Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

De gemeenste man in Santa Maria

Door William Marrion Branham

1 Dank u, broeder. Laten we nu een ogenblik blijven staan voor gebed. En ik zie dat velen van u hier zakdoeken naartoe brengen om over te bidden. Nu, daar geloven wij in. Enige van de grootste dingen die ons in deze dagen konden overkomen, is de internationale bediening van het bidden over zakdoeken. Er gebeuren grote dingen, en daar zijn we zo blij om. Wij zijn altijd blij om alles te doen wat we kunnen om anderen te helpen. Ik wil dat nu iedereen zich met mij buigt, en dan zullen we bidden.

2 Onze hemelse Vader, wij zijn vanavond gelukkig om in leven te zijn, en om hier in de dienst van God te zijn met deze gezegende zekerheid om te weten dat, als dit leven hier voorbij is, wij in dat geweldige leven daarginds binnengaan waar al onze verwachtingen liggen. En terwijl wij op deze reis zijn, Here, komen we ziekten, moeiten en hartzeer tegen. En er zijn velen die lijden aan deze dingen in deze dag waarin wij leven, in de schaduwen van de komst des Heren. We weten dat de vijand rondgaat als een brullende leeuw, verslindend wat hij maar kan, want hij weet dat zijn tijd kort is.

     En nu hebben vele mensen hun zakdoeken hierheen gebracht en hier neergelegd voor hun geliefden. Ongetwijfeld ligt er ergens aan de andere kant van de woestijn een oude, blinde vader en moeder, die vanavond wacht op de terugkomst van een zakdoek. Misschien ligt er in het ziekenhuis een geliefde die erg ziek is, een dierbare kleine baby thuis. En U kent elkeen van hen, Here. En ik ben er zeker van dat U aan hen hun verzoek wilt toestaan als ik eenvoudig mijn handen erop leg, Here, op de representatieve manier van de Naam van Jezus Christus.

3 En wij geloven dat er in de Schrift geschreven staat, dat zij van het lichaam van Paulus zakdoeken of schorten namen. En het waren tekenen van hun geloof in die apostel. Hij is heel lang geleden gekomen en is vanavond onsterfelijk. Maar de Geest van God blijft Dezelfde voor degenen die hetzelfde geloven. En ik bid dat U elk verzoek wilt toestaan.

     Geef ons vanavond een geweldige dienst, Here. Mag Uw tegenwoordigheid voortdurend bij ons zijn. Geef ons de verlangens van ons hart, en we vertrouwen erop dat dit allemaal in Uw Goddelijke wil zal zijn om te doen. Wij vragen het in Jezus' Naam. Amen. U mag gaan zitten.

4 Het was vanmorgen een heerlijke tijd van gemeenschap bij het ontbijt, het predikers ontbijt. Ik leerde velen van de broeders kennen die ik tevoren niet kende en ontdekte dat onze voorzitter hier een Arkie was.

     En ze vertelden mij dat als je al de Arkies en Okies uit Californië weghaalt, je niets anders overhoudt dan een woestijn, dus dat... Ik geloof dus dat min of meer... Hoeveel van u hier komen uit Arkansas of Oklahoma vandaan? Ik... ik geloof dat dat juist is. Wel, ik denk dat enige van de waarachtigste oude harten die ooit klopten zich onder die oude Arkansas en Okie overhemden bevinden.

     Ik ben een beetje aan Oklahoma gehecht. Mijn moeder woonde vroeger in Oklahoma, Tulsa, toen zij een meisje was. En het was in Arkansas dat ik voor het eerst met de samenkomsten startte, ginds in Jonesboro, en Moark, en Texarkana, verder door naar het Robinson Memorial Auditorium in Little Rock, verder naar Hot Springs, en o, naar veel plaatsen die daar liggen: Oklahoma City, Tulsa; met enigen van de fijnste mensen daar.

5 Ik herinner mij dat we naar Jonesboro gingen. Het was een van mijn eerste grote samenkomsten nadat ik St. Louis had verlaten waar het kleine Daugherty meisje werd genezen, wat heel St. Louis in opschudding had gebracht. Daar hadden we tienduizenden mensen bijeen.

     Toen gingen we naar Arkansas en kwam ik voor de eerste keer op een radio-uitzending; voor het eerst dat ik ooit in een uitzending was. En ik geloof dat er in de krant stond dat daar achtentwintig duizend mensen de samenkomst bezochten. Zij kwamen vanuit het hele land. Vijfenzestig kilometer rondom kon je nauwelijks een plaats krijgen, maar ze hadden tenten en van alles neergezet; mensen met hun kinderen lagen onder oude katoen-trucks, en ze hielden lappen stof boven zich terwijl het regende.

6 Ik zal één avond daar nooit vergeten. Ik weet dat ik vanavond niet met getuigenissen wil beginnen. Ik zou... kwam van... Ik vertelde hun dat ik voor hen allen zou bidden voordat zij weggingen, maar dat moest ik zeker terugnemen, zij... het waren er zoveel, je kon zelfs niet komen bij de... En het werden er steeds meer en meer. De gebedsrij stond stadsblokken ver.

     En ik herinner me een avond dat ik naar buiten ging om voor iemand te bidden. Ze waren gekomen vanuit... Die morgen stond ik op nadat ik die hele avond had gebeden. Ik zakte op de grond, kon niet langer meer staan; en ik was op mijn knieën voor hen aan het bidden toen ze langskwamen.

7 En daar was een blinde schoenmaker geweest, van ergens in het noorden... Ik ben nu de naam van de stad vergeten, dichtbij Jonesboro, ongeveer vijftig of zestig kilometer erbij vandaan. En hij was gedurende jaren blind geweest. En de Heilige Geest had hem genezen verklaard. En hij liep rond en kwam opnieuw in de gebedsrij.

     Zei: "U zei dat ik was genezen, meneer. Mijn ogen zijn niet open."

     Ik zei: "Dat heeft er niets mee te maken. U zei tegen mij dat u mij geloofde."

     Hij zei: "Dat doe ik."

     Ik zei: "Waarom betwijfelt u mij dan?"

     En toen zei hij... hij ging verder. Ik zei: "Blijf doorgaan met 'Prijs de Here voor mijn ogenlicht' te zeggen."

     En hij ging naar huis die morgen om ongeveer vijf uur, hij werd geloof ik door zijn zoon gereden in een oude model A wagen, en ging over de weg. En hij zat op de achterbank, zeggend: "Prijs de Here voor mijn ogenlicht", en zijn ogen gingen open. En hij alarmeerde zo ongeveer het hele land.

     En toen liep hij die morgen de Katholieke kerk binnen met zijn hoed op het einde van zijn wandelstok, hem zo ronddraaiend, God prijzend voor zijn gezichtsvermogen. En toen ging hij naar de Methodistenkerk, en zij wilden hem laten arresteren voor het verstoren van de aanbidding. Je zou niet denken dat dit iets zou kunnen verstoren, maar het deed het.

8 Toen die avond moest ik mijn weg naar het podium banen, en ik zag enige zaalwachters naar mij gebaren. En daar stond een automobilist. Hij zei: "Ik moet vanavond nog twee keer rijden om mensen van het ziekenhuis te brengen."

     Ik ging naar buiten, brak er doorheen om voor enige... voor een vrouw te bidden die daar buiten was waarvan zij dachten dat zij stervende was aan kanker. En zij had bramen die zij had ingemaakt verkocht om de ambulance te betalen om haar te brengen; haar man had dat gedaan. Dat was ongeveer alles wat zij nog hadden. Had een paar quilts gemaakt die zij had verkocht. De Here genas haar. Zij stond op uit de ambulance, stapte er aan de achterkant uit, en probeerde de samenkomst binnen te komen.

9 En ik kon niet meer bij de deur komen. Er lagen er daar zoveel bij elkaar, ongeveer de afstand hier van muur tot muur, en ik kon er gewoon niet doorheen komen. En een van de zaalwachters kwam naar me toe en zei: "We zullen u opvangen aan de achterkant van het gebouw. Niemand kent u."

     Ik was daar ongeveer acht of tien dagen geweest. Niemand was nog... Velen waren naar de plaats gekomen. Zij bleven daar dag en nacht, gewoon wachtend op hun beurt. Dus toen liep ik achterom. En ik herinner me dat het begon... dat het min of meer begon te regenen, en ik kon nauwelijks mijn weg door de menigte banen toen ik probeerde bij de achterdeur te komen waar zij mij zouden opvangen om weer naar het podium te gaan.

10 Mijn gekleurde broeders en zusters, excuseer mij vanavond voor deze opmerking en de wijze waarop ik het zal zeggen. Maar het was in die dagen dat zij nog een soort gebruik van afscheiding hadden in Arkansas. Dus ik begon naar binnen te gaan, en ik hoorde een... iemand roepen om hun vader. En ik keek. Het was een fijn uitziend gekleurd meisje. Ze was blind. Ze baande zich een weg door de menigte heen, roepend om haar vader. En nu schonk niemand enige aandacht aan deze jongedame, en niemand kende mij.

     Dus ik begon zo te duwen, en daar stonden een paar mannen wat te praten. Daar stonden verscheidene gehuurde bussen uit verschillende delen van het land. Daar stond een kerel de weg te versperren, te praten. En ik probeerde mij langs hem te dringen.

     Hij zei: "Stop met dringen."

     En ik zei: "Ja, meneer." En toen begon ik opnieuw te duwen.

     En hij zei: "Ik zei: 'Stop ermee.'"

     En ik was bang dat hij zou beginnen te duwen. Dus ik zei: "Excuseer me, meneer." Toen ging ik er aan de andere kant omheen.

11 En uiteindelijk kwam ik in de buurt van dat meisje. Het klinkt huichelachtig om dat te doen, maar ik kwam precies daar waar ze aan het rond duwen was.

     En ze zei: "Kan iemand mij helpen. Kan iemand mij helpen."

     En ik bleef er gewoon doorheen gaan, weet u, totdat zij tegen mij aan botste.

     Ze zei: "Excuseer mij, meneer."

     En ik zei: "Wat wil je? "

     Ze zei: "Wilt u mij helpen om mijn vader te vinden?"

     En ik zei: "Waarvoor heb je je vader nodig?"

     Ze zei: "Wel, ik kwam hierheen om de genezer te zien." En ze zei: "Zij vertellen mij dat ik zelfs niet dichtbij het gebouw kan komen. En ik raakte mijn vader kwijt, en ik kan mijn terugweg naar de bus niet vinden."

     Ik zei: "Waar kom je vandaan?"

     En ze zei: "Memphis."

12 En ik keek en ik zag de gehuurde bus. Ik dacht dat ik misschien het meisje terug kon brengen. Toen zei ik: "Je kwam hierheen om wát te zien?"

     Ze zei: "De genezer."

     En ik zei... Ik dacht dat ik haar gewoon vragen zou stellen om te zien hoeveel geloof zij werkelijk had. Nu, dat klinkt huichelachtig ten opzichte van een arm blind meisje. Maar ik zei: "De genezer?"

     "Ja, meneer."

     En ik zei: "Je meent toch niet dat je in zoiets gelooft, in een dag zoals nu, zo modern als waarin wij vandaag leven met genoeg doktoren, enzovoort? En je vertelt mij dat je zoiets wilt gaan horen?"

     Ze zei: "Meneer, zij kunnen mij niet helpen."

     En ik zei: "Ik snap het." Ik zei: "Wat gaf je het verlangen om hier te komen?"

     Ze zei: "Ik luister naar al de goede programma's op de radio." En ze zei: "Ik hoorde over hier, Fayetteville..." (Daar kwam die man vandaan, van Fayetteville.) Ze zei: "Ik hoorde de uitzending van Fayetteville," en zei, "een blinde man, een schoenmaker, ontving hier deze morgen zijn gezichtsvermogen." En ze zei: "Wij gingen hier allen gezamenlijk naartoe in een gehuurde bus." En zei: "Wilt u mij helpen terug te gaan?"

13 Ik zei: "Ja, juffrouw." Maar ik zei: "Allereerst, hoe denk jij erover?" Ik zei: "Je gelooft toch niet dat die man in staat zal zijn om dat te doen?"

     Ze zei: "Nee, meneer." Ze zei: "Maar Jezus kan het doen."

     En ik zei: "Hmmm." En ik zei: "Wel, luister, geloof je dat werkelijk?"

     Ze zei: "Meneer, ik vertel u wat u doet." Ze zei: "Als u mij zult helpen tot waar hij is, dan kan ik daarna mijn vader vinden." O, over een bestraffing gesproken. "Als u mij helpt om bij hem te komen, zal ik daarna mijn vader vinden."

     Ik zei: "Dame, meen je dat?"

     Ze zei: "Ja, meneer. Dat doe ik."

     En ik zei: "Misschien ben ik degene die je wilt zien."

     En zij greep zo naar me, en haar handen pakten mijn jas vast. En ze zei: "Bent u de genezer?"

     En ik zei: "Nee." Ik zei: "Ik ben broeder Branham."

     Ze zei: "Dat is degene die ik wil zien." En ze zei: "Als u God wilt vragen, dan zal ik mijn vader vinden."

14 Ik keek naar haar zoals ze daar stond, haar ogen wit en knipperend, en tranen die over haar wangen rolden. En ik dacht aan blinde Fanny Crosby.

Ga mij niet voorbij, o vriendelijke Heiland,
Hoor mijn nederige roep;
Terwijl Gij anderen roept,
Ga mij niet voorbij.

     Kijk, zij had gehoord van die blinde man die zijn gezichtsvermogen had ontvangen. En zij vertelde dat de dokter haar gezegd had dat de grauwe staar in haar ogen rijp moest worden en dan konden ze opereren. Maar nu, nadat het rijp geworden was, had het zich om de gezichtszenuw gewikkeld of zoiets, en er was geen hoop voor haar.

     En ze zei: "Mijn enige hoop is om binnen te komen."

15 En ik pakte gewoon haar hand vast. Ik zei: "Hemelse Vader, jaren geleden sleepte er een ruw houten kruis door de straten van Jeruzalem, de bloedige voetsporen van de Drager langer makend. Onderweg naar de heuvel viel Zijn kleine, zwakke, broze lichaam onder de last. Daar was Simon van Cyrene, die kwam en het kruis opraapte en Hem hielp het verder te dragen." Ik zei: "Hier is vanavond een van Zijn kinderen wankelend in duisternis, Here. Ik ben er zeker van dat U het begrijpt." Ze begon God te prijzen. Zij kon zien. Meer was er niet voor nodig. Zij had haar gezichtsvermogen.

16 Er zijn enige grote dingen in Arkansas gebeurd. Wij zijn zo dankbaar. Er zijn veel van deze oudtijdse getuigenissen. Ik veronderstel dat wanneer ik de grens oversteek, ik er vele zal horen. Er komen zoveel herinneringen in mijn gedachten over die oude tijd, en door al de jaren heen, en getuigenissen van overzee, waar je maar stopt.

     Iemand die hier deze morgen in de samenkomst zit, de voorganger hier, zijn vrouw, ze vertelde mij over drie keer dat de Here haar uitgeroepen had in zulke samenkomsten. En zij was genezen van de ziekte van Hodgkin. Dat is kanker, weet u, het is in de klieren. Dus zij... En er waren veel dingen gebeurd.

     Pas geleden getuigde een andere broeder die daar staat, ergens in een andere stad, dat hij kanker had over zijn hele gezicht, en dat God hem genezen had. Ik kon er zelfs nergens een littekentje van zien; en verschillende dingen. En overal waar je gaat, schijnt het zo te gaan.

17 Nu, vanavond zal het de laatste avond zijn dat zij de boeken en deze fotootjes zullen verkopen. Wij zijn geen boekverkopers. Wij zijn hier niet om boeken te verkopen. Deze boeken zijn van iemand anders gekocht en naar de samenkomst gebracht. Een goede vriend van mij verkoopt ze bij de deur. Wij verkopen niet op zondag. Wij laten die dag met rust. Dus wij... Als u ze mooi vindt, of een van de foto's, wel, dan kunt u ze bij de deur krijgen als u naar buiten gaat, als u ze nog niet heeft. Morgen is het sabbat. En ook, op de banden... Ik ben er zeker van dat ze hier aangekondigd zijn.

18 Nu, in deze samenkomst probeer ik geen prediking te houden, omdat ik weet dat dit mijn eerste keer hier is. Ik heb geprobeerd het zo simpel mogelijk te maken. Maar de Here heeft ons enige grote boodschappen gegeven, honderden en honderden die op de banden staan, zoals de Zeven gemeentetijdperken. Het... Het begin van het Zaad, en de... O, Het Lam en de Duif, en Neerkomend van Zijn heerlijkheid, en... en al zulke boodschappen die... die... die ik denk dat de Here heeft gezegend. En zij hebben ze hier. En u met de bandrecorders kunt net de heer Maguire hier zien, en... Neem ze, alstublieft.

19 En ik vertelde vandaag aan de voorganger dat we nooit enige nadruk willen leggen op geld. Ik ben drieënvijftig jaar oud, predik tweeëndertig jaar, en moet nog steeds mijn eerste offer ophalen. Ik heb nog nooit in mijn leven een offer opgehaald, en ik doe dat niet. Ik heb net... Als de onkosten gedekt zijn, is dat genoeg.

     Ik heb de tijd meegemaakt dat we twee avonden offers zouden ophalen. En de tijd dat de collectebus langs ging en zevenduizend dollars bevatte. En zo gauw als de onkosten betaald waren, zou ik niet toestaan dat ze nog een enkele stuiver zouden aannemen. Dat is alles. Ik geloof er niet in om dat te doen. En ik zei, laat het me weten als op enige tijd de onkosten niet worden gedekt. Mijn thuisgemeente zal het restant voldoen.

     En we willen u laten weten dat we hier niet zijn om geld op te halen. Wij zijn hier voor niets anders dan te proberen om... om gemeenschap met u te hebben, en lasten wat lichter te maken, en te bidden voor de zieken, en alles te doen wat we kunnen om u te helpen terwijl we hier zijn.

20 En nu, morgen is het sabbat. En u mensen die hier op bezoek zijn, er zijn enige geweldig fijne kerken hier rondom. Hier zijn hun voorgangers die hier zitten. Nu, bezoek enige van hun kerken. Het zijn mannen van God. Zij geloven in deze bediening. En ze zijn van verschillende denominaties, maar we hebben geen... Als het aankomt op gemeenschap met Christus, dan trekken we geen enkele denominationele grens; we komen gewoon bijeen.

     Ik werd in één kerk, de Zendingsbaptisten, bevestigd, en werd nooit meer bevestigd in een andere. En ik kom alleen maar onder de mensen als een broeder om op de bres te staan voor broederschap. Als ik kon zien dat elke kerk het gewoonweg vergeet... over hun denominationele barrières, om slechts in één grote broederschap tezamen te komen, dan zou ik als Simeon van ouds zeggen: "Here, laat Uw dienstknecht gaan in vrede, want mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien." Zo is het. Als we allen op die manier kunnen samenkomen, is dat waar ik altijd voor gestreden heb.

21 Nu, we willen u niet te lang houden. Dus u... Ik zou het niet erg vinden als u een werkdag mist, weet u, op een doordeweekse dag; maar ik wil zeker niet dat u de zondagsschool morgenochtend mist. Nu, doet u dat niet. Ik wil u dus echt vanavond vroeg uit laten gaan, zodat u er zeker van zult zijn morgen naar de zondagsschool te kunnen gaan. En dat is de belangrijkste school ter wereld. En nu wil ik u iets over de zondagsschool vertellen. Het is absoluut verkeerd om uw kinderen naar de zondagsschool te sturen. Dat weet u. Neem hen mee. Zo is het. Ja, we zouden... Kleintjes...

22 Ik zag niet lang geleden een kleine strip in de krant. Het was verbazend. Een kleine jongen kwam naar de deur; hij toonde de slaapkamer van zijn moeder en vader, flessen lagen op de vloer, en overal lagen sigarettenpeukjes. En het was al laat in de morgen, negen uur. En de kleine jongen was zelf opgestaan, had zich gewassen en zijn haar gekamd; deed zijn kleding aan en klopte op de deur en zei: "Hé, wie brengt mij naar de zondagsschool?" Zo staat het er dus voor. Dat is zo'n beetje de Amerikaanse manier van doen. Is het niet verschrikkelijk?

23 Denk aan het moderne Amerikaanse volk. Wat is het? Wel, papa is weggegaan naar het biljartlokaal en moeder is eropuit met een gezellig clubje en ligt ergens uitgestrekt op het strand. Dochter is naar de kantine, of ergens aan het rock and rollen. Junior heeft zijn eigen opgevoerde auto op straat om mee te racen. Daar bent u er. Dat is de... Iemand haalt een hamburger. Er is geen huiselijk leven, geen gebedsleven.

     Ik heb altijd dit gezegd: "Als u in orde brengt... We breken de ruggengraat van Amerika als vrouwelijkheid verbroken wordt." En ik zeg dit met Goddelijk respect voor mijn zusters. Deze morgen ontmoette ik enigen van de fijnste vrouwen daarginds. Maar wat is er met onze vrouwen gebeurd? Wat is ermee aan de hand?

24 Ik ging hier niet lang geleden bij Cliftons naar binnen. Op een ochtend zat ik op broeder Arganbright te wachten. We zouden gaan ontbijten. En er kwam een jongedame binnen en ik keek naar haar. En ik... Zij had een van deze waterhoofdkapsels, zoals u weet, zoals de presidentsvrouw, weet u. En ik denk dat dat er zo onmenselijk uitziet. En ik keek naar haar, en het ene deel van haar ogen was groen en het andere was blauw, en over haar hele gezicht was iets.

     En ik voelde medelijden. Ik dacht dat er iets niet in orde was met haar. En ik stond daar. Ik wilde er naartoe gaan en haar vertellen dat ik een zendeling was. Ik heb uitslag gezien. Ik heb melaatsheid gezien. Ik... Maar zoiets dergelijks had ik nog nooit gezien. En ik wilde haar vragen of ik voor haar kon bidden, om haar te helpen. En er kwam een ander meisje aan met hetzelfde. En ik dacht: "Je wilt me toch niet vertellen dat lieflijke vrouwen zouden... die werkelijk een gave voor een man zijn, en godvruchtig, en... en zouden willen zijn... zichzelf onherkenbaar maken om zich eruit te laten zien als iemand die van een lijkwagen of zoiets is afgevallen." Ik...ik...ik vraag me af hoe het in de wereld mogelijk is dat ze zoiets zouden willen hebben.

25 En onze Pinkstervrouwen evenzo. Dat... dat is heel erg. Dat... dat is heel erg. Schaamt u zich, zuster. Er is ergens een achteruitgang. Ik hoop dat het niet in de preekstoel is. Herinner u wat een vrouw behoort te zijn. Zij is erg zacht.

     Ik sprak vandaag met iemand. Toen Rebekka Izak zou ontmoeten (hebt u dat opgemerkt), bedekte ze haar gezicht met haar sluier. Zij doen het nog steeds. Zij weten niet wat zij aan het doen zijn, maar een bruid sluiert haar gelaat. Waarom? De man is haar hoofd. En dan heeft zij geen... zij... haar... De natuur van een vrouw is om zich over te geven aan een man. En dat is de reden waarom de kerk gesluierd zou moeten zijn. Ze heeft een Hoofd. Dat is Christus.

26 Dat is de manier... De vrouw wordt verondersteld lang haar te dragen vanwege haar hoofd, wat haar man is. Hij behoort kort haar te dragen omwille van Christus. De vrouw draagt lang haar vanwege de engelen.

     Wat zijn de engelen? De boodschapper, een ware boodschapper aan de gemeente. Dat is juist. Hij zal het altijd bestraffen en zeggen dat het verkeerd is (Zie?), enzovoort. En de gemeente is zo overgegeven aan Jezus dat zij niet haar eigen hoofd claimt, haar eigen hoofdschap. Christus is het Hoofdschap van de gemeente, gesluierd, wij zijn niet van onszelf, maar wij zijn van Hem, overgegeven aan Hem en Hem alleen. Hoe prachtig.

27 Laat ons nu een klein Schriftgedeelte lezen. Ik houd er altijd van Zijn Woord te lezen, omdat mijn woord een mensenwoord is. Het zal falen. Maar dat is God. Dat kan niet falen. Het kan nooit falen. Deze Schriftplaats wordt gevonden in het zevende hoofdstuk van Lukas, te beginnen met het zesendertigste vers:

     En een van de Farizeeën bad Hem, dat Hij met hem at; en ingegaan zijnde in het huis van de Farizeeër, zat Hij aan.
     En ziet, een vrouw in de stad, die een zondares was, verstaande, dat Jezus in het huis van de Farizeeër aanzat, bracht een albasten fles met zalf.
     En staande achter aan Zijn voeten, wenende, begon zij Zijn voeten nat te maken met tranen, en zij droogde ze af met het haar van haar hoofd, en kuste Zijn voeten, en zalfde ze met de zalf.

     Maar... de Farizeeër, die Hem genodigd had, zulks ziende, sprak bij zichzelf, zeggende: Deze, indien Hij een profeet was...

     dat opnieuw lezen. Nu, luister aandachtig.

     En de Farizeeër, die Hem genodigd had, zulks ziende, sprak bij zichzelf, zeggende: Deze, indien Hij een profeet was, zou wel weten, wat en hoedanige vrouw deze is, die Hem aanraakt; want zij is een zondares.
     En Jezus antwoordende, zeide tot hem: Simon! Ik heb u wat te zeggen. En hij sprak: Meester! zeg het.

     Als ik dit een titel zou geven, zou ik het noemen: De gemeenste man in Sante Ro... Santa Ana... Santa Maria. Er zijn zoveel Santé, Santa, Santa's hier overal. Ik haal ze allemaal door elkaar. Wat betekent het? Heilige? [Iemand antwoordt: "Heilige Maria" – Vert] Heilige Maria.

28 Wel, hij moet verschrikkelijk moe zijn geweest toen hij de top van de berg bereikte om in de richting van Galilea te kijken; hij had heel de dag hardgelopen, en hij... zijn benen waren kleverig van het zweet. Zijn gezicht was erdoor bevlekt, waar het over zijn gezicht was gelopen. Zijn kleding was nat en kleverig terwijl hij naar beneden keek, en hij slaakte een zucht. Hij zag een grote menigte die om Iemand heen stond. Hij dacht: "Zeker, dit is die Persoon."

     Kijk, hij was naar Kapernaüm gegaan. Hij had in stad na stad gevraagd: "Is er zo en zo'n Man hier geweest Die de zieken geneest en een profeet van Galilea wordt genoemd?"

     Iemand had misschien gezegd: "Ja, Hij was eergisteren hier. Maar we weten niet waar Hij heengegaan is, omdat Hij hier wegging, en velen van de stad gingen achter Hem aan." Vele getuigenissen waren voor en tegen Hem...

29 Hij ging naar een andere stad en hij zei: "Is er zo en zo'n Man hier geweest Die de zieken geneest en profeteert en de geheimen van het hart kent? Zo en zo'n Man zoals dat?"

     "Ja, Hij was hier alleen gisteren, maar Hij is weg. Ik weet niet vanwaar Hij kwam en waarheen Hij ging." En zo ging het verhaal maar verder door. En tenslotte...

     Kijk, hij was een bode. Hij was gezonden door zijn meester, een Farizeeër, een bisschop, een vooraanstaande van de kerk, om een boodschap te brengen. En hij kon uiteindelijk een zucht van opluchting slaken omdat hij in de verte de Man had gezien waaraan hij de boodschap moest brengen. Nu, de boodschap was erg belangrijk omdat de priester, de Farizeeër, hem gezonden had. En het was erg belangrijk dat hij deze Man ontmoette. Hij was voor deze speciale taak gekozen en hij moest deze Man te pakken krijgen. En dat was het belangrijkste in zijn leven, om een boodschap te brengen voor deze priester, om Jezus van Nazareth te bereiken.

30 En tenslotte, nadat hij haastig de heuvel was afgedaald – nadat hij zijn adem teruggekregen had – mengde hij zich in de menigte, en hij moet... Het kan Nathanaël zijn geweest, of misschien was het Filippus, omdat hij min of meer de buitenwacht was. Petrus en Lukas en de schrijvers die opschreven wat Hij deed en wat Hij zei, stonden naast Hem.

     Petrus leek de grote, sterke visser te zijn, die, als zij door de rij van de andere apostelen heen zouden breken – hij was een behoorlijk sterke man – hen kon terugduwen en hen van Hem kon weghouden.

31 En toen deze bode bij de eerste rij bewakers kwam, zou het Filippus geweest kunnen zijn. En hij zei: "Ik moet uw Meester zien. Ik heb een boodschap van mijn meester aan uw Meester. En mijn meester is een belangrijk man. Hij is een van de meest vooraanstaande mannen van ons genootschap. Hij is een Farizeeër. Hij is een rijk man en hij bezit veel geld. En hij heeft mij gezonden om tot uw Meester te spreken." En Filippus was als een christelijke man natuurlijk graag bereid om alles te doen wat hij maar kon om hem te helpen, en hij bracht hem dichterbij.

     En uiteindelijk baande hij zich er een weg doorheen totdat hij Simon ontmoette. Hij zei: "Simon, deze boodschapper heeft een zeer belangrijke missie, en ik moet hem bij de Meester brengen." En Filippus drong aan bij Petrus en kreeg hem zover. En tenslotte werd de boodschapper vlak voor Jezus gebracht. Daar stond Hij, Zijn lippen gebarsten, Zijn ogen vermoeid; Zijn stem schor van het stof van de voeten van de mensen.

32 En de bode zei: "Meneer, ik ben gezonden om U te vertellen dat mijn meester U vereerd heeft met een uitnodiging. Hij zal een feest gaan houden. Er zal een groot banket worden gegeven. Hij doet dat jaarlijks. En hij... hij wil dat U dit feest bijwoont."

     Hoe kon hij zoiets zeggen? Hoe kon hij, voor de eerste keer staande in de tegenwoordigheid van Christus, met zoiets dergelijks aankomen betreffende zijn aangemeten godsdienst?

     O, ik wilde dat ik daar had kunnen staan. Het eerste wat ik gedaan zou hebben, was dat ik voor Hem op mijn aangezicht zou zijn gevallen en om vergeving van mijn zonden zou hebben gevraagd. Maar dat is precies de trend van vandaag. Als mensen van aangezicht tot aangezicht met Hem komen te staan, hebben zij andere dingen om over te praten in plaats van over onze zondevolle toestand.

33 En deze bode die daar stond, droeg zijn boodschap over. En ik kan me indenken, ziende dat onze Meester de man met medelijden gadesloeg, dat Hij misschien dacht dat hij voorbijging aan de grootste gelegenheid die ooit voor een menselijk wezen lag, namelijk om te staan in de tegenwoordigheid van Jezus Christus.

     Daar was Hij, maar (Ziet u?), Hij was gekomen in een... God was gekomen in de vorm van een Man, en dat wist hij niet. En daar stond hij. En Jezus, met heel zijn drukke programma, met duizenden plaatsen om heen te gaan, en alles wat Hij te doen had... ik kan Hem zien met beleefdheid en zoals het een heer betaamt, dat Hij met Zijn hoofd knikt en zegt: "Vertel uw meester dat Ik er zal zijn."

     Wat leren wij hier? Dat Hij altijd komt waar Hij wordt uitgenodigd (Dat is juist.), altijd komt waar Hij wordt uitgenodigd. "Vertel hem dat Ik op die en die dag, dat Ik er op die dag zal zijn. Omdat hij Mij heeft uitgenodigd, zal Ik daar zijn."

34 Nu. En daarna moet de bode zich omgekeerd hebben en weggewandeld zijn, en een zucht van voldoening hebben geslaakt omdat hij iets groots had verricht. Wat had hij gedaan? Hij had zich het belangrijkste in heel de wereld laten ontglippen; de gelegenheid om aan de voeten van Christus te vallen.

     Ik vraag mij af of niet velen van ons dat doen. Misschien hebben we het deze week gedaan. Misschien doen we het vanavond: ons afkeren van de gelegenheid om gered te worden en eeuwig leven te hebben, en ons er dan van afkeren. Sommige mensen komen soms ziek en worden genezen, en dan wandelen ze weg en denken dat zij precies het belangrijkste hebben bereikt waarvoor zij kwamen. Het beste waar u voor kunt komen, is Hem als uw Redder te vinden, is om Hem te kennen, de zekerheid te hebben van Wie Hij in uw leven is.

     Mensen zijn vandaag hetzelfde als mensen vele jaren geleden waren. Zij proberen de kwestie te ontwijken. Het is zoals de... Het is zoals de broden en de vissen. Hij was een groot profeet zolang Hij de zieken genas en wonderen deed. Maar toen Hij hun de waarheid begon te vertellen, begonnen zij zich van Hem af te keren. Hij was toen niet meer populair.

35 Nu, we ontdekken dat deze bode zijn rug toekeerde naar de Here Jezus. In zoverre... de Schrift vermeldt niet dat hij ooit vergeving van zijn zonden vroeg of iets anders, maar hij liep weg, terug naar zijn meester de Farizeeër.

     Nu, er is daar iets verkeerd met het verhaal. Het klopt ergens niet. Er... er is iets verkeerd. Deze Farizeeën hadden geen gemeenschap met Jezus. Zij waren vreemden voor elkaar. Zij...

     Jezus had geen gemeenschap met hen. Hij vertelde hun: "U bevaart zeeën... [Leeg gedeelte op de band – Vert] om één bekeerling te maken, en dan is hij een tweevoudig meer kind van de hel dan hij tevoren was." Hij zei: "U blinde leiders van de blinden." Hij zei: "Terecht sprak Jesaja van u: u hebt ogen en kunt niet zien; en oren en kunt niet horen." En hoe bestrafte Hij hen en veegde hen de mantel uit, en dan vraagt één Hem om te komen eten? Als we hier een straatuitdrukking mogen gebruiken: we weten dat er ergens een addertje onder het gras zit. Kijk, hij houdt iets achter, omdat zij geen gemeenschap met elkaar hadden.

36 Het is precies zoals met het oude koppel en het jonge koppel. U ziet de jong getrouwde stellen bij elkaar gaan staan om te praten. Waarom? Zij hebben dingen gemeenschappelijk. Zij houden ervan om te praten over dingen die zij gemeen hebben. Let op de kleine kinderen. De kleine jongens willen met knikkers spelen; de kleine meisjes met poppen. Kijk, zij hebben dingen gemeen.

     Dat is de reden waarom we elkaar hier op deze manier ontmoeten, zoals dit lieflijke ontbijt deze morgen. We hadden alles gemeenschappelijk: gemeenschap. Gokkers, dranksmokkelaars, leugenaars en dieven hadden geen plaats in die samenkomst. Zie? Want het is... Of, hierin. We zijn... We hebben gemeenschap met elkaar omdat we verzameld zijn vanwege één grote zaak die we hebben bereikt: dat is Christus, gemeenschap met Hem.

     Nu, wanneer u ziet dat een klein meisje, ongeveer zes of zeven jaar oud, de hele tijd achter oma aanloopt, aha, daar is iets fout. Er is teveel leeftijdsverschil. Nu, of zij wil door grootma vertroeteld worden, of zij heeft een zak snoep, en dat is wat het kleine meisje wil. Zie? Dit meisje heeft er een bedoeling mee om grootma achterna te lopen, omdat er een te groot leeftijdsverschil is. Zie?

37 En als u ziet dat deze Farizeeën zenden... O, dat hooghartige, vormelijke, kerkelijke systeem, dat iemand stuurt om Jezus te vragen, daar is iets fout, iets ongewoons. Daar zit iets achter. En denkt u dat Jezus dat niet wist? Het was niet bedekt voor Hem. Nee, nee. Kijk, Hij wist ervan. Maar nochtans, als Hij werd uitgenodigd, zou Hij hoe dan ook gaan. Zo is het.

     Wij nodigen Hem uit naar onze kerken, houden grote bijeenkomsten voorafgaand aan een campagne, en bidden, en roepen grote gebedsgroepen bijeen voor een grote nationale conferentie, voor een opwekking, en bidden: "O, Here Jezus, kom en vereer ons met Uw tegenwoordigheid." Laat dan eens iemand opstaan en "Amen" zeggen, en de zaalwachters zullen hem de deur wijzen. Laat iemand Hem een beetje aanbidden, en dan zijn ze een stel fanatiekelingen. Dat is zo.

     Wij nodigen Hem uit, en dan willen we Hem niet als Hij daar komt. Maar Hij zal hoe dan ook komen. Hij komt. O, ja. Hij zal daar zijn. Als Hij belooft... U vraagt Hem en – ongeacht wat de omstandigheden zijn – Hij komt als u Hem vraagt. Hij is daar.

38 Dan kan ik deze Farizeeër zien; hoe ze zich uitsloven. Ze waren rijk. My, ze namen een deel van alles wat langskwam, en van de vleesoffers, en werden goed betaald, en... O, ze werden in de watten gelegd. Ze waren... (Dat is een oude zuidelijke uitdrukking, maar zo hadden ze het.) Zij waren rijk. En de arme was arm. En zij konden het breed uitmeten. O my, wat konden zij het echt aantrekkelijk maken. En u weet dat de duivel er van houdt zonde aantrekkelijk te maken. U... hij... Dat maakt het zo aantrekkelijk.

39 En dan ontdekken we dat zij reeds maanden van tevoren alles gereedmaakten en deze uitnodigingen verzonden. En zij zouden alles klaarmaken. En zij kozen een bepaalde tijd van het jaar voor zo'n feest, misschien als hun druiven rijp waren en de lucht vervuld was met de geur van deze rijpe druiven. My, het zou u gewoonweg hongerig maken om ze te ruiken. Zij wisten hoe ze alles piekfijn moesten maken.

     En dan zouden ze... ze zouden hun... hoe noemt u het hier, ik veronderstel een patio of zuilengang decoreren, zoals we het in het noorden noemen, en helemaal versieren, en het heel mooi maken. Zij hadden dit grote feest in de tuinen waar zij hekken omheen hadden, zodat de buitenstaanders en degenen die niet uitgenodigd waren niet konden binnenkomen. En o, hoe zouden zij het lam roosteren op de barbecue en er allerlei soorten specerijen op doen. En my, zij konden het er werkelijk goed laten uitzien; en het was goed.

40 En dan zouden ze maken... alles tot in de puntjes klaarmaken. Zij zouden al hun stallen gereed hebben voor wie met paard en wagen kwam, waar zij met hun paarden in konden gaan. Zij hadden ringen om ze aan vast te zetten, helpers daar, dat zodra... al hun helpers waren gekleed als dienstknechten en stonden gereed.

     En als de wagen aan kwam rijden – degenen die met een wagen kwamen – dan zou de helper de wagen nemen, die wegbrengen, de paarden uitspannen en ze voer geven, enzovoort. En van degene die op een zadel reed, het zadel afnemen en voor het paard zorgen. Ze hadden alles goed voor elkaar.

41 En dan was er een ander knechtje, van wie ik graag... de goedkoopste knecht van hen allen. En dat was het voetenwasknechtje. Hij was de slechtst betaalde van de groep. Dat is wat Hem God voor mij maakt. Hij was de hoogste van de hoogste en nam het deel van een voetenwasknechtje op aarde. En wij wandelen rond, denkend dat wij iemand zijn. En de God der heerlijkheid, Die de heerlijkheid van God openbaarde, waste de voeten van vissers. En dat is wat Hem echt maakt: werd een dienstknecht, de laagste van de dienstknechten, ging neer op Zijn knieën om de voeten te wassen van het geschapen stof dat Hij gemaakt had.

42 Daar was hij, geknield op zijn knieën de voeten aan het wassen... de slechtst betaalde man in de groep, en het slechtste baantje.

     Nu, de mensen hadden maar ongeveer twee manieren van vervoer, dat was op een dier of lopend. En als de mensen gingen lopen, gingen zij over de heuvels, de tussendoor weggetjes, enzovoort, over de heuvels naar de steden. En over dit pad liepen ook de dieren, de paarden en de kamelen en de ezels, en... En over de weg waar zij gingen, was het stof vuil.

     En als de mensen liepen – zij hadden een Palestijns kleed aan, wat een mantel is. En als zij dan liepen, met hun mantel die naar beneden hing in het stof, dan, terwijl zij hun voeten bewogen, zwierde hun mantel heen en weer en pikte het stof van de weg op, en dat kwam op hun benen en op hun gezicht terecht. En de stank van het boerenerf, zoals de... kwam op hen waar de dieren hadden gelopen. En ze waren niet... zij...

43 Het voelde ongemakkelijk om in een huis te komen om gast te zijn met al die stank op je. Dus wat zij dan deden, zij zouden er een heleboel van hebben wat wij vandaag een kleine huisslipper zouden noemen, zoals de dames dragen, een kleine... zoiets als van badstof wat zij aan hun voeten doen. En dan zouden ze die allemaal in rijtjes klaarzetten.

     En misschien kwam er iemand aan, en hier is wat er gebeurde. (Kom hier, broeder Roy, een ogenblik.) Hier is de wijze zoals zij elkaar begroetten. Zij kwamen zo naar binnen, en ze zouden zijn schoen pakken en hem uitdoen om te zien wat voor maat schoen het was, en ze dan omruilen voor een paar badslippers, zoals wij ze noemen.

44 En dan zouden ze neerzitten en zijn voeten wassen, en zijn voeten goed schoonmaken, de handdoek nemen en ze goed afdrogen, en zijn benen eveneens. En dan zou het... het zou al de stank van zijn voeten en het stof van de weg weghalen. En dat zou het allemaal van hem wegnemen. Daarna zou hij hem een paar van deze kleine slippers die hem precies pasten, aandoen. Dat zouden ze aan zijn voeten doen.

     Dan zou hij verdergaan. Daar zou een ander knechtje staan die wat zalfolie nam, olie. En die was zeer geparfumeerd. Zij verkrijgen deze parfum van een klein appeltje dat van een rozenknop komt, hetgeen de parfum maakt. En dan zouden ze deze parfum nemen en over hun handen uitgieten en zij zouden hun handen afdrogen.

45 Want als zij reisden in die dagen, zouden die rechtstreekse Palestijnse zonnestralen die heet waren, hun nek en hun gezicht verbranden. En dan zouden ze deze geparfumeerde olie nemen en die over hun gezicht en over hun oren wrijven. Daarna zou hij hem een handdoek geven waarmee hij zijn gezicht kon afvegen en zich verder verzorgen.

     En dan (Zie?), waren zijn voeten gewassen en had hij een paar slippers aan. Het stof was van hem af. En dat had zoiets als een... zoals dat parfum deed in plaats van iets als menthol, wat maakte dat je je koel en verfrist voelde. Verzorgde zichzelf en was toen gereed om degene te ontmoeten die hem uitgenodigd had. Nu, hij voelde er niet voor om hem vuil te begroeten.

46 Ik hoop dat u mensen de overeenkomst ervan vat, met wanneer wij heengaan om God te ontmoeten. Kijk, het offer moet altijd gewassen worden. En het was verzorgd en gereed, toebereid. En dat is de wijze waarop we moeten komen als we God gaan ontmoeten. Wij moeten eerst komen en gewassen worden door het waterbad van het Woord (Dat is juist.), geparfumeerd met de zalfolie die van Aärons baard vloeide, die helemaal tot op de zomen van zijn klederen liep – broederlijke liefde – om in te gaan in dit heilige der heiligen.

     Als hij dan binnenging op het feest waar hij uitgenodigd was, als hij in zijn tegenwoordigheid kwam... Nu, wat als hij binnenkwam met vuile, stinkende voeten en vuil helemaal over hem heen? Hij stonk erg. Hij zou zich nogal slecht voelen. Hij zou hem mijden. Maar dan, nadat zijn voeten waren gewassen en hij gezalfd was (zoals wij met de Heilige Geest gezalfd worden, ziet u?) en dan helemaal verzorgd, dan liep hij naar binnen naar de meester van het huis, de ceremoniemeester. En hij was... hij was gereed om hem te ontmoeten.

47 En hier is de manier waarop zij het deden. Zij namen elkaar bij de hand, zoals dit. Nu, wat als hij helemaal stonk, hij zou zich niet naar hem toe willen laten trekken. Maar, ziet u, hij is nu verzorgd. Hij is klaar voor hem. Dus omarmen ze elkaar zoals dit. En dan was hij welkom. Nu, die laatste handdruk (Dank u.), de laatste handdruk maakte hem welkom. Maar hij moest zich eerst gereed maken voordat hij die handdruk kreeg, en, dikwijls, een kus in de nek. Hij kuste hem welkom: nam zijn hand, omarmde hem, en kuste hem aan beide kanten van de nek. Dat betekende dat hij welkom was. Nu, hij zou zich niet goed voelen om door hem gekust te worden met al dat stof en stank op zich. Zie? Maar die voorbereiding was gemaakt.

48 O my. Als we het kunnen vatten, de voorbe-... Herinnert u zich dat in de gelijkenis, dat een man zonder bruiloftskleed binnenkwam? Hij was door de deur van een of andere denominatie gekomen. Hij was niet gekomen door... Hij kwam door een raam, niet de deur. Want als hij door de deur was gekomen, zou hij een kleed hebben gekregen. Hij kwam via een geloofsbelijdenis of denominatie. Hij werd eruit gegooid. Hij was niet gereed om aan de tafel te zitten. Hij moest...

     Eerst moest hij gewassen zijn en verzorgd en gezalfd. En dan was hij gereed om binnen te komen. En als... Zolang hij – de gast zijnde – was uitgenodigd, en was... Het laatste was om zijn hand te schudden en hem op de wang of in de nek te kussen. En dat kuste hem welkom.

     O, hij was dan een volwaardige broeder. Amen. Ja, dan was hij welkom, kon naar de koelkast gaan en voor zichzelf een dikke dubbeldekker sandwich halen, en dwars over het bed gaan liggen. U bent thuis. Zie? U bent welkom als u die welkomskus krijgt, zoals de verloren zoon die terugkeerde, weet u, als u die welkomskus maar krijgt. Dan was het in orde.

49 Dus deze dag was vastgesteld. En alles was gereedgemaakt, en al de lammeren waren geslacht. En de barbecue was bezig het lam te roosteren. O my. De lucht rondom over de stad en beneden in het dal was gewoon... Het aroma had de hele plaats vervuld, tezamen met de wijn en de druiven, enzovoort. En ze gebruikten de beste wijn en het beste van alles, omdat zij zich het beste konden veroorloven.

     En zij hadden alles gereed. Al de knechtjes stonden op hun plaats, handdoeken over hun schouders, elke man op zijn plaats. Daar kwam de wagen, en daar ging de knecht ernaar toe. En hij kwam binnen, de voetwassing, enzovoort, en zo verder en verder. Wat een dag. Die oude Farizeeër had een geweldige tijd.

50 Nu ga ik u vertellen wat ik denk dat hij achter de hand hield. Ik ga het nemen volgens een opvatting over wat de Bijbel zegt over deze kerels. Zij geloofden niet dat Hij een profeet was. Zij konden het niet geloven. Zij noemden Hem Beëlzebul, een waarzegger. En zij konden niet bedenken dat deze Man een profeet kon zijn. Kijk, u mag hiervoor niet aan deze dingen gedacht hebben, maar de hele Schrift staat er vol mee. Zie? Het is eenvoudig de wijze waarop u ernaar kijkt.

     Bemerk dat zij niet geloofden dat Hij een profeet was. Dus kan ik me voorstellen dat de oude Farizeeër zei: "Nu, ik heb rabbi Zo-en-zo en rabbi Zo-en-zo uitgenodigd, en ik moet een bron van vermaak hebben. En ik zal die grappenmaker hierheen halen. Weet je wat we zullen doen? Ik zal Hem tentoonstellen. Ik zal bewijzen dat Hij geen profeet is. Rabbi Belinsky hier gelooft dat Hij slechts een vervalser is. Hij gelooft het niet omdat Hij teveel tegen onze organisaties is." Dus hij... hij...

     "Wij kunnen het niet geloven. Als Hij een ware profeet was, zou Hij een Farizeeër zijn en voor de dingen staan waar wij voor staan."

51 My, die oude geest is nooit gestorven. Het was de man die stierf. Maar, ziet u, God en de duivel... De duivel neemt zijn man, maar zijn geest blijft. Juist. Dezelfde geest blijft door de eeuwen doorgaan. En God neemt Zijn man, maar nooit Zijn Geest. Die gaat ook door.

     Het is dus heel de weg door een strijd geweest. En u moet uw keuze maken, dus... De ongelovige en de gelovige... En de ongelovige is altijd wat formeel, vormelijk, weet u. En we ontdekken dat God soms op zo'n nederige wijze werkt. Hij versluiert het voor de ogen van deze kerels.

52 Zij geloofden dus niet dat Hij een profeet was. Ik kan me voorstellen hoe de oude bisschop Farizeeër daar stond en zei: "Weet je wat? Als ik Hem hier krijg, zal ik Hem goed te pakken nemen. En ik zal Hem hier binnen krijgen en we zullen bewijzen dat Hij geen profeet is. En, ho, ho, weet je wat? My... Ik stel me voor dat mijn genootschap mij de volgende keer hoofdouderling zal maken of zoiets", weet u, hem iets belangrijks geven omdat hij werkelijk deze Kerel had tentoongesteld, weet u. Hij geloofde werkelijk niet dat Hij een profeet was, daarom had hij Hem daarheen gehaald.

53 Dus toen de hele vergadering tezamen kwam – en zij allen – kan ik me voorstellen dat zij een goede tijd hadden met toasten en drinken, en een geweldige tijd hadden. En je kon de oude Farizeeër daar boven allen uit horen, weet u, zoals hij tekeerging. My, wat een tijd hadden zij: een geweldige tijd.

     En laten we nu een ogenblik rondkijken. Hoe kwam Hij daar binnen? Hoe passeerde Hij ooit de ingang van de knecht? Daar zit Hij in een hoek. Hij is precies op tijd. Hij is altijd op tijd. En daar zit Hij in de hoek (Het spijt me om dit te moeten zeggen.), daar zittend met vuile voeten: Jezus met vuile voeten (zoals de Fransman Hem Jesus noemt), Jesus, met vuile voeten. [Spreek uit: Zjezu – Vert] Niemand had Hem gewassen. Niemand had Hem verzorgd, Hem gezalfd; en toch was Hij uitgenodigd. Daar zit Jezus met vuile voeten: gekomen op de uitnodiging die Hem gegeven was, maar niemand bekommerde zich om Hem. Hoe kon Hij ooit dat voetenwasknechtje gepasseerd zijn?

54 Ik wenste dat ik dat baantje had. Ik zou naar Hem hebben uitgekeken. Ik zou steeds langs de weg gekeken hebben. Ik had er zeker van willen zijn dat Hij gewassen werd. Als ik daar geweest zou zijn, had ik er zeker van willen zijn dat ik Zijn voeten waste.

     Maar waar was dat knechtje? Waar was er een? Hij had nog steeds de stank van de weg op Zich. Hij had vuile voeten. Hij was niet gezalfd. De Schrift zegt het. En daar zat Hij, en niemand schonk enige aandacht aan Hem.

55 Dat is de wijze hoe het is in onze... meeste opwekkingen vandaag. Het spijt me dit te moeten zeggen, maar het is de waarheid. Wij nodigen Hem uit en proberen Hem te negeren. Iemand kan iets zeggen of beginnen God te aanbidden, terwijl we Hem gevraagd hebben om te komen (en Hij komt in de vorm van de Heilige Geest), en iemand zal iets zeggen. En iemand begint te aanbidden, en het zal de hele samenkomst verstoren, omdat iemand "Amen" of "Halleluja" zei. Negeren Hem... En als iemand, een bepaald persoon, "Amen" of "Halleluja" zou zeggen, zouden zij "heilige roller", of een of andere slechte naam zeggen. Jesus met vuile voeten...

     God, wat is er aan de hand met deze generatie mensen? Waar zijn zij aan toe? Wat is er gebeurd? Jesus, met vuile voeten, zittend onder de mensen waar Hij is uitgenodigd, en met een slechte naam. Daar zit Hij dan, de stank van de straat op Hem, alles wat zij maar op Hem kunnen werpen; of zij werpen het op de mensen die Hem aanbidden, noemen hen gepeupel en van alles; Jesus, met vuile voeten.

     Maar Hij zei nooit een woord. Hij zat daar gewoon met Zijn hoofd naar beneden, een muurbloem, zoals wij het noemen, op het feest. Dat is wat Hij vandaag bij de aanbidding is. Bij de aanbidding worden we verondersteld Pinksteren te vertegenwoordigen: Hij wordt een muurbloem.

56 Hier niet lang geleden was er een bekendstaande prediker in Shreveport en hij predikte. En hij is ook een vurig prediker, en hij was bezig met prediken. En een dierbare Pinksterbroeder was gewend God te prijzen, en de Heilige Geest viel op hem en hij riep uit: "Glorie voor God."

     En deze evangelist keerde zich om en zei: "Houd uw mond. U stoort mij."

     Wel, u stoort mij als u geen "Glorie voor God" zegt. Ik... ik denk dat er iets is gebeurd.

57 Ik had vroeger een oude hond, arm oud beest. Hij hielp mij tijdens mijn schoolperiode met jagen. Hij zou alles wat er was de boom in jagen. Maar voor één ding was hij bang of daar wilde hij niet heengaan en dat was een bunzing. Hij zou hem onder een houtstapel jagen en liep er dan blaffend omheen. Als ik wilde dat hij die bunzing echt zou pakken, was het enige wat ik hoefde te doen hem klopjes geven en zeggen: "Zoek hem, jongen." Hij ging erin en pakte de bunzing.

     De grootste schurk die ik ken, is de duivel. De beste manier die ik weet om te doen, is "Amen" zeggen, "Halleluja." Dat is: "Zoek hem, jongen. Ga achter hem aan. Krijg hem te pakken."

58 Ja, zij nodigen Hem uit, maar ze willen Hem niet. Als Hij komt, willen ze Hem niet ontvangen. Ze hebben hun eigen rituelen, en zij moeten het op die manier hebben. Niet verwelkomd nadat Hij daar gekomen is: iedereen gaat aan Hem voorbij alsof Hij er niet is; kijken rond, luisteren naar de moderne grappen van de Farizeeër.

     Zoals sommige van deze televisieprogramma's die we vandaag hebben; mensen willen liever thuisblijven en naar een of andere Ricky kijken in een televisieprogramma die een mop vertelt, met een paar vrouwen die vier of vijf keer getrouwd zijn, enzovoort, en thuisblijven om dat te horen; en dat liever hebben dan een gebedssamenkomst op woensdagavond.

     Daarom is het geen wonder dat de opwekking voorbij is. U kunt geen kerk bouwen op sintels of kolen, iets wat uit de as herrijst. Dat kunt u niet. Oude uitgebrande kolen... U moet iemand hebben wiens hart in vuur staat; zij zien uit naar iets, iets wat zal plaats vinden, in elke dienst oplettend, precies daar op hun plaats, oplettend.

59 Wij nodigen Hem uit; wij roepen om Hem en dan willen we Hem niet wanneer Hij daar komt, negeren Hem gewoon, laten Hem zitten, schenken geen enkele aandacht aan Hem. Zijn Woord kan gelezen worden of gepredikt, en ze zitten daar alleen maar en laten het langs zich heengaan, doen misschien onderwijl een dutje (Zie?), niet geïnteresseerd. Wakend, uitziend naar de komst des Heren... Wij hebben Hem uitgenodigd, willen dat Hij komt. De Here Jezus komt en toch doen we niet... lijken het te negeren als Hij onder ons komt.

     Daar, daar zit Hij. Toch kwam Hij. Ik vraag me af waarom. Ik vraag me af waarom. Er is altijd een reden voor.

60 Een eind verderop in de straat, van de hoofdweg af, in de richting van een kleine stoffige zijstraat, in een steegje, helemaal aan het eind van het steegje en op een kleine, krakerige trap naar een klein huisje, zie ik een kleine vrouw naar buiten komen. Ze kijkt om zich heen. "Waar is iedereen?" Ze gaat de krakende trap af. O, ik geloof dat zij een mooie, kleine vrouw was. En ze komt de trap af lopen. Zij was het verkeerde pad op gegaan, dat is zo. Maar misschien, weet u, zou het een ouder geweest kunnen zijn die haar dat liet doen.

61 Vandaag praat u zoveel over jeugdcriminaliteit, weet u. Ik geloof dat het oudercriminaliteit is. Ik geloof dat het daar vandaan komt. U spreekt over de ongeletterdheid van Kentucky. Laat een van deze meisjes daar thuiskomen, de hele nacht uitgeweest, half dronken, met haar make-up [Broeder Branham zegt "lippen-manicure" – Vert] over haar hele gezicht, of hoe u het zou noemen, en haar half... haar jurk helemaal gedraaid om zich heen, broeder, een van die oude Kentucky mammies zou een tak uit de top van een van die bomen halen, en ze zal haar wat kleding van haarzelf laten aantrekken. Zij is ver weg van Hollywood, weet u. Dat is juist. Dat hebben we vandaag nodig, meer van dat soort moeders. Zo is het. Zeker is het zo.

62 Dan ontdekken we dat ze onopvallend de trap afloopt, de steeg ingaat, ze kijkt overal of er een... Waar is iedereen? Ziet u, het kind was buitengeworpen. Niemand droeg zorg voor haar.

     Dat maakt dat menig meisje de fout ingaat, omdat het schijnt dat niemand voor haar zorgt. De helft van hen zou deze weg niet opgaan als er iemand was die om hen gaf. In plaats ervan dat moeder en vader ergens naartoe zijn, zich uitleven in een bar en hun dochter overal heen laten gaan, behoren zij biddend thuis te zijn met hun Bijbel geopend, voor haar pleitend zoals Job deed voor zijn kinderen. Als zij misschien zouden zondigen, zou hij een offer voor hen hebben. Wij hebben meer gebed nodig en meer huizen die toegewijd zijn aan God. Dat is juist.

63 Nu, waarschijnlijk waren haar ouders van het wetteloze soort dat verkeerd was gegaan, haar lieten gaan. Het arme meisje verdiende haar brood door immoreel te leven. U weet wat ik bedoel. En dat was dus de wijze om in haar levensonderhoud te voorzien. Wij weten dat dat verschrikkelijk was, maar toch, misschien was zij... We veronderstellen dat zij daarin gedreven werd omdat er iets goeds in de vrouw lag. Het werd bewezen. Juist. Iets binnenin haar was echt. Ik geloof daarom dat Jezus dat wist toen die Farizeeër Hem vroeg. Zeker. Hij ging voor die ziel.

     Dan ontdekken we dat zij wegglipt naar een andere straat, zij kijkt in het rond, haar grote mooie glanzende ogen keken overal heen. "Nou, waar is iedereen?" Zij wandelt rond door de straten. Die zijn allemaal leeg.

64 Nu, de arme mensen konden niet naar deze feesten komen. Maar weet u, zij kwamen naar de omheining. Zij zouden dat aroma ruiken en hun magen zouden gaan rammelen. Zij wilden zo graag iets eten, maar zij konden niet binnenkomen. Deze rijken hadden dat en zij hielden dat. Het was alleen voor de rijken.

     Dus keek zij rond. Zij liep erheen. Opeens rook zij iets. Haar arme kleine oude lege maag begon om iets te vragen. "Umm. O, dat is waar. Ik herinner me die advertentie, dat de bisschop Farizeeër daar zijn grote jaarlijkse bijeenkomst heeft. Wel, ik veronderstel dat er voor mij vandaag niets te doen valt dan rondlopen." Nu, zij was voor iedereen een verschoppeling, weet u. Dus zij...

     Nu, laten we op haar letten. Ze glipte naderbij. En ze moest oppassen niet in de buurt te komen van andere mensen (dat zij haar zouden zien), omdat ze een steen zouden oprapen en haar zouden wegjagen. Veel van dat zichzelf aangemeten Farizeïsme heb je vandaag ook. Dat is juist. Ze hebben een uitgestrekte hand nodig. Gedenk waar u ook uit vandaan bent gekomen (Zie?), voordat u de steen naar iemand anders gooit. Zie?

65 Nu kan ik haar zien als zij naar de poort wandelt. De arme kleine makker was hongerig. Zij kon dat geroosterde lam ruiken, en o, wat zou zij het graag hebben opgegeten. En zij kwam achter de menigte. Rondlopend kon zij het ruiken. En ze kon tenminste genieten van de geur die daar uit de grote barbecues omhoog steeg. En zij kon de Farizeeër boven alles uit horen. "Ho, ho, ho, ho, ho. Bisschop, ik wil u iets vragen." En: "Doctor, kom hierheen", weet u.

     En toen luisterde zij een paar minuten naar hen. En zij liep een klein beetje verder door. Zij klom op een kleine plaats, een kleine hoogte, zodat zij over hun hoofden heen kon kijken. Zij begon in de tuin rond te kijken en zij zag al de gasten, hoe fijn en verzorgd zij waren, en hoe hun kleding helemaal perfect was. En de priesters met al hun geborduurde gewaden en van alles, die daar stonden, en hoe prachtig zij waren.

66 En kijk, daar hingen arme kleine hongerige kinderen in het rond, over de omheining hangend, roepend om wat eten... Kijk hoe een kleine zwakke moeder daar staat die een kleine baby vasthoudt, haar lippen beven terwijl het water uit haar mond loopt van de honger. En zij die daar binnen waren, gingen gewoon hun gang.

     En weet u, plotseling zag zij iets. Er is iets met Hem. Ik weet het niet. Als uw ogen ooit een glimp van Hem opvangen dan weet u het, dat wil zeggen, als u verordineerd bent tot leven. Ja. Anders kunt u precies over Hem heen kijken en er nooit enige aandacht aan schenken. Maar als u verordineerd bent tot leven, is het eerste wat u ziet dat Hij anders is.

67 Zij keek. Ze zei: "Die kleine Man Die daar zit, weet je, er is iets met Hem dat... wat anders is. Wat is er met die Man? Wie is Hij, vraag ik mij af? Wel, Hij is zelfs niet gewassen. Hoe kwam Hij daar binnen? Hij moest uitgenodigd zijn, anders kon Hij niet gekomen zijn. En daar is Hij, zit daar, en niet welkom geheten. Zijn voeten zijn vuil. En kijk, iedereen is gewoon..." Zijn discipelen konden niet komen omdat zij niet uitgenodigd waren. Zij moesten buiten blijven.

     Zij loopt door en ik luister naar haar. Ze hoort een gesprek. En het was een van de discipelen die zei: "Ik vraag me af waarom zij onze Meester niet verzorgd hebben. Daar zit Hij."

68 En zij begon het verband te zien. "Dat moet die Profeet zijn. Dat moet Degene zijn waar zij die vrouw van mijn soort heen duwden, en vroegen om hem dood te stenigen... of haar dood te stenigen. En Hij zei: 'De eerste die zonder zonde is, werpe de eerste steen.' O, dit is mijn gelegenheid." Wat een verschil met die betaalde bode. "Dit is mijn gelegenheid. Daar is Hij. Als ik alleen maar bij Hem kon komen; maar Hij is van mij afgeschermd."

     Er zijn vele hongerige harten bij de Methodisten, Baptisten, Presbyterianen, Katholieken en allen, van Hem afgeschermd door geloofsbelijdenissen. "Als ik alleen maar tot Hem kon komen."

69 En zij keek, en ze ziet Hem. Ze zei: "Hij heeft van node om bediend te worden. Hij heeft van node dat er een dienst voor Hem wordt gedaan, en ik moet het doen." Dus zij dacht aan een... Iets trof haar gedachten. Zij keerde zich om en ging de straat af, door de steeg, weer deze kleine krakerige trap op, opende de klink van de deur en ging naar binnen, reikte onder het bed en trok haar doosje naar zich toe met haar kleine dingen erin die zij bewaarde. Zij zocht in een hoekje, daar lag het voetje van haar kous. Zij trok hem eruit. Zij telde ongeveer dertig stuks Romeinse denarii. Toen zei ze: "Dat is het. Ik zal het doen." En zij deed het doosje weer dicht. En ze zei: "O, ik kan het niet. Ik kan dat niet doen. Hij is een profeet. Hij weet precies waar ik dat geld vandaan heb en hoe ik het kreeg. Ik kan het niet doen." Zij begint het weer in het doosje te doen.

     Maar iets zegt: "Hij heeft van node bediend te worden."

     Dat is het. Halleluja. Het maakt niet uit wat u bent, Hij heeft van node bediend te worden. En zij pakte de sok opnieuw op, en: "Ik moet het doen." Er was iets binnenin haar: "Ik moet bij Hem komen."

70 Langs de kleine krakerige trap ging zij, het geld in haar kleed houdend. En zij ging de straat op naar waar een van deze makkers was, die, weet u, gewoon Jozef in de put zou laten zitten als het niets opleverde. En... en hij zou gewoon zijn zaak openhouden al gebeurde er niets, weet u, of er nu wel of niet iemand langskwam. Dus ging zij naar binnen. En hij stond op, weet u, zoals een van de winkeliers van vandaag.

     "Wel, wat wil je?", weet u, ziende wie zij was. "Wat wil je hier eigenlijk?"

     "Ik wil de beste albasten kruik die u heeft. Ik wil de allerbeste."

     O, dat is wat. God verwacht dat u Hem het beste geeft, niet slechts een beetje verloren tijd, maar Hij wil het beste van u. Hij moet het beste hebben.

     En hij kan gezegd hebben: "Wat wil je hiermee gaan doen?"

     "O, het is voor een speciale gelegenheid. Ik moet het hebben."

     "Wel, iedereen is gegaan naar..."

71 En zij giet haar geld uit op de toonbank.

     O, natuurlijk, als er wat geld in zit, is het goed. Hij staat op; hier komt hij aan lopen. Hij telt het. "Ja, precies de juiste waarde van de Romeinse denarii. Dat is goed", reikt omhoog en pakt de allerbeste albasten kruik. En zij stopte hem in haar kleding en ging de deur uit.

     En toen zij aan de zijkant van de omheining kwam, zei ze: "Ik kan hier niet in komen. Ik... ik... ik kan me hier niet doorheen dringen. Ik weet niet hoe ik daar kan komen. Maar Hij heeft van node dat er een dienst aan Hem bewezen wordt, en ik zal er op de een of andere manier komen." Dat is het. Dat is het. "Ik ga hoe dan ook. Het maakt me niet uit wat iemand ook zegt, ik moet bij Hem komen. Ik moet daar komen."

72 Zij hield deze kruik vast en dat was al haar levensonderhoud; dat was alles wat zij had in deze wereld, en dat was dat kleine geldkruikje dat zij had... die kruik die zij had gekocht met haar geld wat zij op een verkeerde manier had verdiend. En het was slecht. Zij haatte het dat zij Hem zo moest benaderen. Maar dat was alles wat zij had, en dat was de enige manier waarop zij kon komen.

     Dat is de enige manier waarop u kunt komen. Dat is de enige manier waarop ik kan komen. Maar Hij verwacht van ons dat wij komen als Hij het nodig heeft om bediend te worden. Hij verwacht ons.

73 Daar zat Hij dan. Het leek alsof Hij haar verwachtte, rondkijkend. Ik weet niet hoe zij binnenkwam. Ik kan me zelfs niet indenken hoe zij binnenkwam. Maar zij kwam binnen, dat is de hoofdzaak.

     Ik weet niet hoe ik binnenkwam, maar ik kwam daar. Amen. Dat is alles wat telt voor mij. Ik ben aangekomen. Ik ben daar. Dat is het belangrijkste. Ik kan niet begrijpen hoe Hij ooit zoiets als mij binnen zou laten, maar Hij... Op de een of andere manier kwam ik daar. Ik kwam op een dag aan. Ik ben daar altijd gebleven. Ik wil er nooit bij weggaan. Laat me precies daar blijven.

74 Dus kwam ze daar binnen. Zij had het ergens diep in haar hart, dat ze... Nu, toen ze daar kwam, begon ze te denken: "Wat als Hij Zich omkeert en tegen mij snauwt. Wel, wat zal ik doen?"

     Maar onthoud slechts, dat als u probeert een dienst te doen voor Jezus, Hij u nooit de mantel zal uitvegen als u het doet. U mag het in uw kerk krijgen, maar u zult het niet van Jezus krijgen. Dat is waar. Ja. U mag de mantel worden uitgeveegd door een kerkelijke reus, die zou opstaan en zeggen: "De dagen van wonderen zijn voorbij. Stop dat getuigen", enzovoort. "Over die Goddelijke genezing, dat Heilige Geest spul, stop dat." U mag het van hem krijgen, maar nooit van Jezus. Nee.

75 Hebt u opgemerkt dat zij achter Hem glipte. Nu, in die dagen aten zij niet zoals wij vandaag doen, zo rechtop aan tafel zittend. Onze kinderen doen het voor. Zij gingen liggen om te eten. Zij hadden een divan en zij schoven de divan aan. Zeker, onze kinderen weten wat zij aan het doen zijn. Dat weten ze beslist. En dus schoven zij de divan rond de tafel en gingen liggen, en hun voeten hingen naar beneden. En zij aten op die manier. En zij doen het nog steeds in het Oosten. Ik heb óók zo gegeten (Zie?), zo aanliggend. O, het is goed. U zou het eens moeten proberen. Waarom zegt niemand "Amen"? Dus dat is de manier.

     En zij... Zij glipte achter Hem. En zij dacht: "Hier ben ik, en nu ben ik aangekomen in de tegenwoordigheid van eeuwig leven. Als ik Hem alleen maar een dienst kan doen. Als ik alleen maar iets voor Hem kan doen." Nu, zij moest haar hoofd een beetje naar beneden houden omdat zij een verachte vrouw was. En zij knielde neer. Ik kan haar zien neerknielen bij Zijn voeten. En zij dacht: "Kan ik Hem aanraken?"

     O, ik... ik... Kunt u zich voorstellen hoe zij zich voelde? Ik hoop dat ik op een dag die gelegenheid krijg.

76 Zoals jaren geleden in het zuiden een oude gekleurde man gered werd. En hij ging rond om al de broeders op de plantage te vertellen dat hij vrij was. De baas riep hem bij zich en zei: "Mose, ik wil je iets vragen, ik hoor dat je onder de slaven vertelt dat je vrij bent."

     Hij zei: "Ja meneer." Hij zei: "Ik ben vrij." Zei: "Gisteravond maakte Jezus Christus mij vrij van de straf van dood en zonde."

     Hij zei: "Meen je dat, Mose?"

     Hij zei: "Ja, ik meen het."

     Hij zei: "Dan zal ik heengaan en het bewijs van vrijstelling van slavernij tekenen en jij kunt vrij zijn om te prediken tot je broeders. Ik maak jou ook vrij, als Christus jou heeft vrijgemaakt."

     Toen ging hij heen en tekende het.

77 De oude man predikte gedurende jaren en jaren. Toen zijn tijd om te sterven was gekomen, kwamen velen van zijn blanke broeders tot wie hij gepredikt had binnen. Hij lag buiten bewustzijn en zij dachten dat hij was heengegaan. Hij lag daar misschien een dag of wat zonder te spreken.

     Op een dag opende hij zijn ogen. Hij zei: "Ben ik hier nog? Ben ik hier nog?" Hij zei: "Kom dichterbij, mijn broeders." Hij zei: "Ik dacht dat ik al naar de andere kant was gegaan en dat ik net door de poort was binnengegaan. De grote aartsengel had mij in de poort binnengelaten." En zei: "Hier kwamen enige dienstknechten aan die zeiden: 'Mose, Mose, de dienstknecht des Heren. Hier is je kleed. Hier is je kroon.'"

     Hij zei: "Ik keerde me naar hen om en zei: 'O, dienstknechten van God, praat me niet over een kleed en kroon.'"

     Zeiden: "Maar Mose, het is je beloning."

     Hij zei: "Ik wil geen kleed en kroon. Laat mij als beloning alleen maar staan en naar Hem kijken."

78 Dat was het. Ik denk dat dit de wijze is waarop u zich allen voelt. "Laat me alleen maar naar Hem kijken." Ik heb dikwijls gedacht, dat ik... als ik was heengegaan, als ik alleen maar naderbij kon kruipen en die voeten een klein beetje kon strelen, zien waar die nagellittekens waren, om me dan terug te trekken. Dat zou mijn beloning zijn, al had ik honderd jaar geleefd en iedere avond gepredikt en alles gedaan wat ik kon, ja, als ik alleen maar Zijn voeten zou kunnen strelen.

     En hier zat deze vrouw aan Zijn voeten. Wat een plaats om te zijn. En aan Zijn voeten herinnerde ze zich al haar zonden. Daar is iets mee. U herinnert zich elk boos ding dat u hebt gedaan wanneer u bij Zijn voeten komt.

     En toen zij dat deed, dacht zij: "Ik, de allervuilste, sta hier bij de Allerheiligste." Grote, dikke tranen begonnen langs haar wangen te lopen, en ze begonnen op Zijn voeten te spatten. Hij draaide Zich om en begon haar gade te slaan.

79 En zij probeerde het te wassen. Ze kon het niet. De tranen drupten erop. Zij kon Zijn voeten gewoon niet wassen of het kruikje breken. En ze probeerde het. En de tranen... En toen werd ze een beetje beschaamd over zichzelf dat ze huilend aan Zijn voeten zat. En zij nam... Haar haar viel neer toen zij was... Weet u, zij had haar krullen zo omhoog, weet u, bovenop haar hoofd. En toen zij... haar tranen drupten op Zijn voeten, en haar haar viel naar beneden.

     Zij begon met haar haren de tranen van Zijn voeten af te vegen... met haar krullen. (Sommigen van onze zusters moeten op hun hoofd gaan staan om genoeg haren te krijgen om dat te doen.) Dus toen droogde zij Zijn... Zijn voeten met haar... met haar haren, terwijl het zo op Zijn voeten drupte. En o, zij keek op, en zij was bevreesd. En dan zou zij... U... U...

     U zou hoe dan ook helemaal opgewonden raken als u in de buurt van Hem kwam. Ik ook. Ik word helemaal opgewonden als ik Hem in mijn buurt voel. Soms weet ik niet wat ik aan het doen ben als ik... ik... Ik raak buiten mijzelf. Ik denk dat wij dat allen doen.

80 En terwijl zij probeerde iets te zeggen, kon zij het niet, de tranen liepen langs Zijn voeten naar beneden. Zij had helemaal geen water om Zijn voeten mee te wassen, en de Farizeeër had haar geen water gegeven. Maar wat een prachtig water had Hij: tranen van berouw, die Jesus' vuile voeten wasten. O, God. Tranen van berouw die Jesus' vuile voeten wasten. Zij zou ze wassen, en dan zou zij ze kussen, en ze wassen. En zij brak de hals van dit kleine kruikje, en goot de zalfolie erover. En ze keek omhoog.

     Nu, als Hij Zich bewogen had, zou ze daar in een ogenblik weggelopen zijn. Maar Hij... Als zij Hem een dienst wilde bewijzen, zat Hij heel stil en liet het haar doen. Daar houd ik van. Als u Hem een dienst wilt doen, dan... Hij zal stilzitten en u uw gang laten gaan. Zie? Hij schold haar nooit uit. Hij zei nooit: "Zeg, jij zondares, ga hier vandaan." Nee, nee. Hij liet haar haar gang gaan. Hij zal u hetzelfde laten doen als u Hem een dienst wilt doen.

81 En terwijl de tranen, en de... en terwijl ze haar haren nam en Zijn voeten waste, was ze de oude Farizeeër vergeten die daar stond en heel de rest van hen. Zij was Jezus een dienst aan het bewijzen.

     Dat is wat er gebeurt, je vergeet al de bisschoppen en al deze andere dingen. Wanneer u Jezus ook maar een dienst doet, ga gewoon door met het te doen. Het maakt me niet uit wat iemand anders zegt, je bent gewoon bezig met je werk. Je bent iets aan het doen.

     En zij was Zijn voeten aan het kussen en Zijn voeten aan het afdrogen, en probeerde deze zalfolie erop te doen; en de tranen en olie stroomden over Zijn voeten...

     En het duurde niet lang of daar keek de Farizeeër om en hij zag het. O my. Hij blies zich op zoals een kikker die hagel eet. Hij keek op: "Hmmm, my." Hij wilde dat al de broeders dat zagen, weet u. "Kijk daar." En hij zei in zichzelf: "Als deze Man een profeet was, zou Hij weten wat voor soort vrouw dat was. Als Hij een profeet was, zou Hij dit soort vrouw kennen, wat zij was. Het bewijst, broeders, dat Hij geen profeet is."

82 Maar Jesus zei helemaal niets. Hij sloeg het alleen gade. Hij bleef op haar letten, en zij was de dienst aan het doen die híj eigenlijk had moeten doen. Dus zij bleef doorgaan met wassen. En na een poosje, toen zij klaar was, weet u, toen was zij bang, nadat zij Zijn voeten had afgedroogd met haar haren en hier was haar mond helemaal vet geworden; ik veronderstel dat zij een knoeiboel was...

     Weet u, op de een of andere manier wordt u een knoeiboel als u voor Christus neerbuigt. Dat is er vandaag met de mensen aan de hand. Zij proberen de nieuwe geboorte te ontwijken. U weet dat elke geboorte een knoeiboel is. Het maakt niet uit of het in een varkensstal is of in een roze versierde ziekenhuiskamer. Elke geboorte is een knoeiboel.

83 En de nieuwe geboorte is hetzelfde. Het is een knoeiboel. Maar er komt leven uit die knoeiboel. De enige manier waarop u leven kunt ontvangen, is door een geboorte. Het is een knoeiboel, maar het brengt leven voort. Mensen proberen het te ontwijken. Zij willen niet de manicure van hun gezicht afwassen, sommigen van hen, of... Hoe noemt u dat spul? Niet manicure, mascara. Dat is het. Wat het ook... Ik weet niets van dat rare spul. U zou er een heel stuk mooier uitzien als u het niet zou dragen, en... en... Ja. Als u beetje Handelingen 2 en 4 probeert, zal het al wat Max Factor ooit kon maken, verslaan. Dat vertel ik u. Als u alleen maar een beetje van dat wilt proberen, zal het een eeuwige schoonheid zijn, een lieflijke, zachtmoedige, rustige geest.

     Dat is wat deze vrouw had. Dat is wat Esther had toen zij voor de koning kwam. Dat is de reden dat zij de andere meisjes voorbij ging, omdat zij voor hem getooid kwam met een lieflijke geest.

84 Nu, hier bevond zich deze vrouw voor Jesus, Zijn voeten wassend. En nadat zij de dienst had gedaan, dacht zij: "Wat zal Hij gaan zeggen?" Zij stopte. Met haar grote donkere ogen, en streperig van de tranen, met al de vettigheid over haar gezicht waar zij Zijn voeten had gekust, keek zij naar Hem op om te zien wat Hij zou zeggen.

     De Farizeeër stond daar, iedereen werd stil, niemand zei nog een woord, weet u. Iedereen hield de adem in. Ik kan de Farizeeër zien met een rechtvaardige verontwaardiging, weet u, die door hem heen joeg. O, wat was hij opgewonden. Hij dacht: "Om mijn dienst te schande te maken..."

85 Zij denken nog altijd hetzelfde als zij een dergelijke knoeiboel zien, weet u. "Wat een schande is dat." Het is een eer voor iedere kerk die een nieuwgeboren baby ziet die er doorheen gekomen is.

     "O, hoe schandelijk. Mijn bisschopsambt zal geruïneerd worden." Daar stond hij net zo opgeblazen als een kikker. Daar stond hij dan, al...

     Jezus lette op de vrouw. Dus na een poosje keek Hij om zich heen. We zullen zien of Hij een profeet was of niet (O my.), kijk wat Hij zei. Zei: "Simon, Ik heb u iets te zeggen." Hier komt Hij. We zullen uitvinden of Hij een profeet was of niet.

     Hij zei: "U hebt Mij hier uitgenodigd en Ik week af van Mijn rooster. Ik liet zieke mensen achter die rond de poorten lagen. Ik liet leprapatiënten huilend achter. Ik liet menigten van mensen achter die in de woestijn naar Mij zochten en die Mij bij de zandbanken probeerden te vinden, omdat u Mij uitnodigde. En Ik kwam."

86 "En toen Ik de deur binnenkwam, waste u nooit Mijn voeten. U liet Mij hier binnen om Mij te schande te zetten, Mij tentoon te stellen voor de mensen. U gaf Mij geen enkele zalfolie om Mijn handen en Mijn verbrand gelaat te zalven vanwege het lopen in de zon, om op uw uitnodiging te komen. Dat deed u niet. U kuste Mij geen welkom. U liet Mij als een zwerver komen. Maar deze vrouw..." O my. Wat zal Hij gaan zeggen? "Maar deze vrouw waste Mijn voeten met haar tranen." Halleluja. "En zij heeft niet opgehouden Mijn voeten te kussen sinds zij hier was." Dat is het. "En Ik zeg tot haar..." O, wat zal Hij gaan zeggen? "Uw zonden, die vele waren, zijn haar alle vergeven." Dat is het. "Uw zonden, die vele waren, zijn u alle vergeven."

87 O, God, laat dat mijn pleidooi zijn. Laat mij dat zijn als ik aan het einde van de weg kom. Mag ik Hem horen zeggen... na elke dienst die ik voor Hem kon doen, na ieder zendingsveld waar ik heen kon gaan, overal waar ik heb kunnen prediken, iedere zondaar die getrokken kon worden... ik hoop Hem te horen zeggen: "Uw zonden, die vele waren, zijn alle vergeven. Ga binnen in de sferen des levens, in hetgeen voor u bereid is; deze zegeningen die bereid zijn sinds de grondlegging der wereld." Ik ben er zeker van dat wij het allen op die wijze voelen, is het niet? U niet?

     Laat ons onze hoofden voor een ogenblik buigen terwijl wij hier over deze dingen nadenken. Wij willen niet dat onze tijd wegebt.

88 "Uw zonden, die vele waren..." Deze streperige ogen, dat gezicht helemaal vuil, maar al haar oneerbare dagen waren voorbij. Al het kwaad dat zij ooit gedaan had, was toen voorbij. Zij ging het leven binnen.

     Ik vraag mij vanavond af hoevelen in dit gebouw Jezus Christus genoeg waarderen dat u Hem een dienst zou willen bewijzen? De beste dienst die u zou kunnen doen, zou zijn dat u hetzelfde doet als zij. Kom hier een ogenblik rondom het altaar staan. We hebben een paar avonden genezing van het lichaam gehad; laten we enige genezing van de ziel hebben. Waarom komt u niet hier vanavond en zegt: "Ik wil de weg met de weinige verachten des Heren nemen. Ik zal hier vanavond vandaan gaan en een leven leiden dat het vuil van Zijn voeten zal wassen. Ik zal zo'n leven van heiligheid leven dat allen waarmee ik in contact kom, zullen weten dat ik in contact geweest ben met Christus. Ik zal de weg met de weinige verachten des Heren nemen."

89 Zou u Hem een dienst willen bewijzen? Als u het wilt, wilt u dan hierheen komen en een ogenblik rondom het altaar gaan staan voordat we verdergaan met de dienst? Sta hier even en zeg: "Ik wil... ik wil mijn plaats daarginds innemen om voor Jezus een dienst te doen. Ik wil vanavond naar het altaar komen en al mijn zonden belijden."

     Ik bemerk een arme kleine kreupele vrouw, huilend met haar zakdoek over haar ogen, een Griekse broeder brengt haar hierheen; een jonge knul loopt hierheen. Kom maar, beste jongen. Wees niet ongerust. Kom hier, lieverd. God houd van je. Jezus houd van je, lieverd. Sta precies hier.

     Here Jezus, wees de jonge knul genadig, Here, met zijn zachte jonge ogen. Ik bid dat U wilt neerkijken in zijn hart, Here, en elke zonde wilt wegwassen.

     Deze dierbare grijsharige vrouw. Leeftijd veroorzaakt haar last, en zij komt nu met haar tranen, Here. Zij houdt van U; zij wil een dienst voor U doen. Sta het toe, Here, terwijl zij het nu doet. Veeg haar tranen weg met Uw vergeving, Here, en geef aan haar datgene waar zij naar zoekt.

90 Iemand anders baant zich een weg. God zegen... Hier komt nog een man. God zegene u, meneer. God wast elke zonde weg. Blijf hier nu een ogenblik staan...?...

     Hemelse Vader, deze man mag onbeduidend zijn voor de wereld, is misschien maar een arbeider die hard werkt, gewoon een normale man die hier staat... Waarschijnlijk als de president of zo iemand naar de stad zou komen, zouden zij het zelfs nooit weten. Maar Jezus is gekomen en hij heeft Hem herkend. God, vergeef elke zonde. Geef hem vanavond de gezegende Heilige Geest, het water des levens, terwijl hij hier nederig staat te wachten. Sta het toe, Here.

Redder, Redder,
Hoor mijn nederig...

     Bid nu. Iedereen, vraag God nu: "Kan ik een dienst voor U doen?"

Terwijl Gij anderen roept...

     Hij is deze week naar uw stad gekomen, heeft u een opwekking gegeven, bewezen dat Hij hier onder u is. Wilt u niet komen?

Redder...

91 God zegene u...?... Daar is moed voor nodig...?... Hemelse Vader, geef mijn broeder de redding van zijn ziel. Moge elke zonde worden weggewassen door het dierbare bloed van de Here Jezus. Hij is gelovend gekomen, Here. Hij wil God een dienst doen. U heeft een plaats voor hem, Vader. Plaats hem vanavond in Uw Koninkrijk en geef hem de Heilige Geest terwijl hij wacht om Uw antwoord van de hemel te horen. Ik vraag het in Jezus' Naam.

     Iemand anders, kom nu gelijk hierheen. Deze man staat hier met tranen die uit zijn ogen stromen; een stevige, ruwe hand houdt de mijne vast. Hij meent dat, diep oprecht. Hij meent dat. Dan is hij nu precies overgegaan van dood in leven.

92 Hier is een dierbare vrouw. Nog een, nog een, een Spaanse vrouw komt. God zegene u, zuster.

     Hemelse Vader, zegen deze onze zuster. Mag zij vanavond met haar leven een dienst voor Jezus van Nazareth doen. Was al de schande weg door die dierbare Naam van de Here Jezus. Sta het toe, Here.

     Deze kleine vrouw met gebogen schouders, ze heeft dagen van hard werken meegemaakt. Misschien hebben deze oude, zwakke handen de tranen van heel wat kleine babywangen afgeveegd. Vanavond, Here, is daar één hand die haar tranen kan wegvegen met vergeving. Dat is de hand die de vrouw aanraakte toen U zei: "Uw zonden, welke vele waren, zijn u alle vergeven." Zegen haar, Here. Sta haar dit toe, in Jezus' Naam.

93 God, hier staat een ander die de tranen van haar ogen afveegt. Geef haar, Here, eeuwig leven door Jezus Christus' Naam...?... laat Uw Heilige Geest op haar zijn. Zij ziet haar nood. Ik bid dat U haar nu wilt zegenen. Mag zij hier weggaan...?...

     Hemelse Vader, ik leg mijn handen op deze vrouw hier. Zij wil een dienst voor Jezus doen. Sta het toe, Here, dat het aan hen wordt toegestaan, in de Naam van de Here Jezus.

     Een dierbare broeder, Here God. Mag vanavond, ofschoon hun zonden misschien vele zijn, mogen zij allen vergeven zijn. Sta het toe, Here, ook aan deze broeder.

94 Wilt u niet komen? Kom uit uw stoel vandaan. U, die nu lauwwarm bent, u die teruggevallen bent of zoiets, neem geen risico, vriend. Kijk wat hier deze week gebeurd is: dingen die niet gedaan zijn sinds de dagen van Jezus van Nazareth. Wat duidt het aan? De eindtijd is hier.

     Als u een beetje koud bent in uw geest, waarom komt u niet hierheen en zeg: "Here, ik wil mijzelf opnieuw toewijden. Ik... ik heb niet de dingen gedaan die ik behoorde gedaan te hebben." Kom hier bij deze mensen staan die hier staan.

     Daar komen hele gezinnen aan. Wilt u niet uw weg hierheen maken, u die lauwwarm bent, of u die nog nooit de Heilige Geest hebt ontvangen?

95 Hier komt een jong stel, huilend. Jonge mannen en jonge vrouwen komen; ouderen, vegen met hun zakdoeken de tranen van hun ogen. Dat is het.

Alleen vertrouwend op Uw verdienste,
Wil ik Uw aangezicht zoeken;
Genees mijn gewonde, verbroken geest.
O, red mij door Uw genade.

Redder, Redder,
Hoor mijn nederige roep;
Terwijl U anderen roept,
Ga mij niet voorbij.

96 Wilt u niet opstaan? Kom aan, u die Christus nodig hebt. Kijk wat Hij deze week heeft gedaan. Onthoud, Hij is hier nu. Dat is ZO SPREEKT DE HERE. U weet wat ik u deze morgen aan het ontbijt onderwees. De Heilige Geest, de Engel van God, is nu precies hier en blijft me waarschuwen: "Blijf roepen. Er is iemand daar die zou moeten komen." Kom. Onthoud, ik zal op die oordeelsdag niet verantwoordelijk zijn.

     Maak uw weg hier naartoe, omdat Hij, de Here God, Die deze week de gedachten van de harten van de mensen onderscheidde, tot mij blijft zeggen: "Houd uw oproep aan; laat hen komen. Er is daar iemand die zou moeten komen."

Redder... (Kom. Doe Hem een dienst, wilt u niet?)
O, hoor mijn nederige roep;
Terwijl U anderen roept,
O, ga mij niet voorbij.

97 Nu, kom aan, vrienden. Wij hebben geen oplaatballonnetjes, en één stap, twee stappen. Wij hebben maar één stap. Dat is opstaan als mannen en vrouwen en tot Christus komen. Kom, geloof Hem.

Wil ik Uw aangezicht zoeken;
Genees mijn gewonde, verbroken geest,
Red mij door Uw genade.

     Nu, kom aan. Kom op. Kijk ze hier rondom staan. Dit is wonderbaar. Kom aan, terwijl het water beroerd wordt.

...nederige roep;
Terwijl Gij anderen roept,
O, ga mij niet voorbij.

     Steek uw hand op en zeg het vanuit uw hart.

Redder, Redder...

     Sta nu op. Kom naar het altaar. Sta op. Kom hier naar voren, rondom het altaar. Laten we bidden.

... roep;
Terwijl Gij anderen roept...

     Doe Christus nu een dienst. Stap uit uw rijen en kom hier. Zeg: "Hier is mijn dienst, Here. Ik kom om een publieke belijdenis te doen. Hier ben ik. Ik ben fout geweest, Here. Ik heb verkeerd gedaan. Help mij nu. Ik ben gekomen om mijn zonden te belijden." Hoe... O, het is een gezegende tijd geweest.

Redder, Redder,
Hoor mijn nederige roep,
Terwijl... (Dat is juist, jongedame. U bent een van hen.) Gij anderen roept,
O, ga mij niet voorbij.

Redder, Redder...

     Doe nu een dienst aan Hem. Kom naar voren. Laat de tranen van bekering nu komen.

Terwijl Gij anderen roept,
O, ga mij niet voorbij.

98 Wat met elke Christen hier binnen? Laten wij onszelf aan God toewijden. Elke wederom geboren Christen, sta nu op uw voeten en laat ons onszelf aan God toewijden. Kom dichterbij staan als u kunt. Kom precies hier omheen staan. Laat ons onszelf toewijden aan God, ieder van ons. Wij allen willen meer voor Christus doen. Iedereen...

     Ik geef mijzelf, Here, alles wat ik ben, stort ik in Uw dienst. Ik wil mijzelf geven, Here. Iedere Christen: wijd u toe. Wat veroorzaakte dat u zondaars kwam?

     God bracht u hierheen. God is hier om uw zonden weg te nemen. Halleluja.

... roept,
O, ga mij niet voorbij. (Iedereen.)

Redder, Redder,
O, hoor...

     Dat zal het ijs doen breken. Dat zal een opwekking starten. Dat zal de vuren gaan laten branden.

Terwijl Gij anderen roept,
Ga mij niet voorbij.

     Nu, laat iedereen Hem nu prijzen. Steek uw handen omhoog, sluit uw ogen. Bid. Bid gewoon totdat God de Heilige Geest op dit gehoor uitstort. In de Naam van Jezus... Glorie aan...?... dienst. Neem over...?.