op een dag gevoel te krijgen voor zijn broeders.

71 En als we soms een gevoel hebben voor iets, moeten we toch, zelfs als wij ons zo voelen, handelen op Gods manier om de taak op de juiste manier uit te voeren. Zeker.

72 Nu, ik geloof dat God medelijden heeft met al de hongerigen en lijdenden, en we hebben allerlei soorten organisaties om de hongerigen en zo te voeden. Ik geloof dat dit een wonderbare zaak is. Maar toch is het Evangelie de echte taak. Dat is de echte taak, het Evangelie, om het Evangelie te nemen.

73 Nu komen we er achter, dat hij zichzelf naderhand een mislukkeling vond in zijn eigen werken. Want hij was een knappe man, een militair. En dat was hij. Hij had ontdekt dat hij een mislukkeling was. Toen liep hij weg van de taak, ging buiten de woestijn in en was daar gedurende veertig jaar. En hij had een vrouw gekregen enzovoort, en zijn kinderen, of zijn kind, liever gezegd, Gersom.

74 Nu, het vreemde van de zaak is, dat ik mij kan indenken, met een roep van God in zijn leven, dat Mozes nooit in staat was om daarvan weg te komen; nooit daartoe in staat was.

75 En misschien zijn er hier vanavond mensen die nu naar ons luisteren, die ergens in uw leven aanvoelden dat er een roep in uw leven was, en u hebt er nooit aandacht aan besteed. U zult ellendig zijn zolang u leeft totdat u aandacht besteedt aan dat leven.

76 En er bestaat geen twijfel dat er hier vanavond mensen zijn die jarenlang gezocht hebben naar de Heilige Geest. En u zegt gewoon: "Wel, ik weet het niet. Ik zou het moeten ontvangen. Ik..." Wel, u zult nooit, nooit tevreden zijn totdat u het ontvangt, zie, omdat u daarvoor werd opzij gezet. En nu moet u dát tot het voornaamste in uw leven maken. Of u weer eet, of dat u weer drinkt, of dat u weer slaapt, of wat u ook doet, dát moet u vinden. Dat is juist. Dat moet het voornaamste zijn. Dat is het. Blijf precies bij Gods belofte staan. Hij beloofde het aan u, dus blijf er gewoon bij staan, zie, en God zal het doen geschieden.

77 Nu, en Hij kan het misschien doen op een onverwacht tijdstip. U zegt: "Wel, broeder Branham, ik heb vandaag hard gewerkt en ik ben wat vermoeid. En ik voel me al drie of vier dagen niet goed." Dat kan misschien precies de tijd zijn. Zie? U weet nooit wanneer het gaat gebeuren.

78 Hoe vaak zou ik kunnen stoppen en dagenlang over die ervaring vertellen, wanneer ik naar de bossen ga om de Heer te zoeken dat de doornstruiken mij schrammen, en de vogels mij storen, en de muggen mij steken. Dat is precies wanneer God op het punt staat om iets te doen, precies dan. Precies wanneer, gewoon wanneer iets helemaal onverwacht lijkt, dan handelt God, neemt een houvast.

79 Kijk nu naar Mozes. Mozes, deze grote oude schaapherder nu was al tachtig jaar oud. Hij was veertig voordat hij zijn standpunt voor God innam. En daarna hoedde hij schapen daarginds, en ik denk dat hij veertig jaar in de woestijn was. En hij werd een oude man, wellicht met grijze bakkebaarden en lang fladderend grijs haar. En hier was hij, niet in de kerk; hij was beneden bij de berg Horeb. En God kwam nooit neer door een prediking, maar in een brandende struik; zie, een onverwachte tijd, een onverwachte plaats, en op een onverwachte manier.

80 Wel, hij dacht dat God hem daarginds zou ontmoeten met zijn stok in zijn hand, of zwaard, of waarmee hij de Egyptenaar ook doodde.

81 Maar God ontmoette hem zelfs niet in de kerk; onderaan de berg. God ontmoette hem niet in de lofliederen, maar in een brandende struik. En niet toen hij een jonge man was, maar toen hij een oude man was. God riep hem nadat hij tachtig jaar oud was.

82 Denk daaraan. Dat denken wij soms, omdat we vijfendertig of veertig jaar oud zijn, of wat u ook bent! U bent nooit te oud. U hebt een ziel die voor eeuwig moet leven. Dus bedenk slechts dat het altijd op die wijze is geweest: een God, de onveranderlijke God, op een onverwachte tijd, op een onverwachte manier, op een onverwachte plaats.

83 Laten we Jakob nemen. Jakob liep weg. Hij zat tussen twee vuren in. Nu, hij was op weg naar huis, en Laban, zijn schoonvader, komt achter hem aan langs die kant, omdat zijn vrouw hun goden gestolen had. En dan ontdekt hij dat Ezau hem langs die kant achterna komt; zijn broer, die hij bedrogen had. Nu, dat was een nogal onverwachte tijd dat God hem zou bezoeken. Maar hij was... Hier komt Laban van die kant. En hier komt Laban van die kant, en Ezau van die kant. Maar Jakob stak de kleine beek over, en begon toen echt zaken te doen. En misschien voor de eerste keer in zijn leven kreeg hij een houvast op iets wat echt was. En hij was in staat om vast te houden totdat de zegen kwam.

84 Dat zou een grote les voor ons allen moeten zijn. Wanneer je eenmaal een houvast hebt gekregen op iets wat echt is, houd er dan aan vast. Laat het niet los. Ongeacht hoeveel keren de zon er overheen gaat, of wat er ook gebeurt, hoeveel hongergevoelens er komen, wat dan ook, houd eraan vast totdat u erdoor gezegend wordt, totdat u de belofte ervan hebt. Houd aan.

85 Hij deed zijn vrouw en alles van hem vandaan overtrekken en scheidde zich af, en hield aan omdat hij tussen twee vuren in zat. En God ontmoette hem op een onverwachte manier, op een onverwachte tijd, op een onverwachte plaats. Dat is waar God hem ontmoette.

86 Jesaja, de profeet, een jonge kerel, had gesteund op de arm van de goede koning, en hij was een goede man. En hij had de dingen gemakkelijk gehad. Maar op een dag stierf de koning. En Jesaja de profeet ging naar het altaar in het huis van God. En terwijl hij daar bad, werd hij gegrepen tussen zijn eigen zonden en het visioen. En hij schreeuwde het uit: "Wee mij", toen hij de engelen zag met vleugels over hun gezichten, vleugels over hun voeten, en aan het vliegen, roepend: "Heilig, heilig, heilig voor de Here." Hij riep: "Wee mij, want ik ben een man van onreine lippen." Hij werd gegrepen op een onverwachte tijd, een onverwachte plaats.

87 Hij dacht: "Ik zal daar heengaan en mijn gebeden opzeggen, en opstaan en verdergaan, omdat de mensen geloven dat ik een goede prediker ben, of voorganger of zoiets." Maar hij werd daar gegrepen. Niet alleen werd hij gegrepen in deze toestand met het visioen, maar hij werd gegrepen met onreine lippen in het huis van de levende God.

88 O broeder, als dat vanavond en morgenavond zou worden onderzocht in deze stad, van predikers die zullen opstaan en u vertellen dat er niet zoiets als Goddelijke genezing bestaat, en dat er niet zoiets is als de doop van de Heilige Geest, dan zullen er enigen meer zijn die uitroepen: "Wee mij, met onreine lippen." Dat is waar, ja, dat is beslist zo.

89 De kinderen der Hebreeën nu zaten ook in een behoorlijk hachelijke situatie gevangen. Ze zaten op een onverwachte plaats gevangen waar ze God ontmoetten, want God kwam tot hen in een vurige oven; onverwachte tijd, een onverwachte manier. Maar God is de onveranderlijke God, onveranderlijke God, en Hij doet dingen op die manier; op een onverwachte plaats, onverwachte tijd, enzovoort.

90 Israël vroeg om een machtige koning. Ze wilden een koning om hen te bevrijden. Wat zij verwachtten dat God tot hen zou zenden, was een koning om hen te bevrijden, een machtige koning die zou marcheren zoals David. "De Zoon van David zou opstaan, door de gangen van de hemel naar beneden komen, naar de aarde wandelen met een eresaluut van engelen, en de Vader zou ernaar kijken vanuit de hemel en zeggen: 'Ik zend nu tot u de Messias.'" En ze hadden het helemaal uitgedokterd dat dat was hoe Hij verondersteld werd te komen.

91 Maar wat kregen zij? Ze kregen een baby in plaats van een machtige koning, een baby, geboren in een kleine stal, opzij van een heuvel, een kleine stal in een grot met stro en de mest van de dieren, en een baby. Maar het was het antwoord op hun gebed. Hij was precies wat ze nodig hadden. Maar ze wilden het op hun eigen manier. Ze wilden het op de manier die zij het beste vonden. Maar God weet hoe Hij het moet zenden, op de manier waarvan Hij weet dat die de beste is, want Hij is een oneindige God, en Hij weet precies hoe Hij het moet zenden.

92 Hij kent uw noden. Hij weet hoe Hij het bij u moet brengen. Maar het probleem ervan is, omdat het niet op de manier komt waarop u denkt dat het zou moeten komen, dat u dan helemaal ontmoedigd bent, en dat u het aan Hem teruggeeft. Laten wij Hem vragen, en geloven dat Hij het op precies die manier zal zenden waarop Hij het wil zenden. En accepteer het dan op die basis. Dat is juist. Zie?

93 Als u Hem iets vraagt, maak Hem dan geen leugenaar. Hij kan niet liegen. Hij beloofde: "Vraag de Vader iets in Mijn Naam, Ik zal het doen." Nu, God kan niet liegen. Vraag het Hem en het zal worden gedaan. "Zoekt, en gij zult vinden; klopt, en u zal worden opengedaan." Wij geloven dat. Zeker geloven wij dat.

94 Ze kregen een kribbe. Dus wat deden ze? Hadden deze kleine Baby in een kribbe. Was dat de machtige Koning? Ze verwierpen Hem. Jazeker. Waarom? Hij kwam niet op de manier waarop ze hadden verwacht dat Hij zou komen.

95 En vrienden, u zou misschien denken dat dat een afschuwelijke zaak was. Dat was het. Maar weet u, wij zijn schuldig aan hetzelfde. Wij zijn schuldig aan hetzelfde. We vragen God om dingen, en dan lopen we rond, en als Hij iets niet gewoon op ons uitgiet, en ons iets niet geeft waarvan we denken dat we dat zouden moeten hebben, dan geven we het gewoon terug. Zie? Doe dat niet. Vraag Hem. Blijf er precies bij. Ja, meneer. Houd eraan vast als u weet dat het echt is.

96 En wat is er echter dan het Woord van God? "En het Woord van God werd vleesgemaakt en woonde onder ons", Christus. En nu heeft Christus de Heilige Geest gezonden, en is Hij God in Geestvorm, dus houd daar dan aan vast. Als de Heilige Geest hier is en ons die belofte geeft, blijf er dan bij.

97 Wat is er aan de hand met ons, Pinkstermensen, die belijden de Heilige Geest te hebben, en bijna bang zijn om God ook maar in iets te vertrouwen? Wat is er aan de hand? Wij verwachten het op een andere manier.

98 Ik denk, dat wat wij doen – ik zal u de waarheid vertellen – ik denk dat wij verwachten dat God zal binnenkomen en ons zal laten uitgroeien tot een heel grote organisatie van dit type en dat type. En als u dat doet, bouwt u een complex op tegen de ander. Wat wij behoren te doen, broeder, is dat te vergeten. Uw organisaties zijn prima.

99 Maar wat wij willen, zijn wedergeboren Christenen met redding in hun hart, en de kracht van de Heilige Geest daarbinnen om elkaar lief te hebben en om zich naar elkaar uit te strekken; en om gevoelens te hebben voor elkaar, glorieuze gevoelens, hoopvolle gevoelens, en broederlijke genegenheid. Dat bindt ons samen. Dat is wat God wil dat wij hebben. Hij is de oneindige God en Hij kan niet veranderen. Hij kan Zijn woorden niet veranderen.

100 Nu, let op. Ze hebben Hem dus geweigerd omdat Hij niet op de wijze kwam waarop zij het verwachtten. En we bemerken dat Hij toch op schriftuurlijke wijze kwam. Hij kwam precies volgens het schriftuurlijke plan. En bij al die andere dingen gebeurde dat ook, op de juiste plaats, op de juiste tijd, en op de juiste wijze. God doet het altijd op Zijn wijze, en het is de juiste wijze.

101 Nu, waarom zou Mozes twijfelen? Hij werd geroepen bij zijn geboorte. Hij was een baby toen God hem riep. Hij werd in deze wereld geboren voor een doel. Hij werd als een profeet geboren. Het zou niet iets moeilijks voor Mozes geweest moeten zijn om daaraan te denken – of iets onverwachts – want hij had moeten verwachten dat God hem zou roepen.

102 Jakob. God had net tot hem gesproken en gezegd: "Jakob, keer terug naar huis. Ik zal met u zijn en u vermenigvuldigen. Ik zal uw zaad maken als het zand der zee." Waarom was het dan zo onverwacht voor hem dat God tot hem zou komen die nacht, toen Laban langs de ene weg kwam en Ezau langs de andere? God had het toch aan hem beloofd? Amen.

103 Daar hebt u het, vrienden. Wanneer God een belofte doet, en er tegenstand oprijst, is dat slechts om te testen of u werkelijk het Woord hebt of niet. De man die goed goud heeft, heeft er geen bezwaar tegen om naar de toetssteen te gaan. Zie? Dat is waar. Zie? Het is alleen een... Ik geloof dat het Petrus was die zei dat deze beproevingen zijn gekomen om ons te testen, te beproeven, om te zien wat wij ermee zullen gaan doen. Dat is juist. Wanneer u de Heilige Geest ontvangt, en uw man probeert u het huis uit te jagen, of moeder gaat u dwingen het huis te verlaten, die dingen, geef dan niet op en ga niet terug de wereld in. Dat is slechts een beproevingstijd.

104 En Jakob had beter moeten weten dan dat. Maar hij had op de een of andere manier veel van zijn leven verspild door rond te rennen enzovoort van hier naar daar. En hij ... Ik houd van wat hij toen zei: "Ik stak deze Jordaan over met slechts een staf. En nu ben ik teruggekomen met twee legers, kom zo vermenigvuldigd terug." En hij zei: "Hier is Ezau, mijn broeder, die deze kant op komt. En mijn schoonvader bevindt zich hier, achter mij." En terwijl hij in zo'n toestand was gekomen... Maar hij ging naar de juiste plaats, en begon onverwacht, denk ik, het antwoord te krijgen.

105 Maar God kwam neer, en hij had een worstelwedstrijd, en bleef bij God, en hield aan totdat de zegen kwam. Ik houd van Jakob op deze manier. Toen hij daadwerkelijk iets zag wat juist was, toen hij zijn hand had gelegd op iets wat waar was, toen hield hij zich eraan vast totdat hij resultaten kreeg.

106 O, als we dat zouden doen! Als de gemeente dat slechts zou doen, als u slechts overtuigd zou zijn dat het juist is, en weten dat het Gods belofte is, en dat het niet kan falen! U... Het kan eenvoudig niet mislukken.

107 Iemand praat u eruit, zegt bijvoorbeeld: "Het is voor een andere generatie. Het was niet voor ons." En dat is niet de Schrift.

108 Jezus zei in Markus 16: "Gaat heen in de gehele wereld, predikt het Evangelie aan alle kreaturen. Deze tekenen zullen degenen volgen die geloven." Zie? Waar? Hoever? Heel de wereld, elk schepsel. Deze tekenen zullen in de gehele wereld volgen bij ieder schepsel dat gelooft.

109 Petrus zei op de Pinksterdag: "Want u komt de belofte toe, en uw kinderen, en allen die daar verre zijn, zovelen als er de Here, onze God, toe roepen zal."

110 Hoe gaat u dat doen? Het Evangelie moet gepredikt worden, en tot de hele wereld, te beginnen bij Jeruzalem. In Lukas 24:49 zei Hij: "Blijft gij in de stad Jeruzalem, totdat gij zult aangedaan zijn met kracht uit de hoogte."

111 "Nadat de Heilige Geest" – Handelingen 1:8 – "de Heilige Geest over u gekomen is, zult gij Mijn getuigen zijn in Judea, Samaria, en tot aan de uitersten der aarde." Overal getuigt de Heilige Geest met wonderen en tekenen die volgen.

112 Hoe zullen we erbij vandaan kunnen komen? Het is Gods belofte. Laat de duivel niet toe. Hij is zo glad van tong als hij maar kan zijn, en schijnbaar een persoon die zeer bekend is met de Schrift. Maar hij verdraait het om het iets te laten zeggen wat het niet zegt.

113 En toch heeft de Bijbel gezegd: "Het is zo duidelijk dat zelfs een dwaas niet zou kunnen dwalen." Neem gewoon een houvast op Gods belofte en houd er aan vast. Houd daar aan vast totdat u aan een houvast krijgt op een andere. Als u ziet dat deze wordt beantwoord, krijg dan een houvast op deze. Houd dan aan die vast totdat u een andere krijgt. Blijf dan gewoon door klimmen.

114 Toen dat koor gisteravond aan het zingen was, ginds in de andere gemeente, in de gemeente van broeder Outlaw, zongen ze: "De eerste ronde was wedergeboorte en toen bleef hij verdergaan, met een andere kwam hij ergens anders terecht. En na een poosje ging hij voorbij Mars, Jupiter, en bereikte de Melkweg, en hij bleef gewoon verdergaan." Ik houd daarvan. Zie? Hij blijft gewoon klimmen, ronde na ronde.

115 Neem een houvast op Gods belofte en zeg: "God, U beloofde mij te redden." Houd eraan vast. Blijf precies daar totdat u gered bent. "God, U beloofde mij om mij te vullen met de Heilige Geest." Blijf precies daar totdat u vervuld bent met de Heilige Geest. Als u ziek bent, zeg: "U heeft beloofd mij te genezen. Ik blijf precies hier totdat U mij geneest." Daar hebt u het. Dat is de manier om het te doen. Blijf erbij.

116 God is oneindig. Hij is onveranderlijk. Hij kan niet veranderen. En Hij doet het op onverwachte wijzen, maar houd aan totdat het komt. Vertel God niet wat, hoe u wilt dat Hij het doet. Hij zal het doen op de wijze waarop Hij het wil doen. Zie? Vertel Hem niet hoe Hij het moet doen.

117 Let nu op. Nu ontdekken we dat Jesaja als een profeet geboren werd. Nu, hij was in de lijn van plicht toen hij daar bij het altaar stond. Het was geen vreemde zaak voor een profeet om een visioen te zien, daar had hij aan moeten denken. Hij was precies in de lijn van plicht. Hij was dus niet buiten de Schrift; hij was precies in de Schrift.

118 God zei: "Is er iemand onder u die geestelijk is, of een profeet, dan zal Ik, de Here God, Mij aan Hem bekend maken. Als wat deze profeet zegt, komt te geschieden, hoor hem dan. Zo niet, weiger hem." U ziet dus dat Jakob in lijn van de Schrift was. Mozes was in lijn met de Schrift.

119 En Elia, laten wij Elia hier nemen. Ik zou tegen hem willen zeggen... Nu, hij kwam daar in de woestijn terecht en werd zwaarmoedig. En God zond hem, gaf hem te eten door een engel en hield hem in de woestijn, en hij zwierf veertig dagen en nachten rond. En wat gebeurde er direct daarna? Hij kwam achter in een grot terecht. En de profeet hoorde daar binnen de windvlagen, regengekletter, waaien. Hij hoorde het gebulder om de rotsen, van alles. Hij dacht: "Wel, dat is in orde. Ik ben boven op de berg Karmel geweest. Ik weet dat Hij antwoordt met donder en bliksem en regen. Ik weet het." Maar wat de profeet aansprak, was die onverwachte zachte stille stem.

120 Dat is wat zoveel van ons Pinkstermensen doet opspringen. Zie? Wij verwachten iets op een andere manier terwijl God het brengt op Zijn eigen manier. Zie? Wij denken dat het zou moeten komen op de manier waarop wij het verwachten. Maar God zendt het op Zijn eigen manier, de manier waarop Hij het wil doen.

121 Jezus nu. Toen ze om een koning vroegen, zei Jesaja in 9:6: "Een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij is op Zijn schouders." "Een maagd zal zwanger worden en een Kind baren. Hij zal Immanuël heten." En, wel, Hij kwam precies in de lijn van de Schrift. Is dat zo? Gewoon precies wat de Schrift had gezegd.

122 Mozes stond klaar, maar het kwam niet op de wijze waarop hij dacht dat het zou komen. Hij dacht: "Ik zal daar heen gaan en die Egyptenaar doden. Dat zal het zijn, dan zullen alle kinderen Israëls zeggen: 'Zo-en-zo, hij, zie, hij is onze overwinnaar.'" Maar het gebeurde niet op die manier. Maar hij was nog steeds in zijn lijn met de Schriften. Jakob, alle anderen waren in lijn met de Schriften toen God werkte.

123 En als we onszelf maar in lijn houden met het Woord van God en ons eraan vasthouden! "Wat kan ik, broeder Branham, wat kan ik doen om in lijn te komen met Gods Woord?" Neem Het gewoon in uw hart en geloof het. Elke belofte is van u. Het is van u. U kunt het hebben. Het behoort aan u.

124 "Elke belofte in het Boek," zingt u, "is van mij. Elk hoofdstuk, elk vers, elke regel. Ik vertrouw op Zijn Goddelijke liefde, want elke belofte in het Boek is van mij." Zie?

125 Ongeacht wat de belofte is, ze is hoe dan ook van u, want God gaf ze aan u. "Een ieder die wil, laat hem komen en drinken uit de fonteinen van het water des levens om niet." Het is van u. Het behoort aan u. Elke belofte behoort aan u, als u geloof hebt om het te nemen. En het zal gebeuren, als u het slechts gelooft.

126 Nu, maar toen Jezus kwam, kwamen we erachter dat Hij in een kribbe werd geboren, dus heel snel waren de Joden het ermee oneens. Hij kwam niet op de wijze waarop hij dacht, waarop ze dachten dat Hij moest komen, daarom excommuniceerden ze Hem gewoon uit hun gemeenschap. En Hij was er niet meer in. Maar let op wat Hij deed. Hij, toen Hij... Dat hield Hem niet tegen.

127 Toen Pinksteren pas was geboren, werd de gemeente ook geëxcommuniceerd. Dat stopte de boodschap niet. Ze gaat hoe dan ook verder. Jezus kan niet gestopt worden.

128 Wie kan God tegenhouden? Dat kunt u niet. Nee, u zou dat niet meer kunnen doen. U zou gemakkelijker de zon kunnen stoppen. Maar u kunt God niet stoppen. Zijn programma zal verdergaan.

129 Het kwam dus toen de kerken daar aan het bidden waren voor een opwekking. Het kwam op een onverwachte manier. Hij kreeg een groepje van enkele eenogige kleurlingen hier in Californië te pakken, en een paar zwervers op straat, en dat soort dingen, en vulde ze met de Heilige Geest.

     En dat liet een vuur beginnen dat... Kijk waar het nu op uit gelopen is.

130 Het is de snelst groeiende kerk in de wereld. Ze hadden het afgelopen jaar meer bekeerlingen dan al de andere samen. Ja. Dat is juist. Our Sunday Visitor, de katholieke krant, zei dat. Zij registreerden er anderhalf miljoen.

131 Wat? Gods Woord reist verder, verder en verder. En Zijn volk zal het nooit opgeven. Ze zijn soldaten, amen, want het Woord van de levende God brandt in hun harten. Dat is juist. God zendt die dingen op verschillende plaatsen, en zegent hen, brengt hen verder. Nu, laten we onze gedachten op het Woord houden, en op God, en door blijven gaan.

132 Nu, zet het niet aan de kant door te zeggen: "Wij zullen de grootste groep worden", of "Wij hebben de beste groep in de stad. De best geklede menigten komen naar onze plaats", of iets dergelijks. Als u dat in uw gedachten krijgt, bent u gelijk al gevallen. Zie? Jazeker.

133 Overdenk het gewoon, waar de Geest ook was, daar waren de levende wezens. Dat is juist. Blijf bij de Geest van God. Wat u ook doet, blijf bij die Geest.

134 Jezus nu. Toen Hij opgroeide, bewees Hij dat Hij de Messias was waar ze om gebeden hadden. Hij toonde hun Zijn teken van de Messias. Hij bewees dat Hij de Messias was door de tekenen die Hij deed.

135 Kijk naar de vrouw bij de bron toen Hij haar vertelde over haar zonden, dat ze vijf mannen had gehad. "Wel," zei zij, "Heer, wij weten dat wanneer de Messias komt, Hij ons alles zal vertellen." Maar zij wist niet Wie Hij was.

     Hij zei: "Ik ben Hem."

136 Kijk naar Nathanaël toen hij terugkwam met Filippus, en hij tot in de tegenwoordigheid van Jezus liep. En Jezus zei hem wie hij was, waar hij vandaan kwam, wat hij gedaan had. O my! Het werd bewezen. Hij zei: "Rabbi, Gij zijt de Zoon van God. Gij zijt de Koning van Israël." My! Zeker. Vanwege wat? Hij was bewezen. Hij was het. Hij was de... Zij...

137 Hij werd niet binnengebracht op de wijze waarop Israël dacht Hij voorgesteld zou worden. Ze dachten dat Hij een machtige koning zou zijn met een stok in Zijn hand, en dat Hij zou uitgaan om de Romeinen ermee op hun hoofd slaan. Maar dat was niet Gods wijze.

138 Dat was zelfs niet de Schrift voor Hem om dat te doen bij die komst. Het zal bij de volgende komst zijn wanneer Hij dat zal doen. Ze hebben de eerste en tweede komst door elkaar gehaald.

139 Want Hij kwam toen nederig, zachtmoedig, zittend op een muildier terwijl Hij naar binnen reed. En Hij kwam uit de kleinste stad van onder al de grote provincies. En, o, de Schriften werden gewoon vervuld door Zijn komst, de wijze waarop Hij zou komen, maar zij faalden om het te zien. Zie? Maar Hij deed het Messiaanse teken, bewees dat Hij de Messias was, en ze verwierpen dat omdat Hij op een onverwachte manier naar hen toe kwam. Nu, als zij enkel bereid zouden zijn geweest om Hem te aanvaarden op de basis waarop God Hem zond!

140 Kunnen wij vanavond als Pinkstermensen de Heilige Geest aanvaarden op de basis waarop God Hem zond? Kunnen wij verwachten dat de Heilige Geest zal doen wat God zei dat Hij zou doen wanneer Hij zou binnenkomen? Is dat de basis waarop wij het willen aanvaarden? Of willen wij zeggen: "O, ik geloof dat ik de Heilige Geest heb ontvangen toen ik geloofde. Ik schudde de hand van mijn voorganger, ik zeg u, dat ik geloof dat ik de Heilige Geest heb"? Dat is niet wat de Bijbel zegt.

141 "Wanneer Hij komt, zal Hij van Mij getuigen", zei Jezus, zie, wanneer Hij komt.

142 Nu, hoe getuigt Hij van God? Hij getuigt van Hem door het leven dat Hij in u leeft. "Aan hun vruchten wordt u gekend."

143 U zou kunnen zeggen: "Wel, broeder Branham, ik heb de Heilige Geest. Ik sprak in tongen."

144 Dat geloof ik ook. Maar als dat leven die ervaring niet volgt, dan was er iets verkeerd, zie, dan hebt u het verkeerde. Zie? Maar als u de echte Heilige Geest hebt, en u sprak in tongen, dan volgt het leven het. En dan, als u beweert dat u de Heilige Geest hebt gekregen en de ervaring hebt gehad, en uw leven komt dan niet overeen met Gods Woord, dan heeft u de verkeerde geest. Zie? Want je kunt geen druiven verzamelen van een distel. Dat weet u. Zie? En aan hun vruchten worden ze gekend.

145 En toen Jezus kwam, bewerend dat Hij de Messias was, deed Hij de werken van de Messias. Amen. Hij zei: "Als Ik niet de werken van Mijn Vader doe, geloof Mij dan niet. Maar als Ik de werken van Mijn Vader doe, geloof dan de werken." Wat een uitspraak! Hetzelfde vandaag, zoals Hij beloofde in Hebreeën 13:8: "Jezus Christus is Dezelfde gisteren, vandaag en in eeuwigheid."

146 Wat verwachten de denominaties, de grote organisaties van de wereld, wanneer zij de... een opwekking zien doorbreken in de stad? Wat verwachten de denominaties? "Een geweldige intellectuele toespraak. Hij moet komen door fijn onderwijs, chique woorden, en in staat zijn om met zijn persoonlijkheid overal samenwerking te krijgen, en al die soort dingen, en een geweldig programma." Wat doet u dan? U krijgt bij het altaar een stelletje Izebels met beschilderde gezichten die zich nooit willen wassen, een stel jongens die sigaretten roken en die beweren Christenen te zijn en nog nooit hun leven op orde hebben gezet, nog net zo slecht als een vat vol slangen. Vertelt u mij dat dat de Heilige Geest is? Beslist niet.

147 De Heilige Geest is heiligheid, en kracht van de opstanding van Jezus Christus. De Bijbel zegt: "Jezus Christus is Dezelfde, gisteren, vandaag en in eeuwigheid." Amen. Dat is waar, mijn broeder, en niet zo'n klein beetje. Maar de...

148 Wat is het? Misschien krijgt u een man daar die misschien een beetje zal stotteren, en een beetje zal hakkelen in zijn taal, en sommige woorden verkeerd zal spellen, of verkeerd zal uitspreken. En dan zeggen ze: "Ach, die kerel heeft gewoon niets."

149 Hoe zit het dan met uw Dwight Moody, een van de grootste die u hebt gehad sinds Charles Finney? Dat is juist. Wat met Moody? Hij kon nauwelijks zijn naam lezen, deze kleine oude schoenmaker.

150 Op een dag was hij daar aan het prediken tot de cockneys [Londenaren – Vert] ginds in Engeland, en hij probeerde de Bijbel te lezen en hij sprak het verkeerd uit. Wat? Hij noemde de Filistijnen 'Filistijnen', [anders uitgesproken – Vert] geloof ik, of zoiets, hij maakte er een of ander woord van. Hij ging het vers halverwege terug. Hij probeerde het opnieuw. Hij dacht dat hij tijd zou hebben om te proberen het te spellen. Hij miste het opnieuw. Hij ging terug en las het helemaal opnieuw, en hij miste het opnieuw.

151 Hij sloot de Bijbel. En hij wist dat die cockneys daar zaten. Het moest voor hen intellectueel zijn. Hij sloot de Bijbel en hij zei: "Here God, ik zal met de tong spreken waarmee U mij stuurde." Broeder, hij scheurde die plaats aan stukken; dat deed hij. De tranen rolden over zijn wangen.

152 Een krant kwam om te onderzoeken, om te zien waarom hij zoveel mensen trok. En de krant kwam en schreef er een artikel over, zei: "Waarom zou iemand willen komen om Dwight Moody te zien?" Hij zei: "Ten eerste is hij zo lelijk om naar te kijken." En zei: "Vervolgens spreekt hij door zijn neus. Hij heeft geen... hij heeft geen goede uitspraak." En zei: "Zijn grammatica is zo erbarmelijk als het maar zijn kan." En zei: "Hij ziet er verschrikkelijk uit. Hij is dik en rond, en behaard over zijn hele gezicht." O, ze scholden hem voor bijna alles uit.

153 Zijn manager kwam en zei: "Meneer Moody, hier is wat de krant over u heeft gezegd." Hij las wat het was. "Meneer," zei hij, "'Waarom zou iemand willen komen om Moody te zien?'"

154 En meneer Moody deed het af met één zin, en zei: "Huh. Tuurlijk niet. Ze komen om de Heer te zien." Dat is alles. Ze kwamen niet om... Als men komt om Dwight Moody te zien, is dat wat anders; dan moet je iets zijn om naar te kijken.

155 Broeder, als u komt voor een intellectuele toespraak, als dat is wat u zoekt, dan is dat wat u verwacht. Maar als u komt om de kracht en demonstratie van de Heilige Geest te zien, dan zal de kracht van God uit de hemel ervoor nodig zijn om dat te doen. Dat is juist. Het hangt ervan af wat u zoekt, wat u verwacht.

156 Wanneer ik naar de kerk kom, verwacht ik redding. Ik verwacht heilige mensen. Ik verwacht een schoongemaakt stel mensen van een leven van zonde. Dat is wat je verwacht, want dat is wat God vereist. Maar ziet u hoe we de barrières neerhalen?

157 De oude broeder Spurgeon, een oude Methodistenprediker met wie ik bevriend was, predikte vroeger over... zei dat we... of sprak, of zong erover, bedoel ik. Hij zei:

We haalden de barrières neer, we haalden de barrières neer,
We sloten een overeenkomst met de zonde.
We haalden de barrères neer, de schapen liepen weg,
Maar hoe kwamen de geiten erin?

     Het neerhalen van de barrières, dat klopt, de barrières neerhalen.

158 Blijf bij het Woord. God is onfeilbaar. God is de Oneindige Die niet kan veranderen. Hij is onveranderlijk, de onveranderlijke God, Dezelfde Die op de dag van Pinksteren viel, en het hele huis vulde met een machtig ruisende wind. En verdeelde tongen van vuur zetten zich op hen, en zij werden allen vervuld met de Heilige Geest. Dat is dezelfde God Die wij vandaag willen zien. Het hangt ervan af waar u naar uitkijkt. De oneindige God; de "Ik ben God en Ik verander niet". Hij verandert niet. Hij kan niet veranderen. Als dat is wat Hij die eerste mensen met een verwachting daar gaf, dan is dat wat Hij de tweede groep verwachtende mensen geeft, en is dat wat Hij aan de derde en vierde groep geeft. En het zal hetzelfde zijn met iedereen die Hij roept.

159 Hij zei: "Ik ben de Wijnstok; gij zijt de ranken." Als een wijnstok een rank voortbrengt, en die brengt druiven voort, dan zal de volgende wijnstok of, de volgende rank die die wijnstok voortbrengt druiven dragen. Je kunt niet de ene pompoenen laten voortbrengen, en de andere watermeloenen, en vervolgens druiven. Dat kunt u niet. Kijk, het toont aan dat hij eraan toegevoegd werd. Het is een... het is een wijnstok die geënt is. Dat is juist. Of een wijnstok die is... of een tak die geënt is op de wijnstok.

160 Ik stond hier een keer bij broeder John Sharrit. Hij toonde mij ongeveer, o, ongeveer vier of vijf verschillende citrusvruchten aan een – aan de – een boom. Ik geloof dat het granaatappels waren. En – en... Nee, misschien heb ik het daar fout. Het waren sinaasappels en citroenen en mandarijnen en tangelo's en grapefruits, die allemaal groeiden aan een sinaasappelboom.

161 Ik zei: "Maar broeder John, ik wil je iets vragen. Als ze nu uitkomen en hun knoppen opnieuw voortbrengen," zei ik, "zullen het dan allemaal sinaasappels zijn?"

162 Hij zei: "Nee. Elk van die takken, elke kleine tak die werd afgesneden, is in deze boom geplaatst. Als het een citroenboom is, zal hij... als het een citroentak is, zal hij citroenen dragen."

163 Ik zei: "Maar wat als de oorspronkelijke boom een andere tak voortbrengt?" Hij zei: "Hij zal sinaasappels dragen." Dat is juist.

164 Dus, broeder, we kunnen er door middel van een organisatie in springen. Dat is dan alles wat we hebben. We dragen organisatievruchten. We dragen organisatiebewijs. Maar als u bent voortgekomen uit de Wijnstok Die u voortbrengt als een nieuwe schepping in Christus, dan zult u het leven van Christus dragen. Zo helpe mij, dat zult u. Juist. U zult dezelfde ervaring hebben als die zij in het begin hadden. Amen. Ik weet dat het de waarheid is.

165 De denominaties kijken uit naar het intellectuele. Het probleem is dat wij Pinkstermensen zozeer uitzien naar een ruisende wind, dat we de zachte stille stem missen. Dat is gewoon wat het is. Zie? Jazeker. Het is soms onverwacht. Als er geen stille, zachte stem in zit, wel of, als die er wel in zit, dan willen we het niet aanvaarden. Soms is het een echte goede lering, soms, die ons gewoon aan stukken snijdt, die ons een beetje boos maakt, weet u. Soms helpt ons dat een beetje. U weet dat dat waar is. [Leeg gedeelte op de band – Vert] Het is waar, beslist, iets wat ons helpt, ons goed doet.

166 Nu, Elia had ruisende winden gehoord, en hij wist dat het God was daar buiten, of iets dat voorbij ging. Hij hoorde regen en van alles. Maar wat hem alarmeerde, was toen Hij in die stille zachte stem kwam. Hij had Hem zien komen in de regen. Hij had Hem zelfs zien komen in het vuur. Hij had de winden gehoord, en hij had de regen gehoord; hij had het vuur gehoord, en had het vuur en alles gezien. Maar hij schrok op toen die stille zachte stem kwam. Daarom deed hij een sluier over zijn gezicht en liep naar buiten. O broeder, dat is het.

167 Wat wij zouden moeten doen, is diep beneden in ons hart luisteren totdat we de stem van God horen, om er dan op in te gaan en te geloven dat het waar is. Beslist.

168 Maar ik vraag mij vandaag af, broeder, of wij niettemin falen om de Heilige Geest te herkennen onder ons. Ik vraag mij af of de mensen in hun houding vandaag, of wij niet falen om te herkennen dat dit de Heilige Geest is. Zie?

169 Nu weet ik, wat betreft sommigen van u onbekenden die zich vanavond in het kamp bevinden, dat sommige mensen misschien een leven leiden waar u zich voor zou schamen om zelf zo te leven. Dat kan waar zijn. Maar, mijn broeder, zuster, zij hebben niet ontvangen waarover ze praten. Dat is juist. Dat is waar. Maar beoordeel het daar nooit op.

170 Toen ik in India kwam, was er een man die aan mij wilde bewijzen dat hij op spijkers kon liggen. En wilde door vuur lopen. Hij wilde al deze dingen doen om te laten zien wat hij kon doen voor een stuiver, of een dubbeltje, of een cent, wat je hem ook gaf. Maar luister. Hij speelde de rol van een huichelaar daarginds. Maar ergens ver weg in het binnenland was een eerlijke persoon die dat absoluut deed, denkend dat ze offerden aan een god ergens. Maar hij speelde de rol van een huichelaar.

171 Wij hebben hetzelfde. Dat is precies juist. Sommige mannen, vrouwen, zijn... of zogenaamde, proberen slechts te doen alsof ze de Heilige Geest hebben, maar ze zorgen er alleen voor dat de rest ook die kant op gaat.

172 Zoals ik gisteravond vertelde. Toen ik voor het eerst in de kansel stond, ging ik daar naar boven, en ik had erop gelet hoe doctor Davis predikte. Ik had pas toestemming gekregen om te onderwijzen [Engels: 'vermanen' – Vert], dus ik ging daar naar boven en dacht: "Zeg, weet je wat? Ik kan ook zo prediken."

173 Dus, ik kwam daar boven en zwaaide met mijn armen op dezelfde manier als hij, en sprong op en neer op dezelfde manier als hij, en ik zei de hele tijd: "Halleluja, glorie voor God", en "Halleluja, glorie voor God", en "Halleluja, glorie voor God!"

174 En toen ik daarna naar beneden kwam, was het eerste, weet u, dat al de oude vrouwen om mij heen kwamen staan en zeiden: "O, dat was geweldig, Billy!"

175 Maar de oude doctor Davis zat daar, een oude advocaat, weet u, en hij keek zo naar mij. Ik zei: "Hoe deed ik het, doctor Davis?"

176 Hij zei: "Vreselijk. Het slechtste wat ik ooit heb gehoord." O my. Er bleef niets meer van me over. Zei: "Ik wil je morgenmiddag om twee uur in mijn studeerkamer zien."

     Ik zei: "In orde, doctor Davis."

177 Ik ging daar naar binnen, helemaal terneergeslagen, weet u. Hij keek me aan, en zei: "Ik denk dat je je voelt alsof je het me nooit zult vergeven, Billy."

     Ik zei: "Nee. Ik wil weten waarom."

178 Hij zei: "Toen ik voor het eerst als advocaat begon," zei hij, "lette ik op een advocaat. En dat is ongetwijfeld wat jij ook hebt gedaan: op mij gelet." Hij zei: "Want ik zie dat je probeert alle handelingen na te doen die ik deed."

179 Hij zei: "Maar weet je wat?" Zei: "De reden dat ik zei 'het slechtste wat ik ooit heb gehoord'", zei hij, "is omdat je nergens ook maar iets van het Woord van God hebt gebracht. Je stond gewoon te huilen, en te snuiven, en te kwijlen, en je aan te stellen." Zei: "Je zei helemaal niets over het Woord", zei hij.

180 En toen zei hij: "Ik ging daar staan en probeerde de echtscheidingszaak te bepleiten en te beslechten. En ik zei: 'Deze arme kleine vrouw (boehoe!), arme, kleine vrouw (boehoe!)', en zo ging ik verder."

181 Hij zei: "Een oude advocaat zat daar aan de overkant en keek het zo gedurende ongeveer een half uur aan totdat ik klaar was met slaan en huilen, totdat ik bijna geen stem meer had. De oude advocaat zei: 'Rechter, edelachtbare. Hoeveel meer van deze onzin zal uw rechtbank kunnen verdragen?'"

182 Hij zei: "Ik zei... Ik ging naar de oude advocaat, en hij vertelde het mij. Hij zei: 'Weet je waarom? Je was een hoop lawaai aan het maken en van alles. Dat is allemaal goed. Maar,' zei hij, 'je hebt niets van de wet naar voren gebracht. Je moet de wet gebruiken om de zaak te verdedigen.'"

183 Broeder, dat is wat ik vanavond ook denk. Het moet hetzelfde zijn, broeder. Ongeacht hoeveel onderwijs, intellect, en wat we nog meer hebben, er moet wat kracht en demonstratie van de Heilige Geest bij zijn om te bewijzen dat het God is. Zodat uw leven wordt rechtgetrokken, waardoor hetzelfde leven naar voren zal komen en gedaan zal worden wat Jezus Christus heeft gedaan. Amen.

184 Beloofde dat Hij in de laatste dagen zou... "Het zou licht zijn in de avondtijd." De profeet beloofde dat. Wij merken op dat het licht geografisch opkomt in het oosten en ondergaat in het westen. En dezelfde zon die in het oosten opkomt, is dezelfde zon die in het westen ondergaat. We weten dat dit waar is.

185 Nu, waar begon de beschaving? In het oosten. Dat is juist. Ze reisde met de zon mee en nu bevindt ze zich aan de westkust. Als ze nog verder gaat, zal ze terugkomen naar het oosten. Het oosten en westen hebben elkaar ontmoet; de beschaving. Wij willen dat u dit even opmerkt.

186 Nu, bedenk dat de profeet zei: "Er zal een dag zijn die noch dag, noch nacht zal zijn, een sombere dag. Maar ten tijde van de avond zal er licht zijn." Let nu op. "Het zal licht zijn in de avondtijd."

187 Nu, de Zoon van God deed Zijn gerechtigheid en macht over de oostelijke mensen schijnen ongeveer negentienhonderd jaar geleden. En er is een tijdspanne gekomen waarin wij intellectueel onderricht hebben gehad. We hebben een geweldige tijd gehad. We hebben organisaties gemaakt. We hebben grote werken gedaan, wat fijn is. Het is gewoon een sombere dag.

188 Ik denk niet dat je ze hier in Phoenix hebt, maar in het oosten hebben we ze: wat bewolkt, genoeg licht om je weg te vinden; maar de zon schijnt niet. Ze schijnt ergens, want je... het zou niet licht zijn als ze niet scheen. Maar het is niet precies het goede zonlicht. Maar dan, in de avondtijd, rollen de wolken terug, en dezelfde zon die in het oosten scheen, schijnt in het westen.

189 Vervolgens is dezelfde Jezus, dezelfde Heilige Geest Die toen viel op de oostelijke mensen, naar beneden gekomen door de dag van organisatie, en is hier neergedaald in de laatste dagen om het licht te doen schijnen op de westelijke horizon. Het is dezelfde Jezus, dezelfde dingen, dezelfde liefdevolle Persoon.

190 Hij is hier vanavond in de vorm van de Heilige Geest. Gekomen! Hij is... Hij is de onveranderlijke God. Hij kan gewoon niet veranderd worden. Nee. Hij komt op onverwachte manieren, werkt wonderen op verschillende manieren om Zijn wonderen te volvoeren. Mysterieuze wegen, liever gezegd, om Zijn wonderen te volvoeren.

191 Maar bedenk dat Jezus zei: "Zoals het was in de dagen van Sodom, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen." Niemand kan dat betwijfelen, dan wat Hij zei: "Zoals het was in Sodom." Nu, "in Sodom", dat was net voordat het vuur viel wat Sodom en Gomorra verbrandde. En nu bevinden we ons net voordat dat middernachtelijke treft en voor de tweede komst van Christus, en dat de wereld door vuur vernietigd zal worden.

192 Wat gebeurde er? Er waren drie klassen van mensen in die dag, en er zijn drie klassen van mensen vandaag. Ten eerste waren er de Sodomieten: de wereld. Daar was Lot en zijn familie: de kerk, de formele, intellectuele soort. En daar was Abraham en zijn groep; Abraham en zijn groep die daarginds zaten, de uitverkoren en eruit geroepen gemeente.

193 Bedenk nu dat er drie groepen waren. De Sodomieten: de zondige, goddeloze wereld zoals die vandaag is. Daar bevond zich het kerklid: lauw, koud; Lots groep. Daar was Abraham, de eruit geroepene, en hij zat daar buiten in de woestijn en accepteerde de moeilijke dingen. Juist. En de Here kwam neer in de vorm van een Man, de Spreker van deze drie engelen die daar stonden.

194 Nu, iemand vroeg mij: "Broeder Branham, u gelooft toch niet dat dat God was?"

195 Ik zei: "Het was God. Want, nu luister. Abraham noemde Hem H-E-R-E, met hoofdletters, en iedere geleerde weet dat H-E-R-E met hoofdletters, Elohim is, en dat is God."

196 Hij zei: "Wel, hoe zou Hij ooit...?" Ik zei... Hij zei: "God, aan het eten?"

197 Ik zei: "Zeker." Ik zei: "God strekte Zich gewoon uit en nam een handvol kosmisch licht, en wat Hij ook verder bij elkaar moest nemen, en wat petroleum, en kosmisch licht, en wat calcium en kalium. Hij zei: 'Fjuh! Stap daarin, Gabriël. Fjuh! Stap daarin, Michaël.' En Hij stapte er Zelf in."

198 Hij is God. U faalt om te zien Wie Hij is. Hij is de onveranderlijke God. Ik ben blij dat ik geloof in Hem heb vanavond, omdat op een dag mijn leven, mijn lichaam met zijn zestien elementen terug zal zijn in het stof der aarde. Maar dan zal Hij zeggen: "William Branham", en ik zal voortkomen. Hij zal er de adem des levens inblazen en zeggen: "Daar ben je." Hij zal de geboorte voorbijgaan, de geboorte door mijn moeder, enzovoort.

199 Zoals Jezus bij Zijn eerste wonder toen Hij water in wijn veranderde. Uiteindelijk zou het wijn zijn geworden, maar Hij ging aan dat hele proces voorbij en zei: "Ik verander het water in wijn."

200 Bij de opstanding zal Hij niet zeggen: "Meneer en mevrouw Branham, trouw opnieuw en breng William voort." Hij zal spreken en ik zal tevoorschijn komen. Amen. Zo is Hij. Hij is God.

201 Zeker deed Hij dat. Liep daar tot vóór Abraham. Nu, let op wat Hij nu deed.

202 Vergeet niet dat ze onderweg waren, twee van de engelen gingen op weg en predikten in Sodom. Is dat juist? Ze hadden daar een ontmoeting. Maar wat deden ze? Ze deden niet al teveel wonderen, maar wat deden ze? Ze sloegen die Sodomieten met blindheid.

203 En nu hebben wij vandaag diezelfde engelen die tot de formele kerk prediken: een Billy Graham, enzovoort. En wat verblindt de wereld? Het is het Woord. En het Woord prediken, verblindt de ongelovige.

204 Maar let op deze uitverkoren, uitgeroepen gemeente, deze Engel Die daar tot Abraham sprak!

205 Hij, bedenk nu, dat zijn naam tot een paar dagen daarvoor Abram was geweest. En de naam van zijn vrouw was Saraï, S-a-r-a-i, geweest. Maar God had Abraham ontmoet in een Geestvorm, en had zijn naam veranderd van Abram naar Abraham, van Saraï naar Sara.

206 En kijk nu naar deze Engel, stof op Zijn kleren, en Hij zei: "Abraham, waar is uw vrouw Sara?"

207 Ik vraag me af... Abraham moet gezegd hebben: "Mijn leiding was juist. Ik voelde gewoon iets; die Man was anders."

     Hij zei: "Zij is in de tent daar achter U."

208 Hoe wist Hij dat hij een vrouw had? Hoe wist Hij dat zijn naam was veranderd? Hoe wist Hij dat zij... deze omstandigheden? Zei: "Ik ga u bezoeken overeenkomstig de tijd des levens." Hoe wist Hij zelfs dat Abraham getrouwd was? Zie? "Waar is uw vrouw, Sara?"

209 Hij zei, nu kijk, "Ik...", dat is een persoonlijk voornaamwoord daar, "Ik ga u bezoeken overeenkomstig de tijd des levens." Ziet u Wie het was? Zie? U ziet Wie het was. En Hij... Hij zei...

210 En Sara, in de tent, zei: "Hoe kan ik?" Ze lachte. Met andere woorden, een klein grinniklachje, weet u, in zichzelf. Ze zei: "Kijk nu. Hoe kan ik weer genot hebben?"

211 Abraham was honderd jaar oud, en de Bijbel spreekt het daar heel duidelijk uit dat ze beiden oud en welbedaagd waren. En de wijze van Sara als vrouw was al lang weggebleven; Abrahams lichaam was zo goed als dood. En haar baarmoeder was opgedroogd en al jaren dood.

212 "Ik ga u bezoeken overeenkomstig het leven... de tijd des levens, en u zult dit kind voortbrengen."

213 Nu, let op voordat we sluiten. En Sara lachte en zei: "Hoe kan dat ooit gebeuren? Ik, zo oud als ik ben en dan weer wellust hebben, en mijn heer ook?" Nu, merk op, dat is de kleine "h" daar, "heer", Abraham. "Daar hij ook oud is."

     En de Engel zei: "Waarom heeft Sara gelachen?" O my!

214 Nu, bedenk dat Jezus zei: "Zoals het was in de dagen van Noach, en in de dagen van Sodom, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen."

215 Wat is het? Het is God, de Heilige Geest, Die woont te midden van menselijk vlees, in deze geheiligde vaten die door het bloed van de Zoon van God gereinigd zijn door geloof. En God, Die in deze vaten woont, volvoert de werken van Jezus Christus en gaat hiermee door, wat Hem Dezelfde maakt gisteren, vandaag en in eeuwigheid. Als wij door de Heilige Geest gedoopt zijn in het lichaam, dan worden wij het lichaam van Christus. Dan zijn wij opgestaan met Hem. Toen Hij opstond, stonden wij ook op in de opstanding met Hem. Want Hij is het Hoofd, en het Hoofd en het lichaam zijn bij elkaar. Dan is Christus vandaag in de gemeente in u, evenals Zijn werken die Hij eens deed. Johannes 14:12: "Die in Mij gelooft, zal de werken die Ik doe, ook doen." Dat klopt. Hebreeën 13:8: "Jezus Christus Dezelfde, gisteren, vandaag en in eeuwigheid." Ziet u het daar?

216 De mensen verwachten het niet op die manier. Ze verwachten dat wij een stelletje ongeletterde mensen zijn die niet eens weten waar we over praten. Ze geloven dat we een stelletje dommerikken zijn. Maar wij... dat zijn we misschien op de manier zoals zij het opvatten.

217 Maar wij hebben de Heilige Geest geaccepteerd op de manier waarop God Hem uitgoot, en hebben dezelfde resultaten als die ze daar hadden in het verleden, dus dat bewijst dat Hij het is. Hij is de onveranderlijke God. We krijgen dezelfde resultaten. Amen.

218 Mijn eigen moeder zei toen zij stervende was: "Billy, je was..." Ik doopte haar vele jaren geleden. Ze zei: "Je was een soort geestelijke gids voor mij, Billy."

     Ik zei: "Moeder..."

219 Weet u, onze familie is katholiek. En ik zei... Toen ik voor het eerst wist dat God 'God' was... Ik wist het mijn hele leven, vanaf dat ik een kleine jongen was, maar mijn familie ging nooit naar de kerk. En ik ging daarheen en sprak met de pastoor, en hij zei: "Dit is de kerk. Dit is de weg."

     Ik zei: "Wel, de Bijbel...? Kan ik...?"

220 Zei: "Nu, je zult helemaal in de war raken. Zie? Dit is de kerk. God is in Zijn kerk. Je moet de kerk geloven."

221 Wel, ik ging naar de Lutheranen, en ze zeiden: "Wij zijn de kerk. Wij zijn het lichaam van gelovigen."

222 Ging naar de Methodisten. Ze zeiden: "Wij zijn het lichaam van gelovigen."

223 Ging naar een Baptistenkerk. Ze zeiden: "Nee, ze zijn allemaal verkeerd. Wij zijn dat."

224 Ik dacht: "Wat is hier aan de hand? Een kerk is een lichaam van mensen. En deze zegt het op deze manier. Deze zegt het op deze manier. En op deze manier, en op die manier, en op die manier. Iets moet er verkeerd zijn."

225 Toen zei ik: "Ik ging regelrecht terug naar de Bijbel, mama, en las precies wat die eerste kerk deed. En de manier waarop zij het deden, is de manier waarop ik het ook deed, en ik kreeg dezelfde resultaten." Ik zei: "Prijs God! Dat is goed genoeg voor mij."

226 Zolang ik dezelfde resultaten krijg, zie ik dezelfde Jezus. Zie ik dezelfde God Die in het Oude Testament werkte, in het Nieuwe Testament, en vanaf het pre-Concilie van Nicea. Hij werkte daarin tot aan de komst van de Rooms-katholieke kerk die dogma's aanvaardde in plaats van de Bijbel. Het ging uit gedurende de donkere eeuwen, en kwam terug door Luther, Wesley, tot hier nu in het Laodicea-gemeentetijdperk. "En het zal licht zijn in de avondtijd." God zal er een gemeente uithalen, zo zeker als dat ik hier sta. Ze zal er zijn. En ik zie dezelfde Heilige Geest door dezelfde beloften dezelfde werken doen, en hetzelfde ding. Gezegend zij de Naam des Heren.

227 De onveranderlijke God zal u dezelfde Heilige Geest geven als Die Hij hun daar gaf, zonder verandering. Hij zal dezelfde dingen doen die Hij deed toen Hij hier op aarde was, voor elke man of vrouw die het zal geloven en aanvaarden. Als u de Heilige Geest hebt, grijp Hem dan vast zoals Jakob deed, en houd Hem vast totdat er positieve resultaten komen. Amen. Geloof het, vrienden.

228 En op een onverwachte tijd, en misschien een onverwachte plaats. Maar als Hij het zal doen op een onverwachte plaats, hoeveel te meer zou Hij het vanavond moeten doen op een verwachte plaats, waar wij verwachten het te zien gebeuren?

     Laten we onze hoofden een ogenblik buigen.

229 Terwijl uw hoofden gebogen zijn, vertrouw ik erop dat uw harten ook gebogen zijn. Excuseer mij dat ik u zo lang heb gehouden, tot negen uur. Maar ik zou u graag deze vraag willen stellen. U weet dat wij elkaar misschien nooit meer zullen ontmoeten. Het daglicht zal misschien nooit meer komen in de ochtend voor sommigen van ons. En als het zo zou zijn dat we nooit meer een zonsopgang zouden zien, zullen we elkaar dan weer voorbij de rivier ontmoeten? Zou er... Hebt u de vrede en de... in uw hart, en de verzekerdheid, een schriftuurlijke verzekerdheid zoals deze mensen waarover ik heb gesproken vanavond, dat u, toen u God ontmoette, een schriftuurlijke ervaring hebt gehad? Heeft God uw leven volkomen veranderd, en bent u nu niet meer dezelfde persoon – niet slechts gerenoveerd en opgeknapt – maar bent u een nieuwe schepping, een nieuwe schepping in Christus? Als u niet op die manier bent...

230 We hebben geen staanplaatsen of ruimte bij het altaar. Maar ik zou graag om uw oprechtheid willen vragen. Als u zou willen dat ik hier gebed voor u zou offeren vanaf de kansel, in de wetenschap dat ik u op een dag opnieuw zal moeten ontmoeten, en mijn woorden zal ontmoeten die ik vanavond zei, zou u dan met uw hoofden allemaal gebogen en de ogen gesloten, zou u dan even uw hand willen opsteken en daardoor aangeven: "Bid voor mij, broeder, omdat ik... want ik wil op die wijze zijn"?

231 God zegene u, en zegene u. Zegene u, jongedame. God zegene u. Buiten, waar dan ook, plaats uw handen tegen de ramen, waar het ook is. God zal zegenen.

232 Steek gewoon uw hand op in diepe oprechtheid en zeg: "God, wees mij genadig. Ik heb altijd zo willen zijn, broeder Branham, maar op de een of een andere manier ben ik nog nooit in staat geweest om dat te ontvangen."

233 O, dierbare vriend, wilt u geen houvast op iets krijgen? Geloof mij als Zijn dienstknecht. De Heilige Geest heeft gelijk. Laat niemand u daar ooit bij vandaan praten. Houd vast aan Gods onveranderlijke hand, Christenvriend. Als u slechts toegetreden bent tot de kerk, als u slechts gedoopt bent in water en nog niet gedoopt bent met de Heilige Geest, dan bent u eigenlijk nog nooit wedergeboren.

234 Nu, u zegt: "Broeder Branham, ik sprak in tongen, ik... ik heb dit gedaan, of dat gedaan." Nu, ik geloof daar ook in. Dat zei ik tegen u. Maar onthoud, u zou in de Geest kunnen dansen, u zou in tongen kunnen spreken.

235 Ik heb de Hindoes dat zien doen. Ik heb medicijnmannen in tongen zien spreken en het interpreteren. En ik heb het gehoord. Ging een keer een kamp in waar enkele broeders naartoe waren gegaan, en zag hoe een tafel op en neer klapperde in tongen, en dat er een potlood kwam dat in onbekende talen schreef; en zij lazen wat er stond. Zie? Al die dingen zouden de duivel kunnen zijn.

236 Maar broeder, als u in tongen spreekt en u blijft het leven leiden dat u eens leefde, dan is er iets verkeerd met uw ervaring. Zie? Als u dat hebt gekregen, als het enige waarop u steunt het spreken in tongen is, verlaat u daar niet op! U zult over de watervallen gaan en die boot zal daar nooit tegen bestand zijn. Maar met een...

237 "Hetzij talen, zij zullen ophouden. Hetzij profetieën, zij zullen te niet gedaan worden. Maar wanneer het volmaakte zal gekomen zijn", o, die liefde van God, zo rijk en rein, peilloos en sterk, dan zullen deze andere gaven er regelrecht mee samenwerken. Zie? Dat zijn gaven van de Heilige Geest die aan u gegeven worden; het spreken in tongen, profeteren en wat dan ook, uitleggingen. Dat is om de kerk te stichten, voor de opbouw van het lichaam. Maar ontvang eerst de Heilige Geest, waardoor u ziet dat uw leven veranderd is.

238 Nu, er zijn ongeveer acht of tien handen omhoog gegaan terwijl ik aan het spreken was. Zou er nog een zijn voordat ik voorga in gebed? God zegene u, dame. Wel, God zegene u, zuster. Zou er nog iemand zijn? Steek even uw hand op en zeg in diepe oprechtheid: "Broeder Branham, gedenk mij." God zegene u daar, broeder. Iemand anders? Zeg gewoon: "Bid voor mij." Ik kan alleen maar voor u bidden, mijn vriend. God zegene u, dame. En God zegene u daar, zuster. Nu, Hij ziet uw hand.

239 Bedenk, Jezus zei: "Die Mijn woorden hoort, en gelooft in Hem Die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven, en komt niet in de verdoemenis maar is overgegaan van dood in leven." We moeten dat met ons hele hart geloven. Geloof het gewoon met alles wat in u is, en God zal voor de rest zorgdragen.

240 Hemelse Vader, wij geven nu deze kleine samenkomst aan U. Hoewel het verwarde, nerveus gesproken woorden waren vanavond, Here, sta ik hier met het gevoel voor die mensen die daar staan, met hun ledematen die pijn doen. God, ik claim hun ziel. Het was het beste wat ik wist, Here, om het Woord te brengen op mijn armzalige nederige manier, maar als er wat zaad in was, Vader, zaai dat dan in de harten van deze mensen. En ik claim hun ziel, dat die niet verloren zal gaan, maar dat ze op die dag zal verschijnen bij de opstanding. Sta het toe, Here.

241 Gij zijt God. Er is geen andere God dan U. De heidenen hebben beelden; wij hebben een levende God, de enige ware levende God. Wij kunnen aan U denken, Vader, als Die ginds in de eeuwigheid zit, miljoenen keren helderder dan tien miljard zonnen. O God, schijn voort! U, Die de werelden kon maken, het grote zonnestelsel in de hemelen plaatste, en toen naar beneden kwam om een zondaar te redden, genoeg geïnteresseerd om hier vanavond in deze kleine tabernakel te zijn bij deze christelijke mensen. Want Jezus heeft ons het Woord gegeven dat "waar twee of drie vergaderd zijn in Mijn Naam, Ik in hun midden zal zijn."

242 Nu, red deze mensen, Vader. Dat is alles wat ik U weet te vragen, en ik geloof dat U mijn gebed zult beantwoorden. En ik bid dat zij morgen regelrecht in de gemeente zullen zijn en klaar voor de doop, of zelfs vanavond, als ze nog nooit gedoopt zijn geworden. En ik bid dat U hen zult vullen met de Heilige Geest. Laten zij zich vasthouden aan deze echte Waarheid van God totdat de dood hen zal vrijmaken. In Jezus' Naam bid ik het. Amen.

243 Nu, gehoor, ik wil u één vraag stellen, plechtig, heilig. Over enkele ogenblikken zullen wij afsluiten. Zoals ik zei, wij kunnen elkaar misschien nooit meer ontmoeten. Ik hoop van wel. Maar bedenk, wij zullen rekenschap moeten afleggen voor vanavond wanneer wij tot het oordeel komen. Ik zal rekenschap moeten afleggen voor wat ik heb gezegd, voor wat ik doe. Het moet allemaal verantwoord worden voor God. En als ik schuldig bevonden word, dan weet u wat er met mij gebeurt. Ik zou nog liever als een zondaar sterven dan als een misleider. Laat mij waarachtig en eerlijk zijn.

244 Nu, kijk. Als Jezus Christus Dezelfde is gisteren, vandaag en in eeuwigheid... En ik bid dit. Nu, ik weet niet of Hij het zal doen, want dit is slechts een kleine samenkomst van mensen... En er staan mensen, en het is tijd. Ik ben ver over tijd. Het zou moeilijk zijn om een gebedsrij hierheen te laten komen, maar ik ga voor u in het gehoor bidden. Maar laat... Ik bid dat God u iets zal geven waarop u uw handen kunt leggen zoals Jakob; iets wat u nooit hebt gehad (zie?), iets waarop u uw handen kunt leggen.

245 Nu, voor u mensen daar die lijden. Ik heb tot u gesproken over een Engel die naar beneden kwam, welke God was, gemanifesteerd in een menselijk lichaam, zoals Hij gemanifesteerd wordt in ons als wij gelovigen zijn. En toen Hij destijds Zijn rug gekeerd had naar Sara... Hij begreep wat Sara zei en deed in het gehoor.

246 Toen op een keer – om het u duidelijker te maken – passeerde Hij door een menigte mensen, en er was een kleine vrouw die waarschijnlijk even teleurgesteld zou zijn als iedereen hier.

247 Gewoonlijk hebben we... Gisteravond raakten we in een klein probleem. Er waren zoveel mensen om voor te bidden, dat ik mijn zoon een aantal gebedskaarten liet uitdelen terwijl ik nog aan het prediken was. Want soms komen ze steeds weer opnieuw in de rij staan. En u wilt allemaal naar de zondagsschool gaan. Iemand zei buiten tegen mij: "Eindig vroeg, want deze mensen moeten ver rijden en terugkomen voor de zondagsschool."

248 Ik wil die belofte houden. Ik zei: "Dat doe ik. Ik zal het doen." Zie? En ik wil dat u vasthoudt...

249 De hoofdzaak is een houvast op iets te krijgen wat echt is. Hoevelen geloven dat Jezus Christus Dezelfde is gisteren, vandaag en in eeuwigheid? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]

250 Dan, als ik u vertelde dat de geest van John Dillinger op mij was gekomen, dan zou ik een gevaarlijke persoon zijn om bij u in de buurt te zijn. Ik zou wapens hebben en een bandiet zijn. Als ik u zou vertellen dat de geest van een bepaalde grote kunstenaar op mij was, zou u van mij verwachten dat ik het schilderij schilder zoals deze kunstenaar het kon. Als ik u zou zeggen dat de geest van... van Houdini, de ontsnappingskunstenaar, op mij zou zijn, dan zou u verwachten dat ik de dingen doe die hij heeft gedaan. Als ik u zou vertellen dat de geest van een bekende musicus op mij was, zou u verwachten dat ik die toetsen op een bepaalde manier zou aanraken, omdat zijn geest op mij is. Zie?

251 Als ik u vertel dat de Geest van Christus op mij is, dan doe ik de werken van Christus. Christus zei dat God in Hem was. "God was in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende." Wij weten dat allen, dat God Zichzelf vertegenwoordigde in Christus om de wereld met Zichzelf te verzoenen. Hij was Immanuël. Jezus zei: "Ik ben het niet die de werken doe. Het is Mijn Vader Die in Mij woont, Hij doet de werken."

252 En terwijl Hij voorbijging, met diezelfde Geest in Hem, raakte een kleine vrouw de zoom van Zijn kleed aan. Nu, Hij voelde dat niet lichamelijk. U weet dat Hij dat nooit voelde. Zeker niet. Want het Palestijnse kleed, zoals iedereen weet, bestond uit een onderkleed en een wijde mantel die zo naar beneden hing. Dus, Hij zou nooit aanraken... Hij zou... Zij zou nooit... Hij zou dat nooit hebben gevoeld met iedereen rondom Hem. Maar zij raakte Zijn kleed aan door geloof.

253 Blinde Bartimeüs raakte op een dag Zijn kleed aan bij de poort, want Hij zou nooit dat geroep hebben gehoord.

254 Sommigen zeiden: "Hé, U daar, wek de doden op. Er is hier een heel kerkhof vol van. Kom, doe het", en ze bespotten Hem. En de priesters en iedereen: "Kom, doe dit, en doe dat." Hij zei geen woord.

     Maar een blinde bedelaar: "O, God!"

     En Jezus bleef staan: "Breng hem hier." Zie? Zie?

255 Die kleine vrouw zag dat zij nooit Zijn aandacht zou kunnen trekken, vanwege de rabbi's en priesters en iedereen om Hem heen, en iedereen. En zij raakte Zijn kleed aan. En Jezus bleef staan en zei: "Wie raakte Mij aan?"

256 En Petrus bestrafte Hem enigszins, zei: "Wie raakte U aan? Iedereen raakt U aan! Waarom zegt U zoiets?"

257 Hij zei: "Maar Ik bemerk dat er deugd, kracht, van Mij is uitgegaan. Iemand had een bepaalde aanraking."

258 En Hij keek over het gehoor totdat Hij de kleine vrouw vond. En wat was haar probleem? Ze had een bloedvloeiing. En als zij genoeg geloof had om God aan te raken, wat een reactie teweeg bracht bij Jezus... En als dan Christus in ons is, Die ons zalft met de Heilige Geest, zal uw zelfde verlangen dan niet hetzelfde aanraken?

259 Nu, ik wil u, predikers, iets vragen. Zegt de Bijbel dat Jezus Christus de Hogepriester is, precies nu, Die aangeraakt kan worden door het aanvoelen van onze zwakheden? Is dat juist? [De predikers zeggen: "Dat is juist." – Vert] Hoe velen weten dat dit de waarheid is? ["Amen."] De Bijbel zegt dat in het Nieuwe Testament. Hij is precies nu een Hogepriester Die waardoor aangeraakt kan worden? Het aanvoelen van onze zwakheden.

260 Wel, dan, hoe kunt u weten dat u Hem hebt aangeraakt? Als Hij Dezelfde is gisteren, vandaag en in eeuwigheid, zal Hij handelen op dezelfde wijze als gisteren. Is dat juist? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]

261 Welnu, Hij heeft geen handen op aarde dan de mijne en de uwe. Zijn stem op aarde is de onze; onze stem is aan Hem gegeven. Daarom prediken wij het Evangelie. Wij geloven dat wij het niet zijn. We worden geïnspireerd om deze dingen te prediken, de Heilige Geest spreekt door ons heen. Zie? We geloven niet dat wij dat kunnen doen. Zeker niet. Ik weet dat ik het niet zou kunnen. En wij, we weten dat het de inspiratie van de Heilige Geest is.

262 Als dan een man iets predikt wat in tegenspraak is, en het Woord loochent; hoe kan dan de Heilige Geest het Woord schrijven, Zich vervolgens omkeren en het door een man heen ontkennen? Hij kan het niet. Het moet het Woord zijn. Het moet precies voortkomen op de manier waarop het is geschreven, helemaal precies.

263 Nu, als Hij de Hogepriester is... Laten wij die ene Schriftplaats vasthouden, gewoon die nemen. Als Hij een Hogepriester is Die door het voelen van onze zwakheden kan worden aangeraakt, dan zou de enige manier waarop u het zou weten, zijn dat Hij... Als Hij Dezelfde is gisteren, vandaag en in eeuwigheid, dan zal Hij precies zo handelen zoals Hij deed toen die vrouw Hem aanraakte.

264 En dan, als ik Zijn dienstknecht ben en Zijn Geest in mij is, dan kunt u Zijn kleed aanraken waar u ook bent. Het zou niet ...

265 Mijn kleed zou niets uitmaken. Ik ben een man, een zondaar gered door genade. Ik ben niets meer dan uw vrouw, uw man, of broer, wie het ook moge zijn, uw voorganger. We zijn allemaal hetzelfde. Maar Hij is de Hogepriester. Ik ben de Hogepriester niet. Hij is het.

266 Als u mij zou aanraken, zou het geen goed doen; maar Hem aanraken zal het wel. Maar als ik mezelf aan Hem kan overgeven... Ik ben precies zoals deze microfoon hier. Deze microfoon is volledig zonder geluid totdat iets erin spreekt. Is dat juist? [De samenkomst zegt: "Dat is juist." – Vert]

267 Nu dan, ik ken niemand van u in de zaal. En als ik Het zou zien boven sommigen van u die ik ken, zou ik niets zeggen. Ik ken broeder en zuster Dauch, die daar zitten. En ik geloof dat dit hier de kleine Griekse broeder is uit Griekenland, op wiens naam ik niet kan komen; David. En buiten dat denk ik dat dit degenen zijn... deze mensen precies hier, deze drie of vier meisjes precies hier op deze eerste rij ken ik omdat ze van Georgia zijn, en uit Tennessee. Ze zijn... ze komen naar mijn kerk. Sommigen van die mensen rijden vierentwintighonderd kilometer op zondag, elke zondag dat ik predik. Buiten dat, denk ik dat het zuster Evans is die daar zit, en zuster Ungren en de anderen, broeder Evans, die daarginds zit.

268 Nu, ik vraag aan u mensen, hoe velen hierbinnen zijn ziek, en weten dat ik u niet ken, niets over u weet? Steek uw handen omhoog. Heb geloof.

269 Nu, hemelse Vader, U kent mijn hart. En ik kom niet hiertoe om van U een show te maken op het podium, Here. U hoeft dit niet te doen. Als U het niet wilt doen, Vader, als het niet in Uw Goddelijke wil is voor hen, sluit het dan gewoon af. Wij voelen dat de Heilige Geest hier is geweest en ons heeft gezegend.

270 Maar omdat ik over dat onderwerp sprak: "Ik ben God en verander niet"... Want toen U hier in een menselijke vorm op aarde liep, Immanuël, raakte een kleine vrouw op een dag het kledingstuk aan, en zij had een dusdanig geloof dat Hij het voelde. En Uw Woord zegt, Vader, dat Jezus, Uw Zoon, vanavond onze Hogepriester is, en dat Hij nog steeds kan worden aangeraakt door het voelen van onze zwakheden.

271 Er zijn hierbinnen mensen die ziek zijn. Ik bid, Vader, dat U hen laat... tenminste een of twee of zoiets hier binnen, Here, zodat de mensen iets mogen hebben waaraan ze zich kunnen vasthouden zoals Jakob, en weten dat het de Heilige Geest is, om het nooit meer los te laten totdat ze gezegend zijn. Moge, als U dat slechts zult doen, Here, iedere zieke hier een houvast nemen op diezelfde belofte, en er precies bij blijven totdat ze verzekerd zijn in hun hart dat de zegen van God op hen rust.

272 Nu, ik draag dit gehoor aan U op, de boodschap en mijzelf, voor Uw werken. Het gaat uit boven datgene wat ik kan doen, of iemand anders kan doen, van hier af aan, Here. U moet het zijn, dus bewijs dat U tegenwoordig bent, Dezelfde gisteren, vandaag en in eeuwigheid, de onveranderlijke God. In de Naam van Jezus Christus, vraag ik dit. Amen.

273 Ik voel Zijn Geest niet, zie, op die manier. Het is een gave. Dat betekent niet dat het iets meer Heilige Geest is dan wat een klein kind zou hebben. Het is gewoon een gave die met de Heilige Geest samengaat om het Woord levend te maken. Nu, dit, u moet niet... Als Hij het zou doen, hoeft u niet bezorgd te zijn. Het is het Woord gemanifesteerd. Het is het gemanifesteerde Woord.

274 Nu, ik wil gewoon dat ieder van u mensen dit in uw hart overdenkt. Overdenk dit gewoon. U hoeft het niet hardop te bidden; bid slechts in uzelf. "Heer, ik weet zeker dat broeder Branham niets over mij weet. Hij kent mijn ziekte niet; hij weet niets over mij. En ik probeer niet om deze prediker aan te raken. Maar hij heeft ons zo duidelijk verteld dat U een Hogepriester bent, en ik heb het gelezen. En ik vraag U, laat hem gewoon tot mij spreken zoals Jezus sprak tot de vrouw bij de... die Zijn kleed aanraakte. En slechts..."

275 Of, als u niet ziek bent, zeg: "Here Jezus, laat... Ik ben hier altijd een beetje sceptisch over geweest, over alles in het bovennatuurlijke. Maar ik zou echt graag iets hebben waarop ik mijn hand zou kunnen leggen. Laat hem daarom tot Die-en-die hier spreken. Ik bid voor hem of haar. Laat hem op die manier spreken. Ik zal geloven." Het zal alles van u wegnemen. Dat zal iets zijn waarop u uw handen kunt leggen zoals Jakob, waardoor u zegt: "Dit is het." Hij nam eens een houvast op God en zei: "Nu heb ik het. Ik kan het vasthouden."

276 Zou het u allemaal doen geloven? Als dat zo is, steek uw hand omhoog. Zeg: "Dat zal geloof bij mij omhoog brengen," overal in het rond, "als ik dat zou kunnen zien gebeuren." God zegene u.

     Ik zeg niet dat Hij het zal doen. Ik vertrouw erop dat Hij het zal doen.

277 Op een keer, toen Hij van een berg afdaalde, zei Hij: "Alles is mogelijk, als u slechts kunt geloven", tot de vader van de epileptische jongen. Als wij alleen maar kunnen geloven! Iemand die ziek is en behoeftig, geloof. Geloof met uw hele hart. "Als gij kunt geloven, zijn alle dingen mogelijk."

     "Waarop zegt u dat u aan het wachten bent, broeder Branham?"

278 Ongetwijfeld heeft iedereen hier – ik ben zo vaak in Phoenix geweest – het gezien, nadat ik een boodschap had gepredikt zoals deze. Maar het is een Licht. Ze hebben er een foto van. Iedereen, bijna ieder van u heeft het Licht gezien, nietwaar? U hebt het op foto's en dergelijke. Waar het is, is in Washington, D.C. Ze kregen het hier onlangs weer. Zie? Dat getuigt van zichzelf dat het de Vuurkolom is die de kinderen Israëls door de woestijn leidde.

279 Die Vuurkolom werd vleesgemaakt en woonde onder ons. Jezus zei: "Ik kom van God en Ik ga tot God." Na Zijn opstanding voer Hij op in de hoogte.

280 En nadat Hij dat had gedaan, ontmoette Hij Paulus op de weg naar Damascus, en Hij was opnieuw een Licht. Paulus kon het zien. De rest van hen kon het niet zien. Het maakte hem zelfs blind. Hij was blind. En hij zei dat hij dit Licht daar had gezien, stralend als de zon. Hij zei: "Heer, Wie bent U?"

281 Hij zei: "Ik ben Jezus, en het is hard voor u om tegen de prikkels te slaan."

282 Nu, datzelfde Licht, de foto ervan, als dat het Licht is, als dat dezelfde Vuurkolom is, dezelfde Jezus Die op weg was naar Damascus, Paulus, dan zal Hij dezelfde werken doen. Dat moet wel.

283 Hier is het. Prijs de Heer. Dank U, Here Jezus. Laat Satan nu proberen om iets te zeggen!

284 Deze kleine dame die hier zit met de blauwe jurk aan, met voorhoofdsholte-ontsteking, en bidt, geloof met uw hele hart en het zal u verlaten. Zult u het geloven? In orde dan, u kunt het hebben. Ik heb de vrouw nog nooit gezien, heb haar nog nooit in mijn leven gezien. Deze dingen zijn waar, nietwaar, dame? Als ze waar zijn, zwaai dan uw hand heen en weer. [De zuster zegt: "Ze zijn waar." – Vert] U was daarover aan het bidden. "Here, laat hem..." Heb geloof.

285 Hier zit een fijne kleine dame, die precies daar zit met een kleine bontjas of zoiets aan. Daar is dat Licht. Kunt u dat niet recht boven die vrouw daar zien hangen? Die vrouw is in een ernstige toestand. Ik ken haar niet, heb haar nooit in mijn leven gezien.

286 Als wij vreemden zijn, steek uw hand omhoog. Maar, luister. Is dit niet waar, dat er een echt vreemd gevoel rondom u is, een echt lieflijk, nederig gevoel? Dat is dat Licht. Ik kijk er nu precies naar. Hier. U hebt een tumor. Niet alleen een tumor, maar tumoren. U hebt ze overal. Dat is juist, is het niet? Gelooft u? God geneest u en maakt u gezond. Heb geloof.

     Gelooft u?

287 Hier, een kleine dame stak haar hand omhoog, precies daarachter; zij zit achter dit kind in een rolstoel. Ik ken die dame niet. Ik heb haar nooit gezien. Wij zijn vreemden, nietwaar, dame? Maar u bidt voor uw hartkwaal dat God u zal genezen. Als dat juist is, wuif met uw hand op deze manier. Jezus genas u. Ga naar huis en wees gezond.

288 Gelooft u nu met uw hele hart? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] "Indien gij kunt geloven, zijn alle dingen mogelijk." Heb geloof. Betwijfel het niet. Geloof gewoon met alles...

289 Hier zit een vrouw precies hier, zij zit daar een paar plaatsen, een paar vrouwen van mevrouw Sharrit vandaan. Ze zit daar te bidden. Ze heeft artritis. Geloof het, dame. Gelooft u het? In orde. Ontvang het.

290 "Het zal licht zijn in de avondtijd." De Bijbel zegt dat het zo zou zijn. De onveranderlijke God!

291 Vertel mij Wie zij aanraakten. Jezus Christus is Dezelfde, gisteren, vandaag en in eeuwigheid. Ik heb, eerlijk, met beide handen omhoog, die mensen nog nooit eerder gezien, ik weet niets over hen. Maar voor Hem Die nu aanwezig is, zou u uw leven niet kunnen verbergen als u dat zou moeten. Dat is juist. Hij is hier. Hij is Christus. Het is echt. Het is Zijn belofte, dezelfde God. Kunt u er niet een houvast op krijgen? Grijp het vast en zeg: "Het is van mij. Ik geloof nu."

292 Hemelse Vader, ik breng dit gehoor tot U, deze zieke mensen. Ze zijn in nood. Zoals wij gisteravond aanhaalden, was er een keer een kleine schaapherder die David heette. Hij kreeg opdracht om voor de schapen van zijn vader te zorgen. Er zitten hier ook veel herders vanavond, Here. En hij had niet veel om zichzelf te beschermen en om de schapen te beschermen, alleen maar een slinger. Dat was genoeg. Op een dag kwam er een leeuw binnen die een van zijn schapen greep en het wegnam. David wist dat de God des hemels met hem was, en hij greep deze slinger en ging het schaap achterna. En hij doodde de leeuw, sloeg hem neer met de slinger, en bracht het schaap levend terug.

293 Vader, ziekte, de duivel, meer dan een leeuw, heeft velen van Uw schapen gegrepen. Ik heb hier een kleine slinger; het wordt gebed en geloof genoemd. Het is niet veel om naar te kijken naast de wapens van de medische wetenschap. Maar God, richt U dit gebed naar die plek daar.

294 Satan, laat ze los. Ik kom achter dat schaap aan. Laat ze los. Ik breng ze vanavond weer terug naar de weide van de Vader.

295 In de Naam van Jezus Christus bestraf ik elke duivel van ziekte, en werp ze uit deze mensen. En mogen ze vanaf dit uur vrijuit gaan, door de Naam van de Here Jezus Christus.

296 U allen die in uw genezing gelooft, ga staan en zeg: "Ik aanvaard nu mijn genezing. Ik leg mijn handen hierop, wat Christus is, en ik geloof het met heel mijn hart."

     Uw voorganger.