Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Volharding

Door William Marrion Branham

1 Dank u, broeder Parker. Het is een voorrecht om hier te zijn. Het spijt me dat ik wat laat was, maar er was een zeer ernstig geval van ziekte vlak achter het gordijn. En ik was de kleine baby aan het bedienen. En ik ben zo blij om hier vanavond weer te zijn, en ik vertrouw dat ik u niet zo lang zal houden als gisteravond. Ik hield u zo lang. En ik ging naar huis, en ik voelde mij een beetje... of, ik ging naar mijn motel, en ik voelde me er een beetje slecht over toen ik merkte hoe laat het was. Ik sprak hier gedurende ongeveer een uur en vijfenveertig minuten.

2 En natuurlijk is dat een korte voor mij. Onlangs sprak ik zes uur. Kijk, als een kerel een hele hoop weet, hoeft hij niet zo lang te praten. Maar wanneer hij niet zoveel weet, moet je de zaak opvullen, weet u, ik denk dat het is... Kijk, ik wacht gewoon op Hem. En wanneer ik voel dat Hij mij iets geeft om te zeggen, wel, dan zeg ik het. En daarom moet ik enigszins doormodderen totdat het zover is.

     Ik probeerde gisteravond te spreken over redeneringen, niet wanneer iets tegen Gods Woord redeneert... Ik bedoel niet redeneren, zomaar elke redenering, want Paulus redeneerde met de mensen. En het probleem vandaag is dat de mensen gewoon alles aannemen wat langs komt, en het niet met de Schrift overleggen. Maar wanneer het redeneert tegen Gods Woord, blijf er dan bij vandaan. Dat is de vijand. Zie? Maar wanneer het overeenkomt met Gods Woord, dan is het God. Zie? Dat is juist, de twee soorten overleggingen. Wij geloven dus in overleg plegen met het Woord, geloven dat het Woord juist is.

     Nu, u kunt het Woord niet wetenschappelijk bewijzen, want het is... en u zult het nooit kunnen doen omdat het zo tegengesteld is aan wetenschap. Als het wetenschappelijk is bewezen, dan is het geen geloof meer. Zie? U moet geloof hebben, en geloof is in strijd met wetenschappelijke bewijsvoering. Dus u moet het geloven, niet het bewijzen; het geloven. Dat is het idee.

3 Enige tijd geleden was ik in gesprek met een man. Ik was in Toronto, Canada. We hadden daar een geweldige samenkomst. De Here zegende op zo'n overweldigende manier. En ik was ginds in... Het was niet in Toronto, nu. Ik neem dat terug. Ik vergeet de naam van de plaats in Canada waar wij de samenkomst hielden, en... Ik zal daar over enkele minuten op terug komen. Ik heb zoveel gereisd dat ik mij de namen van de plaats soms niet meer kan herinneren. En het is net aan de overkant van Detroit. Wat is de naam? [Iemand zegt: "Windsor." – Vert] Windsor, correct, Windsor, Ontario.

     En daar was een... ze hadden een televisietoestel geplaatst op straat, een soort scherm, en er was een cowboy die daar speelde, op een gitaar tokkelde, hetgeen werd uitgezonden vanuit de Verenigde Staten. En de man kwam naar buiten, en sprak mij aan.

     Zei: "Ik zou dat graag aan u verkopen."

     Ik zei: "Nee, meneer. Ik wandelde gewoon langs." Zei: "Ik geloof niet dat ik dat wil."

     En hij zei: "Wel, ik zal het voor u echt goedkoop maken."

     Ik dacht... ik legde het aan hem uit. Ik zei: "Ik ben een toerist." Ik zei: "Ik ben..."

     "O," zei hij, "u bent hier maar voor even, neem ik aan?"

     Ik zei: "Nee, ik ben hier in een motel." Ik zei: "Ik ben hier slechts voor een paar dagen."

     Hij zei: "U hoort toch niet bij die samenkomst daar?"

     Ik zei: "Ja, meneer. Dat klopt."

     Hij zei: "Ik wil uw gevoelens niet kwetsen," zei hij, "maar u luistert naar een kwakzalver."

     En ik zei: "Zo?" Uh-huh.

     En hij zei: "Dat is..."

     "Ja, meneer," zei ik, "denkt u er zo over?"

     Hij zei: "Beslist, dat doe ik."

     En ik zei: "Wel, hoe komt u aan die mening?"

     Hij zei: "Wel, omdat de man over iets spreekt waar hij niets over weet."

     En ik zei: "Wat bedoelt u?"

4 "Wel," zei hij, "bijvoorbeeld gisteravond, die soldaat daar die in het leger was geweest en op die brancard lag... hij werd verondersteld verlamd te zijn." Hij zei: "Ik stond op en liep erlangs." Hij zei: "Dat was gewoon... dat was een schijnvertoning." Zei: "Die man kende de man de hele tijd." Zei: "Hij lag daar gewoon en deed alsof."

     Ik zei: "Waarom bent u niet naar de man gegaan die op de brancard lag om het uit te zoeken, om te zien wie hij was, waar hij vandaan kwam? Als u er echt diep in geïnteresseerd was, denkt u dan niet dat u dat had moeten doen?"

     Hij zei: "Wel, hier is de hele zaak." Hij zei: "Ik probeer u niet te ontmoedigen."

     Ik zei: "O, dat zult u niet."

     Dus hij zei... hij zei: "Ik denk dat ik in wetenschap geloof."

     Ik zei: "Dat doe ik ook."

     Hij zei: "Wel, alles wat niet wetenschappelijk bewezen kan worden, is niet juist."

     Ik zei: "Ik wil niet anders zijn, maar ik zeg alleen dat het omgekeerd is."

     "Alles wat...", zei hij, "is niet echt."

5 En ik zei: "Alles wat wetenschappelijk bewezen kan worden, is niet echt." Ik zei: "Het zijn de dingen die niet wetenschappelijk bewezen kunnen worden die blijvend en echt zijn."

     "O," zei hij, "dat is verkeerd." En verder zei hij: "Kijk hier wat de wetenschap heeft gedaan." Eerst zei hij dit. Hij zei: "Wel", zei hij, "ik geloof het niet."

     Ik zei: "Wel, ik wil u iets vragen. Bent u een getrouwde man?"

     Hij zei: "Ja."

     Ik zei: "Houdt u van uw vrouw?"

     Hij zei: "Jazeker."

     Ik zei: "Ik ook. Ik waardeer dat. Maar..." Wat doe ik? [Iemand spreekt tot broeder Branham – Vert] O. Is het nu in orde? Het spijt me. Ik merk dat hier niet. Ziet u?

6 Dus zeiden ze... zei hij: "Alles wat je niet wetenschappelijk kunt bewijzen, is verkeerd."

     Ik zei: "Welnu. Houdt u van uw vrouw op een andere manier dan van iedere andere vrouw?"

     "Ja."

     Ik zei: "Wat is dat? Zie, zie? Hebt u kinderen? Wat maakt die kinderen anders dan alle andere kinderen?"

     En nadat hij had gesproken, na slechts enkele ogenblikken... En hij zei: "Welnu, bijvoorbeeld dit." Hij zei: "Ziet u? Er bevindt zich nergens een draad omheen."

     Ik zei: "Dat klopt. Dat is een groot iets." Ik zei: "Nu, hier is het. Die man is daarginds in de Verenigde Staten. En zonder dat er een draad of iets op aangesloten is in de Verenigde Staten, door middel van een golf, een soort elektronische golf of wat het ook is, wordt het beeld van die man hier net zo perfect naartoe gebracht en reflecteert het daarop."

7 Hij zei... Hij zei dat hij gewoon niet kon begrijpen hoe die onderscheiding werkte. Hij zei: "Ik denk dat het gewoon doorgestoken kaart is."

     Ik zei: "O?" Dus ik zei: "Nu, dat is geen doorgestoken kaart. U zou dat beter niet kunnen zeggen," zei ik, "want het is absoluut zo dat er een golf is die hier langs komt, en ons werd geleerd dat datzelfde beeld rechtstreeks door ons heen komt. En die berichten, en die liederen, en alles gaat rechtstreeks door ons heen. Maar dan raakt het een bepaald kristal, of iets daar aan de binnenkant, wat een... of tegen een buis, die dat beeld kan reflecteren, en het beeld van de man reist door de ethergolven van de lucht. En wij weten niet waar het vandaan komt. Het is gewoon... We weten waar het vandaan komt," zei ik, "maar we kunnen het niet zien. En het komt er doorheen, en reflecteert het daar."

8 Ik zei: "Dat is de wijze waarop God... Zie?" Ik zei: "Dat is hoe die kerel die dingen weet." Ik zei: "Kijk, God (zie?), stuurt de ethergolf naar beneden." En ik zei: "Het kan misschien door duizenden en miljoenen mensen heengaan totdat het op die plek aankomt. En dan reflecteert het dat."

     Daarna zei hij: "O," zei hij, "dat is allemaal in orde." Maar hij zei: "Kijk. Zie, wij hebben een zendstation. Wij hebben een zendstation dat dat verstuurt."

     Ik zei: "Dat hebben wij ook. Wij hebben een zendstation. Dat is juist; een zendstation, en een ontvangststation." Hij is dus nog steeds onze hemelse Vader, nietwaar? En wij hebben Hem lief omdat Hij ons eerst heeft liefgehad, en Jezus Christus zond, opdat Hij in onze plaats zou kunnen sterven, opdat Hij... wij de gerechtigheid van God mogen zijn door Christus. Zo blij.

     Deze visioenen zijn soms... Ze brengen de mensen enigszins in verwarring. Ze begrijpen het niet. Soms denken mensen dat het alleen hier in de samenkomst plaatsvindt. O my. Dit is maar het kleine deel ervan. Het is daarbuiten waar het echt gebeurt.

9 Vandaag zat ik in de kamer. We hadden een... Meestal is vrijdag een dag van vasten voor mij. Ik eet soms niet op dinsdag en vrijdag, tot ergens in de middag, alleen een beetje... Dat is geen regelmatig vasten. Dat is slechts een paar dagen per week om te vasten. Want een lange vastentijd gaat over meerdere dagen, wanneer de Here dat op je plaatst. Maar dat is slechts uit respect en ter ere van Gods grote gedenkteken voor ons, het vasten, een opdracht. En dan na 3 uur in de middag eet ik dan iets kleins dat lichtverteerbaar is.

     Iemand vertelde mij waar je een kleine steak kunt kopen langs de weg hier voor ongeveer negentig dollarcent, net ongeveer wat je nodig hebt om te eten. Tijdens het prediken en deze dingen moet je enigszins leeg blijven. We waren dus van plan om daar naartoe te gaan. En mijn zoon en mijn neef vroegen zich af waarom we daar niet heengingen, maar dat we ons omkeerden en naar een ander restaurant gingen.

     En terwijl we daar zaten, merkte ik op... Binnen een paar ogenblikken waren we aan het praten, en er waren sommige mensen daar, er zijn altijd... het is altijd fijn om mijn vrienden te ontmoeten, weet u, en met hen te praten. En daarom schudde ik de hand met een aantal mensen.

10 Na een paar ogenblikken kwamen er twee dames binnen. De Heilige Geest zei: "Degene met de witte hoed op..." Ze liepen langs, had hen nooit in mijn leven gezien. En vreemd, toen de ene vrouw zo zou gaan zitten, keerde zij zich om en keek rechtstreeks in mijn richting. Dat is genade (zie?), wetend dat... Niets gebeurt bij toeval. Dus zij keek rechtstreeks naar mij: vreemd.

     Mijn eigen zoon, die jarenlang naast mij op het podium heeft gestaan... Maar hij stelde mij een vraag, iets over het grote millennium of zoiets. En, "O," zei ik, "Billy, ik begrijp die dingen niet." Ik zei: "Ik heb alleen mijn ideeën daarover." Ik zei: "Ik onderwijs ze niet omdat ik er een miljoen mijl verkeerd mee zou kunnen zijn. Zie?" Ik zei: "Ik heb alleen mijn ideeën."

     En hij zei: "Wel, ik zou er graag iets over willen weten", en het een of ander. En toen, opeens, was hij de draad kwijt. En hij weet niet wat ik zeg... over dat ik het nu zeg, als hij aanwezig is. Maar als Charlie en Billy in de buurt zijn, heb je het bemerkt, Charlie? Plotseling veranderde Billy heel snel naar genade, over hoe de genade van God bewaart.

11 Kijk, hij besefte niet op dat moment, dat de Here mij in contact had gebracht met de geest van die vrouw. En daar was zij. Zij was er niet zo zeker van dat ik het was, want zij had mij alleen de avond daarvoor gezien. Ik dacht: "Here, ik zie de vrouw, de toestand waarin zij is, en wat er is gebeurd. Misschien komt zij in de samenkomst." Ik wist dat zij hulp nodig had.

     En juist op dat moment, nadat wij onze maaltijd beëindigd hadden, kwam er een lieve kleine zuster ergens vandaan, en die betaalde voor mijn maaltijd. Dus toen... Zij en haar man, en kinderen...

12 En toen stond ik op om te gaan betalen voor de maaltijd. En ik vermoed dat Billy en Charlie het hebben opgemerkt. Ik liet ze voorgaan omdat ik wist dat de dame ergens vandaan zou komen, want ik wist dat zij achter mij stond. Binnen een paar momenten sprak zij tegen me. En daar was ik in staat om de dame te vertellen wat er gebeurd was, wat er had plaatsgevonden, en niet bij toeval; maar dat was het begin voor haar genezing.

     Lange jaren geleden... Zij was een vrouw, denk ik, van rond de zestig of zoiets. En in de tijd van de menopauze was zij uiterst zenuwachtig geworden, en zij was niet in staat om daarbij vandaan te komen. En ze zei: "Ik heb u maar één keer gehoord. Ik kom van heel ver weg. En dat was gisteravond", zei ze. "Die opmerking die u maakte om door die geluidsbarrière heen te breken, zodat je vrij kunt worden," zei ze, "de hele dag worstelde ik met die geluidsbarrière."

     Ik zei: "Worstel niet meer. Zie? Het is nu voorbij. Zie? U bent er nu doorheen." En ik zei: "De geluidsbarrière is de barrière tussen geloof en ongeloof. Wanneer u voorbij dat ongeloof van een schaduw van twijfel komt, bent u vrij (zie?), er is niets..."

13 En de dame had... gedurende die tijd was ze zo geworden zoals dat soms gebeurt in de menopauze, speciaal het erin komen of eruit komen, maakt de mensen zo zenuwachtig. En zij was nooit in staat geweest om erbij vandaan te komen. De vrouw denkt soms dat zij verloren is, en valt dan terug. En zij is een Pinkstergelovige. Volgens mij. Maar de dame had gedragen... droeg make-up, en kort haar, en van alles. Maar de reden waarom zij dat had gedaan, was omdat zij probeerde zich ervan los te schudden (zie?), probeerde om zich van dat vreselijke gevoel los te schudden.

     En wij begonnen gewoon te spreken over... Kijk, dat is hoe... Billy weet nu niet dat ik dit tegen Charlie zeg. Dat was wat genade... De reden waarom je dat voelde, Billy, en maar door ratelde, weet je... "Genade, hoe komt het dat het dit is? En hoe komt het dat het dat is? En hoe weet je zo-en-zo?"

     Ik zei: "Het is de genade van God. Degenen die Hij tevoren kende, heeft Hij geroepen; degenen die Hij geroepen heeft, heeft Hij gerechtvaardigd; degenen die Hij gerechtvaardigd heeft, heeft Hij reeds verheerlijkt. Het is allemaal God." En dat was het. En zij hoeft zich er geen zorgen over te maken.

     Zij probeerde dat van zich af te schudden. Zij zou uitgaan, en zij zou dit en dat doen in een poging om erbij vandaan te komen. Maar vandaag heeft die arme kleine vrouw de sleutel gevonden. Zij zal nu in orde komen. En misschien is zij hier vanavond. Ik weet niet of zij misschien naar huis is gegaan. Maar het is mogelijk dat zij hier vanavond in de samenkomst is.

     Maar het toont alleen maar hoe de genade van God dingen zal doen. Het is zeer overvloedig boven alles wat wij zouden kunnen doen of denken, is het niet? Wonderbaar.

14 Nu, morgenochtend is het ontbijt, en ik vroeg aan broeder Parker of ik moest spreken tijdens het ontbijt, en ik probeerde ervan weg te komen. Maar hij zei nee, maar dat van mij werd verwacht dat ik enkele woorden zou zeggen. En dan, morgenavond, wil ik proberen, zo de Here wil, te prediken, om een kleine boodschap te brengen.

     En ik denk niet dat ik het opnieuw zal proberen zoals gisteravond, want ik voelde mij echt slecht: om hier te staan voor leraars en gerenommeerde docenten die veel weten, theologen zoals doctor Lee Vayle, en al die andere broeders hier die ik ken, my, afgestudeerden, enzovoort, die de Bijbel hebben bestudeerd en daarin opgeleid zijn, en dan sta ik hier en probeer een dergelijke boodschap te brengen... Ik dacht dat ik zou komen om te bidden voor de zieke kinderen van broeder Parker; daarom had ik beter in die lijn kunnen blijven. Dus we zijn hier om te helpen.

15 Nu, vanavond wil ik proberen te spreken en enkele Schriftplaatsen te lezen, zodat we het niet te laat zullen maken, ongeveer dertig minuten of zoiets. Dan wil ik vanavond voor u zieke mensen bidden. Geloof slechts. Nu, iedereen weet dat menselijke wezens deze dingen niet kunnen doen. Dat is onmogelijk. Zie? En het moet de Geest van God zijn.

     En daarom zullen we... Het enige wat wij kunnen doen, is bidden voor de zieken. Ik kan niemand genezen omdat u reeds genezen bent. Als iemand u vertelt dat zij u kunnen genezen, is dat verkeerd. Zie? Als iemand u vertelt dat zij u kunnen redden, is dat verkeerd. U bent allen reeds gered hoe dan ook. Zie? Het enige wat u hoeft te doen, is het gewoon aanvaarden. U aanvaardt wat Jezus voor u deed. Hij werd verwond om uw overtredingen. Door Zijn striemen werd u genezen. U werd genezen; het is reeds verleden tijd.

16 Het enige wat u hoeft te doen, is aanvaarden wat Hij voor u heeft gedaan. Dat is alles. En u bent onder het bloed, ieder van u, anders zou God de hele zaak vernietigen. U bent nog steeds onder het bloed zolang er een bloedig Offer is dat daar ligt voor onze zonden. En wanneer u op een dag deze wereld verlaat zonder dat Offer te aanvaarden, dan moet u uw eigen zonden onder ogen zien. En u bent reeds veroordeeld (ziet u?); daarom kunt u uzelf niet staande houden.

     En uw genezing is gewoon... God maakt zo'n prachtige weg. Kijk, geloof komt door te horen; Goddelijke genezing te prediken. Geloof het; aanvaard het. Dat... Als het mij aanging, zou dat de manier zijn waarop ik het zou doen. Als u mijn woord niet zou kunnen geloven, in orde. En al zou u over ieder ander zo denken, God is niet zo. Nadat Hij Zijn Woord zendt, plaatst Hij in de gemeente verschillende gaven en dingen, gewoon proberend om het tot de mensen te brengen... Hij is zo liefdevol en vol goedheid.

17 Laten wij nu het boek van Mattheüs opslaan, het Evangelie van Mattheüs, het vijftiende hoofdstuk, vers 21 tot en met 28. Mattheüs, het vijftiende hoofdstuk, vers 21 tot en met 28. Luister aandachtig naar het lezen van het Woord.

     En Jezus van daar gaande, vertrok naar de delen van Tyrus en Sidon.
     En ziet, een Kananese vrouw, uit dat gebied komende, riep tot Hem, zeggende: Heere! Gij Zoon van David, ontferm U mijner! mijn dochter is deerlijk door de duivel bezeten.
     Doch Hij antwoordde haar nietéén woord. En Zijn discipelen, tot Hem komende, baden Hem, zeggende: Laat haar van U, want zij roept ons na:
     Maar Hij, antwoordende, zeide: Ik ben niet gezonden, dan tot de verloren schapen van het huis Israëls.
     En zij kwam en aanbad Hem, zeggende: Heere, help mij!
     Doch Hij antwoordde en zeide: het is niet betamelijk het brood der kinderen te nemen, en de hondjes voor te werpen.
     En zij zeide: Ja, Heere! doch de hondjes eten ook van de brokjes die er vallen van de tafel van hun heren.
     Toen antwoordde Jezus, en zeide tot haar: O vrouw! groot is uw geloof; u geschiede, gelijk gij wilt. En haar dochter werd gezond van diezelfde ure.

18 Laten we nu even onze hoofden buigen terwijl we spreken tot de Auteur van dit Woord. Genadige hemelse Vader, wij naderen nu Uw heilig heiligdom in de Naam van de Here Jezus. En die is meer dan voldoende, alles wat wij nodig hebben, omdat Hij zei: "Als u de Vader iets vraagt in Mijn Naam, zal Ik het doen."

     Daarom zouden wij niet kunnen komen in onze eigen naam, of de naam van een kerk, of een bepaalde gemeente, of enig volk of ras. Wij komen eenvoudig in de Naam van de Here Jezus. En wij weten dat U ons zult horen, omdat Hij zei dat U het zou doen. En wij vragen niet om vanavond bij de troon van Uw oordeel te staan, want wij zouden veroordeeld worden; maar wij vragen om bij de troon der genade te staan, waarin wij allemaal onze toevlucht zoeken.

19 Nu, Here, ik ben mij bewust van de enorme last van de samenkomst, en hoe het deze deugd uit U gegoten moet hebben toen U keek naar de menigte zieken, lammen, kreupelen en blinden, terwijl U bij het badwater van Bethesda stond en die grote menigte zag. Toch was er maar één man waar U naartoe werd geleid, en U zei dat U wist dat hij een lange tijd in die toestand was geweest, en U genas hem, of vroeg hem om het te aanvaarden.

     En toen U werd ondervraagd, zei U: "Voorwaar zeg Ik u: de Zoon kan niets van Zichzelf doen, tenzij Hij de Vader dat ziet doen." Here, zou U ons niet de wil van God willen tonen vanavond voor deze zieke, wachtende menigte? Wij wachten op het bewegen van het water, opdat de zieken erin mogen gaan en gezond worden.

20 Ik bid U, God, vergeef onze zonde van ongeloof, terwijl wij U al zolang zijn gevolgd. En wij belijden, Here, dat wij ernstig tekortkomen aan de vereisten als predikers en als Christenen. Wees ons daarom genadig, o barmhartige God.

     Zoals een man op een dag riep, die een zoon met epilepsie had, hij zei: "Heer, kom mijn ongeloof te hulp", zo roepen wij tot U vanavond, Here. Nadat wij de beloften hebben gelezen van deze dierbare Bijbel, en zien wat er kan worden gedaan, dan roepen wij: "Help ons ongeloof." Zend de tegenwoordigheid van de Here Jezus in ons midden vanavond terwijl wij over het Woord spreken. En moge het Woord vlees worden, en onze geest het ontvangen, het geloven.

     Mogen wij het naderen van de terugkeer van de Here Jezus zien, zoals Hij beloofde, terwijl de dagen zich nu uitstrekken in minuten en uren, of misschien uren en minuten. En wij weten niet precies hoe dichtbij we zijn, Here, maar we zien dat dingen worden... er rijp uit zien. Dus, help ons vanavond.

     Wij bieden U het Woord aan vanavond, Vader, opdat U het zult zegenen. Verkrijg eer voor Uw Naam, in welke Naam wij het vragen, namelijk die van de Here Jezus, en voor Zijn eer. Amen.

21 Ik zou willen proberen om vanuit deze kleine tekst vanavond, of deze Schriftplaats, gedurende enige momenten iets naar voren te brengen over het onderwerp, of een woord, genaamd Volharding. Ik haal dat uit de verzen die ik net heb gelezen. Volharding betekent 'om een doel te bereiken, om vasthoudend te zijn'. Ik houd van het woord, en het is zeer toepasselijk op de gemeente van deze dag, of het zou zo moeten zijn dat de gemeente volhardend zou moeten zijn.

     Mannen uit alle tijdperken die geloof hebben in wat ze proberen te bereiken, zijn volhardend geweest. Het maakt niet uit wat u probeert te doen, u moet geloven in wat u doet.

     Iemand, een dokter, zei eens tegen mij: "O, ik geloof, broeder Branham, dat als de mensen zouden geloven dat ze naar buiten konden gaan en die boom aanraken en dan genezen worden, ik geloof dat het zou gebeuren."

     Ik zei: "Maar mijn dierbare broeder, men kan geen geloof hebben in het aanraken van die boom. Geloof moet op iets gebaseerd worden. En daarom, wanneer een persoon zijn geloof op het Woord van God kan baseren, dan kun je volhardend zijn, want het is het Woord van God."

22 Zoals de oude broeder zei, de gekleurde broeder daar in de zuidelijke staten, hij zei dat hij liever op het Woord zou staan dan in de hemel. En iemand vroeg hem waarom. Hij zei: "Want zowel hemel als aarde zullen voorbijgaan; maar Mijn Woord zal dat niet." En dat klopt. Staande op het Woord, dan kunt u iets hebben, niet op wat iemand anders heeft gezegd, niet op wat een school heeft onderwezen, niet op wat een prediker heeft gezegd, wat een dokter heeft gezegd; maar op het ZO SPREEKT DE HERE. Dan kunt u eraan vasthouden.

     En als iemand iets doet, als zij proberen iets te bereiken, dan moeten ze eerst geloof hebben om het te geloven. Zoals de vader van onze natie wordt genoemd, onze eerste president, George Washington. Iets verder langs de kust... Toen ik hier enkele jaren geleden las over Washington... Ik had hen gezien, waar zij die jas hadden, waar de kogels doorheen waren gegaan.

     En ons werd verteld dat hij de avond daarvoor (Valley Forge), toen hij de rivier overstak, de hele nacht had gebeden, totdat hij nat was tot boven zijn heupen doordat hij in de sneeuw had geknield; hij zocht naar de wil van God, omdat de tegenstander er zo groot uit zag. De Delaware was vol met ijs. Ongeveer de helft van de Amerikaanse soldaten had schoenen aan hun voeten. Het zag eruit alsof hij kreupel was, maar hij zocht toevlucht bij God.

     En de volgende dag stak hij Valley Forge over. Hij was volhardend. Kogels gingen door zijn jas heen en raakten hem nooit. Hij probeerde iets te bereiken, daarom zocht hij God en kreeg het antwoord. Toen kon hij volhardend zijn.

23 Dat is wat wij doen. U moet eerst de wil van God vinden, voordat u de wil van God kunt doen. U moet eerst weten wat Zijn wil is in de zaak, en het dan niet loslaten. En zoals de dame vandaag zei, zij probeerde om voorbij die geluidsbarrière te gaan. Dan krijgt het vliegtuig meer snelheid en gaat het onbeperkt verder wanneer het de geluidsbarrière passeert.

     Wel, wanneer u kunt bidden totdat u de barrière van twijfel bent gepasseerd, dan gaat u ongehinderd door. U kunt doorgaan. En dan bent u... is er niets wat u dan kan hinderen, want u gaat ongehinderd door. U bent voorbij het ongeloof. Het is al geregeld. Het is allemaal voorbij. Wanneer u de zekerheid in uw hart krijgt dat het zo zal worden, dan bent u net zo gelukkig alsof het reeds is gebeurd.

24 Bijvoorbeeld, misschien dat een brood... Als ik stervende aan de honger zou zijn, en een brood zou mijn leven redden, en ik zou vragen om het brood, en iemand zou mij vijfentwintig dollarcent geven (en dat is de aankoopprijs van een brood), dan kan ik net zo blij zijn wanneer ik de vijfentwintig cent in mijn hand heb als dat ik het zou zijn met het brood, want het is de koopkracht. Amen. Ik heb... Dan heb ik het. Ik heb het brood niet gekregen, maar ik heb de koopkracht gekregen. Wel, dat is geloof.

     Wanneer u kunt bidden totdat u de zekerheid hebt, dan kunt u net zo blij zijn als wanneer de kanker was verdwenen en net zo hard schreeuwen, want u heeft de koopkracht, het geloof dat de zaak verwijdert. Dan bent u volhardend. Niemand kan u iets anders vertellen. Dan maakt het niet uit wat iemand zegt. U bent de geluidsbarrière overgestoken. Dan bent u vrij, door het hebben van de koopkracht en door vasthoudend te zijn.

25 Noach, zoals we gisteravond van hem spraken, of over hem, toen hij de stem van God tot hem hoorde spreken die hem vertelde van het komende oordeel... Nadat hij de stem van God had gehoord die tot hem getuigde wat er zou gebeuren en hem maakte... of hem instrueerde liever, neem me niet kwalijk, wat hij moest doen, toen was hij zeer volhardend.

     Spotters bereikten niets. Ongeacht hoeveel geestelijken er opstonden en zeiden: "Noach, je hebt het fout", zette hij gewoon door. Hij bouwde de ark hoe dan ook. De spotters kwamen misschien bij duizenden langs om te zeggen: "Kijk naar die oude zeur. Kijk naar hem."

     De wetenschap heeft daar misschien gestaan en gezegd: "Noach, kijk hier, kerel. Wij houden van je, maar je bent je verstand kwijtgeraakt. We hebben hier een instrument dat we helemaal tot aan de maan kunnen afschieten. En we kunnen bewijzen dat er geen regen of water is tussen hier en daar hetgeen de aarde zou kunnen verdrinken. Kijk naar dit instrument. Het zal het bewijzen."

     Noach zou misschien... kan zoiets als dit hebben gezegd: "Het maakt mij niet uit wat uw instrument zegt. U kijkt naar dat instrument. Ik kijk naar God, en wat Hij beloofde dat Hij zou doen." Dat is het. Het hangt ervan af waar u naar kijkt, waar uw geloof is. Nu, als het instrument het verklaart, dan is dat hoever u kunt gaan, als uw geloof in het instrument is.

26 Zoals een dierbare oude broeder... Ongeveer vijftien jaar geleden werd ik opgebeld om te bidden voor een jongen die stervende was aan zwarte difterie. Hij had hartproblemen, en ze hadden het cardiogram genomen, en het toonde dat zijn hartslag heel laag was. Ik vergeet wat de hartslag was, maar hij was stervende.

     De oude moeder en vader belden mij vlak na de samenkomst op, en ze hadden gedurende twee of drie dagen op de traptreden gezeten, en zeiden: "Als u niet komt..."

     Ik zei: "Wel, haal iemand." Hij zei... ik zei: "God heeft Zijn mannen overal."

     Hij zei: "Maar, broeder Branham, u begrijpt het niet." Ik zei... Hij zei: "Kan ik het uitleggen?"

     Ik zei: "Ik zal proberen om het te begrijpen." En ik zei: "Ik ben moe, en het is niet juist dat ik naar de ene plaats zal gaan als ik niet naar een andere kan gaan." Hij zei... Maar ik zei: "Tenzij de Heilige Geest mij zou zeggen om te gaan."

     Hij zei: "Maar kijk." Hij zei: "Wij hebben een week in die samenkomst gezeten." Hij zei: "Wij weten dat het onmogelijk is, want onze eigen mensen in onze buurt hebben in die samenkomst gezeten, uit verschillende kerken, en de Heilige Geest heeft hun precies verteld wat ze moesten doen, en hoe ze het moesten doen vanaf het podium. En het is precies geweest wat de Heilige Geest heeft gezegd." Ze zeiden: "Broeder Branham, wij weten dat u dat niet zou kunnen doen, maar dat het van God moet komen." Zeiden: "Dus, als u zou komen om voor mijn zoon te bidden," zei de oude vader, "dan zal hij gezond worden."

27 Wel, hij was volhardend, zeer vasthoudend. Dus ik pakte mij jas en vertrok. Wij gingen naar het ziekenhuis. Een dokter ontmoette mij, en hij zei: "Ik zou hem niet storen." Zei: "De jongen kan elk moment sterven." En de dokter behoorde tot een andere kerkdenominatie, want ik vroeg hem ernaar.

     Ik zei: "Maar meneer, de jongen is stervende." Ik zei: "Bent u een Christen?" Hij zei dat hij tot een andere kerk behoorde, een bepaalde denominatie. Ik zei: "Wel, als uw priester zou komen, en die jongen behoorde tot dezelfde denominatie als u, en de priester wilde hem de laatste riten geven, zou u die priester dan laten binnen gaan?"

     Hij zei: "Zeker."

     Ik zei: "Wel, als deze vader net zoveel geloof heeft dat als ik voor die jongen kan bidden dat hij gezond zal worden, als dat u gelooft dat de jongen zou gered worden als de priester hem de laatste riten zou geven..." Ik moest ook een beetje vasthoudend zijn. Dus liet hij mij naar binnen gaan. De kleine verpleegster stak haar kleine neus omhoog en stapte terug. Dus wij knielden naast het bed. De jongen was buiten bewustzijn.

28 Ik plaatste mijn handen dus op de jongen en bad slechts enkele woorden van gebed. En ik zei: "Vader God, ik begrijp het niet, maar deze arme oude man roept het uit. En hij vroeg mij om hier te komen. En het enige wat ik weet te doen, is om het U te vragen." En ik zei: "Ik bid dat U het leven van de jongen zult sparen in de Naam van de Here Jezus", en stond op.

     En de oude vader draaide zich om naar de moeder, deed zijn armen om haar nek, en ze begonnen elkaar te omhelzen, en veegden de tranen van hun ogen, en zeiden: "Is het niet wonderbaar, moeder?" En ik keek, en die kleine verpleegster draaide haar hoofd om en keek.

     En ze zeiden: "Denk u in. Hij zal... Bob gaat gezond worden. O, wij prijzen de Heer", zeiden ze.

     En de kleine verpleegster... Ze reikten over de jongen heen, en schudden mij de hand, en zeiden: "Dank u, broeder Branham, dat u de Here gehoorzaamde om te komen om het gebed des geloofs te bidden voor onze zoon." Ik had nog niets meer gezegd dan het gebed.

     En toen zei de verpleegster: "Meneer, ik geloof niet dat u het begrijpt."

     Hij zei: "O, ja, zeker wel."

     Ze zei: "U beweert de jongen lief te hebben."

     Ze zeiden: "Zeker houden we van de jongen."

29 "Wel", zei ze, "ziet u..." Hij zei... Zij zei: "Hoe kunt u zich zo gedragen terwijl de jongen stervende is?" Zei: "Nu, in heel de medische geschiedenis, wanneer dit bepaalde ding (ik weet niet wat het was), wanneer het instrument zo naar beneden gaat, dan kan de jongen het niet meer omhoog pompen." En ze zei: "Ziet u, de jongen zou elk moment kunnen sterven. Zijn hart slaat maar..." Ik ben vergeten wat zijn ademhaling was; het was zeer slecht, en zijn hart was zo slecht: de kleppen stonden open, en er was van alles mee; en een van de kleppen was geblokkeerd of zoiets. En ze zei: "Hij is nu bewusteloos. Hij is zelfs te zwak om iets te weten." En zei: "Dan staat u daar te lachen en zo tekeer te gaan (zij wist niet wat voor een tekeer gaan dat was) en u zegt... gedraagt zich zo terwijl uw zoon stervende is."

     En de oude gentleman (ik zal hem nooit vergeten) keerde zich om en plaatste zijn hand als een vader op de schouders van de kleine dame van rond de achttien jaar oud, kleine bakvis, u weet wel (weet je, kleine Annie), en zei: "Luister, schat." Zei: "Weet je, jij kijkt naar dat instrument. Zie?" En hij zei: "Dat is alles waar jij vanaf weet. Maar", zei hij, "ik kijk naar een belofte in het Woord van God." Zei: "Mijn zoon zal leven, want Hij zei dat het gebed des geloofs de zieke zal redden. En dat werd voor mijn zoon gebeden."

     Wel, dat is ongeveer vijftien jaar geleden. De jongen is getrouwd en heeft twee kinderen. Zie, de vasthoudendheid, dat hij zal geloven ongeacht wat het instrument ook zegt. Zijn geloof was niet in het instrument; het was in Gods belofte.

30 Noach kon, nadat hij de belofte van God had gehoord, vasthoudend zijn, volhardend zijn.

     Mozes wist verstandelijk door zijn godzalige moeder, onze geliefde zuster Jochebed... Hij had haar onderwijzing op de intellectuele manier gehoord, hoe zijn leven gespaard werd van de krokodillen, en hoe God hem een mooi kind had gemaakt, en dat hij was geboren om een verlosser te zijn; en hoe Mirjam, zijn zus, de profetes, hem had gevolgd naar het strand waar de dochter van Farao zich aan het baden was. En hoe God hem had bewaard en hem precies in het paleis van Farao liet opgroeien; en hoe hij de kinderen zou verlossen. Nu, intellectueel gesproken wist hij dat. Maar, weet u, de eerste kleine fout...

     O, mis het niet, gemeente. U mag het misschien weten vanuit een standpunt van het Woord. Misschien weet u dat de Bijbel zegt dat het gebed des geloofs de zieke zal redden. Maar u moet bidden totdat God zegt dat het gebed des geloofs u redt. Dat is het verschil.

31 Mozes wist intellectueel dat hij een verlosser was. Maar toen hij dacht dat de kinderen van God hem zouden begrijpen toen hij de Egyptenaar doodde, en het eerste kleine gerucht rondging, toen was hij helemaal niet volhardend. Net voordat hij voor Farao zou verschijnen, vluchtte hij naar de woestijn, omdat hij niet volhardend was. Hij was niet al te zeker. Hij wist het alleen vanuit het standpunt van het Woord, de belofte.

     Maar op een dag zag hij een struik die in brand stond, en hij brandde en werd niet verteerd. Dus ging Mozes de berghelling op. En daar achter in die struik was die grote Vuurkolom die hem de rest van zijn dagen zou leiden. En vanuit deze Vuurkolom sprak een stem: "Ik heb de noden van Mijn volk gezien. Ik heb hun zuchten gehoord en Ik herinner Mij Mijn belofte aan Abraham, en Ik ben neergedaald om hen te bevrijden. Nu, ga ernaartoe."

32 Nu, over volhardend zijn gesproken, hij liep rechtstreeks tot voor Farao en zei: "Laat hen gaan." Waarom? Hij had van aangezicht tot aangezicht met God gesproken totdat hij zijn opdracht had gekregen. Ik geloof dat als prediker-broeders het vandaag niet slechts vanuit een intellectueel standpunt zouden nemen, maar een plaats zouden vinden aan de achterkant van de woestijn op die heilige gronden waar Satan zijn vuile voeten van ongeloof niet kan plaatsen, en daar zouden blijven totdat er een boodschap van God komt die u positioneel plaatst in de bediening, dat dan alle duivels uit de hel u er niet van weg zouden kunnen schudden. U weet dat u geroepen bent.

     Ik geloof dat iedere Christen dat behoort te doen. Voordat u optreedt en belijdt de Heilige Geest te hebben, belijdt dat u de doop hebt, behoort er zo'n persoonlijk contact met God te zijn dat al de intellectuelen in de wereld het niet bij u vandaan kunnen verklaren. U weet het. U was daar. U hebt het getuigenis. U weet dat het zo is. Dat is een vereiste. Jezus zei tegen Zijn discipelen: "U moet wachten. U kent het intellectuele deel. U kent het Woord. Maar wacht daar in de stad Jeruzalem totdat u bent aangedaan met kracht van omhoog." Toen wisten ze het. O my.

33 Zoals kleine David, helemaal aan de achterzijde van de woestijn, een kleine, rossige kerel met gebogen schouders die daar zijn schapen voor zijn vader hoedde. Op een dag kwam er een beer die een lam pakte, en hij ging hem achterna, nam zijn kleine slinger en doodde de beer.

     En vervolgens kwam er een leeuw en die pakte er een, en hij rende weg met het lam. En de kleine David... Dat waren de schapen van zijn vader. En hij ging hem achterna met een kleine slinger, niet met een magnum geweer nu, met een slinger met een steen erin. Maar zijn vertrouwen was in God. Hij slingerde de steen, raakte de leeuw, sloeg hem neer. En toen de leeuw opstond, doodde hij hem, bracht het schaap terug. Hij was vasthoudend, omdat... Waarom? Hij had een opdracht voor de schapen van zijn vader.

34 Ik denk dat dat het gevoel van elke predikant zou moeten zijn. Wij hebben een opdracht van God voor de schapen van de Vader. De oude duivel van ziekte heeft toegeslagen onder u Christenen. Hij probeert u weg te slepen. Ik, die geen onderwijs heb gehad, ik... ik weet niets over geneeskunde. Maar het enige wat ik heb, is deze kleine slinger van gebed. Ik kom u achterna vanavond, ga u terugbrengen. Hij beloofde dat het gebed des geloofs de zieken zal redden.

     Misschien zullen de grote intellectuelen, de grote wetenschappelijke medici en dergelijke, erom lachen. Daar weet ik niets over. Zoals David, toen hij probeerde een zwaard op te pakken en het kerkelijke kleed van Saul aan te trekken, het paste hem niet. Het past nooit een echte man van God. Maar hij pakte... Hij zei: "Laat mij gaan met wat ik heb uitgeprobeerd."

     Dat is het enige wat ik weet, Christenen, om mij te houden aan wat voor mij bewezen is de Waarheid te zijn. Dat is Gods Woord, Zijn Woord, om daar op te staan. Ga Zijn zieke kinderen achterna. Laten wij hen terugbrengen naar schaduwrijke groene weiden en stille wateren, en goede gezondheid, kracht.

35 Kleine oude Simson stond daar buiten omsingeld (zoals we de vorige avond over hem gesproken hebben), met de Filistijnen geheel rondom hem; en hij had niets dan het kaakbeen van een muilezel. Maar toen hij achter zich kon tasten om die zeven kleine lokken te voelen, toen werd hij zeer vasthoudend.

     Samgar. Veel mensen hebben nooit over hem gelezen in de Bijbel. Hij was een van de richters van Israël. Er staat slechts één kleine paragraaf over hem geschreven in de hele Bijbel. Maar toen hij daar stond, nadat zijn oogst voorbij was... Zijn kleine kinderen zagen er mager en armzalig uit, zijn vrouw, misschien waren er geen mouwen meer in haar jurk. De Filistijnen zouden rechtstreeks naar binnen komen en alles afpakken wat ze hadden zodra ze het allemaal klaar hadden. Ze zouden het goed hebben en dan zouden de Filistijnen komen en het van hen afpakken.

36 Dus ongeveer tegen de tijd dat hij al zijn graan had gedorst en in de schuur gebracht en dacht: "Wel, misschien kunnen we ervan leven. Ik kan er een beetje van verkopen en een paar jurkjes kopen voor mijn dochtertjes, en een paar schoenen voor mijn zoon, en misschien ben ik dit jaar in staat om een goedkoop jurkje te kopen voor mijn vrouw", daar hoorde hij iets, trok het raam van de schuurdeur open en keek naar buiten (de schuurdeur liever). Hier kwamen duizend Filistijnen aan, bewapend, speren, zwaarden, getrainde mannen, stamp, stamp, midden op de weg. Klaar om zijn graan mee te nemen.

     Hij stond daar. Nu, hij was geen vechter; hij was een boer. Hij had niet eens een zwaard, voor zover wij weten. Maar hij begon zich te herinneren: "Ik ben een Jood; ik ben besneden. Ik ben een kind van God. Ik heb een recht. Ik heb toegang tot dezelfde God van David. Ik heb toegang tot dezelfde God van Mozes. Ik heb toegang tot dezelfde God van Daniël." En hij... De Geest kwam op hem, en hij greep die ossenstok en ging daarheen, en was vasthoudend. En hij sloeg duizend Filistijnen dood met een ossenstok, een stok die ze gebruiken om de os aan te drijven: doodde duizend Filistijnen.

37 Ik liep een keer een stadion binnen waar ik zou prediken, en daar was een groot veld vol mensen, vele duizenden, die wachtten. En ik had iets gelezen wat boven dat stadion stond geschreven en altijd... Het was een voetbalstadion. Het heeft me altijd bemoedigd. Er was daar een klein bord waarop stond: "Het is niet de grootte van de hond in de strijd, maar de grootte van de strijd in de hond." Ik denk dus dat daar veel van waar is. Daar zit een heleboel in van echte christelijke doelbewuste vasthoudendheid. "God beloofde het, en het is van mij." Dat is juist.

     Johannes de Doper was zeer vasthoudend. Ze zouden zeggen... misschien zouden Kajafas of een aantal priesters naar hem toe komen en zeggen: "Hier is eerwaarde Dr. Ph. D. Zo-en-zo. Denkt u niet dat hij voldoet als de Messias?"

     Johannes zei: "Het is Hem niet."

     Brachten iemand anders. "Hier is een goede man. Wat denkt u van hem?"

     "Dat is Hem niet", want hij wist, dat als hij de duif zou zien neerdalen uit de hemel, dat dat Hem zou zijn. Toen was hij vasthoudend. O, er is zoveel in de Bijbel om over te praten; ik zal er nooit toe komen.

38 Laten wij naar de Griekse vrouw gaan. In de eerste plaats was zij een Griekse. Zij was geen Jodin; ze was een heidense. Maar ze had gehoord over de faam van Jezus. Ze had ook gehoord van de critici, hoe ze Hem bekritiseerden. Maar zij besteedde geen aandacht aan de critici. Zij luisterde naar de faam. Zij, die een Griekse was...

     Weet u, er is altijd iets om u te belemmeren. Maar weet u, op een of andere manier vindt geloof een bron die mensen niet zien. Geloof vindt zijn bron. Mensen zien dat niet. Zo moet het zijn geweest met deze kleine vrouw, dat geloof een bron had gevonden. "Het Woord van God," zegt de Bijbel Hebreeën 4:12, "is een zwaard, het is een zwaard dat het merg van het bot afsnijdt; de geest vaneenscheidt; en het is een oordeler der gedachten en overleggingen des harten." Dat is wat het Woord is.

39 Dat is de reden waarom Jezus kon onderscheiden wat er in de gedachten der mensen was, omdat Hij het Woord was. En "als gij het Woord in u blijvende hebt..." En dan bent u het niet; het is het Woord dat uitgaat en onderscheidt. En er is maar één ding dat dat aankan: dat Woord. Het is geen opleiding. Dat kan ik u verzekeren. Geloof is het enige dat dat zwaard van geloof kan hanteren. Zoals ik de vorige avond al zei: geloof in Gods Woord zal een gat snijden door elke moeilijkheid. Maar u moet het geloven.

     Zij had veel hindernissen. Zij had die zelf, maar haar geloof had geen belemmeringen. Nee. Geloof heeft geen belemmering. Geloof gelooft het gewoon. Het heeft helemaal geen belemmering. U bent al voorbij de geluidsbarrière, zoals de dame ervan sprak. Geloof heeft geen belemmering. U zou het misschien hebben, maar uw geloof heeft het niet. Uw geloof heeft helemaal geen belemmeringen.

40 Zij zou... Misschien hebben ze tegen haar gezegd: "U bent een Griekse. U zou daar niet heen moeten gaan. Dat is een Jood. Dat is een Jood, van wie ze al deze dingen beweren. U bent een Griekse." Maar, ziet u, ze probeerden daar een rassen-barrière te hebben, maar geloof kent geen rassen-barrièrre, kent dat helemaal niet. Nee, want zij zou dit gedacht mogen hebben: "Als Hij is Wie ik geloof dat Hij is, dan is Hij God. En als Hij God is, is Hij de Schepper van elk schepsel. Als Hij überhaupt God is, is Hij God van de hele schepping. En als Hij niet de God is van de hele schepping, dan is Hij God niet." Dat is een goede manier om het te bekijken.

41 Wel, ook al was zij een Griekse, toch was ze vasthoudend. Ze had volharding. Dan was er misschien iemand gekomen met dit oude gezegde - weet u, zij hebben het nog steeds vandaag: "De dagen van wonderen zijn voorbij. Zoiets is er niet." Maar ongeacht hoeveel mensen naar haar geschreeuwd hebben: "De dagen van wonderen zijn voorbij", was zij nog steeds vasthoudend. Dat was misschien voor hen die dat geloofden, maar niet voor haar. Inwendig was er reeds iets gebeurd dat haar liet weten dat het niet voorbij was.

     En totdat u voorbij die barrière komt, zult u nooit iets bereiken. U moet voorbij die barrière van "God was, maar is nu niet meer" komen. Hij is nog steeds God, als Hij ooit God is geweest. Als Hij vandaag niet dezelfde God is, is Hij nooit God geweest. Zie? Dat is het. Het is de mens die zijn geloof kwijt is, niet God die Zijn kracht kwijt is, of God Die op Zijn belofte is teruggekomen. Het is de mens die op de belofte is teruggekomen om te geloven.

     Zij was nog steeds volhardend. Al waren de dagen van wonderen voorbij voor hen allen, voor haar niet. Waarom? Zij was erin geslaagd om voorbij die barrière te komen. Zij had een houvast op iets gekregen. Iets had haar getroffen.

42 Wel, er is altijd een andere groep tegenover een kleine dame als zij. Sommigen zeiden misschien: "Weet je wat? Je man is een zakenman. Hij behoort tot de grote kerk hier aan deze kant. En als je daar naartoe gaat, naar die groep, zal je man je verlaten." Nu, dat is een heel grote barrière om voorbij te gaan. Maar ik vertel u, als u ooit een houvast op geloof krijgt zoals zij dat had, dan zal dat geen enkel verschil maken. Uh-huh. Juist. Dat maakte geen enkel verschil voor haar, man of geen man. Zij was op weg om Jezus te ontmoeten. Zij was volhardend.

     En dan was daar misschien de groep geweest die er altijd omheen staat en zegt: "Maar wacht eens even. Als je daarheen gaat, Lydia (of wat haar naam ook was), weet je, dan zul je het lachertje van onze natie zijn, want je weet dat daar zoiets niet is. En je weet dat dat maar een Joodse fabel is. Ze hebben al dat soort dingen gehad waarover wij hebben gehoord, maar het is niets anders dan slechts een spreekwoord, een lied dat zij zingen." Weet u, ze hebben nog steeds die groep. Juist. Als ze bij die groep was aangekomen, zou zij het lachertje zijn, enzovoort; maar zij was erg volhardend. Zij ging hen gewoon voorbij.

43 In orde. Dan komt hier de predikersgroep. O my. Dat is een erge om aan voorbij te gaan. "Nu, kijk hier..." (Ik heb haar Lydia genoemd. Ik hoop dat er hier geen Lydia is, maar dat kan helemaal in orde zijn. Ik hoop dat u hetzelfde geloof heeft dat zij had.) Dus toen Lydia bij de predikersvergadering kwam, zeiden ze: "Hier is één ding. U weet dat u hier lid van onze kerk bent, en dat is een Pinkster-..." of de een of andere groep daarginds, weet u.

     Hoe dan ook, ze zeiden: "Als u daarheen gaat, gaan we u uw deelnamekaart, uw brief, teruggeven. Wij gaan u onmiddellijk uit het boek schrappen. U kunt niet meer terugkomen naar de kerk. Wij zullen u gewoon wegsturen, en u zult een lachertje zijn. Uw man zal u wegsturen in echtscheiding, en hij zal een mooiere vrouw trouwen dan u", en al deze dingen.

44 Maar dat stopte haar niet in het minst. Geen kerkbrief of iets anders stopte haar. Waarom? Zij had gehoord. "Geloof komt door het horen, en het horen van het Woord van God." Zij was volhardend. Zij bleef gewoon regelrecht door elke barrière doordringen.

     Nu komt zij bij Jezus aan. Nu, zij dacht: "Het is nu allemaal voorbij." Dat is de wijze waarop sommige mensen denken wanneer zij de Heilige Geest krijgen: "Het is allemaal voorbij." Het begint slechts. Dan is het nodig dat u volhardend bent, (zie?) wanneer u aankomt. Toen zij bij Jezus aankwam, zei Jezus... gaf Hij haar een echt harde schudding. Ik geloof dat Hij wist dat zij zou komen. Toen zij dus aankwam, keerde Hij Zich om naar haar en liet haar weten dat Hij niet tot haar ras gezonden was. O my. Wat een afwijzing moet dat zijn geweest.

     O, maar wat was het gevolg? Dat stopte haar niet in het minst, helemaal niet. Nog steeds noemde zij Hem Zoon van David. Natuurlijk heeft de heiden geen houvast op Christus door de naam van Zoon van David. Nee, nee. Zie, de Zoon van David was onder het koningschap, en Christus is de Koning der Joden. Maar voor de gemeente is Hij de Koning niet; Hij is de Heer. Amen. Hij is de Echtgenoot, zoals Sara Abraham haar heer noemde. Hij is Heer van de gemeente, maar Koning van het Joodse ras.

45 Dus toen zij Hem aanbad en: "Here, help mij", zei Jezus: "Maar, weet u, het is voor Mij niet passend om het brood van de kinderen te nemen en het u honden voor te werpen." O my. Als dat een moderne Pinkstergelovige zou zijn geweest, zou zij die kleine neus omhoog gestoken hebben en hebben gezegd: "Ik zal nooit meer naar een dergelijke samenkomst gaan." Waarom? Zij hebben de hoop niet die zij had. Dat is juist. Zij had de hoop. Zij had gehoord, en geloof had het gegrepen. Zij had een reden; zij had een nood. En zij zou het gewoon niet loslaten. Dat is juist. Ik houd daarvan. Ja, meneer. Zij hield er nog steeds aan vast, alhoewel zij een hond genoemd werd, en een ras dat lager was dan honden.

     Zei: "Ik ben niet tot uw ras gezonden. Ik ben slechts gezonden tot de verloren schapen van het huis Israëls."

     En ze zei: "Here, help mij."

     Hij zei: "Het is niet passend voor Mij om het brood van de kinderen te nemen en het de honden voor te werpen." O my.

46 Zij was geen kasplantje dat vertroeteld moest worden. Nee, nee. Nee, nee. Zij was geen kasplantje, dat gebaad... vertroeteld moest worden. Zij was geen moderne kruising, een zogenaamde gelovige van de oogst van deze dag. Zij had een houvast aan iets. Niet: "Wel, ik ben Methodist, en ik hoef dat niet te nemen." "Prijs God, ik behoor tot de Assemblies. Ik behoor tot de Church of God. Ik hoef dat niet te nemen." Nee, nee. Dat is een gekruiste soort. U bent uitgebroed in een bepaalde organisatie. Maar een echte ware volbloed Christen is geboren uit het Woord van God en houdt vast, ongeacht wat er gebeurt.

47 Als er iets is wat mij dom voorkomt, is dat wel een muildier. Een muildier weet niet waar hij vandaan komt. Hij is geen muilezel, en ook geen paard. Hij is een mengsel tussen een muilezel en een paard. Hij is niet vriendelijk; hij is gemeen. Hij heeft slechte bedoelingen. Hij zal heel zijn leven wachten om u te kunnen schoppen net voordat hij sterft. U kunt hem roepen en hij zal gewoon die grote oren omhoog steken: "Ia, ia." Zie? Hij weet niets anders. Dat is juist. Hij is gekruist.

     Dat is wat er vandaag aan de hand is met de gemeente: teveel gekruiste, zogenaamde Christenen. Dat is juist. Ze steken hun oren omhoog, zeggen: "Ia, de dagen van wonderen zijn voorbij. Ia, ia." U weet niet of u een Christen bent of een zondaar. U weet niet of u een gelovige bent of een ongelovige. Gekruist.

48 Alles wat gekruist is, is van het echte rechte pad af. We zouden wat tijd moeten hebben om over het oorspronkelijke zaad te spreken, om te zien waar het vandaan komt. Wat gekruist is weet niet waartoe het behoort, weet niet wie zijn papa was, wie zijn mama was, of niets. Nee, hij weet het niet. Hij heeft geen stamboom. Hij kan geen stamboom hebben. Hij kan zichzelf nooit terug telen.

     Dat is wat er aan de hand is met de kerken vandaag. Ze kunnen zichzelf niet terug telen. Ze zijn gekruist. Ze weten niet of ze bij God horen of bij een of andere denominatie. Het enige wat ze kunnen produceren is een lidmaat, geen Christen, geloof ik. Misschien had ik dat niet moeten zeggen, maar het is reeds gezegd. Dat is juist. Hij weet niet waartoe hij behoort. Hij weet alleen dat hij Methodist, Baptist, of Pinkstergelovige is. Dat is alles wat hij weet.

49 Maar, o, hoe mooi is een volbloed! O my. Hij kan u vertellen wie zijn papa was, zijn mama was, zijn grootpapa, en grootmama, en overgrootmama, en helemaal terug in het verleden. Hij weet het. Hij is vriendelijk, aardig. Je kunt met hem praten; hij luistert. Legt zijn hoofd op je schouder, hij is vol liefde. Waarom? Hij is een volbloed.

     Zo is een volbloed Christen die geboren is uit de Geest van God. Zij mengen zich niet in kerkelijke ruzies. Zij weten Wie hun Vader is. Zij weten waar ze vandaan komen. Zij weten waar de Geest vandaan komt. Zij weten uit Wie zij geboren zijn. Zij maken geen ruzie over uw geloofsbelijdenissen. U kunt met hen praten over liefde, over Goddelijke genezing, al deze dingen, want zij zijn geboren uit God. Vasthoudend, zou ik moeten zeggen. U hoeft ze niet te slaan. Zij zullen de kar toch wel trekken. Juist. O my. Hoe wonderbaar. Gekruiste Christenen, dat zijn... hebben we vandaag.

50 Zij niet. Nee, meneer. Let op. Toen Jezus zei: "Ik ben niet tot uw ras gezonden", haar een test gevend... Ze had een verschrikkelijke tijd gehad om bij Hem te komen. Maar toen ze bij Hem aankwam, kreeg ze een teleurstelling. "Ik ben niet tot uw ras gezonden."

     Maar toen ze zei: "Here, help mij", zei Hij: "Het is niet betamelijk voor Mij om het brood der kinderen te nemen en het naar de honden te werpen."

     Luister hiernaar: "Here, dat is waar." O my. Geloof zal altijd toegeven dat het Woord juist is. Jazeker. "Waar, Here. Maar ik wil alleen maar kruimeltjes."

     Dat is niet zoals een moderne gelovige vandaag. "U zult nu meteen komen en het op de wijze doen die ik wil dat u het doet, anders zal ik het gewoon niet ontvangen." Ja. Dat is hoe Naäman zich gedroeg toen hij probeerde van zijn melaatsheid af te komen.

51 Maar u moet het aannemen op de wijze waarop Hij het brengt. En wanneer geloof er een houvast op krijgt, zult u daarmee verdergaan. Ja. Zij zocht alleen maar naar kruimeltjes. Bedenk, deze vrouw had nog nooit een wonder gezien. Ze was een Griekse. Maar zij geloofde het hoe dan ook. Zij was zoals de hoer Rachab.

     De hoer Rachab, toen zij hoorde... Toen zij de spionnen verborg, was zij een heidense, een verworpene, een prostituee. Maar zij had gehoord. Ze zei niet: "Breng Jozua hier naartoe en laat mij hem eens bekijken. Laat mij zien hoe groot, hoe knap hij is, hoe hij zijn haar kamt, hoe hij zichzelf verzorgt, hoe groot hij is, hoe breed zijn schouders zijn." Het maakte haar niet uit hoe hij eruit zag.

     Ze zei: "Ik heb gehoord wat God voor u heeft gedaan." Daar hebt u het. "Het maakt mij niet uit hoe Jozua eruit ziet. Het maakt mij niet uit of hij een Ph.D., of LL. D. heeft of niets heeft. Ik weet dat God met u is, en ik wil bescherming." Amen.

52 "Het maakt mij niet uit of ze hen heilige rollers noemen, Pinksterfanatiekelingen, Volle Evangelie, wat dan ook, ik wil God. Ik wil Zijn genade; ik wil Zijn kracht; ik wil Zijn liefde; ik wil Zijn vergeving. Het maakt mij niet uit hoe je genoemd zult worden. Ik hoef dit, dat, of wat anders niet te zien, of Hij groot is of klein, of wat Hij ook is, ik wil slechts Hem zien. Ik wil Zijn genade en barmhartigheid bij mij hebben." Dat is wat wij nodig hebben.

     Let op. Deze vrouw had de juiste benadering tot Gods gave. Wat een verschil was dat in vergelijking met die Farizeeën. Wat een verschil met die Joden, de leiders. Zeiden: "Wij zouden een wonder van U willen zien." O, de kerkelijke kant...

53 Maar die arme kleine onwetende heidense zei alleen: "Here, ik wil alleen de kruimels." Zei: "De... U weet dat de honden de kruimels eten die van de tafel van de meester vallen, en dat is alles waar ik om vraag." Ze zei niet: "U moet ginds naar mijn huis komen en Uw handen op mijn kind leggen." Ze zei niet: "Als U langs komt en in andere taal spreekt van daarboven, en mij er alles over vertelt, dan zal ik het geloven." Ze zei: "Ik wil alleen maar de kruimels. Alleen wat eraf valt, is wat ik zoek." Zie, zij had de juiste benadering. Zij had de juiste benadering tot Gods gave. Zij was de eerste heidense waarvoor Jezus ooit een wonder deed, de eerste heidense.

54 Geloof geeft altijd toe dat het Woord gelijk heeft, en geloof gedraagt zich altijd nederig. Geloof geeft altijd toe dat het Woord gelijk heeft, en gedraagt zich altijd nederig. Kijk naar Martha en Maria. Hoewel ze de kleine Martha zozeer hadden bespot, of ze hadden het erover gehad hoe zij voortdurend bezig was om het huis schoon te houden... Maar toen Lazarus stierf, ging ze naar Hem toe. Kijk hoe vasthoudend zij was: volhardend.

     Zij moest alle critici trotseren die zeiden: "Waar is die heilige roller prediker die hier in de buurt was, die beweerde uw broer zo lief te hebben?" Zie? Jezus wist het, want de Vader had Hem verteld: "Ga weg en wacht tot Lazarus sterft, en Ik zal Je terugbrengen", want dat zei Hij. Hij zei dat Hij niets deed tenzij de Vader het Hem eerst liet zien. Dat is juist.

55 Daarom ging Hij weg, en ze lieten Hem halen, en Hij kwam niet. Ik kan me indenken dat zij toen uitgelachen werd. "Waar is Hij? Uh-huh. Hij is er vandoor." Ze stuurden weer iemand, en Hij liep weer weg, ging naar een andere stad. Toen, uiteindelijk keerde Hij Zich om en zei tegen Zijn discipelen: "Lazarus slaapt."

     Zeiden: "Wel, het gaat goed met hem."

     Hij zei: "Hij is dood. En omwille van u ben Ik blij dat Ik daar niet was. Maar Ik zal er naartoe gaan en hem wakker maken."

     Maar kleine Martha had Hem dat niet horen zeggen. Hier komt zij, vasthoudend. Ze zei: "Here, indien Gij hier geweest waart, zou mijn broeder niet gestorven zijn. Maar zelfs nu, wat U God ook vraagt, God zal het U geven." Daar houd ik van. O, ik houd daarvan. "Zelfs nu, zelfs nu..."

     U zou misschien zeggen: "Broeder Branham, de dokter vertelde mij dat ik..." Maar... maar zelfs nu. "Ik... ik ben al veertig jaar ziek." Maar zelfs nu, Here. O my. "Ik zoek al lang de Heilige Geest." Maar: "Zelfs nu, Here, terwijl ik in Uw tegenwoordigheid ben..."

56 "Wat U God ook vraagt, God zal het geven." En Hij keerde Zich om met niet erg veel bemoediging. Zie, Hij beproeft u, kijkt hoe vasthoudend u bent. Geef niet op. En als geloof werkelijk een houvast krijgt, zal het niet opgeven. Ze zei: "Zelfs nu, Here, wat U God ook vraagt, God zal het U geven."

     Jezus keerde Zich om en zei: "Ja, Martha," zei: "je broer zal opstaan in de opstanding. Hij zal opstaan in de jongste dag."

     Ze zei: "Ja, Here. Hij is een goede jongen. Ik wist dat hij een goede jongen was. Ik... Dat alles geloof ik."

     Jezus zei: "Ik ben de Opstanding en het Leven. Die in Mij gelooft, al ware hij dood, toch zal hij leven. Ieder die leeft en in Mij gelooft, zal nooit sterven. Gelooft gij dit?" Gij... Nu, wat deed dit met haar?

57 Nu, zij had een recht om Hem te berispen, en te zeggen: "Waarom bent U niet gekomen? Ik riep U. Ik verliet mijn kerk. Ik verliet mijn organisatie. Ik verliet mijn vrienden. Ik ben weggegaan van de kaartclub. Ik ben niet meer naar het buncospel gegaan. Ik heb het verlaten, elk beetje ervan. Ik ben gekomen, gelovend in U." Vergeet niet dat de Heilige Geest toen nog niet was gekomen om anders te onderwijzen.

58 Maar ze zei: "Ik verliet alles, en volgde U. En toen ik U nodig had, kwam U niet. Toen ik iemand stuurde, hebt U mij genegeerd en ging verder. Ik stuurde weer iemand, en U negeerde mij." Het zag eruit alsof ze ruzie met Hem had kunnen maken, maar ze dacht er helemaal niet aan. Zij wilde bij Hem komen. Dat is de reden waarom zij kreeg wat ze vroeg.

     Net als de Sunamietische vrouw voor Elia. Zij was vasthoudend. Zij naderde en viel voor zijn voeten neer, en ze zei... Elia zei, nadat hij ontdekt had wat haar probleem was... hij zei tegen Gehazi; hij zei: "Neem mijn staf. Ga en leg hem op de baby." En hij gordde zijn lendenen en ging verder.

     Maar zij was vasthoudend. Haar geloof was niet in de staf; het was in de profeet. En ze zei: "Zo waarlijk als de Here God leeft, en uw ziel nooit sterft, ik zal u niet verlaten." Zij was vasthoudend. Hij kon er niet vanaf komen. Dus gordde hij zijn lendenen en vertrok. Amen. Zo is dat.

59 Als de Sunamietische vrouw zoveel vertrouwen kon hebben in een profeet, en als Martha zoveel geloof had in Jezus, wat dan met vandaag, terwijl wij tweeduizend jaar lang voortdurend het uitgieten van wonderen hebben gehad? Terwijl over de hele wereld, en vierentwintig uur per dag, de mensen worden genezen en vervuld met de Heilige Geest, de wereld rond; met wonderen van genezing en het opwekken van de doden en het uitwerpen van duivelen; kunnen wij dan niet vasthoudend zijn om vast te houden aan het Woord van God, wetend dat Hij geen aanziener des persoons is, daaraan vasthouden, vasthoudend totdat Hij komt? Zeker. Vasthoudend... Zeker.

60 Zoals de vrouw die ongeveer drie jaar geleden naar de Tabernakel kwam. Ik was daar één avond. Een vrouw was daar binnen die een tumor had die vijftig pond woog. Zij stak zover uit. De vrouw is hier misschien vanavond. Ik kwam binnen door de achterdeur, en ging de kleine oude Tabernakel daar binnen, en was aan het prediken. Daarna keerde ik mij om en ging naar achter. Zij kwam uit Californië, en ze kon niet lopen. Maar ze was wel vasthoudend. Ze zeiden... Ze zei: "Ik ben gekomen opdat broeder Branham voor mij zou bidden."

     En enkelen van de oudsten zeiden: "Hij kondigde aan dat hij vanavond niet voor de zieken zou bidden."

     Ze zei: "Langs welke kant gaat hij naar buiten?" Niet in mij; zij had geloof in God.

61 Dus twee van de oudsten van de gemeente, of drie, namen deze grote zware dame, en droegen haar tot aan de kleine deur waar ik naar buiten ga aan de achterkant van de Tabernakel, zelf niet wetend dat zij daar zat te wachten op gebed. En ik kwam tot het einde van mijn prediking. Ik stapte naar buiten, en zij greep mijn broekspijp vast, en zij hield die vast. Ze zei: "Broeder Branham, ik zal uw tijd niet nemen om voor mij te bidden, maar leg slechts uw handen op mij." Dat is het. Zij was vastbesloten. Ongeveer zes of acht maanden later... De dame die daar stond die avond was zo groot opgezwollen. De artsen wilden haar voor niets ter wereld aanraken.

     Zij is terug geweest in mijn samenkomsten door Californië; zal daar nu weer zijn. Zij is sindsdien in de Tabernakel geweest, net zo plat als ik. En zei: "Elke vrouw mag komen om mij te onderzoeken. Er is geen litteken van een mes op mij. Het ding verliet mij." Waarom? Ze was vasthoudend. Amen. Haar geloof had een grondslag.

Mijn geloof is op niets minder gebouwd
Dan op Jezus' bloed met rechtvaardigheid;
Wanneer rondom mijn ziel alles vergaat,
Dan is Hij al mijn hoop en houvast.
Want op Christus, de vaste rots, sta ik;
Alle andere grond is zinkend zand.

     Vasthoudend. Hun geloof had een houvast op Zijn Woord, en het zou niet loslaten.

62 Zoals Micha daar voor Achab en Josafat stond. Er waren vijftig... of nee, vierhonderd, schat ik, fijne beschaafde mannen die optraden, goed gevoed, gekleed: Achabs profeten. Zij kwamen daar om te profeteren. Josafat, die een rechtvaardig man was, merkte dat er iets was dat niet helemaal klopte. Zie, hij had geen geloof.

     Al die kerels stonden daar, het gehele seminarie was aanwezig. Zeiden: "Kijk hier. Trek op, Achab", want zij beoordeelden het. "Het land behoort aan u, Ramoth in Gilead. Het is van u, dus behoort het aan u. Trek op en neem het in. De Here is met u." Een knaap had een groot stel hoorns, zo groot. Hij zei: "Hiermee gaat u ze helemaal uit het land verdrijven."

     Josafat keek rond en zag dat er geen geloof was. "Hoe dan ook", zei hij. "Hier," zei hij, "hebt u er niet nog één?"

     Hij zei: "Nog één? Dat zijn er vierhonderd van de beste. Ze zijn opgeleid; ze zijn geoefend. Het zijn mannen van God."

63 Maar, ziet u, er was geen geloof daar. Hij zei: "U moet beslist nog ergens een ander hebben."

     Hij zei: "Ik heb er één, maar ik haat hem." Hij zei: "Hij kaffert mij altijd uit."

     "O," zei hij, "laat de koning niet zo spreken. Ga hem halen."

     Hij zei: "Dat is Micha, de zoon van Imla."

     Weet u wat er gebeurde? De raad van diakenen ging er naartoe, zocht hem op en zei: "Nu, kijk hier Micha. Als je in de organisatie terug wilt komen, dan zal alles wat je tegen hen gezegd hebt je vergeven worden, als je maar hetzelfde zegt als wat zij zeggen. Zeg hetzelfde."

     Micha, ik houd van die man van God. Hij zei: "Ik zal alleen zeggen wat God in mijn mond legt." Hij kwam dus voor hem te staan en hij zei: "Geef mij deze nacht." En hij moet de hele nacht gebeden hebben. Ongeveer bij dageraad zag hij zijn visioen. Toen hij het visioen zag, vergeleek hij het met het Woord.

     Dat is de manier om te controleren of uw visioen juist is of niet. Niet alle soorten visioenen zijn juist. Maar als het tegengesteld is aan het Woord, laat dat visioen dan gaan. Maar als het met het Woord is, blijf er dan bij.

64 Toen gaf Micha zijn profetie dat hij Israël verstrooid zag als schapen. Nu, daar stonden vierhonderd predikers die er allemaal goed uitzagen, allemaal profeten, grote mannen, kerkelijke kracht. Maar Micha was vasthoudend. Hij had zijn visioen met het Woord gecontroleerd. Hij wist dat het juist was. Hij wist wat die echte profeet... Elia had kwaad voor Achab geprofeteerd, en hoe kon hij iets goeds zeggen wanneer het Woord van kwaad sprak?

     Hoe kunt u zegenen wat God vervloekt heeft, of hoe kunt u vervloeken wat God gezegend heeft? Het moet in overeenstemming met het Woord zijn. Soms moet u alleen staan, maar sta daar. Dat is juist. Wees vasthoudend. Blijf er precies bij. Ongeacht wat iemand anders zegt, blijf erbij. Micha bleef er precies bij. En natuurlijk komen wij erachter dat het werd bewezen dat hij gelijk had.

     Geloof ontkent nooit de waarheid van het Woord, maar houdt eraan vast ongeacht hoe belachelijk het misschien lijkt. Geloof houdt regelrecht vast aan de waarheid van het Woord.

     Petrus (bij het sluiten)... O my. Waarom heeft niemand me gewaarschuwd? Ik wist niet dat het al zo laat was. Excuseer mij, vrienden. Ik kan maar beter meteen hier stoppen. Ik zal hier nog een paar opmerkingen maken (zie?), en dan uitgaan. Laten we het even veranderen. In orde. Merk op. [De samenkomst zegt: "Doorgaan!" – Vert] Dank u.

65 Daar was Petrus, de apostel. We zullen het gedurende een moment duidelijk maken. Petrus, de apostel, had een goede oude vader. Zijn naam was Jonas. En ik kan mij Petrus en Andreas voorstellen, en Jonas. Ze waren vissers. En ik kan de oude Jonas daarbuiten zien, ongeveer tachtig jaar oud, terwijl de kleine oude zwakke armen hen helpen om die netten binnen te halen. Hij ziet dat hij zijn kracht verliest, wetend dat het niet lang meer zal duren totdat hij zal heengaan. Ik kan zien hoe hij zich neerzet op de zijkant van de boot na een goede vangst die dag. Hij had die ochtend gebeden.

     Hij zei: "Mijn zonen, kom bij mij." Hij zou het misschien op deze manier gezegd kunnen hebben: "Weet je, wij mensen hebben naar een Messias uitgekeken, en we weten dat Hij op komst is. Ik heb zo verlangd om Hem te zien. Ik dacht dat Hij zeker in mijn generatie zou komen. Maar het lijkt erop dat ik zal gaan voordat Hij komt. Ik word oud. Maar, mijn zonen, word nu niet verontrust. Net voor Zijn verschijning zullen eromheen allerlei soorten fanatisme opduiken." Zo is het altijd geweest.

66 Het is de duivel die probeert daar een vogelverschrikker te plaatsen (zie?), om u af te schrikken. Maar onthoud, de vogelverschrikkers zijn altijd bij de goede boom. Onthoud dat gewoon; niet bij de oude zure appels, nee. Het is altijd daar waar het goede eten te vinden is.

     Dus zei hij: "Denk er gewoon aan. Nu, er zullen sommigen opstaan die zeggen dat ze dit zijn, en sommigen dat ze dat zijn, en sommigen zeggen dat ze zo-en-zo zijn, en beweren messias en nog wat te zijn. Maar geloof dat niet. Nu, de enige manier om zeker te zijn, is te nemen wat het Woord zegt."

     "Nu, het Woord werd gesproken door Mozes, de profeet van God." En het Woord komt altijd tot de profeet. Hij zei: "Nu, Mozes zei: 'De Here uw God zal een profeet doen opstaan gelijkend op mij.' Nu, het is al honderden jaren geleden dat wij een profeet hebben gezien. Maar bedenk, wanneer de Messias komt, zal Hij niet zeggen dat Hij dat is. Maar wanneer Hij komt, zal Hij een profeet zijn, en je moet op Hem letten. Nu, onze Bijbel vertelt ons dat als een man beweert een profeet te zijn, en wat hij zegt, komt te geschieden, we dan naar hem moeten luisteren, want je kunt hem vrezen omdat hij uit God is. Maar als wat hij zegt niet geschiedt, besteed er dan geen aandacht aan. Ga gewoon voorwaarts (zie?), want het is niet juist. Dus, jullie jongens, onthoud dat nu."

67 En Andreas, weet u, was de eerste die hem ging opzoeken. Hij zei: "Hé, Simon. Kom aan, ga morgenochtend naar de samenkomst toe. Hij zal daarginds zijn. De kerken willen Hem niet, daarom is Hij hier op een andere plaats. Dus, kom gewoon hier naartoe."

     En, "O," zei Simon, "denk even na. Wij zijn Farizeeën, en wij... wij moeten blijven..."

     "Maar ik wil gewoon dat je komt. Ga alleen zitten en luister enkele ogenblikken; kijk ernaar."

     Dus de volgende morgen... Ik kan zien dat nadat ze klaar waren met de netten in te halen, Jezus naar de kust kwam. En het eerste wat er gebeurde, is dat Simon daar in het gehoor moet zijn gekomen. En toen hij zich daar een weg doorheen baande, keek Jezus daarheen en zei: "Uw naam is Simon. En u bent de zoon van Jonas."

     Nu, over een vasthoudende jongen gesproken; dat was hij vanaf dat moment. Niemand kon het hem nadien doen betwijfelen. Hij wist het. Hoe kwam dat? Hij had dat teken van een Messias gezien. Hij zag het Woord. Hij wist dat de Man hem niet kende, zijn naam niet wist, niets van hem af wist; en hier vertelde Hij hem niet alleen wie hij was, maar wie zijn vader was en wat zijn naam was, precies degene die hem had verteld om naar dit teken uit te kijken. Hij was vasthoudend.

68 Kleine oude Filippus, toen hij dit verhaal hoorde, hoefde hij het niet te zien. Hij geloofde het, want hij keek uit naar een Messias. Hij was zo vasthoudend dat hij om de heuvel heen ging, ongeveer vijfentwintig kilometer, en hij vond een kerel genaamd Nathanaël. Hij hoefde zich niet te bedenken en te zeggen: "Nu, wacht even. Laten we even gaan zitten en dit natrekken." Hij zei: "Kom, zie Wie wij gevonden hebben, Degene waarvan Mozes heeft gesproken." Amen. Ik kan hem het verhaal horen vertellen over Simon.

     O, Filippus... of, Nathanaël kan gezegd hebben: "Nu, wacht even, Filippus. Je bent aan het doorslaan."

     "Kom gewoon, zie. Kijk of ik aan het doorslaan ben."

     Dus ik kan, toen hij naar voren ging in de gebedsrij, of in het gehoor, waar het ook was, Nathanaël zien die begint rond te kijken, en zegt: "Op de een of andere manier krijg ik hier een goed gevoel vanavond. Het ziet er best goed uit."

     En Jezus ving zijn blik op en Hij zei: "Zie, daar is een Israëliet waarin beslist geen bedrog is." Dat bracht hem van zijn stuk.

     Hij zei: "Rabbi, wanneer kende U mij?"

     Hij zei: "Eer Filippus u riep. Toen u onder de boom was, zag Ik u."

     En hij keek om zich heen; hij zag al zijn voorgangers, en de diakenen, en de oudsten, en de bisschoppen, en zij allen die daar omheen stonden. Maar, broeder, hij werd precies toen zeer vasthoudend. Hij zei: "Rabbi, U bent de Zoon van God!" Halleluja.

     Daar hebt u het. Hij was vasthoudend. Waarom? Hij zag iets. Hij hoorde iets. Hij besefte dat het Schriftuurlijk was; daarom kon hij met vasthoudendheid blijven staan, ongeacht wat de rest van hen dacht. Hij had iets gezien. Hij had een houvast aan iets. Hij hield eraan vast.

69 De kleine vrouw bij de bron, slecht bekendstaand. Zij had zoveel namaak onder de mensen gezien die beweerden... Op een dag was zij... Het moet omstreeks elf uur zijn geweest. Ze gingen Sichar binnen om wat voedsel te halen, de discipelen, en lieten Jezus alleen achter. De Vader had Hem daarheen gezonden, want Hij voelde Zich gedrongen om daarlangs te gaan. Hij zou naar Jericho gaan, maar Hij ging om de berg heen, omdat Hij Zich gedrongen voelde: één ziel, en zij was een prostituee. O, verbazingwekkende genade. Eén ziel uit het geheel, en zij was slecht bekendstaand, die Hem wegriep van Zijn normale reis om rechtstreeks daarheen te gaan.

     Misschien was ze... Ongeveer om elf uur kwam ze naar buiten om wat water te halen. Misschien begon ze haar emmer neer te laten, en haar krullen vielen neer langs haar gezicht. En ze begon de emmer neer te laten. Ze hoorde Iemand zeggen: "Breng Mij wat te drinken." Ze keek snel op, en daar zat een Jood.

     Ze zei: "Zoiets is niet gebruikelijk, dat een Jood iets vraagt aan een Samaritaanse."

     Hij zei: "Maar als u wist tot Wie u sprak, zou u Mij om drinken vragen." Wat was Hij aan het doen? Met haar geest in contact komen. Vader had Hem daarheen gezonden. Nu, degene om wie het gaat is daar. Halleluja. Ik zag toen iets. O God. Zijn Vader had Hem daarheen gezonden, en nu staat datgene waar het om gaat voor Hem. Hij weet niet wat Hij moet zeggen, maar Hij begint een conversatie. Hij zei... ze spraken over aanbidding in Jeruzalem, en de Joden enzovoort, en ze spraken over de bron. Na een tijdje ontdekte Hij waar haar probleem lag.

     Zei: "Ga, haal uw man en kom hier."

     Ze zei: "Ik... ik, ik heb geen man."

     Hij zei: "Dat is juist. U hebt er vijf gehad, en degene die u nu hebt, is uw man niet."

     Ze zei: "Meneer, ik bemerk dat Gij een profeet zijt. Wij weten dat de Messias de Christus wordt genoemd; Hij is komende, de Gezalfde. En wanneer Hij komt, zal Hij een profeet zijn. Hij zal ons deze dingen vertellen."

     Hij zei: "Ik ben Hem, Die tot u spreek." Over vasthoudendheid gesproken!

70 Weet u, het was eigenlijk niet... Als u de oosterse gewoonte kent, een vrouw van dat type zou nooit een man op de marktplaats benaderen. Dat is juist. Niet tot op deze dag in India, en verschillende plaatsen. Beslist niet. De mannen zouden zelfs niet naar haar luisteren. Kijk naar haar. Zij is als prostituee getekend. Ze zouden hun rug toekeren, ongeacht wat ze zei.

     Maar wat? Zij konden haar niet negeren. Ze konden de vrouw niet negeren. Waarom? Zij had een houvast op geloof. Zij had een boodschap. Ze konden haar niet stoppen. Ze zei: "Kom, zie een Man Die mij de dingen vertelde die ik heb gedaan. Is dit niet de echte Messias? Is dit Hem niet?" En de Bijbel zegt dat de hele stad geloofde vanwege het getuigenis van de vrouw.

71 De kleine vrouw met de bloedvloeiing was vasthoudend. Ik kan me indenken dat zij alle denominaties die daar stonden had gezien, en zij drong zich regelrecht aan hen voorbij. Iemand zei: "Wacht even. Waar gaat u heen? Bent u niet de vrouw van John Doe daarginds op de heuvel, die pas dat span paarden heeft weggedaan om de dokter te betalen?"

     "Ja, maar dat heeft me geen goed gedaan."

     "Wel, u bent te zwak. U zult vertrapt worden daar in die groep mensen. Luister naar hen. Ze zijn niets anders dan een stelletje fanatiekelingen, afvalligen van Galilea. Ze behoren zelfs niet tot een organisatie. Alles wat Hij doet, is onze kerken verscheuren. Ga maar beter terug. Ik zal uw voorganger erbij halen." Zij negeerde het gewoon. Zij was vasthoudend en liep verder. "Wel, u bent te zwak om naar de samenkomst te gaan." Dat hield haar geen ogenblik tegen. Zij ging hoe dan ook. Kleine bleke wangen, zij gaat hoe dan ook, gaat hoe dan ook.

     Misschien zei haar man: "Ga terug de heuvel op waar je behoort te zijn." Zie?

     "Jij bent mijn man, en ik houd van je. Maar ik moet Hem aanraken." Ging er gewoon aan voorbij.

     Hier stond een... Zei: "Wel de dagen..." En ze passeerde een andere rij mensen. Zij zeiden: "De dagen van wonderen..." [Leeg gedeelte op de band – Vert] En de bisschop kwam langs op deze manier en zei: "Hé, wij hoorden dat U wonderen hebt gedaan. Laat ons nu zien dat U er nog één doet." Dan had die of gene weer iets in te brengen.

     Uiteindelijk dacht zij: "Hoe ga ik het doen?" Maar weet u, geloof vindt altijd een manier om het te doen, zoals de Syro-Fenicische vrouw. Geloof vindt een manier om Hem aan te raken. Als u het niet gelooft, begin nu te bidden, en kijk of uw geloof niet een manier vindt om Hem aan te raken. Geloof vindt de weg. En na een poosje...

72 Het doet me denken aan Abraham Lincoln. Ze hadden hem buitengesloten; groot man. Hij zei: "Hoe gaat u binnenkomen?"

     Hij zei: "Ik ga God vertrouwen."

     Zeiden: "Ze zullen de deuren voor uw neus dichtdoen."

     Hij zei: "Ik zal God nog steeds vertrouwen."

     Dus toen alle senatoren zich zouden verantwoorden... Ze wilden hem buitensluiten vanwege deze maatregel waar ze tegen probeerden te stemmen. En dus... Zij wisten dat Abraham Lincoln ervoor was. Hij had zo'n overwicht en zo'n status bij het volk, omdat hij zijn standpunt zo goed kon verdedigen. En ze wilden hem niet door de deur binnenlaten.

     En toen ze opstonden en de namen begonnen op te roepen, riepen ze dan de ene en dan de andere, maar de stoel van Lincoln was leeg. Zeiden: "Abraham Lincoln?" Brrrr-hop! Door de schoorsteen naar beneden, en zei: "Aanwezig!"

73 Geloof vindt een weg. Het mag door de schoorsteen zijn, maar het zal daar aankomen. Wat maakt het uit, als het maar aankomt! Geloof vindt een weg. Het mag zijn door kruipen, misschien door zingen, misschien door juichen; wat het ook is, het vindt zijn weg, gaat regelrecht door.

     Zij probeerde aan te raken, en haar weg werd versperd en nogmaals versperd. Uiteindelijk boog zij zich neer en strekte zich uit en raakte Zijn kleed aan. Jezus keerde Zich om en zei: "Wie raakte Mij aan?" Waardoor? Zij had volharding. Zij raakte Hem aan.

74 Ik moet sluiten. Ik voel me zo goed, ik vind het naar om dit te doen. Maar we hebben een grote gebedsrij die komt. Luister. Ik was ongeveer vier jaar geleden in Mexico, en ze vertelden ons dat wij de arena konden krijgen. Generaal Valdena had mij daarheen gebracht, de eerste Amerikaanse niet-Katholiek die daar ooit naartoe werd gehaald. Toen de bisschop van de Katholieke kerk naar de president toe ging, zei hij: "Edelachtbare, meneer, deze man die hier binnenkomt is een niet-Katholiek", en zei: "hij krijgt steun van de overheid, van generaal Valdena, militaire steun." Zei: "Onze natie tolereert dat niet."

     En de president antwoordde; hij zei: "De man is een man van goede reputatie."

     Hij zei: "O, hij is... hij is gewoon een afvallige."

     Hij zei: "Ik denk niet dat tienduizenden mensen daar naartoe zouden gaan om naar een afvallige te luisteren."

     En hij zei... hij zei: "Maar ziet u, meneer", zei de bisschop tot de president: "ziet u, meneer, alleen de armen en de ongeletterden zijn degenen die gaan om hem te horen."

     Hij zei: "U heeft ze gedurende vijfhonderd jaar gehad. Waarom zijn ze arm en ongeletterd?" Dat was een goede vraag.

75 Ze wilden ons de arena niet geven, daarom kregen we daar een enorm grote plaats. En die arme Mexicanen. Bedenk: wij zitten hier gedurende anderhalf uur te luisteren en worden moe. Dikwijls kwamen deze mensen daar om acht of negen uur 's ochtends: geen zitplaatsen. Zij stonden rechtop en leunden de hele dag tegen elkaar aan. Ik zou niet eerder in de preekstoel zijn dan ongeveer om acht of negen uur 's avonds. Maar zij stonden daar, zodat ze een plaats zouden krijgen om te staan, ongeveer dertigduizend. En daar waren ze, allemaal tegen elkaar aan leunend.

     Ik zou daar slechts drie avonden zijn. En ik herinner me dat er op een avond (de tweede avond), iemand over het podium kwam... ik had hem op het podium zien staan. Billy had hem boven gebracht, een oude Mexicaanse man. Zijn voeten zaten vol met eelt, en zijn broek was helemaal gescheurd, geen overhemd aan, slechts een jas om zich heen gebonden, ook gerafeld, een oude hoed op met koorden aan elkaar genaaid. Hij was blind. Hij bleef maar iets zeggen. Toen hij vlak bij mij was, trok hij zijn rozenkrans tevoorschijn en begon "Ave, Maria" te zeggen. Ik liet hem die opbergen.

76 Ik legde mijn arm om hem heen. Ik keek, en daar was ik met goede schoenen aan en een kostuum. Hij had evenveel recht om een pak te hebben als ik. Jazeker. Daarom dacht ik: "Ik zal het aan de oude man geven." Zie? My, zijn voeten waren veel groter dan de mijne, zijn schouders staken veel verder uit. Ik keek naar zijn grijze haar; blind. Ik dacht: "Als mijn vader zou hebben geleefd, zou hij op die leeftijd zijn geweest. En misschien is hij de vader van iemand."

     Ik sloeg mijn armen om hem heen, begon te bidden. En toen ik mijn ogen opende op deze manier (ze vertalen het gebed niet), zag ik de oude man rondgaan, weet u, en hij kon heel goed zien in het visioen, en van alles. Ik hield me heel stil. Onmiddellijk hoorde ik hem schreeuwen: "Gloria a Dios", wat "Glorie aan God" betekent. Hij kon net zo goed zien als ik. O, daar ging hij, huppelend en springend, zo hard als hij kon. De verbazingwekkende genade...

77 De volgende avond was er een berg, veel langer dan dit podium, zo hoog opgestapeld, van oude sjaals en jassen die daar lagen om erover te bidden. En toen ik op het podium kwam die avond... Het had geregend sinds ongeveer tien uur in de ochtend. Die mensen hadden de regen getrotseerd, die Mexicaanse vrouwen met hun haar helemaal in hun gezicht en door en door nat.

     En ik moest op een ladder klimmen en langs een muur naar beneden komen. Ze haalden mij op van de auto en lieten mij naar beneden zakken met deze touwen op een ladder om op het podium te komen, precies aan de andere kant van de muur waar ik in een auto was aangekomen.

     En ik was aan het spreken. En Billy kwam naar mij toe en zei: "Papa..." Een Mexicaanse man... Ik weet niet wat zijn naam was. Ik noemde hem Mañana , wat 'morgen' betekent. Hij was zo traag. Want hij was altijd... Hij moest mij komen halen, en hij was ongeveer... Zij hadden hem meegebracht omdat hij niet met mij kon praten. Niemand praat tegen mij wanneer we op weg zijn naar de samenkomst. En hij kon geen engels spreken, dus noemde ik hem gewoon Mañana. En als hij wat aan het brabbelen was, besteedde ik er helemaal geen aandacht aan, omdat ik niet wist wat hij zei.

78 Hij had mij dus op het podium gebracht die avond, en ik was aan het spreken, en Billy rende naar mij toe. Hij zei: "Papa, Mañana heeft al die gebedskaarten uitgedeeld." En zei: "Er is een kleine vrouw daar beneden die een dode baby heeft." En zei: "Ik heb meer dan honderdvijftig, tweehonderd" - ik vergeet wat het was - "zaalwachters, en ze kunnen die vrouw niet tegenhouden."

     Zei: "Zij heeft die dode baby op haar heup, en zij rent tussen hun benen door en over hun schouders en van alles en nog wat, met die dode baby." En hij zei: "Ze kan geen gebedskaart meer krijgen." En zei: "We hebben ze allemaal uitgedeeld. En als ik haar in de rij plaats vóór al die mensen die kwamen en een gebedskaart hebben gekregen, dan zal er een rel zijn zo zeker als de wereld."

79 En nu, broeder Jack Moore... Is er iemand die broeder Jack Moore ooit heeft gekend? Velen van u. Hij was bij mij. Daarom zei ik: "Broeder Jack, zij weet mij niet van jou te onderscheiden." Ik zei: "Ga daar naartoe en bid voor de baby, en het zal in orde zijn."

     En deze zaalwachters hielden haar vast en hielden haar tegen, en zij stond daar. En zodra ze hun hoofden omdraaiden, zou zij direct tussen hun voeten door rennen op die manier, zo hard als zij maar kon. En zij had vier of vijf van hen overstuur gemaakt. Dan duwden ze haar weer achteruit. Ze konden haar niet van het podium weghouden. O, vasthoudend, my...

     En toen begon onze broeder Jack daar naartoe te gaan om voor de kleine baby te bidden; Billy nam het van hem over. En ik zei: "Zoals ik zei..." Daarna gaf broeder Espinosa, een Pinksterbroeder uit Californië, de vertaling ervan. Ik zei: "Nu, geloof is de vaste grond der dingen die men hoopt, het bewijs der zaken die men niet ziet."

80 En toen broeder Espinosa dat begon te zeggen, keek ik recht voor mij uit, ongeveer een halve of hele meter vanaf hier, en daar was een kleine Mexicaanse baby in een visioen: klein ding, geen tandjes, slechts tandvlees, dat naar me zat te lachen. En ik wreef in mijn ogen. Ik keek opnieuw, en daar was hij: een klein kereltje. Hij zat te lachen, die kleine donkere oogjes keken recht vooruit.

     Ik dacht: "Ik vraag me af of dat die baby is." Ik zei: "Even wachten, broeder Espinosa." En broeder Jack was bezig het podium af te gaan. Ik zei: "Vertel de zaalwachters, broeder Espinosa, om ruimte te maken, om de dame naar boven te laten komen."

81 Zij stond daar op ongeveer de afstand van dit gebouw, nog steeds bezig om zich naar voren te duwen met deze dode baby in een deken. Hij stierf die morgen om ongeveer negen uur. De dokter verklaarde hem dood; stierf aan een longontsteking. Dus zij... Ze maakten ruimte, en hier kwam zij het podium op. Ze viel neer en begon te schreeuwen: "Padre." Dat betekent "vader". Ik probeerde haar weer te doen opstaan.

     Toen zij opstond, zei broeder Espinosa: "Heeft zij een gebedskaart?" Ik zei: "Nee. Maar broeder Espinosa, zeg dit niet. Ik weet het niet. Ik zag een kleine Mexicaanse baby in een visioen precies hier voor mij." En ik zei: "Het kan haar baby zijn. Ik zal gewoon bidden en het zo laten gaan."

     Hij zei: "In orde."

82 Ik zei: "Vertaal het gebed niet." En ik zei haar op te staan, en Espinosa vertelde haar in het Spaans om op te staan. Ze stond op. Ik zei: "Wanneer is uw baby gestorven?"

     "Om negen uur vanmorgen." Het was ongeveer half elf 's avonds.

     En ik zei: "Gelooft u?" Met heel haar hart. Er was geen twijfel in de gedachten van het kleine ding; knappe kleine vrouw, zag eruit of ze begin twintig, tweeëntwintig of drieëntwintig jaar was, typisch kleine Mexicaanse señorita.

     Zij had dus deze kleine baby en een kleine deken eroverheen. Daar lag het dan, gewoon drijfnat, die deken. Zij had daarbuiten gestaan sinds die ochtend. Ze had een artikel in de krant gezien over die oude man die zijn gezicht had teruggekregen, daarom was ze er klaar voor om die baby te brengen. En toen vroeg ik haar of zij geloofde. Ze zei: "Ja."

83 Toen legde ik mijn handen op de kleine baby. Ik zei: "Hemelse Vader, nu, ik weet het niet. Ik zag alleen het visioen. En op basis van dat visioen kan het misschien de baby zijn. Dat is alles wat U tegen mij zei. Ik ga gewoon mijn handen erop leggen, ik draag het op aan U."

     En de kleine baby deed: "Whaa", en begon zo met zijn kleine voetjes te schoppen. En ik keek om me heen. Zij rukte de deken van hem af, en mensen begonnen te schreeuwen, en ik zei: "Nu, ga niet... zeg hier niets over, broeder Espinosa. Haal een koerier, haal iemand voor dit geval, laat hem gaan om een ondertekende verklaring van de dokter te halen voordat u iets zegt, want als u er iets over gaat zeggen, moet het authentiek zijn." Dus zij... hij liet een koerier komen.

     En de volgende dag is hij zelf... Ze gingen naar de dokter, hij tekende de verklaring dat de baby was gestorven die ochtend om negen uur. En dat was die avond om tien uur, en de baby - voor zover ik weet - leeft in Mexico vanavond, gelukkig. Waarom? Omdat de vrouw zoals deze kleine Syro-Fenicische vrouw was, zij was vasthoudend. Zij wist dat zij een houvast op God had gekregen: Katholiek, of geen Katholiek; priester, of geen priester; kerk, of geen kerk; geëxcommuniceerd, of niet geëxcommuniceerd; uitgelachen worden, of niet uitgelachen worden. Wat was zij? Zij was volhardend. Zij wist dat er een God was.

84 Luister. Door de Bijbel beloofde tekenen bewijzen dat Hij Zijn Woord houdt. Door de Bijbel beloofde tekenen; wij kunnen ze lezen en vasthoudend zijn, en weten dat Hij Zijn Woord houdt. Laten we bidden.

     Voordat wij bidden, zijn er enigen hier vanavond die gedacht zouden willen worden in dit gebed? Wat u ook van node hebt, zou u even uw hand willen opsteken en zeggen: "God, maak mij vasthoudend, Here, zodat ik het verlangen van mijn hart kan krijgen. Het is voor Uw glorie. Here, blijf precies bij mij. Laat mij bij U blijven. Geef mij een houvast op U vanavond."

     "Ik ga opletten. Ik ga luisteren. Ik ga geloven. Terwijl er voor anderen wordt gebeden, ga ik vanavond geloven. Ik zal vasthoudend zijn dat ik dit gebouw nooit zal verlaten tot ik een anker heb gekregen in mijn geloof. Mijn geloof is geankerd in mij, liever gezegd, en ik ga zeer volhardend zijn, want ik geloof. Ik wil nu een houvast op Uw Woord krijgen voor mijn geval."

85 Onze hemelse Vader, U ziet de handen. Het verhaal van deze kleine heidense vrouw, hoe vasthoudend zij was... Zij was zeer volhardend omdat geloof was gekomen door horen, en het horen van Gods Woord. En met al haar hindernissen... En hier zitten wij vanavond met niet een derde van de hindernissen die zij had.

     Haar dochter had epilepsie, en zij was een heidense, die God niet had beloofd te bezoeken. Zij werd afgewezen door haar vrienden. Zij werd waarschijnlijk door allen afgewezen waarvan wij hebben gesproken vanavond. Maar wij weten dat zelfs Jezus haar geloof testte, toen Hij haar vertelde dat Hij niet tot haar was gezonden, en zei dat zij en haar ras honden waren.

     En de waarheid is, Here, wanneer geloof een houvast krijgt op het Woord, dat het de waarheid toegeeft. Ze zei: "Maar de honden krijgen de restjes." En dat raakte het hart van onze Meester. Hij zei: "O, vrouw, groot is uw geloof. Het zij u, zoals gij geloofd hebt." En toen zij thuiskwam, was de aanval van haar dochter geweken, en zij lag uitgestrekt op het bed. De duivel had haar verlaten.

86 Hemelse Vader, geef ons dat geloof vanavond. Mogen wij komen en na vanavond volhardend zijn in ons geloof; want wij kunnen geloof hebben als wij weten dat U het heeft beloofd in Uw Woord. Alles wat U beloofde, en waar ons geloof een houvast op neemt, behoort aan ons. U zei tegen Jozua: "Elke plaats waar u uw voetzolen neerzet, heb Ik u gegeven." En we beseffen dat voetstappen bezit betekenden. Vader, als sommigen vanavond nooit hoog genoeg zijn gegaan in het Koninkrijk van God om de Heilige Geest te ontvangen, mogen zij het dan vanavond ontvangen. Mogen zij vanavond voetstappen maken, voetafdrukken.

     En vervolgens hen die nog nooit in staat zijn geweest om hoog genoeg te reiken, om daar omhoog te gaan om de zegeningen van Goddelijke genezing in bezit te nemen, mogen zij vanavond daarheen wandelen, vasthoudend zijn. Moge geloof een houvast op hen krijgen, precies nu, door deze opmerkingen over deze anderen.

     Degenen die U nog nooit hebben aanvaard als Redder, mogen zij zich omhoog uitstrekken vanavond, en een houvast op U krijgen, en U aanvaarden. De Bijbel zegt: "Zovelen als er geloofden, werden gedoopt." Sta het toe, Vader. En mogen zij ook in water gedoopt worden, en ook in de Heilige Geest. Sta deze zegeningen toe, en help Uw arme, nederige dienstknecht, terwijl ik nu bedien in de Naam van Uw Zoon, Jezus. Amen.

87 Nu, ik geloof dat Billy Paul, als hij in het gebouw is, zei dat hij gebedskaarten had uitgedeeld. En ik geloof dat hij vijftig zei. Is dat juist? Vijftig gebedskaarten. En wij willen dat ze opstaan. Nu, ga niet rennen. Kom gewoon één voor één.

     Wie heeft gebedskaart nummer 1? Iemand? Wat zegt u? A-1. Prima. A-1, is het die meneer? A-2, zou u uw hand willen opsteken? Prima. A-2? Heb ik de hand van die persoon gezien? A-2? In orde, zuster. A-3? 3, in orde. 4, 5, steek uw hand op. Ik zag zelfs geen 4, 4? In orde, de volgende in de rij. 5, steek uw hand op. Gebedskaart 5?

88 Nu, Billy komt naar beneden naar het gehoor, komt hier staan, schudt de kaarten door elkaar, geeft de mensen een kaart, wie er maar een wil. Ieder moet hier zijn om hem te krijgen natuurlijk. Nu, ik denk dat als zij vroeg komen en een gebedskaart hebben gekregen, dat zij een recht behoren te hebben om hier als eerste boven te zijn, denkt u niet? Dat is juist. En nu... Maar Billy weet niet wie het eerste in de rij zal zijn omdat de kaarten geschud zijn. Dat is zijn opdracht.

     Dan begin ik soms omgekeerd, achterwaarts, van onderen... Hebt u het gezien? Dat is juist. Gisteravond hadden wij zelfs helemaal geen gebedskaarten. Kijk, daar gaat het niet om.

     In orde, 5, 6? Steek uw hand omhoog. 7, prima. Als ik roep... als ik uw nummer afroep, staat u dan op. 7, 8, 9, 10, 11? Maak gewoon uw weg hier naartoe en kom precies hier in de rij staan. 12?

89 Nu, als u niet kunt opstaan, zullen een paar broeders komen om u te halen, u dragen. U zult hier gaan komen, ja meneer. Prima. 12? Zag ik 12? Gebedskaart 12? Prima. 13, 13, 14, 15. Let op uw kaart nu. 15? 15, 15, 16, 17, 17, 18, 18, achteraan, 19? Dank u, broeder Vayle. 19, 20, 21, 21? Ik zag het niet. 21, 22, 22, gebedskaart 22? Dank u. Laat mij het weten, weet u, omdat het misschien iemand is die doof is, en zij missen hun plaats (ziet u?), of iemand kan niet opstaan. Laat iemand de kaart van een ander in het oog houden, en kijk dan naar uw gebedskaart.

     Wat was dat 22? 23, 23, gebedskaart 23, 24, 25, 26? Goed. 27, 28, 28, 29, 29, 29, 30? Dank u. 31, 32, 33, 33? Ik zag het niet. 34, 34, 35, 36, 36, 37, 37? Ik zag het niet. 37, 37? Kijk bij mensen naast u. Misschien heeft hij een gebedskaart. 37? Hij kan misschien doof zijn, kan misschien in staat zijn... kan niet opstaan. Zie? Hij is verlamd en kan niet bewegen. 37?

     Iemand moet hem hebben en is naar buiten gegaan. Als zij binnenkomen, plaats hen in de rij, plaats hen nu waar ze horen. De zaalwachters zullen er zijn om te helpen. 37, 38, 39, 40, 41, 42, 43, 44, 45, 46, 47? Dat is goed. 48, 49, 50, de man daar achteraan.

90 Nu, zijn al de mensen die gebedskaarten hebben hier? Heeft iemand anders een gebedskaart? Alle gebedskaarten staan in de rij? Ik wil hier nu zeker van zijn. Wij riepen 37 af. Ik zag nadien een aantal broeders binnenkomen. Ik vraag het me alleen maar af. Ik heb gebedskaart 37 afgeroepen, en het werd niet beantwoord. Dat is de enige waarvan ik zelf zag dat er niet op gereageerd werd. Gebedskaart nummer 5? Werd er op gereageerd? Broeder Vayle zei dat hij gebedskaart nummer 5 niet had opgemerkt. Nummer 5, is hij daar, en 37?

     Nu, als u ons even een paar ogenblikken wilt geven, vrienden. Nu, we zullen... Er komt weer iemand naar binnen met een baby. Het kan zijn dat iemand van de vrouwen en broeders naar buiten moest gaan met hun kleintjes. En als zij nu buiten de zaal zijn en dat nummer komt binnen, plaats hen dan meteen in de rij, direct op hun plaats, plaats hen waar de nummers 37 en 5 horen. En dat zal dan alles in orde maken. Laat nu iedereen oplettend zijn, gereed, gewillig.

91 Nu. Dank u. Dat is de manier, dat is beter. Dank u, broeder. Hoort u het nu beter? De reden dat zij dit doen, is omdat ik onder de zalving niet erg luid spreek. Nu, terwijl zij hen in de rij plaatsen, kan ik misschien dit zeggen. Ik wil dat het uit uw hart komt. Als u het niet gelooft, steek uw hand niet omhoog. Maar als u het gelooft, wil ik dat u uw hand omhoog steekt.

     Nu. Wij weten dat het Christendom gedurende de jaren aan het groeien is geweest in de genade van God. Maarten Luther was de eerste hervormer sinds het donkere tijdperk, en hij predikte rechtvaardiging door geloof. Hoeveel weten dat? Toen was de gemeente zoals bij... zoals een piramide. Het was hier beneden groot... Als iemand beweerde een Christen te zijn, was dat gevaarlijk, men kon gedood worden.

92 Toen kwam Wesley met de boodschap van heiligmaking, toen kwam het meer in de minderheid. Toen kwam na Wesley de Pinkstergroep. Toen ging het opwaarts. En iedereen weet... Niet om nu piramide-leerstellingen of zoiets te onderwijzen, ik geef slechts een voorbeeld. Maar de hoofdsteen werd nimmer op de piramide geplaatst. Waarom? Hij werd afgewezen. Zie? Als dus de hoofdsteen tot de piramide zou komen... Als iemand ooit in Egypte is geweest, deze stenen zijn zo samen passend gemaakt dat u er zelfs geen scheermesje tussen zou kunnen steken. Dat is waar het geheim ligt. Hoe kregen zij die steenblokken bovenop elkaar? Ze passen perfect.

     Nu, de hoofdsteen... Het zullen de stenen moeten zijn die hier bewerkt zijn aan de bovenkant, die klaar zijn voor de hoofdsteen. Het zal zo perfect moeten worden geslepen dat, wanneer de hoofdsteen komt, deze er precies bij zal moeten passen om het gebouw volledig te maken. Is dat juist?

93 De gemeente dus... Nu, als de Hoofdsteen in de tijd van Luther was gekomen, kijk eens wat een verkeerde plaats dat zou zijn geweest. Kijk, als het was gekomen in Wesley's tijd. Het moet... het zal komen in zijn eigen voorbestemde tijd. Maar de gemeente zal in zo'n toestand worden geslepen, dat de bediening van de gemeente er zo dichtbij zal zijn, en precies dezelfde soort bediening zal hebben als die Jezus had, om het allemaal in elkaar te laten passen voor de opname. Zoals het hoofd meer weet dan de voeten. Zie? De ogen zijn meer van nut dan de voeten. De ogen zijn een profeet van de gemeente. Hij voorziet. Zie? En al deze dingen komen in het hoofd, het hoofdgedeelte.

     Nu, ik wil u een vraag stellen. Excuseer mij, broeders. Dit is misschien buiten het gebaande pad. Maar als ik het mis heb, vergeef mij, en u broeders die daar buiten bent. Ik geloof dat de gemeente tot die plaats zal moeten komen voor de opname, om samen opgenomen te worden om de Heer te ontmoeten in de lucht. Ik geloof dat wij leven in die dag, wanneer de gemeente zeker in de minderheid zal zijn. Het zal een kleine groep zijn.

94 Weet u, toen Jezus predikte, was er niet één... één... één procent van een miljoenste van de mensen op aarde die Hem ooit hoorde. Kijk hoeveel er naar Johannes luisterden om zich voor te bereiden. Zie? Het zijn de uitverkorenen die het horen. Dat is alles. Dat is juist. "Niemand kan tot Mij komen tenzij Mijn Vader hem eerst trekt. En al wat de Vader Mij gegeven heeft, zal komen." Dat is juist.

     Nu, ik geloof dat er een gemeente is die in die perfectie komt, die bediening van perfectie, waar de ambten, waar apostelen, profeten, leraren, herders, evangelisten voor de vervolmaking van de gemeente zijn. Die herders en leraars, enzovoort, zullen zodanig met het Woord zijn, dat de hele zaak zal opgebouwd worden tot aan de komst van de Heer. Dat geloof ik, en ik geloof dat wij die tijd nu naderen. Ik geloof dat het zo is.

     Nu, wij weten dat Jezus zei, en ons helemaal door de Schriften heen heeft geleerd, dat de werken die Hij deed, ook zouden worden gedaan. Nu, mijn broeders, ik hoop dat, als ze het niet met mij eens zijn, het op een vriendschappelijke basis zal zijn.

95 Wist u dat de Bijbel spreekt van de verschijning des Heren, en ook van de komst des Heren, en dat het twee verschillende werken zijn? Onderzoek het en ontdek of dat juist is. De verschijning en de komst zijn twee verschillende dingen. De verschijning van de Heer is nu. Hij verschijnt onder Zijn volk. Wij zien Hem in Zijn zelfde werken, de verschijning, Zijn Heilige Geest. Maar Zijn komst zal in een lichamelijk wezen zijn. Het zal zijn om de gemeente op te nemen.

     Maar, ziet u, we zijn door het Woord heen gekomen: rechtvaardiging, heiligmaking, doop van de Heilige Geest. En nu raakt de gemeente in zo'n toestand: gereed, wachtend. De ambten... En de ambten van de gemeente komen op hun plaats. De leraars verklaren de Schriftplaatsen. De gaven manifesteren zich.

     O, er zijn een heleboel nabootsingen. Dat is juist. Wij verwachten dat. Maar er zijn ook echte. Voordat er een valse dollar kan zijn, moet er een echte zijn waarvan hij kan worden nagemaakt. Dat is juist. Wij hebben al die vleselijke vergelijkingen, maar dat neemt niets weg van het echte. Het is slechts... het maakt alleen dat het echte er bovenuit steekt.

96 Dus de Heer verschijnt nu onder Zijn volk: grote tekenen en wonderen, de doden worden opgewekt, de zieken worden genezen, en er worden precies dezelfde dingen gedaan als die Hij deed en die niet werden gedaan gedurende tweeduizend jaar. Kijk, de gemeente is daar doorheen omhoog gevormd, omhoog gebracht, totdat het precies gekomen is tot de tijd dat de Hoofdsteen komt om de gemeente te ontmoeten. En dan zal het allemaal samengaan en wordt ze opgenomen. Degenen die ontsliepen in de eerste wake, tweede wake, derde wake, doorgaande tot de zevende wake... De verschijning van de Heer. Gisteravond haalde ik het aan, hoe Hij zou komen.

97 Onthoud nu, niet de mens. Dat is een ambt in de gemeente. Niet de wonderbare leraar, de mens; het is de wonderbare Heilige Geest Die in de man onderwijst. Niet de wonderbare man met de gave van onderscheiding; de wonderbare Heilige Geest daarin Die de man gebruikt. Zie?

     Zoals ik altijd zei... Petrus noemde de Berg der verheerlijking eens "de heilige berg". Het is niet de heilige berg; het is de heilige God op de heilige berg. Het is niet de heilige kerk; het is de heilige God, niet het heilige volk, maar de Heilige Geest. Zie? Het is de Heilige Geest in deze laatste dagen.

98 Nu, toen die engel des Heren tot Abraham kwam, daar in de tijd voor de vernietiging, nu, toen was dat God Die verscheen in menselijk vlees. En Jezus zei: "Zoals het was in de dagen van Noach, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen." Zoals het was in de dagen van Lot... Hij gaf de moraal weer van wat zij deden in de dagen van Noach.

     In de dagen van Lot: let op die Boodschapper aan Abraham. Let op de boodschappers aan Lot en de naamkerk. Slechts: "Kom eruit, kom eruit", en Abraham die voor hen pleitte. Merk op, de engel, God, Elohim, verschijnend in een vorm van menselijk vlees, toont aan dat Elohim in de laatste dagen zal verschijnen, niet de komst van Christus, maar de verschijning van Christus in menselijk vlees in Zijn gemeente, Zijn zelfde tekenen en dingen doende als die Hij deed, en niet in de gemeente heeft gedaan, gedurende tweeduizend jaar (zie?): de verschijning van de Heer.

99 Nu, staan al de gebedskaarten in de rij? Hoe velen zijn er ziek in de zaal en hebben geen gebedskaart? Steek uw hand op. Doe dat opnieuw. Steek uw handen op, allen die ziek zijn, allen die bidden, geloven. Goed.

     De vrouw die de zoom van Zijn kleed aanraakte, had evenmin een gebedskaart, maar zij raakte Zijn kleed aan. En de Bijbel zei dat Hij precies nu een Hogepriester is (is dat juist?), voor immer levend om te bemiddelen, een Hogepriester Die aangeraakt kan worden door het voelen van onze zwakheden. Is dat juist? En de Bijbel zegt in Hebreeën 13:8: "Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig." Is dat waar?

100 Wel, dan, als Hij dezelfde Hogepriester is, als u Hem aanraakte zoals die vrouw deed... Niet lichamelijk, haar geloof raakte Hem aan, omdat Hij zei dat kracht uitging. Iedereen raakte Hem lichamelijk aan, maar haar geloof raakte Hem aan. En Hij keerde Zich om, en wist van haar bloedvloeiing, en zei dat haar geloof haar had behouden.

     Gelooft u niet dat Hij vanavond dezelfde Hogepriester is? En indien deze woorden waar zijn, verschijnt Hij in menselijk vlees. Laat u Hem dan verschijnen in uw vlees, u geloof gevend in Zijn beloofde Woord, Johannes 14:12: "De werken die Ik doe, zult gij ook doen." Dan zal ik... Als er ambten zijn in de gemeente, laat mij mezelf dan ontspannen voor Hem, en het William Branham deel laten weggaan, en laat de Here Jezus door mij heen spreken, in menselijk vlees verschijnen zoals Hij in het uwe verschijnt.

     Er zullen dus twee getuigen zijn, en twee is een bevestiging in Gods Woord. Twee is een getuige. Hebt u dan geloof om Hem aan te raken - en ik heb geloof - en laat door ons beiden Zijn Woord bewezen worden dat het de waarheid is.

101 Nu, opnieuw, u zieke mensen daar, nu, ik kan niet met onderscheiding door die hele rij gaan. Weet u, het zou mij direct van het podium wegnemen. Eén... één kleine vrouw veroorzaakte dat de Zoon van God zei dat Hij zwak werd, en Hij was de Zoon van God. Wat denkt u hoe het met mij zou zijn, een zondaar gered door Zijn genade?

     Ik zou er zelfs niet één kunnen verdragen als Hij niet had gezegd: "De werken die Ik doe, zult u ook doen, en meer dan deze zult u doen." Ik weet dat de King James zegt "grotere", maar het is in werkelijkheid "meer". Zie? "Grotere", Hij zou geen grotere kunnen doen. Hij wekte de doden op, stopte de natuur, deed van alles. Zie? Het is dus gewoon meer ervan, omdat er meer mensen zouden zijn. De Geest was slechts in één Man daar. Nu is het universeel rondom de wereld in al Zijn mensen. Geloof.

102 Laten we als een begin deze groep mensen aan deze kant nemen. Hoeveel zijn er daar die mij niet kennen, en ik ken u niet, en u bent ziek, en u gelooft dat God u kan openbaren wat uw moeite is? Steek uw hand omhoog. U allen daar die geen gebedskaarten hebt, en u wilt iets van God, steek uw hand omhoog. Aan deze kant? Aan die kant? Bid.

     Laat ik mij omkeren. U bidt. De engel Die in menselijk vlees verscheen, had Zijn rug naar de tent gekeerd waar Sara was, en Hij vertelde Sara wat zij deed. Is dat juist? Diezelfde engel was God. En dezelfde God Die daar was, werd beloofd door Jezus, Die God was, om in deze laatste dagen te verschijnen voor de verbranding van de aarde, precies zoals Hij deed in de dagen van Sodom. Gelooft u dat?

103 Natuurlijk is het een visioen. Er zijn mensen die daar staan die ik niet ken. Het zou aan Hem moeten zijn. Hier is het, als ik kan vinden waar het was. Ja. De dame die precies hier zit, zwaargebouwd, heeft u uw hand een paar minuten geleden opgestoken? Gelooft u dat God die reuma voor u zal genezen en u gezond zal maken? Als u dat gelooft, steek uw hand op. In orde. U kunt het hebben. Wat heeft zij aangeraakt?

     De man die naast haar zit, wat denkt u, broeder? Gelooft u dat het van God komt? Gelooft u dat? Gelooft u dat God mij kan vertellen wat uw probleem is? Zou u het geloven? Zou u het aanvaarden als ik het u zou kunnen vertellen door Gods Geest? Ik spreek tot u, u zit dichtbij mij. Gelooft u het? Zult u het geloven? In orde dan, uw hoge bloeddruk zal u verlaten.

     Die man die naast u zit, had hetzelfde, een kleine magere man daar. Hij had ook hoge bloeddruk. Als dat waar is, steek uw hand op, u beiden. Halleluja. Ga, gelovend. Twijfel niet. Wat hebben zij aangeraakt? Ze hebben mij helemaal niet aangeraakt. Ik ken de mensen niet. Ik heb ze nog nooit in mijn leven gezien. U bent allemaal vreemden voor mij. Dat klopt. Als u slechts zult geloven, dat is alles wat u hoeft te doen.

104 Hier is een kleine dame die precies hier zit, ze kijkt me recht aan. Ze drukt zich in het Koninkrijk van God naar binnen. Zij bidt voor haar ongeredde zonen. Als u zult geloven met heel uw hart, zullen ze worden gered. Zult u het geloven? Prima. U kunt het hebben. Gelooft u, u allemaal?

     Gelooft u dat God die zenuwachtigheid voor u zal genezen, meneer, die daar zit? U vroeg er precies op dit moment om. In orde. Het is allemaal voorbij. U hebt het.

     De kleine dame die hier zit en bidt voor dat kleinkind, gelooft u dat God het gezond zal maken? Gehandicapt, maar gelooft u dat God het gezond zal maken? Gelooft u het met heel uw hart? U was van plan om het morgenavond mee te nemen naar de gemeente. Dat hoeft u niet te doen. God zal het gezond maken, en u kunt het brengen. Hoe staat het er mee, dame? Gelooft u het? In orde. U kunt het hebben.

     Ik ben een volkomen vreemde voor de vrouw. Ik ken haar helemaal niet. Heb haar nooit in mijn leven gezien. Zijn wij vreemden voor elkaar, dame? Als het zo is, steek uw hand op. Was dat het niet waarvoor u aan het bidden was? Als het zo was, wuif zo met uw hand. Ziet u het niet? Elohim, God. Hoe kunt u twijfelen? Kunt u niet vasthoudend zijn?

105 Om er hier in de rij mee te beginnen... Nu, u hebt een gebedskaart. Zij hadden die niet. Gelooft u dat ik Zijn dienstknecht ben? Gelooft u dat ik u de waarheid heb verteld vanavond over Gods Woord? Ik ken u niet, zag u nooit in mijn leven. Wij zijn vreemden voor zover ik weet. Maar gelooft u dat als God mij kan vertellen wat er verkeerd met u is, of iets dat u... iets dat u... U zult weten of het de waarheid is of niet. U weet wat is... Als ik u kan vertellen wat er geweest is, en u vertel wat er zal zijn, wel, dan weet u dat het juist zal zijn.

     U bent hier niet voor uzelf; u staat voor iemand anders. En die persoon is niet hier. Dat is uw vrouw. Zij is in een andere staat. Zij is in Georgia. Ze heeft nierproblemen. Ze is erg ziek, heeft complicaties. Dat is correct, is het niet? Gelooft u nu met heel uw hart? Ga naar huis en vind haar op de wijze waarop u het gelooft, op die wijze zult u haar vinden. Twijfel er niet aan. "Indien gij kunt geloven, alle dingen zijn mogelijk voor hen die geloven." Amen.

106 Dat was een man. Hier is een vrouw. Laten wij er nog één nemen, en dan gaan we beginnen om alleen voor de zieken te bidden; zien of we door die rij heen kunnen komen. Kom dichterbij, zuster. Ik geloof dat wij vreemden zijn voor elkaar. Wij hebben niet... Wij zijn gewoon twee mensen die elkaar hier ontmoeten, precies op dezelfde manier als het was in het panoramische beeld bij Sichar daar, waar Jezus de vrouw bij de bron ontmoette. Hier zijn wij, man en vrouw die elkaar voor de eerste keer in hun leven ontmoeten.

     O my. O, wat zou ik graag... wenste ik dat... dat ik kon zien hoe de kracht van Satan week. Hoe kunnen we staan en dit zien en dan niet geloven?

     Hier zijn een man en vrouw. Wij hebben elkaar nog nooit gezien. Zij is gewoon een vrouw die hier staat. Ik weet niet één ding. Ik heb haar nog nooit in mijn leven gezien. Nu, hoe zit het daarmee? Ik weet niet één ding. Wel, wat is het? God beloofde het. Gods Woord heeft het gezegd.

     Hij beloofde mij dat op een avond daarginds, vele jaren geleden, en zei dat ik hiervoor geboren ben. Ik geloof het. Tienduizenden keren rondom de wereld, en niet één keer heeft het ooit gefaald. Wat is het? Het laat u zien dat de tijd nabij is. Ik ben het niet; Hij is het. Hoe zou ik deze vrouw kennen?

107 De kleine oude broeder die zijn zoon had zien genezen, hij zei: "Ik weet dat het God moet zijn, broeder Branham. De mensen in mijn buurt die ik ken, zeiden..." Ik weet dat het een belofte is voor de laatste dag, en hier is het. De Bijbel in Maleachi 4 beloofde het. Hij zei dat het moet gebeuren voordat de grote en verschrikkelijke dag des Heren zal komen die de aarde zal verbranden. En we weten dat wij leven in die dag.

     Hier zijn twee mensen die hier staan. Ik ken de vrouw niet. 4, 5, 6, 7, of hoeveel het er ook waren in de zaal, en daar staat een hele rij, als ik hier lang genoeg zou kunnen staan... En dat is wat ik nu probeer te doen: mijzelf genoeg aan de kant schuiven zodat ik kan doorgaan met de gebedsrij. Het doet iets met je, en het is als een voortdurende pulsatie vanuit dat gehoor vandaan. Het is geloof.

     O, als u slechts door die kleine barrière daar kon heen breken, vrij worden zoals een vogel uit een kooi; hij heeft vleugels, moet slechts door de deur naar buiten vliegen.

108 Dame, alleen om nu even met u te praten, ik ken u niet, maar God kent u. Dan, als er iets is wat u zou moeten zeggen dat... Als Hij mij iets over u wil vertellen, waarvoor u hier bent, zoals de vrouw die Zijn kleed aanraakte of iets van die orde, enig Bijbels teken om te laten zien dat het... U... u weet dat het iets moet zijn, want ik ken u niet. Dan, als u... als het zou... U zou weten of het de waarheid is of niet, want u weet er iets over. En dan, als het de waarheid is, my, zou dat niet wonderbaar zijn? My, dat zou het zeker.

     Nu. De dame is erg ziek. Ik zie het nu. Ik zie haar bij de dokter. Ze is door de arts opgegeven. Ze lijdt aan allerlei complicaties. Eén ding, u heeft een hernia, en u zou een operatie moeten ondergaan. En u heeft zo'n slecht hart dat er geen arts is die de zaak op zich wil nemen. Dat is ZO SPREEKT DE HERE. Maar er is Een hier Die het geval wil overnemen. Glorie. Twijfel niet. Glorie. Blijf geloven met heel uw hart. Gelooft u? Amen.

109 Nu, u weet dat ik weet wat er mis is met u. Of ik het u zou vertellen of niet als ik voor u bid, u weet dat er een soort zalving hier is. Is dat juist? Gelooft u het? Onze hemelse Vader, genees mijn zuster vanavond en maak haar...?... voor U, Here, in de Naam van Jezus Christus. Amen. Het gebed des geloofs zal de zieken gezond maken. God zal hen oprichten.

     U bent er zich van bewust dat ik weet wat er mis is met u. Zou het u helpen als ik het aan u zou vertellen, of zou u gewoon... Als ik voor u zou bidden, zou u weten dat er een soort zalving hier is die weet dat u een hartprobleem hebt. Excuseer mij. Ga verder. Het is helemaal voorbij.

     Nu, toen u daar een paar ogenblikken geleden stond, en ik iedereen die een nood had vroeg om hun hand op te steken, stak u uw hand op. En toen u uw hand opstak, trof een heel vreemd gevoel u, nietwaar? Want dat was het moment dat uw nervositeit u verliet. Ga naar huis en...?...

110 Als ik voor u zou bidden, zou u hoe dan ook gezond worden, nietwaar? Maar zou het helpen als ik u vertelde waarom u hier bent? Zou het dat? Vrouwelijke problemen, een vrouwenkwaal... Gelooft u nu? Ga, en wees gezond, als u slechts met heel uw hart zult geloven.

     Nu, wat als ik gewoon mijn handen op u leg, alleen voor u zou bidden? Gelooft u mij? Hemelse Vader, sta het toe in Uw Naam. Jezus, U hebt gezegd: "Hoeveel groter is hun beloning die nooit hebben gezien, maar toch geloven." Ik bid dat U hem wilt genezen, Vader, in de Naam van de Here Jezus. Amen.

     U bent er zich van bewust dat ik weet wat er mis is met u. Het helpt toch niet als ik het u vertel. Gelooft u, als ik slechts voor u bad? Hemelse Vader, moge hij niet meer hoesten. Moge het weggaan. Moge hij ademen, in Jezus' Naam. Gelooft u het?

111 Kom, broeder. Als ik u zou kunnen genezen, zou ik het doen. Ik kan u niet genezen. Ik kan voor u bidden. Gelooft u dat Hij zal mij horen? Kom hier. Onze hemelse Vader, ik zegen mijn broeder in de Naam van Jezus Christus, uw Zoon. Sta zijn genezing toe. Amen. Geloof het. Twijfel niet.

     Kom, meneer. Gelooft u dat Hij ons gebed zal horen? Als ik u zou kunnen genezen, zou ik het doen. Ik kan het niet. Ik kan alleen maar bidden. Gelooft u het? Hemelse Vader, zoals de Syro-Fenicische vrouw, moge hij zijn verlangen ontvangen vanavond. Ga naar huis en wees gezond in Jezus' Naam. Amen.

     Kom, zuster. Gelooft u dat als ik voor u zou bidden, u dan er overheen zou komen? Het zou een grote opluchting zijn, nietwaar? Ze hebben van alles geprobeerd, oude asthmador en al het andere, maar het doet u gewoon geen goed. Maar God is een Geneesheer. U gelooft dat, is het niet? Prima. Onze hemelse Vader, ik bid in Jezus' Naam, dat U de vrouw zult genezen en haar gezond maakt. Ik leg mijn handen op haar, Here. Ik geloof dat Uw Geest hier is. Hij heeft ons gezalfd. Ik bid dat U haar zult genezen. Het gebed des geloofs zal de zieken behouden en God zal hen oprichten. Ja.

112 Nu, wees echt eerbiedig. Zit stil. Nu, kijk, Hij zou daar iets kunnen uitroepen. En als u heen en weer loopt, kan ik het niet opvangen (ziet u?), want ieder van u is een geest. En hierbinnen maakt u contact (ziet u?), wanneer u dat doet. Wanneer u zich beweegt, stoort dat mij. Zie? Begrijpt u het? Zie? Jezus nam een man en leidde hem regelrecht de stad uit, weg van al het ongeloof. Zie? Zit echt stil, wees in gebed.

     Hier is een dame. Gelooft u dat God mij zal vertellen wat uw probleem is? Zou u het aanvaarden? Kijk naar mij. U hebt een gezwel. Gelooft u dat God mij kan vertellen waar het gezwel is? Het is in de darmen. Dat klopt. Gelooft u dat God het zal genezen? Prima. Ga dan. Zoals u hebt geloofd, zo zal het voor u zijn; geloof met heel uw hart. In orde.

     God is geen aanziener des persoons. Als Hij die dame genas, die daar weg gaat met die vrouwenkwaal, kan Hij ook u genezen, nietwaar?

     Geloof met heel uw hart. Hoe maakt u het, zuster? Gelooft u dat als ik het Hem zou vragen, Hij u gezond zal maken? Ik kan niet... ik kan u niet genezen, maar ik kan het Hem vragen, en Hij kan het doen. Ik geloof dat u reeds genezen bent. Denkt u ook niet? Prima. Dat is de manier om het te doen. God zegene u, zuster. Dat is de manier. Dat is...?...

113 Gelooft u dat, als wij het God zullen vragen... Jezus zei dit: "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven. Als zij hun handen op de zieken leggen, zullen zij herstellen." Gelooft u dat ik Hem geloof? Dan, in de Naam van Jezus Christus, gehoorzaam ik Zijn gebod handen op de zieken te leggen. Amen. Gelooft u het?

     Zult u het ook geloven, zuster? Gelooft u, die hier passeert? U... u komt hier niet om slechts langs broeder Branham te komen, want dat zou u geen goed doen. Maar u komt, gelovend dat Christus hier ergens staat, en wij zien Hem niet. Is dat juist? Kom. Hemelse Vader, ik zegen deze vrouw in de Naam van Jezus Christus. Moge zij genezen worden. Amen. Geloof nu.

114 Gelooft u, zuster? Onze hemelse Vader, ik bid in Jezus' Naam dat U deze zuster zult genezen en haar gezond zult maken. Amen.

     God zegene u, mijn broeder, blind aan een oog, en...?... Gelooft u dat God u gezond zal maken? Onze hemelse Vader, alleen U kunt deze man genezen. Ik bid voor hem met mijn handen op hem, en vraag of hij in ieder opzicht gezond zal worden gemaakt. Sta het toe, in Jezus' Naam, vraag ik het van U. Amen. God zegene u, mijn broeder. Ga, gelovend.

     Geloof ook, zuster. Hemelse Vader, ik vraag om haar genezing in de Naam van Jezus Christus. Amen. God zegene u.

     Kom hierheen; u beiden? Wel, gezegend zij uw hart. My, dit is lieflijk. Ik hoop op een dag mijn papa en mama door het Koninkrijk van God te zien gaan. Als ik voor u bid, gelooft u dan dat Hij u gezond zal maken? Onze hemelse Vader, ik leg mijn handen op dit kleine paar, met alle eerbied en respect waarvan ik maar weet. Als het binnen mijn macht lag, zou ik hen gezond maken. Ik kan dat niet, Here. Maar ik geloof in U, dat U het wilt. Ik vraag het in Jezus' Naam. Amen. Ga nu, u beiden. Wees gezond, en leef een goed, gelukkig, lang leven voor het Koninkrijk van God.

115 Dat is de meest afschuwelijke zaak. Niemand weet er iets over. Zie? Iedereen vertelt u dat u normaal moet doen, en hoe zou u dat kunnen? Zie? Nervositeit. Oooh my, die oude donkere schaduw die u heel de tijd volgt, er is niets wat u kunt doen. Alles is verkeerd gegaan, en elke... Dat is het. Gelooft u dat Hij het mij van u zal laten afwerpen? Satan, kom uit van haar. In de Naam van Jezus Christus, verlaat deze arme kleine vrouw. Schande over u. Ik bezweer u bij de levende God, Wiens tegenwoordigheid hier nu is, Wiens dienstknecht ik ben, laat het zijn vanaf deze avond. Ga nu. God zegene u, dame. Met al mijn geloof en hoop, u bent vrij. Ga voort op uw weg met blijdschap.

     Gelooft u, mijn broeder? Laten we bidden. Hemelse Vader, in de Naam van Jezus Christus, Uw Zoon, laat de kracht die Jezus uit het graf deed opstaan zijn lichaam verkwikken en hem gezond maken. Amen. De Here zegene u, mijn broeder.

116 Gelooft u, zuster? Onze hemelse Vader, in de Naam van Jezus, Uw Zoon, leg ik mijn handen op deze vrouw, terwijl wij in de tegenwoordigheid van deze omhullende tegenwoordigheid van Jezus Christus zijn. Moge zij genezen worden. Amen. Hij zegene u, zuster. Ga, u gewoon verheugend, blij, gelovend.

     Kom, zuster, u en broeder. Laat mij uw handen nemen. Hemelse Vader, ik zegen hen. In de Naam van Jezus Christus, mogen ze hun verlangens ontvangen vanavond, perfect gezond worden gemaakt, en leven voor het Koninkrijk van God, in Jezus' Naam. Amen. Ga nu gelovend. Twijfel niet. Geloof slechts.

     Kunt u geloven? Gelooft iedereen? Dikwijls denken mensen dat je moet... dat het aan iedereen moet worden verteld. Het hoeft u niet verteld te worden. Ik weet het. En als ik erover ga spreken, wordt het gewoon meer, en meer, en meer. En kijk, en ik word zwakker, zwakker en zwakker. En die rij is nog lang. Maar God weet alles. Gelooft u dat niet? Zeker weet Hij alles. Hoe velen geloven er, of je nu wel iets zegt of niet, geloven gewoon? Amen.

117 Nu, Hij heeft mij niet verlaten toen ik daarnet daarmee begon. Hij is nog steeds hier. Hij is hier. Gelooft u het? Hoe zit het met u? Gelooft u het? Ik ken u niet. God kent u. Maar gelooft u dat Hij mij kan vertellen wat er verkeerd met u is? Als ik het u vertel, zou u verbaasd zijn. U wordt echt heel zwak, krijgt zwakte-aanvallen. Dat is juist. Gelooft u dat Hij u daarvan kan genezen? Een prediker die het Evangelie wil prediken? U bent een prediker, en u wordt zo zwak dat u niet kunt prediken. Is dat niet zo? Maar u kunt sterk zijn vanaf nu. Gelooft u dat u het bent? Ga dan voort op uw weg en zeg: "Prijs de Here." Laat mij van u horen. Halleluja. Amen.

118 O, Amerika, Amerika. Hoe vaak heeft God over u willen broeden; hoe vaak, maar u wilde niet.

     Iets vreemds met u. O, ik weet het nu. Hier is het. U bent de dame die ik ontmoette in het restaurant. Het is over. In de Naam van Jezus Christus, laat deze vrouw nu naar huis gaan, gezond zijnde. Here, laat haar hiervan herstellen. Ik geloof dat U het zult doen, vanwege die bijzondere mysterieuze leiding naar dat restaurant, wetend wat dit heeft veroorzaakt... De arme vrouw probeerde het van zich af te schudden sinds een lange tijd. Maar nu komt zij vrij. Ga in Jezus' Naam en wees gezond, gelukkig, verblijd.

119 In orde, meneer. Gelooft u dat, wanneer ik het Hem vraag, u gezond zult worden? In de Naam van de Here Jezus Christus, sta de genezing van onze broeder toe, terwijl ik hem de handen opleg voor de glorie van God. Amen. God zegene u, mijn broeder. Ga.

     God zegene u, mijn broeder. Vele dagen zijn hier reeds voorbij gegaan. Laten we bidden. Onze hemelse Vader, o, als ik slechts mijn vader zo kon vasthouden. Maar het is de hare. Help hem, God. Zegen haar ook, Vader. Mogen zij de genezing hebben, een lang leven leven. En op een dag in de heerlijkheid, wanneer wij allemaal weer zijn teruggekeerd tot jonge mensen, moge ik hen weer ontmoeten met het getuigenis van Jezus Christus. Ik vraag om deze zegening. Amen. God zegene u. Ga, gelovend. U zult in orde zijn. Heb gewoon geloof in God. God zegene u. Is dat niet lieflijk?

     Gelooft u, jongeman? In de Naam van Jezus Christus, ik gehoorzaam Zijn geboden door mijn hand op de uwe te leggen, en te vragen dat de duivel u zal verlaten en dat u gezond wordt.

120 Gelooft u, zuster? Dan, in de Naam van de Here Jezus Christus, Hij zei: "Deze tekenen zullen de gelovigen volgen", laat haar gezond worden. Amen. Twijfel niet. Ga nu gewoon...?... Wees volhardend. Geloof het.

     Hoe maakt u het, zuster? Dit is het uur van bevrijding voor u. Gelooft u het? In de Naam van Jezus Christus, moge zij nu direct vrij gemaakt worden. Amen. Misschien bent u...?... God zegene u, zuster.

     Kom hier. Broeder, ik weet wat die oude stok betekent om er mee te moeten rond hobbelen. Dit zal het uur van bevrijding zijn. Zult u nu volhardend zijn in de tegenwoordigheid van God? Niet in onze tegenwoordigheid, maar in Zijn tegenwoordigheid is het dat ik voor u zal bidden, en u zult genezen worden. Gelooft u het? Onze hemelse Vader, ik zegen onze broeder. In de Naam van Jezus Christus, moge de kracht van God hem gezond maken. Amen. Geloof het nu. Al u Christenen. Kleine kerel.

121 Moge de kleine kerel vrij gemaakt worden. In de Naam van Jezus Christus, moge dat het geval zijn van vanavond af aan. In Jezus' Naam. Nu, let op wat er met hem gebeurt. Hij heeft het.

     Hoe maakt u het, meneer? My, ik...?... een verlamde arm. Ik wou dat u hem zou kunnen uitstrekken tot de Here Jezus vanavond. Laat Hem u zegenen en u gezond maken. Hemelse Vader, ik bid voor deze jongen. Ik bid dat de kracht die hem gezond kan maken, Jezus Christus, hem zal genezen. Moge hij zich omkeren zodat de zegeningen van God op hem kunnen komen in Jezus Christus' Naam. Dank U, Here. God zegene u, jongen. Ga nu gelovend...?...

     Hoe gaat het met jou, kereltje? [Iemand spreekt tot broeder Branham – Vert] Ik geloof dat Hij het wil, jij ook? De kleine jongen kan niet spreken. Zie? Geloof dus alleen. Nu, we zullen bidden en het aan God vragen. Ik geloof dat die kleine jongen terug zal komen en spreken...?... Gelooft u het? Hij heeft een slecht...?... My, my. Onze hemelse Vader, moge de stomme geest die op dit kind is, hem verlaten, en moge het kind spreken. In de Naam van de Here Jezus Christus. Amen...?... Morgenavond...?...

122 Genadige God, Die Jezus terugbracht uit de dood, genees deze zuster en maak haar gezond, terwijl ik mijn onwaardige handen op haar leg, maar gelovend in Christus, de Waardige. Ik vraag om haar genezing. Amen. Hij zegene u, zuster. Geloof het nu.

     Hoe maakt u het, zuster? Onze hemelse Vader, terwijl deze vrouw het podium oversteekt, nederig, eerbiedig, wetend dat genezing iets is dat al gebeurd is. De mensen geloven het, wees dan, zoals ik vanavond zei, zoals die vrouw van lang geleden, vasthoudend, volhardend. Zij geloven het. God toont hun Zijn teken; zij aanvaarden het; zij geloven het. Moge zij genezen worden in Jezus' Naam. Amen.

     U gelooft, zuster? Onze hemelse Vader, het gebed des geloofs zal de zieken behouden, en God zal hen oprichten. Ik bid dat U deze zegen aan onze zuster zult toestaan, dat wat zij vraagt, in de Naam van Jezus Christus. Ik leg mijn gebed bij het hare, mijn geloof bij het hare, en moge het worden toegestaan. Amen. God zegene u, zuster.

123 Hoe maakt u het, zuster? Gelooft u dat Hij u gezond zal maken? Ik zal mijn geloof bij het uwe plaatsen en wij zullen ons gebed op Zijn altaar leggen, en het geloven in Zijn tegenwoordigheid. Onze hemelse Vader, ik bid voor deze dierbare vrouw terwijl zij hier vanavond kreupel staat, al deze dingen, Vader, ik bid dat... dat U haar herstel zult toestaan, God. Ik leg mijn gebed op het altaar met het hare, en plaats mijn geloof op het offer, Christus Jezus, en vraag dat zij gezond zal worden gemaakt. Amen. Geloof nu, met heel uw hart.

     Hoe maakt u het, broeder? Gelooft u dat God u gezond zal maken? Onze hemelse Vader, zoals deze jonge dapper uitziende man hier voor mij staat. Wij staan in Uw tegenwoordigheid als broeders. Ik vraag U, Here, terwijl ik mijn gebed bij het zijne leg, sta het toe, Here, dat zijn verzoek aan hem zal worden gegeven. In Jezus' Naam. Amen. Geloof het. Nu, wees vasthoudend. Houd eraan vast; het is gevraagd, dus laat het gedaan worden.

124 Hoe maakt u het, mijn broeder? Gelooft u nu met mij dat u gezond terug kunt gaan langs dit gangpad? Onze hemelse Vader, ik bid dat U zijn verzoek zult toestaan. Ik leg mijn gebed bij zijn gebed, mijn geloof bij zijn geloof, alles in Uw Bijbel en in het bloed van Jezus Christus. We vragen het in Zijn Naam. Amen. Het gebed des geloofs zal de zieken behouden en God zal hen oprichten.

     Mijn broeder, u gaat met mij geloven, nietwaar? Hemelse Vader, terwijl ik zijn hand vasthoud, moge de kracht van de almachtige God op onze broeder komen, en moge elke lichte twijfel die probeert te blijven hangen, verbroken worden. Moge hij die geluidsbarrière passeren, zoemend hogerop gaan, door het Koninkrijk van God, vasthoudend, zijn genezing aannemend door de striemen van onze Here Jezus Christus. Amen. Hij zegene u, broeder.

     Hoe maakt u het, zuster? Ik geloof dat dit het uur is. Ik leg mijn geloof bij dat van mijn zuster op Gods heilige altaar, met mijn gebeden en mijn geloof bij het hare. Ik vraag, God, in de Naam van Jezus Christus om haar haar verzoek te geven. Amen. Zo zal het zijn in Jezus' Naam.

125 Onze hemelse Vader, in de Naam van Jezus Christus, de Zoon van God, moge mijn gebed dat ik leg bij dat van mijn broeder, mijn hoop bij de zijne, mijn geloof bij zijn geloof, op Uw heilige altaar zijn. Ontvang het, Here. Ik bied dit aan in zijn belang, in de Naam van Jezus Christus. Amen. Wees nu vasthoudend. Houd er precies aan vast. God zegene u, mijn broeder.

     Onze hemelse Vader, ze zeiden dat het gebed des geloofs de zieken redt. Ik bied het mijne aan met mijn broeder. Ik voel voor hem. Here, ik bid dat U hem zult genezen. Hoor ons, Here, terwijl ik het vraag in Jezus' Naam. Amen. Hij zegene u, broeder. Wees nu vasthoudend. Geloof Hem.

     Kom, mijn zuster. Onze hemelse Vader, terwijl ik hier sta in Uw tegenwoordigheid, en in de tegenwoordigheid van deze gemeente, in de tegenwoordigheid van deze vrouw, vraag ik, als ik gebed bij het hare leg op het altaar, om ons te ontvangen, Vader. Ik bied dit aan in Jezus Christus' Naam. Amen. God zegene u. Wees vasthoudend. Nu, sluit... sluit het niet uit.

126 Lieve zuster, zou u naar huis willen gaan en uw avondmaal eten, en genezen willen zijn? Ga dan uw gang.

     Gelooft u, zuster? Hemelse Vader, ik bid dat U haar zult genezen, terwijl ik mijn gebed met het hare aanbied, in Jezus' Christus Naam. Amen.

     Hij zegene u, broeder. Onze hemelse Vader, ik leg mijn handen op broeder. In de Naam van Jezus Christus, moge hij genezen worden. Ik bied mijn gebed aan met het zijne, Vader, op Uw heilige altaar. In Jezus' Naam laat hem genezen worden. Amen. God zegene u, broeder.

127 Nu, tot het gehoor zei Jezus deze woorden, Markus 11:24: "Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, dat als u tot deze berg zegt: 'Word opgeheven', en niet twijfelt in uw hart; maar gelooft dat wat u hebt gezegd, zal gebeuren, dan kunt u hebben wat u zegt." Gelooft u dat?

     In orde. Leg dan uw handen op elkaar, buig uw hoofden. Leg uw handen op elkaar. Twijfel niet. "Nu, als u tot deze berg zegt: 'Word verplaatst'..."

128 Ja, mevrouw...?... bid... Here Jezus... (Nu, terwijl u bidt, bid ik, want een dame heeft een kleine jongen hiernaartoe gebracht.) Vader God, ik bid dat U de genezing van de kleine jongen zult toestaan. Nu, ik leg handen op hem, en geloof in Jezus' Naam dat het zal gebeuren, zoals ik mijn geloof plaats met zijn geliefde hier, op Uw altaar. En moge hij herstellen, Here. In Jezus' Naam. Amen. Nu, geloof, zuster. Wees vasthoudend.

     Ik weet het gewoon niet. Bidden voor de zieken is iets wat ik nog nooit in staat ben geweest om te begrijpen. Voordat ik ooit optrad met onderscheiding of zoiets, op de een of andere manier bad ik gewoon voor de zieken toen ik ginds nog maar een lokale Baptistenprediker was. Op de een of andere manier werden ze gezond. Ik weet het niet.

129 Velen van u hebben de verhalen gelezen over hoe God zelfs de dieren naar me toe zond; hoe mensen zijn gekomen door dromen en openbaringen; mensen die nog nooit eerder iets gehoord hadden, zijn gekomen van mijlen over zee om voor zich te laten bidden. Ik bid gewoon een gebed des geloofs; dat is alles wat ik weet, en ik geloof het. Ik geloof het. God beloofde het. En dan, als Hij dat heeft beloofd, dan hoeft u nu niet mijn woord ervoor te nemen; maar neemt u Zijn Woord ervoor. Maar als u mijn woord ervoor moet nemen over hoe Hij mij geroepen heeft om voor de zieken te bidden, dan denk ik dat Hij dat bewezen heeft.

     Kijk hier. Jaren geleden, toen ik u vertelde over dit grote Licht, Vuurkolom, vertelde ik u hoe het eruit zag voordat er ooit een wetenschappelijke foto van werd genomen; kijk nu naar de foto's die ze ervan hebben.

     Nu, datzelfde Licht staat precies hier waar ik nu sta. Ik kijk er precies naar, precies hier, een smaragdkleurig licht. Nu, dat mechanische oog van die camera neemt geen psychologie op, weet u. Het Licht was daar. Hier is het, doet precies wat Hij zei dat het zou doen.

130 Jezus zei: "Ik kom van God, en Ik ga tot God. Een kleine tijd en de wereld zal Mij niet meer zien; maar gij zult Mij zien." Nu, hier. Wat was Hij? De Vuurkolom die de kinderen door de woestijn leidde. Hij werd vleesgemaakt in de vorm van een Man, Jezus Christus. Hij stierf, werd begraven, steeg op naar de hemel, en op de weg naar Damaskus ontmoette Paulus dezelfde Vuurkolom.

     U zegt: "O, dat is verkeerd." O, nee.

     Hij zei: "Here, Wie bent U?"

     Hij zei: "Ik ben Jezus." Nu, nu, geen van de anderen hebben het gezien. Paulus zag het.

     Niemand anders zag die duif, maar Jezus... boven Jezus, behalve Johannes, want hij wist dat hij hem zou zien, want God had het hem verteld. Zie? Dat is het. Hij was vasthoudend. Hij wist het. Nu, hier is het.

131 Nu, ik bad voor ieder van u. Ik bad voor eenieder. Jezus zei: "Als u tot deze berg zegt: 'Word opgeheven', en niet twijfelt in uw hart, maar gelooft dat wat u hebt gezegd, zal gebeuren, dan kunt u hebben wat u zegt." Nu, ik heb het gezegd; laat het nu gedaan worden. Het is geschreven om te worden gesproken. Ik heb het gesproken; laat het geschieden.

     Nu, laten we bidden met onze handen op elkaar gelegd als gelovige kinderen van God. Als u ooit vasthoudend was... Hoe kunt u zich ervan weerhouden om nu vasthoudend te zijn?

     Als deze machtige tekenen gedaan zouden zijn in Rusland, dan zou het niet communistisch zijn vandaag. Waren deze machtige tekenen gedaan in China, dan zou het vandaag niet communistisch zijn. O, Amerika, Amerika, hoe dikwijls heeft God u bezocht, en hoeveel langer zal Hij het toestaan? De eindtijd is hier. De avondlichten schijnen.

132 Nu, Here, ik houd van deze mensen. Zij zijn Uw volk, en samen zijn wij broeders en zusters in Uw Zoon Jezus. En nu, Here, zoals ik vanavond sprak over David met de kleine slinger, hij was geïnteresseerd in de schapen van de vader. En ongeacht hoe klein het was, hij was gereed om het te laten zien en om te overwinnen met het weinige dat hij had om mee te overwinnen. En U was met hem.

     Here, ik kom deze schapen achterna vanavond. Ze zijn ziek geweest. Ik heb Uw geboden gehoorzaamd. U toonde Uw tegenwoordigheid, Uw bereidwilligheid. U genas hen met kaarten, zonder kaarten, tonend dat U hier bent. U faalt nooit. U bent de alomtegenwoordige God. En ik kom om de duivel uit te dagen die hen achter de geluidsbarrrière van ongeloof zou willen houden. Nu, nadat ik voor hen heb gebeden vanavond, breek ik de weg open met het Woord van God en zet hen vrij. In de Naam van Jezus Christus, breng ik ze terug naar het geloof en gezondheid. Kom eruit, Satan.