Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Vanaf die tijd

Door William Marrion Branham

1 Dank u. Laten we een ogenblik blijven staan terwijl we onze hoofden buigen voor gebed. Als er vanavond een verzoek is, laat het bekend worden door een opgestoken hand naar God, als een verzoek. Onze Hemelse Vader, U ziet de handen en weet wat er in hun hart leeft, weet wat we nodig hebben en U hebt beloofd dat U in de tijd van moeite een nabije Helper bent. En wij bidden dat U hen wilt verlossen uit elke moeite. Sta het toe, Heer.

     Wij danken U voor wat U heden in het land doet. Het grote geheimenis van het Evangelie wordt ontvouwd aan duizenden mensen rondom de wereld die geloven dat U een gemeente klaar maakt om haar te ontvangen bij Uw komst. Ik bid U, Vader, dat er velen uit deze stad zullen zijn die in die grote opname zullen gaan, waar wij elk moment naar uitkijken. Sta het toe.

     Zegen ons nu tezamen zoals wij in Jezus' Naam vergaderd zijn en God in Zijn Naam vragen met ons te zijn. Wij zijn in Uw hand, Heer. Doe met ons naar Uw goeddunken. Amen.

2 Ik acht dit zeker een groot voorrecht vanavond weer hier met de mensen te staan en te geloven dat God vanavond opnieuw voor ons borg wil staan. Moge Zijn rijke genade altijd op ons rusten. Het was gisteravond wonderbaar toen wij Hem de zieken overal zagen genezen. En we gaven die avond over aan gebed voor de zieken. Gewoonlijk proberen we niet al te veel tijd voor de zieken te nemen. Wij bidden elke avond. Alles is inbegrepen. Het belangrijkste wat wij proberen te doen is de mensen te tonen dat Christus niet dood is, maar dat Hij leeft. Als wij maar kunnen zien dat Degene, die ons al deze grote beloften gedaan heeft, hier is om die beloften te bevestigen.

     Nu, wat u hier in de samenkomst ziet, wanneer wij zulke avonden hebben, is eigenlijk... Er is geen manier om het uit te leggen. Ik stond daar net toen er een paar zusters aankwamen, drie, geloof ik. En één zuster keek naar beneden en zei: "Broeder Branham, ik wil God danken voor Zijn genade aan mijn kinderen vanavond, geliefden. Ze kwamen hier naartoe, een auto week uit en zij sloegen over de kop, enzovoort, maar ze hadden zelfs geen schram." Zij zijn nu hier en zitten op de stenen traptreden buiten om de boodschap te horen. Verbazingwekkende genade. Soms, net als vroeger, zoals ik gisteravond zei... komende van Emmaüs... Hij wandelt dagelijks bij ons en helpt ons. En toch, misschien beseffen we het niet tot op bepaalde tijden.

3 Nu, een visioen is iets wat boven alles uitgaat wat een mens kan verklaren. Het is de oneindige God, Die vanaf de beginne het einde weet en het einde voorzegt en vertelt wat het einde zal zijn; omdat Hij alles wist en nog steeds alles weet. Er is niets wat Hij niet weet. En Hij weet nu niet meer dan Hij in het begin wist, omdat Hij oneindig is. Gelooft U dat God oneindig is? [De zaal antwoordt: "Amen." – Vert] Als Hij het niet is, is Hij God niet.

     Denk dus even na. Hier is... U kunt oneindigheid niet verklaren. Het is net zoals... Oneindig zijn is net zoals, wat zou ik zeggen, eeuwig. Eeuwig is nooit begonnen, dus eindigt het nooit. Hebt u daar ooit aan gedacht? En alles wat begint heeft een eind. Ziet u? En dingen die geen einde hebben zijn dingen die geen begin hebben gehad. En dat is de reden waarom wij eeuwig leven moeten hebben. Wij zijn een deel van Gods leven, want het woord eeuwig... Broeders die weten dat het van het Griekse woord "Zoë" komt, wat "Gods eigen leven" betekent. Daarom worden wij Zijn eigen kinderen. Ziet u? Het is eeuwig leven in ons. Het leven dat in ons is begon nooit; het kan niet eindigen. Het kan net zomin sterven als God kan sterven, omdat het eeuwig is. Er is er maar Eén eeuwig en dat is God. En wij worden een deel van Hem omdat wij zonen en dochters van God worden. Hoe heerlijk te weten dat God het beloofd heeft.

4 We hebben in opwekkingen gewoon meer tijd nodig. Eens hoop ik een tent te hebben, wat ik al zo lang gewild heb. En ik... dan kunnen wij wat langer blijven, zodat wij al de rare gevoelens kwijt kunnen raken. Mensen willen zo niet zijn, maar feitelijk zijn zij wel zo. Ziet u? Wij zijn zo. Wij komen tezamen als een groep mensen, waar wij ook maar vandaan komen, verschillende denominaties treffen wij aan, wat dan ook. Wanneer wij dan in een samenkomst zoals deze komen, zie je iets mysterieus gebeuren. Het geeft ons absoluut een beetje een schok. En dus... hoofdzakelijk met voorgangers. Niet met dezen, maar meestal met voorgangers. Zij zijn herders; zij hoeden hun schapen (ziet u) en dus letten zij op elk klein ding. U kunt het de man niet kwalijk nemen (Zie?), omdat hij het eerst moet begrijpen.

     Maar de zaak is... Als een man alleen krachtig bekritiseert en het de rug toekeert, dan is daar iets verkeerd. Als iemand er geen aandacht aan wil schenken om het door de Bijbel heen te bekijken en het uit te zoeken... Kijk, zo deden de Farizeeërs met onze Heer.

5 Wist u dat elke profeet die ooit op de aarde opstond nooit door het volk ontvangen werd? Iedere boodschapper die God ooit zond werd nooit ontvangen en men wist niet wie de boodschapper was tot hij dood en begraven was. Welnu, dat is waar.

     U Katholieke mensen hier, hoe bleef u in gebreke Jeanne d'Arc te kennen? Velen van u, schoolkinderen, herinneren het u. Die vrouw was een vrouw van God. Zij profeteerde; zij was een geestelijke vrouw. En weet u wat uw kerk gedaan heeft? Verbrandde haar als een heks. Dat is waar. Natuurlijk, tweehonderd jaar later deed u enige boete. U groef de lichamen van die priesters op en wierp ze in de rivier toen u besefte dat zij een heilige was. Ziet u?

     Altijd het verleden. Zij wisten nooit wie Patricius was. En de mensen denken dat Patricius een Katholiek was. Ongeveer net zoveel als ik. Bekijk waar zijn scholen in Ierland zijn. Geen kruisen en kruisbeelden bij hem. Vastberaden veroordeelde hij de paus openlijk. Maar natuurlijk probeert men hem tot de kerk te laten behoren, maar het is fout. Ik kom uit een Katholiek gezin. Ik weet waarover ik spreek. Ik bezit "Daden van ons Geloof", en al die boeken die ik bestudeerd heb, zoveel als maar bestudeerd kon worden. En dus... Maar (zie?), zij gaan aan die zaken voorbij. Zij hebben nooit Elia, zij hebben nooit Johannes, zij hebben nooit Jezus gekend tot na Zijn dood, begrafenis en opstanding. En nu valt de Heilige Geest en ze zullen het niet weten (net zoals in de dagen van Noach) tot de vloed komt en hen wegneemt (dat is waar), de grote vloed komt op.

6 Maar als die Farizeeërs gewoon waren gaan zitten en waren nagegaan... Jezus zei tegen hen: "U hebt de profeten gestenigd. U hebt de muren witgekalkt van hun... poetste hun grafspelonken mooi op en u bent het die hen daarin hebt gelegd." Zie? "Maar hoe... Wie van de profeten die God gezonden heeft werd niet door uw vaders gestenigd?" Zie? En die... Enzovoort. Wij behoren te gaan zitten en het te overdenken.

7 Daar was het soort zoals Nicodemus, de gelovige in het geheim, kwam 's nachts, glipte naar binnen en zei: "Meester, wij weten dat U een leraar bent die van God komt. Geen mens kan de dingen doen die U doet, tenzij God met hem is."

     Kijk naar kleine Jaïrus. Hij kan misschien gehandeld hebben of hij niet in Goddelijke genezing geloofde, tot zijn dochtertje op het randje van de dood lag. God heeft een manier om het eruit te trekken en u zover te brengen dat u kleur moet bekennen. Ziet u? En komt dan precies tot het punt dat hij een gelovige is. En het moest gewoon tot een plaats komen om het hem te laten zien. God is zo goed voor ons en wij zijn dankbaar voor mannen en vrouwen zoals hier vanavond (ik ben dankbaar) die het Evangelie geloven, geloven in Goddelijke genezing en opletten.

8 Ik heb altijd gesproken over onze organisaties. Ik geloof er in en ik geloof dat ze uitstekend zijn; zij dienen hun doel. Maar kijk, wanneer we een organisatie vormen, negentig procent van ons, wanneer we er een vormen, schrijven we: "Dit is wat wij geloven", punt. Als u zou zeggen: "Dit is wat wij geloven (komma), plus zoveel als God voor ons wil bijvoegen", dan is dat in orde. Dat is prachtig. Zie? Zo is het precies.

9 Als de Vuurkolom verder ging, ging Israël mee. En toen het in het Nieuwe Testament begon te bewegen, precies zoals het deed in het Oude Testament, ging het op dezelfde wijze verder... Israël moest die Vuurkolom volgen en zijn tent eronder opslaan. En toen Hij begon verder te gaan in deze laatste... met de Reformatie, zag Maarten Luther het.

     En zodra dan Luther voorbij was, richtte men uit Luthers werk een organisatie op. God ging er regelrecht uit vandaan. Wesley zag het en ging ermee door. Na Wesley en Asbury en velen van die anderen, toen... na hun tijd, wat gebeurde er toen? Zij bouwden er een organisatie uit. God ging er direct bij vandaan, ging gewoon verder. Ziet u?

     En wij Pinkstermensen doen hetzelfde. U kunt de Heilige Geest niet organiseren. Dat kunt u niet. Wij geloven in organisaties om broederschap te bewaren, enzovoort, het dient een goed doel. Maar probeer de andere broeder er altijd bij in te sluiten (ziet u?) en houdt uw hart open om te ontvangen wat God op het punt staat ons te zenden. Dat is de manier om het te doen. Dat is echte broederschap. En daar houd ik van. Toen... Als ik ooit een tijd zou kunnen zien waarin de Pinksterkerk...

     Nu, Pinksteren is geen organisatie, Pinksteren is een ervaring. Ik ken bijna evenveel Lutheranen, Baptisten en Presbyterianen die de Pinksterervaring hebben ontvangen als Pinkstermensen die zichzelf van Pinksteren noemen. Dus is Pinksteren een ervaring.

10 Enige tijd geleden... Ik begin altijd en raak dan van mijn boodschap af, of... Geef me even tijd om dit te zeggen. Wilt u? Heb geduld met me. Het is goed.

     Ik was in Minneapolis, Minnesota. Dat is een prachtige Noorse streek. En ik hield daar een samenkomst en wij waren in een prachtig gebouw en ik was er midden in de winter, of voorjaar. En ik verbleef in een klein goedkoop hotel... Ik geloof dat Christenen niet alles zo chique hoeven te hebben. Jezus had geen plek om Zijn hoofd neer te leggen (zie?) en wij proberen het beste te krijgen en zoveel zekerheid, enzovoort. We moesten ons schamen. Zie? Doch een klein hotel...

     En die avond toen ik binnenkwam na de kerk... De volgende morgen ging ik uit, had ontbijt en toen ik daar terugkwam was daar een brief van tweeëntwintig pagina's in een loketkastje voor mij. Hoe de man ooit wist dat ik daar was, weet ik niet. Dus las ik het. En o, u spreekt over goede kritiek; het was goed. En ik waardeer dat. Dat doe ik zeker. Ieder die werkelijk een gezichtspunt heeft en kritiek wil uitbrengen, dat brengt ons tot onderzoek. Weet u, kritiek veroorzaakt een goed produkt (zie?), wanneer wij gewillig zijn het te ontvangen en te testen.

11 Maar deze man had mij een verschrikkelijke uitbrander gegeven. Hij was hoofd van een faculteit en hij zei: "U sprak er gisteravond over dat u vijfentwintig jaar in de bediening bent (nu is het eenendertig)." Maar hij zei: "Vijfentwintig jaar." Hij zei: "Ik was in de bediening voor u geboren was." En hij zei: "Ik heb enige verschrikkelijk vreemde dingen gezien." En zei: "Ik reed gisteravond drieëntwintig kilometer door een verblindende sneeuwstorm en dacht een dienstknecht van Christus te zien. En wat vond ik? Niets anders dan een opgepoetste waarzegger."

     En hij zei... En hij wilde mij geen "broeder" noemen; hij zei alleen "Branham". Dat was in orde. Dus zei hij: "En dan de gedachte. Uw theologie, het treurigste wat ik ooit in mijn leven gehoord heb." En hij zei: "U zei bijvoorbeeld dit, dat Satan niet genezen kon." Hij zei: "Een man zoals u die voor zoveel mensen staat en zo'n vergissing maakt. Wel, het is verschrikkelijk."

     Hij zei: "Nu, laat mij u iets vertellen, jongeman." Hij zei: "Vlak achter ons seminarie hier", of plaats, "is een vrouw die een waarzeggende geest heeft. Zij heeft een grote schort voor. Mensen komen daar voor goddelijke genezing. Men... En zij komt en betast hen zo, overal, met haar handen. Dan is het eerste wat gebeurt, weet u, zij laten geld in die schort vallen."

12 Nu kunt u direct zien dat het onschriftuurlijk is en vanaf het begin niet juist. Een ieder met enige kennis van God... Zie? En hij zei: "Dan pakt zij wat haar en trekt die achter uit haar nek, drukt wat bloed uit haar aderen en wikkelt dit haar erin, loopt naar een beekje achter de plaats en werpt het over haar hoofd in de beek. Dan komt zij naar de mensen toelopen. En als zij gedrongen wordt achterom te kijken, komt de ziekte terug op de mensen. Doet zij dit niet, wel, dan komt de ziekte niet terug."

     En hij zei: "Wij hebben hier op gelet. Een zeker percentage wordt beter." En hij zei: "Enkel het idee van u dat Satan niet zou kunnen genezen." Wel, hij ging met nog heel wat verder.

13 Ik dacht: "Wel, als hij genoeg tijd nam om mij tweeëntwintig pagina's te schrijven, behoorde ik hem op z'n minst met twee pagina's te antwoorden." Dus schreef ik het zo goed ik maar kon op. Ik kan niet eens mijn eigen handschrift lezen, dus... En ik krabbelde hem een klein briefje op papier. En ik zei: "Dierbare broeder..." Ik moest hem zo noemen. Elke man die al vijftig jaar gepredikt heeft, behoort beschouwd te worden als broeder, predikend het Evangelie, het maakt niet uit hoe het geweest is. En ik acht hem als mijn broeder.

     En ik zei: "Zeker waardeer ik en acht ik hoog uw lange jaren van bediening voor onze Heer. Zeker ben ik God dankbaar dat Hij u tot deze goede rijpe leeftijd heeft laten leven en voor de dingen die u gedaan hebt", enzovoort. En er was nog een broeder bij hem van deze faculteit.

     Daarna, weet u, zei ik als eerste: "Maar wat vreemd voor mij is, is dat u mij zozeer bekritiseert dat ik zeg dat Satan niet kan genezen." Ik zei: "Nu, u zei dat Satan kon genezen. Jezus zei, als Satan Satan kan uitwerpen dan is zijn koninkrijk verdeeld." Ik zei: "Wie ga ik nu geloven? U, of wat Christus heeft gezegd? Satan kan niet genezen. Dat zei Christus. Hij werkt zichzelf dan tegen. Hij kan niet genezen."

     Maar ik heb gezegd, en ik... "Om te proberen het uit te leggen, als u het mij wilt vergeven," zei ik, "tot een hoofd van een faculteit, of een groot man zoals u, zou ik graag willen vertellen dat ik, als zendeling, mensen afgoden heb zien benaderen en gezond zien worden. Te La Salle Le Reins, Frankrijk, hebben ze een vrouw als afgod. En in Parijs heb ik gezien dat zij een vrouw hadden, een dode vrouw daar, en achter haar had men door wrijven een hele steen weggewreven om de plagen voor de stad af te weren. Ik heb al deze dingen gezien. En ik heb mensen in Amerika gezien, die zich goddelijke genezers noemen en zeggen: 'Ik heb genezing hier en genezing op deze wijze en genezing op die..."

     Ik zei: "Het is dezelfde zaak. Ziet u? Genezing is in Christus." Precies.

     Maar ik zei: "De mensen... Ik twijfel er niet aan of deze mensen werden gezond. Maar dit is wat er gebeurt: Goddelijke genezing is gebaseerd op geloof. En die mensen die naar deze tovenares komen, waarover u sprak, natuurlijk ontvangen zij het. Zij denken dat ze God benaderen door die tovenares en op de basis van hun geloof geneest God hen." Zie? Zij... Jazeker. Als u geloof genoeg hebt om het te geloven zal het plaats vinden. Dat is absoluut zo.

     Maar ik zei: "Het vreemde voor mij is, dat een hoofd van een Lutherse faculteit zijn geloof op een ervaring zou bouwen in plaats van op het Woord van God, terwijl Christus zei dat Satan niet kon genezen. Het is hun benadering, zij geloven dat zij God benaderen door de tovenares en door de afgod, enzovoort. Het zijn onschuldige mensen die geloven dat God geneest."

14 Wel, ongeveer een jaar later stond ik daar weer voor de Christelijke Zakenlieden in een samenkomst. En een andere dierbare broeder, Dr. Aegery van de Bethany Faculteit schreef mij een brief en zei dat hij mij graag daar wilde hebben. Ik was bevreesd te gaan, omdat ik die intellectuele reuzen kende. Ik met mijn beetje lagere schoolopleiding, kon niet in hun schaduw staan. En hij nodigde me uit en ik zei tegen broeder Moore: "Als u nu met mij mee wilt gaan en wanneer het dan boven mijn petje gaat, zal ik u tegen de knie stoten met de mijne en neemt u het dan van mij over." En zo stemde hij in om te gaan.

     Wij zaten aan tafel. Men had voor ons een mooie tafel neergezet in de gymnastiekzaal. Beminnelijke, kleine Lutherse vrouwen serveerden ons een heerlijk diner, buitengewoon. En toen... Dr. Aegery zat naast mij en hij zei: "Nu, meneer Branham..." Toen we klaar waren zei hij: "Ik wil u dit alleen zeggen. Ik maak mijn excuus over wat de man gezegd heeft." Hij zei: "Nu, maar ik..."

     Ik zei: "Dat was vanaf het begin al vergeven."

     En hij zei: "Wij zijn hunkerend hier in Bethany." Hij zei: "Wij zijn... er is een grote..." De studenten, als zij hun opleiding niet kunnen betalen, heeft men daar honderden bunders met koren en dergelijke om te verbouwen en zo werken ze voor hun opleiding gedurende de studie; een hele fijne school. En hij zei: "Wij zijn hunkerend. Wij studeren over God." En hij zei: "Daarin ontdekten wij enkele jaren geleden over de Heilige Geest en hoe het werkte."

15 En hij zei: "Wij gingen naar de Pinkstermensen die beweerden het te hebben. Wij zagen hen de stoelen omver schoppen en de ruiten inslaan, enzovoort." Hij zei: "Wat hebben zij?"

     Ik zei: "De Heilige Geest."

     En hij zei: "Zo?"

     Ik zei: "Jazeker. Zij hebben zoveel stoom, dat zij het uit de ketel moeten laten ontsnappen. Zij willen het niet in actie brengen, het in werking zetten." Ik zei: "Dat is alles. Er is zoveel stoom en de druk stapelt zich op, dan moeten zij het èrgens laten." En ik zei: "Alleen, zij... Als u diezelfde kracht, diezelfde zaak in werking zou zetten, in geloof, met Gods Woord, en het gaat laten bewegen (zie?), in plaats van het enkel uit te blazen, zie? Het is de Heilige Geest die het daarbinnen opbouwt."

     Hij zei: "Wel, wat denkt u dat wij Lutheranen hebben gekregen?"

     Ik zei: "De Heilige Geest." En toen stopte hij en keek me aan. Ik dacht: "Heer, als U mij ooit geholpen hebt, doet U het nu, omdat ik me danig..."

     Hij zei: "Wel..."

16 Ik dacht: "Als U mij maar helpen wil, Heer..." Hij heeft het altijd gedaan, onder toverdokters en duivels en over de hele wereld in netelige posities.

     En hij zei... Ik zei: "Wel, luister meneer."

     Hij zei: "Wij vlogen naar Los Angeles, naar een man die een boek had geschreven over al de gaven. Toen wij daar aankwamen, zei hij: 'Ik heb er niet één van ontvangen.' Hij zei: 'Ik schreef er alleen over.'"

     Hij zei: "Wel, wij zouden hetzelfde hier hebben kunnen doen, omdat... Hij nam het regelrecht over uit de Schrift. Wij wensen het te zien. Die avond toen wij daarheen gingen en dat zagen, hadden wij voor onszelf al uitgemaakt dat het verkeerd was. En dat is de reden waarom wij u een opgepoetste waarzegger noemden."

     Ik zei: "Wel, ik vergeef u daarvoor zoals ik al zei." Maar ik zei...

17 Hij zei: "Wat hebben wij Lutheranen ontvangen?"

     Ik zei: "De Heilige Geest. Nu, luister." Ik dacht, ik zal in zijn eigen gedachtengang spreken zodat hij het zou begrijpen. Ik zei: "Op een dag maakte een man een groot veld gereed en hij plantte een graangewas. Hij hield het dag aan dag in de gaten, tot hij op een morgen naar buiten ging en daar waren twee kleine blaadjes omhoog gekomen." U weet hoe koren er uit ziet wanneer het opkomt. Ik zei: "De man stond op van zijn bordes en zei: 'Prijs God voor een graanoogst.'" Ik zei: "Welnu, had hij het?"

     Hij zei: "Wel, hij had het begin ervan."

     Ik zei: "Dan zouden wij kunnen zeggen, potentieel had hij het. Langzamerhand die... Dat waren u Lutheranen in het begin." En ik zei: "Langzaam aan groeiden die bladeren uit en er kwam een bloesem uit. Dat waren de Methodisten."

     En ik zei: "Toen keken de Methodisten neer op de Lutheranen en zeiden: 'Ik heb u niet nodig. Ik ben een bloesem. U hoort er niet bij.' Maar weet u, u had ook het blad nodig voor het stuifmeel om erin te vallen. En daaruit groeide een aar, Pinksteren, met de oorspronkelijke... Zoals het was in het begin, het graan dat in de grond ging, het moest graan voorbrengen." Ik zei: "Nu hebben wij heel wat schimmel op de aar gekregen, maar we hebben ook graan." Dat is waar. Ik zei: "Zoals het was in het begin."

     Ik zei: "Daarom verkeer ik tùssen de mensen. Zij zijn Gods volk." En ik zei: "Kijk, de Pinksterkerk is de gevorderde Lutherse kerk, omdat hetzelfde leven dat in het blad was, het graan vormde." En dat is waar. En hij snapte het.

18 Hij schoof zijn bord terug en stond op. Hij zei... keek naar zijn medewerkers, al de studenten, enzovoort, en de oudsten en het bestuur en hij zei: "Wij hier in Bethany hunkeren naar de Heilige Geest." En hij zei: "Broeder Branham, wat moeten we doen om het te ontvangen?"

     Ik zei: "Keer uw rug naar de tafel, loop naar de overkant naar de muur en kniel bij de muur neer en wees werkelijk oprecht."

     Ik ging erheen en legde hun de handen op. Ruim veertig ontvingen toen dadelijk de Heilige Geest. En nu hebben zij er meer dan vierhonderd in die school die allerlei tekenen en wonderen doen. Wat is het? Dat is Luthers Pinksteren. Ziet u? Overal, overal waar de Heilige Geest... Wij kunnen de Heilige Geest niet binden en zeggen: "Wij Pinkstermensen hebben het." God verbrak die grens en ging daarin verder en verkreeg alles wat er was. "Elk die wil, die kome." Ziet u? Het is voor de mensen.

     Pinksteren is een ervaring. Rooms-Katholiek, Joods-orthodox, wat men ook is, Chinees, Boeddha, alles: het Evangelie is voor elk die wil, die mag komen.

19 O, ik houd ervan en houd er gewoon van. O, wat houd ik daar van. En ik weet dat God in staat is datgene op te doen rijzen in de laatste dag wat Hij gezegd heeft dat Hij zou doen. Ik geloof dat. Ik geloof in de algemene opstanding, dat degenen die daar in het verleden stierven in het Lutherse geloof in het begin niet zullen... dezen... dezen niet verhinderd zullen worden... De bazuin van God zal schallen en het volledige aantal doden in Christus zal opstaan. Dat is juist.

     Ik geloof dat de gemeente bij het opkomen voortdurend meer tot haar volmaaktheid komt. En naarmate de vijand binnenkomt als een vloed richt de Heilige Geest er een standaard tegen op, heerlijker en heerlijker en heerlijker opbouwend. Nu is het regelrecht tot die laatste zaak gekomen waarover ik gisteravond sprak. O, ik geloof dat Hij zal komen. En ik geloof dat deze oude, broze lichamen van ons veranderd zullen worden en gemaakt zullen worden als Zijn eigen verheerlijkte lichaam.

20 Predikend over hoe Hij Abraham en Sara daar terugveranderde tot een jonge man en vrouw om die baby te krijgen... En ik zei dat enige tijd geleden, toen ik die twee of drie haren die ik nog had, aan het kammen was. Mijn vrouw zei tegen mij: "Billy, je bent bijna kaal."

     Ik zei: "Maar ik ben er nog niet één kwijtgeraakt."

     Ze zei: "Mag ik je dan vragen mij te vertellen waar ze zijn?"

     Ik zei: "Lieveling, vertel mij waar ze waren voor ik ze had. Waar ze toen ook waren, daar zijn ze nu weer en ze wachten op mij dat ik tot ze kom." Amen. Dat is waar! Dat is... Zelfs de haren van uw hoofd zijn geteld. Niet één ervan zal verloren gaan. Dat is precies waar. Waar zijn wij van gemaakt? Wij zijn opgebouwd uit zestien elementen. Dit zijn: potas, petroleum en kosmisch licht, enzovoort. En dat is precies wat God gekregen heeft...

21 Hij is een grote aannemer. Voor Hij ooit een menselijk wezen op aarde had, legde Hij het materiaal gereed, zoals een aannemer een project bouwt. Hij zou de mens maken naar Zijn eigen beeld en hun de aarde geven om op te wonen. En zij waren lagere goden dan Hij was.

     Jezus zei: "Uw wet zegt dat gij goden zijt." Dat houdt in heerschappij, koninklijke heerschappij over de aarde. Hij kon alles doen wat hij verlangde. Maar zonde trad binnen en nu brengt de vrouw kinderen voort en wanneer dit gebeurt zal dat kind moeten sterven. Ziet u? Zo is het. Het is een verdraaide geboorte. Maar wanneer dan de nieuwe geboorte binnentreedt, verandert het die verdraaide geboorte en geeft het eeuwig leven door de Vader, Jezus Christus.

     O broeder, Jezus zei: "Wie Mijn Woord hoort... Wie Mijn vlees eet en Mijn Bloed drinkt, heeft eeuwig leven en Ik zal hem in de laatste dag weer opwekken." Amen. "Al wat de Vader Mij gegeven heeft zal tot Mij komen" en niets is verloren. Amen. Hij zal het weer opwekken in de laatste dag. Dood noch iets anders kan ons afscheiden. Wij zijn altijd in de tegenwoordigheid van God. Wat houd ik daarvan.

22 Een kleine aanhaling... Zeer zelden... Ik zeg niet erg veel. Ik praat gewoon veel en zeg niet veel. Maar soms... Ik ben niet zoals de predikerbroeders hier, die ontwikkelde mensen zijn en weten hoe de dingen te plaatsen. Maar soms zeg ik iets en het helpt mij in ieder geval heel wat. En niet lang geleden zei ik iets dat voor mij onmetelijk diep is.

     Ik dacht aan de zekerheid van ons overgaan. En toen... Wij weten dat Gods kinderen eens slaven waren in Egypte. Zij wierpen hun brood toe, beschimmeld, bedorven. Wat het ook was, zij moesten het eten. Zij verkrachtten hun meisjes; zij doodden hun zonen; alles wat zij maar wilden... En het was Gods volk. Jazeker. En zo waren zij nu slaven en konden er niets aan doen.

     Maar op een dag kwam er een profeet uit de woestijn met een Vuurkolom boven zich. En hij vertelde hun het Woord van God: dat er een land was, vloeiende van melk en honing; God had Abraham beloofd dat Hij zijn kinderen daarheen zou brengen. En deze profeet was betuigd van God te zijn door de tekenen en wonderen die hij deed toen hij in Egypte was. En het volk geloofde deze man.

     En hij kwam uit Egypte, de kinderen Israëls, en kwam bij de plaats Kades-Barnea, waarvan elke geleerde weet dat te Kades-Barnea eenmaal de oordeelstroon van de wereld stond. Daar kreeg Israël haar oordeel, toen ze faalde het teken van de druiven en dergelijke te geloven dat men terugbracht uit het land.

23 Nu, bedenk, niemand in hun groep was ooit in dit land geweest. Ze hadden ervan gehoord. Geloof komt door het horen, en God had de belofte gedaan. Begrijpt u het? God had de belofte gedaan, en hier kwam Mozes, de weggelopen profeet, met betuigde tekenen, en bewees daarmee dat God hen naar dit land bracht dat ze nooit hadden gezien. Wat een volmaakt type van vandaag. Niemand van ons is daar ooit aan de andere kant geweest. Merk op. Toen ze bij Kades-Barnea kwamen, de oordeelstroon, was er een geweldige oorlogsheld onder hen, Jozua genaamd, wat betekent: Jehova-Verlosser, Jozua. Nu, hij was de Jordaan overgestoken naar dat beloofde land en keerde terug met het bewijs dat het een goed land was. Hij had druiven; twee mannen droegen een tros. Zij konden de hemelse dingen vanuit het beloofde land proeven, het goede land dat overvloeide van melk en honing. Zij kwamen terug om te bewijzen dat het land waar was, dat Gods Woord precies was wat Mozes had gezegd door de inspiratie van God. Dáár was het.

24 Zij konden hun eigen huizen hebben. De bewoners... Natuurlijk moesten zij vechten voor elke centimeter van de weg die zij namen. God vertelde Jozua in Jozua 1: "Overal waar uw voetzolen treden, is uw bezitting." Zo is het vandaag. Waar onze voetzolen zich plaatsen, is het bezit. Blijf gewoon lopen. Voetstappen betekenen bezit. Neem het in.

     Vergeet niet dat zij voor iedere centimeter van de weg moesten vechten. Sommige mensen kunnen het tweehandige zwaard nemen en net een klein beetje schaduw wegdrijven. Sommigen kunnen ermee doorhakken tot Goddelijke genezing en elke belofte van God. Dat is waar. Het Woord is een zwaard en er is geloof voor nodig om dat zwaard te hanteren (zo is het), geloof in het beloofde Woord.

     Nu, we merken op dat toen... Zij kwamen terug en zij zeiden dat zij hun huizen, enzovoort, konden hebben. Israël stak over naar het beloofde land; zij bouwden huizen, brachten hun kinderen groot, leefden in vrede. Alle andere volken respecteerden hen. Wat een wonderbaar iets. Maar tenslotte, boven op de heuvelrug werd het bezaaid met graven. Zij werden oud, stierven en werden begraven.

25 Toen kwam er op een dag nog een groot krijgsman, de grootste van allen – Immanuël. Hij kwam neer en Hij zei: "Dit is het land niet. Maar in Mijn Vaders huis zijn vele woningen. Als het niet zo was, zou Ik het u hebben verteld. En Ik ga heen om voor u een plaats te bereiden en keer weer terug om u tot Mij te nemen." Merk op. Hij kwam naar Zijn Kades-Barnea, Golgotha, waar Hij het zonde-oordeel onderging voor ons allemaal. Aan het vonnis van Gods oordeel werd in gerechtigheid voldaan toen Christus stierf op Golgotha, en de zondeprijs betaalde voor ons allemaal. En Hij stak over in een Jordaan, zoals wij het kennen, de Doodsjordaan, daar in het land en keerde op de derde dag terug, zoals Jozua, en bracht het bewijs dat, nadat een mens sterft hij opnieuw kan leven. Er is leven na de dood. Hij bewees het.

     En nu... Hij zei: "Voor het onderpand daarvan, het onder... (U weet wat het onderpand van iets is – de aanbetaling), ga naar de stad Jeruzalem en wacht daar. Ik ga u het onderpand van uw redding zenden." Amen! Nu begin ik me religieus te voelen. En zij wachtten totdat zij het onderpand ontvingen.

26 Nu, zelfs tot vandaag heeft diezelfde Heilige Geest, die ons op deed staan uit een zondig leven waar wij eens in leefden... En wij zijn reeds in Christus gestorven, begraven en met Hem opgestaan in Zijn opstanding en zitten nu met Hem in hemelse gewesten (Amen), en zien Hem onder ons werken. Waarom? Waarom ben ik niet daarginds onder de denominaties? Omdat het degenen zijn die dood zijn en begraven in Hem, en met Hem zijn opgestaan in Zijn opstanding... En nu, niet we zullen zijn, wij zijn nu in hemelse gewesten in Christus Jezus, terugziend naar waar wij eens uitgekomen zijn; een direct bewijs dat wij er een deel van hebben ontvangen, omdat wij dood zijn en ons lichaam door Christus in God verborgen is en alreeds met Hem opgewekt in de opstanding. Amen! O my!

     Zoals een oude kleurling-zuster zei... Excuseer mij, mijn gekleurde vriend. Ik zal het brengen zoals zij het uitdrukte. Zij was een echte zuiderling. Ze zei: "Wel, ik wil vanavond een getuigenis geven, doctor."

     "Goed, ga uw gang, zuster."

     Ze zei: "Ik verlang dit te zeggen: 'Ik ben niet wat ik zou moeten zijn. Ik ben niet wat ik wens te zijn. Maar één ding is zeker, dat ik niet ben zoals ik geweest ben.'" Jazeker. Zij wist dat zij ergens uit was opgewekt. Amen.

27 Wat is het? Het bewijs dat wij nu dood zijn. Ons leven is in God verborgen door Christus, verzegeld door de Heilige Geest en met Hem opgewekt, en we zijn gezeten in hemelse gewesten en zien uit naar Hem. Denk eens in. Geen kracht, maar autoriteit. Wij hebben geen kracht; we hebben autoriteit. Christus heeft de kracht. Hij is de kracht, maar wij hebben de autoriteit.

     Het hoeft niet veel te zijn. Neem een kleine oude politieagent, die hier op straat staat met zijn pistool op zijn heup, zodat hij naar één kant overhelt, met zijn pet op die zijn oren naar beneden duwt en auto's rijden door de straat, met zo'n honderd kilometer per uur. Hij heeft geen kracht om één ervan te laten stoppen. Absoluut niet. O, sommige hebben drie- of vierhonderd paardenkracht en zoeven langs.

     Maar laat hem daar naar voren stappen, met die glanzende ster en opgeheven handschoen en fluiten. U hoort de remmen piepen en gieren en van alles en nog wat. Hij heeft geen kracht, maar hij heeft autoriteit gekregen. Amen! Halleluja! Daar staat de gemeente vanavond. Zij heeft de autoriteit omdat zij in Christus is opgewekt: autoriteit.

     Welnu, als de politieagent zegt: "Ik ben bevreesd daarheen te gaan. Ik weet het niet. Mijn bureau steunt mij misschien niet", zullen zij voorbij blijven zoeven. En ik vertel u: zelfs de dood piept met zijn remmen wanneer die autoriteit oprijst in de Naam van de Here Jezus. "In Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen, met nieuwe tongen spreken, slangen opnemen of iets dodelijks drinken; handen op de zieken leggen en zij zullen herstellen."

Ik heb Hem lief, ik heb Hem lief,
Omdat Hij mij eerst heeft liefgehad,
En mijn redding verwierf,
Op Golgotha's kruis.

28 Vader God, wij geven deze getuigenissen enkel om de mensen te helpen. Breng onze gedachten nu tot rust, Heer, terwijl wij Uw Woord naderen. Geef, Heer, dat de Heilige Geest nu de volgende paar woorden zal nemen en die in de harten van de mensen zal laten zinken en dat van daaruit de vreugdeklokken des hemels zullen voortklinken in ieders hart. Wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.

29 In het Evangelie van Mattheüs, hoofdstuk 4, wil ik het zeventiende vers lezen.

     En vanaf die tijd begon Jezus te prediken, zeggende: Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.

     Nu, ongeveer twintig of dertig minuten van uw tijd... "Vanaf die tijd", wil ik als tekst nemen: "Vanaf die tijd", drie woorden. Welnu, er zijn tijden en dingen die gebeuren die onze hele levensloop veranderen. Wij weten dit. Wij zijn ons dit allemaal bewust. Tijdens de levensreis vinden zekere dingen plaats die onze hele levensloop veranderen.

30 Nu, net zoals een kind. Toen u een kind was mag u misschien hebben gezegd dat zekere dingen zijn gebeurd. Ik had een man in huis... Deze visioenen die u hier op het podium ziet zijn zuiver... Zij zijn werkelijk. Het zijn visioenen, maar niet het echte visioen. Het zijn... U bent het die dat doet. Ik ben het niet; u bent het. U doet het zelf. U bent zich er niet van bewust, maar u doet het. U kunt God niet verklaren. Ieder... U moet God geloven door geloof. Wanneer u God kunt verklaren is het niet meer door geloof. Niemand kan Hem verklaren. Maar het is zoals wanneer... Jezus was Gods gave aan de aarde.

31 Maar toen op een dag werd Lazarus ziek. Voor hij ziek werd, vertelde God tegen Zijn Zoon: "Vertrek", en vertelde Hem alles wat gebeuren zou. Want Hij zei in Johannes 5:19: "De Zoon kan niets doen uit Zichzelf, tenzij Hij dat de Vader ziet doen." Nu, dat moet de waarheid zijn of Hij loog. En u kunt Hem niet laten liegen omdat Hij God is. Ziet u? Dus zond de Vader Hem weg. Zij lieten Hem halen om hulp te krijgen voor Lazarus, maar in plaats van te komen, negeerde Hij het. Hij wist wat er gebeuren ging, dus ging Hij verder. Zij stuurden weer iemand en Hij negeerde het opnieuw. Tenslotte zei Hij: "Lazarus slaapt."

     En ze zeiden: "Dan gaat het goed met hem."

     En toen vertelde Hij in hun taal: "Lazarus is dood en terwille van u ben Ik blij dat Ik er niet was. Maar Ik ga hem wakker maken."

     Hij ontmoette nu Martha en Martha zei: "Heer, als U hier was geweest, zou mijn broeder niet gestorven zijn. Maar zelfs nu, wat U God ook vraagt, God zal het U geven."

32 En aan het graf, kijk. De Vader had het Hem reeds getoond, Hij zei: "Vader, Ik dank U. Gij hebt die dingen reeds gedaan. (Maar Hij bad als een voorbeeld.) Ik zeg het voor de omstanders. Lazarus, kom eruit!" En een man die al vier dagen dood was, stond weer op uit het graf. Dat geloven wij; het is het Evangelie. Hij zei nooit iets over zwak worden. Maar een eenvoudige vrouw raakte de zoom van Zijn kleed aan en Hij zei dat Hij zwak werd.

     Wat was dit? Dat was de Vader die Zijn gave gebruikte. En dat trok Hem op en liet Hem zien wat er zou gebeuren en wat plaats zou vinden, enzovoort. En dat was het dan. Hij ging verder en speelde gewoon zijn toneelstuk uit.

     Maar deze vrouw, zij en haar geloof, gebruikte Gods gave. Ze zei: "Als ik Hem alleen maar kan aanraken." Zie? En het was de vrouw... Jezus wist niet wie dit deed. Hij zei: "Uw geloof..." Niet: "Ik heb...", maar: "Uw geloof heeft u gered." Zie, "úw geloof", niet Zijn geloof, háár geloof. En daarom maakte het Hem zwak.

33 Nu, in de samenkomsten... en degenen die er op uitgaan en overal volgen en precies weten hoe de Heilige Geest... Deze dingen hier zouden u bijgelovig kunnen maken. Maar als u er eens uitkomt en beziet wat er gebeurt, om alleen al te zien hoe het precies voorzegt...

     En ik vraag een ieder, of er iets is wat ik ooit in heel mijn leven gezegd heb, dan dat het precies op de wijze zoals het gezegd werd, gebeurde. Dat is waar. Ik vertel het maanden en maanden van tevoren, helemaal precies. Hoevelen waren er hier toen ik jaren geleden voor het eerst door Washington kwam? Herinnert u zich dat ik de mensen bij de hand moest nemen en daar stond en die hand vast moest houden om te weten wat er aan de hand was? En ik vertelde u toen allemaal dat Hij mij vertelde dat, indien ik oprecht zou zijn, ik zelfs de geheimen van hun hart zou weten. Hoevelen weten dat ik dit voorspelde? [Het gehoor beaamt het – Vert] Alstublieft. Ziet u? Gebeurde het? Helemaal precies. Zie?

     En ik ben op het ogenblik aan het afwachten. Waarom houd ik deze samenkomsten op die manier? Ik ben aan het treuzelen, aan het wachten om te zien wat de volgende beweging is. Zo is het precies. Ik weet niet in welke richting te bewegen. Hierna zal ik naar het zendingsveld gaan, in afwachting, omdat ik weet dat we precies aan het eind zijn. Ziet u? Hoe nabij weet ik niet, maar ik geloof dat we aan het eind zijn.

34 Bepaalde dingen zijn gebeurd. Toen ik een jongetje was, sprak Hij tegen mij en Hij zei: "Rook of drink of verontreinig je lichaam nooit. Er is een werk voor je te doen wanneer je ouder wordt." Het staat in het boek daarginds. U kunt het lezen. En mijn moeder en de anderen dachten dat ik alleen nerveus was.

     Het ging toen verder en twee... drie dagen later vertelde Hij hoe die brug over de rivier gelegd zou worden, vlakbij onze woning. Zestien man zouden hun leven erbij verliezen. En het werd opgeschreven. En tweeëntwintig jaar later gebeurde het precies zo en zestien mannen verloren hun leven. Het is uit de duizenden dingen nooit anders geweest of het gebeurde precies perfect. Ziet u? Dat is waar. Zie, er gebeuren dingen in uw kinderjaren, die indruk maken.

35 Nu, tijd, naarmate de tijd voorbij gaat gebeuren er van tijd tot tijd dingen die een indruk op ons leven achterlaten. Bijvoorbeeld, zoals wij zeggen, de immorele vrouw. Ik heb ze hier te biecht gehad. Niet lang geleden had ik er een; het was de meest deerniswekkende zaak. We zaten daar in een huis en ze...

     Mensen doen verzoeken, ze komen van over de hele wereld. Een beheerder van onze kerk... En sommigen van hen zijn in dit gebouw vanavond. Zij weten dat het waar is. Er staan ongeveer driehonderd op de wachtlijst en zij komen binnen vanuit Afrika, van Azië, van Europa, overal vandaan waar ik geweest ben – wachtend, uitkijkend. Zij schrijven steeds maar tot zij 'tijd' krijgen. En wij zitten daar tot de Heilige Geest elk ding openbaart en hun dan vertelt wat te doen en hoe het te doen. En nog nooit heeft het één keer gefaald. Zie?

     Die persoon komt binnen en wacht. Misschien is het iets in hun leven. Zij weten het plan van verlossing en dergelijke, maar er is iets waarmee zij niet weten om te gaan. En zij wachten maanden, en wachten erop dat het gebeurt. Ziet u?

36 Op een keer kwam er een vrouw bij mij. Het was niet in huis; het was in een samenkomst. En de vrouw... Ik ging de plaats van bewaking binnen waar de krankzinnigen in dwangbuizen lagen en dat was... Ik liep daar naar binnen. En zij konden niet buiten gelaten worden onder het publiek. Zij zaten in dwangbuizen, en sommigen van hen moesten bewakers hebben.

     En toen ik dan naar binnen liep, zat daar een lieflijke jonge vrouw, een mooi jong meisje. En ik zei: "Hoe gaat het met u?"

     Ze zei: "Hoe maakt u het. Bent u broeder Branham?"

     Ik zei: "Die ben ik." En ik zei: "Wel, ik weet gewoon niet waar ik moet beginnen."

     Ze zei: "Ik wou dat u met mij zou willen beginnen."

     En ik zei: "U?" Ik zei: "Bent u een patiënt?"

     Ze zei: "Ja, meneer."

     Ik zei: "Dit is alleen voor krankzinnigen."

     Ze zei: "Dat ben ik." Ik zei... Ze zei: "Zou u naar mijn geschiedenis willen luisteren?"

     En ik zei: "Jazeker, mevrouw."

37 En wat die vrouw mij vertelde! Jong, omtrent vijfentwintig jaar oud, tweeëntwintig of vijfentwintig, zoiets dergelijks, schat ik, een hele mooie vrouw en ze zag er uit of zij voor iedere man een beminnelijke, mooie kleine koningin zou wezen. En zij vertelde me, dat toen...

     Zij was opgegroeid in een Christelijk thuis. En zij begon met een jongen om te gaan die rookte en dronk. En op een avond werd haar een drankje, waaraan alcohol toegevoegd was, gegeven, niet precies om haar bewusteloos te maken, maar met iets waarvan zij niet... Wel, zij... Het was iets, een onzedelijke daad. Zij dacht dat zij haar leven had vergooid.

     Zij werd een alcoholiste; zij werd een prostituée, en werd naar "Het Goede Herders Tehuis" gezonden toen ze nog maar vijftien jaar was, een Katholiek instituut; ze veranderde haar godsdienst van wat zij was in Katholiek, kwam er weer uit, daar men dacht dat ze in orde was en ze zei dat hetzelfde opnieuw gebeurde.

     Toen werd ze opgepakt. Zij was toen bijna meerderjarig. Zij werd opgepakt en bracht twee jaar door in een verbeteringsgesticht voor vrouwen. En men dacht daar dat men het toen voor elkaar had.

     Ze zei dat, toen ze daar uitkwam, hetzelfde weer precies opnieuw gebeurde.

38 En ik zei: "Wel, dame, het is... U probeert gewoon opnieuw een nieuwe bladzij om te slaan. Dat werkt niet." En ik zei: "Het mag misschien ouderwets klinken..." Ik zei: "Ik wil u iets vragen. Verwacht u nooit getrouwd te zijn, een aardige vrouw zoals u, en een man te hebben en baby's zoals een normale vrouw?"

     Ze zei: "Ja, maar wie ter wereld zou mij willen hebben?" En ze zei: "Wat zou ik een man kunnen beloven?" Ze zei: "Ik krijg driftaanvallen dat ik vecht en vloek en drink." En ze zei: "Ik sla dan aan het drinken en kom dan een maand lang niet thuis." Ze zei: "Zou een man een vrouw zoals ik wensen?"

     En ik zei: "Hij zou het niet willen. Maar", zei ik, "hebt u er wel eens aan gedacht, dat het, in plaats van dat het zomaar iets is, als een training of het omslaan van een nieuwe bladzij, of iets wat u zou kunnen helpen – dat het een duivel is?"

     En ze zei: "Meneer Branham, dat heb ik altijd geloofd." Ze zei: "Nu zegt men dat ik een misdadigster ben."

     Ik zei: "Ik geloof het niet. Ik geloof dat de duivel u te pakken heeft gekregen."

     En ze zei: "Dat heb ik altijd geloofd."

     Ik zei: "De enige manier om een duivel kwijt te raken is door gebed." En ik zei: "Laten we nu neerknielen en bidden."

     En zij bad. En zij bad daar een poosje. Ik bad met haar en zij keek op en zei: "O, meneer Branham, ik geloof dat ik hier uitga als een ander meisje."

     Ik zei: "Nee, u gaat eruit op dezelfde manier als dat u erin gekomen bent. Zie? U neemt het eenvoudig door een verstandelijke voorstelling." Ik zei: "U zult op uw knieën zaken moeten gaan doen met God, zuster!"

39 En wij knielden daar neer en begonnen te bidden. Na een poosje raakte zij iets aan. Toen draaide zij zich om en de tranen rolden over haar wangen uit die grote bruine ogen en ze zei: "Broeder Branham, ik doe dat nooit meer." O, zij had toen iets ontdekt.

     Nu is zij getrouwd en heeft twee of drie kinderen. Sinds die dag heeft zij nooit meer gedronken. Zij heeft nooit meer gerookt. Ziet u, er gebeurde iets. Maar weet u, het begon met een verkeerde daad, toen zij nog maar een meisje was. Een kleine jongen, misschien een kleine moderne Elvis met een halflang 'blok'kapsel en denkend dat hij er zo leuk uitziet, of zoiets dergelijks. En weet u, het eerste wat plaats vindt is, dat hij een meisje neemt dat zich tot hem aangetrokken voelt en dan zo'n streek uithaalt. Dat is een moderne Judas. Jazeker. Welnu, dit was haar bedoeling niet, maar het begon al toen ze een kind was.

40 Ik heb velen van deze dronkaards ontmoet die zeiden: "Broeder Branham..." daar in de achterbuurten, enzovoort.

     Toen ik niet lang geleden in New York was... Ik zal geen tijd hebben om het te vertellen, maar ik pikte een dronkaard op. Hij was de president van een bank die ik kon zien vanaf de plaats waar hij was. Hij zei: "Ik kwam op een avond thuis. Ik vond een 'Dear John'-brief. [Een afscheidsbrief – Vert] Ik dacht dat ik het weg kon drinken. En hier ben ik. Kunt u mij een kwart-dollar geven om drank te halen?" En dat was het. Dat was nooit hun bedoeling geweest.

     De sigarettenroker, die vrouw die haar eerste sigaret rookte, had niet de bedoeling om een kettingrookster te worden. Het was niet de bedoeling van die jongen, de eerste keer dat je dat sigarettenstrootje rookte, een sigarettenverslaafde te worden. En toen je het eerste gezellige glaasje nam, was het niet de bedoeling een dronkaard te worden. Ziet u, u was het niet van plan, maar het begon omdat iemand u beïnvloedde het te doen. Zo gaat het.

41 O, de verhalen uit deze eenendertig jaren van steeds maar rondtrekken over de wereld, bij het horen van de bekentenissen en dergelijke, het doet je haren te berge rijzen. Om te denken aan die dingen die je hen hoort bekennen, hoe zij ermee begonnen zijn, hoe onnozel, onschuldig zij waren en hoe prachtig zonde eruit ziet en hoe aantrekkelijk het lijkt te zijn. Maar het is een weg naar de dood. Ga er niet op in! Wat u ook doet, schuw zelfs elke schijn van kwaad.

42 De leugenaar, hij had nooit... Hij dacht dat hij moeder een klein leugentje kon vertellen. Hij ging een beetje koffie kauwen en blies dan zijn adem in zijn moeders gezicht.

     "Ruik maar, ik heb niet gerookt, mamma!" Maar je loog. Een rood licht flitst: "Doe dit niet, jongetje." Het is niet gemakkelijk om naar de hel te gaan. U moet uw weg vechten naar de hel. Telkens wanneer u verkeerd doet is daar een rood lichtje dat binnenin u flitst, en de aftelling komt: "Jongetje, doe dit niet! Meisje, doe dat niet!" Kijk, het is iets wat in u gebeurt. Maar u baant zich, al vechtende, een weg.

43 U loopt langs de kerk en u hoort de mensen Evangelieliederen zingen. Eigenlijk wilt u naar binnen gaan. Maar o, heden, u steekt nog een sigaret op en schudt uw hoofd. Wat probeert u te doen? U vecht uw weg direct door elke barricade heen.

     God zendt u niet naar de hel, u zendt uzelf naar de hel. U verbreekt elke barricade, rent door elk stoplicht om uzelf naar de hel te laten gaan. En dan zeggen dat God goed is en u niet naar de hel zal zenden? U zendt uzelf naar de hel. Dat is zo. God zendt niemand naar de hel. De hel werd geschapen voor de duivel en zijn engelen; niet voor u. Maar u vecht uw weg er helemaal in, mannen zowel als vrouwen.

44 U ziet de wonderen van God. Sommige mensen doen dat. En enkel vanwege theologie, een kerkgeloofsbelijdenis of iets dergelijks, loopt u weg en mijdt God om de Heilige Geest niet te ontvangen. U ziet mensen bidden, geknield bij het altaar, ziet vrouwen en mannen opstaan, hun gezicht nat van de tranen, het uitschreeuwend, heen en weer lopend in het gebouw; enkele van uw vrienden staan buiten te lachen.

     U zegt: "Als dat wedergeboorte is, wil ik er niets mee te maken hebben. Onze kerk gelooft in wedergeboorte en wij plaatsen gewoon onze naam in het boek." U bent er bevreesd voor!

     Laat me u dit vertellen. Het kan mij niet schelen wat voor geboorte het is; het ìs een rommel. Of het in een varkenshok, of in een roze versierde ziekenzaal plaats vindt, het is een rommel. En de wedergeboorte is niets minder, maar dit is nodig om leven voort te brengen. U moet sterven om wedergeboren te worden. Het is waar.

45 Merk op hoe God ons waarschuwt: "Lieg niet." Dan doet u ieder Nieuwjaar een gelofte: "Ik zal het niet meer doen." O, u hebt goede voornemens. Zeker. De hel is geplaveid met goede voornemens. U denkt niet dat... U denkt dat het zo moet, veronderstelt gewoon dat u het zo zou moeten doen. Elk Nieuwjaar enkel zeggen: "Wel, ik ga mijn Nieuwjaarsvoornemens bedenken. Ik schrijf ze allemaal op." En nog voor er twee dagen voorbij zijn, hebt u de helft ervan verbroken. Zie, u kunt ze niet houden. U werpt uw pakje sigaretten weg en kijkt waar het terechtkomt. U werpt uw fles ergens heen en zorgt er wel voor dat u hem niet breekt. U zet hem op de plank en zegt tegen uw vrouw: "Ik zal het niet meer doen." U zegt tegen uw man: "Ik ga nooit meer drinken."

     Maar let op wat u ermee doet, want u keert er direct naar terug zoals een varken naar zijn modderpoel en een hond naar zijn uitbraaksel. Er is iets anders voor nodig. U zult moeten sterven aan het schepsel dat u bent. Zie? Jazeker!

46 Het begint als een onschuldig kind, misschien in een goed Christelijk huis. Maar er kwam iemand opdagen. Een kleine gluiperd kwam eraan en trok u weg van het goede pad. U kunt de tijd noteren dat het begon, toen u voor het eerst begon te liegen; toen u voor het eerst begon te stelen, toen u voor het eerst begon te drinken, toen u voor het eerst iets begon te doen, wat verkeerd was.

     Voordat u het verkeerde kunt accepteren, moet u het goede weigeren. U moet het goede weigeren voordat u... U moet Gods waarheid weigeren voordat u ooit iets verkeerds kunt aannemen. Dat is absoluut waar. Merk op. Met het Nieuwjaar verandert het en zegt u: "Nu is het... ik sla een nieuwe bladzij om." U hebt goede voornemens. Zeer zeker. Ik geloof dat de natie goede voornemens heeft.

47 Ik kan me nog maar amper herinneren dat, toen ik een jongetje van ongeveer vijf jaar was, de Eerste Wereldoorlog uitbrak. Ik weet dat mijn vader de weg op kwam rijden in een kar met twee paarden ervoor, en hij had een zak met bonen en wat meel (hij was bij de kruidenier geweest) op de zitting gezet. En ik hoorde hem van de wagen springen en binnenkomen.

     En moeder zei (ver in de stad, mijlen naar het zuiden), ze zei: "Ik hoorde de sirenes overal loeien."

     Hij zei (haar naam was Ella), hij zei: "Ella, zij hebben de oorlog verklaard." En hij was ongeveer tweeëntwintig jaar oud; hij zei: "Weet je wat dat betekent? Ik moet gaan."

     En ik tilde die zak bonen op en zei: "Komen ze aan mijn vader, dan sla ik ze met deze zak bonen." Ik was... Ik was zo klein, maar ik...

     Hij zei: "Zij vertellen ons, dat, als wij de zee oversteken en deze oorlog uitvechten, er nooit meer oorlogen zullen zijn." En hij zei: "Hier is Billy. Hij moet op een dag misschien gaan. Daar is Edward. Hij zou moeten gaan. Daar is Melvin. Hij zou moeten gaan." En hij zei: "Als ik ga helpen vechten en hen kan bevrijden", zei hij, "vertellen zij ons, dat er nooit meer oorlogen zullen zijn. En het zal oorlogen doen ophouden wanneer zij deze grote Wereldoorlog hebben."

48 Men had goede bedoelingen toen men dit zei, maar zij kwamen dadelijk weer met een andere aan. Jazeker.

     Zij vormden wat men noemt 'de Volkenbond', een onder toezicht stellen. Ze zeiden: "Wij hebben het plan nu (goede voornemens). Wij hebben de Volkenbond. En wanneer we het hebben, zullen wij de hele wereld daarmee onder toezicht houden." U kunt dat niet doen. Het viel dadelijk in duigen.

     Ze hebben nu de V.N. [Verenigde Naties]. Het is de oorkonde niet waard waarop het geschreven staat. Jazeker. Absoluut. Wanneer zij geen gebed willen aanvaarden en elke andere weg nemen behalve de weg van God, wel, hoe lang zal het standhouden?

     Zij hebben goede bedoelingen, maar het duurt niet lang. Zeker niet. Het zal in elkaar storten en in de geschiedenis tot niets verdwijnen. Wel, u ziet wat ervan geworden is. De hele wereld wordt geschud en wat voor goeds doen de V.N.? Het is alleen een naam. Ja.

     Geen land werd ooit gesticht om over een ander te heersen. God schiep de mens, en de mens schiep slaven. Wij moeten geen slaven zijn, we moeten broeders zijn. Zó leert het Evangelie het ons: broeders te zijn.

49 Hier komt de kerk aan met goede voornemens. Zij dachten: "Wij zullen deze grote organisatie oprichten. Wij zullen onze predikers opleiden. We zullen ze heel beschaafd laten worden, enzovoort, en zij zullen de mensen onderwijzen en er zal nooit meer ongeletterdheid in ons land zijn."

     En wat hebben we gedaan? Wij hebben een stel opgeleide heidenen gekregen, opnieuw ongelovigen ten opzichte van het Woord van God. Alles wat... De mens heeft altijd geprobeerd zelf iets tot stand te brengen. Hij is nooit in staat geweest het te doen. Nimrod probeerde een toren te bouwen zodat hij in de hemel kon klimmen. Het verging tot stof. Nebukadnezar bouwde een stad. Onsterfelijk, eeuwig, dacht hij. Het verging tot stof.

     De Amerikanen, jaloers op hun zuster Engeland, bouwden een schip, "de Titanic", dat niet kon zinken. God toonde de wereld met Zijn machtige hand dat het geen stand hield.

     De Fransen meenden dat zij in zonde konden leven en maakten de "Siegfriedlinie". Wat voor goed deed het? De Duitsers liepen er precies omheen en namen het in.

     De Duitsers bouwden een Maginotlinie en zeiden: "Wij hebben iets waar niemand binnen kan komen." En de Amerikanen bliezen het op door bombardementen. Goed. Het laat zien dat menselijke prestatie op niets uitloopt, omdat hij bedorven van gedachten is en hij niet stand kan houden. Wat betekent het allemaal? Daar is iets in dat toont dat er toch een eeuwige stad is. Zo is het.

50 Jonge echtparen had ik te biecht, als ze getrouwd waren. Tref ze vele malen in de gebedsrij en ze zeggen dan: "Wel, broeder Branham, Jan en ik trouwden. Wij waren een thuis aan het maken. En het ging goed, tot op een dag er een verzekeringsman (of een boekverkoper) aan de deur kwam en... en hij vroeg of hij even binnen kon komen. Ik liet hem binnen." En vanaf die tijd (zie?), daar begon het.

     Een man kan zeggen: "Broeder Branham, ik had een goede vrouw. Ik... ik had een goed gezin. En op een dag namen we een nieuw kantoormeisje in dienst."

     "Ik was in het park en ontmoette een jongedame, zij droeg een short. Zij wandelde naar me toe..." Vanaf die tijd. Ziet u?

     Er is een moment waarop u begint. Ja. Er was een tijd dat al deze rommel begon. Er was een tijd dat de dood begon. Dat was toen Eva op een dag door de Hof van Eden wandelde en Satan ontmoette. En Satan... Toen God Zijn kerk had...

51 Wanneer mannen de oorlog in gaan, bestuderen zij de zaken om te vechten. Toen men voor het eerst de helm op een rekruut plaatste, vond hij dit het verschrikkelijkste ding dat hij ooit bezat, en hij droeg op zijn rug een negentig pond wegende zak. Maar toen hij ten strijde trok, had hij elk werktuig nodig.

     Toen hij zijn helm opzette, betekende het dat hij die helm nodig zou hebben, want er zouden granaatscherven vallen. Hij had het nooit eerder gehad, maar moest het toen hebben, omdat het nodig was. Zij hadden het bestudeerd.

     Elk jaar bestuderen zij iets anders, verkrijgen iets beters, omdat het vorige is verouderd. Onze mooie vliegtuigen die wij in de vorige wereldoorlog hadden, zijn nu oud roest geworden; zij waren biljoenen dollars waard. De oude stoommachines verouderen. Zeker. De geweren die wij gebruikten: eerst de oude Krag Jorgensen, dan de Springfield en vervolgens de moderne Garand. En nu is er een atoom-projectiel. Zij worden allemaal verouderd. Wij trachten uit te vinden, proberen steeds iets beters uit te vinden.

     Maar toen God Zijn man ging verschansen, gaf Hij hem het beste en Hij hoeft het nooit meer te veranderen. Hij gaf hem Zijn Woord. Amen. Daar is zijn vesting: Gods eeuwig Woord.

52 En wanneer de vijand komt bespioneren... Wij hebben hier Engelse spionnen en wij hebben onze spionnen in Engeland. Over de hele wereld hebben wij spionnen zitten en zij hebben van over de hele wereld spionnen bij ons. Wat proberen ze te doen? Uit te vinden wat wij hebben geprobeerd te bereiken.

     En de duivel werkt op dezelfde manier. Hij komt binnen om te proberen iets te ontdekken wat God deed en probeert dan iets uit te vinden om het tegen te werken. Maar God hoeft het Zijne nooit te veranderen, omdat Hij hun in den beginne Zijn Woord gaf. Hij is oneindig. Hij kan niet veranderen. En het is heden nog steeds Zijn Woord; Hij stapt nooit van Zijn Woord af. Daar is Hij, in Zijn Woord. Zijn gemeente wordt verschanst door het Woord. Zijn eerste mens was verschanst, Eva. Maar toen zij gedurende een ogenblik stilhield om te luisteren naar Satans tactiek...

53 Wat zijn de tactieken van Satan? Redenering. "Het is redelijk." En wanneer u iets hoort wat redeneert tegen het Woord, ga erbij vandaan. Het is de duivel. Ik geef er niet om hoe ouderwets het is, hoe vreemd het eruit ziet, wanneer God zei dat het zo was, staat het daarmee voor eeuwig vast. Ga weg van alles wat redeneert tegen het Woord.

     "O, het is redelijk vandaag dat wij geen Goddelijke genezing nodig hebben, omdat we uitstekende dokters hebben." Ga daarbij vandaan.

     "Het is... O, alleen de twaalf apostelen ontvingen de Heilige Geest. Het..." Wel, waarom zei Petrus dan: "Het is voor u en voor uw kinderen en voor degenen die verre zijn, zovelen als de Here onze God er zal roepen?"

     Een knaap zei dat het alleen voor toen was. Ik zei: "U bent te laat. Ik heb het hier nú gekregen", dus weten we dat het waar is. Ziet u? Alles wat redeneert tegen het Woord van God... Er staat geschreven: "Deze tekenen zullen de gelovigen volgen." Hoe... "Gaat heen in de gehele wereld en predikt het Evangelie tot elk schepsel. Hij die gelooft (in de gehele wereld in alle tijden), deze tekenen zullen de gelovigen volgen." Hoe ver?

     Ik kan u tonen waar God in de kerk Goddelijke genezing plaatst. Toont u mij nu door het Woord waar Hij het eruit nam. Zie? De wonderen en tekenen en de Heilige Geest; Hij is dezelfde Jezus, gisteren, heden en voor altijd. Zeker!

54 Merk nu op. Als Satan Eva ooit zo ver kon krijgen om te redeneren dat dit Woord was... Hij zei: "Welzeker zult u niet sterven. O zeker, God heeft het gezegd... dat is beslist waar. Maar, welzeker..."

     Dat was het eerste waarmee hij won en daarmee slaat hij nog steeds het menselijk ras neer: door redeneren. Hij doodt het menselijke ras met redeneren tegen Zijn Woord.

     En grote bijbelscholen en dergelijke worden opgericht en zij steken hun hoofden bij elkaar en redeneren, en dat soort zaken. Ik geef er niet om hoeveel gedachten er zijn, laat ieders woord een leugen zijn, maar Gods Woord de Waarheid. Jazeker.

55 Merk op. God handelt met een individu. En merk op, maar telkens wanneer er een bepaald iets gebeurt, vanaf die tijd! Vanaf de keer dat Eva naar de redenering van Satan luisterde kwam dood de wereld binnen en heeft sindsdien geheerst. Herinner, vergeet die plaats niet die Eva...

     Er was een tijd dat er geen dood op aarde bestond. Er was een tijd dat de mens niet hoefde te sterven. Maar omdat Eva redeneerde, luisterde naar Satans redenatie tegen Gods Woord, begon vanaf die tijd de dood te heersen. En die heerst nog vandaag. Maar laat me dit zeggen ten aanzien van alles, er is een tijd, en een zaak die gebeuren kan, die nooit zal veranderen. Het is eeuwig.

     Er is iets wat in een mensenleven gebeuren kan wat nooit kan veranderen, wat eeuwig is. Dat is wanneer een mens God ontmoet. Dat staat voor eeuwig vast, wanneer een mens God ontmoet en geboren wordt uit de Geest van God heeft hij eeuwig leven. Welnu, wij geloven dit met heel ons hart.

     En vergeet niet dat wanneer die man, een menselijk wezen, of die vrouw, die jongen of dat meisje ooit God ontmoet en wordt veranderd, deze nooit meer dezelfde is. Hij is vanaf die tijd veranderd. Dat is waar. Hij zal nooit meer dezelfde zijn. Het doet er niet toe of hij misschien van God zou mogen afwijken, God zal nooit van hem afwijken. Waar je ook heengaat je zult dag en nacht worden achtervolgd, indien je ooit God hebt ontmoet, tot je weer terug komt! Zo is het.

56 Een teruggevallene heeft het ellendigste leven dat er is. Dus zal het u dag en nacht achtervolgen. Hoe vaak hebben wij hun bekentenissen en dergelijke, gehoord, hoe rampzalig, hoe ongelukkig, als zij al deze dingen deden... Ze weten dat zij precies moeten oogsten wat zij zaaiden. En vergeet niet: u plant één graankorrel en krijgt een aar vol terug. Ziet u? Dus weten we dat er genoeg geoogst zal worden van wat u gezaaid hebt. En... Maar de man die eens God ontmoet heeft is nimmer meer dezelfde. Laten we nu een paar mannen nemen, voor we komen waar we wezen willen.

57 Laten we bijvoorbeeld Abraham nemen. Hij was een alledaagse man. Hij kwam met zijn vader uit Babylon en hij woonde in het land der Chaldeeën, in de stad Ur; waarschijnlijk een boer, een gewone man. Hij was geen bijzonder mens. Hij was gewoon een man en hij vond genade in Gods ogen.

     En God vertelde hem, toen hij vijfenzeventig was, dat Hij hem een vader van volkeren zou maken en dat Hij hem een kind bij zijn vrouw Sara zou geven, die op die tijd vijfenzestig was. En Abraham geloofde God en het werd hem tot rechtvaardigheid gerekend.

58 Abraham was veranderd. Kijk, wanneer een mens God ontmoet... God riep Abraham en Hij vertelde hem dat Hij hem van heel zijn ongelovige familie wilde afscheiden. En wanneer God een man roept om voor Hem te werken, roept Hij u weg vanuit de totale vernietiging van alle dingen van de wereld en de zonde van de aarde: afscheiding.

     God zegende Abraham niet eerder dan dat hij Hem volledig gehoorzaamde. Hij nam zijn vader mee. De oude man was altijd een haar in de soep of... excuseer me die uitdrukking. Maar hij was altijd verkeerd en Abraham... En vervolgens nam hij Lot mee. En tenslotte ging hij daar naartoe. En nadat Lot zich had afgescheiden zei God tot Abraham: "Sta op en reis het land door. Ik heb het u helemaal gegeven. Het is volkomen van u." Zie? Hij zegende hem nooit volkomen, totdat Abraham volledig gehoorzaamde.

     En mijn broeders en zusters, waar u ook bent, u zult nooit in staat zijn iets van God te ontvangen om genade bij God te krijgen, tenzij we volledig het Woord van God gehoorzamen. U maakt zich ongelukkig door het enkel halfslachtig te benaderen. Ja.

59 Maar toen Abraham God ontmoette, was hij een veranderd mens. Dat was hij vanaf die dag. Hij handelde wat vreemd, rende rond... Ik kan Sara zien rondgaan, vijfenzestig jaar oud, maakte een paar kleine slofjes en zorgde voor wat luiers en spelden en zei: "Wel, we gaan de baby krijgen."

     En wanneer dan de tijdsperiode er aankomt kan ik Abraham horen zeggen: "Lieveling, hoe voel jij je? Het is ongeveer die tijd."

     "Geen verschil."

     "Prijs God. We zullen de baby toch krijgen." Twee maanden gingen voorbij, "Lieveling, geen verschil?"

     "Nee, geen enkel verschil."

     "Prijs God. Het wordt een groter wonder dan verleden maand. We zullen de baby toch krijgen."

     Vijf jaren gaan voorbij. "Hoe voel jij je nu, lieverd?"

     "Geen verschil."

     "Halleluja. We zullen de baby hebben. Het is na vijf jaar een groter wonder. Prijs God."

     Vijfentwintig jaren gaan voorbij. "Hoe voel jij je, Sara?"

     "Geen verschil."

     "Prijs God. We zullen het toch krijgen."

     "Hoe weet je dat?"

     "God zei het."

     Hij ontmoette God en was een veranderd mens. "Hij twijfelde niet aan de belofte van God door ongeloof, maar was krachtig, God lof gevend." Wij worden verondersteld Abrahams zaad te zijn, indien wij dat soort geloof hebben. Wat God zegt is de waarheid. Wanneer een mens God ontmoet, is Zijn Woord altijd de waarheid. Als een man zegt dat hij God gelooft en dit Woord verloochent is daar iets verkeerd; omdat de Heilige Geest God is en de Heilige Geest de Bijbel schreef. En hoe zou de Heilige Geest hier in kunnen zijn en de Bijbel geschreven hebben en dan omkeren en het verloochenen? Ergens is er iets fout.

60 Ik zal u zeggen dat een echte Heilige Geestervaring elke zin uit die Bijbel met een "Amen" zal beklemtonen. Ja. Ongeacht wat iemand zegt, het zal het zeker doen, omdat het de Geest van God is, de Schrijver van de Bijbel. En de Geest van het Woord is de Heilige Geest. Dat is wat het levend maakt. De letter doodt, de Geest geeft het leven (Zie?), geeft de letter, gewoon de geschreven letter, leven, doet het gemanifesteerd worden, laat precies wat God beloofde, gebeuren.

     Abraham was een veranderd man, vurig, en gaf al die tijd lof aan God. Het geeft niet hoeveel hij heeft gedaan, hij twijfelde niet aan de belofte van God door ongeloof. Waarom? Hij ontmoette God. Hij was een veranderd persoon.

61 Op een keer was daar een weggelopen profeet en volgens zijn intellectueel begrip van wat God was, wetend dat hij een geroepen man was, had hij alle... Hij kon zelfs de wijsheid van Egypte onderwijzen, hij kon hun leraars wijsheid onderwijzen. Maar hij vluchtte weg, trouwde een mooi Ethiopisch meisje, woonde daar achterin de woestijn, helemaal geacclimatiseerd, de last voor het volk was verdwenen.

     Zo is het heden met de kerken in de wereld. Wij hebben de zorg verloren. Er zijn geen bidstonden meer. Er is geen... Het schijnt dood te zijn. Ik ben niet aan het schelden. Ik geef alleen een juiste bewering, broeders. En u allen weet dat. U ziet het in uw kerken. Wij... Er is iets gebeurd. Er is gewoon geen belangstelling meer. Iets is verkeerd. Het vuur is uitgegaan. In de oude Romeinse tempel van Vesta, wanneer de vuren uitgingen, gingen de mensen naar huis; de plicht was gedaan. O, steek de vuren weer aan, het vuur op het altaar van ons hart. Ja. O, haal God in ons midden terug. "Haal God terug", is onze kreet.

62 Welnu, Mozes had de last voor zijn volk verloren. Met zijn intellectueel begrip van het Woord had hij gefaald. En op een dag terwijl hij diep in de woestijn rondwandelde, was daar een vuur in een braambos. Dit licht dat hem zou gaan volgen was in de braamstruik. Hij liep naar de kant van de struik, deed zijn schoenen uit en een stem zei: "Ik heb de kwelling van Mijn volk gezien." Er is nog steeds iemand geïnteresseerd. Dat is God. Hij zei: "Ik heb de droefenis van Mijn volk gezien. Ik heb het zuchten, de oorzaken van de onderdrukker, gehoord en Ik ben neergekomen. Ik herinner Me Mijn belofte." Halleluja. Hij kan geen belofte doen of Hij herinnert het Zich. Amen. Altijd... God die eeuwig is herinnert Zich Zijn belofte. God doet een belofte, dan herinnert God Zich Zijn belofte altijd. Hij zei: "Ik herinner Me Mijn belofte aan Mijn volk en Ik ben neergekomen om hen te verlossen. En Ik zend u." Amen.

     Mozes zei: "Wie ben ik?"

     Hij zei: "U gaat."

     Hij zei: "Maar ik kan niet spreken."

     Hij zei: "Wie maakt dat de mens stom is of kan spreken?" Amen. Redeneer niet met God. Neem slechts Zijn Woord.

     Laat me u vertellen, op een dag zei Hij daar: "Ik zal waarlijk met u zijn."

     Hij zei: "Toon mij Uw glorie."

     Hij toonde hem Goddelijke genezing, toonde hem hoe een wonder te verrichten. Hij was gereed om te gaan. Jazeker.

63 Nu, kijk wat een verschil. De ene dag een verslagen intellectuele reus achterin de woestijn, met als huiselijke taak het voeden van zijn schoonvaders schapen. En de volgende dag... Ik zal u zeggen, wanneer u God ontmoet doet het iets bij u. Het doet u ten opzichte van de wereld gek handelen. Bekijk hem, de volgende dag neemt hij zijn vrouw Zippora, zet haar schrijlings op een ezel met zijn zoontje op haar heup; zijn baard hing ongeveer zo lang naar beneden en zijn kale hoofd glom, een kromme stok in zijn hand, zijn bakkebaarden bewogen door de wind en hij roept uit: "Prijs God! Glorie voor God!" Een oude man van tachtig jaar oud.

     "Waar gaat u heen?"

     "Naar Egypte om het over te nemen."

     "Wat?"

     "Ik ga naar Egypte om het over te nemen." Een éénmans invasie... Waarom? Hij had God ontmoet. En het vreemde ervan was dat hij het deed. Hij nam het over!

64 God heeft slechts één man nodig die Hij volkomen onder Zijn volmaakte controle kan krijgen (Dat is waar), een man die zich volledig aan Hem wil overgeven. "Ik ga erheen om het over te nemen." Wat een belachelijke zaak. Dat leger, in die dagen, had de hele wereld veroverd. Een groter leger dan het heden zou zijn, zoiets als Rusland, het hoofd te bieden. Hij had een oude kromme stok in zijn hand.

     "Waarmee gaat u het doen?"

     "Met deze stok en de kracht van God. Hiermee ga ik." De bakkebaarden waaiden heen en weer, een oude man van tachtig jaar.

     Waarom deed hij het niet toen hij een jonge krijgsman was? God moest al dat intellectuele uit hem wegslaan. Hij moest hem achterin de woestijn brengen en hem kneden en persen en hem terug laten komen om aan hem te verschijnen en hem te tonen wat Hij was en hij was... Toen hij God ontmoette was hij een veranderd mens. Eigenlijk laat het de mensen vandaag ook wat vreemd handelen, wanneer zij werkelijk God ontmoeten. Maar zij wéten waar zij staan.

65 Het doet me denken aan de wijze waarop wij kalveren brandmerkten. Mijn moeder zei altijd... Wanneer wij ze te paard bijeen dreven en wij gewoon waren de kalveren te brandmerken, zei ze altijd: "O Bill, hoe kan je."

     Ik maakte de ijzers dan heel wat keren heet, pakte de ijzers. Ik zou geen lef hebben het op een kalf te drukken, maar... Hij zei: "Waarvoor doe je dat?" Hij zei: "Dat is afschuwelijk." Hij zei: "Wat ben je aan het doen?"

     Ik zei: "Wel, wij binden hem aan de poten vast, houden hem naar beneden en zetten met kracht het brandmerk erop. Het brandt helemaal in zijn huid en ik doe er wat teer overheen en laat hem weer los." Ik zei: "Hij heeft het bijna totaal op z'n heupen gekregen. Hij schopt en gaat tekeer en loeit en zo maar door. Maar broeder, hij weet vanaf dan waartoe hij behoort." Zo is het precies.

     Zo gaat het met de Heilige Geest. Als God u ooit lang genoeg stil kan krijgen om een merkteken op u te plaatsen (Halleluja), om u te verzegelen in het lichaam van Christus door de Heilige Geest, dan weet u waartoe u behoort.

66 Wij leven in een grote tijd van verbastering. Ik las niet lang geleden een stukje in "Readers Digest", over deze verbasterde rommel. Ik kwam aanrijden en las: "Bastaard-graan", een grote dikke korrel, mooie aren. Het is helemaal niet goed. Het is niets waard. Het brengt u schade aan. Bastaard-vlees, verbasterd; alles wordt verbasterd, verbasterd, verbasterd. Het is niet goed! Neem uw verbasterd graan en probeer het weer opnieuw te planten, kijk wat u krijgt. Het is niet goed.

     Zelfs heeft men vandaag ook nog "bastaard-godsdienst". Ja. Dat is waar. Men bracht het tot een denominationele belijdenis in plaats van tot een Heilige Geest ervaring: verbastaarding.

     Wat doet verbastering? Het maakt een beter uitziende aar, maar het heeft geen leven in zich. Zo maakt het een beter uitziende kerk, maar geen leven erin: verbasterd. Dat is juist.

67 Wetenschap bewijst tegen zichzelf, of bewijst hun eigen theologie, dat de mens van een enkele cel afkomstig was, door dat te doen. Hij kan zich niet hoger en hogerop ontwikkelen, omdat zodra hij eenmaal zijn ras kruist, het dadelijk met hem is afgelopen.

     Neem een muildier. Een muildier is het domste geval dat er is. Ik heb altijd medelijden met hem. Daar staat hij. En kijk, hij weet niet wie zijn pappa en mamma zijn geweest. Zijn mamma was een paard en zijn pappa een mannetjesezel. Dus weet hij niet wie hij is. Hij weet niet of hij een paard of een ezel is. Hij weet het niet. Hij is een gekruist ras. Hij kan zichzelf nooit meer terug fokken. Het is afgelopen met hem.

     Zoals enkele van die muildier-religies die we vandaag hebben: Een muildier is een laag-bij-de-gronds geval. Hij staat daar en als u het een of ander tegen hem zegt, dan zal hij zijn oren uitsteken en zeggen: "Ia, Ia, Ia." Zie? Hij weet zelfs niet wat... Er is geen vriendelijkheid aan hem. Hij is gewoon een muilezel.

     U kunt zitten en praten over Gods grote tekenen en de Heilige Geest. Die oude muilezels die daar zitten, zeggen: "Ia. De dagen van wonderen zijn voorbij. Er is niet zoiets als de Heilige Geest." U, verbasterde intellectueel... Ik word niet gemeen, maar ik vertel u gewoon hoe het zit. O, hij weet niet wie zijn pappa of mamma waren.

68 Maar, o, wat houd ik van een volbloed paard. O, hij is vriendelijk. U kunt hem wat zinvols leren. Dat... Ik houd van een echte volbloed-Christen, die wedergeboren is uit de Heilige Geest, niet een die gisteren Methodist, de volgende dag Baptist en de dag daarop Presbyteriaan is, en iets anders elke dag, telkens als er iets verkeerd gaat in de kerk. Maar een echte, uit de Heilige Geest geborene, hij weet wie zijn voorouders waren, hij weet wie zijn pappa en mamma waren, hij weet waar hij vandaan komt. Hij is geboren uit de Geest van God. Halleluja. U kunt het Woord van God op hem laten schijnen en hij ziet het dadelijk. Jazeker. "Amen", zegt hij. Wat een fijn iemand is hij, een voorbeeld. Maar dit alles hier is verbastering...

     Ja, Mozes, die nu een volbloed-Christen is, een gelovige, gaat naar Egypte, handelt vreemd, zeer vreemd. Maar hij weet wat er plaats vond, omdat er een tijd was waarop hij God ontmoette. Absoluut.

69 Er was ook een tijd dat... Ik denk aan iemand anders die God ontmoette: een kleine maagd. Zij had iets om te geloven: Maria. Er was nog nooit ter wereld een baby geboren zonder een vader en moeder. Dat weten we. Zo zien we dat Maria, een kleine maagd, op een dag op weg gaat naar de bron, en een groot licht scheen vóór haar. Zij keek, terwijl ze daar in het licht stond en daar stond Gabriël, de aartsengel, die zei: "Gegroet, Maria. Gezegend zijt gij onder de vrouwen", en vertelde haar nauwkeurig wat er zou gebeuren.

     Een paar dagen tevoren had Hij een priester ontmoet, de echtgenoot van haar nicht, Zacharias. En hij stond bij het altaar en deed het reukoffer, en Gabriël verscheen en vertelde hem, dat hij naar huis zou gaan om bij zijn vrouw te zijn en een kind zou krijgen en zijn naam Johannes zou noemen.

     Die priester zei: "Hoe kan dit gebeuren? Ik ben te oud. Het kan niet gebeuren. Nee, het kan niet."

     Hij zei: "Ik ben Gabriël, die gezonden is uit de tegenwoordigheid van God. Mijn woord zal op zijn tijd vervuld worden. U zult niet meer kunnen spreken tot de baby geboren is." Maar hier komt Hij tot deze kleine maagd.

70 Nu, Zacharias zou genoeg voorbeelden moeten hebben gehad, want hij had gezien dat er een Hanna was. Zij had een baby toen zij oud was. Sara had een baby toen zij oud was. Genoeg voorbeelden in de Bijbel, maar toch was hij er ongevoelig voor. Doch Maria moest iets geloven wat nog nooit was gebeurd; maar zij had God ontmoet en zei: "Hoe zal dit wezen?"

     Hij zei: "De Heilige Geest zal u overschaduwen. En hetgeen wat in u geboren wordt, zal de Zoon van God worden genoemd."

     Ze zei: "Zie de dienstmaagd des Heren." Wat? Zij had God ontmoet. Zij kon niet zwijgen. Ik kan me indenken dat zij die kruik naar huis terug bracht en overal begon te getuigen en met een blos op haar kleine wangen, zei: "Ik zal een baby krijgen. Ik zal een baby krijgen", tot in de heuvels van Judéa.

     Zij hoorde over haar nicht Elizabeth, dat zij daar een baby zou krijgen. En dus kan ik mij indenken... Weet u, Elizabeth had zich nu voor een aardig poosje verborgen gehouden. Zij scheelde ongeveer zes maanden met Elizabeth. Er is een verschil van zes maanden tussen Johannes en Jezus. Dus had zij zich voor ongeveer zes maanden verborgen gehouden, was in huis gebleven, niet zoals sommigen van deze hedendaagse vrouwen.

71 Neemt u mij niet kwalijk. U luistert naar uw dokter en ik ben uw broeder. Maar kijk, deze vrouwen daar buiten die moeder gaan worden, met die kleine shorts aan en... Het is een schande ten opzichte van de mensheid. Eerlijk, ik geloof niet dat een hond dat zou doen. En daar, deze vrouwen hier buiten die zich zo gedragen... Het is de meest beklagenswaardige zaak die ik ooit in mijn leven heb gezien, een hoogst belachelijke zaak.

     En dan ziet de een of andere jongen uw meisjes daar op deze wijze... En staat ze dan toe hen schade aan te brengen. En dan wilt u hen naar een verbeteringsgesticht sturen. U bent de oorzaak door haar zo naar buiten te laten gaan.

     En u, mannen, laat uw vrouw zo uitgaan. Schaamt u. O my, hebt u niet meer respect voor uw vrouw dan dat? Nu, nee, ik wil er niet verder op ingaan. Merk op. Dat is een slechte zaak voor mij. Nu... ik verlies teveel vrienden. Maar ik weet dat ik bevriend blijf met Christus, omdat het hier geschreven staat. Dat is precies juist.

72 En hier had Elizabeth zich verborgen. En toen dan kleine Maria... Ik kan haar het pad zien oprennen, zo snel ze maar kan, weet u. En Elizabeth zat daar binnen slofjes te maken en huilde, omdat kleine Johannes, weet u, zes maanden is en hij had geen leven. Hij had zich nog niet in haar schoot bewogen.

     Hier komt kleine Maria naar binnen rennen. En Elizabeth trekt de gordijnen opzij in het kleine open raam van de stenen muur en ziet Maria komen (zij waren nichten, weet u). Zij snelde naar buiten haar tegemoet, sloeg haar armen om haar heen en zei: "O lieverd, ik ben zo blij je te zien."

     "O, jazeker, ik zie dat u in verwachting bent."

     "Ja, ik zal moeder worden. Maar ik ben een beetje bevreesd. Ik ben nu zes maanden in verwachting en ik heb nog geen leven gevoeld en ik ben nu eigenlijk een klein beetje bezorgd."

     Maria met haar sprankelende ogen, een meisje van pas zestien of achttien jaar oud, zei: "Ik ga ook een baby krijgen."

     "O, zijn jij en Jozef al getrouwd? Ik ben blij het te horen."

     "Nee, dat zijn we niet. We zijn pas verloofd. Wij zijn nog niet getrouwd."

     "En jij zal een baby krijgen? Wat is er aan de hand? Wat is dat?"

     Ze zei: "Ja, ik heb Gabriël ontmoet, de Engel. Ik heb God ontmoet. En Hij vertelde mij dat dit Heilige de Zoon van God genoemd zal worden en zei dat ik Zijn Naam Jezus moest noemen."

     En zodra dit woord "Jezus Christus" ooit voor de eerste keer door sterfelijke lippen werd uitgesproken, kwam een kleine baby in de schoot van Elizabeth tot leven en begon op en neer te springen van vreugde. Dat is waar.

     En haar geloof... Er staat: "Zij werd vervuld met de Heilige Geest en ze zei: 'Vanwaar komt de moeder mijns Heren tot mij? Want zodra uw groetenis in mijn oren klonk sprong mijn baby van vreugde op in mijn buik.'"

     En als het de eerste keer dat "Jezus Christus" ooit door sterfelijke lippen werd uitgesproken een dode baby tot leven deed komen, wat zou het een gemeente moeten doen, die beweert wedergeboren te zijn door de Heilige Geest? Amen...?... [Ook het gehoor beaamt het – Vert] Waarom? Zij hebben God ontmoet. Iets is gebeurd.

73 O, zeker was dat met Simon Petrus... Die man was door zijn vader onderwezen, dat wanneer de Messias kwam, Hij een profeet zou zijn. En Simon was een visser. Maar op een dag, toen hij in de tegenwoordigheid van Jezus Christus wandelde, en Hij zei: "Uw naam is Simon en u bent de zoon van Jonas en van nu af aan noem Ik u Petrus", wist hij dat dit de Messias was. Hij was vanaf die dag een veranderd mens. Hij zou mensen gaan vangen in plaats van vis: het maakte hem een visser van mensen. Omdat hij God had ontmoet, hij zag in dat het de waarheid was. Hij ontmoette Hem.

74 Het was Paulus, Saulus van Tarsus, die op weg was; kerkelijk onderwezen onder Gamaliël, de grote leraar; kende al de inzettingen van de Farizeese godsdienst, enzovoort. Hij was op weg om al die heilige rollers, die zich zo gedroegen, te arresteren; droeg papieren in zijn zak om al diegenen die in Damascus waren, gevangen te nemen.

     En plotseling hing de grote Vuurkolom om hem heen en hij viel ter aarde. O, hij stond op als een ander persoon. Waarom? Hij had God ontmoet. Iets had hem daar gelijk veranderd, toen hij Hem hoorde zeggen: "Saulus, Saulus, waarom vervolgt gij Mij?"

     Hij antwoordde: "Wie zijt Gij, Heer?"

     Hij zei: "Ik ben Jezus, en het is hard voor u tegen de prikkels te slaan."

75 Op een dag was er een blinde man die aan de kant van de weg zat te bedelen. Maar hij ontmoette God. Hij zat daar en dacht eraan... Waar oude blinde Bartimeüs zat, dacht hij: "Daar beneden aan de rivier, enkele honderden jaren geleden, stak Jozua, de grote krijgsman, met Israël over op droge grond in de maand April, terwijl God Zijn machtige hand gebruikte en de wateren staande hield. O, had ik maar in die tijd kunnen leven, dan zou ik naar beneden zijn gewandeld en gezegd hebben: 'Jozua, bidt voor mij.' Maar helaas, de priester vertelt mij dat de dagen van wonderen voorbij zijn."

     "O, denk eens in. Aan het eind van deze weg, dit keistenen pad waar ik zit, daar kwamen Elia en Eliza arm-in-arm naar de Jordaan wandelen om de Jordaan te openen. Als ik maar daar in die dag geleefd had, zou ik erop af zijn gegaan en gevraagd hebben: 'Profeten van de Here God, bidt voor mij.' Maar helaas, de dagen van wonderen zijn voorbij, zegt de priester."

76 "En denk eens in, toen Jozua op het punt stond te belegeren, die muren rondom Jeruzalem [Jericho – Vert] te omsingelen en op een van die stenen zit ik nu. Op een dag toen hij er op uittrok om rond te kijken, om de muren te inspecteren, toen kwam er... zag hij een Man met uitgetrokken zwaard staan. Jozua, de krijgsman, een groot generaal, trok zijn zwaard, rende op Hem af en zei: 'Zijt Gij van ons of van onze vijand?'"

     "Hij zei: 'Ik ben de Kapitein van het leger des Heren.' Jozua wierp zijn zwaard neer, nam zijn helm af en aanbad aan Zijn voeten."

     "O, als ik slechts die grote Kapitein had kunnen zien. Ik zou hebben gezegd: 'Grote Kapitein van het leger des Heren, ik ben een blinde. Erbarm U over mij.' O, hoe zeker zou Hij het gedaan hebben als het... Maar helaas, de dagen van wonderen zijn voorbij."

77 Hij besefte niet half, dat nog geen honderd meter van hem verwijderd diezelfde Kapitein stond van het leger des Heren, want Hij is gisteren, vandaag en voor immer dezelfde. Hij hoorde een lawaai. Overal waar Jezus bezig is, gebeurt er iets vreemds, treedt er een beroering op.

     Mensen zeggen: "U maakt teveel lawaai." Dit is de rustigste plaats waar u ooit zult leven. Als u naar de hemel gaat zijn de engelen zelfs dag en nacht aan het zingen: "Heilig, heilig, heilig voor de Here." Als u naar de hel gaat is er wening, gejammer en tandengeknars. Dit is de rustigste plaats waar u ooit zult leven.

     En toen Jezus daar voorbij kwam, duwde iemand hem neer, enzovoort, en liep over hem heen. Hij ging voorbij.

     En ik kan het geestelijke genootschap, daar buiten allemaal vertegenwoordigd, horen zeggen: "Hé, ze zeggen mij dat u een profeet bent. Men zegt dat u een dode man hebt opgewekt. Wij hebben er hier een begraafplaats vol van. Kom er één voor ons opwekken, dan zullen we u geloven." Kijk, God speelt voor niemand clown. Absoluut niet. Hij had het gekund... Maar Zijn dierbaar hoofd bevond zich tussen Jeruzalem en Golgotha; de zonde der wereld dragend, wandelde Hij verder, terwijl men rotte vruchten naar Hem wierp en al het andere.

78 En iemand stootte hem snel weg. Ik kan me indenken dat het een jongedame was die eraan kwam en zei: "Meneer, wat is er aan de hand, arme, haveloze bedelaar?"

     Hij zei: "Dame, ik ben blind. En er is hier net iemand voorbij gekomen en men schreeuwde het een en ander. Wat gebeurde daar?"

     "Meneer, ik ben een van Zijn volgelingen. Hebt u nooit van de jonge profeet van Galilea gehoord?"

     "Nee, welke jonge profeet?"

     "Wel, u weet dat onze wet belooft dat er op een dag een Messias, de Zoon van David, zal komen. En wanneer Hij komt, de grote profeet, weet u wel..."

     "O, is Hij dat? Is dat Hem? Is Hij dan gekomen?"

79 Hij zou hem in al dat lawaai van duizenden niet hebben kunnen horen. Als u daar naar Jericho gaat en kijkt waar hij zat en waar Jezus was toen Hij stilhield, is het onmogelijk dat Hij hem had kunnen horen.

     Maar zijn gelóóf liet Hem stilstaan: "O Jezus, Gij Zoon van David, erbarm U over mij."

     Met al het geschreeuw door elkaar: "Welkom profeet. Wees gegroet, Gij Zoon van God."

     En een ander zei weer: "Weg met die bedrieger, Beëlzebub, waarzegger", enzovoort, heel die gemengde menigte.

     Maar zijn geloof...

     En de Bijbel zei: "Jezus stond stil." O, ik hoop voor ik hier wegga te spreken over: "Jezus stond stil." O my! Op een dag zal de tijd stilstaan. En Hij stond stil. Zijn geloof raakte Hem aan, een kleine oude blinde bedelaar. Hij keerde zich om en Hij vroeg, verzocht wat hij wenste. En hij zei: "Dat ik ziende mag worden."

     Hij zei: "Uw geloof heeft u behouden." Halleluja. Vanaf die tijd kon hij zien. Waarom? Hij ontmoette God.

80 Er was eens een waanzinnige in Gadara, die zichzelf sneed. En zij bonden hem met ketenen vast en zijn kracht die tien keer zo groot als van een gewone man was, kon de sterkte van die ketenen verbreken. Ik heb altijd gedacht, als hij zo perfect onder de invloed van de duivel was... Wanneer de duivel houvast krijgt op een waanzinnige, zijn er heel wat mannen nodig om hem vast te houden. Volkomen uitgeleverd aan de duivel verbreekt hij die ketenen. Als hij ketenen zou kunnen verbreken, hoeveel meer zouden wij kunnen verbreken, als wij volkomen overgegeven zijn aan God? Hoeveel sterker is Gods kracht dan die van de duivel?

     Daar was hij, die arme waanzinnige. En hij was daar altijd op de begraafplaats en sneed zichzelf met stenen en viel iedereen aan. Maar op een dag ontmoette hij God. De zaken veranderden voor hem. Daarna was hij gekleed en bij zijn volle verstand. Waarom? Hij had God ontmoet.

     Een melaatse stond bij de poort te bedelen. Op een dag ging Jezus van Nazareth voorbij en hij zei: "Indien Gij wilt, kunt Gij mij reinigen."

     Hij zei: "Ik wil. Word gereinigd." En van toen af aan was hij rein.

81 Er was zo'n kleine immorele vrouw (waarover wij gisteravond spraken), zij was stilletjes de deur uitgegaan naar de poort... buiten aan de overkant van de poort, op weg naar de stadsbron, om wat water te halen. Diep in haar ziel lag een Schriftgedeelte: wat Hij zou zijn, als die Messias zou komen. Maar zij was een prostituée; zij was een verschrikkelijke vrouw. Zij had mannen gehad en leefde toen met één; en was niet met hem getrouwd. Dus weet u dat ze een slecht bekendstaande vrouw was. En toen zij Jezus zag en Hem hoorde zeggen: "Ga uw man halen", zei ze: "Ik heb er geen."

     Hij zei: "U hebt het goed gezegd, want u hebt er vijf gehad en waarmee u nu leeft is de uwe niet."

     Ze zei: "Meneer, ik bemerk dat U een profeet bent. En wij weten dat wanneer de Messias komt, Hij ons deze dingen zal vertellen."

     Wat zei Hij? Hij zei: "Ik ben het, die met u spreekt."

     Zij was een veranderde vrouw. Kijk! Toen zij de stad inging... Het is absoluut in strijd met de goede zeden voor een vrouw van dat type... of voor een man, om naar haar te luisteren. Maar zij had God ontmoet. Iets moest naar haar luisteren. Jazeker. Zij was met God in contact gekomen! Iets moest wel luisteren.

     Wanneer een mens werkelijk God ontmoet... Ik kan me indenken dat we enigen van die mensen hier zouden kunnen zien, die gisteravond op deze brancards lagen en hier rondom in rolstoelen zaten. Vraag het hun vandaag. Zij kwamen in contact met God. Zij zullen vanaf die tijd veranderd zijn. Iets gebeurde. Vanaf het moment dat God spreekt, gebeurt er iets. Alles wat in contact komt met God is vanaf dat moment veranderd.

82 Nog een ogenblik. De dood kwam een keer in contact met Hem. Ja. Nu, we zullen sluiten. De dood kwam met Hem in contact. Weet u, de duivel geloofde nooit dat het God was. Hij dacht altijd dat het maar een gewone profeet was. Maar hij besefte niet wat het was. Hij wist niet dat het Immanuël was, dat dit het vlees en lichaam van God was, dat Hij vlees was gemaakt en onder ons woonde.

     Toen hij Hem die dag boven op de berg had, zei hij: "Indien gij de Zoon van God zijt, verander deze stenen dan in brood." Ziet u, diezelfde oude duivel leeft vandaag nog steeds. Men had hem daar die tijd in de binnenhof. Zij wisten dat Hij de gedachten van de mensen kon opvangen, dus deden zij een doek over Zijn gelaat en namen een stok en sloegen Hem op het hoofd en zeiden: "Welnu, als u een profeet bent, vertel ons dan wie u sloeg." Hij deed Zijn mond niet eens open. Hij speelt geen clown voor de duivel.

     Hangend aan het kruis: "Indien gij de Zoon van God zijt, kom eraf en wij zullen u geloven."

     Diezelfde oude duivel leeft vandaag in de mensen. Dezelfde zaak: "Als u het doet, laat me u dan dit zien doen. Laat me u dat zien doen."

     Hij zei: "Ik doe alleen wat de Vader Mij toont."

83 Op een dag, toen zij Hem hadden... Laten we tot slot een klein drama tonen. Het is een verschrikkelijke dag. De zon ziet er vreemd uit. Er is nog nooit zo'n dag geweest en er zal er geen meer komen. O, het is een afschuwelijke zaak. De schuld van Eden moest betaald worden; een gruwelijke dag. En vroeg in de morgen beginnen we iets gewaar te worden. We staan op de bovenste verdieping. Ik hoor een lawaai. Laten we het gordijn gaan opentrekken om te kijken. Ik hoor iets over de straat komen: "Bonk, bonk, bonk." Wat is het? Het is een ruw oud kruis. Ik zie een kleine vrouw ernaar toe rennen en vlak voor hen zeggen: "Wat heeft Hij gedaan? Wat heeft Hij gedaan dan alleen het Evangelie prediken? Wat heeft Hij gedaan, dan de zieken genezen?"

     Ik zie een ruwe hand haar in het gezicht slaan en iemand zegt: "Houd je kalm! Zou u, mensen, die prostituée eerder geloven dan uw priester?"

     Zij raakte haar verhaal niet kwijt. Zijn tijd was voor iets anders aangebroken, het kruis omhoog zeulen. Hij had een kleed over Zijn schouders.

84 Terwijl Hij de heuvel begint te bestijgen, bemerk ik overal rode kleine vlekjes op Zijn mantel. Ik vraag me af wat dit zijn? Zijn kleine zwakke lichaam, met een doornenkroon op Zijn hoofd, speeksel van spotternij over Zijn hele gezicht. Wat had Hij gedaan om dat te verdienen? Dit is de straf die Hij voor mij en voor u betaalde.

     Kijk naar die kleine vlekken. Laten we die een ogenblik in de gaten houden. Terwijl Hij verder omhoog zeult, en Zijn kleine lichaam zwak is, slaan ze Hem met een zweep om Hem voort te drijven; Hij trekt dit forse oude kruis de heuvel op. Na een poosje bemerk ik dat al deze kleine vlekjes groter en groter worden. Een poosje later vloeien ze uit tot één grote, brede vlek. Ik hoor het tegen Zijn been spatten. Hij loopt steeds meer gebogen. Hij begint steeds zwakker te worden.

     Ik kan alles zien. Zijn discipelen zijn verdwenen; wie staat Hem bij? Niemand! Verlaten door God en mens. Hier gaat Hij de heuvel op.

85 Dan zie ik de dood naar voren komen en zeggen: "Ah ha, ik heb Hem. Ik heb bewezen dat Hij niet God is. Ik heb Hem verzocht. Ik nam daar... Als Hij God zou zijn geweest, zou Hij die stenen in brood hebben veranderd. Hoe kon Hij op dat plein staan en die soldaten toestaan in Zijn gezicht te spuwen en een doek om Zijn gezicht te binden en Hem te vragen: 'Vertel wie U geslagen heeft'? Wel, als Hij God geweest was, zou Hij het hebben geweten. Ik weet dat Hij God niet is." Hij heeft het nooit geloofd.

     Terwijl Hij de heuvel opgaat, zie ik die doodsbij tevoorschijn komen, die om Hem heen begint te zoemen om Hem te steken, al gonzend om Hem heen. Al snel, weet u, begint hij zich te verwonderen. Wat was het? De dood kwam naderbij, een zoemer, als een insekt, een bij.

     Maar weet u, als een bij ooit zijn angel ergens diep in vaststeekt, rukt hij zijn angel eruit en kan hij niet meer steken. Hij had hem in menig profeet gestoken; hij had hem in menig rechtvaardig man gestoken. Maar deze keer, toen hij hem in God boorde, rukte hij zijn angel uit. De dood verloor zijn angel.

     Geen wonder dat toen er later een kwam, er gezegd werd: "O dood, waar is uw prikkel? ['Angel' – Vert] Graf, waar is uw overwinning? Gode zij dank." Toen hij die angel des doods in Immanuëls lichaam stak, werd zijn angel eruit gerukt.

     En vandaag kunnen we in het aangezicht van de dood wandelen. En de bij kan gonzen en lawaai maken, maar het zal ons nooit vrees aanjagen. Absoluut niet. Hij heeft geen angel. De angel is verdwenen. Waarom? De dood ontmoette God. En toen hij God ontmoette werd de angel uit de dood genomen. Ik ben blij Hem te ontmoeten. Bent u niet blij? Laten we bidden.

86 Hemelse Vader, wanneer ik denk aan dat Bloed dat uit Immanuëls aderen vloeide, aan het ruw oude kruis dat de slepende voetstappen van zijn Drager uitveegde, terwijl het naar Golgotha ging...

     Satan, die die gemene spotternij zag, spuugklodders op Zijn gezicht, zei: "Dat kan God niet zijn. Dat kan Immanuël niet zijn. Dus zal ik mijn angel in Hem steken. Ik zal Hem zo dadelijk hebben."

     Maar o, wat verloor hij toen. Toen de angel des doods met God in aanraking kwam verloor hij zijn angel. Ik ben vandaag zo blij, Heer, dat ik weet, dat ik ook tot die weg moet komen. Maar de dood zal verliezen, heeft voor altijd zijn angel verloren.

     Ik ben vrij vanavond. Halleluja. Ik ben zo blij dat ik vrij ben. De angel des doods is verdwenen. De dood mag komen gonzen; hij mag mij komen bedreigen; hij mag mij komen wegrukken. Doch zoals een schrijver eens zei: "God spande het voor een karretje. Het kan mij alleen maar in Zijn tegenwoordigheid trekken, waar ik verlang te zijn", waar elke gelovige verlangt te zijn.

     Dus heeft de dood geen angel. Het werd een overwinning. Gode zij dank, Die ons de overwinning geeft door Jezus Christus.

87 Terwijl wij onze hoofden gebogen hebben, iedereen in gebed, hoevelen hier weten dat als u vanavond zou sterven, dat u nog nooit zo definitief met God in contact bent gekomen, dat u elk woord als zijnde Zijn Woord zou kunnen nemen en dat u elk Woord gehoorzaamt, en u weet dat als u verkeerd doet, u weet dat de dood een angel voor u zou hebben, omdat u zich afvraagt of u werkelijk gered bent of niet?

     Ik ga u niet naar het altaar roepen. Ik ga u gewoon vragen op de plaats waar u bent. Als u wilt en vanavond gelooft dat God die angel des doods van u zal wegnemen door Jezus Christus en u wilt het op die manier accepteren, steek dan uw hand op en zeg: "Ik wil God ontmoeten."

     God zegene je, mijn jonge zoon. God zegene je. God zegene u, boven op het balkon. God zegene u hier beneden. Boven op het balkon, God zegene je, jongeman. God zegene u, helemaal achterin. Hij ziet uw handen. Laat iedereen bidden. Dit is een altaaroproep. God zegene u, meneer die hier zit. U mag veel goeds in uw leven hebben gedaan, maar dit is het voornaamste wat u ooit gedaan hebt.

     Vergeet niet dat, toen u uw hand opstak, u elke wetenschappelijke regel verbrak. De wetenschap zegt dat de zwaartekracht uw hand naar beneden moet houden. Maar u hief uw hand op, tonend dat er een kracht in u is om een beslissing te nemen. En u nam die en stak uw hand op. Meen dit vanuit uw hart en er zal iets gebeuren.

88 Nog iemand anders, steek uw hand op en zeg: "Gedenk mij." God zegene u, zuster. God zegene u, zuster. God zegene u, broeder. God zegene u. Dat is goed. Boven op het balkon weer, laat ons daar helemaal boven in gaan. Hoevelen daar boven? O ziel, kerklid dat God niet kent... God zegene u, kleine man hier vooraan.

     Nog iemand? Steek uw hand op en zeg: "O, alles wat ik weet is dat ik bij de kerk behoor. Alles wat ik weet is dat ik gejuicht heb. Alles wat ik weet is dat ik in tongen heb gesproken." O broeder, ik heb duivels gehoord die in de Geest dansten en in tongen spraken en juichten, maar dat werkt niet. "Aan hun vruchten zult u ze kennen?" Jazeker.

     De regen valt zowel op de tarwe als op het onkruid. Zeker. Zij verheugen zich beide in de regen (dat is waar), het maakt ze beide gelukkig. En het valt in een groep op de huichelaars en ook op de Christenen. Maar als uw leven niet overeenstemt met Gods Bijbel, steek dan maar beter uw hand op en zeg: "God, wees mij genadig en maak mij wat ik behoorde te zijn. Zijn genade kan mij maken wat ik behoor te zijn." God zegene u, jongeman, God zegene u, dame. Dat is goed. God zegene u.

89 Ik wil uw gevoelens niet kwetsen, maar hoe kunt u, vrouwen, hier zitten en weten dat de Bijbel u zegt dat het verkeerd is als u uw haar knipt, dat u daarmee uw man onteert als u het doet? U toont u als een vrouw van de straat wanneer u zoiets doet. En terwille van de engel moest u lang haar hebben. Welke engel? De Verbondsengel, de engel, de boodschapper van de dag, de zevende engel die vandaag bazuint. Dan nog steeds weten dat u verkeerd bent? Uw Adam mag u uw gang hebben laten gaan met verkeerd te handelen, Eva, en zeggen dat het geen verschil maakt. Zeker maakt het een verschil. U... Ieder gebod van God is juist. Eva draaide zich slechts even op zij. Als u verkeerd bent, geef toe dat u fout bent. Uw eigen leven bewijst dat u verkeerd bent.

90 Iemand kwam niet lang geleden achter mij aan en zei: "Broeder Branham, waarom zegt u dat tegen die vrouwen over hun kleding?" Een groot man. Hij zei: "Ik zal u mijn handen opleggen en voor u bidden."

     Ik zei: "Als u mij toestaat mijn handen op u te leggen en voor ú te bidden..." Ik zei: "Luister..."

     Hij zei: "Waarom laat u die vrouwen niet met rust? De mensen beschouwen u als een profeet."

     Ik zei: "Ik ben geen profeet."

     Hij zei: "De mensen beschouwen u als zodanig. Waarom onderwijst u hun niet hoe zij grote geestelijke gaven en dergelijke kunnen krijgen?"

     Ik zei: "Als zij niet het normale fatsoen hebben hun ABC's te leren, hoe zullen zij dan algebra kunnen leren; als zij zelfs hun ABC's niet doornemen?"

     A.B.C. is: "Always Believe Christ." [Geloof Christus altijd – Vert] Neem eerst Zijn Woord. Laat het in uw leven voorop staan. Als u dat niet kunt doen, hoe zult u dan iets anders leren? Hoe zal de Pinksterkerk zich ooit verheffen boven de dingen die zij al weet? Dat zal u in de weg staan zo lang u leeft. Welnu, noteert u het en ontdek of dat niet zo is.

     Onthoud, dat zal u achtervolgen zo lang u leeft. En als één zonde Eva vasthield, of dit alles veroorzaakte... Elke ziekte, dood en verdriet kwam van één vrouw, alleen door te redeneren dat het in orde was.

91 Het is uw Amerikaans recht, zegt u. O ja. Als u een lam bent, een lam verbeurt zijn rechten. Hij heeft maar één ding: wol, en hij staat dat af. Als u een lam bent zult u uw Amerikaanse rechten verbeuren om God te dienen.

     U zegt: "Ik kan mij kleden zoals ik wil. Het gaat u niets aan."

     Het gaat niet om mij, broeder, zuster. Het is de Bijbel. God schiep een man en liet hem zich kleden als een man, schiep een vrouw om zich te kleden als een vrouw, liet hen verschillend handelen en maakte twee verbonden met hen, enzovoort. Het is altijd zo geweest.

     Het licht is gekomen. Uw Adam mag misschien toestaan dat u dat toch doet. Maar broeder, God niet, omdat dit Zijn Woord is. Nu, u mannen rommelt maar aan en doet zulke dingen als dat. Bent u niet beschaamd, broeder, diakenen? Mannen die zeggen dat ze mannen van God zijn en zo handelen, wanneer... Dat is... dat is pas uw allereerste les. Hoe kunt u ingaan op de diepe dingen van onderscheiding des Geestes en dergelijke, als u de eerste dingen niet eens neemt? Ontmoet God en ontdek wat het verschil is. Ontdek het verschil. Het zal u zich goed laten gedragen. Het zal iets bij u doen. Het zal u veranderen. Nu, de Bijbel zegt dat.

     U, vrouwen, zou geen manicure of make-up, of hoe u het noemt, gebruiken, voor niets ter wereld. De Bijbel zegt daar niets over. Maar kijk wat u nu doet, iets waarvan de Bijbel wel zegt het niet te doen. Ziet u? Waarschijnlijk zoudt u, mannen, voor niets ter wereld dronken willen worden, maar u hebt wel twee of drie verschillende vrouwen die nog leven, en u bent diaken in de kerk.

     Bekeerlingen maken. Jezus zei: "Gij steekt de zeeën over om één bekeerling te maken..."

92 U zegt: "Dit is een afschuwelijke manier om een altaaroproep te doen." Broeder, als de mensen niet komen door het Woord van God, wat doen dan die aandoenlijke verhalen? U moet komen omdat u inziet dat u fout bent.

     Bent u nu bereid onder de kracht van God, onder uw eigen veroordeling, om dit te zeggen: "Ik ben verkeerd; ik steek mijn hand op. Ik kijk naar mijn eigen leven en zie dat ik verkeerd ben. Ik ben een kerklid. Ik ga naar de kerk. Ik probeer oprecht te zijn, maar ik zie dat ik... ik heb het doel gemist. Ik ben bereid me over te geven en te zeggen dat ik terugkeer naar de Bijbelse grondslagen met deze zaak. Ik steek mijn hand op." Steek uw hand op. God zegene u, meneer. Daar is oprechtheid voor nodig.

     God zegene u, dame. God zegene u. God zegene u, meneer. Daarvoor zijn echte mannen nodig. Nog iemand? God zegene u, mijn broeder. Dat is goed. God zegene u. Er zijn hier minstens driehonderd mensen die dit zouden moeten doen. Dat kost heel wat van hen. Maar God zegene u, meneer. Dat is oprechtheid.

93 Zeg: "Ik neem nu mijn beslissing. Ik zeg op dit moment: 'Van nu af aan, God, ga ik van binnen en van buiten gebrandmerkt worden. Ik zal een echte Christen zijn. Ik ga heel dit Woord geloven. Of ik ga niets geloven en ga terug de wereld in."

     U zou beter af zijn. Dat is waar.

     U kunt de Christenen niet van de rest onderscheiden. Ze zijn allemaal bijna hetzelfde. Wat verondersteld wordt de gemeente te zijn is bezig in zo'n slechte toestand te geraken. Kom! God zal een bruid gereed moeten krijgen (precies), en Hij maakt haar gereed. "Het uur van de... is gekomen en de bruid heeft zichzelf gereed gemaakt." Bent u gereed? Bent u gereed? Ik vraag nog één keer. In Jezus' Naam, bent u gereed? Dank u, meneer. God zegene u.

94 Onze Hemelse Vader, dezen die hun hand hebben opgestoken, ongeveer twee dozijn of meer, laat hen vrede hebben. Laat hun weten dat U klaar staat om alle schuldbesef eruit te rukken en hen vrij te zetten met de Heilige Geest. God, zegen deze kerken.

     Hier is een fijne groep mensen, God. Zij zitten hier zo lang te luisteren en te wachten. Waarom komt dan Satan direct in het midden en verduistert hun verstand, net wanneer voor hen de tijd aanbreekt het te accepteren? En U hebt Uzelf hier zo definitief bewezen. Hoe kan het zo gebeuren?

     Maar God, laat niemands bloed op mijn handen zijn. Ik ben vrij. Ik bid U, Vader, dat U aan dezen de genade van God wilt schenken. Ik geef ze aan U als oprecht zaad waarop het licht van God heeft geschenen. Leven trof snel doel en zij staken hun hand op en zeiden: "Ik ben verkeerd, ik zie het. Ik sta klaar om het goede te doen. Ik heb verkeerd gedaan en ik ben gereed om mijn wegen nu te beteren, en kom tot God." Schenk het, Vader, dat zij zullen opgroeien in de heerlijke gestalte van Christenen.

95 Wij hoorden vanavond omtrent zoveel beslissingen. Wat voor nut hebben stenen zonder een steenhouwer. De mensen willen meer leden in hun kerken. Wilt u een beslissing nemen en een steen omwentelen? Dat is een belijdenis. Zeker. Maar wat goed doet die steen, als daar geen steenhouwer is met een tweesnijdend scherp Woord van God om het in een zoon of dochter van God te vormen, om het in het gebouw te laten passen? Wij hebben beeldhouwers nodig, steenhouwers met het Woord van God, om de belijdenissen te hakken tot echte pilaren van de kerk van God. Schenk het, Heer.

     Moge het scherpe mes van God al het wereldse bij ieder van ons besnijden en ons nieuwe schepselen in Christus Jezus maken. Het uur is op komst. De mensen beseffen niet half dat deze uren hier zijn aangebroken en dat er grote dingen gaande zijn. En nu, de mensen hebben... Precies zoals met de mensen van lang geleden, Heer, gingen zij eraan voorbij en zij wisten het niet.

     Sta toe dat ieder van dezen gered zal worden. Mogen zij enige van die fijne gemeenten hier vinden, deze voorgangers. Als zij misschien tot één van deze behoren, mogen zij naar hun herder gaan en zeggen: "Voorganger, ik ben verkeerd geweest. Ik verbeter mijn leven. Ik kom nu om een echt lid van uw kerk te zijn. Nu kom ik om een licht te zijn. Ik ga niet meer zo'n hoge toon aanslaan, maar ik ga het in werking zetten. Ik ga van huis tot huis, van plaats tot plaats. Ik ga anderen in deze heerlijke gemeenschap met Christus brengen. Ik ga op de hoeken van de straat staan. Ik zal tractaten uitgeven. Ik zal alles doen wat ik maar kan."

     "Ik zal met mijn buurman, mijn melkboer, mijn krantenjongen spreken. Met iedereen met wie ik maar kan, zal ik spreken in tedere liefde van de Heilige Geest. Ik wil zo zoutend zijn, dat ik ze dorstig maak om te zijn zoals ik." God, schenk het. O, niet zoals de rest van de wereld, maar weest anders, veranderd, gemaakt tot dochters van God, zonen van God. Sta het toe. Ik geef ze aan U in de Naam van Jezus Christus. Amen.

     Moge nu de God des hemels op u neerzien.

96 Er was een tijd... Ik wil voor we weggaan nog een korte geschiedenis vertellen, omdat ik zo hard moest hakken. In het Zuiden verkochten ze vroeger slaven. En men kwam dan langs om die te kopen, net zoals je een gebruikte auto uit een hele partij koopt. U krijgt er een verkoopbewijs voor, zoals u gewend bent. Menselijke wezens... Dit is nooit goed geweest. God heeft nooit bedoeld dat mensen slaven zouden zijn.

     En handelaren kwamen dan langs en zij kochten flinke, gezonde slaven en kruisten die met zwaardere, stevige vrouwen en dergelijke, om betere slaven te krijgen.

97 Op een keer was er een grote plantage (werd mij verteld), waar zij veel slaven hadden. En een handelaar kwam langs en zei: "Ik zou graag uw slaven willen bekijken."

     Hij zei: "Ik heb er ongeveer honderd hier. Bekijk ze maar."

     En hij zag ze allemaal. Zij waren bedroefd. Zij waren uit Afrika overgebracht. Zij zouden nooit meer terugkeren. Men sloeg hen met de zweep om hen aan het werk te zetten, omdat zij niet wilden werken. Zij waren droevig. Zij waren verwijderd van vader, moeder, echtgenoot, baby's en alles en zouden ze nooit meer terugzien. Zij waren in een vreemd land. Zij zouden hun geliefden nooit meer terugzien.

     Maar hun oog viel toevallig op een jonge kerel daar. Tjonge, met zijn borst vooruit, zijn kin omhoog. Men hoefde hem niet met een zweep te slaan. Hij was steeds paraat, telkens weer. Die handelaar zei: "Ik zou die slaaf graag willen kopen."

     Hij antwoordde: "Hij is niet te koop."

     Hij zei: "Wat maakt hem zo anders? Is hij de baas van de overigen?"

     Hij antwoordde: "Nee, hij is gewoon een slaaf."

     Hij zei: "Misschien voedt u hem beter dan de anderen?"

     Hij zei: "Nee. Hij eet buiten in de schuur met de overigen. Hij is maar een slaaf."

     Hij vroeg: "Hoe komt het dat hij zo anders is dan de rest?"

     Hij zei: "Ik heb me dat ook eens afgevraagd. Maar toen ontdekte ik dat zijn vader daarginds in zijn vaderland opperhoofd, de koning van de stam, is. En hij weet dat hij een koningszoon is. Hij gedraagt zich als zodanig."

     Vrienden, wij bevinden ons in een zondige wereld. Vrouwen, u bent dochters van een Koning. Broeders, u bent zonen van de Koning. Laten we ons temidden van deze wereld als zonen en dochters van de Koning gedragen. Wees niet zoals zij, gedraag u niet zoals zij. Wij zijn anders. Wij komen... Wij komen van een andere... Wij zijn hier vreemdelingen. Wij zijn pelgrims. Laten we ons goed gedragen, anders handelen, anders zijn, zijn zoals daarboven in de hemel.

98 Enkele dagen geleden gingen mijn vrouw en ik, voor we hier naartoe kwamen, naar de supermarkt. Wij zagen een vrouw met een jurk aan. Meda zei: "Is dat niet vreemd, die dame?" Ze zei: "Billy, ik zou je willen vragen." Ze zei: "Ik ken sommigen van die vrouwen. Zij zingen in koren in deze denominationele kerken." Ze zei: "Waarom zijn onze mensen..."

     Ik zei: "Lieverd, kijk... kijk... Wij zijn niet van de wereld. Zie? Wanneer ik naar Duitsland ga, heeft Duitsland zijn manier van doen. Ga ik naar Finland, het heeft zijn manier van doen. Ga ik naar andere landen, zij hebben hun manier." En ik zei: "Amerika, het heeft haar manier." Maar ik zei... Ze zei: "Wel, zijn wij niet Amerikanen?"

     Ik zei: "Nee lieverd. Wij zijn geen Amerikanen; wij zijn Christenen. Wij wónen hier, jazeker. Als natie is dit de onze. Maar", zei ik, "wij zijn van boven. Dan moeten onze vrouwen handelen als daarboven. Wij moeten ons gedragen zoals daarboven. Daarom handelen wij niet zoals de mensen van de wereld. Wij zijn anders."

99 Wij zouden dat moeten zijn, vrienden. Wij zouden anders moeten zijn. U weet dat. Het is niet mijn bedoeling u te kwetsen en ik wil uw gevoelens niet krenken. Ik wil als een dienaar van God alleen maar oprecht zijn. U kunt uw tegenstander niet sparen. U kunt geen publieke marionet en dan ook nog een dienstknecht van God zijn. U zult òf oprecht met God moeten zijn òf uw geboorterecht aan de mensen verkopen. En het mijne is niet te koop en ik weet dat het uwe dat ook niet is.

     Dus laten we het Woord prediken, het Woord geloven, staan op het Woord, leven met het Woord (dat is juist), en echte Christenen zijn.

100 De Heilige Geest is hier. Gelooft u dat? Hoevelen van u hebben gebedskaarten? Steek uw hand op. Het is te laat om een gebedsrij te houden. U, zonder gebedskaart, die ziek bent en iets nodig hebt, steek uw hand op; zònder gebedskaarten! Heb geloof... Geloof nu.

     Nu kijk hier. Als ik toevallig iemand noem die een gebedskaart heeft, wil ik dat u mij dit vertelt, omdat u in de gebedsrij zult komen. Dezen zonder gebedskaarten zullen dat niet. Ik verlang uw eerbied nog gedurende twee minuten, drie minuten. Al wat ik zou kunnen zeggen zou niets betekenen. Eén Woord van Hem zou meer betekenen dan al wat ik in een miljoen jaar zou kunnen zeggen; één Woord van Hem.

     Welnu, gelooft u dat wat ik predik de waarheid is; over de mens terug naar de Bijbel, terug naar God, en dat het Woord in ons is vlees gemaakt, hier onder ons woont en dat de gemeente zichzelf vormt en nu haar laatste teken ontvangt? Wij hebben wonderen en tekenen gehad, spreken in tongen, en zo maar door, en zo maar door. Maar herinner u dat de Bijbel zei, de profeten zeiden: "Er zal een dag zijn die dag noch nacht genoemd zal worden. Maar in de avondtijd zal het licht zijn." Hoevelen kennen dat Schriftgedeelte? Zeker. In orde. Let op.

101 De beschaving is uit het Oosten gekomen en volgde de zon naar het Westen. Is dat zo? Het is nu aan de Westkust. Als het nog een beweging maakt is het weer terug in het Oosten. Ik zou daar graag over willen prediken: Wanneer Oost en West elkaar ontmoeten. Merk op.

     De z-o-n gloort in het oosten en zij trekt over de horizon en gaat in het westen onder. Dezelfde zon die opkomt in het oosten, gaat onder in het westen. Is dat waar?

     Nu, de profeet zei dat er een dag zou zijn die dag noch nacht genoemd kon worden. Het is een sombere dag, een nevelige dag. Wij hebben zo'n dag gehad. De mens wist genoeg om naar de kerk te gaan, Christus te accepteren als Redder en lid te worden van een denominatie. Dat is zoveel licht als hij had.

     Maar herinner, het is nu avondtijd. De beschaving is aan de Westkust en dezelfde Zoon, Z-o-o-n, die in het begin in het Oosten scheen, schijnt nu in het Westen aan het eind: Jezus Christus dezelfde gisteren, heden en voor altijd. Ziet u? Het zal licht zijn in de avondtijd: Christus die tevoorschijn komt, en Zijn gemeente tot volmaaktheid brengt.

102 Hoevelen weten dat er een verschil is tussen de verschijning van Christus en de komst van Christus? Het zijn twee verschillende woorden. Nu is de verschijning; spoedig zal de komst er zijn. Hij verschijnt nu in ons midden en doet de werken die Hij eens deed in Zijn gemeente. Nu, u bent een deel van die gemeente en door genade gelooft u. Ik ben een lid van die gemeente. Welnu, ik ben geen prediker. U weet dat ik het niet ben. Ik heb daarvoor geen opleiding genoten. Soms voel ik me opgelaten om naast mannen van God te staan die voor dat ambt geroepen zijn. Er zijn apostelen, profeten, leraars, herders en evangelisten. Niet allen zijn apostelen, niet allen zijn profeten, niet allen zijn herders, niet allen evangelisten. Ik sta hier...

     Maar mijn bediening is een andere bediening dan van een herder of een leraar. Dat ben ik niet. En als ik dingen verkeerd zeg, broeders, vergeef me. Ik bedoel dat niet. Maar dit is mijn bediening (zie?) om Hem bekend te maken, dat Hij hier is.

103 Nu, enigen van u hier... Als een gave van de Heilige Geest, het is gewoon iets... Ik kan mijzelf niet ontspannen. Het is net of je in een andere versnelling gaat. Maar wanneer Hij het doet is elke geest ondergeschikt. Dan let ik op en kan alleen vertellen wat ik zie. En iedere Bijbellezer weet dat dit precies is wat beloofd is, en in Christus kwam, en beloofd is in de laatste dagen, en alles wat wij erover hebben gezegd. En, o my, ik heb er ruim vijfhonderd banden van verschillende predikingen over (zie?), wat ik hier slechts terzijde aanroer. Maar het is waar.

     Het maakt niet uit waar u bent, geloof, en laat Hem spreken. Als ik spreek, kan ik het verkeerd zeggen, omdat ik een mens ben. Maar als God in het midden komt en bevestigt wat ik gezegd heb, dan is dat de waarheid. God heeft gezegd: "Indien er onder u een profeet is en als wat hij zegt gebeurt, luister er dan naar", omdat het Woord van de Here tot de profeten komt. En als er... En als het niet geschiedt, geloof het dan niet.

     Nu, als ik hier kom en zeg: "Welnu, ik ga u genezen", dan heb ik daar gelogen, omdat...

     U bent... Ieder van u is ziek. Wat het ook is. Of zondaren, of wat u ook bent, u bent reeds vergeven. U bent reeds genezen. Als Jezus hier stond met dit pak aan dat Hij me heeft gegeven, zou Hij u niet kunnen genezen of redden. Hij heeft het reeds gedaan. Hoevelen weten dat dit de waarheid is? Op Golgotha werd de prijs betaald. Gelooft u gewoon.

104 Iemand... Nu, laten we zo'n beetje in gedeelten eruit roepen. Iemand daar in deze richting zonder een gebedskaart, bid slechts en zeg: "Here God, ik kan niet geloven dat die man die daar staat mij iets verkeerds zegt. Ik heb de Bijbel gelezen en ik weet dat wat hij zegt de waarheid is. Het is zo moeilijk voor mij om het te ontvangen, Heer. Maar eerlijk, ik geloof het. Ik geloof. En help mij nu."

     "En hij zegt dat 'U een Hogepriester bent die kan worden aangeraakt door het voelen van onze zwakheden', en ik heb zwakheden." Of iemand: "Ik ben... Mijn echtgenoot zit hier, mijn vrouw..."

     Ik merkte het gisteravond op, toen een man van de brancard wilde opstaan, dat zijn vrouw naar hem toe rende, en dat de vrouw haar man eraf hielp... Ik zag hem daar buiten in de tuin God prijzen. Hoe lieflijk was dat (Zie, ziet u?) om te bidden voor iemand.

     Zeg: "Ik bid, Here God. Help mij het te weten. Help mij. Laat mij Uw kleed aanraken. Dan als die man... Die man kent mij niet en ik ken hem niet. Als hij terug spreekt en het mij verteld, zoals U het de mensen vertelde in die dagen, dan weet ik dat U leeft en dat het niet die prediker is, maar U."

     Nu, alstublieft, weest stil gedurende twee of drie minuten en bidt. Zit stil; beweegt niet. Bidt gewoon.

105 Nu, daar is een vrouw; zij is... U kunt uw hoofd opheffen, als u dat wilt. En als u wilt kijken, kijk, hier staat Het, precies in dit kleine portaal. Ziet u dat gele, amberkleurige licht rond-cirkelen? Het bevindt zich precies boven een vrouw. Daar is Hij, precies bij de deur. Nu komt het dichter en dichter naar haar toe. Zij heeft het beseft. Zij was aan het bidden. Het komt naderbij.

     De vrouw kan zeker dit keer herkennen dat er iets gebeurt. Zij bidt voor een geliefde, een familielid dat kanker heeft, ook voor een moeder en de moeder heeft een hartkwaal. Zij beseft nu dat de Heilige Geest dicht bij haar is. Zij komt zelfs niet hier vandaan. Zij is zelfs geen Amerikaanse; zij is een Canadese. Hebt u een gebedskaart? U hebt er geen. Wij zijn totaal vreemdelingen. Is dat waar? Maar u stond daar te bidden en plotseling begon er iets heel lieflijks te gebeuren, alsof iets over u heen kwam. Is dat zo? En wat gezegd is is waar? Steek uw hand op, wanneer dit alles waar is. [De gemeente verheugt zich – Vert] Nu, ga het de vrouw vragen.

     Nu zuster, het is van u vandaan gegaan. Ik vertrouw dat u uw verzoek hebt. Wat het ook was, God geeft het u.

     Nu wil ik u iets vragen. Hoe... Bedenk het maar. Daar is een perfect wonder. Er is een vrouw. Ik heb haar nog nooit in mijn leven gezien; zij heeft mij nooit gezien. Wij zijn vreemdelingen. En hier komt de Heilige Geest neer en zij raakt Jezus Christus aan. En door een Goddelijke gave, terwijl zij daar staat, of daar zit te bidden, komt het precies naderbij en openbaart zich heel precies aan haar. Daar... Zij is negen of tien meter van mij verwijderd. Zij kon mij niet aanraken, zij raakte Hèm aan.

106 Iemand aan deze kant, geloof. Zonder een gebedskaart! U, die geen gebedskaarten hebt, steek uw hand op zodat ik... U die geen gebedskaart heeft, steek uw hand op. Enkelen van u op deze veldbedden hier, of iets dergelijks, steek uw hand op. In orde.

     Laten we naar deze man kijken. U hebt geen gebedskaart, meneer? U bent een vreemdeling voor mij. Ik ken u niet. Hoe denkt u over wat ik gepredikt heb? Gelooft u dat Christus de Zoon van God is? U gelooft dat Hij dat is? Nu, u bent een man die ik nooit eerder in mijn leven ontmoet heb... Maar gelooft u, dat wanneer Jezus hier op aarde was, Hij (de Bijbel zei dat het Woord scherper is dan een tweesnijdend zwaard en zelfs een onderscheider van de gedachten van het hart) gewaar zou kunnen worden wat verkeerd is?

     Indien de Heilige Geest mij iets over u kan vertellen (u bent gewoon een man die daar zit) en mij iets over u kan vertellen – wat u verlangt, wat er verkeerd met u is, iets wat u gedaan hebt of iets dergelijks – zou u weten dat het zou moeten komen van een kracht ergens, nietwaar? Zou u willen geloven dat het Christus is? Ja. Zou u het op die manier aannemen? U moet wel, of u sterft, omdat u door de dood bent overschaduwd. Het is een kanker. Maar als u gelooft met heel uw hart, met alles wat in u is, omdat u niet kunt leven... U kunt niet terugkeren. De dokter kan u geen goed doen. Het is te ver gevorderd. Maar als u God met heel uw hart wilt geloven kunt u beter worden. Gelooft u het? U gelooft het? Sta dan op van uw bed. Twijfel niet in uw hart. En betwijfel het helemaal niet. Ga naar huis; neem uw bed en ga naar huis. Jezus Christus zal u gezond maken, als u het zult geloven. God zegene u.

107 Wat was het? Hebt u een gebedskaart daar? Wel, dan zult u in de gebedsrij komen. Wat met u? Hebt u een gebedskaart? Gelooft u dat ik Zijn profeet ben? Gelooft u het? Ik ken u niet, maar u bent... Wat is er aan de hand? U bent helemaal gebroken, als bij een zenuwinzinking, complicaties. Alles is verkeerd met u. Is dat niet zo? En naar waarheid voelt u zich op dit moment goed. Het is de Heilige Geest over u. Gelooft u dat ik Zijn profeet ben? Wilt u mij gehoorzamen als Zijn profeet? Sta dan op van dat veldbed, ga op uw voeten staan in de Naam van Jezus Christus, ga naar huis en wees gezond. Wacht, ik wil u iets vragen. U hebt geen gebedskaart, is het wel? U hebt er geen nodig. U bent gezond. U kunt nu naar huis gaan en u verheugen.

     Hoevelen van u geloven met heel uw hart? Dan ieder die gelooft, sta op uw voeten en accepteer uw genezing. Sta op in de Naam van Jezus Christus en geloof dat u genezen bent. Ik vertrouw u toe aan God voor uw genezing, in de Naam van Jezus Christus. Moge God het u schenken. Amen. In orde.