Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
audioE-BookPrint
AudioAudio
mp3 Download mp3mp3 is een populaire audioformaat dat op vrijwel alle mediaspelers te beluisteren is. meer info...
m4b Download m4bM4B is een Audiobook formaat voor Apple apparatuur (iPod, iPhone etc...) Uw plek wordt bewaard e.d. meer info...
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Jehovah-Jireh, deel 3

Door William Marrion Branham

1 Dank u broeder Borders. U kunt gaan zitten. Ik heb zojuist wat gesproken met broeder Harrel, de voorzitter van de samenkomst en ontdekte dat hij een zendeling is en we hebben bepaalde dingen gemeen. Hij gaat nu terug naar de Goudkust [tegenwoordig Ghana – Vert], Afrika. En ik heb de bedoeling daar dit jaar te zijn. Wij probeerden iets samen te krijgen in verband met het bezoeken van de Goudkust nadat ik van Zuid-Afrika kom.

2 Eén van de grootste samenkomsten die wij in mijn tijd hadden was, naar ik denk, in Zuid Afrika, toen wij zagen dat in één keer dertigduizend totale inboorlingen Christus ontvingen. Amen. Men vroeg hun hun afgoden te breken op de grond indien zij het echt meenden. En zij braken hun afgoden. Het was of er een stofstorm opstak en ze aanvaardden Christus als hun Redder, in één samenkomst. Zij hadden een goede nazorg daar, zodat zij hen vingen.

3 Maar de grootste altaaroproep die ik me kan herinneren, die de Here ons gaf, was ginds in India, waar wij er bij benadering vijfhonderdduizend in één samenkomst hadden. En daar zouden wij het gewoon niet kunnen schatten; gewoon zo ver als u maar kon zien; het was gewoon overal. En zij allen accepteerden Christus als hun Redder, maar er was geen enkele nazorg. Daarom nemen natuurlijk de Sjiïeten hun deel, de Jaïns nemen de hunne, enzovoort. Ik denk dat de meesten van hen teruggingen, bij het zien van iets dat de Here doet en daar voortbrengt.

4 Mijn bediening die de Here mij gaf is niet al te krachtig in Amerika, alleen bij de Pinkstermensen. De meeste Amerikaanse kerken zijn zeer intellectueel en zij geloven een geloofsbelijdenis. En daar blijven zij bij; u kunt hen daar niet vanaf brengen.

5 Maar wanneer u een inboorling neemt en hem iets probeert te zeggen over een geloofsbelijdenis... Hij weet zelfs niet wat zijn rechter- of linkerhand is. Welk nut heeft het om hem een traktaat te geven? Hij moet iets zien. En als hij iets ziet, dan is hij overtuigd. Hij ziet zijn toverdokter opstaan en het uitdagen en hij ziet de Heilige Geest het precies daar verslaan. Ja. Dat toont dan aan wie God is en dat maakt het vast.

     Ik ben zo blij broeder Harrel te ontmoeten! Ik sprak net over de inboorlingen van Afrika. Hij sprak over het ondersteunen van broeder T.L. Osborn's samenkomsten.

6 Velen van u kennen broeder Osborn, denk ik. O, hij is een dierbare dienstknecht van Christus, broeder Osborn. Hij is een van mijn boezemvrienden. Ik heb zeker een diepe bewondering voor broeder Osborn: wat een zendeling! Ik geloof dat hij meer op de zendingsvelden heeft gedaan dan ik weet van iemand anders op aarde vandaag; dat is broeder Osborn. Een zeer zachte, fijne jongen en ik houd zeker van broeder en zuster Osborn.

7 Men zegt mij dat Mama Arganbright vanavond in de samenkomst is. Verbergt u zich voor mij, Mama Arganbright? Ik waardeer zeker uw fijne fruit. En geen wonder dat zij zo'n aardige kleine dame is, zij komt uit dit deel van het land hier. Zij spreekt altijd over Grass Valley. Hoevelen kennen meneer en mevrouw Arganbright, hier in Grass Valley? Wel, dat is fijn. Waar bent u, Mama Arganbright? Ik heb u in zo'n lange tijd niet gezien; u glipte... Daar is zij. Ja. Zegen haar hart. Haar huis is mijn tweede thuis, een wonderbare vrouw, hier uit Grass Valley. En zij heeft altijd een last gehad voor deze mensen. En broeder Arganbright, als dit uw eerste avond hier is, ik bad buiten in de bossen vandaag toen u mijn vrouw en de anderen bezocht. Het spijt me dat ik niet aanwezig was om u te spreken, en uw vriend te ontmoeten.

8 Maar ik zal zeggen dat ik iets heb zien gebeuren onder uw mensen, wat ik niet gezien heb in welke Amerikaanse stad ook. Ik heb Christenen gezien die erkennen dat zij verkeerd waren ten opzichte van het Woord van God en zien opstaan en om genade vragen. Ja. Dat klinkt voor mij alsof een opwekking hier zou kunnen doorbreken. Het zou wonderbaar zijn. Zoveel als ik rondom de wereld gepredikt heb en in het bijzonder in Amerika, heb ik voordien nooit groepen Christenen gezien die opstonden en zeiden dat zij verkeerd waren als het Woord naar voren gebracht werd om het Woord te tonen. Niet alleen dat, maar predikers met hen. Nu, dat is oprechtheid. Ik houd daarvan.

     Zuster Arganbright, zij lieten u opstaan.

9 Ik ga mijn vrouw in verlegenheid brengen. Zij is de meest verlegen persoon ter wereld. Maar zij zit hier vanavond. Schat, ik geloof dat je me dit betaald zult zetten, maar ik ga mijn vrouw vragen op te staan. De liefste vrouw in heel de wereld voor mij. [Samenkomst applaudisseert]

10 Mijn meisje, mijn dochter, mijn oudste dochter Rebecca. Nu schat, ik weet dat je zonverbrand bent, maar ik wil toch dat je opstaat. In orde, Rebecca. Dat is mijn dochter Rebecca. [Samenkomst applaudisseert] Dank u, dank u.

11 Broeder Jewel Rose, hoevelen kennen hem? Op een avond liet hij mijn vrouw op het podium komen waar ik was, nadat het reeds begonnen was. En zij leek flauw te vallen. Zij ontwijkt hem gewoon overal waar zij hem ziet. Zij gaat hem uit de weg, omdat zij bang is dat hij haar weer op het podium zal roepen.

12 Ik zei haar: "Op een avond zal ik je laten opstaan en een ogenblikje voor ons laten spreken."

13 Ze zei: "Zet maar een emmer water klaar, want ik zal flauwvallen."

14 Mijn vrouw is een zeer lieve persoon. Als het gezin Branham enige verdienste toekomt, laat het naar haar gaan. Zij is degene die tussen mij en het publiek staat. En al de dingen die juist zijn gedaan, heeft zij gedaan.

15 Ik hoop dat elke jonge man, wanneer hij huwt, zo'n vrouw zal krijgen, en dat u even gelukkig samen zult leven als mijn vrouw en ik in deze tweeëntwintig jaar die wij gehuwd zijn.

16 "Hij die een vrouw gevonden heeft, heeft iets goeds gevonden." Zoals Salomo zei: "Een goede vrouw is een juweel in de kroon van een man. Een onrechtvaardige vrouw is water in zijn bloed!" En zijn bloedstroom is zijn leven. Dus een onrechtvaardige is het ergste wat hij kan krijgen. En een rechtvaardige is het beste wat hij, buiten zijn redding, kan krijgen. Als God een man iets beters gegeven zou kunnen hebben dan een vrouw, zou Hij het hem gegeven hebben, omdat God Zijn kinderen slechts de goede dingen geeft. En Hij gaf hem een vrouw en ik ben er dankbaar voor.

17 En de vrouwen te zien toen... Ik moest nogal hakken gisteravond. Er is een Schriftplaats over de wijze waarop deze Pinkstervrouwen zich kleden, hun haar dragen en zo. U zegt: "Dat maakt geen enkel verschil." Het doet het wel!

18 Ik wil u iets vragen. Broeder Harrel hier, een zendeling.

19 Te Durban, Zuid Afrika, zaten vrouwen zo naakt als zij in de wereld kwamen. Zij hadden geen draad kleren, slechts een kleine lap van tien of vijftien centimeter voor zich. En zij stonden daar gewoon zo naakt als zij waren en stonden op het terrein nadat dit grote miraculeuze wonder op het podium was gebeurd. En in die groep was het, dat bijna tienduizend Mohammedanen (in één keer) Christus aannamen in diezelfde samenkomst. En daar toen... Deze vrouwen die daar met die mannen opstonden, accepteerden Christus.

20 En broeder Bosworth zei: "Broeder Branham, ik geloof dat u die oproep opnieuw behoorde te doen. Ik geloof dat zij lichamelijke genezing bedoelen."

21 En ik zei het voor vijftien verschillende tolken. U weet dat. U moet noteren wat u gezegd heb, de tijd dat men... U zegt: "Jezus Christus, de Zoon van God, kwam om zondaars te redden." En deze zal "blu, blu, blu, blu" doen en deze: "nic, nic, nic, nic", dat is "Jezus Christus, de Zoon van God."

22 Weet u, vroeger hoorde ik mensen in tongen spreken en ik dacht: "My, dat kan niet juist zijn." Maar de Bijbel zegt: "Er is geen geluid zonder betekenis." Het heeft een betekenis. Toen ik dat hoorde, sommigen piepen als vogels, sommigen tsjilpen als kevers, en alles. Maar het heeft een betekenis voor hen, ieder geluid heeft een betekenis.

23 En toen het weer was vertaald, zei ik: "Wel, laat dan nu degenen die echt weten dat het niet 'lichamelijke' genezing is, maar dat het is het aanvaarden van Christus als Redder, om naar de hemel te gaan, te geloven in de Zoon van God, om Hem te accepteren als uw persoonlijke Redder, hun afgoden op de grond breken!" En zij wierpen ze neer. En ik zei: "Precies daar nu, heft uw handen omhoog naar die God en geeft Hem lof. Hij zal u de Heilige Geest geven!"

24 En terwijl zij op dat terrein stonden, zag ik vrouwen die spiernaakt waren; en zodra Christus hen trof, liepen zij van dat terrein weg met hun handen voor zich gevouwen. En toen u hen weer zag, hadden zij kleren aan.

25 Nu, als Christus een naakte heidin zal doen beseffen dat het verkeerd is dat zij naakt is, kan ik niet begrijpen dat er dan vrouwen zijn die beweren Christin te zijn en zich ieder jaar meer uitkleden. Er is ergens iets verkeerd.

26 Een ruwe heidin, die daar gewoon staat, die geboren is in deze wereld en nooit wist dat zij naakt was...; zij weet niet dat zij naakt is. Maar laat Christus in haar tegenwoordigheid komen, dan beseft zij dat zij naakt is, in zoverre dat zij probeert zichzelf te bedekken zoveel als zij kan, door haar armen te vouwen en weg te gaan. Twee of drie dagen later zult u haar opnieuw aantreffen; zij is gekleed.

27 Nu, er is ergens iets verkeerd, en ik weet zeker dat het niet bij Christus is. O, ik denk dat het Woord perfect is!

28 Ik heb Abrahams reis gewoon lief. U niet? Ik ben er een lange tijd bij gebleven; ik hoop vanavond tot Jehovah-Jireh te komen. Ik nam mijn tekst drie of vier avonden geleden en kwam er nooit toe.

29 Maar toen ik een jaar thuis was nam ik een onderwerp, predikte over Job. Wel, bijna een jaar ongeveer was ik in het boek Job. Elke zondag en woensdag over Job. Tenslotte kreeg ik het zover dat hij op de ashoop zat. Ik had hem daar ongeveer drie of vier weken. En een dierbare zuster die genoeg moed had om mij te schrijven, zei: "Broeder Branham, wanneer haalt u ooit Job van de ashoop af?"

30 Wel, ik denk dat u zich afvraagt of ik met Abraham ooit zover kom dat hij Jehovah-Jireh zal zien.

31 Maar ik had een punt. Abraham... Of, Job zat daar op de ashoop terwijl Elihu sprak. God beproefde zijn heilige. Ik had alles naar voren gebracht tot ik tot deze plaats kwam waar ik het dodende schot zou kunnen lossen, ik bracht alles tot een punt. Toen kwam de Here neer in een wervelwind, de bliksems begonnen te flitsen en de donders te rollen. En de Geest van God kwam op de profeet, hij stond op en zei: "Ik weet dat mijn Verlosser leeft. (Let op: 'Verlosser!') En in de laatste dagen zal Hij op de aarde staan. En hoewel nadien de huidwormen dit lichaam vernietigen, zal ik toch in mijn vlees God zien, Die ik zelf zal zien, mijn ogen zullen aanschouwen en niet een ander." O, wat een les daar! Om dat erin te hameren was tijd nodig, om de mensen helemaal in positie te krijgen, goed in de Geest, dan het erin hameren. En dan werd het altaar opgesteld en gevuld met mensen, die zich bekeerden.

32 Als u geleid wordt door de Geest, neem gewoon uw tijd tot u op het doel gericht bent. Als u dat niet doet, zult u te hoog schieten of ernaast of zoiets. Laten wij de Bijbel tot ons doel maken! Ik geloof dat God wil dat wij ons er op richten. De Heilige Geest richtte Zich op de apostelen, of liever, zij stelden zich in op de Heilige Geest. En ik geloof dat wij hetzelfde kunnen doen door hetzelfde Woord. Het heeft doel getroffen! En als Het eenmaal raak was, de roos trof, kan Het opnieuw de roos treffen. Maar u moet u erop instellen! Wees zeker dat uw ademhaling, uw trekker overhalen, alles precies juist is. Ik heb op doelen geschoten; ik weet wat het is, in een wedstrijd te zijn met een geweer dat ingeschoten is.

33 Op een keer zond ik een klein model punt vijfenzeventig terug naar de Winchester Company. Ik kon er niet zuiverder mee schieten dan twee centimeter op vijftig meter. En de Winchester Company zond het naar mij terug en zei: "Dominee Branham, dat geweer is slechts gemaakt voor een groep van vijf schoten, zuiver tot op tweeëneenhalve centimeter op vijfentwintig meter." Nu, dat was de firma die het maakte. Ik wist wel beter. Ik schoot ermee, op de lijn, precisie, negen kopspijkers achter elkaar op vijftig meter. Ik wist dus dat het goed ingeschoten was. Ik bleef mij beetgenomen voelen, en bleef ermee bezig tot ik het weer opnieuw zo zuiver kreeg als tevoren.

34 Nu, hetzelfde is het met het Woord van God. Die dingen, die de apostelen deden, die dingen die Christus beloofde, moeten wij met het Woord, met de Geest zuiver gericht krijgen. Als het éénmaal gebeurde, zal het opnieuw gebeuren, omdat het God is. En God is het Woord en Hij kan niet falen.

35 Er is een evenwicht, als een geweer wat te ruim is op deze wijze in de voorarm, een weinig te ruim is of te compact, wat het ook verbindt, u kunt het gewicht van uw vinger op een geweer leggen en (het schiet perfect) het gewicht van uw vinger zal het doen afwijken. U moet alles perfect hebben.

36 Dat is de wijze waarop u in het Christendom moet handelen, om het Woord te maken, Het bekend te maken en juist te handelen, uzelf met het Woord en met God, het moet perfect zijn en dan zal het doel treffen. Het moet wel! Daarom moet u bij het prediken de Geest gewoon juist aanvoelen, dan richten; het zal afgaan, het zal doel treffen.

37 Dan zitten er mensen rondom, en vele malen zeggen mensen: "Broeder Branham, ik hoor niet over uw samenkomsten."

38 Ik heb geen andere uitingsmogelijkheden zoals de andere broeders. Zij hebben tijdschriften, zij hebben radio, televisie. Ik ga gewoon door om te proberen de Here Jezus te vertegenwoordigen. De mensen zien het, geloven het, zij worden gezond. God weet het, dat is al wat noodzakelijk is, ziet u. Wij zijn niet... Er hoeft geen geschiedenis geschreven te worden. Wees daar maar niet bezorgd over. Er zal geen tijd zijn om geschiedenis te schrijven. Ik geloof dat Jezus komt. Ik geloof dat, en ik wil vandaag leven alsof Hij vandaag of morgen zou komen. Geen enorme scholen, enzovoort. Waarvoor doen wij die dingen, en dan prediken dat Jezus komt? Wel, onze eigen werken getuigen tegen ons. Dat is juist. Jezus komt, laten wij de Gemeente ervoor gereedmaken! Laten we ons gereedmaken. O, hoe heb ik Hem lief!

39 Laat ons nu onze hoofden buigen voor een woord van gebed. O, wat houd ik ervan de mensen te zien, wanneer zij eerbiedig hun hoofden buigen. Nu, laten wij nu een ogenblik stilzitten en studeren. Nu, we willen de tijd nemen. Morgen is het zondag, de sabbat, de Christelijke Sabbatdag. En ik wil u niet te laat hebben op de zondagsschool, hoewel wij ons niet willen haasten met deze dingen.

40 Denk nu: "Here, is mijn verlangen in mijn hart vanavond volgens Uw wil?" Als het zo is, denk er dan aan. Als u er dan aan denkt, aan uw verlangen, onderzoek het met Gods programma. Als het precies juist schijnt met Gods programma, dan wil ik dat u uw hand naar God opsteekt en zegt: "God, gedenk mij, dit heb ik nodig." Denk gewoon echt hard na. God zegene u. Goed. De Here zegene u. Dat is goed. Blijf gewoon uw hand opsteken. Hij ziet alles, Hij weet alle dingen. Dat is goed. God zegene u. Amen. De Here zegene u. Dat is goed. Blijft gewoon denken, uw hand opsteken. Nu, ik let op elke hand als ze opgaat. In orde. Dat is fijn.

41 Hemelse Vader, wij komen nu, opnieuw naderend in die algenoegzame Naam van de Here Jezus, tot de Troon van genade. Zoals de dichter zei: "Laat mij bij de Troon van genade een lieflijke bevrijding vinden." God, hun harten zijn brandend om iets. En laat hen nu, bij de Troon van genade, de hulp vinden die God hun vrij geeft, de genoegzame genade, en het geloof voor datgene wat zij nodig hebben.

42 Ik heb mijn beide handen omhoog. Ik heb noden. Gedenk mij, Here.

43 Gedenk al deze mensen hier die deze zakdoeken vertegenwoordigen. O, hoe zijn de getuigenissen binnengekomen vanwege deze dingen. Eerbied. Ginds dwars door deze zandheuvels hier ergens wachten zieke moeders, kleine baby's, mensen in het ziekenhuis, een oude blinde vader die ginds in een kamer zit met een witte stok in zijn hand, op de terugkeer van deze zakdoeken. God, wees genadig. Sta toe, Here, dat de vijand zijn kracht en sterkte moge verliezen bij wie zij ook worden opgelegd, en mogen zij gaan en genezen worden. Hier is er één waar opgeschreven staat: "Kanker". Laat die duivel deze lichamen loslaten. En moge de Heilige Geest, terwijl God neerkijkt door het Bloed van Zijn Eigen Zoon, die voor dit doel stierf, moge de grote verzoening voldoende zijn vanavond en moge geloof overvloedig op hen vloeien en moge... of overvloedig, zodat zij hun genezing mogen ontvangen. Sta het toe, Here.

44 Zegen Uw Woord nu. Help uw dienstknecht, zalf ons voor de dienst. Zalf ieder hart dat hoort. En wij zullen nu gaan spreken, Vader. Zegt U ons wat we moeten zeggen en vertel ons wat te doen. Wij verwachten dat U met ons bent in de samenkomst.

45 Dank U voor de fijne liederen vanavond, die prachtige lofzangen. Deze jongeman hier achter, broeder Heimer, zong net dat wonderbare lied, "De Galileeër". Moge die Galilese Vreemdeling nu vanavond binnen wandelen. Mogen wij Zijn Stem horen zeggen tot de verontruste geest zoals Hij deed met het in beroering gebrachte water: "Zwijg, wees stil." En moge elk gekweld hart genezen worden. Wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.

     En Abraham noemde die plaats, De Here zal erin voorzien; waarom nog heden gezegd wordt, Op de berg des Heren zal erin voorzien worden.

46 Nu, wij willen beginnen met deze grote persoonlijkheid. En morgen... Nu, zo de Here wil, zullen wij vanavond proberen tot een einde te komen over Abraham. En morgen, misschien een tekst hebben over Goddelijke genezing.

47 De Here is hier goed voor ons geweest. Wij hebben getuigenissen gehoord over de dingen die gebeurd zijn. Ik ben zo blij! Op een avond hadden we een complete gebedsrij, of riepen hen uit. En er was niet één zwakke die wij zagen in het gebouw, rolstoel, waar dan ook, of zij stonden op en liepen.

48 En nu, elke avond is de Heilige Geest gekomen in Zijn indrukwekkende, verheven Tegenwoordigheid, en is uitgegaan door het gehoor, Zichzelf verklarend dat Hij hier is. Dan behoorden wij Hem te geloven. Ziet u, Hij wil dat u Hem gelooft. De hoogste eer die u God zou kunnen geven is Hem geloven. U moet geloven. "Hij die tot God komt moet geloven dat Hij is." En geloof Hem nu!

49 En als ik Abraham neem, op zijn reis, is het slechts omdat ik probeer geloof op te bouwen voor een groot hoogtepunt, om de mensen te laten zien wie zij zijn.

50 Dat is de moeilijkheid. Ik vind twee klassen mensen, als wij reizen. De één is van Pinksteren, de andere is fundamentalistisch. Nu, de fundamentalisten weten positioneel waar wij zijn, wat zij zijn, maar zij hebben er totaal geen geloof voor. De Pinkstermensen hebben geloof, maar weten niet wie zij zijn. Nu, het is net als een man die geld op de bank heeft, maar niet weet hoe hij een cheque uit moet schrijven; en de ander kan een cheque uitschrijven, maar heeft geen geld op de bank. Als u hen ooit samen zou kunnen krijgen, zou er iets gebeuren. Als u ooit Pinkstergeloof krijgt en fundamentele leer, als u ooit... of fundamentele leerstelling met Pinkstergeloof zou kunnen krijgen, zal er iets plaats vinden. Dat is juist.

51 Nu, hoe zou ik hier graag een getuigenis willen geven van die keer dat ik, in een Lutheraanse school, heb gezien dat er vierhonderd de Doop van de Heilige Geest ontvingen, terwijl ik er tot hen over sprak. O my, het was een heerlijk schouwspel. Hun dat te laten weten, dat ze niet uitgeschakeld zijn omdat zij Lutheranen zijn.

52 Er is niets tegen de Lutheranen, Baptisten, Methodisten, wat u ook bent, Katholiek. Ik ben niet tegen die dingen. Ik ben niet tegen die mensen. Het is het systeem dat hen vasthoudt, waar ik tegen spreek. Niets tegen het individu, zij zijn allemaal menselijke wezens waarvoor Christus stierf; Katholiek, Jood, wat hij ook mag zijn. Het is het systeem. Zoals de Mohammedaan, Sikh, Jaïniet, of wat het ook mag zijn, het is het systeem. Boeddha is een systeem, ziet u. Niet de mensen, die Boeddha aanbidden; het is het systeem dat hen wegtrekt.

53 Dat is dezelfde zaak. Jezus was niet tegen de mensen. Hij stierf voor hen. Het waren die systemen die Hem weghielden, die hen van Hem weghielden. Dat is nu de zaak.

54 Bij het nemen van Abraham nu, dacht ik te weten dat aan Abraham de belofte gegeven was gegeven en aan Abrahams zaad na hem. Nu, laten we een beetje terugreizen om een achtergrond te krijgen en vanavond direct tot de tekst te komen voor een ogenblikje.

55 En gebedskaarten zullen gegeven worden aan iedereen die wil dat er voor hem (haar) gebeden wordt. En we zullen, als we vanavond niet aan allen toekomen, morgenavond voor hen bidden. En ieder die wil dat er voor hem (haar) gebeden wordt, heeft een gebedskaart nodig. En wees hier morgen om half twee om uw gebedskaart op te halen, omdat wij de samenkomst niet willen storen. Dan zullen we bidden voor elke persoon die morgen een gebedskaart heeft. We hebben alle avonden geprobeerd, om voor diegenen te bidden die geen gebedskaarten hadden, zodat degenen die gebedskaarten hebben het voorrecht zullen hebben in de gebedsrij te zijn. En de anderen worden daar buiten geroepen, zonder gebedskaarten. Dan komen we aan allebei toe. De gebedskaart betekent niets. Maar als u een persoon een gebedskaart geeft is er ongeveer veertig procent op dat moment genezen; gewoon doordat u denkt door de gebedsrij te komen; iets dat u kunt vasthouden, iets waar u naar kunt kijken of zoiets. En mijn jongen zal morgen om half twee de gebedskaarten uitgeven, zodat men weg kan zijn tegen twee uur, zodat naar de rest van de diensten die dag gegaan kan worden.

56 En u die de foto's wilt, de boeken of de banden, moet ze vanavond kopen. Er is geen verkoop op zondag; wij staan dat nooit toe om ze dan te verkopen. We eerbiedigen de zondag, we verkopen op zondag totaal niets. En deze boeken en dergelijke brengen niets op voor mij, het zijn boeken die mensen over mijn bediening geschreven hebben. Foto's waarvan de APA (Amerikaanse Fotografen Vereniging) de foto nam en waarvan het copyright is bij de Douglas Studio. De boeken zijn van broeder Gordon Lindsay en aalmoezenier Julius Stadsklev. Wij kopen ze en brengen ze naar de samenkomst en verkopen ze bijna tegen de kostprijs en verliezen erop. En we hebben altijd dit gezegd, dat, als iemand... Ik heb de mensen die boeken verkopen gezegd: "Als een man of een vrouw hier naartoe komt, een arm persoon die het geld niet heeft, om dat boek te kopen, geef het hem hoe dan ook. En we zullen... ik zal er op toezien dat ervoor gezorgd wordt." En als u het boek hebt en het is niet waard wat het verondersteld werd te zijn, breng het terug. Er zal nooit iets anders teruggegeven worden dan uw geld, ziet u. Het is gewoon iets om uw geloof te helpen. Daarvoor proberen wij het te doen, anders zouden wij het hier niet toestaan. Dat is precies juist. Bedenk dus nu vanavond, zij zullen bij de boekenstand staan. Een goede vriend van mij, meneer en mevrouw Wood. Ik wilde dat ik tijd had om hun getuigenis te vertellen, hoe hun zoon van polio genezen werd. En vele andere dingen zijn gebeurd met mensen die hier in de samenkomst zijn.

57 Nu, laten we de achtergrond van Abraham geven. Ten eerste ontmoette God Abraham, het verbond dat God met Abraham maakte was onvoorwaardelijk. Er was helemaal niets wat Abraham moest doen, behalve God geloven. Het verbond was puur door genade, en onvoorwaardelijk. Niet: "Als u zult"; God zei: "Ik heb!" En ieder mens nu...

58 Bedenk dat al het zaad van Abraham dat ooit tot God komt, op dezelfde wijze komt. Er is niets wat u zou kunnen doen! U zou uzelf evenmin kunnen redden als dat u uw veters zou kunnen nemen en over de maan springen. U kunt uzelf niet redden. Geen mens zocht ooit God; het is God die de mens zoekt. "U zocht Mij nooit", zei Jezus, "Ik koos u". De eerste keer...

59 Zou u naar buiten kunnen gaan en een varken vertellen dat hij er verkeerd aan doet om draf te eten? Hij zal u zeggen dat u zich met uw eigen zaken moet bemoeien. Maar er zou iets nodig zijn dat zijn natuur zou kunnen veranderen om hem te doen beseffen dat hij verkeerd is. Eerst moet er iets met het varken gebeuren.

60 Dat is de reden dat zogenaamde Christenen vele keren in de modder ploeteren, weer terug in de zonde, omdat... U zou een varken kunnen wassen en hun nagels verven en lippenstift aanbrengen. Dat is verkeerd, wat het ook is. Lippenrood, nietwaar, of zoiets? Ik haal al dat spul door de war. U weet echter wel wat het is. U doet wat lippenrood op de oude zeug en weet u, u doet al dat andere erbij, en zij zal gewoon rechtstreeks naar de modderpoel gaan en zich er opnieuw in rondwentelen. Waarom? Zij is een zwijn om mee te beginnen. De enige manier waarop u haar ooit iets anders zult maken, is door haar natuur te veranderen.

61 Dat is de enige wijze waarop een man of een vrouw ooit in lijn met God kan komen: door hun natuur te veranderen, zich te reinigen, te sterven aan de zonde van de oude mens en opnieuw geboren worden door de Geest van God. En dat is, dat Christus de Geest van God is en Christus is het Woord. Dan getuigt het met het Woord. Dat is de enige wijze waarop wij het ooit zullen doen.

62 Nu, Abraham keek uit naar een Stad Wiens Bouwmeester en Maker God is. En vandaag zijn wij pelgrims, vreemdelingen, die uitkijken naar een Stad Wiens Bouwmeester en Maker God is. Kijk! Voor Abraham het ooit geweten had, was er iets als een instinct in hem, zodat hij naar de Stad keek.

63 Vandaag zei ik, toen ik langskwam met mijn vrouw: "Een lieflijk plaatsje dat hier op de heuvel ligt, driehonderd jaar geleden misschien; prachtige wouden, grote, hoge boomstammen. Mannen kwamen en hakten ze om, verdierven de beken. Het zou hier een prachtige plaats zijn om te leven." Kijkt u echter, hij bouwde huizen. Ze begonnen zich te vermenigvuldigen. Zonde en geweld begonnen binnen te komen. Hollywood kwam naderbij, bracht het binnen door de film, door de televisie. Door... En nu is elke stad verontreinigd, zondig!

64 En zeker, zo zijn mensen, er is iets in hen dat ervan houdt om samen te leven, met buren, en om rechtvaardig te zijn. Er is zeker ergens een Stad! De diepte roept opnieuw tot de Diepte!

65 En Abraham zag de steden van zijn dag, Ur der Chaldeeën. En hij wist, omdat er iets in hem was dat riep, dat er een Stad was die anders was, Wiens Bouwer en Maker God was. En God zag dat in Abraham, en zei hem: "Scheidt uzelf nu af, kom eruit."

66 Nu, ik wil dat u iets bij Abraham bemerkt; hij gehoorzaamde Gods Woord tot op de letter.

67 Gedenk dat altijd! Dat is mijn Boodschap. U moet het Woord gehoorzamen. En als er iets mee in tegenspraak is, laat het varen. Het mag er goed uitzien, maar redeneer niet tegen Gods Woord.

68 Dat is het eerste wat Satan deed: redeneren tegen Gods Woord, tot Eva. En zij betwijfelde Het nooit. Zij redeneerde slechts. Satan beredeneerde Het.

69 En dat is wat men vandaag doet. "Is het niet redelijk dat wij dit zouden doen? Is het niet redelijk?" Als het tegen Gods Woord is, laat het varen! Het is de stem van Satan!

70 Laat het Woord, als het Woord in u is... "Als gij in Mij blijft en Mijn Woord in u, vraag dan wat u wilt." De Heilige Geest! "Blijf gij in Mij, Mijn Woord in u", dat is het Woord vleesgemaakt, "vraag wat u wilt en het zal gedaan worden." Dat is de wijze. Doe alle geloofsbelijdenissen, alle dingen weg en houdt vast aan het Woord, omdat het Christus is. Merk op, dat Het Zichzelf dan zal manifesteren.

71 Iemand zei: "Broeder Branham, hoe weet u die dingen. Hoe?"

72 Dit wat u hier ziet in de samenkomst zijn maar de mindere dingen. Iemand die meereist met de samenkomsten hier, weet dat. De Heilige Geest openbaart dingen die komen na een tussenpoos van weken en maanden. En vraag iemand of het ooit één keer faalde. Het kan niet falen, ziet u. "Hoe weet u het?" Omdat het een belofte van het Woord is en het uur hier is. Het moet gebeuren. Nu, ik weet het niet, er zullen er zeer weinigen zijn, een minderheid zal het geloven, maar het moet evengoed uitgaan. En merkte u ooit op, dat het regelrecht over het hoofd van de mensen gaat en dat het voorbij en gebeurd is vóór zij het herkennen. Het is altijd op die manier.

73 Voor u, Katholieke mensen, weet u wat uw kerk heeft gedaan? Omdat Jeanne d'Arc een echte heilige van God was, wonderen deed, van God profeteerde, noemde u haar een heks en verbrandde haar op een brandstapel; zij schreeuwde om genade, maar u verbrandde haar op de brandstapel. Honderden jaren later besefte u dat u verkeerd was, toen maakte u van haar een heilige. Zij ging regelrecht aan u voorbij en u kende haar niet.

     Elia ging voorbij; zij kenden hem niet. "Een oude kwakzalver!"

74 Christus kwam langs en zij kenden Hem niet tot na Zijn dood, begrafenis en opstanding. God plaatst dat. En het trekt absoluut de wol over de ogen van de ongelovige. En toonde... Hij zei: "Ik verberg het voor de ogen van de wijzen en verstandigen, en openbaar het aan kinderkens die willen leren." Christus dankte God ervoor dat Hij het zo deed. Ziet u?

     Verneder uzelf. Geloof Het. Test het Woord.

75 Jezus zei: "Onderzoek de Schriften, want in hen denkt gij Eeuwig Leven te hebben, en zij zijn het die van Mij getuigen. Gij behoorde het uur gekend te hebben." Hij vertelde de Farizeeën: "Gij huichelaars, gij kunt het aanzien van de lucht onderscheiden. Maar de tekenen der tijd kunt gij niet onderscheiden. Want als gij Mij gekend zoudt hebben, zoudt gij Mijn dag gekend hebben." Hij ging hen gewoon voorbij, ze wisten het niet tot het voorbij was gegaan. Merk nu op dat het Woord zo belangrijk is!

76 En merk nog een ander Schriftgedeelte op terwijl wij het er over hebben: Lot. Jezus zei Zelf: "Gedenk de vrouw van Lot." Als het Woord niet zo belangrijk is, als redenering in orde is; toen die Engel tot Lot en zijn familie zei: "Ga naar Zoar, maar kijk niet om!" En Lots vrouw veranderde in een zoutpilaar door een onbelangrijk dingetje als het omkeren om te kijken! Maar het was in tegenspraak met het Woord!

77 Dan zegt u: "Vrouwen vertellen over het knippen van hun haar, kleren dragen...?" God zei het niet te doen! Volgt u het Woord. En Lot had ongetwijfeld een mooie vrouw, maar zij volgde het bevel van het Woord niet op. Lot! Eva was een goede vrouw, maar zij volgde het bevel van het Woord niet op; zij redeneerde er slechts een beetje over.

78 "Is het niet redelijk, broeder Branham, dat wij dit zouden doen? Ik ben een Amerikaans burger, ik heb het recht om te doen wat ik maar wil. Dat is mijn Amerikaans voorrecht." Het is uw Amerikááns voorrecht, maar niet uw Christelijk voorrecht. Want door Christen te zijn, bent u een schaap; en een schaap verliest zijn rechten. Het ligt stil en laat u al zijn rechten wegnemen die het heeft. Maar een geit zal er een storm over doen ontstaan. Dat is juist. Maar een schaap verzaakt zijn rechten. En een Christen verzaakt altijd zijn nationale rechten als het in tegenspraak is met uw Christelijke rechten.

79 Lots vrouw keek enkel om, [Broeder Branham knipt met zijn vinger] dat was het! Ons wordt verteld hier in Abraham en Lot, dat de zaak die zij daar naar voren brachten, ons ten voorbeeld gold. En wij kunnen er niet omheen.

80 Hebreeën, het 11e hoofdstuk, zegt: "Deze dingen zijn ons ten voorbeeld. Ziende dat wij omringd zijn met zulk een grote wolk van getuigen, moeten wij elke zonde opzij leggen." Wat is zonde? Ongeloof! "Elke zonde, elke ongeloof aan Gods Woord, dat ons zo licht overvalt."

81 Wij komen op tegen iets en zeggen: "Wel, zij prediken dat, dat dat was..." Doe dat niet! Doe slechts wat God zei te doen. Blijf erbij, tot op de letter!

     U zegt: "Het maakt geen enkel verschil."

82 In orde, het enige wat ik kan zeggen is wat het Woord zegt. En Jezus zei dat precies: "Gedenk de vrouw van Lot." Zij keek alleen over haar schouder. Eva stopte slechts een ogenblik. Dat is al wat zij deed. Lots vrouw keek even om. En God veranderde de vrouw van die rechtvaardige man, Lot, in een zoutpilaar, door slechts een heel klein dingetje, door slechts Zijn geboden net niet genoeg te gehoorzamen, en even om te kijken en te zien wat er met al dat vuur aan de hand was, en zij veranderde in een zoutpilaar en staat daar vandaag nog als een voorbeeld dat God meent wat Hij zegt.

83 O, als echt geloof in de mensen zou kunnen verankeren! "Geloof komt door het horen, het horen van het Woord van God."

84 Eva stopte voor een ogenblik. Dat is al wat zij hoefde te doen. Satan had haar gevangen en redeneerde met haar. "Is het niet redelijk? Als zuster zo-en-zo dat kan doen, kunt u het dan ook niet doen? Zij is de vrouw van de voorganger." Ik geef er niet om wie zij is of wie hij is. Als het in tegenspraak met het Woord is, luister er niet naar. Ga gewoon voort! Voorbeelden!

85 Dat is de wijze waarop Abraham het deed. Hoeveel redenen denkt u dat de medische wetenschap van die dag hem gegeven kon hebben, dat hij die baby niet zou krijgen. En wat dan toen hij vijfenzeventig was? Dan vinden wij hem toen hij honderd was; hij geloofde het nog vuriger dan toen hij het eerst geloofde. Hij had vijfentwintig jaar om er meer geloof op te blijven bouwen. Ik houd daarvan. Jazeker.

86 Dan wil ik uw aandacht op iets anders vestigen voor wij verder gaan. Merkte u het op? Ik hoop dat u het vatte. Over dat verbond dat bevestigd werd, door dat verbond te schrijven en het vaneen te scheuren, vatte u het? Steekt uw handen op als u hebt begrepen wat het betekende. Het verbond uitgeschreven, verscheurd; God die de manifestatie der drieheid neemt, het tot één makend; het uiteenscheurde, het lichaam opnam in de Hoge, en die de Heilige Geest terugzond om in de Gemeente te leven, om hetzelfde ding te produceren dat het lichaam produceerde, als een vrouw, Bruid; dezelfde Geest, dezelfde werken, dezelfde leer, alles precies zoals Hij het had, hetzelfde teken: "Jezus Christus Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer." Let op!

     Het kan zijn dat er hier per ongeluk een Jood zit.

87 Ziet u, God doet die dingen en het gaat gewoon voort onder de mensen en toch vatten ze het niet.

88 Zoals ik verklaarde over waarom de vrouwen hun gezicht sluierden wanneer zij gingen trouwen. Waarom? Men begrijpt dat misschien niet. Maar wat zij doen, is, zij weten dat zij een lichaam zijn, zij hebben geen hoofd, de man is hun hoofd. Dat is de reden dat Rebecca zich sluierde. En daarom behoort de kerk zich te versluieren en zich over te geven aan Christus, omdat Hij het Hoofd is en Hij is het Woord.

89 Nu, de Joden, de "Yom Kippur", wanneer zij het avondmaal nemen of het Pascha, weet iedereen dat dat een Jood is en weet dat onder het deksel een gebroken stuk kosher voedsel is. En er is geen Jood waarvan ik weet, met wie ik ooit heb gesproken, die uit kan leggen waarom dat gebroken stuk kosher voedsel is. Wel, hier is het in de bevestiging van het verbond, het gebroken lichaam van Christus, toen Hij God van de mens afbrak; Hij was zowel God als mens. En toen Hij de Geest opnam... En Jezus zei, luister: "In die dag zult gij weten dat Ik in de Vader ben, en de Vader in Mij; Ik in u en gij in Mij". Het is God in Zijn volk! Dezelfde God!

90 Hij vertegenwoordigde daar, waar wij gisteravond over spraken, God die neerkwam, hoofdletter, H-E-E-R, Jehovah-Jireh, Jehovah Rapha, Jehovah-Manasseh, Elohim, de Algenoegzame, de Sterke, de God met de borsten, al Zijn titels en alles, gemanifesteerd in een menselijk lichaam dat menselijk voedsel at en uit hun zicht verdween! God!

91 En Jezus zei toen Hij kwam: "Zoals het was in die dag, zo zal het zijn." God!

92 Dat is het gebroken kosher onder de bedekking, het gebroken stuk; niet wat zij nemen, maar wat gebroken is. Waarom begrijpen zij het niet?

93 Precies zoals toen Jezus de boekrol opnam en begon te lezen. Hij las een gedeelte van het vers en liet de rest ervan weg, omdat het alleen voor Hem voor die dag was. De rest van het vers had betrekking op Zijn Tweede Komst.

94 Dat is de reden dat de Joden dit niet begrijpen, omdat zij verblind moesten worden. Zij zagen hun Messias niet en toch was Hij daar. En elke keer dat zij het Pascha nemen, is daar het gebroken kosher opnieuw en zij weten het niet.

     Ik vroeg het een rabbi. Hij zei: "Ons werd geleerd dat te doen."

     Ik zei: "Waarom doet u het?"

     Hij zei: "Ik weet het niet. Niemand anders weet het."

95 Ziet u, een vrouw sluiert haar gelaat, toch beseft zij het niet. In plaats van binnen te komen en haar man haar hoofd te laten zijn, is zij hoofd van de echtgenoot. Dat is verdorven. Nu, dat is de Amerikaanse houding.

96 Maar dat is het; gebroken kosher. Dan merken wij eveneens op, ik wil opnieuw dat u oplet om een achtergrond te hebben, voor wij toekomen aan het werkelijke deel waarover wij vanavond willen spreken.

97 U herinnert zich, dat gisteravond toen Abraham, het verbond gemaakt werd met Abraham en zijn zaad na hem. Nu, er was een natuurlijk zaad van Abraham, door de handeling van geloof die dat produceerde, maar het ware Zaad van Abraham was Christus, de Bijbel..., welke het Koninklijk Zaad van Abraham was. Merk nu op.

98 Voor de vernietiging door vuur in zijn dag, werd er een teken aan Abraham, Zijn uitverkoren groep, gedaan. En dat was dat God naar beneden kwam in de vorm van een man, Zijn rug kerend naar de tent waar Sara was en zeggend wat Sara in de tent zei. En Jezus kwam en zei dat hetzelfde zou gebeuren aan het eind van het tijdperk. Nu, dat was Abraham.

99 Zijn natuurlijk zaad dan, toen de Messias kwam. En Simon kwam tot Jezus en Hij zei dat zijn naam Simon was, en dat hij de zoon van Jonas was, het geheim van zijn hart kennend. Hij zei Filippus... of Nathanaël, die Filippus meebracht: "Ik zag u toen gij onder de vijgeboom zat." Hij zei de vrouw bij de bron: "Gij hebt vijf mannen"; en ze zei: "Heer, ik bemerk dat Gij een profeet zijt." Ziet u, het einde van het natuurlijk zaad van Abraham kreeg dat teken.

100 En het werd voorspeld door het Koninklijk Zaad Zelf, Christus, dat het Koninklijk Zaad aan het einde van hun dagen hetzelfde zou krijgen. Ik hoop nu dat wij het vatten.

101 Hij veranderde hem. Merk op dat God Abrahams naam veranderde. Ik kan dat beter weglaten. Wanneer ik terugkom voor een lange opwekking, zullen wij daarop ingaan. Hij moest de naam veranderen van zijn aardse naam tot een naam door God gegeven.

102 U zegt: "Wat betekent de naam van een mens voor ons, wat dan ook?" O broeder, als u het slechts wist! Wel, sommigen van deze moderne namen die wij hebben! Ik wil ze niet noemen omdat het uw gevoelens zal kwetsen. Maar God heeft namen die een betekenis hebben waardoor de hele levensloop verandert. O, u zegt: "Onzin!"

103 Wat dan met Jakob? Voor hij een vorst voor God werd, moest zijn naam van Jakob in Israël veranderd worden. Is dat juist? Zeker. Paulus; van Saulus moest zijn naam veranderd worden in Paulus. O, hoevelen zouden wij kunnen noemen en zeggen dat God hun naam veranderde! Abram in Abraham, Saraï in Sara, hun namen veranderend. O my! Wat een zegen om een kleine gemeente binnen te gaan met een uitverkoren groep en dat te gaan onderwijzen, de halleluja's in het hart te zien, wanneer u ziet wat God doet.

104 Nu, gisteravond legde ik het uit over 'tussen de regels' en 'het bevestigen'. Ik wil het gewoon weer opnemen voor ik op mijn tekst inga. Dat God Abraham veranderde van een oud, gerimpeld man, hem en Sara, terug tot een jong paar. Hij veranderde hun fysieke wezen voor zij de beloofde zoon konden ontvangen. Het laatste teken dat zij kregen was de manifestatie van God in het vlees, die het hart kon lezen van een vrouw achter Hem in de tent. En het volgende was dat hun lichamen werden veranderd. Nu, gisteravond maakte ik het laat en ik kon voelen dat sommigen zich daarover verwonderden. Ik wil het nog een beetje dichterbij brengen.

105 Nu, het bewijs ervan was dat, toen zij beiden de lange reis ondernamen, zij absoluut veranderd waren. En de Bijbel zei: "Zij waren beiden hoogbejaard. En Abrahams lichaam was zo goed als dood en Sara's schoot was dood." Was dat juist? Wij weten dat zij dood waren, maar God veranderde hen. Om het u nu te bewijzen dat Hij het deed, ten eerste: waarom zou die Filistijnse... (of niet een...) ja, ik geloof dat het een Filistijnse koning was, verliefd worden op Sara, een oude vrouw? En zij was mooi om naar te kijken.

106 Nog iets. Toen Izaäk was geboren en Sara en Abraham hoogbejaard waren, op het punt om te sterven, toen leefden zij op en Izaäk huwde toen hij veertig jaar oud was; Sara stierf. En Abraham huwde nadien een vrouw, Ketura, en had vijf, zes zonen, geloof ik dat het was, buiten de dochters; en hier, zestig jaar geleden was hij zo goed als dood! K-e-t-u-r-a, Ketura. Hij huwde Ketura, vijftig of zestig jaar later en had zes zonen buiten zijn dochters, en zestig jaar daarvoor was hij zo goed als dood. Halleluja! Daar hebt u het! De belofte van God is zeker. Amen. O, ik houd ervan!

107 Gewoon om tot uzelf te komen en te lezen! Vandaag, daar in de bossen kreeg ik iets bij het lezen, dat ik wil uitleggen.

108 Op een dag was Israël, het volk van God, ginds in Egypte, verkocht in slavernij en zij konden het niet helpen dat zij daar waren. Gods grote voorbestemde plan zond hen daar. Hij had Abraham verteld dat zij gedurende vierhonderd jaar in een vreemd land zouden verblijven. En daar werden zij zoals de rest van het volk en zij waren slaven. Als de Egyptische mannen de jonge Hebreeuwse meisjes wilden verkrachten, kon er niets van gezegd worden. Als zij de jonge mannen wilden doden, doodden zij hen; er kon niets van gezegd worden. Zij waren slaven. Zij verjoegen hen van hun eigen werk. Zij slikten het of deden het zonder klagen: gedood! Wat een plaats voor het volk van God!

109 Maar op een dag, halleluja, herinnerde God Zich Zijn belofte aan Abraham. Glorie! Ik begin mij nu weer religieus te voelen. Bemerk, God gedacht aan Zijn belofte aan Abraham. En Hij zalfde een profeet, met een Vuurkolom boven hem en hij kwam het land binnen en begon hen te herinneren aan de belofte van God die niet kon falen. En God was tegenwoordig om Zijn Woord te betuigen. Juist. Hij vertelde hun van een land dat overvloeide van melk en honing, dat God hun had gegeven. Zij marcheerden Egypte uit op grond van het getuigenis van deze profeet met de Vuurkolom boven hem, omdat hij gezonden was. En God had bewezen dat Hij met hem was.

110 Toen kwamen zij nu bij een plaats Kades-Barnéa. Dat was eenmaal de oordeelstroon van de wereld, Kades-Barnéa. En daar hadden zij een strijder onder hen, met de naam Jozua. En het woord Jozua betekent in het Hebreeuws "Jehovah-Redder". En Jozua, de grote strijder... Bedenk nu dat zij dit land nooit gezien hadden; ze hadden er alleen over gehoord. Ziet u nu het beeld? Zij hadden alleen van het land gehoord. Zij hadden alles verzaakt om naar dit land te gaan omdat het Woord des Heren tot hen gebracht was, en bevestigd was dat zij op weg waren naar dit land. Wat een type van de Gemeente, op haar weg, niets erover wetend, niemand van hen was ooit daarginds geweest. Maar Jozua, toen zij dicht bij de grens kwamen, te Kades, de oordeelstroon, waar oordeel Israël trof, van één die ginds was geweest en teruggekomen... En Jozua stak de Jordaan over naar het beloofde land en bracht het bewijs mee terug, dat het gewoon precies was wat God zei dat het was. En zij konden de druiven proeven die in dat gezegende land gegroeid waren.

111 Nu, er was hun beloofd dat zij een thuis konden hebben waar zij vrij konden zijn, hun kinderen konden opvoeden in waardigheid en goddelijke vreze, een gemeente hebben, enzovoort. Hoe gelukkig waren zij dat land over te steken en dit thuis te verkrijgen, in plaats van slaven te zijn. Merk op. Maar toen zij overstaken, hun levens leefden, was het een geweldige zaak. Maar tenslotte werden de heuvelhellingen met grafstenen bepleisterd. Zij werden oud en stierven, oud en stierven, Gods volk.

112 Dan, op een andere dag kwam er een andere grote Strijder, de Grootste van hen allen, Jehovah-Redder, Jezus; Hij kwam en Hij zei: "Er is Leven na de dood! Want in Mijn Vaders huis zijn vele woningen. Als het niet zo was, zou Ik het u gezegd hebben. Ik zal heengaan en een plaats bereiden en weer terugkeren om u tot Mijzelf te ontvangen." En deze grote Strijder kwam tot Zijn Kades-Barnéa, de oordeelszetel voor ons allen, Calvarie! Daar nam Hij de ongerechtigheid van ons allen op Zichzelf. En Hij stak de Jordaanrivier over, die wij de dood noemen. En op de derde dag stond Hij weer op, zoals Jozua, die terugkwam van over de rivier, het bewijs meebrengend dat een mens die stierf opnieuw kan leven.

113 En Hij zei, om het voor u zeker te maken: "Ik wil dat gij daar naar de stad Jeruzalem toegaat en daar wacht. Ik zal u er een onderpand van geven. Ik zal u het bewijs geven, de aanbetaling." En zij gingen naar de stad Jeruzalem en wachtten tot Eeuwig Leven kwam als een ruisende, machtige wind.

114 En vandaag, na tweeduizend jaar, hebben wij nog steeds dat bewijs dat wij zijn overgegaan van dood naar leven. Onze Jozua heeft het bewijs teruggebracht en wij zijn op onze weg naar dat beloofde Land, smakend van de hemelse gaven van God, die Hij ons heeft teruggebracht. Merk op, hoe wonderbaar! Kijk waar u eens was. Dronkaard...

115 Ik ontmoette een broeder vandaag; ik had een vreemd gevoel om een bepaalde straat in te slaan, en een weg op te gaan. Ik ben vergeten wat de naam van de man was. Hij kan hier misschien in de samenkomst zijn. Toch, als hij er niet is, wel, God was goed voor hem. Hij is een Indiaan, gedeeltelijk Indiaan. Hij komt uit Virginia. De Heilige Geest zei mij het niet te vertellen. Ik had mijn vrouw er buiten gelaten. Zei: "Ga deze weg af, en draai deze hoek om." Ik ging erheen. O, het gebeurt heel de tijd: "Wacht gewoon hier". Dan wachtte ik daar enkele minuten. Zei: "Draai om en ga terug deze kant op." En toen ik het deed, ontmoette ik hem.

116 Hij zei: "Broeder Branham, ik ken u. Ik kwam eens naar Jeffersonville om u te vinden. U was overzee." Maar Hij was een dronkaard geweest in zijn leven. Ik nam zijn hand en hij wist niet wat ik deed. En hij had levercirrose. Terwijl ik daar zijn hand vasthield, verliet de trilling mij. Wat? Hij was genezen. Precies daar op de straathoek, vandaag hier in deze stad.

117 Ik weet niet wie de man... Is hij hier? Ik weet het niet. Als hij er is,... ik weet het niet. Hij zei dat hij naar huis wilde gaan. Ik geloof dat hij moest gaan. Hij was een Indiaanse man. Ik denk dat hij een blanke vrouw getrouwd had. En hij kwam uit Virginia. En ik ben vergeten wat zijn naam is. Hij leefde daar ergens bij Lodi of zoiets dergelijks. En hij was heel de weg naar Jeffersonville gegaan. Maar hij kreeg het gevoel naar de hoek toe te wandelen; de Heilige Geest zei: "Ga deze weg af." O God, heb genade! Daar hebt u het!

118 Ik zou uren en uren kunnen nemen om u de dingen te vertellen die ik heb zien gebeuren en gedaan zien worden zoals dat. Waarom? Jezus, onze grote Strijder, kwam en veroverde het land, veroverde de dood, veroverde de hel, veroverde het graf, stond op de derde dag op en zei: "Ik ben Hij die dood was en weer leef voor immer en Ik heb de sleutels van dood en hel." Daar is de Veroveraar, sedert Hij de voorhang in tweeën scheurde. Daar staat Hij!

119 Zoals een oude, gekleurde zuster. Excuseer mij, mijn gekleurde vrienden hier binnen. Zij gaf een getuigenis in de samenkomst en zij was zeer zuidelijk in haar spraak. Ze zei: "Wel, ik wil u vanavond allemaal iets vertellen. Ik ben zeker niet wat ik behoorde te zijn. Ik ben zeker niet wat ik wil zijn. Maar één ding weet ik wel: ik ben niet wat ik vroeger was." Zij was ergens toe gekomen!

120 En ik zeg dat dàt het vanavond is! Eenmaal waren wij in zonde verloren. En vandaag zijn wij opgewekt van de dood tot het leven en leven er boven uit door het bewijs te aanvaarden, de teruggekeerde belofte (de aanbetaling op onze Eeuwige redding). Wat zal het zijn wanneer wij de volle aanbetaling krijgen en zelf de rivier oversteken, in dat glorieuze Land?

121 Grote test! Abraham nu werd na al deze wonderbare dingen getest. Nadat hij de zegen ontving, werd Abraham getest.

122 Daar is het waar de mensen falen. Nu, luister nu echt aandachtig, mis het niet. De Bijbel zegt dat "elke zoon die tot God komt gekastijd moet worden, getuchtigd, ervan langs gegeven. En als wij de kastijding niet kunnen doorstaan, worden wij bastaardkinderen en geen kinderen van God." Het bewijst dat ons geloof niet was wat wij zeiden dat het was, dat wij niet hebben gekregen wat wij beweerden te hebben. Wij komen nu terecht in wat echt goed Calvinisme is, wij moeten dat dus in het oog houden. Merk nu op: "Elke zoon die tot God komt moet gekastijd, getuchtigd worden." Het Woord ranselt hem en snijdt hem aan stukken, klopt elke geloofsbelijdenis uit hem weg; ziet u, wordt beproefd om te zien of hij een zoon van God is.

123 Nu, Abraham werd getest nadat hij de zegen ontving.

124 Waar is die tijd vanavond heengegaan? Ik ben zelfs nog niet bij mijn tekst en het is al tijd om te sluiten. Wilt u mij nog vijftien minuten verdragen? [Samenkomst zegt: "Amen"] Dank u. Wees eerbiedig. (Abraham. Kijk naar Noach). Laten we het even een ogenblik nemen. Wij kunnen ons niet haasten; het is niet nodig. En my, waarom haasten we ons? Ik ben zo langzaam. Ik ben niet zoals sommigen van deze mannen die kunnen denken... Zij geloven het direct. Ik ben traag, ik moet wachten tot Hij het mij geeft.

125 Kijk naar Noach nadat God hem een honderdtwintig jaar had laten prediken, precies temidden van een grotere wetenschappelijke wereld dan wij vandaag hebben. Wel zeker, zij bouwden pyramides. Wij zouden ze niet kunnen bouwen. Zij bouwden een sfinx. Wij zouden het niet kunnen bouwen. Zij balsemden lichamen om ze natuurlijk te doen lijken. Vandaag kunnen wij dit nog niet. Zij hadden verf die zij in dingen konden doen zodat de kleur vierduizend jaar lang niet zou veranderen. Wij zijn nog niet zo ver. En het toonde aan dat men een beschaving had, zodanig dat Jezus zei: "Zoals het was in de dagen van Noach." En Noach predikte in die wetenschappelijke wereld: "Er zal regen uit de hemel vallen, omdat het Woord van God het zegt!" Noach was een profeet.

126 En wanneer u profeten ziet opstaan, let u maar beter op; oordeel is op weg.

127 Noach predikte dus en de mensen wezen het af, lachten hem in zijn gezicht uit. Ik kan mij indenken dat sommigen van hen zeiden: "Dat heeft onze wetenschappelijke goedkeuring niet." Hm!

128 Ik denk me in dat het hetzelfde is als vandaag. Zij zeggen dat "jubelen en God prijzen en schreeuwen en dit zogenaamde heilige roller-leven en dergelijke, allemaal emotioneel opgewerkte dingen zijn." Het heeft hun wetenschappelijke goedkeuring niet, maar het komt overeen met Gods Bijbel. Dat is de hoofdzaak. Merk op.

129 Ik denk me in dat de wetenschap naar voren komt en zegt: "Kijk mensen, kijk, u bent zo'n beetje buiten zinnen. Kijk hier. Wij hebben radar, wij kunnen naar de maan schieten of een spoetnik naar boven zenden. Er is niet één druppel water tussen hier en daar. Nu, waar komt het vandaan?"

130 Ik kan Noach horen zeggen: "God zei het! En als God het zei, Hij is Jehovah-Jireh; Hij kan in water daarboven voorzien. God zei het! Het zal hoe dan ook gebeuren!" Iemand zei...

131 Neemt u een man, stervend aan kanker, een geraamte van een man, hier is hij; volgend jaar is hij een goede, gezonde man. Hoe gebeurde het. Men legde hem weg... Ik heb honderden van die getuigenissen. Een man was uit dit leven heengegaan en de dokter tekende een verklaring: "Hij is dood, dood sedert uren en uren." En God gaf een visioen en hij leeft nu. Hoe? Vraag het mij niet. Ik weet het niet. Maar God zei: "Genees de zieken, wek de doden op, werp duivelen uit." Dat juist.

132 Wanneer u ook ziek bent en God genezing uitspreekt, ga gewoon bij uw dokter langs, laat hem u vertellen wanneer u gezond bent. Hij zal u... Dat zal hem een getuigenis geven. Wanneer hij zegt: "Wel, het is allemaal weg", zeg: "Prijs God! Dank u dokter voor uw diensten." U kunt naar huis gaan, ziet u. Dat is juist. Merk het op.

133 Noach nu zei: "Er komt regen, die de hele wereld en u, goddeloze mensen, zal wegspoelen."

134 "Ah, onzin! Wij hebben onze kerken. Onze voorganger zegt zoiets niet. De oude man is niet goed bij zijn hoofd, bouwt daarginds aan een ark. Denkt u dat iemand het zal geloven?"

135 Op een dag zei God: "Ik heb hun gespot genoeg gehoord. Ik ben nu gereed. Ga binnen!" En hier komen de dieren, twee bij twee, de mannelijke en vrouwelijke papegaai, de mannelijke en vrouwelijke mus; de mannetjes- en vrouwtjesgeit, mannetjes- en vrouwtjesschaap, leeuw, tijger, alles wat adem heeft op de aarde, ging de ark binnen.

     Noach zei: "Dat is uw laatste teken!"

136 En zij wilden het niet geloven: "Schiet op en leef bij je stinkende dieren."

137 Daar was hij, Noach die God gehoorzaamde. Ongeacht wat de wereld zei, hij luisterde naar God; hij was een profeet. Hij ging de ark binnen en God sloot de deur achter hem.

138 Nu, ik kan mij indenken, dat sommigen van de grensgelovigen, die daar rondhingen en naar Noachs boodschap luisterden, tegen elkander zeiden: "Weet je wat, die oude man kan wel gelijk hebben. Laten we erheen gaan en daar in de buurt blijven. Hij zei: 'Het zal beginnen te regenen wanneer die deur sluit.' God zei hem dat Hij de deur zou sluiten, dat het zou regenen. Laten we erheen gaan en in de buurt blijven. En als het echt begint te regenen, zullen we op de deur kloppen. Omdat hij een goedhartige, oude man is, zal hij de deur openen."

139 Ziet u, soms kijkt u naar de boodschapper in plaats van naar de boodschap. God sluit de deur. Ongeacht hoe goedhartig Noach was, het was God die sloot en opende, wat Hij ook maar wil.

140 "Broeder Branham, er is een man die hier op de hoek zit. Ga erheen en genees hem, dan zullen wij in Goddelijke genezing geloven." Dat is een duivel.

141 Dezelfden zeiden, toen zij een doek over Zijn gelaat deden en Hem op het hoofd sloegen, natuurlijk: "Als Gij een profeet zijt, zeg ons wie U nu sloeg, dan zullen wij het geloven." Hij speelt geen clown, voor niemand. "Als Gij de Zoon van God zijt, verander deze stenen in brood. Als Gij het zijt! Hij zou het gedaan kunnen hebben, maar Hij speelt geen clown, voor niemand. "Als Gij de Zoon van God zijt, kom van het kruis af." De geestelijkheid zei dat, ziet u. Hij speelt geen clown, voor niemand.

142 Hij deed slechts wat de Vader Hem toonde en niets anders. Dat is wat Hij zei, Johannes 5:19: "De Zoon kan niets doen uit Zichzelf, alleen wat Hij de Vader ziet doen." Daar hebt u het. Merk het op.

     "Wij zullen erheen gaan en bij de ark blijven; en als het begint te regenen..."

143 Ik stel me voor dat Noach zei... Hij kwam op de eerste verdieping, klom op naar de volgende verdieping (de vogels), van de kruipende dingen opwaarts naar de volgende dienst. Van rechtvaardiging op naar heiligmaking (de vogels), daar vandaan ging hij verder in de doop van de Heilige Geest; waar het venster was, waar het licht kon binnenkomen. "Ik raakte in hemelse gewesten, ging zitten. In orde familie, jullie die hier met mij binnenkwamen, morgen... Het wordt nu laat in de middag. Nu, God sloot de deur daar beneden. Morgen zal er duisternis zijn over heel de aarde. Morgen zullen de regens vallen en de ark zal wegdrijven en God zal ieder van die wrede zondaars, die de boodschap niet geloofden, verdelgen." Allen wachten.

144 De volgende morgen stond hij op, keek uit, mooi en helder. Hij ging de ark binnen. Hoevelen weten op welke dag hij de ark binnenging? Op de 17e dag van mei, toen Noach zeshonderd jaar oud was. De 17e mei, de Bijbel zegt het. (Genesis 7:11). En toen hij binnenging, ging de 17e dag voorbij; de zon kwam op, even heet als altijd.

145 Ik zou mij kunnen indenken, dat die grensgelovigen zeiden: "Ah! Ik zei je al dat er niets aan de hand is. Waarvoor hangen jullie daar allemaal rond? Ga uit de buurt van zo'n kwakzalver!"

     "Wel, ik denk dat dat juist was."

146 Maar ziet u, er is een scheidingslijn getrokken tussen geloof en ongeloof. En u komt ofwel aan de ene zijde ofwel aan de andere. En er is een tijd wanneer u uw laatste oproep ontvangt.

147 De tweede dag dus, wat een teleurstelling was dat voor Noach en zijn gemeente, terwijl hij hun vertelde dat God de wereld zou vernietigen. Maar weet u hoelang hij het uitzat? Zeven dagen, niets gebeurde. Testen!

148 Dan op de achtste dag was er duisternis over heel de aarde, enorme druppels begonnen uit de lucht te vallen, het water begon te stromen en de fonteinen werden opengebroken. De straten vulden zich met water. Mensen klopten aan de deur, maar Noach kon hen zelfs niet horen. En zij (de ark) dreef boven de hoogste heuvel en allen buiten de ark kwamen om.

149 God testte Noach, om te zien of hij zou proberen uit het raam te klimmen, of zoiets. Nadat Hij de belofte reeds gedaan had, moest Noach erop zitten wachten!

150 Dat is het! Wanneer u de belofte hebt en u weet dat het een belofte is, blijf erbij! Abraham moest getest worden. Blijf bij de belofte!

151 Nu, zij kregen hun laatste teken. Toen werd hun lichaam veranderd. En onmiddellijk verscheen de kleine Izaäk op het toneel, een lieflijke kleine Joodse jongen. Ik zou me kunnen indenken dat hij na zijn acht dagen besneden werd. Hoe die jonge moeder, honderd jaar oud... Hoe dat Abraham, honderd jaar oud; liever gezegd, zij was negentig en hij honderd; hoe moeten zij zich gevoeld hebben, rond de twintig, zich verheugend. Deze jonge kleine makker, hoe lief was hij!

152 En u weet dat God zei: "Nu, om te maken dat de mensen in de dagen die komen (het zaad van Abraham) weten, dat uw Zaad weet, dat Ik Mijn belofte houd aan ieder mens die aan Mijn Woord zal vasthouden, zal Ik hem een test gaan geven."

153 Toen de kleine jongen dan ongeveer veertien jaar oud werd... Ik kan het me indenken, klein ruig haar en mooie ogen. O, die gelukkige vader en moeder! U weet hoe u, ouders, bent met uw enig kind. Toen zei God tot Abraham... Nu, Hij wilde het niet aan Sara zeggen omdat Sara het zwakkere vat was. En dus zei Hij: "Abraham, Ik wil dat je deze jongen neemt die Ik je gegeven heb, degene waardoor Ik je een vader van vele naties zal maken; en Ik wil dat je hem meeneemt naar de top van de berg die Ik je vanavond in een visioen zal tonen en dat je hem daar doodt." De enige hoop vernietigen die er voor hem was om een vader van naties te worden, voor God om Zijn Woord te houden; God zei: "Ik zal je een vader van naties maken." Hij wachtte nu al deze jaren, tot hij honderd jaar oud was, honderdveertien jaar oud. "En hoe hier is de kleine jongen nu en het enige bewijs dat je hebt dat Ik Mijn Woord zal houden; jij gaat naar boven en vernietigt het. Ik zal je nog steeds een vader van naties maken door dit kind."

154 En Abraham, werd er gezegd, twijfelde niet aan de belofte van God. Hij wist dat hij hem ontvangen kon als één uit de doden. Hij wist dat als God het zo beloofde, Hij hem kon opwekken uit de doden.

155 En zijn wij dan het Zaad van Abraham? En één kleine theologische dwaling kan in de weg staan, om populair te zijn bij de rest van de mannen en vrouwen, en u geeft er aan toe in plaats van bij het Woord te blijven. Schaam u! Wat betekent een of andere grote organisatie voor God? Hij zal het zo wegvegen! [Broeder Branham knipt met zijn vingers] Hij is er uit weg, is er uit weg nadat zij zich organiseerden, elkeen van hen, en zal er altijd uit weg blijven. Niet de individuelen daar binnen, maar uit het organisatie-systeem; het is tegen God. Elke gemeente die georganiseerd is, is een dochter van de Katholieke organisatie. De Bijbel zegt het, Openbaring 17: "De oude hoer en haar hoerendochters." Precies juist.

156 Wij hebben haar nu precies hier boven op onze natie zitten. Schande over u fijne Democraten, die uw geboorterecht verkocht hebt! In orde, wij zullen dit maar laten gaan, tot ik terugkom. Merk op. Ik ben laat. Betekent uw Christus niet meer voor u dan uw politiek? U behoorde te doen wat Abraham Lincoln zei. In orde. Merk op, wij gaan door.

157 God zei nu: "Neemt u de kleine makker, neem hem mee naar boven op de top van de berg."

158 Wilt u nu weten of Abraham een jongeman was of niet? Hij ging op een driedaagse reis met het kind, met het hout, met de knecht en de ezel. Nu, welke man, gewone man... Vroeger deed ik de ronde bij elektriciteitslijnen, vroeger was ik gewoon te lopen als boswachter; en ik kan gemakkelijk dertig mijl per dag wandelen. Nu hebben we, wat we 'benzinebenen' noemen gekregen. Maar voor die mannen was hun enige transportmiddel te voet of rijden op een ezel. En hier waren zij met een kleine, trage ezel en wij kunnen sneller lopen dan hij. En hier was hij, op een driedaagse reis, en toen hief hij zijn hoofd op en zag de berg nog ver weg. Hij moet zowat honderd mijl van de beschaving zijn afgeweest, ginds in de woestijn. Luister nu en let op.

159 Toen nam hij het hout en legde het op Izaäks rug; het kruis, Gods Zoon jaren later. En Izaäk droeg het hout de heuvel op waarop hij als offer zou liggen. Voorafschaduwing!

160 Als God dat voorafschaduwde tot in de puntjes; vrouw van Lot, keert u niet om om terug te kijken naar de dingen van de wereld. Al die typen en schaduwen zijn perfect. Ziet u? Herinnert u Eva. Denkt aan de vrouw van Lot. Gedenkt Lot zelf, u mannen. Bedenkt dat Adam toegaf aan zijn vrouw; Lot evenzo. Weest voorzichtig. Ik zeg het u als een broeder. Het is later dan u denkt.

161 Merk kleine Izaäk op, die de heuvel opgaat. En hij werd achterdochtig. En hij keek rond en hij zei: "Mijn vader?"

     En hij zei: "Hier ben ik, mijn zoon."

162 Hij zei: "Hier is het hout. En alles is hier, alles, het vuur. Maar waar is het lam voor het brandoffer?"

163 Luister naar die oude vader, zonder één trilling in zijn stem. Hij zei: "Mijn zoon, God zal voor Zichzelf in het offer voorzien." Zijn enige zoon die ter slachting ging, maar toch had dat trouwe, oude hart geweten dat God niet kan liegen.

164 Dat is het Zaad van Abraham vandaag! "Hoe kan het zijn, broeder Branham?" God zal voor Zichzelf voorzien! "Hoe zal Hij het doen?" Ik weet het niet. Maar Hij is Jehovah-Jireh!

165 Hij kwam boven op de top van heuvel, stapelde de rotsen op. Deed het hout op de rotsen en stak het aan met het vuur. Hij zei: "Izaäk, mijn zoon, keer je om." Hij nam het koord van rond zijn middel en bond zijn handen en voeten. Izaäk was gehoorzaam, zoals Christus het was, tot de dood. Legde hem er boven op. Reikte naar beneden in zijn schede en trok er het grote mes uit; wette het een paar keer, omhoog kijkend naar de hemel.

166 Hij twijfelde niet aan de belofte Gods door ongeloof, maar was sterk, wetend dat hij hem ontvangen had als één uit de doden; volledig overtuigd dat als God zei om het te doen, dat Hij hem uit de doden kon opwekken. Dat is Abraham en dat is Zijn Zaad na hem. Als dat het natuurlijk zaad was, wat behoorde dan het Koninklijk Zaad te zijn? Niet wankelend! Wat God zegt, zal God doen. Dat wetend, was hij volkomen overtuigd; dat wat God beloofd had, was God in staat te doen.

167 Hij wette het mes; de kleine, donkere ogen van de kleine Izaäk keken naar dat grote scherpe lemmet terwijl het over de steen ging. Hij reikte naar achter; schudde zijn haren uit zijn gezicht, trok zijn kleine kin terug. Stond op en de tranen liepen zo neer langs zijn gezicht. Hij wist en twijfelde niet aan de belofte van God! Hief zijn hand op om het mes in de keel van zijn eigen zoon te stoten.

168 Maar toen hij het deed, riep de Stem van God het uit en greep zijn hand en zei: "Abraham! Abraham, houdt uw hand terug! Ik weet nu dat gij Mij liefhebt." Wat deed Hij? Hij gaf een getuigenis aan het Zaad van Abraham, na hem. "Houdt uw hand terug, doe het kind geen kwaad! Ik weet dat gij Mij liefhebt."

169 En omstreeks die tijd hoorde Abraham iets achter zich. En hij keek en daar was een ram (dat is een mannelijk schaap), gevangen met zijn hoorns in het onkruid en het struikgewas. En Abraham ging en pakte de ram en doodde hem in plaats van zijn zoon.

170 Waar kwam die ram vandaan? Hij was honderd mijl van de beschaving af. Wel, de wilde beesten zouden het gedood hebben als het daar geweest zou zijn. Zeker, het is een huisdier. Waar kwam het vandaan? En bovendien, ginds boven op de top van de berg is er gras noch water. En Abraham pakte stenen op rondom hem, om het altaar te maken op die plaats. Waar kwam het vandaan? Het was geen visioen, het bloedde. Een visioen bloedt niet. Halleluja! Jehovah-Jireh had Zichzelf een offer toebereid!

171 Wanneer God op Zijn Woord genomen wordt, is Hij in staat te voorzien waaraan Hij ook maar behoefte heeft. God, Jehovah-Jireh, is nog steeds Jehovah-Jireh vanavond. Hij had reeds een Offer toebereid. Hij heeft een gemeente toebereid. Hij heeft een boodschapper toebereid, de Heilige Geest. Hij is hier nu, Jehovah-Jireh! De Here heeft Zichzelf een Bijbel voorzien, een Geest, een Gemeente, een Boodschap, een Boodschapper. En het uur is nu hier voor de Gemeente om opgenomen en mee naar huis genomen te worden. Jehovah-Jireh zal in de middelen voorzien om die Gemeente uit de wereld te nemen, door deze zwakke lichamen van ons te veranderen en ze op te nemen in heerlijkheid. Jehovah-Jireh! Hoe zal het gebeuren in een moderne tijd waarin wij leven, dat deze dingen zullen gebeuren?

172 Billy, mijn zoon, waar hij ook is, en ik, waren onlangs in India. Ik pakte een krant op... Toen ik het schip afging stonden daar duizenden, met stapels kransen. Toen wij bij het Taj Motel kwamen, had men daar een krant liggen, in het Engels. En ik zag een groot artikel, dat zei: "Het moet een teken zijn dat de aardbeving voorbij is." Wat was er aan de hand? Wel, ongeveer drie of vier dagen voor de grote aardbeving waar u over las, waren al de kleine vogels die in de rotsen leefden...

173 In India heeft men geen hekken zoals wij in Californië hebben, in de Verenigde Staten. Zij maken hun hekken van de rotsen die zij oprapen. En de kleine vogels bouwen er hun nest in. Zij maken grote torens en de vogels bouwen er hun nesten in. En een paar dagen voor de aardbeving kwam, vlogen al de kleine vogels van de muren weg. En in de avondtijd of... In het midden van de dag, wanneer het heet wordt, zouden de schapen en het vee onder de schaduw van de muur en de toren staan om uit de hete zon te blijven.

174 Maar twee dagen lang kwamen het vee en de schapen nimmer naar de muur. Zij bleven buiten in het midden van het veld staan en leunden tegen elkaar ter vertroosting. Toen kwam de aardbeving en schudde die muren neer. En toen begonnen de kleine vogels terug te keren en het vee van het veld. Wat was het? Dezelfde God, die de schapen en het vee en de vogels in de ark kon roepen, toonde dat Hij vandaag dezelfde God is die Zijn dieren weg kan roepen.

175 En als Hij een dier door instinct kan leiden, hoeveel temeer behoorde de Gemeente van God weg te gaan van deze door mensen gemaakte muren en doctrines van de kerken. Babylon zal één dezer dagen vallen. Jehovah-Jireh heeft Zichzelf een rustplaats voor u voorzien. Vlucht weg van de torens van de wereld.

176 Vlucht weg van de glamour van Hollywood! De kerken proberen hen na te apen, te schitteren. Het Evangelie schittert niet. Hollywood schittert; het Evangelie gloeit. Hollywood schittert van glamour. De grote kerken schitteren door opleiding. En de Gemeente van de levende God gloeit van nederigheid en zachtheid en de Heilige Geest. Er is een groot verschil tussen een gloed en een schijnsel.

177 Hij is hier nu. Jehovah-Jireh heeft voor Zichzelf voorzien. "God is in staat van deze stenen kinderen voor Abraham op te wekken." Als de denominaties Het niet willen accepteren, kan God Zijn kinderen van de straat opwekken, prostituées uit de bars. Hij kan doen opstaan al wat Hij wil. Maar als God in een Boodschap heeft voorzien, is er ergens iemand om Het te ontvangen. Jehovah-Jireh! De Here zal voor Zichzelf in een boodschap voorzien. De Here zal voor Zichzelf in een boodschapper voorzien. De Here zal voor Zichzelf voorzien op Zijn Eigen wijze: de tekenen voor de Gemeente; niet door toetreden, door uw namen in boeken te zetten.

178 Vandaag horen wij zoveel over beslissingen, zovele beslissingen. Wat goed doet het om rotsen op te stapelen als u geen steenhouwer hebt om ze uit te hakken en te vormen in zonen en dochters van God? Wat goed doet het om grote denominaties te hebben, opgebouwd uit duizenden, als er daar niemand is met het scherp tweesnijdend Zwaard van God om hen om te vormen in echte kinderen van God? U zou hen evengoed daar kunnen laten waar zij zijn. Amen. God (niet Methodist, niet Baptist, Katholiek), God heeft Zichzelf in een mes voorzien om er kinderen van God uit te vormen, zonen van God. Amen. Jehovah-Jireh, "de Here zal voor Zichzelf voorzien". En Hij heeft het gedaan! Geloof Hem en leef.

     Laten we onze hoofden een ogenblik buigen.

179 Genadige God, de Eeuwig-levende God, wees nu barmhartig voor ons en geef ons Uw genade. Wij zijn alles onwaardig, Vader, wat U voor ons zou willen doen. Maar wij belijden niet dat wij waardig zijn, maar wij geven slechts acht op de roep van God. Wij bidden, Vader, dat U ons vanavond wilt vormen tot stenen die zullen passen in de Tempel van God, voor de grote Komst van de Here Jezus tot Zijn Tempel. Sta het toe, Vader. Vergeef ons zondaars voor onze tekortkomingen. Openbaar ons Uw Woord. Toon ons de Weg om te gaan. Leer ons, o Vader, God. Mogen we Het ontvangen. En als het in tegenspraak met het Woord is, weten we dat het de verkeerde leraar is. De Heilige Geest is onze Leraar. Hij schreef het Woord en Hij zou niets anders leren dan het Woord. En we bidden dat Hij het ons bekend zal maken deze avond, in ons hart. Sta het toe, God.

180 Met onze hoofden nu gebogen, onze ogen gesloten. De genade van God ruste op ons, is mijn nederig en oprecht gebed. Geloof nu slechts. Twijfel niet.

181 Is er iemand in het gebouw - ik weet dat er zijn - mannen en vrouwen die Hem niet kennen, die nooit Zijn toebereide Offer, de Here Jezus, aanvaard hebben als hun Redder? U kent Hem niet? U mag misschien intellectueel denken dat u het doet. Maar een mens kan God niet zien tenzij hij wederomgeboren is. Zien betekent niet... U 'ziet' niet met uw ogen, u kijkt met uw ogen. Zien is begrijpen. U keek er recht naar en zei: "Ik zie het niet", u bedoelt dat u "het niet begrijpt." U zult nooit weten waar wij over spreken tot u wedergeboren bent. Had u nooit die ervaring? Met uw hoofden nu gebogen en uw ogen gesloten, zou u uw hand op willen steken en zeggen: "Broeder Branham, gedenk mij in gebed vanavond. Ik geloof dat wij onze laatste Boodschap ontvangen. De dag glijdt snel ten einde. En ik zie dat wat u zei, in de Bijbel waar is, omdat ik de Bijbel heb gelezen. Ik geloof dat dit het uur is, waartoe wij nu moeten komen. En wat mij betreft, ik bepaal nu mijn standpunt voor Christus!"

182 God zegene u. God zegene u. God zegene u. God zegene u. God zegene u, u. Goed. Boven op het balkon, handen gaan omhoog! Steek gewoon uw hand omhoog en zeg: "Wat mij betreft, zoals Jozua zei: 'Ik en mijn huis, wij zullen de Here dienen'." In orde, iemand anders? Ik wacht. God zegene u daar achteraan. Ik zie uw hand. God zegene u daarboven. God zegene u. Hij ziet u. Ginds boven op het balkon, God zegene u daarboven, meneer, het grootste wat u ooit in uw leven hebt gedaan. Precies in het middelste balkon, steekt iemand daar de hand op? Misschien heb ik nooit een hand daarin gezien, het kan... Iemand in het middenpad, iemand ginds boven? Steek uw hand op en zeg: "Broeder Branham, wat mij betreft, ik ben... Ik wil Hem dienen. Ik ben oprecht." God zegene u. God zegene u. God zegene de kleine man. Iemand stak de hand op rechts op het balkon; zeg: "Broeder Branham, wat mij betreft, ik weet dat dit juist is. Ik ben... ik ken God niet, maar ik wil Hem kennen. Ik wil zeker zijn. Ik zie dat ik het me niet kan veroorloven een kans te missen. Ik kan nooit meer terugkomen."

183 "Waar de boom naar overhelt, dat is de wijze waarop hij valt", zegt de Schrift. Val niet in de verkeerde richting. U kunt het vanavond goed doen. Bedenk, zolang er een Eeuwigheid is, die nooit begon en nooit zal eindigen, maar waarvan u een deel wordt, zult u lijden of zult u in vreugde leven. Hoe zult u weten dat u levend thuis komt?

     U zegt: "Ik ben nog erg jong."

184 Ik kreeg zojuist een boodschap. Een jonge dame ginds in mijn staat, ging het verkeerde pad op, begon sigaretten te roken. Zij hadden haar over God verteld, maar zij wilde niet luisteren. Zestien jaar oud, zij kwam van... neen, achttien jaar oud, kwam gewoon van een 'high school' [middelbare school – Vert]. En haar werd gezegd te proberen goed te doen. Maar zij begon om te gaan met de verkeerde groep; de bliksem doodde haar op slag.

185 Juist onlangs, stond een gekleurde man op in Shreveport en zei: "Er is niet zoiets als God." Hij lasterde gewoon, zei: "Ze zijn niets dan een troep heilige rollers." Bliksem trof hem. Zij namen hem mee naar het graf. En terwijl zij de man begroeven, kwam er een kleine wolk op en bliksem trof de kist en blies hem gewoon uit de kist.

186 Jehovah God werd kwaad. Ik weet dat Hij een goede God is, maar Hij is ook een God van orde! Hij kijkt nog steeds, Hij weet het.

187 Als u zonder God bent, steekt uw hand op en zegt: "Gedenk mij, broeder Branham, als u bidt." God zegene u, dame. God zegene u, zoon. Dat is goed, nog iemand anders? God zegene u. Dat is goed, jonge man. God zegene u, daar achteraan. Ja, o dankt God.

188 Onze Hemelse Vader, U hebt hen nu gezien. U weet dat er twintig of dertig handen zijn opgestoken, van hen die U als hun Redder willen. God, sta dit nu gewoon toe. Ik geef hun dit Woord. U zei Zelf: "Hij die Mijn woorden hoort." Ik heb het beste gedaan wat ik ermee kon doen, Here. "Hij die Mijn Woorden hoort en gelooft in Hem die Mij gezonden heeft, heeft Eeuwig Leven, en zal niet in het oordeel komen, maar is overgegaan van dood naar leven." Wat wonderbaar om dat te bedenken! Als oprechte harten achter die handen dat werkelijk meenden, is er net iets gebeurd. Nu, U zei: "Hij die Mij zal belijden voor de mensen, zal ik belijden voor Mijn Vader en de heilige engelen." Laat hun weten dat U hier bent, Heer. Ik bid dat U het wilt toestaan. Hoor ons. Wij zijn Uw dienstknechten, Heer. In Jezus' Naam.

189 In orde, steekt uw hand op. Gelooft u dat Hij Jehovah-Jireh is? [Samenkomst zegt: "Amen"] Gelooft u dat wij in de dagen zijn zoals het was in de dagen van Lot? ["Amen"] De dagen van Noach? ["Amen"] Herinnert u zich de laatste boodschap?

190 Is er iemand hier voor de eerste keer? Steek uw hand op. Velen! Ik denk dat broeder Borders het u heeft uitgelegd. U hebt gehoord van de eerdere samenkomst, wat er gebeurd is? Steekt uw handen op, als u kunt, als u het nooit gezien hebt, alleen gehoord. In orde. Nu, ik ben een vreemde voor de mensen hier.

191 Sommigen van u mensen met kwalen, bidt tot God en zegt: "God, heb genade met mij, ik ben ziek. Broeder Branham kent mij niet. Maar ik hoorde dat U een Hogepriester bent, die kan worden aangeraakt door het voelen van onze zwakheden." Hoevelen weten dat? [Samenkomst zegt: "Amen"] "En Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer." Weet u dat? ["Amen"] Welnu, als Hij dezelfde Hogepriester is, hoe zou Hij handelen als u Hem aanraakte? Op dezelfde manier als Hij deed toen de vrouw met de bloedvloeiing Hem aanraakte. Hij keerde Zich om en vertelde haar van haar bloedvloeiing en dat haar geloof haar gered had. Is dat juist? Hij is Dezelfde vanavond als u Hem op dezelfde manier kunt geloven als Hij toen was. Gelooft u Hem op die wijze?

192 Nu, kijkt u deze kant op, naar mij. Zoals Petrus en Johannes zeiden bij de poort 'de Schone': "Kijk ons aan." Dat was niet om naar hen te kijken voor iets, maar om te kijken wat ze zeiden.

193 Laten we van hier ergens beginnen. Kijk deze kant op en geloof met heel uw hart. En zeg: "Here Jezus, ik geloof U en ik wil Uw kleed aanraken. Spreekt U tot broeder Branham en laat hem weten wat mijn moeite is. Ik zal U geloven als U het zult doen." Zoudt u het willen doen?

194 Nu, hier is het gewaagde van de zaak. Hoe zou ik het aandurven iets dergelijks te doen? Er zou iets verkeerd met mij zijn om een dergelijke uitdaging te doen. Ik heb dat uitgedaagd voor een half miljoen mensen in één keer; ik kon zelfs hun taal niet spreken. Maar Hij liet mij nooit vallen. Waarom? Hij beloofde het! Dit zijn de laatste dagen en Hij beloofde dit en hier is het.

195 Ik weet vrienden, dat u een hoop gehad hebt om u gekwetst over te voelen. U hebt heel wat vleselijke nabootsingen gehad. Maar laat mij u één ding zeggen, niet tot mijn voordeel, maar tot uw eigen voordeel. Men heeft dat altijd gehad. Maar God heeft er nooit twee op aarde terzelfdertijd; zo was het nooit. Maar bedenk slechts dat er een hoop nabootsingen zijn, maar dat er een echte God is. Er is een echte Heilige Geest. Er is een echte boodschap van God en dat is dat Jezus Christus voor zondaars stierf; weer opstond uit de dood en is teruggekeerd in de Persoon van de Heilige Geest om hetzelfde werk te doen in de Gemeente wat Hij deed toen Hij hier was.

196 Nu, zegt het Woord van God dit niet? De Bijbel zegt in Hebreeen, het 4e hoofdstuk: "Het Woord van God is scherper en krachtiger dan een tweesnijdend zwaard, dat vaneen scheidt", dat snijdt zowel bij het komen als het gaan, "zelfs het merg van het been en dat een Onderscheider is van de gedachten en de bedoelingen van het hart." Is dat juist?

197 Dat is de reden dat Jezus voor het gehoor kon staan en het hun kon zeggen. Die Farizeeërs zeiden: "Hij is Beëlzebub." Jezus keerde Zich om. Zij spraken het niet luid uit, maar Hij zei het hun zoals Hij de vrouw over haar bloedvloeiing kon vertellen. Tegen de vrouw kon Hij zeggen dat zij al die echtgenoten had. En toen Hij dat dan zei, zei ze: "Wel, dat is het teken van de Messias."

198 U ziet nu de terugkeer, het verschijnen van de Messias onder het volk. Het is de Heilige Geest die de Gemeente gereedmaakt.

199 Ik wil dat u uw hoofd wendt. Ziet u die kleine vrouw die daar zwaait, overeind komt, die daar precies zit? Ziet u dat Licht over haar? Zij lijdt aan hoge bloeddruk. Dat is juist. Zij heeft een blauwe jurk aan, een soort bril op haar gezicht. Gedurende de laatste paar seconden heeft zij een echt, vreemd warm gevoel om zich heen gevoeld. Dat is juist. Nu, uw hoge bloeddruk, die u zoveel last heeft bezorgd, heeft u verlaten. Aanvaardt u het? Steek uw hand op als u het doet.

200 Wat raakte zij aan? De Hogepriester. Ga nu, vraag het de dame. Ik zag haar nooit in mijn leven. Ik weet niet één ding over de vrouw, maar dat is waar. Ik lette op dat Licht terwijl het over dit gehoor heen bewoog, ging daarheen en hing bij die... Een gloeiend Licht.

201 Gelooft u? Artritis, blaaskwaal, complicaties, nerveus, zwakheid. Dat is juist. U bent niet van hier. Een kleine plaats, West Point genaamd. Dat is juist. Gelooft u dat God mij kan zeggen wie u bent? Mevrouw Hardwick. Dat is juist. Als dat juist is, sta op. Het heeft u verlaten. Jezus Christus maakt u gezond.

202 Gelooft u? [De samenkomst zegt: "Ja"] De mensen kijken achterom naar u. Maar de dame is precies hier. Kijk, dat Licht houdt nog steeds boven haar stil. Ziet u Dat niet? Hier is Het. Let op.

203 Daar is Het, bij de man die daar recht naar mij zit te kijken. Artritis. Geloof met heel uw hart, God zal u gezondmaken, meneer. Wij zijn vreemden voor elkaar, maar niet voor God.

204 Deze dame, hier precies achteraan, lijdt aan hoofdpijn. God, laat haar dit niet missen. O God, alstublieft. Mevrouw Morton, geloof in de Here Jezus Christus. Hij genas u van die hoofdpijn, ziet u. Hij wilde haar niet voorbij laten gaan. Ik wil u iets vragen. Gisteravond toen ik tot iemand in het gebouw sprak over hun hoofdpijn, had u een heel vreemd gevoel en u vroeg zich af of u dat was of niet. Is dat niet juist? Steek uw hand op. Ik lees uw gedachten niet, maar ik zeg u wat u dacht. Dat is juist. Vandaag wilde u zeker zijn dat u het was. Het zal u nu verlaten, uw geloof heeft u behouden. Halleluja.

205 Kijk naar deze dame die hier zit, met een geruite jurk aan. Hebt u een gebedskaart, dame? U hebt er geen. Gelooft u dat de breuk u zal verlaten, dat u gezond zult worden? Steek uw hand op als dat is wat er verkeerd met u was. In orde. Geloof met heel uw hart en wees genezen. Ziet u wat u nodig hebt?

206 De dame precies achter haar, stak haar hand op, met een klein... neen, de tweede daar achter, met een kleine, groen uitziende jurk aan, lijdend aan een hartkwaal. Ja. Gelooft u dat God u gezond zal maken? Dat is fijn, prachtig. Hij zal het doen, als u het slechts zult geloven.

207 Een dame, de tweede ginds bij u vandaan, mevrouw Dillman daar. Als u gelooft dat God u zal genezen van die maagkwaal. Mevrouw Dillman, geloof en u zult uw maag hebben. Het is een nerveuze maag, u hebt het al gedurende een lange tijd, in het bijzonder sinds de menopauze is het op u geweest. U hebt vele dingen gehad die u last veroorzaakten, maar het is nu allemaal voorbij. Als die dingen waar zijn, wuif gewoon met uw hand naar de mensen zodat zij het kunnen zien. Als ik een vreemde voor u ben, blijf met uw hand zwaaien. Jezus Christus maakt u gezond.

208 Gelooft u? [Samenkomst zegt: "Amen"] Wat is het? Jehovah-Jireh, de Here voorziet Zichzelf in een Offer! Nu, de gehele samenkomst wordt voor mij zo'n beetje als een waas... Jehovah-Jireh heeft in een Offer voorzien voor elk van u. Gelooft u het?

209 Nu, u hier, die uw hand hebt opgestoken, komt naar voren en komt hier even staan. Wilt u het doen? Jehovah-Jireh heeft in een Offer voorzien. U stak uw hand op, dat u het geloofde. U hebt hier gezien en weet. Onmogelijk... Het is Iets! Kijk naar deze mensen, hoevelen er geroepen zijn. Ik weet het nu niet. Misschien zeven, acht of tien, wat het ook was, die uitgeroepen zijn. Het zou gewoon kunnen blijven doorgaan. Maar terwijl ik nog kracht heb, wil ik dat u komt, en Christus als uw Redder aanvaardt. Wilt u nu opstaan en komen, terwijl we zingen: "Ik kom, Here, kom nu tot U?" Wilt u nu opstaan en hier naar voren komen, u, die uw hand daarstraks opstak. En komt hier om het altaar heen staan en toont dat u zich niet schaamt voor Christus. U bent in Zijn Tegenwoordigheid. Komt nu en bewijst de mensen dat u het echt meende, dat u wilt dat er door God aan u gedacht wordt en dat u Hem als uw Redder accepteert. Komt nu naar voren, terwijl wij allen opstaan en zingen.

Ik kom, Here!
Kom nu tot U!
Was mij, reinig mij in het Bloed.
Dat vloeide van Calvarie!

210 Komt er nu uit, komt regelrecht hierheen. Wij zullen bidden. U zult nooit enigszins dichter bij Hem komen dan wanneer u Hem nodig hebt.

Kom nu tot U!
Was mij, reinig mij.

211 Komt naar beneden uit het balkon. Ja, komt naar beneden, komt hier staan. Hij zal... Nu, Hij zei: "Als gij Mij zult belijden voor de mensen, zal Ik hem belijden voor Mijn Vader. Maar als gij voor Mij beschaamd bent, zal Ik beschaamd voor u zijn"; bedenkt, de Bijbel, vanaf Genesis tot Openbaring. Komt nu, jong en oud. Wilt u komen? Kerklid of niet, komt nu. Wilt u? Accepteert Christus terwijl u in Zijn Tegenwoordigheid bent.

Ik kom, Here!
Kom nu tot u!
Was mij, reinig mij in het Bloed.
Dat van Calvarie vloeide!

212 Blijf doorgaan hen te leiden. [Broeder Branham begint te neuriën. "Ik kom, Here"]

213 Luister. Gelooft u dat ik Zijn profeet ben? Ik heb dat nog niet eerder beleden. Maar ik geloof dat ik sta bij mensen die het zullen begrijpen en weten wat ik u probeer bij te brengen. Er zijn mensen hier die Christendom belijden, die hier behoorden te zijn. Kom, wilt u niet? Laat mij u vragen, hoe zult u het ooit gaan zijn? U zult nooit een ander teken ontvangen. Dit is het. ZO SPREEKT DE HERE. Zou een profeet van God een dergelijke verklaring afleggen als het niet waar was? U ontvangt uw grootste teken en uw laatste teken, vóór de verschijning van Christus. Kom! De reden dat ik deze dingen zeg - ik heb dit nooit gezegd in enige andere samenkomst - is dat ik voel dat hier precies de gelegenheid is dat er iets gebeuren kan. En daarom zeg ik het op deze wijze. Ik geloof dat u het zult begrijpen. U zou niet willen rondgaan, om een of andere cultus te maken en zeggen: "Broeder Branham is een God", of iets dergelijks. U zult begrijpen waar ik over spreek. Komt nu. Komt. Laat mij u overtuigen in de Naam van Jezus Christus. Komt!

214 U die niet weet waar u staat, en u bent er niet zeker van, gewoon een intellectueel, of een emotioneel iemand; u hebt geroepen, u hebt gehuild, of u had een of andere sensatie. Probeer niet om daarop binnen te gaan. Bedenk dat ik u in de Naam des Heren zeg, dat u verloren bent, ellendig verloren en het niet weet. Waag het er niet op, vriend. Ik zaai alleen zaad en trek het net binnen. God geeft de groei. Ik weet het niet.

215 Laten we onze hoofden buigen, zien of Hij niet iets heeft... [Een zuster spreekt in een andere tong en geeft dan de uitlegging] U hoort dat.

Kom nu tot U! (Onderzoek uw eigen hart)
Was mij, reinig mij in het...

216 Kerklid, als ik hier stond en alleen maar een ervaring had van mij ergens bij een kerk te voegen, dan zou ik hierheen komen, gewoon zo snel als ik kon.

217 Bedenkt dat de Geest getuigenis aflegt, dat wij aan het einde zijn. De wetenschap zegt: "Het is drie minuten voor middernacht." De boodschap van de Bijbel zegt: "Hier is het, het laatste ding!" De opwekking is aan het eindigen, de deur sluit zich. U zult buiten staan, kloppend, en kunt niet binnenkomen. Kom!

     God zegene u, jonge dame. Nu, doet u dat niet...?...

Ik kom, Here!
Kom nu...

218 God zegene u. Dat is juist, meneer. Dat is de manier, kom gewoon naar beneden van het balkon. Kom door de rijen.

219 Hier is het Woord, hier is het bewijs. Daar is de Geest, daar is de getuige. En hier komen de mensen om aan te tonen dat we bij de eindtijd zijn.

Ik kom, Here!
Kom nu tot U!
Was mij, reinig mij in het Bloed,
Dat van Calvarie vloeide.
Ik kom, Here!

220 Wachtend, lankmoedig, niet willend dat iemand zou omkomen, maar dat allen tot bekering zouden komen. Kom hier staan.

221 Misschien hebt u twijfel in uw gedachten gehad. U moet zeker zijn, vrienden, geloof is volmaakt.

... van Calvarie vloeide!
... Here!
Kom nu tot U!

222 Kom. Vijftig tot vijfenzeventig mensen zijn in het rond vergaderd. Kom nu. Laat de rest komen die moet komen. Houdt nu wat langer aan. Want morgen zal het over Goddelijke genezing gaan. De Heilige Geest zei mij zojuist: "Roep die gebedslijn niet. Roep het altaar." Ik gehoorzaam Hem, doe zoals Hij mij vertelt. Gehoorzaam, Hij moet het doen.

Kom nu tot U!
Was mij, reinig mij in het Bloed
Dat van Calvarie vloeide.

223 Met onze hoofden gebogen, terwijl we wachten. O God, laat de Heilige Geest over dezen bewegen. Degenen die naar voren willen komen voor het altaar, deze mensen, komen voor een zegen. Moge de Here God het toestaan. De Geest van God is sprekend.

224 Beweeg er op in, beweeg er op in. Kom nu dichterbij, iedereen. "Elke ziel door zonde onderdrukt, er is barmhartigheid bij de Heer." Kom nu. "Kom onder de reinigende vloed, verlies al de schuldige vlekken. Er is een Bron gevuld met Bloed, vloeiend uit Immanuëls aderen." Eerbiedig.

225 Voelt u die vrede over de samenkomst nu? Wat is het? Het is de dood, de dood van zondaars. Nu, persoonlijke helpers, komt nu rondom hen. Het is de dood, deze mensen sterven. Bijbels zijn uit de mode, legt men uit. De dood gaat langs het altaar en nieuw leven zal komen na de dood.

Er is een Bron gevuld met Bloed.
Vloeiend van... (O, hoe zult u dat op een dag willen horen, de dag wanneer uw hart stopt met kloppen!)
En zondaars gedompeld in die vloed,
Verliezen al hun schuldige vlekken,
Verliezen al hun schuldige vlekken.

     (Dat is het, jongeman. Gezegend is je hart. Dat is juist. Daar wachtte Hij op.)

En zondaars gedompeld in die vloed,
Verliezen al hun schuldige vlekken.

226 Laat nu de Christenen die onderricht geven naar voren komen, terwijl wij het volgende vers zingen. "De stervende dief verheugde zich om die Bron in Zijn dag te zien; daar kan ik, ofschoon gemeen als hij, al mijn zonden wegwassen." Laat de mensen die instrueren er nu dicht om heen komen staan. U die de doop van de Heilige Geest niet heeft, komt nu naar voren, terwijl wij het volgende vers zingen.

De stervende dief verheugde zich... (het Woord bekendgemaakt).
Bron in zijn dag,

     O, dat is fijn, kom nu naar voren. Kom terwijl het Water beweegt...

...hoewel gemeen als hij.
Was al mijn zonden weg.
Was al mijn zonden weg.
Was al mijn zonden weg.

227 Nu, dat is het, werkers. Komt gewoon binnen, allen die naar voren stappen nu, voor het bewegen van het water. Komt gewoon naar voren.

... gemeen als hij,
Was al mijn zonden weg.

228 Nu, u die wilt bidden, komt nu dicht naar voren en weest gereed. Wij zullen geloven dat God dit zal herkennen. Hij moet het! De God die de gedachte van het hart kan onderscheiden! Bedenkt dat Jezus dat slechts één keer in een stad deed. Maar Hij zei: "Meer dan dit zult gij doen." Ziet u, bewees dat Zijn Woord juist was! Beweeg er nu op in. Laten we nu allen bidden voor deze mensen die hier zijn. Elke persoon die weet hoe te bidden. Hoevele wederomgeboren Christenen zijn er in het gebouw? Steekt uw hand op. Laat nu iedereen de hand opsteken en dank geven voor deze mensen.

229 Onze Hemelse Vader, wij zeggen U dank voor deze mensen. Zij zijn de Uwen. Zij zijn gekomen en zij belijden. Zij komen om te sterven aan zichzelf en aan de zonde. Zij gaan terug, nieuwe schepselen in Christus.

230 Satan, je hebt de strijd verloren! God is Jehovah-Jireh! De Here heeft in een Offer voorzien, in een volk voorzien, in een altaaroproep voorzien, in de Boodschap voorzien, in Genade voorzien. En Satan heeft de strijd verloren, in de Naam van Jezus Christus heeft hij de strijd verloren.