Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
audioE-BookPrint
AudioAudio
mp3 Download mp3mp3 is een populaire audioformaat dat op vrijwel alle mediaspelers te beluisteren is. meer info...
m4b Download m4bM4B is een Audiobook formaat voor Apple apparatuur (iPod, iPhone etc...) Uw plek wordt bewaard e.d. meer info...
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

De bruiloft van het Lam

Door William Marrion Branham

1 Dank u, broeder. De Here zegene u. Goedenavond vrienden. Het is zeker een voorrecht om vanavond weer hier te zijn in de Fellowship Tabernakel. Toen ik er vanmiddag langsreed om te kijken waar het was en ik het woord "Fellowship" [Gemeenschap – Vert] zag, paste mij dat heel goed. Ik houd daarvan, "gemeenschap". Daar geloven wij in.

2 Een oude vriend van mij, die juist is heengegaan naar de Here... Velen van u hebben hem misschien gekend – Dr. F.F. Bosworth – velen van u. Ik geloof dat hij hier eens met mij in Phoenix was. Een zeer dappere ziel en hij was een geheiligde oude man, maar hij had gevoel voor humor. En hij zei eens tegen mij, hij zei... Ik bleef maar praten over "gemeenschap".

     En hij vroeg: "Broeder Branham, weet u wat gemeenschap is?"

     En ik zei: "Wel, ik geloof van wel, broeder Bosworth."

     Hij zei: "Het zijn twee kameraden [fellows] in één schip."

     En dat is het zo'n beetje, ruimte delend met elkaar.

3 En ik zag velen van u uw handen opsteken, dat u broeder Bosworth kent. Daar u hem kent, zou ik graag een woord willen spreken over zijn laatste ogenblikken hier op aarde. Ik heb hem gedurende enige tijd gekend. Hij predikte hier het Evangelie en bad voor de zieken, voordat ik geboren was. Dus kunt u wel zien hoe oud hij was. De Here liet hem, geloof ik, ongeveer vijfentachtig jaren leven, daaromtrent, en hij was nog steeds een dappere oude man toen hij stierf.

4 Toen hij vijfenzeventig was, geloof ik dat het was, waren hij en ik in het..., ik geloof in het Edgemont Hotel in Miami. En we hadden ons avondeten genuttigd en liepen naar de zeekust waar de golven kwamen aanrollen, om de maan te zien opkomen. En hier was ik: ongeveer veertig jaar oud, mijn schouders hingen naar beneden, zó lopend. En hij, ongeveer vijfenzeventig, net zo recht als hij maar kon zijn. En ik keek naar hem en ik bewonderde hem. En ik zei: "Broeder Bosworth, ik wil u een vraag stellen."

     Hij zei: "Steek van wal, broeder Branham."

     En ik zei: "Wanneer was u op uw best?"

     Hij zei: "Juist nu."

     Wel, toen voelde ik mij beschaamd over mijzelf. En hij zei: "Je vergeet dat ik slechts een kind ben dat leeft in een oud huis", zei hij. Dat was broeder Bosworth.

5 Toen ik hoorde dat hij naar de Here zou gaan, scheurde ik bijna de banden van mijn auto af op weg naar Miami om hem te zien. Toen mijn vrouw en ik daar kwamen... En het gezin van Bosworth en ons gezin zijn grote vrienden geweest. Wij gingen naar binnen. De oude aartsvader lag daar op een klein rustbed en hij had zijn kale hoofd opgericht, zijn kleine dunne armen zó naar mij uitgestrekt. De tranen rolden over mijn wangen, ik nam hem in mijn armen en ik riep uit: "Mijn vader, mijn vader, de wagens van Israël met zijn ruiters." Want als er ooit een oude man was die waardigheid bracht in de Pinksterbeweging, was het broeder Bosworth wel. Hij was het zeker. Hij was een grote bloem.

     En weet u, het eerste wat hij wilde doen, was mij een grapje vertellen, zó, weet u.

6 En ik zei: "Broeder Bosworth, zult u weer beter worden?"

     Hij zei: "Nee, broeder Branham. Ik ben helemaal niet ziek." Hij zei: "Ik ga gewoon naar huis."

     En ik zei: "Wel, dat is erg fijn."

     We waren juist van de zendingsvelden van Afrika gekomen, hij en ik.

     Hij zei: "Ik ben te oud om nog langer te leven." Hij zei: "Ik ga naar huis."

     En ik zei: "Broeder Bosworth, wat zou u mij aanraden om te doen?"

     En hij zei: "Blijf bij het Evangelie." En hij zei: "Ga terug naar de zendingsvelden zodra je kunt." Hij zei: "Dat zou mijn advies zijn."

     En ik zei: "Broeder Bosworth, ik zou u nog één ding willen vragen."

     Hij zei: "Wat is dat, broeder Branham?"

7 Ik zei: "Nu bent u ongeveer zestig jaren voor de Here in Zijn dienst geweest of misschien meer." En ik zei: "Wat was uw gelukkigste tijd in het leven?"

     Hij zei: "Precies nu."

     En ik zei: "Broeder Bosworth, weet u dat u stervende bent?"

     Hij zei: "Ik kan niet sterven. Ik stierf vele jaren geleden." En ik... Hij zei: "Broeder Branham, allen die ik liefgehad heb en voor wie ik gezorgd heb gedurende de laatste zestig jaren, ik zie naar hen uit om die deur te eniger tijd te openen om mij te komen halen."

8 En ik denk aan die "Psalm des Levens".

Levens van grote mannen herinneren er ons allen aan,
Dat wij onze levens subliem kunnen maken,
Zodat wij bij het scheiden,
Voetstappen achterlaten in het zand van de tijd.

     En hij liet zeker voetsporen voor mij achter.

9 Voordat hij stierf of de heerlijkheid inging, ongeveer één uur of misschien meer, voordat hij ontsliep, was hij gedurende een paar uren zo'n beetje in slaap geweest – en zijn vrouw, zijn zonen en geliefden stonden om hem heen – en de oude man werd wakker, keek om zich heen, stond op en liep snel door de ruimte en schudde de handen van zijn moeder, die vele jaren geleden was heengegaan, en van zijn vader. En gedurende meer dan een uur schudde hij de handen van mensen, zeggende: "Dit is broeder Johannes. Ja, u kwam tot Christus in mijn samenkomst in Joliet, Illinois. Hier is broeder..." handen schuddend van zijn bekeerlingen die gedurende velen jaren overleden waren.

10 Ik vertel u, soms geloof ik dat in het uur dat wij van deze aarde overgaan in de andere, ik geloof soms als... De rivier zal toch moeilijk zijn om over te steken, weet u. Ik geloof dat de Here misschien tot onze geliefden zegt: "Gaat hen daar naar de rivier tegemoet." Want zoals Jakob zei, zullen wij met onze mensen op zekere dag verzameld worden.

11 Ik zie ook uit naar die toekomstige dag. En dan, als ik klaar ben met dit leven, of als God met mij hier klaar is en ik zie dat ik elk fort, dat ik maar kon, ingenomen heb, door elk doornig pad ging en elke heuvel beklom, wil ik terugzien, kijken waar ik geweest ben. Als ik beneden bij de rivier kom, heb ik altijd gezegd, zoals de gekleurde mensen hier dat liedje zingen: "Ik wil geen moeilijkheden bij de rivier." Ik wil alles nú rechtgemaakt hebben.

12 Misschien het zwaard terug in de schede doen en de helm afzetten en deze neerleggen op het strand en mijn handen opheffen en schreeuwen: "Breng de reddingsboot naar buiten, Vader. Ik kom vanmorgen naar huis." Hij zal er zijn. Maak u geen zorgen. Ik geloof dat. Ik denk dat dàt het verlangen is van elk van onze harten.

     Nu, het is inderdaad een groot voorrecht om hier vanavond te zijn met deze lieflijke herder en zijn gemeente, en dit wonderbaar werk, en bij dezen die verblijven in Christus, in dit gedeelte van Phoenix. Want waarlijk, wij zijn gasten. We zijn pelgrims en vreemdelingen hier; we zoeken een stad, zoals ik vanmorgen sprak daar in de Tabernakel van broeder Fuller, over "Het Koninklijke Zaad."

13 Nu, als u bandrecorders hebt, ik vermeld nooit.... maar er was iets gebeurd vanmorgen dat ik... Als u een bandrecorder hebt, als u een van de banden zou kunnen krijgen, ben ik er zeker van dat u het op prijs zou stellen. Broeder Maguire heeft ze. Over "Het Koninklijke Zaad van Abraham".

14 Zie, Abrahams zaad was Izaäk, hetwelk Joods was, natuurlijk. Maar het Koninklijke Zaad was Christus, door de belofte. En die Christus was Gods Woord gemanifesteerd. En het is in onze harten vandaag als wij... "Als gij in Mij blijft en Mijn Woord in u, vraag dan wat u wilt en het zal u geworden."

15 Nu, ik betuigde vele malen te Phoenix, sinds ik hier geweest ben... De eerste keer dat ik kwam was vijfendertig jaar geleden. Ik woonde op Henshaw 16. Ik werkte ginds op de Circle R Ranch, net buiten Wickenburg. En ik ging met een meisje daar op Henshaw 16. Ik ging onlangs naar de plaats kijken en het is zelfs geen Henshaw meer; het is nu Buckeye. En het is een grote stad, precies in het stadsgebied van Phoenix hier. Alles is zo veranderd.

16 Mijn vrouw en ik gingen de South Mountain op om Phoenix te overzien. En ik dacht eraan dat daar ongeveer driehonderd jaar geleden waarschijnlijk niets was dan prairiewolven, cactussen, enzovoort. En nu is het een grote fabelachtige stad.

17 Nu, ik zei: "Liefste, is het veranderd of verdorven? Je kunt je keuze maken. Voor mij is het verdorven. Nu, vanwege deze grote gebouwen en mooie bouwsels, zou het fijn zijn als mannen en vrouwen op en neer liepen door de straten met hun handen omhoog naar God, God prijzend; en als broeders en zusters levend, in plaats van te drinken, gokken, roken, liegen, stelen, kroegen, alles wat kwaad is. Temidden van dit alles toch..."

     Toen zei mijn vrouw tegen mij: "Billy, waarvoor ben je dan hier?"

18 Ik zei: "Maar liefste, hoeveel leugens zijn er verteld in dit dal, sinds wij hier vijftien minuten zitten? Hoeveel vloeken zijn er uitgesproken, de Naam des Heren ijdel gebruikend? Hoeveel sigaretten? Hoeveel whisky gedronken? Hoeveel overspel is er gedaan? Door dat hele gebied, in dit ogenblikje, terwijl wij hier zijn?"

     Ze zei: "Is dat niet verschrikkelijk?"

19 Ik zei: "Daarvoor zijn wij hier, liefste. Hoeveel getrouwe gebeden zijn er opgegaan sinds wij hier zijn geweest? 'Gij zijt het licht der wereld.' Daarvoor zijn wij hier, om de handen uit de mouwen te steken met deze kleine gemeenten hier, om alles te doen wat wij kunnen, om te helpen het te bevorderen, om te zijn een..."

20 U allen... u, heiligen, bent een zegen voor mij. Ik hoop dat ik een zegen voor u zal zijn tijdens mijn bezoek hier. En ik... toen ik ontdekte dat ik de verschillende denominaties en organisaties zou bezoeken en de verschillende gemeenten, enzovoort, de broeders hier in de Phoenix vallei, werd mijn hart ontroerd. Dat komt vóór de conventie waarin ik moet spreken, de Conventie van de Christen Zakenlieden, tijdens het ontbijt op zaterdagmorgen, geloof ik, en dan op de zondagmiddagsamenkomst, de volgende zondag. Het is altijd een voorrecht om met die broeders samen te zijn. Ik geloof dat zij ongeveer vijfentwintighonderd zitplaatsen daar hebben. Er zijn genoeg zitplaatsen voor ons allen. Wij hopen u daar te ontmoeten.

21 En dan, deze tijd van gemeenschap te hebben, om van gemeente naar gemeente te gaan en te spreken... Ik geloof dat ik vanmorgen predikte tot ik hees werd na een prediking van ongeveer anderhalf uur, en dat was nog een korte. Gewoonlijk kom ik in de gemeente thuis er niet uit gedurende drie of vier uren. Ik ben geen prediker. Dus maak ik slechts een vreugdevol geluid voor de Here. Ik houd ervan het zo goed te doen dat ik... Ik denk dat ik er gewoon van houd, dus ga ik er maar mee door dit te doen.

22 Ik heb vier of vijf verschillende keren te horen gekregen dat ik de mensen te laat houd. Dus, ik weet dat het waar is. En vanavond, eerlijk, we zullen hier uit zijn vóór één uur. Ik wil u dat bijna verzekeren. Ik... bijna... Er is zo'n fijne gevoelvolle geest en alles is zo lieflijk, dat ik er zeker van ben dat de Heilige Geest een zegen voor ons zal hebben.

23 Nu, ik heb geen enkele genezingsdienst gehad in de samenkomsten. Op een avond daar bij broeder... ("Jezus' Naam"-broeder? Broeder Outlaw.) In broeder Outlaw's gemeente waren er zovelen die wilden dat er voor hen gebeden zou worden. Ik liet mijn zoon enige gebedskaarten uitgeven. En toen, een paar avonden, viel de Heilige Geest zo in het gebouw dat... U weet het allen. U bent in mijn samenkomsten geweest. U allemaal. U hebt gezien hoe de onderscheiding... enzovoort... Maar nu heb ik opgemerkt dat het velen bijeen brengt om voor gebeden te worden. En ik heb gemerkt dat de eerste woensdag en donderdag beginnen.

     Ik dacht dat ik zou wachten tot na zondag, omdat, als je genezingsdiensten in de gemeente hebt... Ziet u, ik kondigde overal aan dat ik wilde dat iedereen op zondag op zijn post van plicht zou blijven, ziet u. Deze speciale samenkomsten zijn slechts een bezoek aan de broeders. En wij willen dat iedereen zijn plaats van plicht houdt, omdat uw herder op u wacht. Daar behoort u te zijn.

     Dus dan... dan, ik geloof morgenavond, zo de Here wil, ik weet niet... (Waar zijn wij morgenavond? Bij broeder O'Donnell in Tempe, Arizona.) Nu, als u niet iets speciaals hebt om naar uw gemeente te gaan en u hebt zieke mensen, dan zal ik morgenavond voor de zieken bidden, gewoon een normale gebedsrij hebben, en bidden voor de zieken. Misschien maandag, dinsdag... Laten wij zien. Ik word verondersteld te hebben... (Moet ik ook op woensdagavond naar de gemeente komen?) Woensdagavond; dan begint het op donderdag. Klopt dat? De conventie? Goed broeder, wilt u de aankondiging doen?

     [Een broeder kondigt aan: "U bent hier vanavond. En morgenavond zijn wij in de Assembly of God in Tempe en dan in Mountain View en in Sunnyslope op de 23e; en dan in de Central Assembly op de 24e."] In orde, dat is fijn.

     [De broeder zegt: "Ik kon het mij niet meer herinneren. Ik raakte daar wat in de war."]

24 Denk daar niet aan. Ik had het er onlangs over dat ik mij iets niet kon herinneren en broeder Jack Moore zei tegen mij: "Jij denkt dat het erg met je is." Hij zei...

     Ik zei: "Broeder Jack, ik ben aan het praten en ik kan mij gewoon niet herinneren waarover ik sprak."

     Hij zei: "Denk niet dat dat zo erg is." Hij zei: "Ik bel op, met de telefoon, bel iemand op en zeg: 'Wat wilde u?'"

     Wel, dat wordt nogal erg.

     My, dat mag misschien grappig klinken, wat geloof ik niet juist is om hier in de preekstoel te zeggen. Maar Gods kinderen zijn toch gelukkige kinderen, weet u. Dus houden wij er van om.... Ik dacht dat dit wel grappig was.

25 U allen... velen van u kennen broeder Jack Moore. Hij komt uit Shreveport, Louisiana, Life Tabernakel, een zeer fijne broeder. En hij vertelde mij dat. Hij is ook aannemer. En hij zei: "Denk niet dat dat erg is, broeder Branham." Hij zei: "Ik belde onlangs iemand op, belde hun nummer." En hij zei: "Zij antwoordden en zeiden: 'Hallo!' Ik zei: 'Wat wilt u?'"

     Ik dacht: "Wel, ik... Dat gaat bergafwaarts, broeder Jack."

     Nu, ik geloof dat het goed zou zijn. En deze vrienden die willen dat er voor hen gebeden wordt, laat ze hun zieke mensen meebrengen, dan zullen wij voor hen bidden.

26 Nu vanavond, ik heb erover gedacht wat ik vanavond zou zeggen, hier in deze lieflijke kleine gemeente. En ik dacht: "Wel, ik weet niet wat." Ik zal maar een kleine tekst nemen en vertrouwen dat de Here de woorden ergens zal mengen en ze laten vallen waar het iemand zal helpen, zie. Ik probeer nooit een tekst te nemen. Ik probeer mij altijd te laten leiden en schrijf een aantal Schriftplaatsen op, enzovoort. Als de Here dan anders leidt, ga ik gewoon verder zoals Hij leidt. En ik geloof dat dit de wijze is dat wij het allen moesten doen, is het niet? Doe het op dezelfde wijze.

27 En nu, er is één ding dat ik wil, van ieder van de gemeente (ik maakte dit aan ieder plaatselijk lichaam bekend) en dat is, dat u, als u klaar bent met het bidden voor uw herder en uw geliefden, mij niet vergeet, omdat ik elke dag meer dan ooit besef dat we aan het einde van de weg komen.

28 Ik heb pas, een paar weken geleden, mijn moeder begraven. En ik hield haar in mijn armen totdat God haar adem nam en haar ziel naar de hemel nam. Ik sloeg die dappere dood gade van een vrouw die vervuld was met de Heilige Geest en zag haar helemaal aan het einde van de weg komen. Ik dacht: "O, ik moet gewoon elke moeder zo hebben. Ik moet iets doen om te komen tot... doen wat ik kan om de mensen te laten zien wat het werkelijk betekent."

29 En vrienden, ik ben overtuigd dat het misschien een beetje dieper is; en ik denk dat wij het een beetje te licht nemen voor wat het werkelijk is. Ik geloof dat we moeten gedenken dat als God zó heilig is dat de engelen er vuil uitzien in Zijn ogen, hoe zien wij er dan uit? Zie? Zo is het. Dus wij willen dat gedenken. En bedenk, dat God daar ver weg in de eeuwigheid zit, die al de zonnen in het zonnestelsel in glans te boven gaat. "Heilig, heilig, heilig!" De engelen met vleugels over hun gezicht en over hun voeten, vliegend in Zijn tegenwoordigheid, roepend: "Heilig." Wat behoorden wij te zijn? Dus, wij... Dat is wat wij proberen te doen.

30 En ik voel mij alsof het koninkrijk van God is als een man die een net nam en naar de zee ging (Jezus zei het) en hij wierp het erin. En toen hij het opgetrokken had, had hij veel soorten gevangen. Maar de goede vis werd natuurlijk bewaard en de andere aasvis ging terug naar het water, zoals rivierkreeft en slangen, hagedissen en moerasschildpadden, enzovoort. Maar het evangelienet vangt van alles. En wij zijn... er zal op zekere dag een keer zijn dat wij ons laatste net zullen uitwerpen, broeder. Dat is juist. Het is niet aan u of mij te zeggen wat vis is en wat niet. Wij weten het niet. Wij werpen slechts het net uit en trekken het op. Dat is alles.

31 God kent de Zijnen. Die Hij van tevoren kende, riep Hij en die Hij riep, heeft Hij gerechtvaardigd en hen die Hij gerechtvaardigd heeft, heeft Hij verheerlijkt. Dus wij wachten terwijl wij het net slechts uitwerpen. En het is mijn voorrecht vanavond om hier in broeder Edwards gemeente te staan, om te helpen het net in zijn plaats uit te werpen, om te zien of er enige vis is die God voor zijn koninkrijk heeft.

     Nu, laten we, voordat wij het Woord lezen, even spreken tot de Auteur van het Woord, terwijl wij onze hoofden buigen. Met onze hoofden gebogen, in de heiligheid van dit ogenblik dat wij het Woord van de levende God naderen, hetwelk God is, vraag ik mij af of er hier binnen enige mensen zijn die verzoeken op hun hart zouden hebben, die zij graag in dit gebed zouden willen laten gedenken. Maakt het bekend door een opgeheven hand.

32 Here Jezus, kijk naar het gehoor, terwijl U elk hart kent. Dank U, allergenadigste en heilige God, de Almachtige, El Shaddai, die aan Abraham verscheen in de Naam van de Almachtige, de God met borsten, de krachtgever, de voeder van de zwakken, kom tot ons vanavond, Vader. Wij beseffen onze zwakheden en onze fouten. Wij belijden onze zonden voor U en leggen ze op Uw koperen oordeelsaltaar en vragen dat het Bloed van Jezus Christus ze wegneemt in het offer dat wij brengen. Sta het toe, o God.

     Wij onderwerpen ons leven en alles wat wij hebben. En welk klein talent ons gegeven is, Here, gebruik het voor de heerlijkheid van God. Zegen deze gemeente, haar lieflijke herder, haar diakenen, beheerders en de hele raad en elk lid dat komt in deze gemeente, genaamd "Fellowship". God, ik bid dat mannen en vrouwen, wanneer zij de deur van deze plaats binnenlopen, onder overtuiging zullen vallen vanwege de lieflijke orde van de Heilige Geest in het gebouw. Sta het toe, Here.

33 Vergeef onze zonden en onze overtredingen, vragen wij opnieuw. Gedenk aan hen die hun handen opstaken. Daar beneden die hand, Here, was een hart dat iets van U verzoekt. En misschien zou alleen U het kunnen geven. Ik bid dat U het zult toestaan, Vader. Waar zij ook behoefte aan hebben, geef het hun in overvloed. Als er enige zieken zijn, Here, genees hen. Als er iemand is die aan de kant van de weg gevallen is, versterk die, die zwakke knie. "Een gekrookt riet zal Hij niet verbreken of een rokende vlaswiek zal Hij niet uitblussen." Wij weten dat Hij nooit een gekrookt riet zal afwijzen; Hij zal het herstellen. En ik bid, Hemelse Vader, dat als er enige geesten zijn die gebroken of ontmoedigd zijn, of zwakke handen die slap hangen en knieën die knikken, mogen zij vanavond opgelicht worden, Here. Moge de Heilige Geest komen en onze harten en geesten en ons fysieke lichaam genezen en wij zullen Hem al de lofprijzing ervoor geven. Wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.

34 Als u de Schrift zou willen opslaan. Ik wil ongeveer dertig minuten spreken. Ik zou graag willen dat u met mij leest uit het boek Openbaring, het negentiende hoofdstuk, en ik zou willen lezen tot en met het zevende vers.

     En na dezen hoorde ik als een grote stem van een grote schare in de hemel, zeggende: Halleluja, de zaligheid, en de heerlijkheid, en de eer, en de kracht zij de Heere, onze God.

     Want Zijn oordelen zijn waarachtig en rechtvaardig, daar Hij de grote hoer geoordeeld heeft, die de aarde verdorven heeft met haar hoererij, en Hij het bloed van Zijn dienaren van haar hand gewroken heeft.

     En zij zeiden ten tweeden male: Halleluja! En haar rook gaat op in alle eeuwigheid.

     En de vier en twintig ouderlingen, en de vier dieren vielen neer, en aanbaden God, Die op de troon zat, zeggende: Amen, Halleluja!

     En een stem kwam uit de troon, zeggende: Looft onze God, gij al Zijn dienstknechten, en gij die Hem vreest, beiden klein en groot!

     En ik hoorde als een stem van een grote schare, en als een stem van vele wateren, en als een stem van sterke donderslagen, zeggende: Halleluja, want de Heere, de almachtige God, heeft als Koning geheerst.

     Laat ons blijde zijn, en vreugde bedrijven, en Hem de heerlijkheid geven; want de bruiloft des Lams is gekomen, en Zijn vrouw heeft zichzelf bereid.

35 Ik zou vanavond willen spreken over het onderwerp: "De bruiloft van het Lam", slechts voor enkele ogenblikken die... We zijn zo vertrouwd met deze Schriftplaats. Ongetwijfeld heeft uw geliefde herder hier dit onderwerp vele malen benaderd en dan... Wij weten dat er een bruid zal zijn en er zal een bruiloftsmaal opgediend worden in de hemelen. Dat is net zo zeker als dat God is, omdat het Zijn Woord is.

36 En wij weten dat zij die deze bruid zullen gaan vormen, Zijn gemeente zullen zijn en zij zullen vóór Hem verschijnen zonder vlek of rimpel. En zij hebben nu het materiaal op aarde om zichzelf gereed te maken.

37 Als u opmerkt, er staat: "Zij heeft zichzelf gereed gemaakt." Zovelen zeggen: "Als de Here deze boze geest uit mij wil nemen, van drinken of van gokken of van liegen of stelen, dan zal ik Hem dienen." Maar dat is aan u. U moet ook iets doen. "Zij die overwinnen, zullen al deze dingen beërven" – zij die overwinnen. U hebt macht om het te doen, maar u moet gewillig zijn om het af te leggen. Zij heeft zichzelf gereed gemaakt. Ik houd van dat Woord.

38 Ziet u, God zou ons niet door een kleine pijp kunnen duwen, ons aan de andere kant eruit trekken en dan zeggen: "Gezegend is hij die overwint." U had niets te overwinnen. Hij duwde u er gewoon doorheen. Maar u moet beslissingen nemen voor uzelf. Ik moet voor mijzelf beslissingen nemen. Door dat te doen, tonen wij ons geloof en eerbied voor God.

     Aan Abraham werd een kind beloofd, maar hij moest deze belofte vasthouden gedurende vijfentwintig jaren. De ups en downs die hij had – de beproevingen in die vijfentwintig jaren – maar hij hield vast aan het woord der belofte.

39 En Israël werd een beloofd land beloofd, maar zij moesten voor elk stukje ervan vechten. "Waar de zolen van uw voeten ook op treden, dat heb Ik u gegeven", zei God tegen Jozua. Het was daar allemaal. Het land was daar en God gaf het hun, maar zij moesten ervoor vechten.

40 Op dezelfde wijze is het met Goddelijke genezing. God heeft de macht om u te genezen, als u de moed hebt het te accepteren. Maar u zult elke centimeter van de weg bevechten. God heeft verbazingwekkende genade om u te redden en Hij zal het doen. Maar u zult elke centimeter van uw weg bevechten. Ik heb eenendertig jaar achter de katheder gestaan. En elke centimeter ervan is een voortdurend gevecht geweest. Zeker is dat zo. Maar wij moeten vechten als wij moeten regeren. Dus ontdekken wij dat de bruid zichzelf gereed moet maken, bereid moet zijn om "elke last af te leggen die ons zo gemakkelijk bezet, zodat wij met lijdzaamheid de loopbaan mogen lopen die ons is voorgesteld." Wij moeten ze zelf naast ons neerleggen. Wij kunnen niet zeggen: "God, komt U om ze voor ons af te leggen." Wij moeten dat zelf doen.

41 Nu, ik houd ervan om aan huwelijken te denken. Ik heb het voorrecht gehad om heel wat mensen te trouwen. En ik geloof dat als ik een jongeman en een jonge vrouw naar het altaar breng, en ik zie hen door de gemeente komen – en zij, aardig met haar bruidsjapon aan en de sluier over haar gezicht hangend; en de bruidegom, rechtop, mooi gekleed en jong en vol van kracht – als zij daar lopen in de allerbeste tijd van hun leven, en die huwelijkseed afleggen, dan vind ik dat er iets lieflijks mee is. Het is iets gewijds, omdat...

42 Het herinnert mij eraan dat er op zekere dag nog een groot huwelijk zal zijn, als de bruid van Christus zal komen aanwandelen door de gangen van de heerlijkheid. De bruidegom zal alles gereed hebben. Er zal een bruiloft zijn en een bruiloftsmaal. Wat denken wij er graag aan om aan die tafel tegenover elkaar te zitten en elkanders handen te schudden terwijl de tranen over onze wangen lopen. En te bedenken dat Hij zal komen en alle tranen van onze ogen zal afwissen en zeggen: "Weent niet, het is nu allemaal voorbij. Gaat in, in de vreugden des Heren, die voor u bereid zijn sinds de grondlegging der wereld." O, broeder, dat zal ons elkaar meer doen liefhebben.

43 Ik geloof dat dàt het is wat er aan de hand is met de gemeente, de bruid vandaag, die gevormd is uit alle kerken die in Christus geloven. Het is niet het kerkgebouw, evenmin is het de organisatie of de denominatie, maar het zijn de enkelingen die in de gemeente zijn, waaruit de bruid bestaat.

44 Ik heb een goede vriend in Louisville, Kentucky: Dr. Wallace Cobble. Hij was een prediker van de Church of Christ, en hij kwam binnen en ontving de Heilige Geest en is de herder van een van de grotere – de grootste kerken in Louisville, de 'Gemeente van de Open Deur'. Hij is een zeer dierbare vriend voor mij geweest. En een paar dagen geleden stond ik op straat en ik zag hem de straat afkomen. En ik heb hem altijd liefgehad en hij had mij lief.

45 Maar op zekere dag onderging hij een operatie aan de amandelen en hij was aan het doodbloeden. Men had hem daar in het St. Jozef ziekenhuis, en zij zeiden dat hij stervende was.

     En mevrouw McSpadden belde mij en zei: "Dr. Wallace Cobble..." Ik kende hem nog niet, maar ik wist dat er een grote 'Gemeente van de Open Deur' was.

     Ze zei: "Hij is stervende. De dokters hebben hem injecties gegeven en al het andere. Ze hebben hechtingen in hem geplaatst. Hij geeft voortdurend bloed op en zij kunnen het bloed niet stoppen. Zijn bloed wil niet stollen om (weet u) het bloeden te laten stoppen." En zij zei: "Ze hebben daar zendelingen binnen en zij willen dat u voor hem komt bidden."

46 Wel, ik had gehoord over Dr. Wallace Cobble en dus ik zag er een beetje tegen op. Maar ik ging erheen. En toen ik in de ziekenhuiskamer keek, waren daar zendelingen en grote predikers, allen daarbinnen wenend en biddend. En ik dacht: "O my! Kleine ik, een kleine heilige roller daar naar binnen gaan? Ik blijf maar liever gewoon hier buiten." Dus knielde ik neer achter de Cola-automaat daar in de hal en ik bad tot God om het bloed te stoppen voor broeder Cobble.

     En ik ging terug naar beneden en ging naar buiten. Ik was net thuis, ongeveer vijftien minuten en de telefoon ging weer en men wilde weten waarom ik was vertraagd, dat ik daar nog niet was geweest.

     En ik zei: "Ik ben geweest, maar er waren er zovelen binnen dat ik mij gewoon niet geleid voelde om binnen te komen, misschien, zie – er waren zoveel grote predikers daar binnen."

     En hij zei: "Kom nu meteen." Hij zei: "De man heeft misschien nog maar heel even te leven."

47 Dus ging ik weer terug. En toen ik daarin ging, probeerde hij een katholieke zuster Christus als persoonlijke Redder te doen accepteren en hij bloedde en het bloed vloeide uit zijn mond. En ik liep naar binnen.

     En hij zei: "Hoe maakt u het?"

     En ik zei: "Hoe maakt u het?"

     Hij zat op in het bed, zo hoestend en het bloed kwam eruit. En hij zei: "Hoe is uw naam?"

     En ik zei: "Ik ben broeder Branham."

     En hij begon te huilen, sloeg zijn armen om mij heen. En ik knielde daar neer.

48 Nu, het is Dr. Wallace Cobble van de 'Gemeente van de Open Deur' in Louisville. Stuur hem een brief. Het bloed stopte op die seconde, het stroomde sindsdien geen moment meer. En we zijn sindsdien zeer, zeer goede vrienden.

49 En onlangs ontmoette ik hem. En hij zei... (Oswald J. Smith, velen van u kennen broeder Smith. Hij is een groot zendeling en hij komt naar broeder Cobble, omdat hij zoveel van hem houdt.)

     Hij zei: "Broeder Cobble, weet je," zei hij, "ik (iets over zijn vrouw)..." Hij zei: "Toen ik pas getrouwd was", zei hij, "voelde ik mij alsof, wel, als ik een fout maak, zal ik... O, dan kan ik nog een ander krijgen", omdat hij jong was. Maar, zei hij, "toen er kinderen gekomen waren", zei hij, "dan is het wel wat moeilijk om het zonder haar te doen. Als je dan ongeveer vijftig jaar oud wordt, kun je gewoon niet meer zonder haar. En als je ouder wordt, wel, voel je je op die wijze."

     Ik zei: "Ik geloof dat dat ongeveer juist is."

     En zo kwam het onderwerp op, weet u, over hoe de dames kunnen winkelen, en mijn vrouw was daarbinnen. En zij is de koningin van dat alles. Zij blijft er de hele tijd. Mijn arme voeten doden mij bijna als ik op straat met haar rondloop. En hij vertelde mij, zei: "Wel, je kunt het zonder haar niet redden." En dat is hoe de opmerking opkwam. Toen ik naar huis ging, ging ik in de kamer daar zitten en dacht: "Dat is juist."

50 Ik paste het op iets anders toe. Weet u, toen ik pas bekeerd was en een Missionary Baptist prediker werd, dacht ik dat als iemand geen Baptist was, hij gewoon niet gered was. Dat vond ik gewoon zo. En ik droeg een Bijbel onder mijn arm en ik dacht dat de Here mij riep om iedereen Baptist te maken. En iedereen die niet precies geloofde zoals de Baptisten geloofden, kwam helemaal niet in beeld.

51 Naarmate de dagen voortgingen, dacht ik dat ik het hele werk zelf moest doen. Maar ik kwam tot de ontdekking... Ik merkte nog een broeder op die een gemeente had, een herder. Hij trok ook, net zo hard als ik. Tenslotte mag hij ook een beetje onder de deken komen, weet u. Dan ontdekken wij dat wij elkaar nodig hebben. En nu, nadat wij zover beginnen te komen, is het wat moeilijk om het zonder elkaar te stellen. Dat is alles. We moeten elkaar gewoon hebben. Dat...

52 En ik geloof dat het in deze grote Pinksterbeweging is. Ik ben blij te zien dat die slagbomen van onverschilligheid afgebroken worden en de grote gemeente van God zichzelf samen begint te smelten in gemeenschap. Het betekent dat de bruiloft nu naderkomt. En de stenen worden in het bijzonder uitgehouwen zoals zij mogen zijn, zij hebben een plaats ergens in dat gebouw, als zij de stenen van de Here zijn.

53 Nu is het huwelijk in zekere zin een type... het aardse huwelijk hier is een type van het hemelse huwelijk. Nu, laten wij dit gedurende een paar ogenblikken bezien, het een ogenblik herhalen. Het eerste wat gebeurt is dat er een beslissing moet worden genomen. Het eerste wat vereist wordt in het natuurlijke huwelijk, is dat er een beslissing moet worden genomen. De jongedame moet haar beslissing nemen of zij deze jongeman wil en de jongeman of hij de jonge vrouw wil. Er moet een beslissing worden genomen en u moet deze nemen. Zij moet de enige vrouw zijn ter wereld die u lief hebt en hij moet de enige man zijn. Als het niet zo is, dan nam u een verkeerde beslissing.

54 En dat is op dezelfde wijze als u een beslissing neemt voor Christus. Het eerste wat u moet doen, is bedenken of u God gaat dienen en Hem als uw Redder nemen of dat u het niet gaat doen. Gaat u de wereld dienen of gaat u Christus dienen? U moet tot een besluit komen. Er moet een beslissing worden genomen. Als u gaat besluiten om òf God òf Mammon te dienen, dan maakt u uw keuze. Maar de beslissing moet worden genomen.

55 En dan, nadat de beslissing is genomen dat u het doet, dan komt de verloving. Dat... u vindt die bij het altaar. U moet een verbintenis maken voordat deze vereniging er kan zijn. En zo gaat het met de gemeente van Christus. Het moet een verloving zijn met Christus, een plechtige belofte, een verloving, een liefdesaffaire.

56 En dan is het volgende dat er beloften worden gedaan. Er moeten aan elkaar beloften worden gedaan, zoals u de belofte doet: "Liefste, als je met mij wilt trouwen, beloof ik dat ik trouw en waarachtig zal zijn. Ik zal naar geen andere vrouw kijken."

     Of: "Ik zal naar geen andere man kijken. En ik wil dat alles doen als mijn vrouwelijke plicht. Als wij kinderen hebben, zal ik alles doen als mijn moederlijke plicht. Ik zal het huishouden doen." Al deze beloften moeten worden gedaan, of behoorden te worden gedaan in een correct huwelijk.

57 En dat is hetzelfde als wanneer u tot Christus komt. "Here, als U mij wilt ontvangen in Uw Koninkrijk, zal ik beloven..." Daar bent u er. "Ik zal U liefhebben. Ik zal U trouw zijn. Ik zal U dag en nacht dienen." Het is een erg slechte zaak als we dat vergeten. "Ik zal U dag en nacht dienen. Ik zal vasten, ik zal bidden, ik zal U trouw zijn. Ik zal mijn tienden in het schathuis brengen. Ik zal vele malen per dag bidden. Ik zal alles doen. En ik zal U al mijn liefde beloven." Dat is wat u behoort te doen. Dat is helemaal juist, waar u dat belooft, en het moet uit uw hart komen.

     Als u dat uw man belooft en het niet vanuit uw hart meent, leeft u absoluut niet eerlijk met hem. Het is een soort gekristalliseerde zaak.

58 Zie hier. Als u geen tanden hebt en u gebruikt een kunstgebit... Nu, dat is in orde. Het is een vervanging voor de tanden die u eens had. Maar eigenlijk zijn die tanden niet met u verbonden. Het is geen deel van u. Als u een geamputeerde arm had en u zet er een kunstarm aan, wel, die arm is eigenlijk niet met u verbonden. Hij is er bij u aangezet, hij is niet met u verbonden.

59 En als wij onze belofte aan Christus doen, als wij geen deel van Hem worden, zoals een vrouw deel van een man zou moeten worden en een man deel van de vrouw, dan zijn wij kunstmatige christenen. We zijn niet werkelijk... U bent niet echt getrouwd met die vrouw. U mag dan getrouw zijn. Als u uw man niet liefhebt, terwijl hij zestig of zeventig jaar oud is, en u hebt hem niet net zo lief als in het begin, dan voedt u in werkelijkheid alleen maar zijn kinderen op.

60 Dat is de wijze waarop de kerken zijn, teveel vandaag. We nemen alleen maar de naam aan van de Christelijke kerk, bewerende de bruid te zijn, terwijl het kunstmatig is. We zijn op geen enkele wijze met Christus verbonden. We zijn als een kunsttand, kunstarm, kunstoog. Zie, het is iets wat kunstmatig is, als we het er slechts aan zetten. Wel, u kunt Christendom er niet aanzetten. U moet ermee verbonden zijn.

61 En dan een gemeente die alleen maar kunstmatig de gemeente van Christus genoemd wordt... Wel, die kinderen daar dan, zijn er niet in, die geboren zijn uit diezelfde denominatie, ze zijn alleen maar... Ze zijn geen kinderen van Christus; ze zijn denominationele kinderen en geen kinderen van Christus.

62 Als de vrouw niet in waarheid met de man verbonden is, dan is het niet haar man. Het is alleen maar een man die zij beloofd heeft mee te leven, en zij deed een verkeerde eed. Zij beloofde hem lief te hebben en zij zei dat zij hem liefhad; maar zij deed het niet. Heel de tijd wordt de man bedrogen. Maar één ding is zeker vrienden, we zullen Christus niet bedriegen. Hij kent de Zijnen.

63 Maar ziet u, eerst wordt de beslissing genomen, het volgende is de verloving, voorts de belofte en dan de plechtigheid. En dat is wanneer de bruid de naam van de bruidegom aanneemt. Zij draagt dan niet meer haar eigen naam; zij neemt de naam aan van de bruidegom.

64 En dan als de gemeente de plechtigheid heeft, haar beloften doet, dan neemt zij de naam van de bruidegom aan. Dan is zij niet langer een gemeente van de wereld; zij is de gemeente van de Here Jezus Christus. Amen. Niet... Ik bedoel dat niet door de naam – ik bedoel dat door geboorte, door natuur, door de kracht van God. Door de geopenbaarde waarheid van God in het hart wordt zij een Christelijke gemeente, de grote, universele apostolische Christelijke gemeente. Zij wordt een deel van Christus. Als zij dat doet,... zij... Christus brengt Zijn eigen Geest in haar, Zijn eigen leven. En de Bijbel zei daar tegen Adam en Eva: "Jullie zijn niet langer twee, maar één." En als de vrouw, de gemeente, getrouwd is met Christus, zijn zij niet langer twee. Zij zijn één, Christus in u. Amen. Dat is het. Zijn leven is in u gebracht. Dan wordt u de bruid.

65 Dan nog een ding. Nadat zij al deze beloften, enzovoort, heeft gedaan en de plechtigheid uitgesproken is... Zoals de naam van mijn vrouw, voordat zij getrouwd was, Broy was. Nu is zij niet langer een Broy; zij is een Branham. En als u in Christus komt, bent u niet meer van de wereld; u bent van Christus. U maakt u dan niet bezorgd over de dingen van de wereld. Ze zijn dood voor u. "Want hij die de wereld liefheeft of de dingen van de wereld, de liefde van God is zelfs niet in hem."

66 Dus u ziet dat u geen kunstmatige Christen kunt zijn. U kunt een kunstmatige belijdende Christen zijn, maar u kunt geen Christen zijn totdat Christus Zichzelf in u brengt door de doop van de Heilige Geest. Dan bent u met Hem verbonden en u bent niet langer twee; u bent één. Christus beloofde in ons te zijn zoals de Vader in Christus was. "Ik en Mijn Vader zijn één. U en ik zijn één", zie, Christus in ons.

67 Alles wat God was, goot Hij uit in Christus en alles wat Christus was, goot Hij uit in de gemeente, om het werk van het Evangelie voort te zetten. Dan worden wij, niet door een kunstmatige naam, maar door een werkelijkheid van de Heilige Geest des Levens, verbonden met Christus. Dan worden wij door de kracht van Zijn opstanding opgewekt uit de dode dingen van de wereld en zitten met Hem in hemelse gewesten. Amen. Ik houd daarvan.

68 Vanavond zitten wij in hemelse gewesten in Christus Jezus, zie, opgestaan met Hem, gestorven voor de dingen van de wereld en Christus aangedaan. En als wij Christus aandoen, dan is de wereld dood. Dan hebben wij geen zorg meer voor de wereld. De wereld is dood voor ons, en we zijn... En zij is dood voor ons en wij zijn dood voor haar.

69 U bent een ander persoon, een andere persoonlijkheid, omdat u een nieuwe schepping bent – schepping – niet dezelfde schepping opgepoetst. Niet iemand die een nieuw blad heeft omgeslagen, maar iemand die gestorven is en opnieuw geboren en een nieuwe schepping geworden is in Christus Jezus. En de Geest van de levende God woont in de persoon.

70 Nu, evenals mijn vrouw geen Broy meer is; zij is een Branham en zij draagt die naam. En de gemeente is niet meer van de wereld, maar zij is in de naam van Christus. Zij is verbonden met Hem door Zijn eigen leven.

71 Las u ooit in de Schrift hoe de eerste mens die God maakte, een tweevoudig persoon was? Adam was zowel Adam als Eva, geestelijk gesproken. Maar toen Hij de eerste mens naar Zijn eigen beeld maakte, en God is een Geest... Maar toen Hij hen in het vlees plaatste, scheidde Hij hen. Hij nam de mannelijke geest, plaatste die in de man en nam de vrouwelijke geest en plaatste die in de vrouw.

72 Nu, als u een vrouw ziet die wil handelen als een man, is er iets verkeerd. Als u een man ziet die wil handelen als een vrouw, is er iets verkeerd. Dus ziet het eruit alsof de wereld vandaag helemaal verkeerd is. Mannen proberen te handelen als vrouwen en vrouwen als mannen. Zo is het. Het is waar.

73 Nu kijk. Het is zo volmaakt dat, toen God stof nam en een man maakte... En om te laten zien dat Hij het niet wilde uit iets anders, was de vrouw niet in de oorspronkelijke schepping. Dus is zij een... niet in de schepping, maar zij is een deel van Adam. Zij is een bij-produkt. Hij gaat in de zijde van Adam, niet om nog een schepsel te maken, maar nam een deel van een schepsel en maakte er nog een schepsel uit. En Hij nam de mannelijke geest die in Adam was en... nam de vrouwelijke geest die in Adam was, liever gezegd, en plaatste die over in de vrouw. Dus worden beide, geest en lichaam, één...

74 Het was een mooi type van wat God deed op Golgotha. Hij nam Christus en verbond Hem met de gemeente. Door een gescheurde zijde bracht Hij het bloed dat de persoon reinigde, dat het vlees van de gemeente heiligt en plaatst de Geest van de levende God, die Hij van het kruis daar afnam, uit Christus, en plaatst deze in de individu. Dan zijn zij één. Zij worden één. Christus en u zijn één.

     En u en uw man moeten één zijn. Als er iets tegengestelds is, dan is er iets verkeerd met uw eenheid.

75 En als er bij ons iets is wat tegengesteld is met Christus – als wij Zijn Woord niet geloven en zeggen: "O, dat was voor andere dagen" – dan is er iets verkeerd met uw eenheid met Hem. Als u zegt: "De dagen van wonderen zijn voorbij, er is geen Goddelijke genezing, er is geen doop van de Heilige Geest", en u past dat toe op ergens in het verleden, dan laat dat zien dat de Geest van Christus niet in u is, omdat "In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God... En het Woord werd vlees gemaakt..."

76 En dan, als Zijn Woord toonaangevend in u wordt, dan, ziet u, is het dat u en Christus één zijn. "Als u in Mij blijft en Mijn Woord in u, kunt u vragen wat u wilt...", omdat u het niet meer bent, het is het Woord van God, Christus in u. U wordt één. Goed.

77 Dan nog iets, nadat zij dat doet... nadat zij haar beloften heeft vervuld en haar huwelijk heeft gesloten en de naam van haar aanstaande man heeft aangenomen, de naam van de bruidegom, dan is zij erfgename van alles wat hij bezit. Zij is een erfgename van alles; uw vrouw is erfgename van alles wat u bezit.

78 En dat is de gemeente ook, als zij het maar wist, omdat ze een deel van Hem is, met Zijn Geest in haar. Hij zei: "De werken die Ik doe, zult gij ook doen, meerdere dan deze zult gij doen, want Ik ga naar Mijn Vader." "Een klein poosje en de wereld ziet Mij niet meer, doch gij zult Mij zien want Ik zal met u zijn, zelfs in u, tot het einde der wereld." Dan is het Christus in u. U bent tezamen verbonden en u bent erfgenamen met Hem.

79 En als Hij hier op aarde was, wat zou Hij doen? Hetzelfde wat Hij daar deed, omdat Hij Dezelfde is gisteren, heden en voor immer. Hij zou de zaken van de Vader gedachtig zijn. Hij zou de zieken genezen, Hij zou wonderen verrichten. Hij zou precies doen wat Hij deed toen Hij hier op aarde was, omdat Hij Dezelfde blijft gisteren, vandaag en voor immer. Het is gewoon volmaakt. Dat is het huwelijk.

80 Maar nu, wat als deze vrouw is getrouwd en al deze plechtige beloften heeft gedaan enzovoort, en zij wordt de echtgenote van deze man en zij is erfgename van alles wat hij heeft, enzovoort, en er dan maar op los leeft? Ze heeft een humeur om op te schieten. Ze begint achter andere mannen aan te lopen. Niet alleen dat, maar zij deelt haar liefde met anderen. Een man met zijn vrouw, al de beloften die zij hebben gedaan en dan gaat zij uit en begint haar leven met anderen te delen – haar liefde en haar genegenheid met anderen.

81 Dat is wat teveel zogenaamde Christenen doen, hun liefde delen met de wereld – spelen, dansen, gokken, thuisblijven van de gebedssamenkomst om televisie te kijken – allerlei wereldse dingen die de plaats van de liefde van God in het hart van de gemeente hebben ingenomen. Ze laat zich maar gaan. Ze leeft er maar op los. Ze is achter andere mannen aangegaan. Zij deelt haar liefde. Zij zal haar tienden nemen die zij aan de gemeente behoorde te geven, zij zal ze aan andere dingen uitgeven daarbuiten in de wereld. Zij zal... In plaats van God lief te hebben zoals zij het behoorde te doen en te leven voor God en graag naar de gemeente te komen, moet je haar haast overreden om te komen.

     Wel, ik weet dat hier niet lang geleden een prediker mij vertelde dat hij zoveel gebeds... zoveel kaarten had weggestuurd om de mensen te laten tekenen, dat zij zouden beloven naar de zondagsdienst te komen gedurende tenminste zes maanden van elk jaar.

82 En ik had een meisje gezien daar beneden aan de heuvel waar ik had gewerkt. En zij kwam daar naar buiten. En ik stond aan de deur, klopte op de deur en zij kwam naar de deur. En zij was een van deze 'wildcat' spelers, weet u. Zoals deze groep die zij gisteravond lieten arresteren, hier in Phoenix geloof ik dat het was, die deze nieuwe verdraaiing van rock en roll deden, of twisters of wat het ook was. En ze lieten de politie roepen om ze te komen oppakken.

83 Jonge mensen, begrijpen jullie niet dat dit de geest van de duivel is? – onder invloed, tot ze niet meer wisten wat zij waren, terwijl ze daarbuiten in de straten tekeer gingen.

84 Zoals sommigen van deze komieken of deze bandspelers en discjockey's, enzovoort; ze gingen naar een voorstelling, in een stad waar ik was en de jongedames trokken hun onderkleding uit en gooiden ze op het podium opdat deze jongen ze eigenhandig zou ondertekenen. Beseffen jullie niet dat het de duivel is? Het is de geest van de laatste dagen. Zeker. Het is zo'n schande. Daar bent u er, op drift geraakt.

85 En deze jonge vrouw, ze kwam naar buiten en ging tekeer. Zij wist zelfs niet... vergat dat ik aan de deur stond. En ze zei: "O, vergeef mij, ik vergat helemaal dat u daar stond." En zij wierp een kus naar die knaap op de radio of wat het ook was en zei: "Ik zal je daar ontmoeten bij de Green Briar Patch", of wat het ook was. Ze zouden die avond de een of andere danspartij hebben.

86 En ik zei tegen Dr. Brown die een vriend van mij was...

     Hij zei: "Hoe houdt uw gemeente het daarginds vol, Billy?"

     "Fijn", zei ik. "We geven hun pillen."

     Hij zei: "Wat voor soort pillen?"

     Ik zei: "Evangeliepillen. [Engels: '' – Vert] Dat laat hen zeker volhouden om steeds te blijven komen." Zie?

87 En hij vertelde mij daarover – dat tekenen van die beloften. En ik zei: "Dr. Brown, denkt u dat die zwendelaar op die radio dat meisje een belofte hoeft te laten ondertekenen dat zij daar die avond zal zijn? Helemaal niet. Zij zou al de kleren die zij had verpanden om daar te komen. Waarom? Het is iets in haar dat haar ermee verbonden heeft – een geest – met dat werelds vermaak."

88 En totdat de gemeente van de levende God, die genaamd wordt de bruid van Christus, zichzelf zo verbonden krijgt met God... Ze zal nog blijven wentelen in de wereld, in de modderige klei van de zonde, totdat zij verbonden is met God op zo'n wijze dat haar hart zo gevuld is met de heerlijkheid en kracht van God, dat ze niets anders meer kan zien dan Christus. Zo is het.

89 Zo zouden wij dat moeten doen. Dat is het enige plan, het enige programma dat God heeft, om zoiets te doen. Je moet er niet kunstmatig in gebracht worden; je moet erin geboren worden. Niet erin geschud, of door een brief naar de gemeente te brengen, maar geboren worden in de gemeente van de levende God door de wedergeboorte, door de kracht van de opstanding van Jezus Christus. Dat maakt u een nieuwe schepping in Hem. Amen. Dat maakt het in orde. Dat is genoeg. Zeker.

     Goed. Zij leeft er maar op los. Ze begint haar liefde te delen, wereldse dingen, wereldse vermaken, terwijl zij naar plaatsen gaat, waarheen zij niet behoorde te gaan, de dingen zeggend die zij niet behoorde te zeggen.

90 Ik was eens hier... Men had een dames... het een of andere soort kerkpartijtje boven. Ik moest toevallig iets doen aan het souterrain van dit huis. En ik vertel u, ik heb sommige verschrikkelijke dingen gehoord toen ik een zondaar was. Maar op die vrouwensamenkomst, ik heb nooit slechtere grappen in mijn hele leven gehoord. Zou u zich iemand kunnen indenken die Christen wordt genoemd en zulke vuiligheid uit zich zou laten stromen?

91 U kunt geen zoet en goed water krijgen uit dezelfde regenbak. U brengt een emmer in de put en hij komt er vol met wriemelbeestjes uit, zo noemen wij ze. Als u de emmer er opnieuw in laat zakken, zal hij er hetzelfde doen uitkomen. De regenbak heeft een schoonmaaktbeurt nodig, en moet dan worden gevuld met goed water.

92 Dat is er vandaag aan de hand met de gemeente, universeel gesproken. Zij heeft een schoonmaakbeurt nodig en een gevuld worden met Gods heilige wateren uit de hemel. Haar hart is een beerput geworden van alles wat langs komt. Zij heeft allerlei minnaars. De Bijbel zegt dat zij meer liefhebbers van genot zou hebben dan liefhebbers van God, verbondsbrekers, valse beschuldigers, ongebonden en verachters van hen die goed zijn.

     Zie, een vrouw die probeert juist te leven, een man die probeert juist te leven; hij wordt een heilige roller, zij wordt een fanaticus of het een of ander ouderwets iets genoemd. Zij is een uitgeworpene. Zij wordt veracht en verworpen door de mensen van deze wereld. Zo is het.

93 Maar merkte u ooit op wat de ware gemeente verondersteld wordt te doen? In het Oude Testament, als zij het offer hadden, doodden zij één vogel en brachten het bloed van de ene op de andere, van de dode metgezel. En deze vloog over de aarde, het bloed verspreidend van de dode metgezel. Als de gemeente de ware bruid van Christus wordt, zal zij het Bloed van Jezus Christus met zich dragen, het op de grond sprenkelen en roepen: "Heilig, heilig, heilig voor de Here." Haar atmosfeer, haar... Elk stukje van haar zal van God zijn. Haar hele gesteldheid zal van God zijn. U kunt niets anders verwachten.

94 Daarom komen mensen ook naar de kerk, niet om kaart en poker te spelen, te dansen in het souterrain, soepmaaltijden te hebben en dergelijke dingen. Dat is voor de wereld. En wij zullen ons nooit met hen kunnen vergelijken en schande over ons als wij het proberen. Wij moeten de Heilige Geest prediken en de kracht en de opstanding van Christus. Wij hebben iets wat zij niet hebben. Laten wij het leven, niet proberen hen na te doen. Leven waarvan wij weten dat het juist is, leven in Christus. Jezus zei: "Als Ik verhoogd zal zijn, zal Ik alle mensen tot Mij trekken." "Gij zijt het zout der aarde, maar als het zout zijn smaak verloren heeft, dan is het nergens goed voor dan om weggeworpen te worden en onder de voeten van de mensen vertreden te worden." Onze getuigenissen...

95 Geen wonder dat zelfs onze Pinkstergroepen... Hoe erg ik het ook vind om het te zeggen, onze Pinkstergroepen vallen precies in dezelfde zaak, in precies dezelfde trend. Geen wonder dat de mensen zeggen dat zij niet hebben, wat zij beweren dat zij hebben. Deze gemeente van de Pinksterbeweging moest zo verbonden zijn met de kracht van de Almachtige God, dat het Leven van Jezus Christus erin weerspiegeld zou worden.

     Maar wij willen ons vormen naar de wereld. We willen het hoe dan ook doen, zie. Wij willen onze manier erover hebben. Maar wij behoorden het niet te doen. Het is verkeerd om het te doen.

96 De kerken zijn, net als de vrouwen, op drift geraakt. Het eerste, weet u, ze komt in orde. In het begin toen God deze Pinkstergemeente deed geboren worden, ongeveer veertig of vijftig jaar geleden, leefde zij heilig. Zij was heilig. De kracht van God was met haar. Maar naarmate wij voortgaan, beginnen wij de wereld na te lopen. Het eerste, weet u, wij moeten een gebouw hebben dat zo groot is dat het dat van de Methodisten op de andere hoek overtreft. Wij moeten zoiets groots hebben, het grootste en het voornaamste en het belangrijkste. Het is een schande!

     Heel wat van ons worden opgeblazen als wij hebben... De Pinksterbroeder ziet iemand daar in een kleine zendingspost of een klein kerkje en zíj gaan naar een grote kerk. "Wij behoren tot de eerste kerk of de grote kerk", of iets dergelijks, men kijkt op hen neer.

97 Wat u nodig hebt, is de Heilige Geest om u een beetje kleiner te maken (dat is juist) – om u te doen weten dat de echte, ware doop met de Heilige Geest zal maken dat een smoking zijn armen om een overall slaat en zegt: "Broeder." Juist. Een echte ouderwetse verlossing. De kracht van de almachtige God (jazeker), zal maken dat een oude zijden japon haar armen om een bedrukt katoentje slaat en zegt: "Zuster, ik heb je lief." Dat zal het zeker.

98 Maar wij beginnen met de wereld uit te gaan, drijven met het getij mee. Ook in onze kerk. Wij behoeven niet meer over de Methodisten en Baptisten te praten. Wij zijn het zelf. Het is in onze eigen gelederen. Dat is de reden waarom de Heilige Geest niet bewegen kan. Dat is de reden, zeg ik, dat God Zijn bekrachtiging niet kan plaatsen op enige organisatie vanavond, omdat de heidenen niet eruit genomen werden als natie; zij waren een volk uit de heidenen terwille van Zijn Naam. God zal individuen nemen.

99 Nu geloof ik dat onze organisaties een goed werk doen. Dat is in orde. Maar u kunt daar niet op vertrouwen en zeggen: "Ik ben van Pinksteren omdat ik tot een Pinksterorganisatie behoor." U bent van Pinksteren als u een Pinksterervaring hebt. Het maakt mij niet uit of u tot de Katholieke kerk behoort, u bent van Pinksteren. U kunt Pinksteren niet organiseren. Pinksteren is een ervaring, geen organisatie. En dat is juist.

100 Maar wij, Pinkstermensen, zijn begonnen te denken dat, omdat wij de naam van Pinksteren hebben, wij door kunnen gaan en in de wereld leven en alles doen wat wij maar willen. Wij doen niets anders dan de toren van Nimrod beklimmen. Het zal tot as vergaan. Zoals Adams schorten van vijgebladeren, zal zij wegvallen. Zoals de Siegfried Linie in Frankrijk en de Maginot Linie in Duitsland werden verbrijzeld, want er is geen andere toren, geen andere standplaats. Maar: "De Naam des Heren is een machtige toren waar de rechtvaardige heen vlucht en veilig is." Als u erin rent, neemt u de Naam aan – de Naam, niet alleen maar een naam noemend, maar de Naam – en de persoon die u bent: als Christus, in het leven. Amen. Hij is wonderbaar. Ja.

101 De gemeente heeft hetzelfde gedaan, geestelijke hoererij bedrijvend zoals de vrouw die haar liefde wilde delen van haar man met een andere man. Die vrouw is niet geschikt om mee te leven. U weet dat. En als de gemeente begint haar gemeenschap te delen met de wereld... God is een jaloers God. Daarom zond Hij Israël weg en Zijn Zoon zal hetzelfde wegdoen.

102 Hij zal een bruid hebben zonder rimpel. Amen. Geheel gewassen door Zijn eigen Bloed. Dat is juist. Dus zien wij waar wij staan, de bruiloft is gereed om te komen.

103 Nu, wij ontdekken dat zij geestelijke hoererijen bedrijft, uitgaande met de wereld, ze belijdt het één, maar leeft iets anders. Dat zal nooit werken. Wat de gemeente behoorde te doen, is te doen als Esther. Esther weigerde de versiering van de wereld.

104 Wij kennen dat kleine boek Esther, hoe Mordechai... zijn oom had een dochter. Het speelde zich af gedurende de regering van de Meden en Perzen. Het is een zeer mooi type. De koning, een van de grootste koningen van de wereld van die dag, hield een groot feest. En hij riep de koningin om bij hem te komen zitten, maar zij wilde niet komen. Zij weigerde het te doen. Dus wat deed hij? Hij was zo vernederd dat zijn eigen vrouw niet wilde komen, dat hij niet wist wat te doen.

105 Ik geloof dat dit heel erg lijkt op Christus vandaag. Christus heeft ons uitgenodigd om in hemelse plaatsen met Hem te zitten en wij schamen ons ervoor. Veel mensen zijn beschaamd om te zeggen dat zij de doop van de Heilige Geest hebben ontvangen, Pinkstermensen. Zo is het. Zij schamen zich om het te zeggen. Wij schamen ons voor Hem. De koningin wilde niet komen. Zij weigerde te komen. Het vernederde hem. Zijn gezicht werd rood. Iedereen merkte het op.

106 Ik vraag mij af of het gelaat van Jezus ook niet een beetje rood wordt als Hij ons oproept voor een werk, de Pinksterbeweging oproept voor gemeenschap en broederschap. We zijn zo stevig georganiseerd in kleine groepen, dat wij niet willen buigen voor de ander. Wij zijn zo... worden zo werelds en dergelijke. Wij schamen ons voor de naam van Pinksteren. Sommige mensen zijn bang om te zeggen... Zij zeggen: "Wel, ik behoor... Ik ben een Christen maar..." Ik ben blij dat ik een Pinksterervaring heb. Amen. Ik ben blij de Naam van Jezus Christus te dragen. Het grootste voorrecht dat ik ooit had, is te zeggen dat ik een deel van Hem ben.

107 Nu, wij ontdekken dat hij enige raadgevers haalde om te vragen wat hij moest doen. En zij zeiden: "Als dit zo doorgaat, zullen alle overige vrouwen door het hele land het voorbeeld van de 'first lady' [de presidentsvrouw] volgen."

108 Natuurlijk. Dat is wat er vanavond gebeurt. Kijk naar sommigen van deze vrouwen (Ik hoop dat ik uw gevoelens niet kwets en toch hoop ik van wel. Zo is het.), die proberen te zijn zoals de presidentsvrouw, met deze waterhoofdkapsels. Ik heb nog nooit in heel mijn leven zoiets gezien. Onlangs kwam er een vrouw aan in een winkel, terwijl ik op mijn vrouw wachtte, en het hoofd van die vrouw was zó groot en zij had groene verf onder haar ogen. En ik zei: "Ga weg, spook. Ik zal zoet zijn." Het was het verschrikkelijkste gezicht, het zou je bang maken. Hoe komt het? De presidentsvrouw. Het is de vrouw van de president. Dat is het. Zij nemen daar een voorbeeld aan.

109 En laat mij dit nu zeggen. (Ik zeg het niet als een grap, maar als een beeld, zodat u het zult zien.) Dat is precies wat u, oudere Christenen, doet voor deze jongeren. Helemaal juist. U wordt verondersteld voorbeelden te zijn. U, Pinkstermensen, die beweert de Heilige Geest te hebben, u moet een voorbeeld zijn voor de Methodisten en Baptisten, Presbyterianen. Niet zoals de vrouw van de president, maar u wordt verondersteld als Jezus te zijn. Hij vertelt u hierin wat u moet doen, hoe u het moet doen. Wij moeten Zijn regels en voorbeelden volgen. Maar dat is wat wij opmerken.

110 Esther... Deze koningin wilde er niet naar luisteren. Zij wilde niet komen, vernederde hem. Zij zeiden: "Als deze 'first lady' van het land een dergelijk voorbeeld geeft, zullen de overige vrouwen het ook doen. Dus als een man dan zijn vrouw roept, zal zij zeggen: 'Loop naar de pomp.'" Zie? Jongen, hij voorspelde precies Amerika, is het niet?

111 Nu, wij ontdekken dat door zo te doen... Toen was er een man die wat wijsheid in zich had, en hij kwam en gaf de koning raad. Hij zei: "De zaak die gedaan moet worden, is haar af te zetten en door het land boden uit te zenden en alle maagden die er zijn, te roepen, jonge maagden, en daaruit uzelf een vrouw te kiezen." Dit behaagde de koning.

112 Dus zond hij... en hij zond de kamerheren, enzovoort, uit, die uitgingen om al de jonge maagden uit te zoeken, de mooie vrouwen door het hele koninkrijk en de gewesten waar hij boven stond, wat het grootste koninkrijk ter wereld was.

113 En toen hij dit deed, kwam men bij dit kleine Joodse meisje. Ze was eigenlijk een beetje een verworpene, omdat zoals de heidenen, ziet u, zij aan één kant verworpen was. Zij had geen vader en moeder. En Mordechai, haar oom, voedde haar op. En zij moest heengaan om zich geschikt te maken. En dus wat deed men? Zij moesten deze meisjes nemen voor reiniging gedurende zoveel maanden. Zij moesten hen parfumeren en allerlei versiersels geven en hen helemaal opmaken zodat zij voor de koning konden verschijnen.

114 Nu, dat is zo ongeveer de wijze waarop de wereld de gemeente wil opmaken. Haar optooien volgens de wereld; haar vormen naar de dingen van de wereld, proberend meer leden te krijgen – alles in hun gemeenschap opnemend. O my. Het is een jammerlijke zaak; de ene organisatie probeert de andere te overtreffen, ze nemen alles op als lid. U zou hen in deze organisatie kunnen opnemen, maar zij zullen nooit komen in de gemeenschap van Christus, totdat zij gereinigd zijn en wederomgeboren uit de Geest van God. Dat is waar. Zij mogen hun naam in het boek hier hebben, maar niet daar boven in het Boek des Levens des Lams, totdat het opgeschreven wordt met het Bloed van de Here Jezus.

115 Alle vrouwen maakten zichzelf op om er knap uit te zien. En o, ik stel mij voor dat zij er werkelijk gingen uitzien als, misschien als de 'first lady', enzovoort. Zij hadden zichzelf helemaal opgemaakt, omdat zij voor de koning gingen verschijnen.

116 En ik geloof dat dàt aan de hand is met heel wat van onze kerken vandaag. Zij proberen zichzelf helemaal werelds op te maken, zij hebben werelds vermaak, wereldse dingen erin, doen de dingen die van de wereld zijn, verbinden zich met de wereld, en denken dat zij de Koning kunnen ontmoeten. God geeft daar niet om! Hij haat dat. Maar wij willen handelen als de wereld.

117 Sommige van onze kerken waarvan ik heb gezegd, dat ze de slagbomen neerlieten, diakenen, enzovoort, nemend in de gemeente, en soms herders die vier of vijf keer getrouwd zijn en sommigen van hen roken sigaretten. Zij zeggen: "Zij zullen er wel vanaf komen. Zij zullen in orde komen." Ze halen een man de ene avond uit een kroeg en ze zetten hem de volgende avond in de preekstoel. Ik geloof niet in zulk spul. Ik geloof dat een man beproefd moet worden. Dat is juist. Beproefd. Ik vertel u, heel wat keren roepen wij...

118 Ik geloof in de doop van de Heilige Geest. Ik geloof in spreken in tongen. Maar ik geloof dat wij daar teveel nadruk op leggen. Een man kan in tongen spreken, en een vrouw spreekt in tongen, maar als haar leven of zijn leven niet overeenstemmen met de tongen waar zij in spreken, dan zijn het verkeerde tongen, omdat de Heilige Geest u zal laten handelen als de Bijbel. Het zal u brengen tot de volheid van de gestalte van Christus.

     Neemt u een persoon die in tongen spreekt, met genoeg humeur om een cirkelzaag te bevechten, en hij praat over de buren en al dergelijke. Wel, noemt u dat de Heilige Geest? Het kan niet. Beslist niet.

119 De Heilige Geest is zachtmoedigheid, vreugde, vrede, lankmoedigheid, goedheid, vriendelijkheid, geduld, geloof. De Heilige Geest... Dat is de vrucht van de Geest... die de Heilige Geest draagt in de gemeente van de levende God – liefelijkheid en nederigheid, ootmoed, liefde voor elkaar, lankmoedigheid.

120 Als een broeder verkeerd is gegaan, sla hem dan niet of zoiets. Ga hem achterna en zie of u hem terug kunt krijgen. Wacht niet tot de prediker het doet. Doet u het, of iemand anders. De prediker kan niet alles doen. Evenmin kunnen de diakenen het. Iedereen die een lid van het lichaam van Christus is, behoorde achter een ander aan te gaan. En als wij de Geest van Christus in ons hebben... Hij onderwees de grote gelijkenis. Hij verliet de negenennegentig en ging dat ene schaap achterna. Dat is wat wij verondersteld worden te doen.

     Maar wij zeggen: "O, laat hen gaan." Wij behoorden dat nooit te doen. We moeten vriendelijk, vergevend, lankmoedig zijn – dat is de vrucht van de Geest.

121 Nu, wij vinden onszelf dan, dat Esther, nadat zij... Zij brachten haar in een van deze plaatsen om zich helemaal op te maken om hun verschijning voor de koning te maken. My, zij weigerde het. Zij wilde niet. Zij wilde erheen gaan precies zoals zij was. Amen.

122 Wij hebben vandaag die kerken die willen handelen als de wereld. Waarom? Omdat wij groot worden. God zei eens dat zij Hem dienden toen zij klein waren. Maar toen zij groot werden, vergaten zij Hem. Zo is het. Toen wij een tinnen pan hier hadden ergens op de laan en een tamboerijn waarop wij sloegen met onze handen, en een oude guitaar waarop gepingeld werd en een straatsamenkomst hadden, was u nederig. Maar toen wij gebouwen van drie- of vier miljoen dollar kregen en heel grote zaken en dergelijke, toen werden wij zo arrogant dat wij dat vergaten. Dat is juist – werden beschaafd als de wereld.

123 Ik was onlangs in een plaats waar een Heiligheidsbroeder... Daar was een groep mensen die voor hem werkten. En als... Elke vrouw die daar uitkwam op koffietijd om een koffiepauze te nemen, had kort haar en gebruikte lippenstift. Nu, u zegt: "Broeder Branham, het is uw zaak niet om dat te zeggen." Dat is het wel. De Bijbel zegt dat. Dat is juist.

124 Heel wat Pinkstervrouwen dragen kleding die aan een man behoort en God zei dat het een gruwel is in Zijn aangezicht. Zo is het. Hoe verwacht u zo naar de hemel te gaan? Het laat zien dat de Heilige Geest daar niet in is. Als de Heilige Geest erin was, zou het u veroordelen. Dat is juist. O, u zou kunnen juichen, spreken in tongen, op en neer rennen, dansen in de Geest. Ik heb Hindoes dat zien doen en Indianen en al het andere. Dat betekent niets tenzij er een leven is dat meegetuigt van wat u spreekt. De kracht van de Heilige Geest maakt godzalig-levende mensen. Dat is de bruid van Christus.

125 Esther moest een bruid worden, maar zij wilde niets van de versiering van de wereld. Zij wilde ingaan tot de koning precies zoals zij was. Zij versierde zichzelf, zoals de Pinkstervrouwen het behoorden te doen, met een zachtmoedige, nederige geest. En toen al deze fantastische 'first ladies' er aankwamen, met al hun nieuwe dwaze dingen, keek de koning naar hen en bracht hen in de kamer bij de bijvrouwen. Maar toen deze Esther in zicht kwam en hij een glimp opving van die lieflijke, nederige, zachtmoedige geest, zei hij: "Dat is zij. Ga de kroon halen en zet hem op haar hoofd." Dat is het.

     Laten zij zichzelf versieren met dat soort geest. Niet alleen de vrouwen, maar ook de mannen, zichzelf versieren met dat soort geest. Dan wordt u gereed voor de bruid – lieflijk, eerbiedig. Esther maakte haar hart rein.

     Er is zoveel... Wij dragen zorg voor deze buitenkant. O, er moeten zoveel rimpelverwijderaars zijn, en zoveel van dit om zich mee bezig te houden.

126 Ik stond hier enige tijd geleden in een museum daar in Tennessee en ik kwam voorbij een kleine plaats waar de analyse van een menselijk lichaam werd getoond. Er werd gezegd dat een mens die honderdvijftig pond woog, aan chemicaliën vierentachtig dollarcent waard was! Nu, u bent nogal iemand, is het niet? Vierentachtig dollarcent! En sommige vrouwen willen – Pinkstervrouwen – willen een nertsmantel aantrekken van vijfhonderd dollar, en steken hun neus zo omhoog dat ze zouden verdrinken als het zou regenen. En ze zijn nog geen vierentachtig cent (dat is juist) aan chemicaliën waard. Dat is de waarheid, geen grap. Dat is de waarheid. Vierentachtig cent; ongeveer genoeg witkalk om een kippenest mee te besprenkelen en een beetje calcium, enzovoort. Vierentachtig cent. Houdt u dat maar eens heel goed in de gaten.

127 Als u naar het restaurant gaat en een kop soep neemt en er zit een spin in, dan zou u het restaurant laten vervolgen. Maar u laat wel de duivel vuile televisies en kaartspelen aan u opdringen, dat slikt u wel; u laat zich oude, vuile kleren aantrekken en deze vrouwen... deze kleine, strakke jurkjes als een afgestroopte knakworst, en u loopt daar zo mee op straat.

128 En weet u, mijn zuster...? (Ik zeg het niet als een grap. Begrijp mij niet verkeerd.) Luister. Ik zeg dit; u handelt zo, maar op de dag van het oordeel zult u gerekend worden als een overspeelster. Dat is juist. Jezus zei: "Wie een vrouw aanziet om haar te begeren, heeft overspel met haar gedaan in zijn hart." Als die zondaar zich moet verantwoorden voor het begaan van overspel, door wie komt het? Door u. Wie veroorzaakt het? U. Zo is het. Als u zich daar stelt om u te laten zien... vóór mannen, om te zijn als de wereld en zich te kleden als de wereld...

129 Ik zei dat eens en een vrouw in Louisville, Kentucky, zei: "Wel, luister eens, meneer Branham. Ik geef u nu te verstaan..."

     Ik zei: "Ja mevrouw."

     Ze zei: "Dat is de enige soort jurken die men maakt."

     Ik zei: "Zij maken naaimachines en verkopen stoffen. Het is omdat u het wilt. Er is iets verkeerd in u."

     Dat is precies juist. U doet het niet omdat het mode is. U doet het niet omdat u het moet doen; u doet het omdat u het wilt.

130 U rookt omdat u het wilt. U hoeft het niet te doen. Ik geloof dat het onnozelste wat ik ooit zag, een vrouw was die op straat liep als... U ziet iedereen in auto's met deze sigaretten tussen hun vingers. Wel, het is een schande. Dat is de grootste vijfde colonne beweging die wij in de natie hebben, terwijl de dokters en de medische wetenschap zeggen dat het vol kanker is en al het andere. Maar zij gaan maar door met eraan te zuigen.

131 Zie daar een vrouw die verondersteld wordt een Christin te zijn, languit aan de oever, met gemengd zwemmen, met een badpak aan, daar uitgestrekt. Ik heb twee meisjes. Ik zeg niet dat zij het niet zouden doen. Ze zeggen dat ze zon-gebruind worden. Ze zullen als zoon bont en blauw geslagen worden als ik leef. Het zal de zoon zijn van meneer... Het zal de zoon zijn van meneer Branham, met een plank van ongeveer zó lang. Ik geloof dat het verkeerd is.

132 Dan noemen wij onszelf... "O, we zijn lid van de Pinkstergemeente." O, schande over u. Juist. De Pinkstergemeente heeft een grondige reiniging nodig, helemaal van voor naar achteren, en door de kelder en het souterrain en de trap op. Zo is het. Toch is het ondanks alles het beste wat we hebben. Maar het kan...

133 Net als de revolutie ten tijde van Jeanne d'Arc. Frankrijk had een revolutionair nodig, en had vervolgens een contra-revolutionair nodig om enige van de dingen waar zij tegen in opstand waren gekomen, recht te zetten. En de Pinkstergemeente heeft een revolutionair nodig (Dat is juist! Zeker is dat zo.), een revolutie tegen de dingen die verkeerd zijn, en om te aanvaarden de dingen die juist zijn. Amen. Een frisse doop van de Heilige Geest, een gemeente die zichzelf gereed maakt.

134 Bedenk dat het nooit zal zijn... U kunt niet zeggen: "Welnu, ik behoor tot deze... tot de Assemblies, ik behoor tot de 'Foursquare' of de Gemeente van God of de Jezus' Naam, of een van de overigen." Nee, u kunt met geen enkele daarvan meedoen. God roept u als een individu. En ú bent het die zich moet reinigen, omdat Hij uit de heidenen een volk neemt terwille van Zijn Naam, Zijn bruid, de heidenen.

135 Esther reinigde zichzelf. Zij reinigde haar hart. Dat reinigde zij. Dat heeft de gemeente nodig: een hartreiniging. "Hoe reinig je je hart, broeder Branham?" Gewassen door het water van het Woord, door het Bloed van Jezus Christus.

136 De Bijbel zegt dat het verkeerd is voor de vrouwen op die wijze te handelen en voor de mannen om het hen te laten doen. Dat is voor u beiden. Voor een man die zijn vrouw de straat op laat gaan met naakte... met dergelijke kleding, kan ik weinig respect hebben als man. Hij is een marionet. Zo is het. Zij gebruikt hem als een vaatdoek. Schande over u! U behoorde een man te zijn.

137 En een herder die zijn gemeente zal laten lopen met dergelijke dingen zonder dat hij dit zwaar veroordeelt vanaf de preekstoel, is een verwijfd persoon. Wat wij nodig hebben, zijn mannen. Het Evangelie – niet met rubberen handschoenen, maar met de kracht en demonstratie van de Heilige Geest met het Woord. De Bijbel zegt dat deze dingen verkeerd zijn. Het is verkeerd voor mensen om het op die wijze te doen, op die wijze te handelen. Het moet gepredikt worden en geleefd en... overal. Het behoort te... De gemeente heeft een zuivering, een reiniging nodig.

138 Esther reinigde haar hart voor God, kwam aanlopen met een zachtmoedige en nederige geest – zoals de gemeente die de bruid van Christus zal zijn. Nu bedenk, Esther weigerde de wereldse versiering. Zij nam de Geest in haar hart om vóór de koning te gaan.

     En de vrouw vandaag, de gemeente, die denkt dat zij binnen zal gaan omdat ze groter in aantal is, zij de best geklede mensen heeft, zij de grootste organisatie heeft, de grootste kerk in de stad is en dergelijke... U zult het een miljoen mijl missen als u daarop vertrouwt.

139 Het is een lieflijke, vriendelijke, eerbiedige geest ten opzichte van het Woord van God, gewassen door het water van het Woord. En het Woord in u is een wassing. Amen. De gemeente heeft een wassing nodig. Een 'volle Evangelie'-wassing. Dat is juist. Niet slechts een gedeeltelijke wassing, maar een 'volle Evangelie'-wassing, schoongemaakt, nieuwe schepselen gemaakt in Christus Jezus.

140 Jezus' bruid is geen vuile bruid. Hij zou geen vuile bruid willen hebben. Met een vrouw die wil gaan trouwen en eruit ziet of zij uit een varkenshok komt, zal een man die enige waardigheid over zich heeft, niet willen trouwen. Hij zou haar zichzelf laten schoonmaken. En als de gemeente van Christus komt om te gaan trouwen, en denkt dat zij in de bruid zal gaan terwijl de hele wereld aan haar vastzit... Christus' bruid zou zó niet zijn. Beslist niet. (Ik moet mij haasten.)

141 Evenmin is de gemeente van Christus, van de Here Jezus Christus, een haveloze gemeente met afgedragen lorren van denominaties. Zij hoeft geen lid te zijn van een of andere grote denominatie. Zij moet bloedgewassen, bloedgekocht zijn. Niet door te zeggen dat wij tot de grootste kerk behoren, de grootste organisatie of dit, dat of iets anders zijn; zij moet zuiver zijn, geheiligd, heilig, zonder vlek of rimpel, door het Bloed van haar Verlosser, Jezus Christus.

     Zoals Esther, de verborgen mens in het hart. De verborgen mens, de zachtmoedigheid en vriendelijkheid van de Geest van God in het menselijk hart – niet de heerlijkheid en klasse van de wereld.

142 Ik heb altijd gezegd dat de wereld schittert; het Evangelie gloeit. O, het ligt mijlenver uit elkaar. Hollywood schittert; de gemeente van Christus gloeit met goedertierenheid en is zacht en lieflijk, vriendelijk. Dat is juist.

143 Esther wilde zichzelf niet versieren met al de moderne opmaak van de wereld. Zo zou ze er niet uitzien als de vrouw van een koning. En willen wij er uitzien als de wereld? Zou dat er uitzien als de vrouw van een heilig man? Wij, als de gemeente van de levende God, onszelf versierend met de dingen van de wereld en er dan uitzien als de vrouw van een heilig man? Zou dat natuurlijk lijken?

144 Als u vandaag een man zag die verondersteld wordt een heilig man te zijn en hier komt zijn vrouw als de presidentsvrouw, met een van zulke grote, dikke kapsels en rood spul aan één kant en groen spul aan de andere kant, die er uitziet of er tegen haar mond is geslagen met een schilderskwast en al dergelijke dingen, de straat afwandelend met kleine, strakke kleding als een knakworst en hielen ongeveer zo hoog, draaiend en trippelend op de straat... Zegt u dan: "Dat is de vrouw van een heilig man?" (Ik vertel geen grappen. Ik vertel alleen maar wat ik zie.)

145 Ik ben hier niet lang geleden bij een van onze grote Pinksterbewegingen gekomen. Ik had een tent opgezet.

     En de herder zei tegen mij: "Mijn vrouw is de organiste."

     Ik zei: "Dat is goed, broeder."

     "Heeft u er bezwaar tegen dat zij speelt?"

     Ik zei: "Nee, nee, meneer. Zeker niet."

     En hij ging naar de manager en de manager zei... Broeder Baxter zei: "Dat is in orde."

     Hij zei: "Broeder Branham, kom hier. Ik wil dat u mijn vrouw ontmoet."

146 En ik ging erheen. (Neem mij alstublieft niet kwalijk. Ik probeer geen grap te maken; ik probeer iets te verklaren, zie.) En de vrouw had een van deze manicure hier of, ik weet niet – dat spul, weet u, helemaal opgemaakt en ik heb nooit zoiets in mijn leven gezien. En een jurk die zo laag uitgesneden was, geen rug erin en bijna geen bodem erin. Ik had nog nooit zoiets in mijn leven gezien. En zij had heel grote oorringen die zó neerhingen en een hele hoop spul erop.

     Ik keek om mij heen. Ik dacht: "Tjonge! Ik ben een Baptist en ik weet wel beter dan dat." Ik keek weer. Ik zei... Nu, alstublieft, dit is geen grap. Maar ik moest het zeggen tegen de broeder en ik hoop dat het hem hielp, ik zei het niet om anders te zijn – als ik het deed zou ik een huichelaar zijn, zie, en zou ik zelf schoongemaakt moeten worden.

     Ik zei: "Meneer, zei u dat uw vrouw een heilige was?"

     Hij zei: "O ja."

     Ik zei: "Zij ziet er voor mij uit alsof zij het niet is." Ik zei: "Ik heb nog nooit zoiets in mijn leven gezien als de vrouw van een prediker. Dat ziet er niet uit als de vrouw van een heilig man."

147 Evenmin ziet de gemeente van de levende God, die vertrouwt op haar modes, haar theepartijtjes en bingopartijtjes en kaartspelen en dansen en gezellige avondjes, die zich zo versiert met de wereld, er uit als de bruid van een heilig God. Als zij sigaretten rookt en dansen en partijtjes heeft en soepmaaltijden en cocktails drinkt en dergelijke, en zegt dat zij de bruid van Christus is?

148 Dat ziet er voor mij niet uit als de vrouw van een heilig man. Beslist niet. Hij zou zoiets niet kiezen. Hij zou een vrouw hebben die in orde was, die er uit ziet als wat hij probeerde te vertegenwoordigen. Ik geloof dat het waar is. Dit zou misschien enigszins kunnen kwetsen.

149 Mijn oude zuiderlijke moeder is heengegaan. Toen ik een kleine jongen was, hadden we gewoonlijk bijna niets te eten. En wij hadden bruine bonen en maïsbrood. Ik weet niet of u weet wat dat is of niet. Dus hadden wij geen... zij had het hele jaar door helemaal geen vet. En wij hadden... moesten bijna zo'n grote, oude pan hebben en deden er vleesvellen in. Wij haalden ze bij de slager die vlees had gesneden en hij gaf ons de huiden. Wij moesten het smelten om het vet te krijgen, om dat er overheen te gieten.

150 Elke zaterdagavond zei mamma dat wij een dosis castorolie nodig hadden. En ik kan dat spul zelfs nu nog niet verdragen. En ik moest het innemen. Ik kwam naar haar toe terwijl ik mijn neus zó dicht hield.

     Ik zei: "Mamma, ik kan het gewoon niet innemen." Ik zei: "Het maakt mij zo ziek."

     Ze zei: "Als het je niet ziek maakt, doet het je geen enkel goed."

151 Dus geloof ik dat dit de manier is om het Evangelie te prediken. Als het je niet een beetje wakker schudt, je laat voelen dat je geestelijke eetlust wordt opgewekt, en het je een beetje ziek maakt om jezelf te onderzoeken met de Bijbel; zie of die oude drift en zelfzucht, onheiligheid, liefde van de wereld, televisie en zo, zullen weggaan. En de gemeente is leeg en de zitplaatsen zijn leeg, terwijl je daarbuiten zou moeten zijn als Jezus (u hebt Zijn Geest in u), proberend om iedereen in het land naar uw gemeente te doen komen om Christus te ontvangen. En wij noemen onszelf dan de bruid van Christus.

     O, hoe jammer, vrienden. Het uur is gekomen. Zijn bruid heeft zichzelf gereed gemaakt. O, maakte zichzelf gereed. Zij legde al deze dingen terzijde.

152 Bedenk, Esther werd gekozen en de anderen werden verworpen. En alleen zij die wederomgeboren zijn, die de Geest van God hebben, zullen die dag de uitverkorenen zijn die de kroon der heerlijkheid op hun hoofd gezet zullen worden. En de anderen zullen verworpen worden.

153 Laat mij u iets vertellen wat heeft plaatsgevonden. Ik ben een zendeling, zoals u weet, doe evangelistisch zendingswerk, ben ongeveer zeven keer overzee en rond de wereld geweest. Hier, niet lang geleden, in de stad Rome... Rome is een grote stad wat kunst betreft en zij hadden daar een kunstacademie. En verscheidene van onze Amerikaanse jonge mensen gaan daar elk jaar heen om een opleiding in de kunst te volgen, gedurende een jaar of twee, om schilderijen te leren schilderen. Er was een groep jonge Amerikanen die hier een paar jaar geleden kwam, zoals het verhaal mij verteld werd. En toen zij daar kwamen, leefden zij gewoon bandeloos. Toen zij in Rome waren, deden zij zoals Rome deed – uitgaan en drinken en zich ontkleden en al het andere en tekeer gaan, zowel jongens als meisjes.

154 En daar was een zekere school. En in deze school kwam deze groep jonge Amerikanen. En bijna elk van hen deed hetzelfde. Maar één bepaald meisje wilde daarin totaal niet meegaan. Zij bleef binnen. 's Avonds las zij terwijl zij allen buiten aan het drinken waren. Overdag werkte zij gestadig door. Maar zij was het mikpunt van spot van de hele school. En zij hield zich als een dame, gedroeg zich als een dame. Hoewel er jonge Romeinse jongens en van alles rondom haar waren, die probeerden haar mee uit te krijgen, weigerde zij het. Beslist. Zij bleef precies bij haar lessen, om te leren tekenen, schilderen, liever gezegd. En zij bleef erbij.

155 Tenslotte was daar een oude bewaker op die plaats die haar gadesloeg. Hij zag dat zij zo heel anders was – alhoewel hij Rooms-Katholiek was – hij bleef haar gadeslaan, hoe zij zich gedroeg. Op een avond liep het jonge meisje in het park waar de studio was, wel – of de plaats waar zij de school hadden, op het terrein en ging naar de top van de heuvel. En de zon ging onder. Zij stond daarboven met haar aardig, rein gezicht en neerhangend haar, kijkend in de richting van de ondergaande zon.

156 De oude bewaker was daar in de tuin aan het harken en bleef het meisje gadeslaan. Toen hij harkte, bleef iets hem gewoon vertellen met haar te gaan praten. Dus legde hij zijn hark neer, zette zijn oude hoed met z'n slappe brede rand af en liep naar de jongedame toe en schraapte zijn keel. Zij draaide zich om.

     Hij zei: "Pardon, juffrouw."

     Ze zei: "Ja meneer. Zeker."

     En hij merkte op dat zij gehuild had. Al de anderen waren aan de boemel gedurende de avond. Hij zei: "Mevrouw, ik hoop dat u mij op de juiste wijze begrijpt, als ik met u ga spreken." Hij zei: "U bent hier nu al meer dan twee jaren. En ik heb de groep waarmee u gekomen bent, opgemerkt; voortdurend zijn zij buiten op partijtjes en komen 's nachts laat binnen, dronken en half ontkleed enzovoort. Maar ik heb bemerkt dat u zulke partijtjes niet bijwoont."

     En hij zei: "Ik merk op dat u schijnbaar altijd over de zee uitkijkt. 's Avonds loopt u hier naar boven om hier te staan, elke avond en kijkt naar de zon die ondergaat." En hij zei: "Wat is daar de oorzaak van?" Hij zei: "Ik ben een oude man. Ik ben nieuwsgierig om te weten wat dit verschil tussen u en de anderen veroorzaakt."

     Ze zei: "Ja meneer." Ze zei: "Meneer, ik kijk naar huis als de zon ondergaat." Ze zei: "Over... achter die zon ginds is mijn vaderland." En ze zei: "In dat land is een bepaalde staat. En in die bepaalde staat is een zekere stad. En in die zekere stad is een bepaald huis. En in dat bepaalde huis is een zekere jongen."

     Ze zei: "Hij is ook een kunstenaar. Toen ik wegging, hierheen, beloofde ik mijn liefde aan hem. Wij zijn met elkaar verloofd." En ze zei: "Het maakt niet uit wat iemand van de overigen doet, dat heeft niets met mij te maken." Ze zei: "Ik beloofde trouw en recht te leven." En ze zei: "Ik verlang naar de dag, dat ik mijzelf bovenop de vleugels van dat grote vliegtuig voel, die mij over de zee zal brengen en mij neerzet op het vliegveld waar hij mij zal ontmoeten. Hij bouwt een huis en wij zullen tezamen leven in dat land."

     En ze zei: "Daarom handel ik zoals ik doe. Ik ben trouw aan de belofte die ik aan een jongen deed. En hij is trouw aan de belofte die hij aan mij deed." Ze zei: "Ik hoor zo nu en dan van hem en ik schrijf hem." En ze zei: "Terwijl wij met elkaar corresponderen, houden wij nog steeds onze beloften, wachtend op de dag dat wij elkaar ontmoeten."

157 O, wat zou dat doen voor een echte Christen, om weg te gaan van de dingen van de wereld! Op zekere dag... als u spreekt over het komen in de haven op de vleugels van een duif; Hij komt voor een bruid – één die geen gekheid maakt met de wereld of de dingen van de wereld. Zij is gewassen in het bloed van het Lam. Zij heeft haar liefde alleen aan Hem beloofd. De liefde voor de wereld is weg en dood voor haar. De bruiloft van het Lam is gekomen en Zijn bruid heeft zichzelf gereed gemaakt.

158 Laten wij daaraan denken terwijl wij onze hoofden even een ogenblik buigen. Op een dag, terwijl ik kijk naar het ondergaan van de zon... Eenendertig jaar geleden deed ik ook een belofte aan Eén die ik liefhad, al mijn liefde aan Hem. Ik heb altijd geprobeerd om vast te houden aan Hem en Zijn Woord, waar ik ook ga. En ik weet dat er vele anderen hier zo zitten, wachtend op de dag dat het oude schip van Sion de haven zal binnenkomen en onze zielen zal opnemen om ons in de tegenwoordigheid te brengen van Hem, die wij liefhebben en aan Wie wij onze liefde beloofd hebben.

     Er zijn misschien sommigen hier vanavond die nog nooit die belofte hebben gedaan. Misschien zijn er sommigen die hem hebben gedaan en gebroken hebben. Als u vanavond in die toestand bent, vrienden, waarom zou u dan niet vanavond gewoon terugkomen en uw belofte vernieuwen? Zeg: "Here Jezus, ik heb U lief."

159 Bedenk, als u reeds uw belofte hebt gedaan en nog meedoet met de dingen van de wereld, dat Jezus een dergelijke bruid niet zal hebben. Hij zal er niet een hebben die overspelig is. Al uw liefde moet voor Hem zijn. En als u de dingen van de wereld liefhebt en de modes van deze wereld meer dan dat u God liefhebt, dan hebt u uzelf nog niet gereed gemaakt.

     Is die persoon hier binnen vanavond? Terwijl wij onze hoofden gebogen hebben, zou u uw hand op willen steken en zeggen: "Broeder Branham, bid voor mij. Ik wil op die wijze zijn. Ik wil een deel van de bruid zijn. En ik weet dat ik dingen doe die ik niet zou moeten doen. Bid voor mij."? God zegene u, mijn Indiaanse zuster. God zegene u, zuster en u, mijn broeder en u, broeder. Iemand anders, steek uw hand op en zeg: "Bid voor mij, broeder Branham. Ik weet dat ik niet in orde ben."

     Nu, wees eerlijk met uzelf. Kijk terug naar uw leven. U moet terugzien voordat u vooruit kunt zien. Kijk wat u bent geweest. Kijk wat de geest die u hebt gekregen u heeft laten doen. Als u niet hebt... als u verkondigt een Christen te zijn en nog steeds meedoet met de dingen van de wereld, broeder, zuster, hoe kunt u niet anders dan blind zijn als u niet ziet dat u verkeerd bent?

160 Iemand zei onlangs: "Broeder Branham, u behoorde op die wijze met de mensen op te houden." Hij zei: "Mensen noemen u een profeet."

     Ik zei: "Ik ben geen profeet."

     Hij zei: "Maar de mensen denken dat u het bent. U moest deze vrouwen leren... In plaats van hun te vertellen lang haar te dragen en de juiste soort kleding en dergelijke, moest u hun vertellen hoe zij geestelijke dingen kunnen krijgen."

161 Ik zei: "Hoe kan ik hun algebra leren als zij zelfs het ABC van de kleuterschool niet willen nemen? Ze hebben zelfs niet het normale fatsoen om zich netjes op te knappen."

162 Het roepen van de bruid van Christus... Ik zeg dat niet geprikkeld. Ik zeg dat in Goddelijke liefde. Zoals ik vanmorgen zei, als ik u de rivier zie afgaan in een boot en zie dat u in de watervallen verpletterd zult worden, dat die boot het niet zou halen, zou ik gillen en schreeuwen naar u. Ik probeer u niet te kwetsen. Ik heb u lief. Want als u het niet doet, zal uw leven verloren zijn.

     Is er nog een ander die zijn hand wil opsteken voordat wij bidden? Ik zie u daar achterin. God zegene u en u en u. U weet dat uw leven aantoont dat u verkeerd bent. U hebt de wereld nog steeds meer lief dan God, dan is er ergens iets verkeerd. Kijk naar uzelf. Daar in de ruimten daarginds, steek uw hand op. Zeg: "Bid voor mij, broeder Branham." God zegene u. God zegene u. Dat is juist. Werkelijk, ik bewonder oprechtheid.

163 Dat is er aan de hand met de Pinkstergemeente vandaag. We hebben niet meer die echte oprechtheid die wij vroeger hadden. Wij hebben niet de moed toe te geven dat wij verkeerd zijn. De duivel heeft zo'n houvast op de gemeente gekregen dat zij zich gewoon wentelt in het slijk van de wereld.

164 Doe dat niet. Uw eigen leven bewijst dat u niet hebt wat u zegt te hebben. Waarom het dan niet belijden? "Hij die zijn zonde belijdt, zal vergeving ontvangen; hij die zijn zonde verbergt, zal niet voorspoedig zijn." U kunt het niet verbergen. God weet er alles van. En als u ziet en weet dat u niet recht leeft, waarom belijdt u het dan niet en komt u er niet voor uit, om u te laten reinigen?

     De zonde van sommige mensen gaan voor hen uit; bij sommigen volgen ze. Laat de mijne voor mij uitgaan. Laat mij al de mijne vertellen. Laat God het in orde maken. Dat is wat wij behoorden te doen.

     Er zijn ongeveer zes of acht handen omhoog gegaan. Er zijn er zeker meer in deze kleine kerk vanavond van honderd of tweehonderd man hier, misschien honderdvijftig. God zegene u, jongeman. Nu, God zegene u, dame. God zegene u, zuster. Dat is juist. God zegene u, zoon. Dat is goed.

     [Leeg gedeelte op de band – Vert]

165 Pinkstervrouwen waren niet gewoon hun haar af te knippen, maar zij doen het vandaag. Wat gebeurde er? U was niet gewoon make-up te gebruiken. Uw moeder deed het niet als zij van Pinksteren was. Wat is er vandaag gebeurd? Omdat zij zich wentelen in de dingen van de wereld. En de wereld kijkt naar ons. Wij beweren een heiligheidsgemeente te zijn. Wat is er aan de hand? Wij zien er niet uit als de bruid van Christus. Wat met u mannen daar buiten? Hetzelfde. Broeder, schande over u.

166 Hemelse Vader, als ik het overzie en een altaaroproep doe op zulk een wijze als deze, bestraffend, afscheurend, schijnt het alsof het hard is! Maar binnenin mij bloedt het, als ik weet dat wij het einde naderen. Deze kleine boten zullen een dezer dagen ineen storten. De dood zal in de worsteling toeslaan. Hoeveel malen ben ik aan hun zijde geroepen en heb hen horen zeggen: "O broeder Branham, als ik het slechts maar over kon doen." En dan, terwijl dezen hier in staat zijn om het in orde te maken...

     Ik probeer mijn best te doen, God. Moge de Heilige Geest het openbaren aan de mensen, dat ik alleen maar probeer hen te helpen, niet om hun een uitbrander te geven. Maar zoals Paulus van ouds zei... God, ik wil niet dat zij gekwetst worden, maar ik wil hen genoeg kwetsen, dat zij zullen zien waar zij fout zijn.

167 Ik bid dat U vanavond wilt toestaan aan deze mensen bij het opsteken van hun handen, met zelfs genoeg eerbied voor God, te erkennen voor God dat ze verkeerd zijn en zij willen in orde zijn... "Zoekt en gij zult vinden; klopt en u zal worden opengedaan." Maar als u nooit klopt, hoe zal open gedaan worden? Als u nooit zoekt, hoe zult u vinden?

168 Laat de Heilige Geest, Here, deze mensen vanavond tot een volledige overgave aan God brengen. Moge de grote Vader van onze Here Jezus Christus hen heiligen naar ziel, lichaam en geest. Plaats hen in het lichaam van de Here Jezus Christus, want de bruiloft van het Lam is aanstaande en Zijn bruid heeft zichzelf gereed gemaakt. O Here, moge dit de avond van voorbereiding zijn, want morgen zou het de dag kunnen zijn dat wij Hem ontmoeten. Wij weten niet op welk uur wij opgeroepen zullen worden om Hem te ontmoeten. Sta het toe, Here.

     Nu, terwijl ik bid en u uw hoofden buigt... Ieder van u die uw hand hebt opgestoken, als u daarmee diep oprecht bent en het werkelijk meent en u zich niet schaamt om de mensen te laten weten dat u verkeerd bent geweest... U zult daar met hen in ieder geval in het oordeel moeten staan. En God heeft genoeg overtuiging op u gelegd dat u weet dat u verkeerd bent...

169 Enige tijd geleden predikte ik hier iets dergelijks. Ik sprak tegen een jongedame die daar achterin stond. Zij zag er verschrikkelijk uit, de dochter van een prediker. En zij wachtte mij buiten de kerk op. En wat hekelde zij mij!

     Ze zei: "U onnozele." Een klein brutaal nest met geverfde lippen en kort geknipt haar. Ze zei: "Als ik wil dat iemand met mij daarover praat, zal ik wel iemand halen die wat meer verstand heeft." Zij zei: "Kom nooit meer in de preekstoel van mijn vader om iets dergelijks te prediken."

     Ik zei: "Wil je mij vertellen dat je vader, een goede, eerlijke Baptistenprediker als hij is, daar niet tegen zou prediken?"

     Ze zei: "Hij huurde u niet om hier te komen..."

     Ik zei: "Hij huurde mij helemaal niet. Ik kwam op uitnodiging."

     Ze zei: "Ik zal u er nooit voor vergeven."

     Ik zei: "Dat is aan jou. Ik volgde alleen het Evangelie."

     Rozenstruiken waaiden daar in de zachte wind. Een mooie jonge vrouw.

170 Wat later, ongeveer een jaar later, liep ik door de stad. Ik zag diezelfde jongedame met haar rokken neerhangend, terwijl zij een sigaret rookte en de straat afliep. Ik dacht: "Dat is de vrouw... of dochter van broeder Zus-en-zo." En ik stak de straat over om te zien of ik haar niet kon spreken. Zij keek naar mij op, deze sigaret rokend en de rook door haar neus blazend.

     Ze zei: "Hallo prediker" – met een ongoddelijke platte taal.

     En ik zei: "Wel, wel."

     Ze zei: "Neem een trekje van mijn sigaret. Wees een man."

     Ik zei: "Schaam je je niet over jezelf?"

     Ze pakte haar handtasje en zei: "Neem dan een sigaret."

     Ik zei: "Schaam je. Schaam je om een dienstknecht van God een sigaret aan te bieden."

     Ze zei: "Wil je dan misschien een slok uit mijn fles nemen?"

     Ik zei: "Zeg dat alsjeblieft niet." Ik keek naar haar. Ik kon mijn tranen niet inhouden, omdat haar vader een goede man is. Ik keek naar haar en ik dacht: "O my! Zij dacht dat zij een overvloed van tijd had."

171 Ik begon door te lopen. Ik kon de tranen uit mijn ogen niet inhouden. Ik liep door.

     Ze zei: "Wacht even."

     Ik zei: "Ja mevrouw?"

     Zij liep terug. Zij schaamde zich bijna om op straat met mij te spreken, terwijl mensen passeerden. Zij liep naar mij toe.

     Ze zei: "Weet u wat u mij die avond vertelde?"

     Ik zei: "Ik zal het mij altijd herinneren."

     Ze zei: "Ik wil u vertellen, prediker, dat u gelijk had." Ze zei: "Ik bedroefde de Heilige Geest voor de laatste keer."

172 Nu, hier is de opmerking die de vrouw tot mij maakte en ik zal het nooit vergeten zo lang ik leef. Ze zei: "Hij handelde met mij die avond. Maar", zei ze, "toen ik Hem die keer afwees, was het mijn laatste keer." Ze zei: "Mijn hart is zo hard geworden, dat ik mij niet om God, gemeente of iets anders bekommer. En ik vervloek mijn vader elke dag." En ze zei: "Ik kan de ziel van mijn moeder in de hel zien bakken als een pannekoek en erom lachen."

173 Dat is de Heilige Geest bedroeven voor de laatste keer. Denk eraan! Laten wij naar huis gaan op de vleugels van een duif. Laten wij de bruid zijn. Staat nu op van uw zitplaatsen. Als u verkeerd bent, komt hierheen. Kom hierbij het altaar staan en zeg: "Ik ben verkeerd geweest, broeder Branham, ik was driftig. Ik heb goddeloos geleefd. Ik moest deze dingen niet doen, die ik doe. Broeder Branham, ik heb dit, dat of wat anders gedaan. Ik ben schuldig aan liegen. Ik ben schuldig aan stelen. Ik ben schuldig aan iets. Ik heb God niet gediend zoals ik moest en ik schaam mij en ik wil mijn leven in orde hebben. Zou u hier vanavond voor mij willen bidden, broeder Branham?" Ik zal het graag doen.

174 Als God mijn gebeden wil beantwoorden door te horen voor de zieken, blinden en gekwelden, zal Hij zeker een gebed voor de zondaar verhoren. Zou u niet willen komen en een deel van de bruid worden vanavond? Ik nodig u uit om te komen. Dank u, mijn broeder. Ik bewonder dat soort moed, om er voor uit te komen en toe te geven dat u verkeerd bent. God zegene u, broeder. Ga precies hier staan.

175 Wilt u mij vertellen dat u uw hand op zou kunnen steken en er niet oprecht over zijn? Wat is er met de mensen gebeurd? Broeder, wat is er aan de hand? Wat is er aan de hand met onze mensen in deze dag? Bedoelt u dat u uw hand zou opheffen dat u verkeerd was en dan niet willen komen? En weet: "Hij die weet goed te doen en het niet doet, voor hem is het zonde." Zou u niet willen komen terwijl de pianist, of, als u wilt, zuster, organiste, wat muziek speelt?

     Ik nodig u uit. Ik wil u vragen: hoevelen in dit gehoor zijn in de samenkomsten geweest toen...? U weet, ik ben geen prediker. Ik heb geen scholing. God zegene u, kleine dame. Daarvoor moet je een echt meisje zijn om dat te doen. Deze kleine bloem die hier komt, God zegene u, mijn zuster. Dat is echte moed. Ik bewonder die kleine dame. God zegene je, schatje. Ik heb een dochtertje thuis van ongeveer jouw leeftijd, de kleine Rebekka. Ik waardeer je. Een klein Indiaans meisje? God zegene je, mijn zuster, kleine prinses. God zij met je, liefje. Jullie kleine zusters, God zij met jullie en met jou, zuster.

     Nu, zie hier. Als zulke jonge dames, kleine meisjes, teer van geweten en je predikt een prediking die hen aan stukken scheurt... En hier komen zij naar voren, wetend dat zij verkeerd zijn, staan hier vóór het gehoor om belijdenis te doen. Zeker, zeker, u oudere vrouwen... Zoudt u niet komen? Komt in beweging om hierbij te gaan staan.

... zou ik Uw aangezicht zoeken;
Heel mijn gewonde, gebroken geest. (Laten wij het zingen.)
Red mij door Uw genade,
Redder, Redder, hoor...

     Zeker bent u oprecht genoeg om een nederig gebed te bidden. Roep: "Here, beproef mij en zie of er iets verkeerds bij mij is."

Ga mij niet voorbij.

     God zegene u, geliefde zuster.

     Hoevelen in deze samenkomst hebben gestaan en in het gehoor, vrouwen, mannen en allen zien komen als ik stond te bidden voor de zieken en de Heilige Geest dingen vertelde over hun zonden en dingen, en weten...? Hoevelen van u weten dat het waar is? Het faalde nooit. De Heilige Geest vertelt mij, diezelfde Heilige Geest, dat er hier binnen iets is vanavond, dat Hem bedroeft. Nu, dat is ZO SPREEKT DE HERE.

     Nu, u komt het hier of daar tegen.

     Ik ben geen persoon die zich overgeeft aan emoties. Beslist niet. Ik weet precies waar ik sta en ik ken God. Dat is juist. Er zijn velen van u die hier behoorden te staan, bij deze jonge meisjes. Nu, zoudt u niet willen komen? Ik nodig u uit. Ik wil u niet overhalen. Ik vertel het u slechts.

176 Iemand zei: "Ik heb nog nooit een altaaroproep gehoord waar een prediker het gehoor bestrafte, en dergelijke." Dat is de wijze waarop het verondersteld wordt te worden gedaan. U kunt niet komen met het hartbrekende verhaal van een stervende moeder of iets dergelijks. Dat is onder emotie. U komt op het Woord van God. U komt niet onder een emotie; u komt in geloof dat God, God is en u bent in het oordeelshuis van de Here en u bent gekomen om uw zaak te bepleiten.

     God zegene u, mijn broeder, mijn zuster. Ik wil u de hand schudden en zeggen dat ik u waardeer. Dat is mijn eerlijke overtuiging. Kleine dame, ik waardeer je. God zegene je. Moge Hij je die dappere geest geven. God zegene u, mijn broeder. God zij met u. Nog één keer, dan gaan wij sluiten. Het kan misschien ook sluiten voor de laatste keer, zie. Ik weet niet wanneer. Ik hoop van niet. Maar het zou kunnen, zie.

Redder, Redder... [Broeder Branham spreekt tot degenen bij het altaar]
Ga mij niet voorbij.
Redder...

     Wat? De bruiloft van het Lam is gekomen en Zijn bruid heeft zichzelf gereed gemaakt.

... nederige roep.
Terwijl Gij anderen roept,
ga mij niet voorbij.

     (Wat?) Ik vertrouw alleen op Uw verdiensten,

Zou ik Uw aangezicht zoeken?
Genees mijn gewonde, gebroken geest (waar het Woord in sneed);
Red mij door Uw genade,

Redder, Redder, hoor mijn nederige roep;
Terwijl Gij anderen roept,
O, ga mij niet voorbij.

177 Bedenk dat het de Heilige Geest was die in uw hart sneed en u hier deed komen. Denk aan de plaatsen waar Hij sneed, en die persoon zal dat nooit ongedaan maken. Zij zullen zich dat altijd herinneren. "Als ons hart ons niet veroordeelt..." Maar als u komt met iets in het Woord van God en u gaat eraan voorbij, dat is niet Abrahams zaad. Abraham hield de belofte van God in zijn hart, ongeacht wat kwam of ging.

     Ik waardeer al dezen die rondom het altaar staan. Mijn gebed voor u is dat God u vanavond de begeerte van uw hart zal geven en u echte geheiligde mensen zal maken.

178 Sommigen van deze jonge mensen... Hier zijn Indianen, Spanjaarden, Mexicanen, allen hier rondom staande, mensen die misschien al jaren beweerd hebben Christenen te zijn, maar zien dat ze verkeerd waren. Zij willen recht zijn. "Zalig zijn zij die hongeren en dorsten naar gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden." Veroordeeld, bereid om het in orde te maken met God door de vurige altaren van het oordeel van God. We moeten het ergens ondergaan, vrienden. U moet het ergens ondergaan, dus onderga het hier. Wacht niet tot de morgen. U zou vanavond gedood kunnen worden in een ongeval, terwijl u naar huis gaat.

179 Juist onlangs deed ik in een samenkomst een altaaroproep en riep op zoals in deze, in Ohio. En die avond verliet ik het gebouw en was ongeveer vijftien minuten op weg. En ik hoorde iemand schreeuwen aan de kant van de weg en ik stopte en ging erheen. Een auto had een ongeval gehad, was tegen een andere aangereden. En een vrouw die daar zo nerveus gezeten had dat zij haar ring aftrok, zij was zo nerveus, zij werd gedood. En zij sprak tegen haar dochter onderweg toen zij reed. Zij hadden haar daar gereed voor het ziekenhuis. En beiden hadden naar het altaar moeten komen. En de dochter zei: "Moeder... De laatste woorden die zij tegen mij zei, voordat de auto botste, waren: 'Ik deed verkeerd vanavond. Ik weet het.'" En daar werd haar leven opgeroepen.

     "O," zegt u, "dat zal mij niet gebeuren." Het zou kunnen. Het zou kunnen. Maar wat als de Heilige Geest u nooit meer zou veroordelen en u vertellen dat u verkeerd bent? Dan zult u zó de eeuwigheid ingaan. En u weet dat u het met zo'n soort geest niet kunt. Kijk terug door uw leven heen, zie hoe u hebt geleefd. En kijk daar terug en zie of het dat lieflijke, nederige leven van Christus is, dat met alles van Zijn Woord overeenstemt. Als het niet zo is, kom dan en maakt het recht. Er is... Waarom een vervanging nemen, terwijl de hemelen vol zijn van de echte Pinksterzegeningen die uw hart zullen reinigen, uw ziel zuiveren? Is dat niet juist?

     Hoeveel predikers zijn hier binnen vanavond? Ik wil dat enigen van u, broeders, hier naar ons toekomen als dat in orde is, broeder. Komt hier, wilt u slechts een minuut, broeders? Dat is juist.

180 Jezus zei in Zijn Woord: "Hij die Mijn Woorden hoort en gelooft in Hem die Mij zond, heeft eeuwig leven, zal niet in het oordeel komen, maar is overgegaan van dood in leven." Johannes 6 zei: "En Ik zal hem opwekken op de laatste dag." – een opstanding.

     Mensen, we zullen dat moeten ondergaan. We moeten het. Het moet gewoon gedaan worden. Dus is het geen emotie. Emotie gaat ermee gepaard, natuurlijk. Zo is het. Maar de zaak ervan is; het gaat om een toegewijd hart. Neem het Woord van God en zeg: "God, ik deed verkeerd. Het spijt mij dat ik het deed. U kent mijn hart. Ik deed verkeerd. Hierom belijd ik dat ik verkeerd ben. En vanaf deze avond en voortaan ben ik met U verloofd. Ik ben een deel van de bruid. Ik zal dat nooit meer doen, nooit meer mijn drift laten gelden. Ik zal handelen als een dame. Ik zal handelen als een heer. Ik wil de dingen doen die de Bijbel zegt te doen. Ik wil U op dit moment op Uw Woord nemen." Dan komt u ergens. Gelooft u dat, Evangelie-predikers? Is dat waar? Dat is juist.

     Laten wij nu onze hoofden in gebed buigen. Gewoon, ieder van u, op uw eigen wijze. Bedenk, vlak aan uw zijde is Christus. Vóór u, hier om het altaar, staan Christenen te bidden; achter u, Evangelie-predikers die bidden. Nu, dat brengt u in een atmosfeer van gebed. Nu, uw belijdenis, in uw hart, op uw eigen wijze: "Here, ik ben verkeerd. Het spijt mij, Here, dat ik deze dingen deed. Ik belijd nu mijn zonde. Ik geloof in U. Ik neem U nu aan. Ik wil een deel van de bruid zijn. In Jezus' Naam bid ik."

     Nu, houd uw belijdenis op uw hart. Nu ga ik voor u bidden.

181 Hemelse Vader, hoe smart het mij soms als ik mensen zie die mij liefhebben, en zie hoe U het Woord neemt en het daar tentoon spreidt. Het snijdt gewoon door merg en been. Maar dan komt U tot ons om te betuigen dat het de waarheid is. Het is de waarheid. Hier staan mannen en vrouwen, zelfs jongedames, kleine meisjes, staan hier met gebogen hoofden en tranen in hun ogen, precies hier op het kruispunt van het leven. Als ik eraan denk waar zij zouden kunnen eindigen in die draaiende rock and roll, door de duivel bezeten, een door demonen bezeten groep! Hier zijn zij, staande hier vanavond met gebogen harten, iets wensend waar zij hun handen op kunnen leggen, om te zeggen: "Here God, reinig mij van alle dingen van de wereld."

     Hier zijn mannen van middelbare leeftijd, jonge mannen, oude vrouwen, jonge vrouwen, ze staan allen bij elkaar. Zij belijden dat zij verkeerd zijn. U sprak tot hun hart... anders zouden zij hier nooit zijn. Het laat zien dat zij zelfs niet van hun zitplaatsen kunnen opstaan zonder dat er al een beslissing gemaakt is. Een Geest van God was om hen heen en zei: "U bent verkeerd."

     En hun kleine leven zei: "Here, dan wil ik U."

     En de duivel zei: "Zit stil." Maar de Geest van God zei: "Sta op." En zij hebben gelopen in gehoorzaamheid en staan hier bij het altaar.

182 Nu, zoals ik voor U Uw Woord heb aangehaald: "Hij die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen. Hoewel uw zonden als scharlaken zijn, zij zullen wit zijn als sneeuw; rood als karmozijn, zij zullen wit zijn als wol. Kom en koop van Mij wijn en olie. Mijn genade is voldoende. Hij die Mijn Woorden hoort en gelooft in Hem die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven en zal niet in het oordeel komen, maar is overgegaan van dood in leven. Nu, de bruiloft van het Lam is gekomen en de bruid heeft zichzelf gereed gemaakt."

     Vader, zij zijn de Uwen. Zij zijn zegetekenen van Uw Woord. Zij zijn hier om gewassen te worden door het water van het Woord, omdat het het volle Evangelie is. Het ontziet niets. Het heeft gesnoeid om af te dalen tot de plaats van de kleuterschool. Het graaft de wortels uit – de wortels van bitterheid, de wortels van onverschilligheid, de wortels van de wereld. Graaf ze uit, Here, door de Heilige Geest. Werp ze weg van deze mensen.

183 Ik eis hen vanavond voor U op, Jezus, als Uw persoonlijke schat, als juwelen in Uw kroon, als leden van Uw bruid. Ik eis hun levens op. Ik bid met mijn hele hart met deze predikers, deze dienstknechten van de levende God. Ik bid dat U van hen wegneemt, Here, de dingen van de wereld en hun moed geeft om stand te houden in het aangezicht van Satan. Sta het toe, Here. Wij geloven dat U het zult doen. U zei: "Vraag de Vader iets in Mijn Naam, Ik zal het doen."

     Nu, U zei nooit: "Misschien zal Ik het doen." U zei: "Ik zal het doen." En ik geloof dat het waar is.

184 Nu, er staat ook geschreven in de Schriften: "In Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen." Het is de duivel die een jongedame of vrouw zou willen nemen en haar leven verwoesten. Het is de duivel die een man zou willen nemen en zijn leven verwoesten. En ik haal dit kleine verhaal aan in mijn gebed, Here. En ik bid dat U mij wilt horen en mijn gebed beantwoorden, dat ieder van dezen vanavond opgeëist zal worden als de juwelen van het koninkrijk. Zij zijn gekomen. En ik moet verantwoording afleggen voor mijn woorden vanavond. En hier zijn zij gekomen om met mij te staan en onze positie in te nemen aan de zijde van Christus.

185 Nu, Satan, je hebt het verloren. Je hebt een paar van hen teruggehouden, maar je hebt de strijd niet gewonnen. Jezus zei: "Die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen."

186 Satan, ik zeg je dat er op zekere dag een kleine jongen was die de schapen van zijn vader weidde. En er kwam een leeuw aan en pakte er een van, nam het weg, terwijl hij het slecht behandelde en het zou gaan verslinden. Maar deze echte kleine schaapherder... Hij had niet veel meer dan een slinger, maar hij had geloof in de levende God. Hij ging die leeuw achterna en hij greep hem en hij doodde hem. Hij stond tegen hem op en hij greep hem bij zijn baard en doodde hem. Hij nam het schaap uit zijn bek en bracht het terug naar de weide voor zijn genezing.

     Je nam deze dierbare schapen van God, deze dames, wat maakte dat zij hun haar afknipten en make-up gebruikten en eruit zagen als dat wat de Bijbel veroordeelt. En je dacht dat je ze had. Maar ik kom met deze eenvoudige kleine slinger van gebed. Ik breng hen vanavond terug. Je kunt ze niet langer vasthouden. Je hebt de strijd verloren. Deze dierbare mannen die hier staan, lammeren van God, laat ze los.

187 Wij bezweren je in de Naam van de Here Jezus Christus. Ik plaats tussen deze gewoonten en driftbuien en onzedelijkheden en wat het ook moge zijn, door geloof het Bloed van Jezus Christus, tussen hen en die zaak. Je zult hen niet meer vangen. Zij zijn in 's Vaders weide. Zij zijn Zijn kinderen. Blijf van hen af. In de Naam van Jezus Christus, bezweer ik je.

188 Er is geen duivel in de hel die u kan aanraken, als u dat gelooft. U bent bedekt door het Bloed. U bent omgeven door gebed, predikers van het Evangelie en boodschappers van het verbond, gebed. Ieder van u die hier staat... kom hier, wetend dat u gewoonten had, fouten en dingen waarvoor u zich nu schaamt, als u ze nu op Gods koperen oordeelsaltaar legt en het nu aannemen wilt als uw vergeving die Christus u geeft, wilt u dat offer door geloof brengen door uw hand op te steken en te zeggen: "Ik neem het nu aan. Het is voorbij. En vanaf deze dag zal ik het nooit meer doen." U bent gered door het Bloed van Jezus Christus. Amen. Amen. Geprezen zij God.

     Is er iemand anders die zou willen komen en zich graag bij deze groep zou willen voegen? Is er iemand ziek in het gebouw, die nu graag zou willen opstaan voor gebed? Sta op.

189 Ik wil dat ieder van u hier, als u geen lid van een goede volle evangeliegemeente bent, naar deze gaat, als u kunt, als u hier dichtbij woont. Ga naar de herder en laat u dopen. En dan, als u de Heilige Geest niet ontvangen hebt, bid dat God u de Heilige Geest geeft en u vervult, u een lid van de bruid maakt.

     Ziet daar overal, broeders, de zieke mensen. De duivel kan die mensen niet vasthouden. Dit is de tijd van losmaking. Halleluja! Gelooft u dat niet?

190 Laten wij dan onze hoofden buigen voor gebed. En ieder van u mensen daar, die een ziekte hebben, u die staat, legt uw handen op elkaar. Jezus Christus zei: "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven. Als zij hun handen op de zieken leggen, zullen zij gezond worden." Houdt uw handen op elkaar. Nu, bidt niet voor uzelf; bidt u voor de volgende persoon, waarop u uw handen hebt gelegd, omdat zij voor u bidden. Laten wij nu tezamen bidden als de Christelijke gemeente.

191 Here Jezus, wij zijn dankbaar voor de overwinning vanavond, dat zielen tot U komen. Nu heeft de duivel enigen van Uw schapen gepakt met ziekte. Wij komen om hen terug te eisen. En als de gemeente van de levende God bestraffen wij de duivel en zeggen: "Laat deze zieke mensen los, Satan. Wij bezweren je in de Naam van Jezus Christus, dat zij genezen mogen worden." De Bijbel zegt: "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven. Als zij hun handen op de zieken leggen, zullen zij gezond worden." Dat is Gods belofte en wij weten dat het waar is. Zij zijn genezen door de striemen van de Here Jezus Christus.

     Nu, als u het gelooft, heft uw handen omhoog en geeft Hem lofprijzing. Amen.

     In orde, herder, het is alles aan u. God zegene u, broeder. Zo fijn om vanavond met u te zijn. God zij met u. God zegene u, broeder.