Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Volhardend

Door William Marrion Branham

1 Laten we even een ogenblik blijven staan voordat we gaan zitten. Laten we eerst in gebed gaan. En ik vraag mij af op de tweede avond van de bijeenkomst, hoeveel er zijn die een verzoek hebben en het zouden willen bekendmaken met een opgestoken hand? "God, hoor mijn verzoek." Laten we nu onze hoofden buigen.

2 Onze hemelse Vader, wij naderen U vanavond opnieuw, Gij Die nooit te moe zijt om naar de roep van Uw kinderen te luisteren, altijd bereidwillig om te antwoorden, maar slechts één ding vraagt: dat wij zullen geloven dat wij ontvangen waarvoor wij vragen. Wij bidden, Here, dat U vanavond elke schaduw van twijfel wilt verdrijven door Uw grote Heilige Geest in Uw Woord. Wij bidden dat U elk verzoek zult beantwoorden. En wij weten dat wij ons verzoek verkrijgen omdat wij Hem geloven Die het beloofd heeft.

     En nu bidden wij, hemelse Vader, dat U zondaren wilt redden, de zieken genezen, de gemeente versterken, en voor Uzelf glorie zult verkrijgen. Help mij vanavond, Here, dat ik een vat zal mogen zijn dat door God zal worden gebruikt. Help iedereen hier, dat zij dat eveneens zullen zijn. Wij vragen het in Jezus' Naam. Amen. U mag gaan zitten.

3 Ik zie dat mensen nu zakdoeken op het podium leggen, of op de preekstoel hier liever gezegd, om over gebeden te worden. Wij geloven daarin. Dat is één van onze grote bedieningen, bidden over de zakdoeken enzovoort, voor de zieken en de lijdenden. Wij geloven dat het de Schrift is, geloven dat dit het gebod is. Als voorbeeld: Paulus bad over zakdoeken en schorten en zond die naar de zieken, en zij werden genezen.

4 Ik herinner me een keer in Zuid-Afrika, waar ik had... Merkte het op in... Ik geloof dat de foto in het boek staat waar we hele grote, wat we hier in Amerika jute zakken noemen, hadden, helemaal vol met de dagelijkse post alleen maar voor de zakdoeken, een paar duizend ervan. En ik was over ze aan het bidden, en de verslaggever zei: "Broeder Branham is zeer bijgelovig. Hij bidt... bidt over zakdoeken." Het laat alleen maar zien hoe de mensen die de Schrift niet kennen er een vleselijke voorstelling van kunnen hebben van het werk van God (ziet u?), omdat zij er niets over weten.

5 Ik was in Rome. Ik was daarbinnen en keek naar wat een Griekse kunstenaar had geschilderd, zijn denkbeeld van Adam en Eva in de hof van Eden. En wat een opvatting, my, Eva zag eruit als een soort prehistorisch dier, en Adam, ik heb nog nooit zoiets in mijn leven gezien. Het laat gewoon zien wat het vleselijk verstand kan bedenken wanneer het niet bekeerd is tot de glorie van God. Ik geloof dat Eva de mooiste vrouw was die ooit op aarde heeft geleefd (dat is waar), omdat zij pas gemaakt was door de handen van God zonder door enige zonde te zijn aangeroerd; Adam, de volmaaktste man die kon hebben geleefd afgezien van Christus (omdat Hij de tweede Adam was, de meest volmaakte man).

     Maar het vleselijk verstand kan zich een gedachte vormen dat hij zo'n groot hoofd had, en één schouder opgetrokken en de andere omlaag, en Eva met één kort been en het andere heel lang, en o, het haar naar beneden hangend en haar mond scheef. Wel, my, ik zou me niet kunnen indenken dat de Heilige Geest ooit zoiets zou produceren. Maar het toont het vleselijk verstand wanneer het zich daarmee bezighoudt.

6 Op deze manier zullen onze gedachten eveneens gaan, als wij ze van het Woord van God laten weggaan naar die vleselijke opvattingen. Mijn dochter die hier vanavond is, zei vandaag – zij probeerde iets op me uit – , ze zei: "Ik heb hier 'De ethiek van Darwin'; ik zou het fijn vinden als u het las, papa."

     Ik zei: "Dank je, ik las het jaren geleden, en één keer is genoeg." Maar van deze oude Bijbel krijgen we nooit genoeg, drinken het gewoon in voor de glorie van God.

7 Het spijt me dat niet de hele gemeente vanmorgen bij ons ontbijt kon zijn. Wat een wonderbare gemeenschap hadden wij. De gezegende Heilige Geest bezocht ons en gaf ons een boodschap van, o, het was zo'n fijne tijd van gemeenschap betreffende de dingen van God.

     En ik weet dat ik u gisteravond wat laat heb gehouden, en ik word misschien een beetje vermoeid. Dit is mijn negende aaneensluitende samenkomst, en na nog twee samenkomsten wacht mij een beetje rust. Maar ik ga proberen u vanavond een beetje eerder te laten uitgaan omdat ik weet dat u werkende mannen bent, u moet terugkeren naar uw werk en ik wil niet... wil u niet vasthouden.

     Maar ik ben blij om vanavond een opleving in de menigte te zien. Het laat de belangstelling zien. En vrienden, dat is vandaag bijzonder, omdat we allen weten... we moeten dit gewoon weten, dat deze... de opwekking voorbij is. Dat weten wij. De vuren branden laag, en de interesse van de mensen is aan het afnemen.

8 Kijk, we hadden een opwekking die jaren heeft geduurd. Geschiedenis toont aan dat het beste deel van een man, een evangelist, gewoonlijk zijn eerste drie jaren zijn, en daarna leeft hij op de reputatie van wat hij in die drie jaren gepredikt heeft. En een opwekking duurt hoe dan ook niet lang. Maar deze is zeker al vijftien jaar gaande omdat, naar wat ik geloof, het de laatste opwekking is, en we zijn precies bij de eindtijd. Ik geloof dat het volgende zal zijn om de gemeente, de uitverkorenen, uit de groepen te trekken om hen bijeen te brengen, en dan zal ze weggaan. En daarom zien we ernaar uit dat dit zal gebeuren.

     Maar we kunnen de opwekkingsvuren langzaam zien uitdoven, de belangstelling van de mensen. Iedereen is vermoeid, valt in slaap; de interesse is weg. En om dan zoveel belangstelling onder de mensen te zien, grijpt mij dat aan, en dan weet ik dat er hier nog steeds vuur brandende is in Oregon. God zegene u altijd. Laten wij het vanavond zo hard als wij kunnen, aanwakkeren met het Woord. En als je het Woord aanwakkert, zal het de Heilige Geest voortbrengen, de ruisende, machtige wind, die het vuur opnieuw zal laten branden. Moge God het schenken.

     En nu, om tijd te besparen... U bent zo fijn om tegen te praten. Ik zou uren tot u kunnen spreken, maar ik moet opletten en tijd uitsparen. Binnen enkele ogenblikken, nadat ik klaar ben met spreken, zal ik bidden voor deze... over deze zakdoeken. En u bent altijd welkom om deze hier naar boven te brengen. We vinden het fijn om dat te doen.

9 Welnu, wij willen dat u zich vanavond richt op enkele notities die ik hier heb, bij wijze van een kleine... Wat ik van plan ben te doen, probeer te doen (het is geen geheim), is proberen een geloof in de mensen op te bouwen, zodat we een grote climax kunnen bereiken, en er werkelijk iets plaatsvindt wat het hele land in beroering zal brengen.

     Nu, wij deden dat door de genade van God in Grass Valley, waar geen zwak persoon was overgebleven temidden van heel de samenkomst in die grote gehoorzaal: niet één. Ik heb niet eens voor de zieken gebeden. Ik bleef slechts geloof opbouwen, ging gewoon door met het Woord in de eenvoud van het Woord, op de eenvoudige manier die ik heb om het te brengen. Maar de mensen klampten zich er dadelijk aan vast en bleven erbij. En toen kwam het grote moment, en gewoon alles wat zich in het gebouw bevond, richtte zich op.

     En zo was het onlangs 's avonds ook in Spokane, toen het hele voorste gedeelte vol stond met rolstoelen en mensen op stretchers en dergelijke. En de Heilige Geest kwam de hele rij langs en verloste iedereen, precies waar Hij langskwam, daar zo langsgaande. Daar... Zij lagen daar in die rolstoelen en zweetten het uit en van alles, luisterden, hielden zich aan dat geloof vast, pakten het vast en onderzochten het, ontdekten het. En toen viel na een poosje plotseling de Heilige Geest neer, kwam regelrecht door de rij, en elk van hen stond op en wandelde weg. Zie, ziet u?

10 De moeilijkheid met ons mensen is dat wij teveel haast hebben. Het moet nu direct worden gedaan, kunnen niet meer terugkomen. Zie? En wanneer u dat in uw gedachten krijgt (zie?), gaat u het daar precies verliezen. U verliest daar direct terrein. U hebt niets om op te staan. U moet geduldig zijn. "Zij die wachten op de Here zullen hun krachten vernieuwen en opstijgen met vleugels als een arend." Daar houd ik van. Wees gewoon geduldig. Wacht.

     God heeft geen haast. Hij liet de Hebreeuwse kinderen regelrecht de vurige oven inwandelen voordat Hij ooit een vinger uitstak. Dat is waar. En liet Daniël regelrecht de leeuwenkuil ingaan, liet Jezus rechtstreeks het graf ingaan, en Zijn ziel daalde af in de hel, toen wekte Hij Hem regelrecht op door de bodemloze putten, rechtstreeks omhoog door het graf, en sneed elke toegang van de duivel af, en ging er regelrecht de glorie mee in. Zie? Jazeker. Hij heeft geen haast. Hij is God. Zie? Hij is gewoon... Het enige is dat wij gehaast raken. Ziet u? Wij missen het.

     Dus wees niet in haast. Wacht en let op; luister. Neem de Schrift, onderzoek het, kijk of het juist is. En als het waar is, houd eraan vast. Is het niet juist, vertel het aan mij zodat ik het juist zal krijgen.

     Wij zien dus dat elk werk het werk van de Heilige Geest moet zijn. Het moet Zijn werk zijn. Het is van Hem, en het moet uit de Bijbel komen. We moeten geen enkele conclusie trekken uit een opvatting of redenering. We moeten het uit de Bijbel halen.

11 Zo de Here wil, wil ik nog voordat ik vertrek, een avond spreken over "Wanneer het oosten en het westen elkaar ontmoeten." Ik heb langs de hele kust geprobeerd om dat naar voren te brengen. Ik hoop dat ik het voor elkaar krijg voordat ik vertrek: "Wanneer het oosten en het westen elkaar ontmoeten." En dan, zo de Here wil, zou ik graag een keer willen spreken over "Het versterkte Woord van God." En zo de Here wil...

12 Ik keek vandaag daar in een van mijn aktetassen en ik dacht aan korte teksten, enzovoort, van bandopnames waarvan er zo'n vijfhonderd zijn gemaakt, van predikingen, of boodschappen die de Here mij uit Zijn Woord heeft gegeven om uit te brengen. En toen, vanavond... Het vereist gebed en studie om naar een podium te komen. Ik denk dat elke man zich behoort af te zonderen in de... en uit zijn studeerkamer te komen in de frisheid van God om de gemeente te ontmoeten.

13 Ik heb me vaak afgevraagd wat ik zou doen als ik twee druppels van het letterlijke bloed van Jezus Christus in een glas had, hoe voorzichtig ik zou lopen om zeker te zijn dat ik het niet zou vermorsen. Maar weet u, vanavond heb ik iets in mijn hand wat belangrijker is in Zijn ogen: het gekochte van Zijn bloed. Hij stortte Zijn bloed voor u, dus hoe moet ik dit hanteren? Kijk, het is een grote verantwoordelijkheid, omdat ik weet dat ik op de oordeelsdag elk woord zal moeten verantwoorden. Laten we het daarom heel eerbiedig benaderen.

14 Sla nu uw Bijbel open zodat we iets uit Zijn Woord kunnen lezen. Mijn woorden zullen falen omdat ze woorden zijn van een mens. Zijn woorden zullen nimmer falen. We lezen dus in het Woord... Laten we gaan naar Mattheüs, het vijftiende hoofdstuk en beginnen met het eenentwintigste vers, als u wilt.

     En Jezus van daar gaande, vertrok naar de delen van Tyrus en Sidon.
     En ziet, een Kananese vrouw, uit dat gebied komende, riep tot Hem, zeggende: Heere! Gij Zoon van David, ontferm U mijner! mijn dochter is deerlijk door de duivel bezeten.
     Doch Hij antwoordde haar niet één woord. En Zijn discipelen, tot Hem komende, baden Hem, zeggende: Laat haar van U; want zij roept ons na.
     Maar Hij, antwoordende, zeide: Ik ben niet gezonden, dan tot de verloren schapen van het huis Israëls.
     En zij kwam en aanbad Hem, zeggende: Heere, help mij!
     Doch Hij antwoordde en zeide: het is niet betamelijk het brood der kinderen te nemen, en de hondjes voor te werpen.
     En zij zeide: Ja, Heere! doch de hondjes eten ook van de brokjes die er vallen van de tafel van hun heren.
     Toen antwoordde Jezus, en zeide tot haar: O vrouw! groot is uw geloof; u geschiede gelijk gij wilt. En haar dochter werd gezond vanaf diezelfde ure.

     Ik wil daaruit nemen, of haal daaruit een tekst, als ik dat zo zou noemen, om er ongeveer dertig minuten over te spreken. Ik wil één woord nemen dat ik graag wil gebruiken om er een samenhang omheen te vormen, en dat is het woord Volhardend. Welnu, volhardend betekent 'blijven volhouden'. En Webster zegt dat het is om 'vol te houden', 'hardnekkig vol te houden om een doel te bereiken', 'hardnekkig vol te houden in wat u doet'.

15 Mannen uit alle tijdperken die geloof hadden in wat zij probeerden te bereiken, zijn volhardend geweest. U moet volhardend zijn. U kunt zich niet afzijdig houden en zeggen: "Wel, ik zal zien wat Jan ermee doet." Dat kunt u niet doen. En voordat u volhardend kunt zijn, moet u geloof hebben in wat u probeert te bereiken. En als u het geloof niet hebt, dan zult u niet volhardend zijn.

     Welnu, mannen door alle eeuwen heen hebben dat geprobeerd, maar... en zijn volhardend geweest. Maar wat u moet... Om volhardend te zijn, moet u allereerst geloof hebben, en dan moet u weten uit welke bron u uw geloof put.

     Nu zijn vele mannen volhardend geweest in de verkeerde zaak, en ze zijn altijd verkeerd uitgekomen. Nimrod wilde een toren bouwen. Hij was volhardend, maar hij kreeg hem nooit af. Nebukadnézar wilde een onsterfelijke stad, maar dat heeft hij nooit bereikt. Maar, ziet u, het eerste wat u moet doen om volhardend te zijn, is: wees eerlijk en oprecht.

16 Enige tijd geleden kwam een dierbare vriend van mij, een dokter, naar mijn huis, een zeer fijne man. Als u over deze zaak naar hem wilt schrijven: zijn naam is dokter Sam Adair, op de hoek van Wall and Maple Street, of Wall and Market Street, Jeffersonville, Indiana. Hij heeft een kliniek. Een heel goede vriend van mij; we waren samen schooljongens; een van de fijnste dokters die wij in het oosten hebben.

     En het huis was vol met mensen waarvoor gebeden moest worden, en mensen kwamen binnen, en hoe zij overal vandaan komen voor gebed. En mijn vrouw kwam naar me toe en ze zei: "Billy, dokter Adair is hier."

     Ik zei: "Laat hem in de studeerkamer gaan zitten, want we hebben mensen in die andere kamers. Zet hem in de studeerkamer. Ik zal zo gauw als ik kan bij hem komen."

     En er was daar een man uit de Walnut Street Baptistenkerk in Louisville met kanker in de milt. Zij hadden deze operatie verricht en het was niet goed, de man was stervende. En hij werd gered en van de kanker genezen. Ik was op dat moment met hem bezig om te zien wat de Here tot mij zou spreken over hem.

17 Dus toen we daar naar binnen gingen om onze dokter Sam te zien, zat hij daar met zijn handen gevouwen, gewoon een heel fijne man. Hij was, wel, de dokter had Billy Paul op de wereld geholpen, en mijn zoon, enzovoort. We waren heel goede vrienden. Hij at in mijn huis, enzovoort. Gewoon boezemvrienden.

     En hij zei: "Bill, ik wil je iets vragen." We kennen elkaar goed genoeg zodat ik hem geen "dokter" hoef te noemen. Ik noem hem gewoon "Sam" en hij noemt mij "Bill". En toen zei hij: "Bill, ik wil je iets vragen. Hoe denk jij over deze stad? Denk je niet dat ze een kliniek nodig heeft?"

     En ik zei: "Jazeker, elke stad heeft een kliniek nodig; goede dokters."

     Hij zei: "Wel, ik denk dat deze stad die nodig heeft."

     Ik zei: "Ik ook, Sam."

     En hij zei: "Welnu," zei hij, "denk je dat ik het waard ben om deze kliniek te hebben?"

     En ik zei: "Puzzel je hierover?"

     En hij zei: "Ja."

     Ik zei: "Ik ken geen andere dokter tot wie ik het liever zou zeggen dat ik hem waardig acht om die te hebben." Welnu, hij is een ruwe, stugge kleine kerel, maar hij is... Ik noemde hem altijd een schildpad; hij is zacht van binnen maar hard aan de buitenkant. Het is gewoon een schild waarin hij zich terugtrekt. God kent het hart van een mens. Iedereen zou hebben gezegd dat Saulus van Tarsen ook een harde man was, maar God kende zijn hart. De kerk kiest... koos Matthias, maar wij hebben ontdekt dat God Saulus nam, de kleine haakneuzige, slecht gehumeurde Jood, die niets was om er iets van te maken.

18 Nu, deze man zei dus: "Wel, ik wil deze kliniek." En hij zei: "Je weet Bill, dat ik... ik... ik de Here wil dienen, maar ik ben gewoon te slecht."

     Ik zei: "O, daar weet ik niets over."

     Hij zei: "Maar ik... ik probeer in mijn werk te doen wat ik kan voor de Heer." Hij zei: "Ik... ik... ik... Enigen van die kleurlingmensen waren gekomen en ze hadden operaties nodig, en ze hadden geen geld. Je weet dat ik opereer." En dat is zo. Voor iedereen die geen geld heeft, gaat hij aan de slag en doet het werk hoe dan ook. Hij is een beroemde chirurg.

     En ik zei: "Wel, o, dat geloof ik."

     Hij zei: "Ik wil je iets vragen." Zei: "Zou je het voor mij aan de Here kunnen vragen?"

     En ik zei: "Ja, natuurlijk."

     Hij zei: "Ik heb een klein idee... Waar denk jij dat die kliniek gebouwd zou moeten worden?"

     Ik zei: "Ik weet het niet." Ik zei: "Als je op een bepaalde plaats zou zijn waar het land vaak overstroomt, en ze zouden een vloedwal bouwen, dan zou ik deze kant van de vloedwal nemen."

     Hij zei: "Ja."

     Ik zei: "Wel, er is een kavel, een grote plaats hier vlakbij op een zekere hoek."

     "Ja," zei hij, "de begrafenisondernemer heeft deze plaats al gekregen. Zij bouwen er een bedrijfsruimte voor een begrafenisonderneming."

     En ik zei: "Wel, hoe zit het ermee waar de oude Pfau Oliemaatschappij was?"

     Hij zei: "Dat is al in beslag genomen. Ze gaan daar een ijssalon bouwen." Hij zei: "Ik had een ideale plaats, Bill, maar iemand kaapte hem voor mijn neus weg." Hij zei: "Een bejaarde dame in Kentucky. Het is hier waar de oude provinciale school stond."

     En hij zei: "Ik ken een oude man die beetje verliefd op haar is, en weet je wat? Ik denk, dat als ik hem ongeveer driehonderd dollar zou geven, en jij zou..." Zei: "Ze kocht het voor zesduizend dollar." Hij zei: "Ik zal hem ongeveer driehonderd dollar geven om haar ertoe te krijgen het aan mij te verkopen, en ik zal haar er dan tienduizend voor geven."

     En ik zei: "Nu, Sam, kijk hier. Jij kunt God voor geen enkel ding omkopen." Ik zei: "Als jij met God gaat spreken, dan moeten we het hier precies zo voorleggen zoals het is, er is hier geen enkele omkoperij bij." Ik zei: "Dat kunnen we helemaal niet met God doen."

     Hij zei: "Wel, ik bedoel het niet op die manier, Bill, maar dat is een fijne kavel."

19 Ik zei: "Hoe wil ik dat je dit doet? Laten wij het eenvoudig aan God opdragen en zien wat God erover zal zeggen."

     Hij zei: "Goed."

     Ik zei: "Wel, kom uit de stoel en keer je om." Dat deed hij. En wij knielden daar neer en baden een poosje. We wachtten ongeveer vijftien of twintig minuten en na een poosje kwam het visioen.

     Ik zei: "Dokter, sta op." Ik zei: "Je hebt genade gevonden bij God. Je zult je plaats, je kliniek gaan bouwen. Het zal een lang gebouw zijn; het zal uit rode baksteen bestaan, met een laag dak. En het zal bijna een stadsblok beslaan." En hij keek heel vreemd naar mij. En ik zei: "Het zal niet bij de provinciale school zijn. Vergeet dat. Het zal worden gebouwd op de hoek van Wall and Market Street, waar dat grote oude huis staat, ginds op die heuvel."

     Hij zei: "Wacht even, Bill." Hij zei: "Ik herinner me dat jij mij over Bill Hall vertelde." Ik heb geen tijd om daarop in te gaan. Hij had hem voor dood neergelegd met kanker die zijn lever had weggeteerd en alle specialisten stonden er omheen. En ik was die ochtend op eekhoorntjesjacht gegaan; ik keek, en zag een visioen van meneer Hall. En ik ging weg en belde hem op. Ik zei: "Meneer Hall zal leven."

     Hij zei: "De oude dokter zal dat moeten zien."

     Hij leeft vanavond, en predikt in de Milltown Baptistenkerk. Dus...

20 En hij zei: "Ik weet over Will Hall en al deze dingen, maar Bill, ik kom net aangaande die plek uit het gerechtshof. De eigenaar woont in Philadelphia, en er is iets mee waardoor het gedurende vijfentwintig jaar niet vrijkomt."

     Ik zei: "Dokter, heb je mij ooit iets horen vertellen in de Naam des Heren hetgeen niet zo was?"

     Hij zei: "Maar Bill, dat... dat... ik wil niet aan jou twijfelen."

     Ik zei: "Je twijfelt niet aan mij. Je twijfelt aan Hem." Ik zei: "De Here heeft jou die plaats gegeven. Nu, Hij zou het niet doen als Hij het al niet gegeven had (zie?) met dit soort gedrag van jou." Maar ik zei: "Hij heeft jou al een plaats gegeven. De kliniek zal daar zijn." Hij krabbelde op zijn hoofd, liep naar buiten en zei niets meer.

21 Mijn vrouw die daar zit zou ervan kunnen getuigen dat hij mij de volgende ochtend opbelde en zei: "Bill."

     En ik zei: "Wat is er?"

     Hij zei: "Ik heb het ijskoud." En het was omtrent deze tijd van het jaar, dan is het in Indiana echt heet.

     Ik zei: "Wat is er aan de hand, dokter?"

     Hij zei: "Weet je, zij hadden gisteravond een bijeenkomst in Philadelphia en ik heb de kavel reeds gekocht." Hij zei: "Hij behoort aan mij en de kliniek komt daar op." Daar staat ze vandaag. Hij zei: "Als iemand, wanneer ook, ooit iets betwijfelt, vertel hun dan mij op te bellen (zie?) waar ik ook ben." Ziet u? En hoe dat...

     Maar, ziet u, de kleine kerel was volhardend. Hij wilde een kliniek oprichten. Het was in zijn hart. En hij kwam... zelfs niets meer dan een lauw kerklid, maar hij kwam om God te zoeken. Welnu, dat is de manier om een antwoord te krijgen: zoek God.

22 Op een dag zat er een dokter bij hem en die zei: "O, ik geloof dat er zoiets als Goddelijke genezing bestaat, maar het is alleen in het verstand."

     Ik zei: "Nee, nee."

     Hij zei: "Ik geloof, dat als een mens zou kunnen geloven in het aanraken van een paal, dat hij gezond zou worden."

     Ik zei: "Meneer, wie zou ooit geloof kunnen hebben in het aanraken van een paal? U moet geloof hebben. Het staat niet op losse schroeven, het moet gebaseerd zijn op een fundamentele zaak."

     Wanneer een man zijn vrouw kiest, moet hij zijn geloof in die vrouw ergens op baseren, en zij moet haar geloof in die man ergens op baseren, een beweegreden om het levensdoel te bereiken. Als hij dat niet doet, dan is er iets verkeerd, en zal het niet werken. U moet geloof hebben. En wat is beter om geloof in te hebben dan het Woord van God?

23 Zoals de oude kleurlingbroeder uit het zuiden zei, hij zei: "Ik zou liever op het Woord van God staan dan om in de hemel te staan."

     Ik zei:"Hoezo, Mose?"

     Hij zei: "Wel, hemel en aarde zullen voorbijgaan, maar het Woord niet." Dus hij wou niet... hij wilde daar echt zijn, beslist. En dat is dus helemaal waar. De Bijbel zei in Openbaring 21: "Hemel en aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn... maar Mijn Woord zal niet voorbijgaan." Hij zei in Openbaring 21, dat hij een nieuwe hemel en een nieuwe aarde zag, want de eerste hemel en aarde waren voorbijgegaan. Jezus zei dat zowel hemel als aarde voorbij zullen gaan, maar Zijn Woord niet.

24 Welnu, wij moeten gefundeerd geloof hebben bij hetgeen wij doen. Dat is precies hoe die visioenen kunnen komen, namelijk omdat het gefundeerd is op een belofte van Christus. En als die Engel van God, die Vuurkolom, die... U hebt hier Zijn foto. Ik geloof dat zij hem hier hebben laten zien, nietwaar? Als dat niet precies hetzelfde zou zeggen als dit Woord, dan zou ik het niet geloven. Het maakt me niet uit hoe werkelijk het leek; het moet overeenkomen met dit Woord.

     En die Engel des Heren was Diegene, die Vuurkolom die Israël volgde, of, Israël volgde hem door de woestijn, beter gezegd. Toen werd Hij vleesgemaakt en woonde onder ons. U gelooft dat, nietwaar? Beslist. God was in Christus.

     Hij zei: "Ik kom van God, en Ik ga naar God." Is dat juist? Na Zijn dood, begrafenis, en opstanding, en Zijn hemelvaart, was Saulus van Tarsen op weg naar Damaskus. En plotseling trof die grote Vuurkolom van licht vlak voor hem hem in zijn ogen, en hij viel op de grond, en hij hoorde een stem zeggen: "Saul, Saul, waarom vervolgt gij Mij?"

     En hij zei: "Wie bent U, Here?"

     Hij zei: "Ik ben Jezus." Hij was naar God teruggegaan.

     Hij kwam in de gevangenis als een Licht dat Petrus uit de gevangenis leidde, hem eruit voerde.

25 En nu, als dat de Engel des Heren is Die deze mensen leidde, dan zal dit hetzelfde voortbrengen als toen het werd gemanifesteerd in de ware Zoon van God. Het zal hetzelfde doen in de aangenomen zonen van God, want Jezus zei: "De werken die Ik doe, zult gij ook doen." Als Zijn leven in ons is, zal dit hetzelfde voortbrengen. En als het dingen doet in tegenspraak met de Schrift, dan kan het niet dezelfde Engel zijn.

     Maar als het hetzelfde leven voortbrengt wat het was toen het hier op aarde in vlees werd gemanifesteerd, en beloofd werd op dezelfde manier opnieuw te worden gemanifesteerd, dan is het dezelfde Geest, dezelfde God, door hetzelfde Woord. Ziet u wat ik bedoel? Nu, dan kunt u uw geloof erop baseren dat dit de waarheid is. En van de tienduizenden visioenen rondom de wereld wil ik aan iedereen vragen om mij aan te tonen waar het ooit een keer heeft gefaald. Het faalt niet. En het kan niet falen.

26 Dit wat u hier ziet, is een visioen in amateuristische vorm. Het zijn maar kleine dingen. U doet dat zelf. U bent het. Kijk naar Christus. Hij was de Volheid van God. God woonde in Christus zonder mate. Hij had de Geest zonder mate; wij hebben Hem met mate. Maar als ik hier een lepelvol water uit het meer had... Het was de oceaan die in Christus was. Als ik een lepelvol water had, alleen maar een lepelvol water daaruit... Maar dezelfde chemicaliën die in de hele oceaan zijn, zitten in die volle lepel, alleen niet... Het is niet zoveel ervan, maar wel dezelfde chemicaliën.

     En als wij de Geest van God in ons hebben, zijn het dezelfde werken en dezelfde Geest, dezelfde manifestatie. Zie? Het is net... Dan baseert u uw geloof daarop. En als u ziet wat het is, dan kunt u volhardend zijn. U weet waar u staat.

27 Als ik stierf van de honger en iemand gaf mij een brood... Een brood zou vijfentwintig dollarcent kosten, en als iemand mij de kostprijs van een brood geeft, wat vijfentwintig dollarcent is, dan kan ik met die kwartdollar in mijn hand net zo luid juichen als met een brood in mijn hand, omdat ik het bewijs heb dat ik zal gaan leven. Ik heb de vijfentwintig dollarcent, de koopkracht in mijn hand.

     En wanneer een man of een vrouw ziet dat het in hen geankerd is, dan hebben zij geloof. Zij kunnen zich verheugen. Het maakt mij niet uit wat uw hand zegt, of hoe ziek u bent, u gelooft het toch. U bent vasthoudend. U... u bent... u bent volhardend. Niets zal u gaan stoppen. U hebt het gekregen. Het maakt mij niet uit... Tienduizend doktoren zouden erbij kunnen staan en zeggen dat u zult sterven, u zou gewoon om hen lachen en eroverheen stappen. Beslist. Als u echt... En het zal gebeuren. Maar, ziet u, meestal hebben mensen alleen hoop en verlangen, enzovoort. Het wordt zwak, o, heel erg zwak, wanneer je gaat spreken over de voorwaarden van geloof.

28 Veel mensen... Wij zijn onderwezen om handen op de zieken te leggen, en dat is goed. Maar, ziet u, wat ik hier probeer op te bouwen, is dat u niet hoeft te zeggen: "Broeder Branham heeft zijn handen op mij gelegd." Maar: "Ik was in de tegenwoordigheid van Jezus Christus. Ik raakte Hem aan. Broeder Branham had er niets mee te maken. Niemand anders had er iets mee te maken. God deed het."

     En dit vertel ik u, broeder, als het ooit wordt gedaan, zal God het moeten doen. Nu, dat is juist. Ik wil dat u dat gelooft, heb er geloof in, en wees dan vasthoudend. Houd daaraan vast.

29 En beroemde mannen die gebeden hebben... George Washington was bij Valley Forge zeer volhardend. Hij bad de hele nacht toen de Britten aan de overkant lagen. En de volgende morgen, ongeacht... Daar stonden onze Amerikaanse soldaten, de helft van hen had geen schoenen aan hun voeten. Amerikaanse soldaten zonder schoenen.

     Washington bad tot hij tot zijn middel toe doornat was om een antwoord uit de hemel te krijgen. En de volgende morgen, hoewel de rivier vol ijsschotsen was, hinderde Valley Forge hem niet. Hij trok over. Hij was volhardend, of zijn soldaten schoenen aan hadden of niet, of de tegenstand groot was of niet. Drie musketkogels gingen dwars door zijn jas heen en raakten hem niet eens. Waarom? Hij had doorgebeden totdat hij een houvast had gekregen op God. Geen musket, geen leger, geen rivier, geen moeilijkheid, wat het ook maar was: hij zette door.

30 Zoals Jozua en Kaleb, toen zij... De rest van de stam zei: "O, wij kunnen het niet innemen. We kunnen het niet nemen. O, wij zijn als sprinkhanen. Zij zijn reuzen."

     Maar Jozua was volhardend, want hij wist dat God had gezegd: "Ik heb het u gegeven." Kijk, zij keken naar wat zij konden zien. Jozua keek naar wat God had gezegd. Dat is wat... Het hangt er van af waar u naar kijkt. De Christen kijkt naar het ongeziene, het ongeziene. De hele wapenrusting van christendom is onzichtbaar. Eeuwige dingen zijn onzichtbaar. De zichtbare dingen zijn materie, en de aarde is de moeder van dat alles.

     Maar het ongeziene, de hele wapenrusting van God, is een onzichtbare kwestie: liefde, blijdschap, vrede, geloof, lijdzaamheid, goedheid, zachtmoedigheid, vriendelijkheid enzovoort, God, de Heilige Geest, Geest. Dat alles is onzichtbaar. Dat zijn de blijvende dingen, de eeuwige dingen. Dat is onze hele wapenrusting.

31 Alles waarop een Christen kan bouwen, is op het ongeziene, de belofte van God. En wij kijken naar iets wat wij met onze ogen niet zien. Tussen twee haakjes, als u het met uw ogen ziet, ziet u het niet. Het zien betekent 'het begrijpen'. U kijkt regelrecht naar iets en zegt: "Ik zie het niet", en u bedoelt dat u het niet begrijpt. Wanneer u het begrijpt... Het is iets dat een begrip heeft gekregen dat God Zijn belofte heeft gedaan, en iets heeft u getroffen waardoor u het gelooft, dát is begrijpen dat Gods belofte voor u is. Dan gaat er iets gebeuren. Dan maak ik me geen zorgen, niemand ter wereld kan me eruit praten. Dan bent u onderweg. Niets zal u gaan tegenhouden

32 Toen Washington had doorgebeden, was hij gereed. Wanneer mensen van God horen en weten dat het schriftuurlijk is, dan kunnen zij volhardend zijn. Noach, een gewone boer, een man... Merk op de geslachtslijn van Kaïns kinderen: zij waren knap, grote wetenschappelijke mannen, grote prestaties in de wetenschap. Wij volgen dat. Maar de kinderen van Seth waren nederig, landarbeiders, boeren, schapenfokkers, enzovoort. God woont altijd in nederigheid.

33 De moeilijkheid vandaag is, dat wij Amerikanen altijd uitkijken naar iets wat geweldig en schitterend is (en God doet dat niet), iets wat luidruchtig is. God kan met de zon in vijf minuten meer water putten dan wij in veertig dagen uit een lawaaiige pomp kunnen oppompen. Jazeker. Maar wij zien uit naar iets wat geweldig en luidruchtig is; God kijkt uit naar iets wat gering en vreedzaam is.

     De ruisende wind, de donder, de rook, de aardbeving; geen van die dingen trok ooit de aandacht van Elia toen hij in de grot was. Maar toen hij die stille zachte stem hoorde, was God daarin. Toen kwam hij naar buiten lopen. Al het overige kon zijn aandacht niet trekken. Er is daar iets wat een houvast moet krijgen. Er moet iets gebeuren.

34 Noach was erg volhardend nadat hij de stem van God had gehoord om de ark te bouwen. Kunt u zich voorstellen wat een dag dat was? Zou u zich de tegenstand die hij kreeg, kunnen indenken, terwijl zij een grotere beschaving hadden dan die wij nu hebben? Zij bouwden piramiden. Wij zouden die niet kunnen bouwen. Zij bouwden de sfinx. Zestien diepladers zijn nodig om het been erop te leggen. Wij zouden hem niet kunnen bouwen. Wij hebben het krachtige werktuig nog niet om dat te doen. Maar zij hadden het. Zij konden een lichaam balsemen, of een mummie maken die er natuurlijk zou uit zien tot vandaag aan toe. Wij zouden dat niet kunnen. Zij hadden een kleurstof die wij niet hebben. Zij leverden vele prestaties.

35 Jezus zei: "Zoals het was in de dagen van Noach, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen." Merk hierbij op dat zij knap waren. Maar Noach had met God gesproken. Hoe weinig zijn boodschap ook overeenkwam met hun wetenschappelijke gedachten, hij ging ermee door omdat hij die van God had gehoord. Hij bouwde de ark evengoed. Laten we er even naar kijken terwijl wij met het onderwerp bezig zijn.

     Ik kan de tijd zien aankomen. De mensen lachen hem uit en staan er elke dag omheen om te zien hoe hij met zijn gezin de balken erin zet. Maar ze zeiden: "Zeg, Noach, we willen je iets vragen (grote wetenschapsmensen), je weet dat wij met onze radar de maan kunnen bereiken. Ik wil je iets vragen. Toon mij waar daarboven in de lucht regen is. Laat mij zien waar daarboven water is. Er is daar helemaal niets."

     "Noach, je zei dat het naar beneden zal komen, welnu, waar is het dan om neer te komen? Wij kunnen wetenschappelijk, met onze instrumenten hier, bewijzen dat het er niet is. Stop ermee, man. Je bent niet goed bij je hoofd. Je wordt krankzinnig. Stop met die onzinnige ark te bouwen. Kom mee en voeg je bij ons, bij de rest van ons. Laten we eten, drinken en vrolijk zijn."

     Maar Noach had naar God geluisterd, en hij zei: "Het maakt mij niet uit of uw instrumenten aantonen dat daar niets is. Als God heeft gezegd dat het daar zal zijn, is Hij in staat om het daar te plaatsen." Hij was volhardend. Hij plaatste de dolboorden in de boot en bevestigde de wanden en maakte haar af. Toen hij dit allemaal had gebouwd, stond hij in de deur van de ark en predikte redding alleen door het naar binnen gaan door de deur. Zij lachten hem uit.

36 Op een dag bemerkt hij dat daar de leeuw en leeuwin komen aanlopen, en het paard en de merrie. En ze beginnen allemaal in de ark te komen. God zei: "Maak je gereed, Noach. Ik ben hun gedragingen en hun ongeloof zat. Ik zal het oordeel dat Ik beloofd heb, gaan zenden."

     Wel, broeder, zuster, ik zeg dit, en ik hoop dat u niet denkt dat ik een fanaticus ben, maar ik geloof dat precies diezelfde herhaling voor de deur staat. God heeft genoeg van dit wetenschappelijke tijdperk van maanlandingen en bommen werpen waarin wij ons bevinden. Omdat het een andere toren van Babel is. Weet u niet dat God deze aarde zal vernietigen? Hij zei dat Hij het zou doen.

     Dat is de reden waarom ik vanavond hier ben. Daarom proberen wij voort te maken om elke ziel – voor zover dat in ons vermogen ligt – te vinden, daar de lankmoedigheid van God in de dagen van Noach hetzelfde is als nu: niet willende dat iemand verloren zou gaan, maar...

     En God heeft elke soort gave die Hij aan de mensen kon geven, gezonden. En toch blijven zij buiten het Koninkrijk. Het komt omdat veel ervan uit de preekstoel vandaan komt. Wij weten dat een ontkenning van de dagen van wonderen, ontkenning van de Heilige Geest enzovoort, dat teweegbrengt.

37 Welnu, wij merken op wat er plaatsvond. Op een dag toen Noach en zijn gezin naar binnen gingen... En ik kan hen horen zeggen: "Daar zijn je oude stinkende dieren, ga maar naar binnen leef nu met ze." O, hun geweldig klassieke tijdperk, weet u, waarin zij leefden. En toen sloot de deur zich dus achter hen.

     Er waren enige grensgelovigen die gewoonlijk de samenkomsten van Noach bijwoonden. Ja, precies zoals nu, mensen die de hele tijd in de kerk aanwezig zijn, maar nooit een beweging maken om naar voren te komen. Zij genieten ervan om de voorganger te horen prediken of zoiets, maar ze doen nooit een stap voorwaarts. Dus dan is het eerste... Ze willen nooit hun handen ernaar uitsteken zodat zij ermee geïdentificeerd zullen worden.

     Broeder... O, broeder. O, ik ben zo blij om ermee geïdentificeerd te zijn. Ik wil dat van mijn geloofsbrieven bekend is dat ik een van hen ben. De grootste eer die ik ooit had, is om geïdentificeerd te worden met de mensen die krankzinnig worden genoemd om reden van het Evangelie. Beslist.

38 Welnu, toen de tijd voor Noach aanbrak voor de vloed, zeiden enigen van die grensgelovigen: "Ja, hij was een aardige oude man. Nu zou er iets kunnen gebeuren, dus daarom zal ik je iets vertellen. We zullen erheen gaan en bij de ark blijven staan, en als er werkelijk regen van daarboven naar beneden begint te vallen zoals hij zei – of water – weet je wat? Dan zullen we op de deur kloppen. Hij is een vriendelijke oude man; hij zal ons binnenlaten." Ja, maar het was Noach niet die de deur sloot. Het was God Die de deur had gesloten. Dus zij...

39 Welnu, ziet u, nadat u een Christen bent geworden, denken veel mensen: "Wel, als ik een Christen ben geworden, is alles in orde. Al wat ik heb te doen, is enkel te zeggen: 'O, glorie voor God, alles is van mij.'"

     O nee. U vergist zich. U zult voor elke centimeter grond die u inneemt, moeten vechten. God vertelde aan Israël in Egypte: "Ik heb u dat beloofde land gegeven." Maar Hij vertelde Jozua toen hij binnenging: "Overal waarop uw voetzolen treden, geef Ik u." Het was hun al gegeven, maar zij moesten er elke centimeter voor vechten. Met andere woorden: voetafdrukken betekenden bezitting. Blijf doorlopen. Welnu, zij moesten erom vechten, maar God had het aan hen gegeven.

40 En toen Noach binnenging en zich in de ark neerzette, ging hij binnen in de maand mei, het was op de zeventiende dag van mei – overeenkomstig de Bijbel – dat Noach de ark inging. Nu. En ik hoor hem zeggen...

     Hij kwam hier op de benedenverdieping door rechtvaardiging, en daar waren al de kruipende dingen. Hij kwam boven op de tweede verdieping door heiliging, en dat waren allemaal vogels. Maar hij ging hoger naar de top waar het licht naar beneden scheen, tot de doop van de Geest, in de ark. Dus toen hij daarboven was gekomen, vertelde hij aan zijn hele gezin: "Nu, kom bij me zitten. Nu, in de ochtend zal de zon niet opkomen. Er zullen zwarte wolken, zoals rook, door de lucht jagen en er zal water neervallen."

     Maar de volgende morgen kwam de zon op, net zo heet als altijd. Ik stel me voor dat zij een beetje teleurgesteld waren in Noach, maar hij zat al opgesloten. De tweede dag ging voorbij; er gebeurde niets. En hij zat daar zeven dagen... zeven dagen om hem te testen.

41 Elke zoon, elk kind dat tot God komt, moet getest worden. God zal in een samenkomst neerkomen en grote tekenen en wonderen tonen en u zult verbaasd staan. Dan zal Hij u daarop testen om te zien of u het werkelijk meent of niet. Amen. U op de proef stellen om te zien of u het echt gelooft of niet.

     Toen liet Hij Noach daar zitten en het gedurende zeven dagen uitzweten. Maar op die zevende morgen was de lucht stormachtig zwart. Grote regendruppels begonnen te vallen. De riolen begonnen vol te lopen. De straat liep vol water, het kwam steeds maar hoger tot helemaal bij de ark die begon te drijven. Mensen klopten, maar het kwam hoger en hoger, en de goddelozen verdronken.

     Noach was volhardend omdat hij de stem van God had gehoord, en hield vol. Gedurende honderdtwintig jaar predikte hij de boodschap en verflauwde nooit. Hij werd krachtiger. Hij geloofde God. Hij was volhardend.

42 Mozes, de weggevluchte profeet, zat vol met alle denkbare opleiding die maar in hem gestopt kon worden omdat hij de zoon van Farao's dochter was. En hij had al de theologie. Hij was zo knap dat hij de Egyptenaren wijsheid kon leren. En met alles wat hij had, met het besef dat hij voor een geestelijk leven geboren was, of om een profeet te zijn...

     Profeten worden niet gemaakt; profeten worden geboren. Profeten... Er is een gave van profetie in de gemeente, maar profeten worden geboren. Zij hebben het Woord des Heren.

     Jezus Christus was voor de grondlegging der wereld reeds de Zoon van God. Gelooft u dat? Het Lam. En Jesaja zag Johannes de Doper zevenhonderdtwaalf jaar voordat hij geboren werd: een stem van één die roept in de woestijn. Mozes werd als een schoon kind geboren. God zei van Jeremia: "Voordat u zelfs in uw moeders schoot werd ontvangen, kende Ik u, en riep u, en heiligde u, en heb u de volken tot een profeet gesteld." Zelfs voordat hij uit de baarmoeder voortkwam, had hij het Woord des Heren van kindsheid af. Dat is... Hij was een profeet.

43 Hier was Mozes, wist dat hij een profeet des Heren was, maar hij had die ervaring nog niet gehad, iets om hem volhardend te maken. Hij vluchtte weg omdat hij uitvond dat zijn militaire handeling niet werkte. En toen ging hij de woestijn in, en daar was hij totdat hij een oude man was, tachtig jaar oud, bakkebaarden die neerhingen, en misschien was zijn kale hoofd bruin geworden van de zon die erop scheen terwijl hij Jethro's schapen hoedde.

     En toen hij op een morgen daarbuiten was, hoorde hij iets op de heuvel, en hij keek omhoog, en daar stond een braambos in brand. Hij ging ernaartoe om deze struik te bezien, en toen hij er was, hoorde hij een stem zeggen: "Doe uw schoenen van uw voeten."

     Nu, wat als Mozes had gezegd: "Ik zal gewoon mijn hoed afnemen"? Dat zal niet werken. Dat is de reden waarom de Bijbel... Ik geloof dat elk woord ervan vervuld moet worden. "Doe uw schoenen van uw voeten", en hij trok zijn schoenen uit.

     Hij sprak: "Ik ben de God van Abraham, Izak en Jakob. Ik heb het gekerm van Mijn volk gehoord. Ik gedenk Mijn belofte aan Abraham." Amen. Wat ben ik blij dat Hij het Zich vandaag opnieuw herinnert dat Hij Zijn Geest zal uitstorten. "Ik gedenk Mijn belofte, en Ik ga u daarheen zenden om hen te verlossen."

     En hij maakte allerlei verontschuldigingen, maar Hij zei: "Zeker zal Ik met u zijn." Soms, weet u, wanneer zoiets dergelijks gebeurt, dan wordt u zeer doortastend.

44 En Mozes was zeer doortastend. Hij wachtte niet totdat hij een leger had gevormd. Weet u, soms, wanneer je doortastend wordt en de stem van God hoort, laat het je voor het vleselijk verstand belachelijke dingen doen. Je handelt vreemd, raar. Je bent een eigenaardig persoon. Kijk hoe belachelijk Mozes deed. De volgende dag zien wij hem met zijn vrouw die schrijlings op een ezel zit met Gersom op haar heup, een oude man met zulke neerhangende bakkebaarden en een wapperende baard, een kleine tachtigjarige man langs de weg gaan met een kromme stok in zijn hand: "Halleluja. Halleluja."

     "Waar ga je heen, Mozes?"

     "Naar Egypte om het over te nemen." Een eenmansinvasie. Waarom? Hij had God gehoord.

     Zeiden: "Mozes, wacht even. De zon is te heet geworden. Er is iets mis met je. Je... jouw geestelijke toestand is niet goed, Mozes. Keer terug."

     Probeer hem te stoppen. U zou het niet kunnen. God had hem verteld dat hij het over zou nemen, en hij deed het. Hij mocht vreemd handelen, maar hij wist wat hij deed. Hij had de gedachten van God. Hij kende de wil van God. Hij wist wat hij moest doen, en daar ging hij. En wanneer enig mens in die toestand kan geraken: nauwkeurig weten wat God hem heeft opgedragen om te doen, dan zal er iets gebeuren. Beslist.

     Het maakt me niet uit wie het is, hoe ziek u bent, of wat er aan de hand is, u moet het geloven. En dan wordt u volhardend. Er is niets wat u zal gaan stoppen. Dat is juist.

45 Kleine David stond daar op die dag op die plek te kijken, en daar stond die grote oude Goliath aan de overkant: vingers van ruim vijfendertig centimeter lang, met een speer in zijn hand als een weversboom. En daar was Saul die met hoofd en schouders boven het hele leger uitstak.

     Oude Goliath... Weet u, dat is de manier waarop de vijand doet wanneer hij u in een plaats heeft gekregen waar hij u het een beetje wil inpeperen. Hij zei: "Laat er geen bloedvergieten zijn. Laat een van uw mannen hier komen en met mij vechten, en als hij mij doodt, zal mijn volk u dienen, en als ik hem dood, dan zal uw volk mij dienen." Ziet u hoe ze het willen doen? Want hij dacht dat hij het al had.

46 Maar hij zei het een keer in het aangezicht van een man die God kende. Niet eens een getrainde militair, hij wist er niets over, maar hij kende God. Eenvoudige kleine David, van wie de Bijbel zei dat hij rossig was, een kleine eenvoudige knaap die daar stond met gebogen schouders en een kleine zak hier aan zijn zij, en een kleine ransel met wat schapenvoedsel erin, die daar heen was gekomen om zijn broers te bezoeken.

     En hij zei: "Bedoelen jullie mij te vertellen dat jullie toestaan dat die onbesneden Filistijn daar staat en de legerscharen van God uitdaagt door te zeggen dat de dagen van wonderen voorbij zijn?" O my, wat een man was dat: de geringste man van de hele groep, nog maar een kind.

     Maar wat was het? Hij wist... Hij zei: "Op een dag kwam er een leeuw aan en pakte mijn vaders schaap en nam het mee. Ik ging hem met mijn slinger achterna en bracht hem terug. Er kwam een beer aan, en ik sloeg de beer dood." Hij zei: "En dezelfde God (halleluja) Die mij bevrijdde van de leeuw en van de beer, zal die onbesneden Filistijn uitleveren in mijn handen." Stop hem als u kunt!

47 O, Saul... Zij brachten hem naar Saul, de generaal. En Saul zei: "Nee zoon, ik bewonder je moed, maar weet je, je hebt niet veel gevechtstraining gehad. Je weet niet hoe je het moet doen. We kunnen je wel wat laten aantrekken... Probeer mijn harnas." En hij trok dat grote, zware ding aan... arme kleine David zakte door zijn knieën heen. Hij kwam erachter dat zijn kerkelijk kleed een man van God niet paste.

     Toen zei hij: "Gooi het ding af. Ik heb er geen verstand van. Ik weet hier helemaal niets vanaf, van dit alles hier, hoe je 'Amen' moet zeggen, en je woorden en grammatica precies goed moet uitspreken." Zei: "Laat mij gaan op de manier waarop ik God heb vertrouwd. Laat mij gaan met datgene waarin ik vertrouw." Amen.

     En weet u wat er gebeurde? Jazeker. Hij was doortastend, geen greintje angst: liep erheen en raapte vijf stenen op, J-e-z-u-s; rolde de slinger op met vijf vingers, g-e-l-o-o-f [f-a-i-t-h – Vert], geloof in J-e-z-u-s. En hier komt hij, vertrouwend dat God de rest zal doen.

48 En dat is alles wat u moet doen. Heb geloof in Jezus, Zijn dood, begrafenis, opstanding, Zijn alomtegenwoordigheid, Zijn Wezen nu, Zijn belofte, Zijn gaven, Zijn manifestatie. Dat is al wat u moet doen. Heb geloof, en treed elke soort van hindernis tegemoet. Als het kanker wordt genoemd, verlamming, wat het ook is, treed hem in het strijdperk tegemoet.

     De God Die uw zondige ziel kan optrekken uit een leven van zonde, kan u vrijzetten van elke ziekte of kwaal die u heeft. U moet dat geloof hebben. Wees volhardend. Houd daaraan vast. Laat het niet los. Ziet u?

     Maar u kunt het niet overbluffen. Grote woorden werken niet. U zou hier misschien wel met bluffen kunnen rondgaan in een... Maar kom overzee en ontmoet toverdokters en dat soort. Probeer maar niet die duivels te overbluffen. Je moet op het zendingsveld bezitten waar je over spreekt. Correct.

     Nu, hier in Amerika bevindt u zich in een intellectuele groep. Zij nemen intellectuele dingen aan. Dat is de reden waarom de bediening hier niet al te goed ging: gewoon intellectueel; intellectueel. Maar ik werd hoe dan ook niet tot die groep gezonden. Ik werd gezonden tot de groep zoals Abraham was, een die eruit geroepen werd. Ja.

49 Simson daar. Nu, heel wat mensen hebben gedacht dat Simson... Ik heb een schilderij gezien waarop hij staat afgebeeld met naar het leek schouders zo breed als een schuurdeur. Tjonge, nee... Een man zo groot? Het zou geen mysterie zijn hoe zo'n man een leeuw kon optillen en hem in tweeën scheuren. Maar hij was een kleine, krulharige garnaal, een klein kereltje met zeven kleine lokken die langs zijn rug neerhingen als een moedersjochie, een doetje. Nu, om zo'n knaap te zien die een leeuw doodt, daar is iets mee... Geen wonder dat de Filistijnen zich afvroegen waar die verborgen kracht vandaan kwam.

     Waarom? Hoe kon hij zo zeker zijn? Hij was een Nazireeër. Hij had een gelofte van God. Hmm. Weet u dat elk kind van Abraham een Nazireeër is met een gelofte van God, Die bij Zichzelf zwoer...

50 Kleine Simson, een kleine kerel met krulhaar, kleine... zeven kleine lokken hingen op zijn rug; er kwam een brullende leeuw aan. Simson stond daar als een klein mannetje. Maar merk op dat de Geest van de Here op hem kwam. Dat maakte het verschil. Kijk naar hem toen hij die dag daar in het veld stond waar duizend Filistijnen hem omsingelden. Hij keek rond en hij had niets om mee te vechten. En hij keek naar beneden en pakte het kaakbeen van een muildier op.

     Wel, iedereen weet dat een oud verbleekt kaakbeen van een muildier... En die Filistijnse helmen waren meer dan tweeëneenhalve centimeter dik koper, en het gevest, of wat men ook "maliënkolder" noemt, bestond uit metalen overlappingen die zo naar beneden hingen; en met speren en grote schilden, en dan duizend van hen. Maar de Geest des Heren kwam op die kleine garnaal. Hij reikte naar achteren en voelde die zeven lokken. Hij wist dat hij nog steeds een Nazireeër was. Halleluja! Hij nam hetgeen in zijn hand was en hij sloeg die schedels met dat oude kaakbeen finaal in.

     Iedereen weet dat wanneer je één van die schedels raakt met dat oude kaakbeen het in miljoenen stukjes uiteen vliegt. Maar God was er bij om het bij elkaar te houden. En hij sloeg ze neer en doodde duizend Filistijnen. Hij was doortastend. Waarom? Hij was niet bang. Hij kon die Nazireeërgelofte bij hem voelen. Halleluja.

     Een man of een vrouw die de tegenwoordigheid van Jezus Christus kan voelen en weet dat u wedergeboren bent uit de Heilige Geest, laat u dan niets in de weg staan. Volhard wanneer God tot u spreekt en zegt: "Het gaat om u. Ik geef u vanavond geloof. Uw genezing is zeker. Het is Mijn Woord", dan kunt u volhardend zijn. Jazeker.

51 Johannes de Doper was zo volhardend dat hij de Messias zou gaan zien. Nu, Johannes werd geboren... Wij weten niet zoveel over hem. Wij weten dat zijn vader, Zacharias, een priester was uit het priesterlijk geslacht. Maar Johannes heeft de voetstappen van zijn vader nooit gevolgd. Zijn boodschap was te belangrijk. Hij kon zich niet veroorloven om in de kerkelijke trend van die dag mee te gaan. Dat kunt u nooit. Johannes wist dat.

     De bejaarde ouders die op leeftijd waren toen Johannes geboren werd, wisten dat het moeilijk zou worden, deze jongen ging hun aan het hart. Ze kenden hun zoon. Zij zouden nooit in staat zijn om hem te zien, omdat ouderdom hen zou wegnemen voordat zijn tijd aanbrak, maar ze wisten dat hij een profeet moest zijn. De Here had erover gesproken en zij wisten het. Wat moet dit het oude paar aan het hart zijn gegaan.

52 Ons is in de geschiedenis verteld, dat de jongen op ongeveer negen- of tienjarige leeftijd, toen zijn vader en moeder gestorven waren, alleen overbleef. In plaats van naar het seminarie te gaan, zoals zijn vader had gedaan... Zijn taak was zo belangrijk dat God niet toestond dat hij in de war zou worden gebracht. Sommigen van die kerels zouden hebben gezegd: "Nu, Johannes, jij moet de Messias introduceren, is het niet?"

     "Ja, meneer. Dat is juist."

     "Wel, weet je, dr. Zo-en-zo, de heilige bisschop Zo-en-zo hier, denk je niet dat hij er de juiste man voor is?"

     "O, ik denk..."

     "O, nee, Rabbi, u hebt het verkeerd. De heilige bisschop Zo-en-zo is gewoon zo..."

     Welnu, als je ooit zulke onzin wilt krijgen, verwarring... Johannes moest niet in zulke verwarring verzeild raken. Weet u waar hij naartoe ging? Hij ging naar de woestijn, alleen met God. God vertelde hem daar... ontmoette hem in de woestijn en zei: "Johannes, op Wie gij de Geest ziet neerdalen en verblijven, Die is Degene Die zal dopen met de Heilige Geest en vuur."

     Johannes was er zo zeker van dat hij Hem zou gaan introduceren, dat hij zei, toen hij aan de oevers stond: "Er staat nu Iemand onder u Die u zelfs niet kent." Amen. Glorie voor God. Hij wist dat Hij toen kwam. Zij hadden vier duizend jaar naar Hem uitgekeken, maar hij zei: "Er staat precies nu Iemand in uw midden Die u niet kent. Hij is Diegene."

53 U kunt niet zeggen: "Deze, die." Kijk, zijn opleiding moest de juiste zijn. Hij moest dat Messiaanse teken kennen. Hij moest weten wat die Messias zou zijn. God zou vanuit de hemel tonen wat die Messias was. Johannes zei: "Ik kende Hem niet, maar Hij, Die mij in de woestijn vertelde: 'Ga met water dopen', zei: 'Op Wie de Geest neerdaalt en verblijft...'" En Johannes zei: "Ik getuig (amen), dat Dit de Zoon van God is, omdat ik de duif heb zien neerkomen."

     Geen ander zag het. Niemand anders keek ernaar uit, maar Johannes keek ernaar uit, en Johannes zag het. Het maakt mij niet uit hoevelen falen in hun genezing; u moet geloven dat het van u is. U moet er een houvast op nemen. Het maakt niet uit wat Jones doet of de overigen. Klemt u zich eraan vast, en wees volhardend als God het aan u openbaart dat Zijn Zoon u heeft vrijgezet van zonde en ziekte. Houdt u zich daaraan vast. Wees volhardend. Ja. Johannes wist het.

54 (Welnu, ik kan maar beter stoppen, ik kom nooit aan mijn tekst toe.) Weet u wat? Deze vrouw, waarover ik gesproken heb, was een Griekse en zij kwam uit een ander land, maar zij had van Jezus gehoord. Hoe komt geloof? Door horen, het Woord horen. U zegt: "Hoe..." Wel, zij hoorde over Hem. Hij is het Woord. Dus Hij was het Woord en zij hoorde erover.

     Nu had zij heel wat tegenstand. Maar luister nu hiernaar. Geloof vindt een bron die anderen niet zien. Geloof vindt een bron die anderen niet kunnen zien. Geloof is voor iedereen belachelijk, behalve voor God en de makker die het heeft gekregen. Het is voor iedereen bespottelijk, behalve voor God en de persoon die het geloof bezit. Nu, het is helemaal... het is helemaal... het is een zekerheid voor hen. Het is een zekerheid voor God en het is een zekerheid voor de persoon die het heeft gekregen, maar de rest denkt dat zij gek zijn. Het is altijd zo geweest. Maar voor hen is het zeker.

55 Zijn Woord is een zwaard. Hebreeën 4:12 zegt dat het Woord van God scherper is dan een tweesnijdend zwaard. Nu, het zwaard van geloof moet... Het zwaard van het Woord moet worden gehanteerd door de hand van geloof. Niets anders kan dat zwaard hanteren dan geloof in het Woord.

     Nu, sommige mensen kunnen het Woord nemen en genoeg weghakken om naar de kerk te gaan. Dat is ongeveer hoever zij kunnen komen. Anderen kunnen erop inhakken, hakken elke belofte van God los, hakken de belofte van de Heilige Geest eruit, hakken door tot Goddelijke genezing. Het hangt er vanaf hoe sterk die hand van geloof is die dat zwaard vasthoudt.

     Elke belofte is voor u. Het is scherp genoeg om alles wat om u heen is weg te hakken, om u een zoon of dochter van God te maken, van elk ding bevrijd. Maar het hang er vanaf welk soort hand dat zwaard vasthoudt. Het moet een hand van geloof zijn.

56 Deze arme vrouw kan veel hindernissen hebben gehad, maar haar geloof had er geen enkele. Nee. U mag heel wat belemmeringen hebben. Misschien zegt uw dokter dat het niet kan gebeuren, maar als u geloof hebt, maakt het geen verschil wat een ander zegt; uw geloof heeft geen hinderpaal. Uw geloof ziet het. Het is de vaste grond der dingen die men hoopt, het bewijs der dingen die men niet ziet. Abraham noemde de dingen die er niet waren alsof ze er wel waren, omdat God het had gezegd.

     Zou u zich Abraham, die oude man, kunnen voorstellen? Hij is reeds vijfenzeventig jaar voordat God hem zelfs roept. Sara was vijfenzestig. Dat is ongeveer twintig jaar voorbij de menopauze. God had gezegd dat ze een baby zou krijgen, en Hij zou... "Door hem zal Ik de wereld zegenen. Met hem al de naties. Ik noem u de vader van naties."

     Zou u zich een oude man van vijfenzeventig jaar oud en een oude vrouw van vijfenzestig kunnen voorstellen die nu naar de dokter gaan en zeggen: "Dokter, wij willen graag maatregelen treffen voor een ziekenhuiskamer voor het krijgen van een baby."

     De dokter zou zeggen: "Meneer, hoe oud bent u?"

     "O, net vijfenzeventig."

     "Hoe oud is zij?"

     "Vijfenzestig."

     "O, o, zeker, meneer. Ik... ik zal het u vertellen. Wacht u even buiten." Hij zou de psychiater opbellen, erheen gaan, en zeggen: "Onderzoek het verstand van die oude man, er is iets verkeerd, laat die man niet de straat opgaan, hij is gevaarlijk."

     Waarom? Iedereen die ooit Gods Woord neemt, wordt zo beschouwd. God neemt de dwaasheid van prediken om Zichzelf te manifesteren: door Zijn Woord, Zijn Woord, te geloven.

57 Ik zie de eerste achtentwintig dagen voorbijgaan. Nu, ik kan zien... Nu, Abraham had met deze vrouw geleefd sinds zij een jong meisje was. Ze was zijn halfzuster. Zij trouwde met hem op ongeveer achttienjarige leeftijd. En hij ging dus naar haar toe en zei: "Sara, hoe gaat het met je, schat? Enige verandering?"

     "Niets."

     "Glorie voor God, we gaan de baby hoe dan ook krijgen. Maak de babysokjes gereed, alle luiers en de spelden, en dat alles. Maak je gereed, wij zullen hem krijgen."

     "Hoe weet je dat je hem zult krijgen?"

     "God heeft het gezegd."

     De tweede maand ging voorbij. "Hoe voel jij je, Sara?"

     "Geen verschil."

     "Glorie voor God, het is na een maand weer een groter wonder. Halleluja."

     Een jaar ging voorbij. "Hoe voel jij je, schat?"

     "Geen verschil."

     "Glorie. Het is een jaar groter."

     En vijfentwintig jaar gingen voorbij. "Hoe voel je je, Sara (oud en zwak), hoe voel je je?"

     "Geen verschil, lieverd."

     "Glorie voor God. Na vijfentwintig jaar des te meer een wonder."

     En wij zeggen dat wij Abrahams zaad zijn. Uh-huh. Wij hebben de Heilige Geest. "Wel, gisteravond werd er voor mij gebeden, maar ik werd echt niet genezen." U bent een armzalig voorbeeld van Abrahams zaad. Abraham noemde deze dingen die er niet waren alsof ze er wel waren. Amen. Halleluja! Want hij geloofde hetgeen God had beloofd. God was groot genoeg om Zijn Woord te houden. Amen. Daar hebt u het. Abrahams zaad; laat mij daar niet op ingaan.

58 Nu, deze vrouw had heel wat tegenstand. Zij was een Griekse. Nu, zij behoorde bij een andere denominatie en ze hadden tegen haar gezegd: "Zeg, wacht even, je bent een Griekse. Ga daar niet heen, want onze voorganger ondersteunt het niet. (O, excuseer mij. Goed.) Trouwens, je weet dat je hiertoe behoort. Ga dáár nu niet heen, omdat..."

     Maar dat hield haar niet tegen. Zij had geloof. Geloof had een houvast gekregen. Waarom? Zij had een dochter die genezing nodig had, en ze wist dat daar genezingskracht was. Zij had over Hem gehoord dat Hij anderen genas. Geloof komt door het horen, en hier was zij. Zij ging hoe dan ook door. Dat hinderde haar niet.

59 Misschien ontmoette zij een andere groep, en die zeiden: "Nu, kijk, lieverd. Nu, Melinda" (Melissa, of zoiets, hoe ze haar ook mochten hebben genoemd. Ik hoop dat er niemand hier is met die naam. Maar dat is hoe dan ook in orde, het zou een compliment zijn.) Zeiden: "Luister, Melinda, weet je dat de dagen van wonderen voorbij zijn? Zoiets is er niet. Ga daar niet heen, je zult er alleen maar schande door veroorzaken."

     Zij was volhardend. Geloof had zich in haar geankerd, het gaf niet of de voorganger erachter stond, of haar denominatie er wel of niet in geloofde, of haar familie erin geloofde, of er nog iemand behalve zij erin geloofde. Geloof is een individuele zaak. Jazeker. Het gaat om haar. Of de dagen van wonderen voorbij waren voor al de anderen of niet, dat was het niet voor haar.

60 Er was een knaap die niet lang geleden tegen me zei: "Ik geef er niet om hoeveel mensen u zou genezen of meer van dergelijke dingen." Hij zei: "Ik geloof niet in genezing."

     Ik zei: "Natuurlijk, het was niet voor ongelovigen. Het is alleen voor gelovigen gezonden. Daar is het alleen voor: slechts voor gelovigen." O, uw ongeloof brengt u nergens, het hindert u slechts. Dat is alles. Het stopt God niet. God gaat evengoed verder met het te doen.

     Ze zeiden: "U kunt de Heilige Geest niet krijgen, Die werd alleen aan de twaalf apostelen gegeven." Dat stopt God niet. Hij gaat gewoon door met het te doen; mensen ontvangen Hem. Zij zullen misschien niet in staat zijn het te verklaren, maar zij ontvingen Hem toch evengoed.

     Ik kan u niet uitleggen hoe een zwarte koe groen gras kan eten en witte melk geeft, maar ze doet het. Zo is het precies. Ik kan het dus niet uitleggen. Ik weet niet hoe het wordt gedaan, maar het gebeurt hoe dan ook. Ik probeer het niet uit te leggen. Als u God kunt verklaren dan is het geen geloof meer. Alles wat u van God krijgt, komt door geloof. Amen. U kunt het niet verklaren. U kunt God niet verklaren. U gelooft God. Amen.

61 Welnu. "De dagen van wonderen zijn voorbij..." Zij was volhardend. Een andere fijne zuster ontmoette haar misschien op de hoek en zei: "Waar ga je vanmorgen naartoe?"

     "Ik ga Jezus van Nazareth bezoeken."

     "O, Hij... Hij is niet van onze denominatie."

     "Dat maakt niet uit. Ik heb een dochter die een nood heeft en zij zal genezen worden. Ik ga haar erheen brengen."

     "Weet je, ik vertel je, dat ik weet dat jouw echtgenoot een zakenman hier in de stad is. Hij zal je verlaten. Zo zeker als je daarheen gaat, zal daar een echtscheidingszaak van komen."

     Ze was nog steeds volhardend. Ze zou hoe dan ook gaan. Ze was zeer volhardend.

     Sommigen zeiden: "Weet je, Melinda, wanneer je de volgende keer naar de kerk komt, zul je het voorwerp van bespotting zijn voor de kerk, want je gaat daar alleen maar heen om een onnozele hals van jezelf te maken door je te vermengen met die groep heilige rollers. En zo is het. Kijk, je zult worden geclassificeerd als één van hen. Iedereen in de kerk zal je uitlachen wanneer je er aanstaande zondag naartoe gaat."

     Zij hield nog steeds hardnekkig vol. Niets zou haar gaan stoppen. Ze gaat toch. Waarom? Geloof had zich geankerd. Zij was volhardend; niets zou haar gaan tegenhouden. Ze was van plan om hoe dan ook door te gaan. Ja.

     En dan komt hier een van de ouderlingen van de kerk, en zegt: "Weet u, als u naar die samenkomst gaat, zal ik u vertellen wat er gaat gebeuren. U zult uit de kerk gezet worden. Dat is alles. Zij zullen u de kerk uitzetten. Zodra u zich aansluit bij die groep mensen daar met dat fanatisme, zult u zeker uit de kerk worden gezet."

     Zij was nog steeds volhardend. Zij ging. Niets zou haar tegenhouden. Ze is van plan daar te komen.

62 En daar ging ze. Eindelijk arriveerde zij. Nu dacht zij dat alles voorbij was. Dat was het. Dus toen ze bij Jezus kwam, zei ze... Ze hoorde de anderen Hem "Zoon van David" noemen. Daarom zei ze: "Gij Zoon van David..." Nu, zij was een heidense, en voor haar was Hij geen "Zoon van David". En nu zei ze: "Gij Zoon van David, ontferm U over mijn dochter." En zij werd teleurgesteld nadat zij bij Jezus was aangekomen. O, hoe vreemd, maar het was zo. Ze werd teleurgesteld.

     Jezus liet haar weten: "Ik ben niet gezonden tot uw ras. Ik ben alleen naar de Joden gezonden." O my. Zou dat niet enigen van ons Pinkstermensen de adem hebben benomen? Niet bij haar, zij had grip op iets. Hij zei: "Ik ben alleen gezonden naar de verloren schapen van het huis Israëls. Ik ben niet naar u, uw ras, uw soort mensen, gezonden. Ik ben helemaal niet gezonden."

63 Nadat zij door al deze barricades was heen gekomen om bij Hem te komen, en toen zij dan bij Hem aankwam, hoorde ze Hem zeggen: "Ik ben niet tot u, uw ras, gezonden." Zal dat geloof stoppen? O, nee.

     En toen zei Hij: "Wat Ik zeggen wil, jullie zijn niets anders dan een stel honden." O my. Zou dat ons, Pinkstermensen, niet gestoken hebben? O my. Wij zouden ons hebben opgeblazen als een kikker die schroot eet. Wij zouden hebben... Wel, we zouden hebben... Het zou verschrikkelijk zijn geweest. Wij hebben...

     Maar zij was geen kasplantje. Zij hoefde niet als een kasplantje te worden besproeid. Zij was geen bastaard zoals sommigen van de hedendaagse oogst. Zij had een houvast op geloof. Halleluja! De moeite vandaag is dat wij teveel bastaardrommel hebben gekregen. Beslist.

64 Ik las niet lang geleden een stukje in 'Readers Digest', waar mensen... onze vrouwen die dit bastaardrundvlees, bastaardgraan, en al dat spul eten, cornflakes, dat ze daardoor smaller in de heupen worden. En over twintig jaar vanaf nu, als er niets aan wordt gedaan – zegt de wetenschap – dan kan de vrouw haar baby niet meer krijgen. Het veroorzaakt dood. Alles wat verbasterd is, is verkeerd.

     Ik kwam langs... Ik zag een groot reclamebord waarop stond: "Funks (of zoiets) Bastaardgraan, het beste." Grote, dikke, mooie aren, maar het is niet goed. Het is waardeloos. Probeer het opnieuw te planten en kijk wat er zal gebeuren.

     Nu, de wetenschap bewijst hiermee dat hun eigen argument over de oorsprong van de mens verkeerd is. Je neemt iets en kruist het, verbastert het, en het kan zichzelf niet meer voortplanten. Neem een vrouwelijk paard en kruis haar met een mannetjesezel, dan zal het een muilezel voortbrengen. Maar die muilezel kan zich niet voortplanten en nog een muilezel voortbrengen. Daar sterft het ogenblikkelijk. Dat is juist.

65 En ik denk dat niets zo onwetend is als een muilezel, een bastaard: zit daar met grote, brede, lange oren. U weet dat je ze niets kunt vertellen. We hebben vandaag teveel muilezelreligie. Dat is er met de wereld aan de hand. Zij zitten daar met dat lange, schijnheilige gezicht, weet u, en zeggen... Ik zeg... predik Goddelijke genezing en de kracht van God, en zij zeggen: "Ia, ia. De dagen van wonderen zijn voorbij. Ik geloof dat vreemde spul niet. Ga niet... Ia, ia." Gewoon oude onwetende muilezelreligie. Dat is alles. Weten niet waar ze vandaan komen... Je kunt hem nooit iets leren. Toch zal hij zijn hele leven wachten om u nog te kunnen schoppen voordat hij sterft. U weet dat.

     Ik ging met paarden om, werkte op een veefokkerij. Ik weet waarover ik spreek. Het dier is gewoon een domkop. Maar laat... Je weet niet waar hij vandaan komt. Hij weet niet wie zijn pappie is of wie zijn mammie is, of niets daarover.

     Zo gaat het vandaag met enige van die bastaardreligies. Zij weten niet wie hun papa is. Je vraagt: "Bent u een Christen?"

     "Ik ben Methodist." "Ik ben Baptist." "Ik ben Presbyteriaan." "Ik ben..." O, u weet niet eens waar u vandaan komt!

66 Maar, o, wat houd ik van een volbloedpaard. Broeder, hij kan u vertellen... Men kan in zijn stamboek kijken, en u kunt zien wie zijn papa was, zijn grootvader en zijn grootmoeder, heel de weg terug, omdat hij een volbloed is.

     Ik houd ervan om een echte volbloed Christen te zien die geboren is uit het Woord van God. Hij weet waar hij vandaan komt; hij weet wie zijn vader is; hij weet wie zijn moeder is. Het is geen sociale naamkerk. Het is de kracht van God, de Zoon van God. Hij stierf aan zichzelf en hij is door een nieuwe geboorte wedergeboren. Hij is een nieuw schepsel in Christus Jezus. Hij is vriendelijk. U kunt hem iets vertellen; hij zal elk woord van God beklemtonen met een "Amen".

     "Gelooft u dit?"

     "Amen."

     "De dagen van wonderen zijn hier."

     "Amen."

     "Jezus Christus Dezelfde, gisteren, vandaag en voor immer."

     "Amen."

     Ik weet... ik weet waar hij vandaan komt. Jazeker. Hij is een zoon van God. Beslist.

     Maar die muilezel, die bastaard, trok zich hiervan terug, en nam zijn papieren van de ene kerk naar de andere, en weer naar een andere. Waarom plaatst u het niet eens daarboven op het boek des levens van het Lam, waar het niet vanaf zal komen? Amen. Weet u, ik voel mezelf nu tamelijk religieus. Sprekend over... Ik voel me of ik kan juichen. Jazeker. O, natuurlijk. Zij hoefde niet besproeid te worden zoals een bastaard.

67 O, u zegt: "Wij hebben de beste kerken." Dat is wat er verkeerd gaat met onze Pinkstermensen, die gaan precies dezelfde kant op. O, wij denken aan een heel groot fijn gebouw, waar een of andere intellectuele prediker kan staan, en die na het uitgaan gemengd zwemmen toestaat en van alles, en al die andere soort onzin: staat vrouwen toe hun haar te knippen, korte broeken te dragen en van alles, en noemen dat een bevrijding voor de vrouwen. Nonsens. Beslist. Het is zonde, en een schandaal.

     Wat wij vandaag nodig hebben, is een goede ouderwetse opwekking volgens Paulus, en de Bijbelse Heilige Geest, en de kracht van God opnieuw terug in de gemeente om het naar voren te brengen. Ja, dat hebben we nodig. Dat is het zeker.

68 [Tongen en vertolking onderbreekt de spreker – Vert] Gezegend zij de Naam des Heren. Hoe danken wij God. Prijs God. Jazeker. Amen hiervoor. Wij geloven het zoals God het zendt. Merk op, en wij accepteren het; helemaal correct.

     God wil echte wedergeboren Christenen. Hij wil mannen en vrouwen die zich werkelijk hebben uitgeleverd aan God en niet... Weet u, Hollywood schittert, en mensen volgen dit voorbeeld teveel... Wij lijken teveel op Hollywood. Het Evangelie schittert niet, het gloeit. Hollywood schittert met glamour en de kerk schittert met glamour, maar de Heilige Geest gloeit met nederigheid.

69 Hier niet lang geleden werd ik verondersteld in Chicago te prediken, en een zekere voorganger, vanwege de geschillen, hij... Ik behoorde niet tot zijn organisatie. Zij hadden een voorstel gedaan en de mensen wilden dat ik voor hen kwam spreken. Ik had het hoe dan ook niet kunnen doen, maar hij zei: "O nee, hij is een echte maniak. Hij is... Hij doet niets anders dan de mensen uitfoeteren", en zo maar door.

     En hij nam een beroemde, voorname doctor in de Godgeleerdheid. Hij kwam met genoeg papieren en intellectuele prediking naar boven om indruk te maken. Toen hij boven was aangekomen met vooruitstekende borst, een hoog omgekeerd boord, begon hij te spreken, weet u, met zijn woorden zo vloeiend als wat. En, o my. En hij bemerkte dat het niet werkte bij kinderen van God. Zij zaten daar gewoon te kijken.

     En na een poosje ontdekte hij dat het niet werkte, dus borg hij al zijn notities weer op en kwam zo met zijn schouders naar beneden hangend het podium af.

     Er zat daar een oude heilige in de hoek die de ander aanstootte en zei: "Als hij naar boven zou zijn gegaan op de wijze waarop hij naar beneden kwam, was hij naar beneden gekomen zoals hij naar boven ging." Dat is ongeveer zoals het vandaag is, broeder. Wij behoren naar beneden te komen. Wij moeten weer naar beneden komen naar de Heilige Geest, naar de Bijbel, terug naar het ware Woord van God.

70 Deze arme kleine vrouw had allerlei dingen om haar te hinderen. Toen zij bij Jezus kwam, noemde Hij haar een hond, en zei: "Het is niet betamelijk om het voedsel van de kinderen te nemen en het de honden toe te werpen."

     En let op. Als dat één van onze Pinkstermensen was geweest: "Wel, ik ga nooit meer terug om die heilige roller nog eens te horen. Ja hoor. De mensen hadden gelijk."

     Maar hoe zat het met haar? Zij niet. Zij had een houvast op geloof. Zij had een doel om te bereiken: de genezing van haar dochter. Ongeacht wat Hij zei. Kijk, de waarheid, en de nederigheid zal altijd toegeven dat de waarheid juist is.

     Ze zei: "Het is waar, Here. Ik ben niet van Uw volk. Ik ben geen Jodin, en ik ben niets dan een hond. Dat is helemaal waar, Here. En het is niet betamelijk voor U om het brood van de kinderen te nemen en het aan ons, honden, te geven. Maar, Here, de honden eten de kruimels onder de tafel van de kinderen." Zij was slechts op zoek naar kruimels. Terwijl wij niet voor kruimels worden uitgenodigd maar aan tafel worden uitgenodigd. Maar zij was op zoek naar kruimels.

     Vergeet niet dat zij een heidense was. Ze had nog nooit een wonder gezien. Maar er was iets in haar verankerd waardoor ze er in een geloofde. Zij hoefde niets te hebben gezien. Ze waren niet... Hij hoefde haar niet te bewijzen dat Hij de Messias was.

71 Zij was zoals Rachab de hoer. Toen de verspieders kwamen en Rachab de hoer vonden, deden zij niet... Zij... Ze zei niet: "Breng Jozua hier, laat me zien hoe hij zijn kleren draagt, hoe rechtop hij staat. Is hij knap? Kamt hij zijn haar? Hoe doet hij..." Zij verlangde niet... "Wat? Laat me het hem zien doen."

     Ze zei: "Ik heb gehoord. Dat is genoeg voor mij. Ik heb gehoord." Ze was volhardend. Ze zei: "Ik weet dat wij vernietigd zullen worden. Wat kan ik doen? Toon mij goedgunstigheid. Laat mij mijn vaders huis redden." O, haar naam is onvergankelijk. Zij is een van de overgrootmoeders van onze Here Jezus Christus, zeker, omdat zij geloofde.

72 Nu, deze vrouw zei: "Here, ik weet dat ik niet goed ben. Ik weet dat ons volk een troep heidenen is. Ik weet dat wij niets dan een stel honden zijn, maar ik ben op zoek naar wat kruimels, Heer. Mijn dochter ligt daar ziek, en ik weet dat U het kan doen."

     En toen viel zij neer en aanbad Hem. O my. O, dat overstelpt mij gewoon. Zij viel neer en zei: "Waarlijk, Here, ik ben maar een hond." Kijk hoe dat arme ding zich er doorheen had geworsteld om daar te komen.

     En toen zij daar kwam, en Hij haar een hond noemde en van alles, stopte dat haar geloof niet. En soms kan er voor ons gebeden zijn en dan zeggen wij: "Huh, het stelt gewoon niets voor. Ik voel geen enkel verschil." Abrahams zaad, volhardend, Christenen...? We behoren beschaamd ons hoofd te buigen. Dat is waar. Ja.

     Maar zij, het gaf niet wat... Zelfs toen zij in de tegenwoordigheid van Jezus Christus was en door Hem werd afgewezen, hield zij nog steeds vol. Jezus zei: "Door dit te zeggen, heeft de duivel uw dochter verlaten."

     Kijk, zij wist hoe ze de gave van God moest benaderen. Zij kwam niet zo, bijvoorbeeld: "Wel, ik zal eens kijken wat Hij doet. En als Hij deze dingen kan doen, misschien is het verstandelijke telepathie; misschien is het psychologie, misschien is het een kunstje; misschien is het een verzinsel." Zij zou nooit haar genezing waar zij om vroeg hebben gekregen, maar zij kwam op de juiste manier, en ze ontving waarvoor zij gevraagd had. Geloof geeft altijd toe dat het Woord waar is. Zij was volhardend.

73 Nu slechts nog een paar woorden voordat we eindigen, een opmerking die ik hier wil maken. Ik wil hier een opmerking maken. Toen Martha naar Jezus kwam, was zij volhardend. Herinner u, dat Jezus haar huis had verlaten, Lazarus had verlaten. En toen hij ziek werd... En die mensen hadden hun kerk verlaten. Zij hadden alles gedaan, en waren eruit gekomen, en onderhielden Hem. Ze hadden Hem wonderen zien doen, maar toen de tijd aanbrak voor hun familie, was Hij weg.

     En zij zonden boodschappers naar Hem toe, en Hij negeerde de boodschapper en vervolgde Zijn weg. En zij zonden nog een boodschapper, en ook die negeerde Hij. Ja. Ging door...

     Want de... Hij zei alleen: "Ik doe niets totdat de Vader het Mij toont." De Vader vertelde het Hem. Toen Lazarus dan stierf, zei Hij: "Ik ben blij ter wille van jullie dat Ik daar niet was, maar Ik ga hem wakker maken." Herinner u dat Hij bij het graf zei: "Ik zeg dit ter wille van hen." Hij wist wat er zou gebeuren omdat de Vader het Hem had laten zien.

74 Maar merk op, Hij testte Martha. Hier komt zij naar buiten rennen en... "Here, als U hier geweest was, zou mijn broer niet gestorven zijn." Nu leek het erop dat zij Hem een verwijt zou hebben gemaakt en gezegd had: "Waarom bent U niet gekomen? Kijk wat wij voor U hebben gedaan. Wij hebben U gevoed. Wij hebben U onderdak gegeven. Wij hebben onze kerk verlaten; we lieten al onze vrienden in de steek om U te volgen, enzovoort. Wij kwamen overal uit waar we in waren om U te volgen. En vervolgens, toen onze broer ziek was, toen..."

     Het zag ernaar uit dat zij daartoe een recht had. Maar soms zegt u dat wij een recht hebben, maar u hebt al uw rechten opgegeven. Een lam heeft niets anders dan wol. Dat is alles wat hij kan voortbrengen, maar hij moet dat opgeven.

75 Hier niet lang geleden vertelde ik enige vrouwen (ze moesten zich schamen voor de manier waarop ze zich kleden, met deze kleine jurkjes aan zodat ze eruitzien als een afgestroopte knakworst) hoe ze zich op de dag van het oordeel zullen moeten verantwoorden voor het plegen van overspel. U zou voor uw echtgenoot of voor uw vriend wel zo rein kunnen zijn als een lelie, maar vergeet niet dat Jezus zei: "Wie een vrouw aanziet om haar te begeren, heeft reeds overspel met haar gepleegd." En wanneer die zondaar verantwoording aflegt voor het plegen van overspel, wie deed het? U. Mijn Pinksterzusters, keer terug, kom terug naar het ouderwetse...

     Die dame zei: "Wel, er worden zelfs geen andere jurken gemaakt dan die." Maar er worden nog steeds naaimachines gemaakt en stoffen verkocht. Er is geen excuus. Zie? Dat is juist. Het is precies juist. Dat is waar. Ik geloof dat. Dus zijn er geen excuses. We kunnen het maar beter opgeven en teruggaan naar het echte Evangelie, en weer terug naar het Woord van God, en in orde komen. Zo is het.

     Martha had een recht. Ze zei: "Wel, het is mijn Amerikaanse voorrecht als ik dat wil doen."

     Ik zei: "Ja, maar u zei dat u een Christin was."

     Ze zei: "Dat ben ik."

     Ik zei: "Dan bent u een lam, en een lam geeft zijn rechten op."

     Als een Amerikaanse Christen, Amerikaanse inwoner, heb ik een recht om te drinken, te roken, alles te doen wat ik wil, likeur te kopen. Maar ik gaf dat op. Ik ben niet van... ik woon in dit land, maar ik ben een pelgrim. Mijn thuis is boven. Elke andere Christen die van boven geboren is, leeft van boven.

76 Mijn vrouw, die daar zit, zei tegen mij... We gingen naar een supermarkt. Het is thuis een vreemde zaak. We vonden één vrouw die een jurk aan had. Al de anderen waren... En ze zingen in koren en van alles. Ze zei: "Billy, hoe zit dat?"

     Ik zei: "Lieverd, het is de Amerikaanse geest."

     Ze zei: "Zijn wij dan geen Amerikanen?"

     Ik zei: "Nee. Wij wonen hier." Dit is onze natuurlijke plaats, maar wij zijn van boven. Onze mensen gedragen zich als daarboven. De Geest van daarboven komt op hen neer. En als ik in een ander land kom, zeggen ze: "Dat is een Yankee. Hij komt uit Amerika." Als je naar Duitsland gaat, vind je een Duitse geest; Zwitserland, een Zwitserse geest. Waar je ook bent, heb je een geest van dat land.

     Er is een geest onder de mensen. O, genade. Kom naar de ware zaak. Dit... Waarom niet... Als je een namaak kunt hebben, waarom dan niet een echte te pakken krijgen? Waarom zouden we de echte zaak opgeven voor namaak, terwijl de hele hemel vol is van onvervalste Pinksterzegeningen? Amen. Waarom zouden wij voor alles een vervanging nemen? Amen. Geloof met heel uw hart. Twijfel er geen seconde aan, maar geloof dat Gods Woord juist is. Ja.

77 Welnu, Martha liep naar Hem toe en zei: "Here, als U hier was geweest, zou mijn broer niet gestorven zijn." O my! Dat is volhardend, door elke barrière heen breken. "Als U hier was geweest, zou mijn broer niet gestorven zijn."

     Hij zei: "Ik ben de opstan-... Uw broer zal weer opstaan."

     Ze zei: "Ja, Here. Hij is een goede jongen. Hij zal in de algehele opstanding opstaan."

     Hij zei: "Ik ben de Opstanding en het Leven. Die in Mij gelooft, zal, al ware hij gestorven, toch leven. En wie leeft en in Mij gelooft, zal nooit sterven. Gelooft gij dit?"

     Ze zei: "Ja, Here. Ik geloof dat U de Zoon van God bent Die in de wereld komen zou."

     Het maakte niet uit hoezeer zij in andere zaken teleurgesteld was geweest, de tijd was aangebroken waar zij geloof vatte. Weet u waar vandaan ik geloof dat zij het ontving? Toen zij de Bijbel las en zag waar die Sunamietische vrouw...

78 Die dag, Gods vertegenwoordiger... God is nooit zonder een vertegenwoordiger op aarde: altijd, in elk tijdperk. En Zijn vertegenwoordiger was een profeet, Elia [Elisa]. En zij was oud en deze Sunamietische vrouw had geen kinderen. En Elia bad voor haar en zegende haar en profeteerde dat zij een kind zou krijgen. En zij kreeg hem. Ongeveer... Hij was ongeveer tien of twaalf oud geworden toen het kind een zonnesteek moet hebben gekregen, want hij huilde: "Mijn hoofd, mijn hoofd." Ongeveer midden op de dag. De vader had hem door een dienstknecht binnen laten brengen die hem op zijn moeders schoot zette. En de baby stierf. Wat een voorbestemde plaats om de baby te nemen en hem op het bed van de profeet te leggen waar de profeet had gelegen.

     En toen zei ze: "Zadel een ezelin. Ga rechtstreeks en spreek tegen niemand, maar ga door."

79 En toen de profeet kwam... God vertelt Zijn profeten niet altijd alles, alleen wat Hij hun wil laten weten. Zei: "Hier komt die Sunamietische." En hij zei tegen Géhazi: "Zij heeft droefheid in haar hart, maar God heeft het voor mij verborgen gehouden." Hij zei: "Is alles wel met u? Is alles wel met uw echtgenoot? Is alles wel met het kind?"

     Kijk daarnaar. Ik houd daarvan. Ze zei: "Alles is wel": haar baby dood.

     Maar zij stond voor de dienstknecht van God. Zij wist, dat als God die dienstknecht kon vertellen dat zij de baby zou hebben, dat hij haar ook kon vertellen waarom Hij de baby had weggenomen. Dus stond zij daar. Toen viel ze voor hem neer en begon het bekend te maken.

80 Nu, ik denk dat Paulus het daar vandaan kreeg om handen op zakdoeken te leggen. Ziet u? Hij zei tegen Géhazi: "Neem mijn staf, omgord uw lendenen, en als iemand tegen u spreekt, antwoord hem niet, ga door en leg deze staf op de baby." Kijk, hij wist dat alles wat hij aanraakte, gezegend was, als hij het de vrouw slechts kon laten geloven.

     Maar het geloof van de vrouw was niet in de staf; het was in de profeet. Zij hield hem vast. Ze zei: "Zo waarachtig als de Here God leeft en uw ziel nooit sterft; ik zal u niet verlaten." En Géhazi... ik bedoel, Elia ging met haar mee. En hij ging erheen, legde zijn lichaam op die dode baby, liep heen en weer in de kamer, legde zijn gezicht op de baby en de baby niesde zeven keer en kwam tot leven. En waarom? Vanwege die Sunamietische vrouw: "Stop niet. Laat je met niemand in. Ga naar het Woord."

     En zij wist... Martha wist... als God in Elia was om voort te brengen, om dat geloof in te verankeren, hoeveel temeer was Hij in Christus, de Zoon van God? Daarom was zij in het aangezicht van Jezus zo volhardend. En zo was de Sunamietische vrouw het in het aangezicht van Elia.

81 Er is een vrouw waarover ik heb verteld, van hier langs de kust. Ze was naar mijn woonplaats gekomen en ik was pas thuis gekomen. En de vrouw komt hier ergens vandaan. Sommigen van de mensen die hier zijn, kennen de vrouw. De beheerder, een van hen die hier nu zit, hielp haar naar buiten te gaan. Ze had een tumor die vijftig pond woog en zover uitstak. En ik was de kerk ingelopen. Die avond kon ik niet voor de zieken bidden. Ik was pas thuis gekomen. Ik stond op het punt om naar buiten te gaan.

     En die vrouw was zo volhardend, zij was van zover gekomen, zij had de diakenen en de beheerders gevraagd haar naar een kleine deur te dragen waar ik naar buiten zou komen. En toen ik daar naar buiten kwam, stak zij haar hand uit en greep mijn been vast, en ze zei: "Broeder Branham, ik geloof dat als u het God wilt vragen, God mij zal genezen."

     En ik stopte even, legde mijn hand op haar en ik zei: "Zuster, moge de God des hemels uw geloof eren."

     Zij was zo dik. Zij konden niet... ze moesten haar dragen. En toen hadden ze haar neergezet bij de kleine achterdeur aan de achterkant van de kerk. En ongeveer drie maanden later kwam zij juichend en schreeuwend terug, net zo plat als ik ben.

     Ongeveer een week of twee geleden hier in het Cow Palace in Los Angeles, in South Gate, was ik er op een avond het een of ander over aan het vertellen. En zij sprong daar omhoog en zei: "Hier ben ik nu." Zij was volkomen normaal.

     Waarom? Zij was volhardend. Zij had gereisd in een kleine oude caravan, zij had haar geld eraan uitgegeven; ze had allerlei dingen moeten overwinnen om te proberen daar te komen. Men moest haar voedsel brengen, en hoe haar man dingen moest doen. Maar zij was volhardend. Ze was van plan erbij te blijven. Zeker. Haar geloof had een houvast op het Woord, en zij zou erbij blijven.

82 Micha. Toen daar vierhonderd goedgeklede profeten voor Achab en de zijnen stonden en spraken: "Trek op, de Here is met u", zei Micha: "Trek maar op als u wilt, maar de Here vertelde mij, en ik zag Israël verstrooid als schapen op een heuvel." Waarom? Hoewel vierhonderd profeten tegengesteld profeteerden aan wat hij zei, hoe kon hij zo zeker zijn? Omdat zijn visioen overeenkwam met het Woord van God. Daarom wist hij het. O, wat wenste ik nog ongeveer een uur te hebben om er nu direct over te prediken.

     Als uw visioen niet met het Woord overeenkomt, vergeet uw visioen. Wanneer u weet dat uw visioen in overeenstemming is met het Woord... De grote profeet had Achab verteld... Hij had hem vervloekt en verteld dat de honden zijn bloed zouden likken vanwege de rechtvaardige Naboth, vanwege de dingen die hij had gedaan. En hoe zou God kunnen...

     Ongeacht hoeveel deze profeten profeteerden en zeiden... Welnu, zij hadden een reden. Ze zeiden: "Kijk hier. Jozua gaf Ramoth in Gilead aan ons. Dat behoort ons toe. Dat graan dat ginds is gegroeid, behoort de Israëlieten te voeden, niet onze vijand. Zeker, dat is in orde." Kijk, verstandelijk gezien dachten zij dat het in orde was.

     Op zo'n manier probeert u het verstandelijk te plaatsen, en soms is geloof daar zeer tegengesteld aan. De dokter zegt: "Kijk hiernaar. U kunt niet leven, man. Deze kanker heeft zich om u heen gewikkeld." Maar laat geloof zich daar eens ankeren en let op wat er gebeurt.

83 Micha stond daar in hun midden. Ik kan die samenkomst horen. Weet u, zij hadden hem uit het predikersgenootschap gezet. Dus zeiden ze: "Micha, als je hetzelfde zult profeteren als de rest van de raad, weet je, dan zullen ze je wellicht terugnemen."

     Hij zei: "Ik? Ik zal alleen zeggen wat God in mijn mond legt om te zeggen."

     O, broeder. Wat wij nodig hebben, is wat meer Micha's, zonen van Imla, weet u. En dat... Hier stond hij met die grote, machtige... Hij zei: "Trek maar op..." En hij profeteerde tegengesteld, omdat hij was... Met vierhonderd mannen die daar stonden, en een van hen sloeg hem zelfs op de mond.

     Zei: "Neem deze kerel mee en stop hem in de binnenste kerker van de gevangenis, en zet hem in ketenen. En wanneer ik terugkeer, zal ik met hem handelen."

     Hij zei: "Als u al terugkeert, heeft God niet tot mij gesproken." Waarom? Hij was volhardend. Hij wist waar hij stond.

84 Van de blinde man die blind geboren was, werden zijn ogen genezen. Hij kon niet met hen over theologie argumenteren. Ze zeiden: "Wij weten dat deze Man een duivel is. Hij is het niet eens met onze organisatie."

     Hij zei: "Dat komt mij vreemd voor. U bent de leiders van het land, en hier opende een Man mijn ogen – wat voor zover het ons bekend is nog nooit in heel de wereld werd gedaan – en dan weet u, de religieuze leiders, niet eens waar Hij vandaan komt? Dat is een vreemde zaak."

     Hij had tamelijk goede theologie om mee te debatteren, vindt u ook niet? Dat had hij zeker. Eén ding wist hij. Hij zei: "Of Hij wel of geen zondaar is, weet ik niet, maar waar ik eens blind was, kan ik nu zien." Amen. Dat is één ding wat hij stellig wist. Hij was er volhardend in.

85 Zo was Nathanaël volhardend nadat hij herkend had dat Hij de Christus was, toen hij die mysterieuze zaak zag plaatsvinden toen Hij zei: "Ik zag u toen u onder de vijgenboom was."

     Hij zei: "Gij zijt de Zoon van God, de Koning van Israël."

     Die kleine vrouw bij de bron was volhardend toen Hij haar vertelde dat zij vijf mannen had gehad. Toen Hij dit deed waar de Joods onderrichte groep stond, zeiden ze: "Hij is Beëlzebul."

     Maar deze kleine vrouw zei: "Ik bemerk dat U een profeet bent. Wij weten dat wanneer de Messias komt, Hij ons deze dingen zal vertellen."

     Hij zei: "Ik ben Hem."

     Welnu, stop haar maar. In de stad... Ze zei: "Kom, zie een Man Die mij heeft verteld wat ik gedaan heb, is Deze niet de Messias?"

     Hoe zou u Simon Petrus kunnen weerhouden om het Evangelie te prediken, al kon hij zelfs zijn eigen naam niet schrijven, toen Jezus zei: "Uw naam is Simon, en u bent de zoon van Jonas"? Hij wist dat dit de Messias was. Er was geen manier om hem te stoppen.

86 Hier niet lang geleden in het zuiden van Mexico (en ik ga sluiten), hielden wij daar een samenkomst, en daar gebeurde iets geweldigs. Het is een groot Katholiek land, en ieder van u, bijna al u predikers, kennen generaal Valdena. Hij was degene die mij binnenhaalde.

     De regering... De bisschop van de Katholieke kerk ging erheen en vertelde aan de president: "Wel, u brengt een niet-Katholiek hier binnen."

     Hij zei: "Wel," zei, "generaal Valdena zegt dat hij een eerbaar persoon is."

     Hij zei: "Wel, wij hebben iets dergelijks hier niet." Zei: "U... Wij kunnen dit niet doen."

     Hij zei: "Wel, zij vertellen mij dat er duizenden mensen naar zijn samenkomsten komen", zei de president.

     Hij zei: "Wel, niemand gaat daarheen dan de onwetenden en die ongeletterd zijn."

     Hij zei: "U hebt ze vijfhonderd jaar gehad, waarom zijn zij onwetend en ongeletterd?" Ik vermoed dat dit de veren er wel vanaf liet vliegen. Zie?

87 Toen wij daar aankwamen, konden we maar drie avonden blijven. De tweede avond zal ik nooit vergeten. Een oude Mexicaan kwam het podium over, een arme oude man. U kent allemaal broeder Espinosa, bijna iedereen. Ik denk dat hij bij de Assemblies of God behoort. Hij was mijn tolk die naast mij stond. De "Voice" van de Zakenlieden had dit artikel opgenomen. Je kunt niets in de krant zetten tenzij je het kunt bewijzen. Ziet u? Dus toen hier... Anders loop je het risico in de problemen te komen.

     Dus deze arme oude Mexicaan kwam eraan. Hij was blind. Hij kon niet zien waar hij liep, weet u. En hij kwam dichtbij mij. Hij was blootsvoets, zijn oude voeten waren ruw, en zijn broekspijpen waren helemaal gerafeld, met een oude gescheurde jas aan, zonder shirt, en in zijn handen een oude hoed met een koord vastgenaaid; onder het stof.

     Ik keek, zijn pupillen wit van de grauwe staar... En zo kwam hij eraan, greep in zijn zak en haalde er een rozenkrans uit en begon met een "Ave Maria", weet u. En ik zei toen tegen hem om die op te bergen.

     En broeder Espinosa liet hem daarmee stoppen. En hij deed hem in zijn zak en prevelde iets in het Spaans. Ik kon het niet verstaan, ik ken geen Spaans.

88 Hij begon dus iets te prevelen, en ik dacht: "Arme oude kerel." En hier stond ik met een paar goede schoenen aan, met een goed pak. Die oude man leefde misschien van niets anders dan van wat amoebe sla [sla in de vorm van een eikenblad – Vert] om er tortilla's mee te maken. En hij zou in ieder geval ongeveer...

     Hun economie is zo slecht in balans, het is verschrikkelijk. En misschien krijgt Pancho ongeveer... Hij is een steenhouwer en krijgt vijftien peso's per dag, maar moet ongeveer tien dagen werken om een paar schoenen voor zichzelf te kopen. Wat met kleine Pedro die tien kinderen heeft en drie peso's per dag verdient? Wat moet hij gaan doen om hen te voeden? Martina kan er vanavond een krijgen, en Pancho kan er een krijgen, maar iemand is er die het zonder moet doen, omdat zij genoeg moeten sparen om een vetkaars te kopen om die te laten branden op een gouden altaar van een miljoen dollar.

     Het is niet goed. En ik vertelde hun dat het niet goed was. Ik zei: "Het is niet goed. U hoeft niets te betalen. Christus stierf om u te verlossen." Een gouden altaar van een miljoen dollar met een kaars erop en mensen stervend van de honger, met een priester om het te zegenen. Wat heeft een kaars daarmee te maken? Zijn bloed verlost ons van zonde en overtredingen. Het is een vrije gave van God. U hoeft niets te doen om het te verdienen. Het is de genade van God.

89 Daar kwam hij het podium over, en ik nam hem in mijn armen, en ik dacht: "Even kijken of mijn schoenen hem zullen passen. Ik zal ze gewoon uitdoen." Er was daar een brede balustrade. Wilde hem mijn jas geven, maar zijn schouders waren veel breder, en zijn voeten veel groter.

     Ik dacht: "Arme oude kerel. Misschien heeft hij in zijn leven nog nooit een behoorlijke maaltijd gegeten." En ik dacht: "En daar, de natuur... Kijk wat er met hem is gebeurd: hij is blind, hij is een arme oude man. Als mijn vader zou hebben geleefd, zou hij ongeveer die leeftijd hebben gehad."

     Je moet gevoel voor de mensen hebben. Heb je dit niet, dan kun je nooit iemand helpen. Dat is... Je... Dat... Je moet gevoel voor ze hebben. Je moet je erin verplaatsen. En ik sloeg mijn armen om hem heen en ik zei: "Hemelse Vader, wees deze arme oude man genadig." Ik zei... En ik keek voor mij uit, en ik zag hem daar naar mij staan kijken met zijn ogenlicht. Ik wist, dat als hij zijn ogen eenmaal opendeed, het voorbij zou zijn.

     Ik wachtte een paar ogenblikken en toen schreeuwde hij: "Gloria a Dios." Glorie voor God, weet u. Daar kon hij net zo goed zien als ik, rondlopend over het podium.

90 De volgende avond lag er op het podium – ongeveer zo lang als dit – een stapel met oude sjaals en dingen van ongeveer zo hoog. En u praat erover dat u moet komen om gedurende een half uur, of een uur of twee, in de kerk te zitten? Zij kwamen die ochtend om acht uur, zaten niet, maar stonden tegen elkaar aangeleund, leunend als schapen in die hete zon. En ik zou er niet eerder dan om negen uur of half tien die avond zijn. Zij bleven daar de hele dag, zonder iets, stonden daar gewoon te wachten totdat ik kwam.

     Die avond, terwijl het goot van de regen, waren er zoveel (o my), in die arena daar, die grote renbaan, dat ik niet kon binnenkomen. Zij brachten mij naar de andere kant en deden een touw om mij heen, en lieten mij vanaf het dak van die arena naar beneden zakken op het podium terwijl het stortregende. Kent iemand van u broeder Jack Moore? Ik denk dat velen van u hem kennen. En hij was bij mij daar in Mexico City, en broeder Espinosa.

91 En ik kwam naar voren en begon te prediken. En ik predikte: "Geloof, de vaste grond der dingen die men hoopt, het bewijs der zaken die men niet ziet", en broeder Espinosa vertaalde. En terwijl ik predikte, kwam mijn zoon Billy eraan, trok aan mijn jas en zei: "Pa, u zult werkelijk iets moeten gaan doen."

     Ik zei: "Wat is er aan de hand?"

     Hij zei: "Een kleine vrouw staat daarginds..."

     En hij zei: "Ik heb daarbuiten honderdvijftig of meer ordebewakers, en Mañana..."

     Ik noemde hem Mañana (wat "morgen" betekent). Dat is de langzaamste man die ik ooit in mijn leven heb gezien. Hij moest mij om zeven uur ophalen en hij haalde mij rond negen uur op, daarom noemde ik hem altijd Mañana. En hij zou de gebedskaarten uitdelen en hij had alle gebedskaarten uitgedeeld.

92 En een kleine Mexicaanse vrouw (Katholiek) had de vorige avond haar baby meegenomen voor gebed. En ik sprak over de Bijbel, hoe Jezus was... Zij had die onderscheiding gadegeslagen die daar uitging en die de mensen daar in dat gehoor ertussenuit haalde, en zag hen van hun veldbedden opstaan, eenvoudig door het te geloven, en zag hen daar zo opstaan.

     Zij had daar een kleine zieke baby met longontsteking die ze probeerde rustig te houden. Zij kreeg geen gebedskaart of iets, en hij stierf de volgende ochtend om ongeveer negen uur in het dokterskantoor. En zij nam die baby hier naartoe, in plaats om hem naar het mortuarium te brengen, bracht zij hem daarheen en stond met die dode baby de hele dag in de regen. En Mañana gaf haar nooit een kaart. Ze had geen kaart en ze zou niet in de gebedsrij kunnen komen, maar ze was vastbesloten er hoe dan ook te komen.

     En zij konden niet... hadden honderdvijftig of tweehonderd ordebewakers die deze vrouw niet konden tegenhouden. Ze zou tussen hun benen door rennen, over hun schouders springen, over hun schouders omhoog klimmen en daar vanaf springen – met een dode baby in haar armen – een klein vrouwtje.

93 En Billy kwam naar me toe en zei: "Pa, u zult er echt naartoe moeten gaan om er iets aan te doen, omdat wij niets met haar kunnen beginnen. Ze verstoort dat hele gedeelte van het terrein daarginds."

     En ik zei: "Broeder Jack Moor, ga erheen en bid voor haar. Zij kent mij niet en zij weet niet beter dan dat ik het ben, zij kan geen Engels spreken. En ga gewoon met haar praten en bid voor de baby."

     Hij zei: "Goed, broeder Branham."

     Hij begon weg te gaan, en ik zei: "Broeder Espinosa..." Broeder Espinosa is wellicht hier. Bent u hier, broeder Espinosa? U... Hoevelen kennen broeder Espinosa? De Mexicaanse... O, zeker, ik wist zeker dat u hem kende. Dus hij stond daar en ik zei: "Broeder Espinosa, ga verder, zeg wat ik heb gezegd." Ik zei: "Zoals ik al zei, evenals de Here Jezus door geloof Zijn gave in werking zet..."

     Ik keek, en hier recht voor mij was een kleine Mexicaanse baby zonder tandjes, die lachend naar mij keek, en ik dacht: "Dat moet die baby zijn." Ik zei: "Zeg het niet, broeder Espinosa, wacht even." Broeder Jack stond toen op het punt het podium af te gaan. Ik zei: "Even een ogenblikje, broeder Jack." Ik liep erheen en zei: "Billy, open de rij en breng haar naar boven."

94 Zij hielden haar beneden omdat het niet juist was. De andere mensen hadden gebedskaarten en zij waren daar gekomen om hun kaarten te krijgen. Daarom moeten zij iedereen juist behandelen. Als je er een zonder kaart laat komen, krijg je absoluut een oproer in een dergelijke plaats. Daarom moest ze wachten.

     Dus toen zei ik: "Open de rij en breng haar."

     En hij zei: "Papa, zij heeft geen gebedskaart."

     Ik zei: "Breng haar toch."

     Hij zei: "Wat is er aan de hand?" Ik zei: "Ik zag zojuist iets."

     Dus brachten zij haar naar boven. En hier komt ze, en ze knielt neer op de vloer en zegt: "Padre."

     Ik zei: "Nee, nee, nee. Sta op." Een mooie kleine vrouw, leek ongeveer begin twintig te zijn. Een klein Mexicaans ding met lange haren die zo over haar schouders hingen, hele grote ogen en tranen die langs haar wangen liepen. Ze zei: "Padre..." en zei nog iets. En ik zei...

     Broeder Espinosa zei: "Ik breng u, vader, mijn baby. Hij is dood."

     En ik zei: "Sinds wanneer is hij gestorven?"

     Ze zei: "Vanmorgen om negen uur in de dokterskamer."

     "Wat was er verkeerd?"

     "Longontsteking."

     Dus, broeder Espinosa... Ik legde mijn hand bovenop dat natte dekentje, gewoon kletsnat, want het stortregende. En ik legde mijn hand op dat natte dekentje.

     En ik zei: "Hemelse Vader, ik weet niets over de aanhoudendheid van deze vrouw, maar een paar ogenblikken geleden toen ik over het gehoor keek, zag ik daar een kleine baby breed lachend naar mij kijken." Zij had de deken eroverheen liggen en hield hem zo vast. Ik zei: "Als dit de baby was, en vanwege deze kleine vrouw die zo volhardend is dat U de baby gaat genezen..."

     En tegen die tijd ging het: "Wah", en begon hij zo met zijn beentjes te schoppen. Hij was levend.

95 Ik zei: "Broeder Espinosa, zet dat niet... krijg niet... ga... Neem... Laat een boodschapper achter die vrouw aangaan, en ga naar het kantoor van de dokter en laat hem een verklaring tekenen."

     En hij vond de dokter, en de dokter tekende de verklaring: "Ik heb omtrent de baby verklaard dat de ademhaling deze ochtend om negen uur totaal is gestopt."

     De baby was koud en stijf en al dood sinds negen uur die ochtend en kwam tot leven omdat een kleine vrouw volhardend was. Zij had iets zien gebeuren en zij was niet van plan er "nee" op te krijgen. Dit laat zien dat dezelfde God Die deze kleine Griekse vrouw inspireerde, een Spaanse vrouw kon inspireren. En Hij kan vanavond dezelfde inspiratie geven als u het zult geloven. Gelooft u het? O, wees volhardend.

96 Here Jezus, ik geloof dat U de Zoon van God bent. U leed onder Pontius Pilatus. U werd gekruisigd, stierf, werd begraven, stond op de derde dag weer op, en leeft voor eeuwig. U beloofde: "Nog een korte tijd en de wereld (kosmos, wereldorde), zal Mij niet meer zien, maar gij zult Mij zien, want Ik (persoonlijk voornaamwoord), zal met u zijn, zelfs in u, tot de voleinding der wereld", Jezus Christus Dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig.

     "Ik geloof U, Here, ik ben vanavond volhardend. Geloof heeft op een of andere manier een houvast gekregen. Ik geloof dat U mij zult genezen. Ik geloof dat U mij zult redden. Ik geloof dat U mij de wensen van mijn hart zult geven, en ik houd bij U aan."

97 Laten we nu onze hoofden een ogenblik buigen. Bid nu voor een ogenblik zachtjes op uw eigen manier, en bid: "Here Jezus, wees mij genadig." [Broeder Branham pauzeert – Vert]

     Nu, Heer, dit koor... deze kerk, deze groep mensen wacht geduldig. Ik heb uitgebreid gesproken. Zij bidden nu, Here. Ik heb hun verteld dat U niet dood bent maar dat U uit de dood bent opgestaan. Ik heb hun elke belofte gegeven. Ik vertelde hun gisteravond over de belofte die U hebt gedaan, hoe het zit met de voleinding van Abrahams tijd, de voleinding van de Joden en Samaritanen.

     En nu, hier aan het einde van het heidentijdperk, komt U om hetzelfde te doen. Het Pinkstertijdperk begon ongeveer veertig of vijftig jaar geleden, hier precies aan de Westkust. Want zij spraken in tongen en vertolkten het, de kracht van God was in hun midden. Zij zagen de zieken genezen worden, van alles vond er plaats.

     Maar nu worden ze met het laatste teken geconfronteerd. Uw komst, Here. Niet lang meer. Daarom sta ik hier vanavond, Here. Ik geloof U. O God, maak deze mensen volhardend. Moge het zaad dat gezaaid is zich verankeren in de harten van de mensen. Mogen zij het zien. Mogen zij het geloven. Mogen zij geloof hebben en U geloven met heel hun hart.

98 Nu, Vader God, het oude gebruik is handen op de zieken te leggen. Wij weten dat dit de manier is waarop zij het doen. Het oude gebruik was om naar het altaar te komen, neer te knielen en te bidden. Maar in de Bijbel staat: "Zovelen als er geloofden, werden aan de gemeente toegevoegd", werden gedoopt. Wij geloven in al deze dingen. Wij denken nog steeds dat het een goed doel diende, en het is goed. Wij geloven het.

     Maar hoeveel groter is het – terwijl Jaïrus zei: "Kom, leg Uw hand op mijn dochter en zij zal leven", toen de Romein, de heiden, sprak: "Ik ben niet waardig dat U onder mijn dak komt. Spreek slechts het woord en mijn knecht zal leven."

     U zei: "Ik heb nooit zo'n geloof in Israël gezien." God, mogen wij daar nooit aan tekort komen. Mogen wij in staat zijn... Mag ik... Mag datgene wat ik probeer te doen, God, om de mensen te laten zien dat U hun Redder bent; dat U Degene bent Die de genezing doet; dat U Degene bent Die het geloof verschaft... God, ik bid dat zij niet zullen twijfelen. En dan, wanneer... Als zij niet zullen twijfelen, dan zal geloof automatisch rechtstreeks in hun harten komen en zullen zij het begrijpen.

99 Laten wij U zien, Here. Op een dag, na de opstanding, waren Kléopas en zijn vriend op weg naar Emmaüs, en zij spraken de hele dag met Hem en zij herkenden Hem niet. Maar laat op die avond ging Hij met hen de kamer binnen en zij sloten de deuren. En toen deed Hij iets op dezelfde wijze zoals Hij het vóór Zijn kruisiging had gedaan, en zij wisten dat niemand anders het zo deed, en zij herkenden dat Hij het was. Dus, nadat Hij uit hun zicht verdwenen was, haastten zij zich terug en vertelden de mensen dat de Here werkelijk was opgestaan.

     Vader God, we hebben onze dagtaak terzijde gelegd. Wij zijn hier vanavond. De zaal is gesloten. Kom, Here. Doe vanavond iets in ons midden zoals U vóór Uw kruisiging deed, opdat wij opgewekt – zoals zij waren – de weg terug zouden mogen gaan, en zeggen: "Brandden onze harten niet binnenin ons toen Hij tot ons sprak langs de weg?" Schenk het, Here.

     Eén woord van U zal alles wat ik heb gezegd, bevestigen. En als ik de waarheid heb gezegd... En ik weet, Here, dat U alleen waarheid zult bevestigen. U wilt niets van doen hebben met leugens en dwalingen. U bevestigt alleen de waarheid. Nu, Vader, ik bid dat U wilt bevestigen dat wat gezegd is de waarheid is.

     Ik vertrouw mijzelf met Uw Woord, met Uw vergadering van mensen, en hun geloof dat zij hebben vermeerderd, aan U toe. In de Naam van Jezus Christus bidden wij, dat U nu op het toneel wilt verschijnen, om na twee duizend jaar te bewijzen dat U bij ons bent. Zij... Er bestaat geen dood voor Hem. Hij is levend voor altijd. Sta het toe, Vader, in Jezus' Naam. Amen.

100 Ik zou de samenkomst willen vragen... Nu, vlak voor het sluiten, nog een ogenblik. En ik wil u vragen of u alstublieft gedurende drie minuten zo eerbiedig wilt zijn als u kunt. We zijn een beetje te laat om een gebedsrij op te roepen, maar ik zou toch graag deze vraag willen stellen voordat we sluiten. Is hier iemand die overtuigd is dat Hij de Zoon van God is en u bent geen Christen? Ik kan het u alleen maar vragen.

     Ik weet dat het gepast is om hele lange altaaroproepen te doen, enzovoort. Maar wij behoorden dat niet te doen. En meelijwekkende verhalen... Maar als u niet komt op basis van het Woord van God, dan maakt het geen enkel verschil. Kijk, u bent daar hoe dan ook niet. U moet komen in de wetenschap dat u een zondaar bent en dat Jezus in uw plaats stierf. En u moet komen en uw zonden belijden. Bent u hier... En ik ga u niet hierheen roepen. Ik ga u alleen vragen of – als u hier bent, en u bent overtuigd dat Jezus Christus de Zoon van God is, en dat u een zondaar bent en Hem nodig hebt – of u even uw hand zou willen opsteken en zeggen: "Broeder Branham, ik geloof in uw gebed. Bid voor mij. Ik ben een zondaar, en ik wil dat u voor mij bidt." Dat is alles wat ik u vraag om te doen.

101 Wij geven geen gouden sterren uit en beloven niet van alles en nog wat. Daar geloof ik niet in. Als de Heilige Geest u niet bekend kan maken dat u een zondaar bent, dan hoef ik het niet te proberen. Ziet u? Dus als u gelooft dat u een zondaar bent, en Christus nodig hebt, zeg dan: "Bid voor mij, broeder Branham." Steek uw hand op. Ik zal het doen.

     Bent u allemaal Christenen? Hoeveel Christenen zijn hier dan? Steek uw handen op, allen die gevuld zijn met de Heilige Geest, en Christenen zijn. Prijs God. Dat is goed, fijn. In orde.

     Zijn hier vervolgens zieke mensen? Steek uw hand op als u ziek bent. Ik ben hier als Gods dienstknecht om u te dienen. Steek uw hand op. Als u zegt: "Ik heb God nodig en er is iets verkeerd met mij"; bid.

     Degenen nu zonder gebedskaarten. Ik wil enkel degenen zonder gebedskaarten omdat degenen met de gebedskaarten waarschijnlijk morgenavond aan de beurt komen, of wanneer ook. Wanneer we het doen, bidden wij voor elk die een gebedskaart heeft.

102 Tot u zonder gebedskaarten wil ik iets zeggen. Gisteravond heb ik u verteld en vanavond zeg ik het weer, dat wij weten wat Hij deed toen Hij hier op aarde was. Als Hij vanavond hier weer terug op aarde was in een natuurlijk lichaam, zou Hij hetzelfde doen als wat Hij toen deed omdat Hij Dezelfde is. Is dat waar? Welnu, wat zou beter zijn dan de Heilige Geest zo in dit gehoor te zien bewegen en dezelfde werken te zien doen om aan u te bewijzen dat Jezus Christus, uw Redder, hier in uw midden is? Hoe behoort het uw zielen te doortrillen. Hoe behoort u te zeggen... O, genade. Er is niets anders.

     Ik heb dit één keer in Zuid-Afrika zien gebeuren. Eén keer op het podium en dertigduizend echte inboorlingen braken hun afgoden stuk op de grond en kwamen tot Jezus Christus. Tienduizend Mohammedanen... Zij werken jarenlang om één van hen te bekeren, weet u. Dat zijn de oude Meden en Perzen die niet veranderen. Zie, zie? Dat is waar. Bombay, India, ik weet het niet, ik weet echt niet hoeveel het er waren. Ze waren niet te tellen, gewoon een oceaan van zwarte handen ging omhoog. Een keer...

103 Nu, wij Pinkstermensen die beweren de rand van de gouden zegeningen van Gods beker te kussen, hoe kunnen wij stilstaan en de Heilige Geest om ons heen zien bewegen – Christus Zelf met Zijn Woord – om te bewijzen dat Hij hier is? Om dan gewoon stil te zitten en te zeggen: "O, ik wou dat er iets ging gebeuren." Meer zou Hij niet kunnen doen.

     En onthoud, dat ik het u zeg in de Naam des Heren. Als u gelooft dat ik Zijn dienstknecht ben, in de Naam des Heren: u zult geen groter teken zien dan wat u nu ziet. U zult het nooit zien. Nu, noteer het in uw Bijbel. Als u het toch ziet, bel mij dan op. Dit is... U ziet uw laatste teken. Onthoud slechts dat de kerk aan het wegglijden is. Ze gaat door tot in Laodicea, precies waar ze zich nu al bevindt.

104 Nu, bid. Geloof. Wees alleen heel eerbiedig. Het geeft niet waar u bent, bid gewoon. Wees heel rustig. Kijk, ieder van u is een geest. En wanneer deze Heilige Geest komt om te zalven, kun je elke geest die beweegt (zie?) voelen. Het is gewoon spanning. Daarom leidde Jezus de man, om hem te genezen, de stad uit: er waren daar teveel (zie?), teveel... Hij toog naar Jaïrus' huis en zond hen allen naar buiten voordat Hij diens dochter deed opstaan, haar opwekte. Zie? Gewoon teveel ongeloof; ze lachten Hem uit en van alles. Zie? Je kunt het niet doen waar ongeloof is. Het zal gewoon niet werken.

     Maar ik ga God vanavond vragen om te bewijzen dat ik u de waarheid heb verteld. Laat Hem spreken. De mens kan spreken... Maar ik heb u de waarheid verteld. Weest u volhardend en zeg: "Vanavond is het mijn tijd. Die kleine oude prediker kent mij niet, weet niets over mij. Maar God, U bent een Hogepriester Die kan worden aangeraakt door het voelen van onze zwakheden, en ik raak U aan door geloof. Ik geloof dat ik het heb. Laat mij U aanraken, Here. Spreekt U dan door broeder Branham terug en vertel het mij, zoals U door Christus, de Zoon van God, hebt gesproken en Hem vertelde over de vrouw met de bloedvloeiing, en blinde Bar-Timeüs, en zoals Hij met al de overigen deed. Spreek tot mij door een visioen." Bid nu. Wees in gebed.

105 Er zit een dame daarginds, hier links van mij, helemaal aan het einde van de rij. Zij lijdt aan een kwaal aan haar oren. Gelooft u dat God u zal genezen en u gezond maakt, dame? U, die naar mij kijkt, gelooft u dat Hij uw oren zal genezen en u gezond maakt? Doet u het? In orde. Hebt u een gebedskaart? U hebt geen gebedskaart. U hebt er geen nodig. Kijk, u... Dat is... Kijk, dit is dat onbewuste geloof dat u hebt. U was niet... verwachtte het zelfs nauwelijks, maar geloof is een verborgen zaak. Welnu, geloof slechts met uw gehele hart. Maar als u niet gelooft en het niet wilt aannemen, dan zullen uw oren slechter worden. Nu, denk daaraan. Als u het zult geloven, hebt u Iets aangeraakt.

     Wat nu met deze kant, in dit gedeelte van het gangpad? Iemand die geloof heeft, wil geloven... Raak gewoon Zijn kleed aan. Niet mij, het zal niets helpen; ik ben gewoon een zondaar.

     Hier is een man. Ja, gelijk toen hij zijn hoofd boog, direct hier, biddend: "Laat mij het zijn, Heer."

     Maagkwaal, dat is uw probleem. Ik ben een onbekende voor u. Is dat waar? Dat is toch uw kwaal, is het niet? Hebt een toestand met een maagzweer, maagzuur en van alles, altijd van streek. U hebt het al een lange tijd gehad. Laat mij u iets anders vertellen. U komt hier niet vandaan, dit is niet uw thuis. U komt van Portland. Geloof nu met heel uw hart en u kunt teruggaan en gezond worden. Neemt u het aan, en gelooft u dat het genezen zal worden? God zegene u. Ga uws weegs; geloof.

106 Er is een dame die hier zit en hier rechtstreeks naar mij kijkt. Daar is dat... Kunt u dat Licht niet zien over die vrouw? Kijk hier. Kijk heel goed, precies hier. Zie? Zij lijdt aan een gewrichtsontsteking. Als u met heel uw hart zult geloven, kunt u van de artritis genezen worden. Mevrouw Trapp, als u met heel uw hart zult geloven... Zij gaat het missen. Ik heb de vrouw nog nooit in mijn leven gezien. Ik zag de... het was bezig u te verlaten, dame. Daarom moest ik uw naam noemen. Vind dat niet vreemd. Jezus van Nazareth vertelde Simon Petrus wie hij was en wie zijn vader was. Zie? Hij is dezelfde Jezus.

     Nu, als ik een vreemde voor u ben, dame, steek dan uw hand op; de dame die zojuist genoemd werd. Zeker, ik heb haar nog nooit in mijn leven gezien. Zij is gewoon een vrouw die daar zit. Geloof het. Gelooft u? Dat bewijst de tegenwoordigheid van Jezus Christus. Amen.

107 Hier zit een vrouw die mij hier recht aankijkt. Er hangt een donkere schaduw over haar. Zij zal sterven als iets haar niet helpt. Zij heeft kanker. Gelooft u dat God u zal genezen en u gezond maakt? Als u het gelooft, kunt u genezen zijn, maar u moet het geloven. Heb geloof; betwijfel het niet.

     Ik zie die kanker dansen, dat teken, het ging daar vandaan over op een man. Hij zit naar mij te kijken. Gelooft u met heel uw hart, meneer, dat God die kanker op uw hand zal genezen en u gezond zal maken? Ik ben een vreemde voor u, maar God kent u. Tussen twee haakjes, u zou het moeten geloven. U bent een zendeling die weer terug wil gaan naar Formosa om het Evangelie te prediken. Gelooft u dat God mij kan vertellen wie u bent? U weet dat ik een onbekende voor u ben. Gelooft u dat God mij kan vertellen wie u bent? Meneer Graves, geloof met heel uw hart en u kunt teruggaan en genezen zijn, gezond gemaakt.

108 Gelooft u Hem? Jezus Christus Dezelfde, gisteren, heden en voor eeuwig. Gelooft u? Hoevelen geloven het met heel hun hart, steek uw hand op. Nu, waarom legt u niet elkaar de handen op in Zijn tegenwoordigheid en laat mij hier voor u bidden? Zie? En het zal mij erin betrekken. Het zal mij helpen om verder te gaan. Daar is het door heel het gebouw. Ga met deze mensen praten. U weet waar zij zaten, ik had er zes of zeven van hen, of hoeveel het er hier waren. Vraag het hun gewoon. Sommigen van u in het gehoor, ginds op het balkon, geloof.

     Ik daag ieder van u uit in de Naam van Jezus Christus: geloof het. Wees volhardend. Houd eraan vast. En ik daag u uit elkaar als gelovigen de handen op te leggen en voor elkaar te bidden en te geloven dat u gezond zult worden, en u zult het.

109 Ik daag ieder persoon uit die een zondaar was en niet heeft geloofd, om nu te gaan staan en om genade te vragen, en u zult genade verkrijgen als u het van ganser harte meent; als u zich een poosje geleden liet weerhouden, waarvan er hier een dozijn zitten die hadden moeten gaan staan... die als zondaren hadden moeten gaan staan. Nu, vertel mij dat ik het niet weet; ik weet het wel! En ik weet dat u daar ongelovig zit. Ik zou uw naam kunnen noemen. Dat weet u.

     Hoevelen zijn in samenkomsten geweest en hebben dat eerder zien gebeuren? Zeker hebt u dat. Maar wat is de oorzaak? Het schaadt de samenkomst waar zij vandaan komen. Jezus zei: "Laat het onkruid en het graan samen opgroeien." Hij zal... Hij is Degene Die het zal opbinden. Zie? Maar u zit hier. Hoe zou u zich kunnen verbergen? U kunt maar beter opstaan en Christus aanvaarden. Laat mij u vertellen dat u nooit dichter in Zijn tegenwoordigheid zult zijn totdat u Hem ziet van aangezicht tot aangezicht.

     Want laat mij dit tot u zeggen, hier ligt mijn Bijbel voor mij: Jezus Christus, de Zoon van God, is uit de dood opgestaan. Hij is hier vanavond in de vorm van de Heilige Geest. Hij is Degene Die toestaat om dit werk te doen. Onthoud dit: geloof Hem.

110 Leg nu uw handen op elkaar en laat de een voor de ander bidden. Ik ga eerst voor deze zakdoeken bidden. En terwijl ik bid, bidt u dan voor de persoon op wie u uw handen hebt. Zij zullen voor u bidden.

     Hemelse Vader, ik breng deze zakdoeken naar U toe. Zij vertegenwoordigen de zieken. Ons is geleerd dat Israël op een dag op zijn pad van plicht was naar het beloofde land en de Rode Zee stond precies in de weg. Israël, op het pad van hun plicht, volgden de geboden van God, en de Rode Zee stond hen precies in de weg om ze af te snijden van de belofte. Eén schrijver zei, dat God door die Vuurkolom naar beneden keek en dat de zee schrok en zelf terug rolde en een droog pad voor Israël maakte om over te steken naar het beloofde land. U bent vanavond nog steeds dezelfde God.

     Ziekte en kwalen hebben mensen afgesneden van de rechte wandel van hun plicht. En U hebt gezegd: "Voor alle dingen wil Ik dat het u wel gaat en gij gezond zijt." En moge de God Die de belofte deed, niet alleen door de Vuurkolom kijken, maar door het bloed van Zijn eigen Zoon, Jezus Christus. En mogen die ziektes schrikken en terugwijken van de mensen. Want wij vragen het in de Naam van Jezus Christus.

     Nu, Satan, jij die de mensen al die jaren hebt gebonden en belemmerd, hen gebonden hield in ziekte, wij komen als afgevaardigden van Christus en wij bezweren je door Hem, Die ons de autoriteit gaf zo te doen: verlaat de mensen. Kom uit van hen in de Naam van Jezus Christus.

     Moge de kracht die Christus deed opstaan uit het graf, elke twijfel verbreken boven de harten van de mensen, opdat zij hun genezing precies nu mogen ontvangen, in de Naam van Jezus Christus.

111 Allen die het geloven, ga op uw voeten staan in de Naam van Jezus Christus en accepteer uw genezing, ongeacht wat er verkeerd met u is. Amen. "Ik wil Hem prijzen. Ik wil Hem prijzen." Laten wij Hem lof geven, iedereen.

... Hem prijzen, ik wil Hem prijzen,
O, prijs het Lam voor zondaren geslacht,
Geef Hem glorie, gij alle mensen,
Want Zijn bloed heeft elke vlek weggewassen.

112 Nu, om de kilte weg te krijgen en de ketenen om ons heen weggebroken, de spoken weggedreven... Dat is wat er... Wat is er aan de hand, mensen? Kunt u niet beseffen dat wij na de boodschap binnengaan in een geest van aanbidding? Laten we eenvoudig onze handen opheffen naar God en Hem aanbidden en zeggen: "Prijs de Here." Geloofd zij God. Gedankt zij de Vader Die ons de Zoon van God geeft, opgestaan uit de dood, voor eeuwig leven, Alfa en Omega, het Begin en het Einde, de Roos van Saron, de Lelie der valleien, de Morgenster, Hij Die was, Die is, en zal komen, de Wortel en het Geslacht van David.

     Hoe prijzen wij U, almachtige God, voor Uw alomtegenwoordigheid, voor Uw bezoek aan ons vanavond, voor de kracht van Uw opstanding, voor de zekerheid van redding, voor Uw grote manifestatie van Uw Woord in deze laatste dagen waarvan U beloofde dat U het zou doen. In het aangezicht van kritiek en formaliteiten en van alles, blijft U nog steeds God; dezelfde God gisteren, vandaag en voor eeuwig. Hoe danken wij U daarvoor, Vader. Amen. Amen.

113 O, voelt u zich niet goed, zeg: "Prijs de Here." O, dat klinkt voor mij niet als Pinksteren. "Prijs de Here!" Dat klinkt beter. Amen. Glorie voor God. Ik heb Jezus lief. Prijs God. Amen.

Ik wil Hem prijzen (Laten wij nu onze handen opheffen. Zing het!) Ik wil Hem prijzen (Laat het luid weerklinken.),
Prijzen, het Lam voor zondaren geslacht,
O, geef Hem glorie, gij alle mensen,
Want Zijn bloed kan elke vlek wegwassen.

     Hebt u Hem lief? Zeg: "Amen." Hebt u uw buurman lief? Zeg: "Amen." Laten wij nu iemands hand schudden, iemand om u heen, voor u. Sta gewoon stil. Geef gewoon een hand aan iemand in uw buurt en zeg: "Prijs de Heer. Prijs de Heer." Prijs de Heer. Prijs de Heer. Ik prijs U, Here. Prijs de Heer.

     Voelt u zich niet goed? Amen. Nu, laten we het weer zingen.

Ik wil Hem prijzen (Hef uw handen omhoog.), ik wil Hem prijzen (nu uit volle borst),
Prijzen, het Lam voor zondaren geslacht.
O, geef Hem glorie, gij alle mensen,
Want Zijn bloed heeft elke vlek weggewassen.

114 Laten wij nu een ogenblik onze hoofden buigen. Gelooft u in een ouderwetse opwekking? Gelooft u in de kracht van God? Gelooft u in die ouderwetse godsdienst? O, ze praat het niet goed, maar wast wit en maakt zo rein als sneeuw. Gelooft u het met heel uw hart? Laten we ernstig bidden dat God een van die opwekkingen zal starten. Laten we onze schouders eronder zetten, vrienden.

     We moeten blijven doordrukken, doordrukken. Laten we volhardend zijn. Wij moeten dit zien gebeuren. Het moet gebeuren. Wij moeten het doen.

     Terwijl u nu uw hoofd gebogen hebt, ga ik nu de voorganger, de voorzitter van de samenkomst, hier op het podium uitnodigen en laat hem de dienst overnemen voor wat er nog...