Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Volharding

Door William Marrion Branham

1 Dank u, broeder, dank u. Dank u, broeder Joseph. Laten we onze hoofden even een ogenblik buigen voor... Onze hemelse Vader, we zijn blij vandaag dat we leven en hier zijn, met de gelegenheid om opnieuw het Evangelie, de onnaspeurlijke rijkdom van Jezus Christus, te prediken. En wij bidden dat, als we Hem vandaag aan de mensen presenteren in de vorm van het geschreven Woord, de Heilige Geest het Woord aan ons allen levend zal maken, opdat wij ons mogen toebereiden op Zijn komst. We vragen het in Zijn Naam. Amen. U kunt gaan zitten.

2 Er is gewoon iets bijzonders met Chicago. Iedere keer als ik naar Chicago kom, lijkt het gewoon goed voor mij. Vanaf de allereerste keer dat ik hier ooit was om te prediken, heb ik altijd... leek het alsof er gewoon iets bijzonders is dat me naar Chicago trekt. En ik kom zo vaak, dat ik denk dat u er moe van wordt om mij te zien. Maar u bent zo'n grote stad en er zijn hier zoveel mensen, ongeveer vijf miljoen, denk ik, of ergens in die buurt, dat misschien... Ik zou ze graag allemaal bezoeken, en zien of ze allemaal zijn als dezen die naar de samenkomsten komen. Als ze zo zijn, is het is een wonderbare plaats om te zijn. Want uw aanwezigheid schept altijd zo'n geweldige sfeer van Christelijk geloof en gemeenschap. Het is altijd een voorrecht om hier te zijn.

     De eerste keer dat we kwamen, was op uitnodiging van onze kleine broeder Joseph Boze. En nu, aangezien de Christen Zakenlieden deze prachtige afdeling hier hebben, en ik al vele malen door hen ben uitgenodigd, en door deze fijne groep predikers van de Volle Evangelie-mensen uit heel Chicago... Dus is het een... Ik acht dit een groot voorrecht om hier vandaag te zijn, en om broeder Sonmore te zien. En we ontmoetten hen gisterenavond na de diensten, en vroegen hun of ze zouden komen, en ze waren niet al te zeker. Maar ik zie dat de Heilige Geest hen hier hoe dan ook naartoe heeft geleid. We waren dankbaar...

3 Gisteravond toen we aan het praten waren, mijn zoon en ik zaten samen en waren... Ik had gisteren niet gegeten, en daarom nam ik gisteravond een kleine boterham. En we spraken erover wat een geweldige mensen broeder en zuster Sonmore waren, en waarom we het zo'n voorrecht achtten om met hen om te gaan en hen te kennen. En hier is hij vanavond in Chicago bij ons. De Here zegene u.

     Ik veronderstel dat uw geliefde ook meekwam. Ik weet dat u zo voelt voor haar; zij is nog steeds uw geliefde. En dat is hoe wij... Ik weet dat wij, ieder van ons Christenen, ons zo voelen over onze vrouwen. En ze zijn nog steeds onze geliefden. Ik hoop dat het nooit verandert in mijn gezin, en nooit verandert in uw gezin, dat we ons altijd zo kunnen voelen over onze vrouwen. Tenslotte staan zij zij aan zij met ons om ons te helpen deze gevechten te strijden, en we hebben ze nodig. Hoewel ik veel scherpe dingen tot hen heb gezegd, was het niet op zo'n manier dat ze zich slecht zouden voelen; het was op zo'n manier om ze in lijn met het Evangelie te houden.

     En, zie, dat is Satans gereedschap, waar hij het hardst aan werkt. Dat was zijn eerste instrument. Hij is nooit veranderd. Hij blijft precies daar om te... En hij is... We moeten gewoon voortdurend voor onze zusters bidden. Natuurlijk, ze bidden ook voor ons. En samen, als één eenheid, marcheren we voorwaarts als een ongeslagen leger, met onze grote Overste Christus Jezus en Zijn Woord, die ons voorgaan en een pad voor ons banen.

4 Nu... en om hier te zijn met broeder Carlson, die... Ik zou gewoon geen woorden kunnen spreken om te zeggen hoezeer ik broeder Carlson waardeer. Vele keren ben ik... heeft hij mij op een plaats gezien waar ik terneergeslagen was en hij stond mij bij. En nog steeds bewijst hij dat hij een echte broeder is. Ik waardeer broeder Carlson. Ik waardeer u allen. De Here zegene u rijkelijk.

     Nu, ik weet dat u straks een dienst zult hebben in uw kerk. En ik waardeer uw voorgangers die zo vriendelijk zijn om te zeggen dat er hier een dienst zal zijn. En ik zie twee van hen op het podium zitten, misschien... Ik neem aan... en velen zitten daar in de zaal, hier in de samenkomst. Wij zijn zeer dankbaar. Ik wil dat u onthoudt dat er morgenavond een zendingsvergadering – zoals ik het noem – zal plaatsvinden voor onze broeder Joseph. En we zullen precies hier zijn. Ik denk dat ze het al hebben aangekondigd, de plaatsen enzovoort.

5 En dank u voor uw gebeden van enkele dagen geleden toen ik bijna zover kwam dat ik niet meer met u hier op aarde was, toen een geweer in mijn hand ontplofte daar op de schietbaan... Iemand had mij een geweer gegeven dat niet was... Het was een geweer dat opnieuw uitgeboord werd, en het was niet het type kogel waarmee eigenlijk geschoten mocht worden, alleen de fabriek zei dat het volkomen veilig was, wat, als ze het op de juiste manier hadden uitgeboord, ook zo zou zijn geweest.

     Maar er was in de patroonkamer eigenlijk teveel ruimte, die veroorzaakte dat de kogel naar achteren ontplofte in mijn gezicht in plaats van uit de geweerloop te gaan. En een druk van ongeveer zes ton sloeg mij rechtstreeks in het gezicht, en... waarbij het geweer ontplofte en de geweerloop zesenveertig meter ver weg werd geblazen. En de grendel ging de ene kant op, en het geweer smolt in mijn hand. En hier sta ik vanmiddag nog steeds levend. God zij dank.

6 Ze wilden mijn ogen onderzoeken om te zien... Er zaten zoveel splinters in mijn gezicht, dat het eruit zag alsof ze een stuk van een hamburger hadden genomen, een handvol ervan, en dat gewoon over mijn gezicht hadden verspreid. En er zijn maar één of twee plekjes, precies op mijn voorhoofd, die u kunt zien die zijn overgebleven. Al na enkele dagen was het allemaal... na ongeveer drie dagen was het allemaal verdwenen.

     Er is een specialist... Ze brachten mij daarheen om te kijken, en te zien of er wat van in het zicht van mijn oog was gekomen. En hij schudde zijn hoofd, en schreef terug, en zei: "Het enige wat ik weet, is dat de goede Heer des hemels zeker daar bij Zijn dienstknecht moet zijn geweest, want de man die hem opraapte... die hem heeft gevonden, had niets meer moeten vinden dan het onderste deel van zijn lichaam. Alles wat een geweer onder die druk zou laten ontploffen – twee-en-een-halve centimeter van mijn oog – had zowel hoofd als schouders moeten wegblazen."

     Dus, ziet u, God is nog steeds goed, Hij... Satan probeert ons te doden maar hij kan ons niet nemen totdat Hij zegt: "Klaar." Dat is juist. Dat is juist. Hij kan ons gewoon niet nemen. En daar zijn we dus dankbaar voor.

     En ik ben God dankbaar dat Hij mij de gelegenheid geeft om nog steeds hier op aarde te blijven om dezelfde boodschap aan Zijn volk te brengen die ik heb gebracht: Verbazingwekkende genade, hoe lieflijk het geluid. Op een dag verwacht ik de eeuwigheid met u door te brengen. En veel groepen, toen zij erover hoorden... We hebben niets gezegd, hielden ons gewoon stil. Maar de telefoon rinkelde, mensen belden op, overal verzamelden zich gebedsgroepen, vormden ze groepen en zeiden: "Wel, we weten niet of Hij ons hoort of niet, maar we zijn zeker aan het bidden." Dat is het soort dat Hij hoort (dat is juist), die nederige groepjes. En ik ben u dankbaar.

7 En gisteravond voordat we de conventieterreinen verlieten, liet broeder Carlson de hele groep opstaan, en hij vroeg hun voor mij te bidden dat God mij zou helpen. En dat doet mij gewoon zo goed, want ik ben afhankelijk van die gebeden. Terwijl ik toch weet dat ik op een dag, als Jezus vertoeft, heen zal moeten gaan. En dan wil ik bij mijn vertrek door het Evangelie voetafdrukken achterlaten, het Evangelie, de kracht van God door Zijn Woord. Ik wil zaad zaaien, zodat wanneer de regen valt (de Heilige Geest), dit het tot leven zal brengen, het soort zaad dat ik heb gezaaid: Bijbels zaad, dat een Bijbelse gemeente zal voortbrengen, dat een Bijbel-gelovende Christen zal voortbrengen die zal geloven, wat een Bijbelse Heilige Geest in actie zal brengen, want het Woord werd door de Heilige Geest geschreven. En wanneer Hij komt, pakt Hij Zijn eigen Woord op. En ik blijf graag daarbij. Hij kan dingen doen die hier niet in geschreven zijn, maar ik hoop dat ik lang genoeg kan leven om Hem alles te zien volvoeren wat Hij hierin heeft beloofd. Dat zal gewoon fijn zijn voor mij.

8 Nu, het is zo goed om hier te zijn, en ik kijk uit naar morgenavond. Ik wil graag uw aandacht vestigen op slechts een kleine tekst hier die ik graag zou willen gebruiken gedurende ongeveer dertig of veertig minuten, zo de Here wil. En de broeder had gezegd dat... had gebed voor de zieken aangekondigd, en ik was vergeten om hem te vertellen dat hij gebedskaarten moest uitdelen, en... Maar God zal zeker op de een of andere manier een weg voor ons banen. We zullen de gebedsrij, of wat dan ook, rechtstreeks houden, totdat we voor hen gebeden hebben. In orde. Dus, het spijt ons, maar we hebben gewoon niet nagedacht.

     Laten we nu het Evangelie van Markus opslaan, als u wilt. Ik heb hier een paar Schriftgedeelten opgeschreven, en als u zou... als u uw potlood hebt en ze wilt onderstrepen wanneer ik ernaar verwijs vanmiddag, zouden we erg blij zijn. Markus, we willen beginnen met het zevende vers, of het zevende hoofdstuk, en beginnen met het vierentwintigste vers: Markus 7:24.

9 Mijn rechteroog, waar de vijftien scherfjes net onder mijn oog in gingen... En die scherven waren zo krachtig dat het de schors van de bomen afscheurde tot bijna dertig meter van mij vandaan. En kleine scherfjes bliezen in mijn oog. En de dokter zei: "Ik heb nog nooit zoiets gezien..."

     De grote scherf bleef vastzitten in mijn schedel en zo om mijn jukbeen heen, en ging rondom mijn oog. Eén stuk vloog hier doorheen, en sloeg de bovenkant van die tand eraf. En vijftien stukjes gingen net onder het gezichtsveld en vormden een halve cirkel onder het gezichtsveld, maar raakten nergens het zicht, maar gingen regelrecht het oog in en hebben zich daar ingebed. Als één stukje het had geraakt, zou dit oog weg zijn geweest. En dus, het is... het heen en weer bewegen van het oog maakt het een beetje zwak, maar het zal in orde zijn. Het zal over een poosje weer fijn en prima zijn. Ik prijs de Here daarvoor.

     Zelfs de arts zelf zei: "Ik begrijp het niet." Maar hij zei: "Wanneer dat wordt..." Kijk, dat is net iets meer dan twee weken geleden gebeurd, daarom is het nog een beetje zwak. Maar hij zei dat het in orde zou zijn, en ik ben er zeker van dat dat de bekrachtiging van de Here is. Het zal in orde komen.

10 Nu, laten we beginnen met het derde... het vierentwintigste vers van het zevende hoofdstuk.

     En van daar opstaande, ging Hij weg naar het gebied van Tyrus en Sidon; en in een huis gegaan zijnde, wilde Hij niet, dat iemand het wist, en Hij kon nochtans niet verborgen zijn.
     Want een vrouw, wier dochtertje een onreine geest had, van Hem gehoord hebbende, kwam en viel neer aan Zijn voeten.
     Deze nu was een Griekse vrouw, van geboorte uit Syro-Fenicië; en zij bad Hem, dat Hij de duivel uitwierp uit haar dochter.
     Maar Jezus zeide tot haar: Laat eerst de kinderen verzadigd worden; want het is niet betamelijk dat men het brood der kinderen neemt, en de hondjes voorwerpt.
     Maar zij antwoordde en zeide tot Hem: Ja, Heere, doch ook de hondjes eten onder de tafel van de kruimpjes der kinderen.
     En Hij zeide tot haar: Om dit woord ga heen, de duivel is uit uw dochter uitgevaren.
     En toen zij in haar huis kwam, vond zij, dat de duivel uitgevaren was, en de dochter liggende op het bed.

     Als ik dit een titel zou willen geven, als een tekst, zou ik het "Volharding" willen noemen. En moge de Here Zijn zegeningen toevoegen aan het lezen van Zijn Woord.

11 Volharding, aldus het Webster woordenboek, ik keek het na, betekent 'vasthoudend zijn om een doel te bereiken'. U moet volledig overtuigd zijn en vasthoudend. Dan bent u volhardend. En nu, het is een goed woord. Ik houd ervan. Het is mij erg lief, dat fijne woord: volhardend. En ik denk dat dat de houding is die alle Christenen te allen tijde zouden moeten hebben. Wees volhardend.

     En mannen door alle tijdperken heen die geloof hadden in wat zij probeerden te bereiken, zijn altijd volhardend geweest. Door de hele geschiedenis van de tijd heen zijn mannen die ooit iets gedaan hebben, mannen geweest die probeerden iets te bereiken. En ze moeten geloof hebben in wat ze proberen te bereiken, en wanneer ze dat hebben, dan zijn ze volhardend.

12 Ik zat enkele ogenblikken geleden toen ik in de motelkamer zat, na te denken, en ik zei: "Here, wat moet ik vanmiddag tegen Uw kinderen zeggen? Want ik houd het gekochte door Uw bloed hier vijfenveertig minuten of misschien een uur vanmiddag vast, de uitverkorenen, de kinderen van God in deze... die hier in deze grote stad verblijven en in de omgeving: pelgrims en vreemdelingen voor deze wereld, geen plaats hier die ze echt thuis zouden kunnen noemen. Maar hun thuis is verderop, en ze zijn pelgrims. En ik kan niet zomaar oppervlakkig binnenkomen om iets tegen deze mensen te zeggen wat hen misschien zou beledigen. En ik moet iets zeggen wat hen zou helpen."

     Ik kom niet naar de kerk om alleen maar gezien of gehoord te worden. Ik kom om te proberen die mensen te helpen, om te proberen iets voor hen te doen, opdat ze de samenkomst kunnen verlaten zonder te zeggen: "Wel, ik heb daar vanmiddag tevergeefs gezeten. Ik heb niets geleerd. Ik had geen bezoek van de Geest." Daarom blijf ik graag in het Woord, want de Geest reist met het Woord: daarom lezen we Zijn Woord en spreken over Zijn Woord.

13 Toen begon ik over volharding na te denken. En ik dacht: "Ja, veel mensen zijn volhardend." Voordat je volhardend kunt zijn, moet je geloof hebben in wat je probeert te bereiken. Je moet eerst geloof hebben voordat je volhardend kunt zijn. Dus geloof en volharding gaan hand in hand. Ze zijn broers. Je moet geloven, anders zul je geen... heb je geen vertrouwen. Je weet niet of je goed of fout bent. Maar wanneer je die plaats hebt bereikt dat je geloof hebt in wat je probeert te doen, dan kun je volhardend zijn.

14 Ik dacht aan het begin van de geschiedenis van onze natie, toen een handjevol soldaten op een koude winterdag, toen alle omstandigheden tegen hen waren ... dat waren Amerikaanse soldaten. Als ik de geschiedenis van onze natie lees, doet het mij huilen in mijn hart. Maar hun leider was een Christen. De Delaware was bevroren, met ijsschotsen erin. En ik begrijp dat ongeveer de helft van de Amerikaanse soldaten niet eens schoenen aan hun voeten had, hadden spullen rondom hun voeten gewikkeld; dat waren Amerikaanse soldaten. En het obstakel was groot; de kansen waren tegen hen.

     Maar toch, na een hele nacht van gebed, totdat hij nat was tot aan zijn heupen in de sneeuw waar hij geknield en gebeden had, was hun grote leider volhardend geworden, want hij had verzekering van God dat hij die Delaware kon oversteken hoe dan ook. Hij was volhardend, hoewel er drie kogelgaten in zijn kleren werden geboord, want hij had van God gehoord. En ongeacht wat de kansen waren, hij was nog steeds... Hij kon volhardend zijn, want hij had van God gehoord en geloofde dat de God Die hem naar een overwinning leidde voor deze grote natie, met hem was. Dus daarom betekende het feit dat de Delaware bevroren was niets voor hem. Ongeacht hoeveel ijs er was, of wat de obstakels waren, hij kon nog steeds volhardend zijn, want hij voelde dat hij God aan zijn zijde had.

15 Wat is dat geweldig, wanneer we van God kunnen horen en verzekerd kunnen zijn dat we precies in Zijn aanwezigheid zijn. Dan is er niets te groot. Er is niets groot genoeg om die persoon te stoppen. Mensen die ooit iets bereikt hebben, op welk tijdstip ook, in welk tijdperk ook, zijn mensen geweest die in God geloofden en geloof hadden in God, en zij weerstonden de vijand aan elke zijde en waren volhardend omdat zij in God geloofden. Ik geloof dat iedere Christen daarom zeer volhardend zou moeten zijn.

     Ik denk terug aan het begin, zoals we kunnen denken aan de grote profeet Noach. Hij kwam uit de familie van Seth: rechtvaardigheid die in nederigheid was. Als u ooit de stambomen van deze geslachtslijnen nagaat, dan ontdekken we dat de kinderen van Cham... of niet van Cham, ik bedoel de kinderen van Kaïn, allen knappe, opgeleide wetenschapsmensen werden, grote zakenfiguren in de wereld. Maar de kinderen van Seth waren nederige dienaren van de aarde. Ze waren schaapherders, en ze waren boeren, en mannen met een nederig karakter.

16 En laten we denken aan Noach, slechts een gewone boer in het veld met zijn ruwe gereedschappen, die probeerde een inkomen te krijgen voor zijn kinderen. En hij was totaal geen architect, gewoon een goede man met Gods zegeningen op hem. Elke dag als hij thuiskwam, verzamelde hij zijn gezin – als hij binnenkwam voor zijn middagmaal – en misschien knielden ze allemaal neer en baden tot God.

     Op een dag, toen hij daar op het veld was, waarschijnlijk helemaal overstuur... En zijn ziel was gekweld, want de zonde was groot op de aarde, omdat de zonden van de mensen omhoog waren gekomen voor God, op zo'n manier dat het Hem zelfs bedroefde dat Hij ooit een mens geschapen had.

     Dus het moet iets zijn geweest zoals in de moderne tijden: grote, torenhoge gebouwen, grote dingen. Weet u, zij deden in het verleden dingen in de wetenschap, die wij vandaag niet kunnen. Zij bouwden piramides en sfinxen, en vele dingen die zij deden die wij vandaag niet zouden kunnen reproduceren. Zij hadden een kleurstof in die dag waarmee ze overal een kleur in konden aanbrengen die permanent bleef tot op vandaag. Na duizenden jaren hebben wij die niet. Zij hadden een kunst van balsemen die wij vandaag niet hebben. Met vele dingen waren zij verder gevorderd dan wij vandaag. Wat een knappe wereld.

17 En vervolgens moeten hun kerken groter zijn geweest dan onze kerken vandaag. Maar in dit alles werden ze een corrupte groep, want de wereld was volledig bedekt met mensen die zich vermenigvuldigden op de aarde. En toen kwam er geweld binnen. U, mensen hier in Chicago, hebt een moeilijkere tijd om uw christelijk geloof na te leven dan de man buiten op de prairie, ergens op de westelijke vlakten, waar hij de dingen niet ziet, en de corruptie, en het geweld waar u elke dag naar moet kijken. Daarom is er meer genade en kracht voor nodig om u van de dingen van de wereld weg te houden.

     Hij heeft één kleine kerk ergens, en hij en zijn gezin rijden vele kilometers om daar naartoe te gaan op zondagochtend. Hij ziet waarschijnlijk niemand anders totdat de rondreizende prediker langskomt, wanneer ze elkaar weer ontmoeten. Hier wordt u elke dag aan alle kanten in conflicten betrokken, en de duivel probeert u te overtuigen op deze manier en op die manier. Het is een strijd, elk uur van uw leven... [Een broeder zegt: "Dat is een goede, trouwens. Halleluja." – Vert] Want we hebben een grote overwinning (Amen), en een grote Overwinnaar.

18 Nu, op een dag toen Noach buiten op de vlakten wellicht aan het graven was, en zijn gewas aan het planten, kwam God neer en begon tot hem te spreken. En Hij zei tot Noach (misschien zoiets als dit): "Ik kan uw hart zien, en Ik weet dat de zonden van deze wereld u kwellen. Daarom... Ze zijn allemaal zeer ontwikkelde mensen, en ze zijn totaal van Mij weggegaan, en het zijn knappe, hoogopgeleide, beschaafde mannen. Maar Ik wil dat u voor de redding van uw huishouden en allen die binnen willen komen, zult gaan beginnen met het bouwen van een grote boot, want Ik ga regen naar beneden sturen en de hele wereld vernietigen."

     Nu, er was nooit eerder enige regen geweest, en de wetenschap zal dus tegen hem gezegd hebben: "Waar komt de regen vandaan?" enzovoorts. Maar nadat Noach de stem van God had opgevangen en Gods programma had gezien... Er is een grote zaak die zovelen falen te zien, en dat is Gods programma. Nu, er is niets dat uit de pas loopt. Het is precies juist, precies op tijd. Hij loopt nooit achter. De komst van de Here zal gewoon perfect zijn. De gemeente zal gewoon precies in orde zijn wanneer Hij komt. Daar houd ik van.

19 Op een dag... In Mattheüs 11:6 lezen we een kleine preek. Ik heb het hier misschien al eens gepredikt, over de Vergeten zaligspreking[25 april 1961, Chicago – Vert], toen Johannes de Doper vanuit de gevangenis iemand stuurde om te zien of Jezus werkelijk Diegene was. En Johannes was een groot man, en hij gaf Jezus een armzalig compliment. Maar Jezus zei tegen hen: "Blijf gewoon..." want Johannes was bezorgd. Zijn bediening had verteld: "Er is Eén komende Wiens wan in Zijn hand is. Hij zal Zijn dorsvloeren doorzuiveren. Hij zal de tarwe naar de schuur brengen en Hij zal het kaf met onuitblusselijk vuur verbranden." O my, wat een Messias die komt!

     Maar toen Hij op het toneel kwam, was het anders, een kleine nederige Man zonder enige medewerking van ook maar één van de sekten daar in de omgeving. En zij... De sekte was anders, en zij... Zijn prediking was anders, en Hij werd weggeduwd van de ene plaats naar de andere, en Hij liep hierheen en daarheen. Dus dat leek wat vreemd. Hij kon het niet begrijpen. "Waarom? Waarom? Dat heb ik beslist gepredikt, en ze hadden het allemaal helemaal moeten geloven. En wanneer Hij dan komt, my, ziet het eruit alsof ik er naast zat."

20 Jezus vertelde hun niet: "Nu, Ik ga je een boek geven over hoe je jezelf moet gedragen in de gevangenis. Ik wil dat jullie dat aan Johannes geven." Hij zei: "Blijf gewoon tot de dienst voorbij is. Wacht slechts tot de middagdienst voorbij is." En toen... Er was... De lammen liepen, de blinden zagen, grote wonderen vonden plaats. Hij zei: "Ga deze dingen aan Johannes tonen. Zeg hem dat Ik precies op tijd ben. Er is niets mis. Ik ben precies op tijd."

     En dat is hoe God vandaag is. Hij is gewoon precies op tijd. Al onze opwinding en ons zorgen maken zal niets bewerken. Wees gewoon volhardend met het Woord van God en ga verder. God is precies op tijd. Het zal perfect zijn, gewoon precies, zoals alle dingen... De zon, de maan, en alles wat van God is, moet op tijd werken.

21 Nu, Noach, nadat hij dit had gehoord, hoewel hij geen geleerde was, hoewel ze hem misschien uitlachten... Zoals de Bijbel zegt, waren ze spotters, lachten ze hem uit. Hij wist alles van wat er voor hem lag in een grote wetenschappelijke wereld. Hij was er zeker van dat bijna niemand hem zou geloven. Maar gedurende honderdtwintig jaren was hij volhardend.

     Terwijl hij de ark oprichtte, de planken erin aanbracht, en de pek erin goot, en haar klaarmaakte, lachten de mensen en bespotten ze hem. Maar hij stond midden in de deur en predikte de komende oordelen van God. Het weerhield hem totaal niet. Waarom? Hij had geloof in wat hij had gehoord. "Want geloof komt door het horen, het horen van het Woord van God."

     Dus ongeacht wat er gebeurt, zolang u bij het Woord van God blijft, wees volhardend, ongeacht welke ziekte u hebt en wat de dokter heeft gezegd. De goede man doet waarschijnlijk alles wat hij weet, maar hij bevindt zich in een wetenschappelijke wereld. Wij bevinden ons in een geestelijke wereld waarin wij met Christus zijn opgestaan. Nieuw leven, overgegaan van dood in leven, we zijn een nieuw schepsel in Christus.

22 Dus Noach was zeer volhardend met zijn boodschap. Hij was onbevreesd. Ongeacht wat wie dan ook zei – ze hebben hem misschien van alles genoemd – dat stopte het helemaal niet. Hij had geloof in het Woord van God dat tot hem was gesproken, en hij ging regelrecht door met het bouwen van de ark. Ongeacht hoe wetenschappelijk ze konden bewijzen dat zijn boodschap verkeerd was, in tegenspraak, toch was God in staat om regen in de lucht te brengen als zijn Woord dat had gezegd.

     Hoe zou God een man kunnen genezen die stervende was aan kanker terwijl de dokter hem opgegeven had, of een vrouw? Hoe zou Hij de kreupelen kunnen doen lopen, enzovoort? Hoe kan Hij het doen terwijl er niets bestaat in de medische wereld wat het kan behandelen? Maar dat is die wereld. Dat is de andere wereld, zoals het was in de tijd van Noach. Ze hebben de wereld bespot waarin Noach leefde. Maar Noach ging precies verder met zijn boodschap. Ongeacht hoezeer ze wetenschappelijk konden bewijzen dat het daar niet was, voor Noach was het daar, omdat God het had gezegd.

     Dat is hoe het met de ware gelovige vandaag is. Het maakt niet uit hoeveel ze zeggen: "Dat is niet de Heilige Geest; het is psychologie. Het is een soort illusie; het is telepathie", wat het ook is, dat stopt Gods volk niet in het minst. Zij weten dat God de belofte deed dat deze dag hier zou zijn, dus zijn ze volhardend en gaan ze voort met de Boodschap.

23 Jezus zei: "Zoals het was in de dagen van Noach, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen." Zie, volhardend. Hij kon dat zijn omdat hij wist wat hij zou bereiken. En hij wist wat God beloofd had, en hij wist dat God het in zijn hand had gelegd. En hij hoefde geen "nee" of "ja" te nemen, of wat iemand anders zei. Hij keek niet naar wat zij zeiden; hij keek naar wat God had gezegd. En dus, ongeacht wat de overigen zeiden...

     Misschien waren de religieuzen van die dag het zeker niet met hem eens. Zeker niet, want geen van hen werd gered. Ieder van hen kwam om. Maar Noach had het Woord van de Here. Het maakte niets uit wat men zei, hij was volhardend. Misschien noemden ze hem "gek, heilige roller", en een paar van die namen die ze tegenwoordig aan de gelovigen geven. Dat stopte hem geen minuut, want zijn oor was daar doof voor. Hij had één doel: die ark bouwen. Iedereen die binnen wilde komen – ze werden welkom geheten om binnen te komen – maar het was Gods zaak om ze binnen te brengen. Hij predikte gewoon het Woord. Dat is alles wat we vandaag moeten doen: bij het Woord blijven en volhardend zijn.

24 Mozes, nog een man die volhardend was. Hij had al de opleiding gehad die hij kon krijgen in Egypte: een militair, een groot man. En hij ging in zijn militaire kracht – of in zijn eigen kracht van zijn eigen kennis – uit om Israël te bevrijden, want hij wist dat het de tijd was dat het moest gebeuren. Maar hij stelde zich in zijn hart voor dat de mensen voldoende geleerd hadden om te begrijpen dat het uur gekomen was, en dat hij de persoon was die gekomen was om hen te helpen. Maar dat hadden ze niet. Dus u ziet dat de raderen niet in elkaar grepen. Er was iets mis.

     En wanneer God in een samenkomst kan spreken maar de raderen niet samenwerken, dan zal het u geen goed doen. U moet in lijn komen met Zijn belofte. U moet uw wijze van denken in lijn brengen, niet met wat iemand anders zei, of wat iemand hier zei, of wat enige organisatie zei, of wat een dokter zei; maar u moet in lijn komen met Gods belofte. Dan hoort u Zijn stem spreken en zeggen: "U bent het." Dan bent u volhardend, broeder. Niets zal het dan stoppen. Dat is waar. Er kan van alles gebeuren, maar het zal u nooit te pakken krijgen.

     U kunt volhardend zijn omdat... Wij kunnen niet sterven; wij zijn reeds gestorven. Wij hebben het onderpand van onze redding precies nu, want we zijn met Hem opgestaan, met Hem opgewekt, en precies nu gezeten in hemelse gewesten met de verzekering.

25 Ik sprak onlangs op een avond en zei: "Zoals Israël..." Niet... Ze wisten niet waar ze heen gingen. Ze hadden slechts een beloofd land. Maar voordat ze in dit beloofde land kwamen, stak een groot krijger genaamd Jozua (wat Jehova, Redder, betekent) over naar het beloofde land, en hij bracht het bewijs mee terug dat het land daar was, precies zoals God het had beloofd. Zij hadden het bewijs bij zich. Toen kon hij volhardend zijn. Dat is de reden waarom hij Israël tot kalmte maande tijdens hun woordenwisseling. Ze zeiden: "We kunnen het niet innemen. O, we moeten teruggaan. We moeten dit doen..."

     Hij zei: "Wij zijn meer dan in staat om het in te nemen." Waarom? Hij keek naar wat God had gezegd. En hij had het bewijs.

26 Toen Jezus op het toneel kwam, beloofde Hij ons een land: "In Mijn Vaders huis zijn vele woningen. En er is leven na de dood." En Hij stak de Jordaan over, wat wij de Jordaan noemen, de dood. Hij stak over naar het andere land en bracht het bewijs mee terug.

     Op de derde dag stond Hij weer op. Hij at, dronk, en Hij zei: "Voel Mij; Ik ben geen geest; Ik ben vlees en beenderen." En Hij zei: "Ik ga u hiervan een onderpand geven, maar wacht daarboven gedurende tien dagen."

     Daarna werden zij ook volhardend, want ze hadden de kracht, het bewijs van de opstanding in zich. Dat is de reden waarom zij hun leven niet liefhadden tot de dood, want ze konden volhardend zijn, zij hadden het bewijs. Ze hadden iets bereikt door de dood van Jezus Christus.

     Betekent Hij dat voor u deze middag? Kunt u volhardend zijn en zeggen: "Ik geloof het. Wat er ook gebeurt, het is nog steeds van mij, want ik ben reeds met Hem opgestaan in de opstanding. Ik kijk terug en zie dat ik het leven dat ik eens leefde niet meer leef." Wat is er aan de hand? Dat toont dat u met Hem stierf en met Hem bent opgestaan. En u hebt het onderpand, de aanbetaling, op uw eeuwige opstanding.

27 Ja, Mozes faalde. Maar op een dag... Weet u, Mozes had nooit de stem van God gehoord. Het werd hem alleen door zijn mama en de leraren van die dag verteld, dat zo-en-zo zou komen, dat God een bevrijder zou zenden. Zijn moeder zei: "Zoon, ik geloof dat jij die persoon bent." Mozes wist het niet zeker. Hij kon het niet begrijpen. Daarom rende hij, zodra de eerste kleine misstap werd begaan, bij het eerste foutje, de kleine bedreiging, de woestijn in.

     Maar op een dag, terwijl hij de schapen hoedde, vond hij een brandende braamstruik. En uit die brandende braamstruik kwam een stem, die zei: "Zeker zal Ik met u zijn." Hij was volhardend. Waarom? Hij had geloof. "Ik zal met u zijn."

     "Ik ben een man die zwaar van tong is."

     Hij zei: "Wie maakt de mens doof, of stom, of dat hij spreekt?"

     "Uh, ze zullen mij niet geloven."

     "Ik zal met u zijn."

     Toen was hij volhardend. Toen hij daar binnenging voor Farao en zag hoe sommige van die mensen probeerden om...

     (Doe ik iets verkeerds hier, veronderstel ik? Ik loop te veel. Dat is... Dank u. Sorry, broeder. Ik denk dat ik u ook doof maak. Als u die wat zachter zou zetten, zou het misschien beter zijn. Ik...)

28 Daarginds in Egypte kwam Mozes in conflict. En dus... Een man moet weten waar hij het over heeft om volhardend te kunnen zijn. Dus hij kwam in conflict. Hij kwam enige nabootsers tegen die hetzelfde probeerden te doen als hij. En zij deden het, tot in een bepaalde mate. Maar dat stopte hem niet. Hij was volhardend. Want hij had spotters gezien, die de juiste zaak bespotten... Hij bleef gewoon doorgaan, want hij wist dat God hem had gezonden. En wat de uitkomst ervan is, is aan God.

     Toen Israël huilde, was hij volhardend. "Wij gaan door!" Toen ze terug wilden gaan, zei hij: "Wij gaan door!" Hij was volhardend. Ja, hij was vasthoudend. Vasthoudend, my, wat betekent dat voor ons vandaag. Mannen van alle tijdperken die geloof hebben in God zijn vasthoudend.

29 Kijk naar David. Kleine David werd ongetwijfeld opgevoed in een lieflijk gelovig huis. Zijn vader, Jesse, een groot man van God, verzamelde 's avonds ongetwijfeld al die jongens om zich heen en had een familiegebed voordat ze naar bed gingen. Waarschijnlijk las hij de rollen voor en sprak over grote Jehova Die de Rode Zee had geopend; en hoe een groot profeet Mozes hen had uitgeleid, en dat ze de Vuurkolom volgden, al deze dingen. Dat schiep geloof. "Geloof komt door het horen, het horen van het Woord van God." Kleine David begon daarover na te denken.

     O, natuurlijk, hij was zo'n beetje de kleinste van het gezin, daarom lieten ze hem over enkele schapen waken. En hij was verantwoordelijk voor die schapen. En op een dag kwam er een leeuw binnen die er een pakte. En hij dacht: "Nu, wat moet ik mijn vader zeggen over dit schaap dat ontbreekt?" En hij herinnerde zich toevallig: "Mijn vader las in de rollen en vertelde mij dat God een groot God was om Zijn volk te verlossen. En dat Hij Israël zou zegenen, en dat Hij met Israël was. En ik ben er een van. En allen die besneden zijn, zijn in dat verbond. Gods zegen is op hen. En ik ben een van hen. Ik ben besneden, en Gods zegen is op mij. Ik heb een recht. Een van mijn vaders schapen is weg, dus ga ik dat schaap achterna."

     En hij greep zijn kleine slinger en vertrok, en bracht dat schaap terug door de leeuw te doden. Waarom? Hij was volhardend. Wat was God aan het doen? Hem aan het trainen. Er kwam een beer aan en pakte er een. Hij ging, en haalde het schaap terug van de beer.

30 Op een dag toen hij zijn broers iets te eten bracht, toen de legers één greppel van elkaar verwijderd waren in een kleine vallei waar een beekje tussen hen beiden liep... En daar stond een grote Goliath op te scheppen. Misschien keek David naar hem, kwam hij daar in de buurt en keek een tijdje rond. Zie? Hij keek op om te zien wie de grootste was, en de... de grootste man in het leger. En dat was Saul, de leider, die met kop en schouders boven allen uitstak.

     "Wel, waarom gaat hij daar niet naartoe?" dacht hij. Liep verder. Ik kan me voorstellen dat hij dacht: "God, Mijn Vader, ik weet dat als U zozeer geeft om één van die lammeren daarbuiten, hoeveel te meer zult U dan geven om het volk dat genoemd wordt naar Uw Naam? Nu, ze zijn in conflict. Zij zijn allemaal bevreesd." En hij werd zeer volhardend. Hij ging regelrecht achter Goliath aan met diezelfde slinger en behaalde de overwinning. Waarom? Hij geloofde in wat hij probeerde te bereiken. Zijn doelstelling was juist. Het was in de wil van God, in het Woord van God, in het plan van God.

31 En als u kunt ontdekken wat uw positie is in het plan van God, ook al bent u ziek en bijna dood... U zegt: "Ik ben een Christen. Hoe zou dat in het plan van God kunnen zijn?" Het kan in Gods plan zijn om u te genezen en u een getuigenis te geven dat zielen zal schudden naar het Koninkrijk van God. Zeker. Hij laat toe dat die dingen gebeuren. Misschien heeft u uw ups en downs gehad en viel de vijand u van alle kanten aan. Misschien is het zo geweest. Dat is allemaal in het plan van God.

     Kijk naar Job toen hij werd getroffen, helemaal onder de zweren. Het was allemaal in het plan van God. Maar Job was ook volhardend, want hij wist dat hij Gods Woord hield. Niets zou hem kwaad kunnen doen.

32 Ik zou vandaag aan Simson kunnen denken. Hij was ook volhardend. Hij was volhardend zolang hij kon zien dat de belofte van God met hem was. Telkens wanneer de Filistijnen begonnen op te scheppen, of hem in de hoek dreven... Waarschijnlijk kleine magere armpjes, en een klein meisjesachtig ventje met zeven neerhangende haarlokken die ze allemaal een moederskindje noemden, en... Maar dan voelde hij achter zich om te zien of die lokken in orde waren. Hij liet gewoon de leeuwen brullen, liet de Filistijnen hem opsluiten, alles doen wat ze wilden. Hij zou de gehele stadspoorten oppakken en ze tot bovenaan de heuvel dragen. Waarom? Hij was volhardend. Waarom? Hij zag, en voelde, en wist dat de belofte van God aan hem hing. Amen. Hm.

33 Wat behoort u, Pinkstermensen, te doen als u de Heilige Geest Zich onder ons ziet bewegen? U ziet Hem tekenen en wonderen verrichten, zondaars nemen en die tot heiligen maken, de zieken nemen en hen genezen, maken dat de blinden zien, dat de doven horen, en zelfs de doden opwekken, ziet Hem allerlei tekenen en wonderen doen. En dan trekken wij ons terug als een stel geslagen jonge hondjes. Wat we zouden moeten zijn, is volhardend zijn. Opstaan en God nemen... Zijn Geest voelen Die over onze zielen waait in de kracht van Zijn opstanding.

     En dan komt u op Zijn Woord terug, bijvoorbeeld: "Zou u opnieuw voor mij willen bidden?" Opnieuw voor mij bidden? God deed de belofte en Jezus stierf één keer. Dat maakt het vast. Dat is alles. Wees dan volhardend. Ja, meneer. Wees als echte soldaten. O, hoe groot is Hij.

34 Zolang Simson wist dat zijn gave bij hem was, en hij die zeven lokken kon voelen, kon hij iedere Filistijn aan. Wel, hij nam het kaakbeen van een muildier en sloeg duizend Filistijnen neer. Zou u zich dat kunnen voorstellen? Nu, dat is er één voor de wetenschapsmensen van vandaag, de wetenschap. Een oud kaakbeen, hebt u ooit een bot gezien nadat het wordt... heeft gelegen op de... is uitgebleekt op die wijze? Wel, het is zo rot als het maar kan zijn. Tref het gewoon en het zal in stukken uiteenvliegen. En die helmen waren ongeveer vier centimeter dik over hun hoofden heen, met een grote maliënkolder aan van waarschijnlijk nog twee-en-een-halve centimeter dik, geweldig grote kerels met grote speren in hun hand. En hier was deze nietige garnaal met krulhaar die daar stond met een kaakbeen en die schedels insloeg, en die er eigenhandig duizend doodde. Wel, hij liet zich niet afschrikken. Waarom? Hij voelde, hij zag dat die lokken daar nog steeds hingen. Hij was zeer volhardend.

     Zolang een Christen kan weten dat hij boven de zonde leeft, dat de Heilige Geest hem zegent en bij hem staat, kan hij volhardend zijn en voorwaarts gaan naar het doelwit van de hoge roeping. Christenen zouden zo moeten zijn, zeer vasthoudend in hun aanspraken bij God. Blijf erbij.

35 Ik sprak daarnet over Johannes de Doper. Ik zou graag nog iets willen zeggen voordat ik van onderwerp verander. Weet u, Johannes was een beetje een vreemd kind. We hebben niet zoveel geschiedenis over zijn leven. We weten dat zijn vader een priester was uit een leerschool, Zacharias. Zijn moeder was Elizabeth, gewoon een doorsnee huisvrouw. Ze waren oud, en God verscheen hem op een dag door de engel Gabriël, en gaf hem een belofte van het kind. En het moet een beetje verdrietig zijn geweest voor de harten van het oude echtpaar, want ze wisten dat die jongen Gods leider zou zijn. Hij zou de man van het uur gaan zijn. Ze wisten dat hij door allerlei beproevingen en verdrukkingen zou gaan, en de mensen zouden tegen hem zijn en van alles, want ze zijn altijd zo. Als ze het niet zijn, is er iets mis met de tijd. Dat is juist.

     We komen er dan dus achter dat het wel hartverscheurend moet zijn geweest voor het oude echtpaar, te weten dat ze moesten sterven en deze jongen achterlaten voordat ze hun zoon in zijn volle zalving zouden zien komen om de leider, of liever gezegd de voorloper van de komende Messias te zijn. Zij geloofden dat, en zij hadden hem dat misschien verteld. Nu, toen Johannes nog in zijn jeugdjaren was, stierven zijn vader en moeder.

36 En het was vreemd. Deze jongeman die God geroepen had, is het niet heel vreemd dat hij niet naar dezelfde orde van religie ging als waar zijn vader toe behoorde? Om precies te zijn, het was een gewoonte van die dag dat de mensen... Het priesterschap moest van Levi komen, natuurlijk. Dus hij had... De Levieten waren priesters, en zij gingen naar hun tempel en leerden al de geboden.

     Maar weet u, Johannes deed dat niet. Ons wordt verteld dat Johannes naar de woestijn ging. Hij wilde niet verwikkeld raken in hun tradities. Hij had een belangrijke taak. En mensen hadden het allemaal verdraaid. Dus, hij... om zeker te kunnen zijn... Hij moest degene zijn die de Messias zou introduceren, en hij moest er zeker van zijn Wie het was.

     Dus misschien, als hij naar de geestelijken zou zijn gegaan en gezegd had: "Ik ben de zoon van Zacharias..."

     "Kom binnen, schrijf je in en betaal je schoolgeld." Ze verkochten het huis daar, "en we zullen je hier in de buurt opleiden, en je kunt het eten opdienen", enzovoort. O my. Was hij naar zijn seminarie gegaan, dan was hij helemaal geïndoctrineerd, en helemaal opgeleid geweest, enzovoort, op die manier.

37 Ze zouden gezegd hebben. "Nu, als jij de Messias moet introduceren, wat denk je van onze geweldige hogepriester vandaag? Denk je niet dat hij een fijne man is? Kijk eens hoe hij kan staan, en hoe hij kan buigen. Denk je niet dat die er als een Messias uitziet? Misschien is dat hem."

     O, de andere priester zou hebben gezegd: "O, nee, nee, nee. U hebt het mis. Het zou zo'n oude man niet zijn. Het zou deze jongeman hier zijn, deze jonge evangelist, die gewoon het land in vuur en vlam zet. U weet dat hij dat zou moeten zijn. Wel, kijk. Wel, hij kan al onze geloofsbelijdenissen citeren, enzovoort. Hij kent alle tradities van de ouden beter dan iemand anders. En hij is zo'n geweldige man. Zelfs de Farizeeën, Sadduceeën en Herodianen, zij werken allemaal met hem samen. Hij heeft de grootste bediening in het veld vandaag. Dat is de man, Johannes."

38 Johannes wilde niet met ze verwikkeld raken in dergelijke onzin. Hij had een belangrijke taak. Wat deed hij? Hij bleef daar totdat hij hoorde van God. God zei: "Ik zal je vertellen Wie Hij is. Blijf gewoon daarbuiten. Maar op Wie je de Geest ziet nederdalen, dat is Degene. Dat zal het teken van de Messias zijn. Ga gewoon door en predik. En predik bekering, en doop hen tot bekering, en vertel hun dat Ik op komst ben. Maar laat hen niet iemand bij je brengen die zegt: 'Verordineer hem nu en maak hem tot hoofdbisschop, of maak hem tot de Messias, of wat het ook is.' Wacht tot je dit teken ziet. Wanneer je dit teken ziet, dan is dat Degene. Vertel Israël: 'Dat is Degene.' Zeg: 'Dat is Hem', wanneer je het teken ziet dat Ik je vertel."

     O God, help ons vandaag. Niet "Een miljoen meer in 1944", en al die andere dwaasheid die we krijgen, en bloed, vuur, rook en damp, allerlei dingen. Blijf bij het Woord. Allerlei sensaties, de duivel kan elk ervan nabootsen. Blijf bij het Woord.

39 Johannes wachtte. Hij doopte er een paar en keek dan overal rond. Hij doopte er nog een paar. De priester zou vragen: "Wie is dit waarover u spreekt?"

     Hij zei: "Er staat hier ergens Eén." Dat zei hij. "Er staat er nu Eén in uw midden. U kent Hem niet; ik ook niet. Maar Hij zal Degene zijn Die zal dopen met de Heilige Geest en vuur. Ik doop alleen met water."

     "Wie is hij? Zeg, ik zeg u, onze broeder heeft net onlangs zijn Ph.D. gehaald. Dat is hem. Kleed hem, doe hem zijn mantel aan, zijn hogepriesterlijke hoed, of wat het ook is. Zet hem daar neer, laat hem zijn geloofsbrieven tonen. Hij heeft fijne gemeenschap met iedereen. Kom eens hier. Is dit hem, Johannes?"

     "Dat is hem niet." Amen.

     Zoals de oude Samuël, een andere profeet vóór hem, die een van de zonen van David nam... van de zonen van Jesse, neem me niet kwalijk. Proberend David te vinden... Ze brachten dat kleine kereltje binnen met die gebogen schouders en rossig voorkomen; hij zei: "Dat is hem. Dat is hem."

40 Ze brachten dus... misschien brachten ze al hun theologen mee, die zeiden: "Is dit hem? Is dit hem?"

     Johannes zei: "Nee, geen van hen. God heeft ze allemaal geweigerd. Ik weet niet Wie Hij is. Maar Hij vertelde mij wat ik zou vinden."

     "Nu, kijk hier, wat is er mis met deze kerel?"

     "Ik weet het niet. Maar ik heb een bepaald teken dat ik moet vinden."

     En op een dag kwam er een kleine Man aanlopen zonder reputatie, alleen een zwarte slechte naam achter Zich, geboren als een onwettig kind, zo dachten de mensen. Ja, Hij kwam daar aanlopen met een... met een man genaamd Lazarus. Johannes keek op (hij was zeker vasthoudend) en zei: "Daar is Hij; dat is Hem."

     "Hoe weet u dat?"

     "Hij Die mij vertelde om te gaan dopen met water, zei: 'Op Wie gij de Geest zult zien nederdalen, en op Hem blijven, Deze is het Die met de Heilige Geest en vuur doopt.'"

     Hij keek uit naar dat teken van de Messias. Hij was vasthoudend. "Hoe weet u dat Hij het is?"

     "Ik weet dat Hij het is."

     "Waarom? Nu, vertel het me. Vind deze... En ga naar deze leerschool. Waar haalt u dit vandaan?"

     "God vertelde het mij." Hij hoorde de stem van God, en wist dat Hij het was.

41 Deze arme Griekse vrouw... We moeten opschieten en heel snel bij haar komen, en een paar minuten over haar praten. Ik kan me voorstellen dat ze ook een aantal moeilijkheden had. In de eerste plaats ontdekken we dat zij van Hem gehoord had. Dat is het eerste wat er moet gebeuren. U moet van Hem horen. Zij hoorde van Hem. Waarvan hoorde zij? Zijn roem, Wie Hij was. Ongetwijfeld had een of andere goede persoon het nieuws verspreid. En zij had een kind dat ziek was, en niets kon het enig goed doen. Het was wellicht bezeten door epilepsie. Het had een geest die haar waarschijnlijk zou gaan doden, die haar hele leven op haar zou zijn. Zij had ervan gehoord hoe anderen genezen werden.

     Nu, misschien had iemand gezegd: "Nu, wacht even. Ten eerste... Je kunt niet naar die groep toe gaan. Hij is een Jood. Hij behoort tot een andere organisatie. Je kunt niet... Hij is van een andere groep. Je kunt niet naar Hem toe gaan."

42 Weet u, op de een of andere manier vindt geloof een bron waarover anderen niets weten. Ongeacht hoeveel ze proberen te zeggen: "Ga niet", gaan ze toch (zie?), want geloof vindt zijn bron. Anderen zien het niet. Dat is juist. Nu, zij kende Zijn Woord. En de Bijbel zegt in Hebreeën, het vierde hoofdstuk en het twaalfde vers, dat "het Woord Gods scherpsnijdender is dan enig tweesnijdend zwaard, en zelfs doorgaat tot de verdeling der ziel, en een oordeler is der gedachten van het hart." Dat is wat het Woord van God doet. Het oordeelt zelfs de gedachten die in uw hart zijn.

     Luister. Geloof is de hand die dat zwaard kan hanteren. Geen andere hand kan het doen, geen kerkelijke hand, geen organisatie-hand, geen groeps-handen, geen nationale handen. De hand van geloof is er voor nodig om het te doen. En het hangt ervan af hoe sterk die hand is. U zou misschien genoeg van u af kunnen snijden om te bereiken dat u vrij van zonde bent. Dan, als hij sterk genoeg is, kunt u doorbreken in genezing. U kunt doorbreken in alles wat God belooft. Het is daar allemaal beschikbaar. Zoals Hij Jozua vertelde: "Alle plaats waar uw voetzool op treedt, zal uw bezit zijn." Het hangt ervan af hoe sterk de hand van geloof is die dat zwaard van Gods Woord vasthoudt.

43 O, het is waar. Ze had veel hindernissen, maar haar geloof had geen enkele hindernis. U hebt er misschien enige. Ik heb er een heleboel, heel wat hindernissen. Maar het gaat om uw geloof, daar gaat het om. Als u niet vasthoudend kunt zijn, als u alles u laat hinderen... Nu, lichamelijk voelt u zich misschien slecht. Lichamelijk voelt u zich misschien niet goed. En anders hebt u misschien geen zin om naar de samenkomst te gaan. Misschien heeft u nergens zin in. Maar uw geloof heeft geen hindernis. Dat gaat hoe dan ook door.

     Misschien heeft uw voorganger voor u gebeden, u met olie gezalfd. Dat is wat hij behoort te doen. En u gaat terug en zegt: "Voorganger, ik voel me niet beter." O, my. U bent niet... U had om te beginnen niet naar voren moeten komen. Zie? Zie, u laat u leiden door uw gevoelens. Maar uw geloof, als u geloof hebt...

     Wel, u zult zeggen: "Ik zal gewoon wachten totdat broeder Roberts langskomt, of broeder Branham, of een van die anderen."

     O my. Dat is het niet. Het is uw geloof in het Woord van God. God zei: "Roep de oudsten en laat hen u met olie zalven en voor u bidden. En het gebed des geloofs zal de zieke behouden."

     Als u geloof hebt in God, en geloof in het gebed, ga dan hoe dan ook door. Niets zal het stoppen. Zie? Waarom? U hebt geloof. U gelooft het. Geloof heeft helemaal geen hindernissen.

44 O, maar de vrouw had een heleboel hindernissen, en u hebt een heleboel lichamelijke hindernissen en geestelijke hindernissen. Maar als uw geloof in God gelooft, dan heeft uw geloof geen hindernissen.

     Misschien zei iemand: "Nu, wacht eens even. Nu, u bent een Griekse die naar een Jood gaat."

     "U bent een Baptist die naar een Pinksterman gaat." Weet u, al deze dingen.

     Sommigen zeiden misschien: "Nu, wacht even, schat. Je weet heel goed dat de dagen van wonderen voorbij zijn. Er bestaat niet zoiets. Dat is alleen maar emotie. Hebben we dat niet gedurende alle eeuwen gehad? We hebben dat stelletje Joden gehoord dat beweert in een of andere bovennatuurlijke God te geloven. Onze god daar in de tempel doet evenveel voor jou, en meer dan wat Hij zou kunnen doen. Het heeft niets te betekenen."

     "Je ziet niet dat onze mensen allemaal weggevoerd worden met zulke illusies. Wij gaan naar onze afgod toe en we buigen ons ervoor neer, en we betalen ons eerbetoon eraan, en dit allemaal. En we gaan terug en we leiden een rustig leven. We worden niet altijd opgewonden zoals dat stel heilige rollers. Zij maken zich altijd druk over dit, dat, en nog wat, weet u. Dat is gewoon weer zo'n..."

45 Maar ziet u... misschien... Een ander was misschien langsgekomen, die zei: "Nu, wacht eens even. Weet je niet dat jouw man een zakenman is in deze stad? En jouw eigen zoon is misschien wel een priester geweest voor die grote godin daar, de Griekse godin. Weet je, het zou vreselijk zijn. Je man zal je direct uit huis zetten. Wel, je zou daar niet heen moeten gaan. Dat is vreselijk."

     En misschien stonden er anderen die zeiden: "Als je daarheen gaat met zoiets dergelijks, dan zul je het mikpunt zijn van ons land. Iedereen zal gewoon 'ha-ha' doen en je uitlachen." De kleine vrouw stond daar allemaal naar te luisteren, weet u...

     Weet u... En anderen zijn misschien naar haar toe gelopen. De priester van haar godin kwam misschien aanlopen en zei: "Nu, wacht even. Als u daarheen gaat, beëindig uw lidmaatschap dan maar van deze kerk."

46 O, zij had ongetwijfeld hindernissen genoeg. Maar weet u, dat stopte haar niet. Zij hield vol. Ze hadden misschien allemaal gelijk, maar toch was er iets bij haar aan de binnenkant. Zij geloofde dat zij op de juiste weg was. Zij geloofde dat als Hij überhaupt God was, Hij de God was van iedere natie. Als Hij echt God was, dan is Hij de God van de hele schepping. En als Hij een Jood kon genezen, kon Hij ook een heiden genezen. Dus wat maakte het uit of zij Jood was of heiden? Zij zou in de tegenwoordigheid van God komen. O my. Dat maakte het vast.

     Nu. Zij vecht zich daar allemaal doorheen... Nu, kijk waar zij doorheen moest komen, en vele andere dingen van... Als ik de tijd zou hebben, zou ik het door kunnen nemen, weet u, maar ik zeg die dingen alleen. En zij moest tegen al die dingen vechten. Dan komt zij bij Hem, en Hij houdt Zich in een kamer verborgen.

     Nu, de bewaker bij de deur zei: "Nee, er komt niemand binnen. Hij is binnen, maar Hij is moe, stoor Hem niet."

     Misschien stond Simon bij de deur, een discipel, die zei: "Nu, om bij Hem te komen, zult u mij eerst moeten passeren."

     Nog een, hier stond Andreas achter hem, nog een achter hem. O my. Maar op de een of andere manier... Ik weet niet hoe zij het deed, maar zij kwam bij Hem. Zie?

47 En toen zij bij Hem kwam, legde zij haar zaak uit, wat zij in haar gedachten had. Haar dochter was ziek. En kijk nu naar de teleurstelling. Zelfs Degene tot Wie zij gekomen was, Degene waarvan zij wist dat Hij God was... En zij... Hij zei: "Ik ben niet tot uw ras gezonden." Whew. Wat een slag was dat.

     "Ik ben tot de kinderen Gods gezonden, en u bent niets dan een stel honden." Wel, zou dat de Pinkstermensen niet hoog de lucht in geblazen hebben? O my. Hmm. O. "Ik ben tot een mensenras gezonden dat in Mij heeft geloofd. Ik ben gezonden tot de Joden: de kinderen. En Ik moet hen voeden, niet u stelletje honden", haar een hond noemend, en zeggend dat Hij niet tot haar gezonden was.

     Maar u kent geloof. Zij hield nog steeds aan. Zij was vasthoudend, volhardend. Waarom? Zij had geloof. Zij wist dat dat God was. En zij wist dat als Hij een Jood kon genezen... Hij schiep een heiden evengoed als dat Hij een Jood schiep. Er was ergens een plaats waar zij Hem kon aanraken. O, broeder, daar houd ik van. Blijf gewoon doorstoten. Amen.

48 Klopt... Nu, de juiste vertaling ervan is niet "hij die klopt" [Broeder Branham klopt tweemaal – Vert], het is "blijft kloppen" [Broeder Branham klopt driemaal]. Hij die bidt... zeg niet slechts: "Here..." of hij die klopt, en [Broeder Branham klopt één keer – Vert] weglopen. Nee, u blijft daar gewoon staan kloppen [Broeder Branham blijft voortdurend kloppen – Vert]: "Here, ik wil binnenkomen. Doe open voor mij." Dat is het; dat is het. Uh-huh. Zoals de weduwe en de onrechtvaardige rechter. Zie? Blijf gewoon voortdurend kloppen.

     Zij was vastbesloten. Geloof had iets opgevangen, en zij was er vasthoudend mee. Zij wist dat zij daar moest komen, want misschien was een van haar buren in dezelfde soort situatie geweest, of had een bepaalde Joodse vrouw die zij had gekend een dochter in dezelfde toestand en was die genezen.

     Ze moest daar komen; dat was alles. Ze moest daar komen, en zij was vasthoudend. Ongeacht of Hij haar zou weigeren... In orde, dat is waar.

     Hij zei: "U stelletje honden bent het voedsel zelfs niet waard. Ik moet de kinderen hier te eten geven."

     Zij zei: "Dat is waar, Heer."

49 Zie? Wat? Geloof... Dit is een uitbrander, en ik hoop dat u het begrijpt. Geloof herkent altijd dat het Woord waar is. Uh-huh. Dat is juist. Geloof bevestigt altijd het Woord met een "Amen". Ongeacht wat iets anders is, het Woord is altijd juist. Ongeacht of ze zeggen: "De dagen van wonderen zijn voorbij." Terwijl de Bijbel zegt: "Jezus Christus, Dezelfde gisteren, vandaag en in eeuwigheid." Geloof zegt: "Dat is de Waarheid. Dat is juist." Als ze zeggen: "De Heilige Geest is slechts voor een groep in het verleden, honderdtwintig op de dag van Pinksteren", terwijl de Bijbel zegt... Petrus zei op de Pinksterdag: "U komt de belofte toe, en uw kinderen, en die verre zijn, zovelen als de Here onze God zal roepen", dan houdt geloof zich daaraan vast. Niemand kan het van u afnemen. U hebt het!

     "O, ik weet niet of... niemand heeft het ooit ontvangen."

     God beloofde het, en hier ben ik ernaar op zoek.

     "Dat is voor een andere dag."

     Het is ook voor mij, want iets in mij vertelt mij dat Hij mij vandaag evenveel liefheeft als ooit. Hij is dezelfde God. Dan kunt u vasthoudend zijn en daar precies blijven, kloppend, zoekend, eraan vasthoudend totdat de Heilige Geest op u neer komt. Amen. Nu voel ik me religieus. Zeer zeker. Amen. Ik weet dat het waar is. Ik heb het getest. Ik weet dat het de waarheid is.

50 In orde. Haar geloof hield stand. My. O, daar houd ik van. "Ja," zei ze, "dat is waar, Heer. Ik ben een hond. Ik ben een heidense. Ik ben geen van deze zegeningen waardig. Ze behoren eigenlijk de Joden toe. U komt tot de Uwen. Ik geloof elk beetje daarvan." Maar toch, nog steeds was zij in haar hart niet gekwetst. Zij had er geen slecht gevoel over; zij erkende de waarheid.

     Nu, als God u zou komen vertellen van enige koude formele toestanden, dat u in uw zonden zult omkomen als u op die manier blijft doorgaan, wel, dan zou u opstuiven. My, my, my. U zou er niet naar willen luisteren. U zou zeggen: "Dat is een valse profeet." Maar het Woord vertelt u dat het de waarheid is. Maar u wilt niet naar het Woord luisteren. O, broeder, ik houd ervan.

     Wel, zij was geen kasplantje. Zij was geen... hoefde niet te worden besproeid, een bastaard zoals sommige gewassen die deze generatie heeft geproduceerd, die vertroeteld moeten worden. Nee. Moet het nemen... En o, zij zou het nemen op elke manier waarop Hij het zou geven. Dat is alles. Daarvoor was zij daar. Zij wilde het. Niet: "Heer, stop nu met zo tegen mij te praten, en kom mee naar mijn huis." Dat was niet... Hij... Hij wilde alleen horen... Hij... Zij wilde gewoon dat Hij het zou zeggen; dat is alles. Dat is alles wat zij wilde horen: gewoon Hem dat horen zeggen.

51 Zij hoefde niet besproeid te worden en vertroeteld en geaaid en: "O, nu, lieverd, je zou moeten komen. Weet je, als jij vanavond komt, zal ik een keer met jou ergens naartoe gaan." O, genade. "O, ik vertel je wat, ik zal onze voorganger jou een zitplaats vooraan laten geven, en ik zal een speciaal interview met hem regelen na..." O my, zulke kinderachtigheid. Dat is bastaardspul.

     "Allen die de Vader Mij gegeven heeft, zullen tot Mij komen", zei Jezus. En: "Niemand kan tot Mij komen tenzij dat Mijn Vader hem trekke." Weeg dat eens in uw weegschaal en zie waar u staat. Ja, meneer. U zult zien dat het opflitst. Amen. Beslist. Plaats de Geigerteller daarop en ontdek wat er gebeurt. Dat is juist. Het zal opflitsen. Waarom? Het is het echte waarachtige Woord van God. Jezus zei: "Niemand kan tot Mij komen tenzij Mijn Vader hem trekke. En allen die de Vader Mij gegeven heeft, zullen komen."

     U hoeft hen niet te vertroetelen en te aaien, en hun te beloven dat ze een wagenpark met Cadillacs zullen hebben als ze de Heilige Geest zullen ontvangen. En dat ze zullen... dat hun zaken voorspoediger zullen gaan, en dat ze grotere kerken zullen hebben, en hogere kerktorens, en beter opgeleide predikers, en... O, onzin. Ga daarbij weg. Geloof dat aan het Woord van God vasthoudt, brengt de kracht van God voort. Juist. Dan bent u vasthoudend.

     "Wel, ik heb nog geen wagenpark met Cadillacs, en ik ben hier nu al een heel jaar bij u. Al wat ik heb gekregen, is een hoop vervolging." O, u verbasterde ezel, u weet zelfs niet wie papa en mama zijn. Dat is toch hoe het is. My, my. Ja.

52 O, zij gaf de waarheid toe. "Ik ben het niet waardig, Heer." Dat is juist. Maar ze zei... Wat? "Ik ben hier alleen maar voor de brokjes. Het is waar dat de kinderen eten. U hebt gelijk, Here. Uw woorden zijn allemaal waar, en ik ben niet waardig aan die tafel te zitten met de kinderen. Zeker niet. Maar, Here, laat mij iets onder Uw aandacht brengen. De honden zijn bereid om de brokjes te eten die van de tafel van de kinderen vallen." Halleluja. Dat raakte Hem.

     Hoe anders is het vandaag. Hoe anders is het met ons mensen die onszelf Pinkstermensen noemen. Als wij niet het hele brood krijgen, en niet besmeerd met boter, dan willen we het niet. Beslist niet, we willen er niets mee te maken hebben. O, my. "Het hele varken of helemaal niets", u weet hoe ze het zeggen.

     Broeder, zij was op zoek naar de brokjes. Ze zei: "Here, dat... O, U bent de... Dat is de waarheid. Wat U zei, is de waarheid." Geloof erkent altijd de waarheid. Maar ze zei: "Ik ben hier slechts voor de brokjes, als ik alleen maar een paar kruimeltjes kon vinden. Ik ben een hond, maar de honden zijn bevoorrecht om de kruimeltjes te eten." O, broeder.

53 En bedenk dat zij een heidense was. Zij had nooit een wonder gezien. Nee meneer, zij had nog nooit een wonder gezien; zij was een heidense. Maar het hoefde haar niet getoond te worden. Hij hoefde niet te komen zeggen: "Nu, kijk hier, Ik wil u iets tonen. Ik wil dat u oplet. Zie dat. Kijk hier. Ik zal even gaan bidden. Kijk hoe bloed over Mijn handen loopt." Hij had dat kunnen doen. Zeker had Hij dat gekund.

     Hij had kunnen zeggen: "Wacht even. Laat Mij u een van Mijn wonderen tonen. Breng Mij wat water. U weet dat Mozes, de profeet, dat Ik de... Ik volg hem op. Maar Ik vertel u dat hij de zee daarginds van water in bloed veranderde. Gelooft u dat?"

     "Ja."

     "Wel, breng Mij hier dan een pan met water; Ik zal u tonen dat Ik hetzelfde kan doen."

     O, dat zou onzin zijn geweest. Zij wilde dat niet zien.

54 Zij was als Rachab de hoer, toen de spionnen overstaken om het land te verspieden en Rachab hen zag. Dat was de eerste gelegenheid die zij had. Ze zei niet: "Zeg, breng Jozua hierheen en laat mij hem zien. Laat mij hem opmeten. Is hij een geweldige knappe kerel? Heeft hij krulhaar? Wel, weet u, ik kan misschien geloven dat hij de leider is van Gods troep."

     Zij wilde Jozua niet zien. Zij wilde geen van haar... van zijn wonderen zien. Ze zei: "Ik hoorde (Amen) dat God met u is, en ik wil ook met u meegaan." Amen. Zij was vasthoudend. "Het maakt mij niet uit wat de rest van mijn volk doet, hoe goed zij ingegraven zijn, hoezeer zij versterkt zijn. God heeft u deze plaats gegeven, en ik wil met u meegaan." Amen. Zij was vasthoudend. Jazeker. Net als Rachab.

     Dat is hoe deze heidense vrouw was. Ze was vasthoudend. Ze zei: "Ik... De honden kunnen de brokjes eten."

     Jezus zei: "Vanwege deze uitspraak..." O, my. Wat? Zij had de gave van God op de juiste manier benaderd.

55 En als u de Heilige Geest benadert – de Gave van God – op de juiste manier, dan zult u niet alleen brokjes krijgen, u zult een heel bord vol krijgen; als u het slechts op de juiste manier benadert. Er is maar één manier om het te benaderen: dat is niet uw brief van de ene kerk meenemen naar een andere; dat is niet rennen van de ene denominatie naar de andere; dat is niet door (zie?) het opzeggen van wat ze de geloofsbelijdenis noemen, of de apostolische geloofsbelijdenis. Het is niet de apostolische geloofsbelijdenis.

     En als u de juiste apostolische geloofsbelijdenis opzegt, zal het in orde zijn. Handelingen vertelt u hoe u dat moet doen. Petrus zei op de dag van Pinksteren: "Bekeert u." Daar is het. "Bekeert u, ieder van u, en wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus voor de vergeving van uw zonden, en u zult de gave van de Heilige Geest ontvangen." Dat is de geloofsbelijdenis. Dat is de manier om het te doen. Jazeker.

     Zij had het toen. Zij had het goed. Zij benaderde de Gave op de correcte manier. En als u het op dezelfde manier benadert: "Bekeert u en wordt gedoopt", dan bent u er zeker van dat u de Heilige Geest zult ontvangen, omdat God het beloofde (dat is precies juist) met een gezaghebbend Woord.

56 U zegt: "Wel, Sint Christoffel Zus-en-zo zei zus-en-zo, en de grote..." Dwight Moody, een groot man... Ik zeg niet dat zij het niet waren, maar zij zijn niet gezaghebbend. Als ze... Er is slechts één autoriteit, en dat is deze Bijbel.

     U zegt: "Wel, de Wesleyaanse kerk doet het op deze manier, en zij besprenkelen in plaats van te dopen", en al deze andere dingen die ze helemaal door elkaar hebben gehaald. U zegt: "Wel, zij waren grote mensen."

     Het maakt mij niet uit. Ik geloof ook dat zij grote mensen waren. Maar zij zijn... Zij hebben niet het gezaghebbende recht om dat te doen. Want de Bijbel zei: "Indien iemand hier één woord van afdoet, of iets eraan toedoet, zijn deel zal afgedaan worden uit het boek des levens." Dit is het Woord. Dit is de Waarheid.

57 Wel: "Ik weet het, maar ziet u, we zijn geschoold, en onze voorgangers hebben zus-en-zo gedaan. Zij hebben zulke opleidingen gekregen, en zij hebben de Bijbel bestudeerd, en zij hebben heel de geschiedenis bestudeerd. En zij beweren dat de dagen van wonderen voorbij zijn."

     Maar God zei dat het niet zo is. Jezus zei: "Die in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen; en grotere werken..."

     Iemand zei: "O, zeker. Wij doen grotere werken omdat we een grotere organisatie hebben dan Hij had. Wij hebben grotere... Wij zijn over de hele wereld." Wacht even. Voordat u dat doet, doe eerst de werken die Hij deed, en dan kunt u de grotere doen. Hij gebood u eerst Zijn werken te doen, en dan de grotere. Als u de vertaling daarvan uit het origineel neemt, staat er niet grotere; er staat meer. Dezelfde werken en meer, over de gehele wereld, dan hebt u het juist. Ja. Maar daar is het: woord zonder autoriteit.

58 Iemand vroeg mij iets onlangs; hij zei: "Wel, broeder Branham, gelooft u niet in het vagevuur?"

     Ik zei: "Zeker geloof ik in vagevuur."

     Hij zei: "Wel, fijn." Zei: "Dat is goed." Zei: "Weet u..."

     Ik zei: "Maar ik geloof niet dat, nadat u sterft, een priester u eruit bidt, of een prediker." Ik zei: "Ik geloof in vagevuur [Het Engelse woord purgatory betekent naast 'vagevuur' ook 'zuivering' – Vert], zeker, het zuiveren van uw ziel. Maar we doen dat nu. Wanneer we iets verkeerds doen, laten we dan op onze knieën gaan en een zuivering hebben. Zeg: 'God, reinig mij. Neem die zaak uit mij weg en zuiver mij, was mij, maak mij nieuw.' Ik geloof in het zuiveren van mijn ziel. Jazeker. Ik doe dat dagelijks. Dan ben ik dagelijks in het vagevuur (Zie?), dus, gewoon mijn ziel elke dag reinigend voor God."

      "Wel," zei hij, "Sint Andreas, en Sint Zus-en-zo, en Sint Franciscus, en al deze anderen, zij..."

     Ik zei: "Dat kan in orde zijn."

     "En u weet dat Sint Zus-en-zo, Sinte Cecilia..."

     Ik zei: "Dat kan ook in orde zijn. Dat zeg ik niet." Wel, u zegt... Ik zeg: "Dat is de reden dat u zeshonderd verschillende boeken hebt om vanuit te gaan. U weet niet waar u staat. Maar dat is woord zonder autoriteit." Ik vertelde hun dat ik niet geloofde in de bemiddeling van heiligen.

     Hij zei: "Maar Sint Zus-en-zo zei..."

     Maar ik zei: "Petrus zei: 'Er is geen andere middelaar tussen God en de mens dan de Man Christus Jezus.' Hij had de autoriteit. Die apostelen hadden de autoriteit." Toen men argumenteerde over de doop... Ik zei: "Wat zeggen zij erover? Juist. Kijk naar wat zij zeiden. Het woord van een ander heeft geen autoriteit. Dit is het Woord."

59 Wanneer U Gods Woord hebt... als onze... Als we Gods Woord hebben en weten dat het de waarheid is, dan kunnen we zo vasthoudend zijn, broeder, en ons er precies naar richten, want God zei het. Dat is de reden waarom ik er altijd op heb gesteund. Ik ga niet ergens heen uit mezelf; ik ga wanneer Hij het mij vertelt. Ik blijf precies bij Zijn Woord. Ik ga niet naar rechts of links; ik blijf er precies bij. En daarom zegent Hij het. Blijf erbij.

     Ongeacht hoe de duivel probeert u van alles voor de voeten te werpen, bijvoorbeeld: "U zult uit uw kerk gezet worden als u dit doet..." Blijf erbij. God heeft het beloofd. Het is Zijn Woord. Amen. Blijf erbij. Het is Woord met autoriteit, Gods gezaghebbende Woord. Dat is juist.

     Hij zei tot die gemeente: "Zo gij iemands zonden vergeeft, dien worden zij vergeven; zo gij iemands zonden houdt..." Maar wat voor een gemeente was dat? Ik wou dat we daar eens een poosje over zouden kunnen prediken. In orde. We zullen het nu niet doen.

60 "Vanwege deze uitspraak (de brokjes), o, ga nu naar uw kind toe." Nu, Hij ging er nooit heen om ervoor te bidden. Hij sprak het alleen, en dat was alles wat zij wilde weten.

     Ik kan mij indenken dat ze zei: "Dank U, mijn Heer. Gezegend zij Uw heilige Naam." Gaat regelrecht terug...

     Al die critici die op straat stonden: "Hé, wat hebt u gekregen?"

     "Mijn dochter is genezen."

     "Hoe weet u dat? Zij had een epilepsieaanval toen ik daar wegging."

     "Dat maakt niets uit. Ik heb het."

     "Waarom?"

     "Hij zei het." Amen, amen.

     Zij ontmoette de voorganger van haar godin daar, en hij zei: "Wel, weet u wat? Ik heb uw brief uitgeschreven."

     "Ik zal u de moeite besparen. Breng mij die niet eens. Ik gooi hem toch gewoon in het vuur."

     "Waarom?"

     "Ik ben onderweg. Ik heb mijn verzoek gekregen. Mijn dochter is genezen." Amen. Bedenk, zij was de eerste heiden voor wie er ooit een wonder werd gedaan door Jezus Christus. Ja. Geloof geeft toe dat het Woord juist is.

     Nu, we moeten ons haasten, want het wordt laat en we willen hier niet te lang blijven. O, het wordt nu juist goed. Amen.

61 Martha, in de tegenwoordigheid van Jezus, met een dode broer... Ze had het Woord gelezen, hoe de Sunamietische vrouw naar Elia ging. Dat was Gods Woord. Gelooft u dat? Gelooft u dat Elia Zijn Woord was? De Bijbel zegt: "Het Woord des Heren kwam tot de profeten." En dat was Gods Woord. Dus, zodra ze bij het Woord kwam, vond zij troost. Dat is juist.

     En Martha wist dat Jezus dat Woord was. En ze kwam naar het Woord toe om troost te vinden. Ze was vasthoudend. Misschien zei iemand toen ze door de straat liep: "Uh-huh, Hij is nu terug de stad in gekomen sinds uw broer stierf, Degene in Wie u geloofde." Maar ze was vasthoudend. Ze liep er regelrecht naartoe.

     Toen ze bij Hem kwam, berispte ze Hem niet. Ze zei: "Here, als U hier was geweest, was mijn broer niet gestorven. Maar zelfs nu," o, broeder, "zelfs nu, wat U God ook vraagt, God zal het U geven." Dat is vasthoudend, broeder.

     Hij zei: "O, zeker. Uw broeder zal weer opstaan."

     Ze zei: "Ja, Here, ik geloof dat. Hij was een goede jongen. Hij zal opstaan in de algemene opstanding in de laatste dag."

     Jezus zei: "Maar ik ben de Opstanding en het Leven." Amen. "Die in Mij gelooft, zal leven, al ware hij ook gestorven." Hij zag dat zij vasthoudend was.

     Zoals Elia dat bij de Sunamietische vrouw zag. Zij zei: "Zo waarachtig als uw ziel nooit sterft, en ik... ik zal u niet verlaten! Ik zal hier blijven totdat ik weet wat de wil van God is."

     O, broeder, als u die Bijbel eens neemt en gaat zitten om te zien of uw geloofsbelijdenis juist is, als u eens kijkt of de Heilige Geest juist is, eenvoudig de Bijbel doorleest. En wees vasthoudend; houd vast aan die belofte wanneer u het ziet. Geloof in genezing, houd vast aan die belofte. Wees vasthoudend. Wees een echte Christen. Ja, meneer. Zeker, wees vasthoudend.

62 Toen Petrus onderwezen werd door zijn vader... Ik ga mijn normale verloop van de Schrift hier verlaten. Ik ga iets opnieuw zeggen omdat het laat wordt.

     Toen Petrus van zijn vader had gehoord, Simon... Ongetwijfeld waren hij en Andreas vele keren met hun vader daar op de boten eropuit geweest... De oude grijsharige man was stervende, en zei: "Zoon, ik heb altijd geloofd dat ik zou leven om de Messias te zien. Maar er zal veel gemor over zijn, weet je, net als altijd wanneer God iets doet. Er zal dit, dat en nog wat zijn. Maar ik zal je zeggen: neem geen enkel ander bewijs aan dan ons Schriftuurlijke bewijs. Want de Bijbel zei: 'De Here onze God zal ons een Profeet gelijk Mozes verwekken, en naar die Profeet moeten wij luisteren.' En we weten wat die Messias zal zijn."

     En toen Petrus daarheen liep, zo'n beetje twijfelend omdat Andreas hem moest gaan halen... En dus, toen hij erheen ging en hem haalde, zei hij: "Kom. Kom hierheen vanavond en luister enkele minuten naar Hem."

63 En toen Petrus in Zijn tegenwoordigheid kwam, zei Hij: "Uw naam is Simon, en u bent de zoon van Jonas." Over vasthoudendheid gesproken. Hij was zo vasthoudend dat Jezus zei: "U bent een rots." Jazeker. "U zult werkelijk op het pad blijven. Ik zal u de sleutels tot het Koninkrijk geven; en zo wat gij zult binden op de aarde, zal gebonden zijn; en zo wat gij ontbinden zult, zal in de hemelen ontbonden zijn. En zo wat gij ook ontbinden of binden zult in de hemelen en op de aarde, zal Ik in de hemelen doen zoals gij op aarde doet." Vasthoudend. Hij was zeker vasthoudend. Beslist. Hij had volharding. Ja, meneer. In orde.

     Filippus stond daar en hij zag dat. Hij was zeer volhardend, zozeer dat hij zich naar binnen drong bij een van zijn denominationele vrienden en hem overhaalde om te komen en het voor zichzelf te komen zien: zeer vasthoudend, zeker.

64 De vrouw bij de bron, zij bevond zich daar met een slechte reputatie, in een slechte toestand, en op een dag toen Jezus bij de bron kwam en haar daar zag staan en om drinken vroeg, ging zij tegen Hem tekeer. Zei: "Wel, U bent een Jood, en U vraagt mij zoiets?" Zei: "Wel, U weet heel goed, dat U, een jonge Joodse Man, mij, een Samaritaanse vrouw, zoiets niet behoort te vragen. We hebben geen omgang met elkaar. Weet U niet dat er rassenscheiding is? Waar komt U eigenlijk vandaan? (Zie?) Vraag mij zoiets niet."

     Hij keek haar in het gezicht en zei: "Indien gij zou weten Wie Hij is, Die tot u spreekt, zou u Mij om drinken vragen."

     O, vasthoudend. Hij wist ook waar Hij stond, nietwaar? De Vader had Hem daarheen gezonden, weet u. Hij moest door Samaria gaan en kwam toen in Sichar. En toen Hij daar stond... en we zien Hem daar staan, zeer vasthoudend. Hij ging niet op haar belediging in. En zij keek naar Hem, en Hij begon dat...

     Ze zei: "Wel, wij aanbidden op deze berg, en U zegt in Jeruzalem." En de conversatie ging voort.

     En Hij zei: "Ga uw man halen."

     Ze zei: "Wel, ik heb er geen. Waarom vraagt U mij zoiets?"

     Hij zei: "U zei... u hebt de waarheid verteld. U hebt er vijf gehad, en degene met wie u nu leeft, is niet de uwe."

65 O, broeder, dat veranderde de dingen. Ze stopte. Ze zei: "Meneer, ik zie dat U een profeet bent. Nu, we hebben er geen enkele gehad gedurende vele honderden jaren. Maar ons is onderwezen dat wij een Messias zullen krijgen. En wanneer die Messias komt, zal Hij een profeet zijn."

     Hij zei: "Ik ben Hem, Die met u spreek." O, wat werd zij vasthoudend. Zij werd volhardend.

     Nu, bedenk, als iemand de oriëntaalse gebruiken kent, een vrouw met een dergelijke reputatie heeft geen recht om mannen iets te vertellen. Dat is juist. Beslist niet. Zij zullen zelfs niet naar haar luisteren. Een vrouw met een slechte naam die op straat loopt, gemerkt met een slechte naam, de mannen willen niets met haar te maken hebben. Dat is juist. Haar stem betekent niets.

     Maar, broeder, zij werd enorm vasthoudend. Ze haalde de priester en ze haalde hen allemaal. Zij was vastbesloten dat ze het zouden weten. Ze zei: "Kijk." Met andere woorden: "Onderzoek uw Schriften. De Man heeft mij de dingen verteld die ik heb gedaan. Is Deze niet de Messias?" Probeer haar stem stil te krijgen als u kunt. U zou het niet kunnen. Zij was vasthoudend. "Dat is de Messias. Daar is onze kans. Dat is op Wie wij gewacht hebben, en daar staat Hij."

     En door de enorme vasthoudendheid van die vrouw geloofden zelfs de mensen in de stad het. Ze zei niet: "Nu, kom en vertel mij wat... Wie ben ik? Waar kom ik vandaan?" Ze geloofden dat niet. De vasthoudendheid van die vrouw bewees dat Hij de Messias was. En de Bijbel zegt: "En de mensen uit die stad geloofden in Hem, vanwege het getuigenis van de vrouw." Zij had vlam gevat. O my.

66 Ik kan een klein vrouwtje buiten op straat zien, en zij heeft verkeerd gedaan. Zij heeft alles gedaan op de kalender wat verkeerd is. En het eerste wat u weet, is dat zij een kleine oude zendingspost ergens binnen wankelt, met verf en make-up over haar hele gezicht, en ze zit daar te kijken, en zegt: "Ik ben het niet waard om in deze plaats te zijn."

     Meteen zegt de Heilige Geest: "Ik heb u gekozen." O, probeer haar getuigenis maar eens te stoppen. O, broeder, zij is zo vasthoudend! Misschien was zij niet... Toen de man van de verzekering aan de deur kwam, hield ze haar hoofd gebogen uit schaamte om naar de deur te gaan. Maar de volgende dag kan zij een getuigenis geven waardoor de dakpannen van de nok van het huis zullen afschudden. Ja... [Leeg gedeelte op de band – Vert] Zij is vasthoudend, broeder. Zij weet dat zij de juiste zaak heeft ontdekt. Dat is het. Wees vasthoudend. Geef niet op.

67 Johannes de Doper was vasthoudend. Hij wist het. Het doet mij denken aan Tommy Nichols. Ik denk niet dat hij hier bij ons is, klopt dat? Hij is een lieflijke kleine broeder. Ik kan nu gewoon heel veel over hem opscheppen. En hij was onlangs op een avond bij ons. Ik kreeg een visioen dat ik in de heerlijkheid was en terugkwam. En Tommy wond er geen doekjes om, zelfs in dat nationale... internationale tijdschrift. Hij plaatste daarin precies hoe het was. Velen van u hebben het gelezen. En hebt u de kleine toevoeging onderaan de pagina's gelezen? Hij sprak over de bediening in voorbije dagen, en zei dat God mij zelfs vele malen had gebruikt, en duidelijk had bewezen dat Hij de doden heeft opgewekt. En wat ze hadden, het getuigenis (we hebben het) van wat daar in Mexico op een avond niet lang geleden gebeurde.

     Ik hield een samenkomst in Mexico City. En wij waren daar in die grote arena, en duizenden mensen stonden daar. En ik had maar drie of vier avonden. En op een... De tweede avond daar... De eerste avond heb ik de mensen alleen onderwezen. Ze stonden allemaal daar, arm, geen stoelen om op te zitten, stonden gewoon daar in het midden van de arena, ergens rond de twintig-, dertigduizend. En ik begon tot hen te spreken over de Here Jezus, en over Zijn grote genade en Zijn barmhartigheden voor de mensen, en ik gaf hun getuigenissen van wat Hij had gedaan.

68 En de tweede avond gingen we daarheen om voor hen te bidden. Langs het altaar kwam een oude Mexicaanse man, blind, had geen schoenen aan, met oude ruwe voeten en van alles, hoe hij eruitzag. Ik dacht aan hem, en ik dacht...

     Hier niet lang geleden, toen dit geweer bij mij ontplofte...?... [Leeg gedeelte op de band – Vert] Wat het was, het was een Winchester die omgebouwd was tot een Weatherby Magnum. Ik denk dat de man die hem mij gaf hier nu zit. En hij...

     Ik wilde altijd een Weatherby Magnum. Ik speel nooit golf, en ga nooit op stap met dat stel vrouwen en dergelijke daarbuiten. God gaf mij een sport om te jagen en te vissen. En ik hield altijd van een Weatherby Magnum. Ze zijn mooi, en ik wilde er een, maar ze waren te duur. Ik heb vrienden die ze voor mij wilden kopen. Zoals ik onlangs zei op een avond: "Hoe kon ik iemand een Weatherby Magnum voor mij laten kopen voor honderden dollars, terwijl ik zendelingsvrienden heb die niet eens schoenen aan hun voeten hebben?" Beslist niet.

     Die arme oude Mexicanen daar, niets, oude ruwe voeten, en een oude jas aan, helemaal haveloos, en misschien had hij nooit in zijn leven een goede fatsoenlijke maaltijd gehad, en met vier of vijf kinderen thuis, en bovendien was hij blind. Ik had hem mijn jas wel willen geven; ik had hem mijn schoenen willen geven, wat dan ook; hij was een veel grotere man. Maar ik heb hem mijn liefde gegeven. Ik sloeg mijn arm om hem heen en bad voor hem, en God opende zijn ogen precies daar op het podium. Hij rende daar schreeuwend heen en weer.

69 Een klein Mexicaans vrouwtje... Dat ging Mexico door, door de hele stad. De volgende dag lag daar een berg kleding, veel breder dan dit hier, zo hoog opgestapeld, van oude sjaals en hoeden van mensen die probeerden genezen te worden.

     Een kleine Mexicaanse vrouw had haar kleine baby die ochtend naar een dokter gebracht, die nauwelijks kon ademen met een longontsteking tot diep in zijn longen. Terwijl zij in de praktijk was, stopte de baby met ademen. De dokter zette hem aan de kunstmatige beademing, maar hij kon hem niet terugbrengen. Het was dood, om 9 uur die ochtend. Hij vertelde het de moeder en zei: "We kunnen hem hier houden..."

     Ze zei: "Nee, ik ga de baby houden." En ze nam hem in haar armen en rende naar huis. Zij ging naar haar buren en zei: "Hebben jullie niet gezegd dat een van onze mensen daar gisteravond zijn gezicht heeft gekregen?" Zij was katholiek. Ze zei: "Zei je niet dat een van onze mannen zijn gezicht heeft gekregen daar op dat podium?" Ze zei: "Ik breng mijn baby daar."

70 Daar ging ze door de regen met die baby. Zij vertrok om halftien, tien uur die ochtend, en stond daar tot half elf die avond voordat ik ooit naar binnen kwam. Het regende, die arme Mexicanen stonden daar; die vrouwen met hun haar in hun gezicht stonden daar in de regen die in hun gezicht viel. Broeder Jack Moore en veel van de broeders kwamen daar aan. Er stonden er zoveel rondom de arena dat ze me mee moesten nemen en aan de buitenkant op een ladder laten klimmen, en ze deden een touw om mijn armen en lieten me naar beneden zakken om achterin bij het podium te kunnen komen, zoveel mensen stonden eromheen.

     Ik kwam daar aan en begon te spreken. Toen ik net was begonnen met spreken, hoorde ik een enorme commotie aan mijn rechterkant. Ik dacht: "Wat is dat?" En ik probeerde te prediken, en er was opnieuw een vreselijke commotie.

71 En Billy kwam naar me toe, mijn zoon; hij zei: "Papa, ik heb die gebedskaarten aan broeder Espinosa gegeven, en hij gaf ze aan..." Ik weet het niet, ik noemde hem "Mañana", hij was zo traag. En hij zei: "Hij gaf ze... Hij heeft de gebedskaarten uitgedeeld en die kleine vrouw daar wil een gebedskaart voor haar dode baby." Zei: "Papa, zij heeft hier de hele dag in die regen gestaan." Zei: "We kunnen haar gewoon niet tegenhouden."

     Hij zei: "Wij hebben hier ongeveer honderdvijftig- à tweehonderd zaalwachters staan, en zij breekt gewoon regelrecht door hen heen." En hij zei: "Wij hebben haar drie of vier keer van het podium af geduwd." En zei: "Wij kunnen gewoon niets met haar beginnen."

     Ik zei: "Broeder Moore, ga daarheen en bid voor haar. Zij weet niet wie wie is. Ga gewoon..." Het kleine Mexicaanse vrouwtje, ik... Zij was een lieflijke, mooie kleine vrouw, ongeveer... kleine vrouw, en leek ongeveer vijfentwintig jaar oud, waarschijnlijk haar eerste baby. En toen begon broeder Jack daar naartoe te lopen.

72 En ik zei: "Ik sprak net over onze Heer..." En ik keek voor me, en ik zag een kleine Mexicaanse baby met een donker gezichtje voor mij staan, geen tanden, babygeluidjes makend en lachend. Ik keek opnieuw. Ik zei: "Wacht even, broeder Moore. Vertel haar om de baby hier te brengen."

     En zij openden de gebedsrij. Toen de... Broeder Espinosa... Velen van u broeders kennen hem, u broeders van de Assembly of God. Hij was... Dat is waar hij vandaan komt. En ze maakten... openden de rij. Hier kwam deze kleine vrouw naar voren rennen, zij viel op haar knieën en zei: "Padre, padre." ["Vader, vader." – Vert]

     Ik zei: "Ga staan. Sta op." En zij had een rozenkrans in haar hand. En ik zei: "Doe die weg."

     Ik zei: "Wat is er aan de hand?"

     Broeder Espinosa vertaalde. Haar baby was dood, en zij stond daar te huilen, tranen, haar kleine ogen waren gezwollen, kleine moeder. Zij had hem daar onder een kleine deken liggen, een kleine blauwachtige deken die naar beneden hing. Daar was de kleine dode baby. Hij was stijf, je kon zien hoe zijn armpjes en alles daar lagen, stijf, was dood sinds die ochtend.

73 Ik zei: "Nu, broeder Espinosa, vertaal dit niet." Ik zei: "Het is een visioen dat ik net zag."

     Hij zei: "Wat?"

     Ik zei: "Een visioen. Zeg niets. Laat mij bidden."

     Ik zei: "Hemelse Vader, ik weet niet wat dit betekent. Maar ik keek voor me, en voor mijn ogen kwam een kleine baby die er ongeveer evengroot uitzag." Ik zei: "Ik ga mijn handen leggen op zijn kleine dode vorm." En rond die tijd begon hij te schoppen en te schreeuwen zo hard als hij kon, op die manier. Ik zei: "Broeder Espinosa, ga naar haar dokter en vraag om een geschreven verklaring." Dat deed hij.

     Waarom? Zij was vasthoudend. Waarom? Het maakte haar niet uit wat de kerk zei, of zij geëxcommuniceerd zou worden, of wat dan ook. Als een blinde man zijn gezicht kon krijgen, haar baby... Niemand zou het gezicht aan de blinden kunnen herstellen. Iedereen weet dat. Zoals zelfs de Farizeeën zeiden: "Wie zou de blinden het gezicht kunnen teruggeven dan God alleen?" Geen mens zou dat kunnen, en zij wist dat. En zij wist dat als God hier op aarde was met genoeg kracht om aan een blinde man zijn gezicht te geven, Hij dezelfde God was Die nog steeds de doden kon opwekken.

     Zij was vasthoudend. Zij bleef de hele dag. De begrafenisondernemers vroegen om haar baby, maar zij bleef hoe dan ook de hele dag. De zaalwachters probeerden haar uit de rij te houden, maar zij bleef hoe dan ook: aan alle kanten afgewezen, maar zij bleef. Waarom? Zij had volharding. Waarom? Geloof nam een houvast. Geloof zei: "Het is zo." En geloof kent geen moeilijkheid. Geloof kent geen nederlaag. Wanneer u geloof hebt, hebt u volharding.

74 Laten we even bidden. Hoevelen willen volharding? Onze hemelse Vader, ik geloof, Here, met heel mijn hart, dat als de mensen alleen maar konden beseffen... Ik geloof dat ze goede mensen zijn. Ik geloof dat ze Uw volk zijn. Ik weet dat ze dat zijn. Ze houden van U. Ze zijn overgegaan van dood in leven. Maar Satan probeert de hele tijd precies in hun gedachten iets aan te halen wat verkeerd is, proberend iets van Gods Woord weg te nemen. Ik bid, Vader, dat U hem zult bestraffen. Sta het toe, God. Laat Uw Heilige Geest nu direct op deze samenkomst komen.

     Ze hebben ongetwijfeld... het grootste deel van deze mensen hier vandaag heeft Uw tegenwoordigheid gevoeld. Zij geloven. Maar laat hen beseffen dat ze ook een hinderaar hebben, en dat is de vijand. Hij zou door dierbare vrienden heen kunnen spreken. Maar toch is Uw Woord hetzelfde. U... U... Hoe zou U die dode baby kunnen opwekken voor die Mexicaanse vrouw omdat zij geloof had, en de baby van iemand anders niet opwekken? Hoe zou U een blinde man kunnen genezen die niet kon zien, tenzij U een andere blinde man zou genezen? Maar wat het is, velen van hen worden gestopt.

75 Sommigen hebben volharding. Zij gaan hoe dan ook voorwaarts, ongeacht wat het is, zoals de kleine Syrofenisische vrouw waarover wij vanmiddag gesproken hebben, die voor U stond. U vertelde haar gewoon: "Ga heen. De duivel heeft haar verlaten." Dat is alles wat zij wilde weten.

     Nu, U hoeft niet in ons midden te komen om dat nu te zeggen, Vader, want U hebt het reeds gezegd. "Alle dingen die gij biddende begeert, gelooft dat gij ze ontvangen zult, en zij zullen u geworden." Wij weten dat dat Uw Woord is. Nu, als wij iets vragen, dan zouden wij daarna volhardend moeten zijn. Wij zouden moeten weten dat het van ons is. U geeft het ons. U kunt niet liegen; U bent God. Als U het aan anderen geeft, waarom geeft U het dan niet aan ons?

     Als wij dan vragen, zullen wij ontvangen. U zei het. "Klopt, en er zal opengedaan worden; zoekt, gij zult vinden, bidt, en het zal gegeven worden." Wel, God, U hebt ons belofte na belofte gegeven. "Waar twee of drie vergaderd zijn in Mijn Naam, en iets zullen vragen, zal het hun gegeven worden." Nu, U beloofde dat. "Waar twee of drie vergaderd zijn," ongeacht hoe klein de samenkomst is, "daar zal Ik in hun midden zijn." Nu, U beloofde het, Here. Dat is Uw eigen belofte, dat is Uw eigen Woord. Ik geloof het.

76 Ik geloof dat evenzeer als wanneer U hier precies voor ons zou staan vandaag, van de gangpaden des hemels zou neerkomen en hier naartoe zou wandelen, en zeggen: "Ik ben in uw midden omdat u zich vergaderd hebt."

     Wel, mijn geloof vertelt mij hoe dan ook dat U hier bent. Dus U bent hier op dezelfde wijze als dat U hier zou zijn als wij Uw hoorbare stem zouden horen. Hier is Uw stem op papier, Uw belofte, en die is van ons. U hebt dit gezegende Woord beschermd ondanks het bloedvergieten gedurende de eeuwen, maar het bestaat nog steeds, want U zei dat hemel en aarde zouden voorbijgaan, maar Uw woorden niet.

     Ik bid nu, Vader, dat de mensen zullen begrijpen dat Uw Woord is wat het is. Het is God, en het is in ons midden. Het is hier nu, de levende God met het levende Woord om Zich bekend te maken aan iedereen door de lippen van een prediker, door de lippen van een profeet, door de lippen van een leraar, door de lippen van een zendeling. Wel, U bent hier, God, en wij horen het, en wij weten dat het zo is.

77 Vervolgens hebben wij U gevoeld. We kijken terug en zien waar wij eens uit een harde klomp zonde werden uitgehouwen; en nu zijn wij omhoog gebracht. Waar de zegeningen daar niet tot ons konden komen, hebben wij die nu. Eens waren we blind; nu kunnen we zien. Eens waren we gevoelloos; nu hebben we gevoelens. Ooit waren we dood; nu zijn wij levend.

     Het onderpand van alles wat wij verlangen, alle dingen zijn van ons. Ons wordt verteld in de Bijbel dat wij nu alle dingen bezitten, en alle dingen behoren aan ons. Zegen Uw volk deze middag, Vader.

     Als er een zondaar hier is, Vader, bid ik dat U hem nu zult redden. Mogen zij komen... In hun hart, moge dat hart het altaar zijn waar hun ziel rust. En mogen zij hun ongeloof op het altaar van hun hart leggen en zeggen: "God, vanaf deze dag zal ik U geloven."

78 En terwijl wij onze hoofden gebogen houden en in gebed, vraag ik mij af hoevelen hier zich op die wijze voelen. "Here, neem het ongeloof uit mijn hart." U bent misschien een kerklid. U bent misschien trouw. Maar toch is er een deel van het Woord waarvan u zegt: "Ik betwijfel of dat zo is." U bent nog steeds een zondaar.

     Als één kleine verdraaiing van Gods Woord bij Eva al deze dood, verdriet, kerkhoven, ziekte, ouderdom, heeft veroorzaakt... Dat is enkel omdat... Niet... Een heleboel was de waarheid, maar juist... slechts één dingetje was niet juist, en Eva geloofde dat. U zou misschien negenennegentig en negenennegentig miljoenste van de Bijbel kunnen geloven, en met dat éne miljoenste van ongeloof bent u nog steeds een zondaar. Dat éne nam de mensen weg uit Eden; dat éne miljoenste zal u niet opnieuw binnenlaten. U weet dat als één miljoenste u eruit heeft gedreven, één miljoenste u niet terug binnen zal laten nadat er zo'n straf van lijden voor is betaald.

     Zou u nu niet geloven met heel uw hart? Steek uw hand omhoog en zeg: "God, wees mij genadig", als u op die wijze wilt geloven. God zegene u. God zegene u. Hij ziet... Wees nu oprecht.

79 U hoeft niet hier naar voren te komen rondom een altaar. Jezus zei: "Die Mijn woorden hoort, en gelooft in Hem Die Mij gezonden heeft, die heeft het eeuwige leven." Dat maakt het vast. U gelooft of u gelooft niet. Als u dat met uw hele hart gelooft, bent u uit de dood overgegaan in het leven. Nu bent u in een groeiproces. U bent in het juiste veld nu. U kunt omhoog blijven komen van rechtvaardiging naar heiliging, naar de doop van de Heilige Geest, tot in de verheerlijking. "Want niemand zou zijn hand kunnen opsteken tenzij dat Mijn Vader hem riep. En allen die de Vader Mij gegeven heeft, zullen komen. En die Hij tevoren gekend heeft, dezen heeft Hij geroepen: en die Hij geroepen heeft, dezen heeft Hij gerechtvaardigd: en die Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij verheerlijkt." Ik citeer de Schrift, Zijn Woord. Dat is juist.

     Geloof het nu. Heb eeuwig leven. Geloof en leef; twijfel, sterf. Heb dus eeuwig leven en geloof in de Here Jezus Christus. Waar u ook uw hand hebt opgestoken...

80 [Tongen en profetie worden gegeven – Vert] Amen. Wees nu eerbiedig, iedereen. Gezegend zij de Naam des Heren. Geloof Hem met heel uw hart. Terwijl u hierna uw beslissingen neemt in uw hart, geloof nu met uw hele hart. Belijd al uw verkeerde zaken. Dan kunt u vasthoudend zijn. Velen hier zouden kunnen zeggen: "Ik begrijp dat niet." Waarom? Zij heeft het in duidelijk Engels uitgelegd. U gelooft toch zeker de Bijbel?

     Hij beloofde dat, dat Hij Zijn Geest zou uitstorten. "Gebod zou op gebod zijn; en regel op regel; hier een weinig, en daar een weinig: behoud het goede. Want door belachelijke lippen en andere tongen zal Ik tot dit volk spreken. En dit is de sabbat." Maar ondanks dat alles wilden zij niet horen en wendden zij zich af; dove oren. Geloof in Hem. Wees vasthoudend; aanvaard Hem nu. Heb geloof in God.

     Ga van hier naar uw kerk. Ga uw voorganger vertellen dat u Christus hebt aanvaard. Ga de kerk, de Volle Evangelie gemeente bij u in de buurt, waar het ook is, ga hun vertellen dat u Christus hebt aanvaard. Vraag aan uw voorganger om u te helpen, om u verder te leiden in het Koninkrijk. Velen van u... Hoevelen geloven dat Christus u uw zonden vergeeft? Steek uw hand omhoog. (Dat is uw ongeloof.) God zegene u. Dank u.

81 Nu, in plaats van een gebedsrij te roepen, ga ik hier staan en de Heilige Geest vragen om mensen uit deze samenkomst te roepen. Nu, wees echt eerbiedig, wilt u, gedurende de komende paar ogenblikken terwijl u... Ga even zitten en wees echt eerbiedig. Ik zie niet één persoon in dit gebouw op dit ogenblik die ik ken. Ik kan niemand zien die ik ken. Maar ik heb net tot u gesproken.

     Is dit niet de heer Sims uit Sion die hier naar mij kijkt? Nee, hij is het niet. Ik zie dat hij het niet is. Ik wil alleen eerlijk zijn en zien of er iemand zou zijn. Er is hier niemand die ik ken.

     Gelooft u dat de gemeente zich vormt tot een bepaalde toestand? Hoe Luther een grote, brede weg had: slechts Christus aanvaarden. De weg werd smaller, het aantal kleiner bij de Methodisten. De Pinkstergroep kwam nog meer in de minderheid, de gemeente werd meer als Christus, meer als Christus en de krachten om te leven. En nu moeten de Pinkstermensen zichzelf vormen tot de toestand waarin zij de Hoofdsteen kunnen ontvangen, moeten zo worden geslepen dat er geen geluid van een hamer of gezaag van een denominatie zal zijn. Ze is al uitgehakt. Het is Gods programma. De Heilige Geest slijpt haar in die toestand. Geloof nu.

82 Jezus beloofde dat in de laatste dagen de werken die Hij deed er ook zouden zijn. Ik citeerde daarnet Hebreeën 4:12: "Het Woord van God (dat was Christus) is een oordeler der gedachten des harten." Toen Hij hier op aarde was, oordeelde Hij hun gedachten en wat er mis was met hen in hun hart, en bewees het. Zeker, als Hij dat voor u zou doen vanmiddag, dan zou u hier niet vandaan kunnen gaan als een ongelovige. Zou u vasthoudend zijn als Hij u zou roepen?

     Hoeveel zieken zijn er in de zaal? Steek uw hand omhoog, met uw hoofd gebogen en zeg: "Ik wil dat God mij gedenkt in gebed." In alle richtingen, overal? Hoevelen weten dat ik een vreemde voor u ben? Steek uw hand omhoog, u die weet dat ik u niet ken. Zeker, het is gewoon overal. Nu, wees eerbiedig; bid gewoon een ogenblik.

83 Ik geloof nu in wat? Zoals Simson deed, zijn hand uitsteken en die haarlokken voelen. Toen ik hier op het punt stond te zeggen: "Laat de mensen gewoon passeren, en laat die predikers hierheen komen om handen op hen te leggen", trof iets mij. Ik zag een visioen over de samenkomst bewegen. Dan weet ik dat die haarlokken er nog steeds zijn. Zijn belofte is nog steeds hier. Nu, bid en zie of Hij niet dezelfde God is. Als Hij dan hier vanmiddag in ons midden is, kunt u dan niet vasthoudend zijn met uw geloof om in God te geloven? Amen.

     Nu, bid gewoon; vraag God u te zegenen. Doe net als die vrouw die de zoom van Zijn kleed aanraakte. Kijk hoe vasthoudend zij was. Ze dacht: "Als ik alleen maar Zijn kleed kan aanraken, zal ik gezond worden. Ik geloof. Ik geloof dat die Man de Waarheid is. Ongeacht wat de priesters zeggen, ik geloof dat Hij die Galilese Profeet is, en ik geloof het." En ze zei: "Als ik Zijn kleed kan aanraken, zal ik gezond worden."

84 Nu, Hij is nog steeds diezelfde Hogepriester (de Bijbel zegt het) Die kan worden aangeraakt door het voelen van onze zwakheid. Als u nu zeer, zeer ziek bent, waarom breekt u niet gewoon door geloof door die geluidsbarrières van de wereld heen, die geluidsbarrières die zeggen: "Er bestaat niet zoiets. De dagen van wonderen zijn voorbij. Zoiets bestaat niet"? Zou u niet willen doorbreken tot waar u vrij kan zijn en Zijn kleed kan aanraken? En als Hij beloofde in de Bijbel dat wij hetzelfde zouden doen als Hij, en ik heb de juiste boodschap aan u gebracht dat Hij Dezelfde is, laat Hem het dan uitwerken. Hij beloofde het.

     Net als de Syrofenicische vrouw sta ik hier vanmiddag omdat Hij het beloofde. En u zit daar... Hij beloofde het. En laat geen duivel of twijfel u in de weg staan. En Hij zal het toestaan. Hij zal regelrecht door die geluidsbarrières heen breken en u omhoog brengen. Geloof het.

     Als de Here tot mij zou spreken en mij over een groep onbekende mensen iets zou vertellen wat u weet, dan zou dat een essentieel bewijs zijn, een Bijbels bewijs dat Hij hier met u is. Dan zou u naar huis kunnen gaan en vasthoudend zijn, zeggend: "Prijs God." Zou u kunnen doen zoals die kleine Syrofenicische vrouw? Zij wist dat als zij terugging zij die baby in orde zou vinden. Beslist. Zij wist dat het zo zou zijn. Heb gewoon geloof. Geloof nu.

85 Ik was niet van plan om dit te doen. Ik predikte over iets anders. Ziet u? Ik zou eigenlijk een altaaroproep doen. En toen ik de korte altaaroproep deed, bewoog iets hiernaartoe. Laten we beginnen aan de overkant... Ik kan die ene plaats niet vinden in het gebouw, ik moet van één kant beginnen. Ik zal aan mijn rechterkant beginnen en dan naar links gaan. Nu, hebt u tijd? Zeg: "Amen." [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] In orde, blijf dan even rustig zitten, iedereen. Loop niet rond, wees eerbiedig. Zie? Het stoort (ziet u?) wanneer u...

     Nu, iemand hier ergens links of rechts in deze rijen, geloof slechts met uw hele hart en zeg: "Here, ik geloof werkelijk met alles wat in mij is. Ik geloof dat Jezus Christus, de Zoon van God, hier is. Ik geloof dat God de belofte deed, en dat God precies zal doen wat Hij beloofde."

86 De man die hier zit en recht naar mij kijkt, zit daar ongeveer als tweede persoon, met een bruin pak aan, hij heeft last van een oogprobleem. Ik ken u niet. U bent een onbekende voor mij. U kent mij misschien; ik ken u niet. Dat is waar, is het niet? Iemand zou kunnen zeggen: "De man draagt een bril." Dat is niet zijn probleem. Het is wel een probleem, maar hij is een man, oud genoeg om een bril te dragen. Het is een gezwel op zijn oog. Dat is juist. Het zit op uw rechteroog. Dat is juist. U bent lid van de Filadelfia-kerk. Dat is waar. Geloof, en dat gezwel zal uw oog verlaten.

     Nu, als dat waar is wat er werd gezegd, steek dan uw hand op. Wat heeft hij aangeraakt? Diezelfde Die u laat roepen, God loven en juichen. Zie? Dat is het, Dezelfde.

     Direct achter hem is... die blindmakende geest was daar. Recht achter hem zit een vrouw naar mij te kijken. Laat eens kijken, ongeveer één, twee, drie, vier die daar zitten, zij heeft ook een oogkwaal. Als zij met haar hele hart zal geloven, zal die zaak haar verlaten. Dat is juist.

87 De dame die daar direct achter zit, ook met dat blaasprobleem. Wilt u geloven dat God u zal genezen van het blaasprobleem? Zij heeft een bril op. Ze draagt een roze uitziende jurk. Dat is het. Ik ben een onbekende voor u. Is dat juist, dame? Als deze dingen juist zijn, steek uw handen zo omhoog. Het heeft u verlaten. Uw geloof heeft u gezond gemaakt. Heb geloof in God.

     Wat met die persoon hier in dit gangpad? Gelooft u? Heb slechts geloof; dat is alles wat u hoeft te doen.

     Deze dame die hier zit met bloemen op haar hoed, die precies daar zit met artritis, als u gelooft met uw hele hart? Ja. U, dame, ja. Enigszins grijzend haar, met een witte jurk aan. In orde, u. U wees met uw vinger naar beneden. Het heeft u verlaten. Ik ben een onbekende voor u. Ik ken u niet. Maar Christus kent u. Dat was juist, nietwaar?

     In orde. Heb geloof in God. Gelooft u Hem nu?

     Die man die helemaal daar achteraan zit, ziet u niet dat Licht boven hem? Hij bidt voor iemand; het is niet voor hemzelf. Hij bidt voor een vrouw. Het is zijn vrouw. Zij heeft lage bloeddruk. Zijn naam is meneer Mark. Heb geloof, meneer. Ik ken de man niet. Ik heb hem nooit in mijn leven gezien. God weet dat dat waar is. Als dat zo is, meneer, steek uw hand op. Geloof met heel uw hart, het zal geschieden.

88 Gelooft u? Hoe gaat het aan deze kant? Hoe is het met sommigen van u allemaal? Heb geloof. Ik zie een gekleurde dame die precies hier zit. Het is in werkelijkheid niet voor haar. Ja, zij bidt voor iemand die ze heeft meegebracht. Ze ging naar een ziekenhuis en haalde iemand op. Het is de man die aan het eind zit. De man weet werkelijk niet wat er met hem aan de hand is. Maar als God hem niet geneest, zal hij moeten sterven. U hebt hem van het ziekenhuis hiernaartoe gebracht. Dat is juist. Het is waar. Zijn verstand is zelfs enigszins aangetast. Dat klopt. Het is waar.

     En u, opdat u zult geloven dat ik Gods profeet ben. Ik ben voor u een onbekende. Is dat juist? U bent gewoon een onbekende die hier binnenkwam. In orde. Als u met heel uw hart gelooft, u hebt ook iets waarvoor u wilt dat er gebeden wordt. Dat is een gezwel. En dat gezwel is op uw rechterbeen. Als dat juist is, steek uw hand op. Nu, geloof.

89 Die gekleurde dame die twee plaatsen bij haar vandaan zit, daar met de hoed op. Die dame lijdt aan een zenuwkwaal. Zodra ik dat over haar vertelde, wist zij erover en het bracht haar geloof omhoog. Als dat juist is, steek uw hand op, dame. Gelooft u het?

     Die blanke man die vlak achter de gekleurde man daar zit, die zijn handen omhoog heeft. Hij bidt voor een vriend van hem die kanker heeft, die stervende is, en de man is niet hier. En u bidt voor hem. U begon te bidden zodra ik dat noemde. Als dat juist is, wuif zo met uw hand. Geloof, en u zult hebben wat u hebt gevraagd.

90 Kunt u vasthoudend zijn? De Heilige Geest is door het hele gebouw gegaan om u te laten zien dat Hij van u houdt. Gelooft u? Bent u vasthoudend, volhardend? Hoevelen geloven nu voor uw genezing, terwijl Zijn tegenwoordigheid hier is? Dat is Hij. U bent er nu doorheen gebroken. Wij hebben Hem in onze tegenwoordigheid. Steek uw handen omhoog.

     Dame, u die daar zit met die krukken die daaronder liggen, waarom gebruikt u ze? Gooi de dingen weg, of laat ze daar liggen, en ga heen en ga naar huis. Jezus Christus maakt u gezond. Gelooft u het? Ik zie gewoon dingen bij u gebeuren.

     Gelooft u? Leg uw handen op elkaar. Leg nu gewoon uw handen op elkaar, ieder van u. Nu, wanneer u zich klaar maakt om te vertrekken, kom daaruit vandaan. Kom uit uw stoel, al het andere. Geloof gewoon.

     Kunt u niet doorbreken door die barrière van ongeloof? Hoe dom kunnen wij worden, vrienden? Kunt u niet zien dat Jezus Christus nu precies hier is? Heeft Hij meer voor ons gedaan in deze samenkomst dan wat Hij in de Bijbel geschreven heeft over wat Hij ooit deed? Gelooft u?

Heer, ik geloof, Heer, ik geloof,
Alles is mogelijk, Heer, ik geloof; (O, er is iets gebeurd.)
O Heer, ik geloof, o Heer, ik geloof,
Alles is mogelijk, Heer, ik geloof.

91 Of zij hier is of niet, ik weet het niet. Er is een vrouw die bidt. Het is de vrouw van een prediker. Zij heeft een nieraandoening. Haar naam is mevrouw Miguel. Geloof met heel uw hart en u kunt naar huis gaan en gezond worden.

Heer, ik geloof... (Maak u geen zorgen over die toestand in de kerk. Dat zal ook in orde komen.)
Heer, ik geloof, (O, mensen.)
Alles is mogelijk, (Gelooft u nu? Bent u vasthoudend? Sta op.) ... ik geloof.

O Heer, ik geloof, O Heer, ik geloof,
Alles is mogelijk, O Heer, ik geloof.

Ik heb Hem lief, ik... (Hoevelen eisen nu uw genezing op? Steek uw handen omhoog en zeg: "Die zaak zal mij verlaten. Ik heb het geloof precies nu. Het heeft mij verlaten. Ik geloof het.")
Want Hij heeft mij eerst liefgehad
En mijn redding gekocht
Op het kruis van Golgotha.

92 Waarlijk, van de bodem van uw hart, gelooft u net als die kleine Griekse vrouw? "Here, ik ben in Uw tegenwoordigheid. Ik ontvang Uw Woord van belofte in mijn hart. En net zoals die vrouw die geloofde dat haar dochter gezond zou worden, geloof ik dat ik gezond ben en dat elk verzoek dat ik heb gedaan nu van mij is." Gelooft u het? Steek uw hand omhoog en zeg: "God, ik geef U mijn hand van belofte; ik geloof het met heel mijn hart. En van dit uur aan, zal ik zo vasthoudend zijn als ik maar kan. Ik ben genezen. Door Zijn striemen en Zijn belofte neemt mijn geloof een houvast aan Gods Woord en ik ben genezen." Gelooft u het?

Mijn geloof ziet op naar U,
U, Lam van Golgotha,
O Goddelijke Redder;
Nu, hoor mij terwijl ik bid,
Neem al mijn zonden weg,
O, laat mij vanaf deze dag
Geheel de Uwe zijn!

93 Laten we onze hoofden buigen. Uit het diepst van uw hart, vanuit het allerdiepste wezen waarover u iets weet, de ziel die u stuurt... U, die uw hand daarnet opstak toen ik om die altaaroproep vroeg en u wilde dat Christus in u zou komen om u tot een zeer vasthoudend en overtuigd Christen te maken, gelooft u nu dat u bezit wat u hebt gevraagd? Als u dat gelooft, steek uw hand omhoog tot God. Door het hele gebouw, kijk naar de handen. My!

     Iedereen die ziek was, en zonder enige aarzeling (zoals de Ethiopische, of niet de Ethiopische vrouw, maar de Syrofenicische vrouw, die met heel haar hart geloofde dat ze haar dochter gezond zou vinden, en zo vond zij haar), gelooft u dat de ziekte of de aandoening of wat er ook verkeerd met u was in de tegenwoordigheid van Christus vanmiddag... terwijl Hij ons gezegend heeft door hier bij ons te komen, gelooft u dat u geloof hebt in Zijn beloofde Woord dat Hij hier bij ons is; en "vraag wat u wilt en het zal u gegeven worden"; en u hebt gevraagd, en u ziet Zijn teken? Gelooft u echt dat het niet een geloofsbelijdenis is, een of ander bedrog, enig denominationeel gedoe, een waarzegger of waarzegster, maar gelooft u dat het uw Redder is, Jezus Christus, Die in u werkt en u geloof geeft om het te geloven? Steek uw hand op en zeg: "Ik aanvaard het, en ik geloof het met heel mijn hart."

Gezegend zij de band, die
Onze harten bindt in Christelijke liefde;
De gemeenschap van verwante geesten
Is zoals die hierboven.

Voor de troon van onze Vader,
Gieten we onze vurige gebeden uit;
Onze angsten, onze hoop, onze doelen zijnéén,
Onze troost en onze zorgen.

Wanneer wij uit elkaar gaan,
Geeft het ons innerlijke pijn;
Maar we zijn nog steeds in ons hart met elkaar verbonden,
En hopen elkaar opnieuw te ontmoeten.

     Totdat ik u zie, moge God u vasthoudend maken. Neem Zijn Woord als een fakkel, en het Zwaard in uw hand, en laat geloof ertoe dienen om elke duisternis van u weg te snijden totdat u Jezus ziet in de volheid van Zijn zegen. God zegene u.