Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Meer dan Salomo is hier

Door William Marrion Branham

1 Dank u, broeder. God zegene u. Iedereen die daarna niet zou kunnen prediken, zou geen prediker genoemd kunnen worden, nietwaar? Wonderbaar, prachtig, goed gedaan. Ik waardeer dat zeker in mijn geliefde broeder. Ik was net over hem aan het navragen hoe dichtbij hij was voor de volgende samenkomst. Ik denk dat hij (ik kreeg dat niet goed door) van een andere provincie is, of zoiets. Maar dat was werkelijk fijn. Ben zo dankbaar dat God deze broeder dit fijne talent heeft gegeven om Hem lof toe te zingen. Weet u, dit alles gaat met het Evangelie samen. Ik predikte onlangs in de Verenigde Staten over vier manieren om God te zien. U weet... En er zijn wel duizend manieren om God te zien als u alleen maar om u heen kijkt. Hij is overal.

2 Nu, het spijt ons dat wij u gisteravond zo lang hielden terwijl het hierbinnen verschrikkelijk heet was. Enigen van de vrienden die bij me waren, zeiden: "Whew." Zij waren zich alleen maar koelte aan het toe wuiven. Dus ik... Toen zei iemand: "Dat hindert de Indianen toch niet." Zei: "Zij blijven daar de hele avond en getuigen de hele nacht door." Dus ben ik dankbaar. Misschien, als ik wegga, staat u op en begint te getuigen en te vertellen wat de Here voor u heeft gedaan.

3 Hoevelen van u hebben ooit over Tommy Osborn gehoord? Hij is een erg dierbare vriend van mij, en hij, een zendeling, gaat veel naar de oude wereld, de zeeën over. En hij zei... Ik ging op een keer naar... Ik was op weg naar Zuid-Afrika, en hij kwam naar de samenkomst. En toen ik het gebouw uitkwam in New York City, die plaats waar zij al die worstelwedstrijden houden, de grote arena daar... En de plaats was volledig bezet en de mensen zaten opeengepakt.

     En toen ik daar het gebouw uitstapte, kwam Tommy naar me toe en pakte mij om mijn middel beet en begon mij te omhelzen. En ik zei: "Tommy, wat doe jij hier helemaal?"

     "Alleen maar om u gedag te zeggen en Gods zegen over u te vragen als u overzee bent." Hij is een van mijn bekeerlingen tot Christus in de genezingsbediening. En hij zei...

     En ik zei: "Ik veronderstel dat je uitgeput bent, Tommy." Hij had zoveel gepredikt.

     Hij zei: "Nee." Zei: "Ik heb niet die onderscheiding om daardoor uitgeput te raken." Zei: "Weet u wat ik doe? Ik sta daar slechts gedurende vijftien minuten en knoop de duivel op met het Woord." Zei: "Hij kan daar niet uitkomen. Dan laat ik iedereen voor elkaar bidden, en dan ga ik in een stoel zitten en luister tot het daglicht naar hun getuigenissen." En hij zei: "Iemand zal opstaan en getuigen en vertellen wat God voor hem heeft gedaan en dat maakt dat de ander gelooft, en hij staat op en getuigt. En terwijl hij getuigt, staat er een ander op." En hij zei: "Ik zit daar alleen maar, en klap in mijn handen, en heb een goede tijd."

4 O my. Het is wonderbaar om te zien hoe God Zijn verschillende bedieningen heeft (ziet u?), hoe Hij het bewerkt. Deze fijne broeder hier zingt, dat is een zangbediening. En anderen hebben een bediening. Kijk, God heeft in de gemeente voorbestemde gaven gezet. Een ervan is... ten eerste apostelen, profeten, leraars, herders, en evangelisten.

     Nu, eigenlijk noemen wij de apostelen vandaag met een nieuwe naam: zendeling. Een zendeling is een apostel. Nu, het woord zendeling betekent 'een gezondene'. En apostel betekent 'een gezondene', hetzelfde. Maar waarom zij ooit apostelen genoemd wilden worden, of zendelingen in plaats van apostelen, weet ik niet. Maar een zendeling moet de roep van God hebben en door God gezonden worden: een gezondene.

5 Een profeet is een ziener die het hart van de mensen ziet en de dingen voorzegt die zullen gaan geschieden. En nu, er is een gave van profetie. Dat is in de gemeente met de plaatselijke leden. Het valt op ieder van hen. Zij geven een profetie. Dan kan het niet door de gemeente ontvangen worden voordat het door twee of drie getuigen is beoordeeld. En dan moeten zij hun goedkeuring eraan geven, zeggen of het van God is. Dan moeten zij er op letten dat het gebeurt. Dan zou het nooit meer op die broeder of zuster kunnen vallen. Het zou vervolgens op een ander kunnen vallen. Dat is een gave van profetie.

     Maar een profeet, p-r-o-f-e-e-t, is als profeet geboren, reeds van voor... was zelfs voorbestemd voor de wereld ooit begon. Zie? Nu, neem bijvoorbeeld Jezus Christus, de Koning van de profeten. Hij was vanaf de hof van Eden het Zaad van de vrouw, de Profeet. En Mozes werd als een mooi kind geboren, een profeet. Jesaja zag Johannes de Doper wel zevenhonderdtwaalf jaar voordat hij werd geboren, en zei dat hij "de stem was van een roepende in de woestijn", zevenhonderdtwaalf jaar voordat hij werd geboren. Van Jeremia zei God dat Hij, voordat hij ooit in zijn moeders schoot ontvangen was, Hij hem kende en hem heiligde en hem verordineerde om een profeet voor de naties te zijn. Zie?

6 Profeten hebben het Woord van God en worden als profeet geboren. Een gave van profetie is anders. Dat is een gave. Nu, er zijn negen... er zijn vijf verordineerde gaven in de gemeente: apostelen, profeten, leraars, herders, evangelisten. Nu, dat zijn de vijf gaven die God in de gemeente plaatst door Zijn voorkennis.

     Dan zijn er negen plaatselijke gaven in de gemeente: spreken in tongen, uitleg van tongen, en gaven van wijsheid, en kennis, en profetie, enzovoort. Dat zijn negen geestelijke gaven die door de gemeente werken. Maar dan zijn er negen... vijf gaven die God in de gemeente plaatst als ambt. En o, hoe houden wij ervan om ze allemaal in werking te zien in de...

     Een ervan is de herder, leraar, en deze dingen. De andere komen erbij als bevestiging. Gaven zijn om te verheerlijken. En God heeft het zo gemaakt dat zelfs een dwaas geen excuus zal hebben, nietwaar? Hij zal... Het is zo eenvoudig zoals God ze gemaakt heeft. En daar houd ik van.

     Hoe eenvoudiger u kunt worden, hoe groter u voor God zult worden. Dat is waar. Probeer nooit uzelf te verhogen, want als u dat doet, brengt u uzelf naar omlaag. Zie? Hij die zich verhoogt, zal vernederd worden.

7 Ik was niet lang geleden... (Doe ik hier iets verkeerd, broeder? O, dank u. Goed. Dat is beter... Dank u. Ik werd daar achteraan waarschijnlijk niet goed verstaan.)

     Er was... pas geleden was ik in... De mensen hadden mij een brief gezonden om naar een grote bijeenkomst in een grote stad in de Verenigde Staten te komen: Chicago, naar een Pinksterbijeenkomst. Wel, ik kon hoe dan ook niet gaan, maar ik had de brief niet beantwoord. En de dienstdoende man stuurde mij bericht: "Komt u niet."

     "Wel," dacht ik, "dat is goed."

     En zij hadden daar een belangrijke prediker genomen die een grote naam had en, my, wat was hij een belangrijke Bijbelschoolonderwijzer. En toen de man die avond naar voren kwam, had hij een geweldig dik boek. Er zaten bladzijden in, en hij hield dat intellectuele betoog terwijl hij van die bladzijden las en ze omsloeg: een erg fijne geleerde bespreking. Zie?

     Maar de heiligen van God zaten gewoon stil. Het ging er niet in. Hij wist het. Toen hij met opgestoken borst naar boven kwam, boord achterstevoren, weet u, en wat er allemaal bijhoort, vond hij uit dat dit niet bij Gods mensen werkte. En toen hij zag dat het niet ging, sloot hij zijn boeken en liep naar beneden met zijn hoofd gebogen, een werkelijk nederig wegwandelen.

     Er zat daar een oude heilige achter in de hoek die de ander aanstootte en zei: "Als hij naar boven gekomen zou zijn zoals hij naar beneden kwam, dan zou hij naar beneden gekomen zijn zoals hij naar boven ging." Zo is het ongeveer. Verneder uzelf voor de Here. Dat is de manier om het te doen.

8 En ik dacht zojuist... Toen ik daarbuiten zat (ik kwam aanrijden en luisterde naar broeder Borders toen hij zijn prediking beëindigde), toen dacht ik aan mijn Indiaanse broeders. Ik hoop dat dit goed is. Ik herinner mij dat we in Phoenix, Arizona, een circustent hadden, en ik hield daar een samenkomst. En daar was een Indiaan die uit... ik denk dat hij een Navajo was. En hij kwam binnen, een echte typische Navajo, weet u, met een blauwe band om zijn hoofd gewikkeld en een rood shirt aan. En hij ging niet op de stoel zitten, hij ging gewoon op de grond zitten. Zie?

     En ik... Billy had deze gebedskaarten uitgedeeld. En terwijl hij naar ze toe liep, schudde hij ze en deelde ze uit aan de mensen. En als hij zou... Mensen kwamen op het podium met kiespijn, en iemand anders had... Misschien had hij, weet u, buikpijn of zoiets, iets kleins.

     En ik zei tegen Billy: "Zoon, stop ermee om deze kaarten uit te delen aan mensen met niets, die alleen maar kiespijn hebben terwijl daar mensen met kanker zitten, stervend. Zij moeten op het podium komen. Vraag de mensen wat er verkeerd met hen is en geef hun dan een gebedskaart. Iemand... Krijg daar iemand die stervend is, omdat zij nog maar één avond hebben en dan moeten we sluiten. En daar zijn ongeveer vijfduizend mensen waarvoor gebeden moet worden en zij zijn werkelijk ziek."

     Dus Billy ging naar de microfoon en hij zei: "Pa zei om deze kaarten alleen aan mensen te geven die werkelijk ziek zijn." Zei: "Nu, als ik ze aan u geef, vertelt u mij dan wat er verkeerd met u is, en dan zal ik u een kaart geven." En hij zei: "Mensen met alleen wat kiespijn, enzovoort, en dergelijke dingen, die een beetje hoofdpijn hebben – en natuurlijk is dat een groot probleem voor hen – maar het is niet zo'n probleem als een stervende man, en hartkwalen, of werkelijk iets ergs."

9 Ik zal hem dus "Chief" gaan noemen. Hij zat daar in een stoffige hoek en hij liep naar Billy toe, tikte hem op zijn rug en hield zijn hand uitgestrekt.

     Billy zei: "Chief, wat is er verkeerd?" Zei: "Pa vertelde mij om te vragen wat er verkeerd is met de mensen."

     Hij zei: "Mij ziek."

     Hij zei: "Hoe ziek bent u, Chief?"

     Hij zei: "Mij ziek."

     Billy zei: "Wel, ik weet niet wat ik moet doen." Hij zei: "Goed, gaat u zitten en ik kom over een paar minuten bij u."

     Hij lette op hem, zijn kleine ogen hielden hem in de gaten. Toen dat kleine stapeltje kaarten steeds kleiner geworden was, liep hij erheen en tikt hem opnieuw aan. Hij zei: "Mij ziek."

     En Billy zei dus: "Chief, u moet mij vertellen wat er verkeerd met u is. Pa zei om alleen deze kaarten aan de mensen te geven die écht ziek zijn. Wat is er verkeerd met u? Hoe ziek bent u?"

     Hij zei: "Mij ziek."

     Billy zei: "Goed, Chief, neemt u deze en schrijf erop 'mij ziek'." Ziet u?

10 En het gebeurde dat hij de andere avond in de gebedsrij kwam, de volgende avond. Hij kwam dus naar boven. Natuurlijk begon de Here te spreken en vertelde wat er verkeerd was, enzovoort.

     En dus zei ik: "Chief..."

     "Ja."

     Ik zei: "Gelooft u dat de Here u zal genezen?" Hij keek mij aan en ik zag dat hij het niet goed begreep. Zie? Ik zei: "Gelooft u dat de Here u zal genezen?"

     Hij zei: "Dat juist."

     En ik zei: "Zal je hierna een goede jongen zijn?"

     Zei: "Dat juist." En bij alles wat ik tegen hem zei, zei hij: "Dat juist." [Broeder Branham vertelt het geamuseerd – Vert]

     Ik kwam tot de ontdekking dat er eigenlijk maar twee woorden waren die hij kon zeggen. Hij had geleerd om "mij ziek" te zeggen en "dat juist". Ik ontmoette hem daar ongeveer, o, zes of acht maanden later. Ik zei: "Daar is die Indiaanse broeder." Ik ging naar hem toe. Ik zei: "Hoe gaat het met je, makker", zoiets dergelijks.

     Hij zei: "Dat juist."

     Iemand van de zendelingen daar zei dat hij genezen was. Zie? Hij was genezen. En dat is alles wat hij wist. "Dat juist." Dus... Dat is alles wat u moet weten: "Dat is juist." Dus we zijn erg dankbaar voor dat eenvoudige geloof. Het enige wat u moet weten is: "Dat is juist." als wij over de Bijbel spreken. Dat is juist.

11 Een Chinese man zei op een keer (misschien zijn er hier vanavond enige Chinezen), hij zei: "Jullie Amerikanen lezen niet goed." Hij zei: "Jullie lezen zo heen-en-weer over de bladzijde heen." En hij zei: "Ik zal Johannes 3:16 voor u lezen." Hij zei: "U zegt: 'Alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft. Wie in Hem gelooft, zal niet verloren gaan.'" Zei: "U zegt: 'Nee, nee, nee.'" En zei: "Wij Chinezen lezen de pagina van boven naar beneden: 'Alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft.'" Dat is juist. Dat is juist. [Broeder Branham en de gemeente lachen – Vert]

12 Door rond te reizen, ontmoeten we verschillende mensen in verschillende naties, en het is verbazend om te ontdekken dat al Gods kinderen wonderbare mensen zijn. Ongeacht welke taal, wat ze zijn, ze zijn allen Gods kinderen en zeer lieflijk. En ik houd van hen allen. Noren, Zweden en Finnen, en... Het was in Finland waar de kleine jongen werd opgewekt uit de dood. Misschien hebt u ook het verhaal gelezen.

     En dat is vijf keer achter elkaar dat volgens het onderzoek van dokters vijf mensen dood waren, die door de genade van God door een visioen weer werden teruggeroepen tot leven. En dat zijn ondertekende verklaringen van dokters. Ziet u? Las u dat niet in het Christelijke Zakenliedenblad van onlangs over de kleine Mexicaanse baby?

13 Nu, dat, ziet u, voordat u iets drukt, moet u in staat zijn om het te bewijzen. Zie? U kunt het zeggen, dat is goed, want u kunt het niet ontkennen, maar als u het drukt, dan kunt u het beter juist hebben. En de dokter ondertekende het, dat deze kleine Mexicaanse baby die morgen was gestorven daar in Mexico. Er waren daar duizenden. Wel, op één altaaroproep reageerden twintigduizend mensen in één keer. En deze kleine Mexicaanse baby...

     Nu, zij waren allen Katholiek, en ze waren...

     O, het is gewoon zo'n... Zij kwamen daar om negen uur 's morgens en wachtten totdat ik daar die avond om negen uur aankwam; op ons wachtend. En ik kwam het podium op. En het had de hele dag geregend, het goot gewoon, en zij stonden daar te wachten in die regen.

14 De avond daarvoor was daar een oude Mexicaanse broeder over het podium gekomen, geen schoenen aan, versleten broek en een oude hoed op die met een koord was vastgenaaid. En hij kwam over het podium, zo schuddend. Hij stak zijn hand in zijn zak en haalde er wat kralen uit om een "Wees gegroet Maria" te zeggen. En ik zei: "Dat is niet nodig." De vertaler, broeder Espinosa... Enigen van u mensen van de Assembly of God zullen Espinosa kennen. Hij is bij... En hij was dus mijn vertaler. En ik zei: "Dat is niet nodig."

     Dus hij kwam eraan en ik keek. En daar stond ik met een goed paar schoenen aan, een mooi pak dat iemand me gegeven had. En daar was die arme oude broeder die geen schoenen had en geen pak had. Zijn jas was haveloos, had helemaal geen shirt aan, onder het stof. Misschien had de oude kerel nooit in zijn leven een goede maaltijd gehad. En ik had juist een fijne maaltijd gehad.

15 Onthoud, dat hij een man is waar Christus voor gestorven is, net zoals ik of iemand anders. Heeft precies evenveel recht als ik. Misschien een stel kleine kinderen thuis, of misschien wel opgeschoten kinderen, omdat hij ongeveer de leeftijd van mijn vader had, en daarbij was hij totaal blind.

     En ik zette mijn voet naast de zijne. De samenkomst kon het niet zien. O, het podium was ongeveer zo lang als dit gebouw breed is, en ik zette mijn schoen naast zijn voet om te zien of die hem zou passen. Ik zou hem mijn schoenen geven. En ik dacht dat. En zijn voeten waren veel groter.

     Toen probeerde ik het met mijn schouders tegen zijn schouders. Mijn jas zou hem niet passen. Ik dacht: "O God, daar is hij." En ik zag zijn lange haar neer hangen, zijn ogen wit. Ik dacht: "Als ik hem maar op een of andere manier kon helpen." U moet gevoel voor hen hebben, anders kunt u geen goed doen wanneer u voor ze bidt. Je moet gevoel voor ze hebben. Ik dacht: "Wat als mijn vader geleefd zou hebben? Dan zou hij van die leeftijd zijn geweest. Hij is misschien iemands vader." En ik dacht...

     En om dan te bedenken hoe slecht Satan voor hem is geweest. De natuur heeft hem misschien in deze armoedige toestand gebracht. En hier heeft hij zelfs geen ogenlicht om te zien hoe hij ergens kan komen.

16 En ik sloeg mijn arm om de oude kerel heen en ik zei: "Hemelse Vader, ik bid voor deze dierbare oude man." En ik keek naar hem terwijl hij hier in een visioen recht voor mij stond, hij kon... keek mij recht aan. O my. Er is niets wat dat zal gaan stoppen als dat visioen komt. Jazeker.

     Ik zag dat hij kon zien. Ik duwde hem zo'n beetje van me af, en hij schreeuwde: "Gloria a Dios." Dat betekent: "Glorie voor God." Daar kon hij net zo goed zien als ik. En de volgende avond lag daar een berg oude sjaals en hoeden opgestapeld van ongeveer een meter hoog en ongeveer vijftien of twintig meter lang. Hoe zij ooit konden weten aan wie die behoorden, weet ik niet, alleen maar opgestapeld om over gebeden te worden.

17 Toen ik op het podium kwam, zei mijn zoon Billy tegen mij... We waren juist met prediken begonnen. Broeder Espinosa... Ik liep erheen. Wij konden er slechts drie avonden zijn. En ik zei: "Nu, ik ga vanavond spreken zoals ik gisteravond deed, en u alles vertellen wat Jezus was. En u zag Hem hier door het gehoor gaan. U zag Hem hier het ogenlicht van de blinde herstellen. Kijk, wat een berg daar ligt van oude krukken en stoelen en dingen waar de mensen in gezeten hebben."

     Ik zei: "Het laat zien dat hun geloof in de opgestane Heer dit heeft gedaan." En ik zei: "Nu, geloof is de zekerheid der dingen die men hoopt, het bewijs der dingen die men niet ziet."

     En Billy kwam naar mij toe en zei: "Pa, ik heb bijna driehonderd zaalwachters aan deze kant en zij kunnen een kleine vrouw niet tegenhouden." En zei: "Zij is ongeveer zó groot, een jonge vrouw, zij heeft een dode baby en zij heeft daarbuiten in die regen gestaan." En zei: "Mañana gaf haar nooit..."

18 Mañana... Het woord mañana betekent 'morgen', en hij was zo langzaam dat ik hem "morgen" heb genoemd. Zie? Van hem werd verwacht dat hij mij zou komen halen. Ze hadden vijf uur gezegd, en hij zou daar om ongeveer half negen of negen uur komen. Zie? En ik noemde hem Mañana.

     Hij zei... Hij deelde gebedskaarten uit. Billy moest hem in de gaten houden dat hij er niet een zou verkopen. Ziet u? Daar moesten wij op letten, niet... Een persoon die gebedskaarten uitdeelt, heeft een verantwoordelijke taak, en dat is de reden dat ik mijn zoon ze laat uitdelen, omdat mensen soms verkeerd behandeld kunnen worden. En daarom lette hij op hem, en hij deelde de gebedskaarten uit.

19 En zei: "Hij heeft al de gebedskaarten uitgegeven en deze kleine vrouw kreeg er geen." En zei: "Deze mensen hebben steeds gestaan." Zo ver als u kon kijken in die grote arena, met een... Stonden daar de hele dag sinds acht of negen uur die ochtend toen ze de poorten opendeden, en dit was ongeveer half tien, misschien kwart voor tien die avond.

     En zei: "En die kleine vrouw klom tussen die zaalwachters door. Zij heeft een dode baby in een dekentje gewikkeld en zij wil dat u ervoor bidt." En zei: "Zij klimt over hun schouders heen en rent tussen hun benen door." En zei: "Wij moeten daarbij zien te komen en haar van het podium afkrijgen (zie?), omdat ik haar niet naar boven kan laten komen zonder een gebedskaart, want dat zal een tumult veroorzaken (ziet u?), want die mensen hebben daar zo lang op een gebedskaart staan wachten."

20 En broeder Jack Moore... Velen van u kennen hem van Shreveport, Louisiana, of misschien hebben sommigen van u van hem gehoord. Hij is een erg fijne man. Hij stond op het podium en ik zei: "Broeder Moore, die vrouw zal mij niet kennen, ga erheen en bid voor die baby waar hij zich bevindt, en zij zal nooit het verschil merken."

     Hij zei: "Oké, broeder Branham."

     Hij ging weg, en ik zei: "Nu, broeder Espinosa, vertaal." En ik zei: "Zoals ik al zei, is geloof de zekerheid der dingen die men hoopt, het..." En ik keek, en precies hier voor mij zat een kleine Mexicaanse baby. Het was een klein bruin gezichtje en hij lachte naar mij. Hij had helemaal geen tandjes, liet alleen zijn tandvlees zien, precies hier voor mij.

     Ik dacht: "Vraag me af of dat die baby is." En ik stopte. Ik zei: "Vertaal niet." Ik zei: "Broeder Moore, wacht een ogenblik." Ik zei: "Billy, maak een opening en breng deze vrouw hier op het podium."

     En toen brachten ze de kleine vrouw omhoog en zij kwam eraan. Ze viel op haar knieën en begon "Padre, Padre" te roepen, wat "Vader" betekent. Zij was Katholiek. Zie? "Padre, Padre."

     En ik nam haar bij de hand, en ik zei: "Sta op. Sta op." En zij hield haar kleine stijve baby omhoog, ongeveer zo groot, onder een dekentje, helemaal drijfnat. O, het had de hele dag gegoten en het was drijfnat. En ik zei: "Kent u Engels?"

     En zij bleef maar zeggen: "Padre, Padre." En broeder Espinosa zei haar om zich stil te houden.

     En dus hield ik... legde mijn hand zo op het dekentje en op de kleine, stijve gedaante. Ik zei: "Hemelse Vader, ik wil niet... ik weet dat U Zichzelf niet hoeft te bewijzen door te genezen. U geneest om Uw Woord te vervullen." Ik zei: "Wij weten allen dat U God bent, maar net een ogenblik geleden kwam er een visioen voor mij, zoals U weet, over een kleine baby. Was het deze baby, Vader? Als hij het niet was..."

     Ongeveer op die tijd begon hij "Waa. Waa." te huilen en begon zo met zijn kleine voetjes te trappen, en daar was hij levend. En toen...

21 Dus zei ik tegen broeder Espinosa... En zij begon te schreeuwen en viel zo achterover. En dus zei ik... Een mooie kleine dame, gewoon een klein ding, ongeveer begin twintig, en misschien haar eerste baby.

     En daarna zei ik tegen broeder Espinosa: "Nu, zegt u er nu niets over (zie?), omdat er eerst een bode meegestuurd moet worden met die baby om uit te vinden... Laat haar dokter de verklaring tekenen (zie?), want wij willen niets..." Het moet waar zijn. Zie? Je wilt niets... Als iemand iets leest, wil je dat het de waarheid is. Het moet niet iets verkeerds zijn, want dat zou niet goed zijn voor God.

     En dus... Hij ging erheen en de dokter ondertekende de verklaring dat de baby die morgen om negen uur in zijn kantoor met longontsteking stierf. En dat was om tien, ongeveer om tien uur die avond. Al die tijd dood geweest, en leeft vandaag in Mexico, gezond en gelukkig (zie?), omdat Christus leeft; Christus leeft. En wat is er voor nodig? Eenvoudig geloof.

22 Ik zei tegen uw herder, broeder Eddie Byskal; ik zei vanavond tegen hem, of deze middag toen ik met hem sprak: "Het is zo jammer dat wij de volle zes weken niet hadden sinds wij langs de kust zijn gekomen, om precies hier onder de mensen te zijn."

     Hij zei: "Broeder Branham, dat is nog geen derde van de Indianen." Hij zei: "Zij zijn beroepsvissers en ze bevinden zich allemaal op deze eilanden, en hier rondom."

     Ik zei: "O my, wat zou ik graag in een kleine boot stappen en van eiland naar eiland gaan om onder hen te zijn." Niet alleen dat, maar ik bemerkte de vorige avond in de samenkomst enigen van u Zweden op, en Noren en Duitsers die daar achteraan zitten, Canadezen: wonderbaar geloof. God zegene u. U bent wonderbare mensen. Wij hebben een grote Redder Die van ons allen houdt. En ik... ik ben hier...

23 Ik kan u niet genezen. Als ik u zou kunnen genezen, zou ik het doen. Zie, u weet dat ik dat zou doen. Als ik kon nemen... om u te genezen... Als ik een kwartdollar, of vijfentwintig cent kon nemen en die op de grond zou leggen, en de hele dag met mijn neus erop op en neer door deze straat zou gaan om u daarna genezen te zien, dan zou ik dat doen. Nu, God kent mijn hart. Hier is de Bijbel. En dat is waar. Ik zou het doen. Maar dat zou geen goed doen. Zie? Maar de... En als nu iemand ooit langs zou komen en zeggen: "Ik kan u genezen", geloof dat niet (zie?), omdat zelfs medicijnen niet genezen. God is de enige Genezer Die er is. "Ik ben de Here uw God Die al uw ziekten geneest."

24 Toen deze kleine Canadees, Donny Morton... U las het verhaal in de Reader's Digest, toen zij hem de hele weg daarheen kwamen brengen, zo spastisch en samengetrokken dat ze hem bij John Hopkins, de Mayo Brothers en zij allen, hadden weggestuurd. En hij kwam naar Costa Mesa toe, en was in de samenkomst. En de Heilige Geest sprak. Reader's Digest nam het op en zei: "De evangelist vroeg het niet aan de jongen, maar hij vertelde de jongen wie hij was, vertelde hem wat hij gedaan had en waar hij vandaan kwam, en alles erover." En hij was genezen. Zie?

     En toen werd ik bij de Mayo Brothers geroepen voor een interview daarover, en zij zeiden... Ik zei: "Wel, ik..." Zij zetten er nooit de naam van de Mayo Brothers in, maar zij hadden daar de Reader's Digest en het was de vader die het gezegd had. Maar natuurlijk zou de schrijver dat niet over een ziekenhuis zeggen, en wat er gezegd was.

     Vele grote... Als u het artikel zou lezen, er staat dat vele grote klinieken in de Verenigde Staten en Canada hem hadden weggestuurd. En de naam was Donny Morton, spastisch, in elkaar getrokken. In de oktoberuitgave van de Reader's Digest, ongeveer vier jaar geleden. En hij zei over deze kleine ba-... deze kleine jongen van ongeveer acht jaar oud...

25 O, het is een aandoenlijk verhaal, hoe deze kleine Canadese broeder op een slee daarheen kwam. Hij zei dat hij wist van doofstomme meisjes die voorheen naar mijn samenkomst waren gebracht en die de Here genas. En een van hen is een zangeres in de gemeente, en de andere is een telefoniste. Zij waren beiden doofstom.

     Daarom zei hij: "Wij zijn niet verslagen, Donny. Laten wij gaan en vertellen..." En de moeder en zij dachten dat ze misschien vijftig dollar konden nemen en dat ze allen naar de Verenigde Staten zouden gaan en Donny meenemen naar de samenkomst, en al het andere. Het was nog niet eens voldoende voor één vliegticket. Zij moesten met een bus komen, konden zelfs niet per trein komen. En toen zij daar aankwamen, moesten zij Travelers Aid [hulp voor reizigers – Vert] nemen om daar te komen waar de samenkomst was.

     En de Heilige Geest vertelde hem wie hij was, waar hij vandaan kwam, enzovoort, aan de vader, helemaal voorovergebogen, die zijn kind vasthield. En dus... Toen vertelde Hij hem precies wat er zou gebeuren. De Here genas het kind voor de glorie van God. En toen ik daarover werd geïnterviewd, zeiden de Mayo Brothers: "Eerwaarde Branham, wij beweren niet dat wij genezers zijn, wij assisteren alleen de natuur. Er is één Genezer, dat is God." Dat is het beste, is het niet. Zie?

26 De dokter kan een arm zetten wanneer die gebroken is, maar hij kan die niet genezen. De dokter kan een tand uittrekken, maar hij kan niet de plaats genezen waar hij uitkomt. Hij kan een blindedarm eruit snijden, maar wie gaat het genezen? Zie, er is geen medicijn dat cellen zal opbouwen. Cellen betekenen groei (zie?) en niets kan dat helen. Niemand kan dat. En om groei te hebben, is dat een vermenigvuldiging van cellen, wat schepping is. En er is één Schepper: dat is God. Zie? En Hij moet die plaats aan elkaar laten groeien, dat bot verbinden. De dokter kan het zetten (ziet u?), maar zij moeten... Er is calcium, potas, enzovoort, voor nodig om in dat bot te gaan om het samen te voegen als een geheel.

     Nu, als ik mijn auto hierbuiten aan het aanslingeren was, of daarmee bezig was, en mijn arm brak, en ik naar een dokter rende en zei: "Dokter, u bent een genezer. Genees mijn arm heel vlug, want ik wil het werk aan mijn auto afmaken."

     Hij zou zeggen: "Je hebt geestelijke genezing nodig, jongen." Dat is waar.

     "Wel, als u een genezer bent, genees mijn arm." Hij is geen genezer. Zie?

     Hij zou zeggen: "Ik kan je arm zetten. God moet hem genezen."

     Dus de Schrift is altijd juist. Zie? "Ik ben de Here Die al uw ziekten geneest." Dat is juist. Wij zijn dankbaar voor ziekenhuizen en medicijnen, enzovoort. Zij ondersteunen de natuur, maar zij genezen niet. Nee, zij zijn geen genezers. God is de Geneesheer. De Schriften kunnen niet liegen. Zie?

27 Nu, ik veronderstel dat dit de reden is dat ik zoveel tijd neem. U bent zo fijn, ik sta gewoon tegen u te praten, en zo gaat dat. Maar weet u wat? Ik zal niet... Ik kom deze keer alleen maar voorbij. Ik heb heel weinig tijd om bij u te zijn. Maar ik wil een afspraak met u maken. Kan ik dat met u allemaal? Nadat wij de rivier zijn overgestoken naar de andere kant, en wij weer jonge mannen en vrouwen worden, dan wil ik met een ieder van u een afspraak maken die duizend jaar duurt.

     Wij zullen neerzitten bij de altijd groene bomen, en daar neerzitten en praten. En daar zal Abraham voorbijkomen, en wij zullen opstaan en Abraham de hand schudden. En Daniël zal erbij komen, en wij zullen handen met hem schudden, en ronddansen en een beetje juichen, en weer gaan zitten, en even over Port Alberni spreken over de keer dat wij hier de samenkomst hadden. Nu, dat klinkt voor sommige mensen als een verzinsel, maar dat is waar. Amen. Dat is net zo waar als het maar zijn kan.

28 Nu, voordat wij voor de zieken bidden, of wat wij ook doen... En nu wil ik dat u weet dat Goddelijke genezing... We proberen niet hiervan ons houvast te maken. Doctor F.F. Bosworth, een goede vriend van mij, is pas naar de hemel gegaan, echt een oude man. Velen van u hebben over Fred Bosworth gehoord. Dat was een godvruchtige, heilige, oude man. En hij zei: "Goddelijke genezing is net zoiets als uit vissen gaan." Zei: "Je laat de vis nooit de haak zien, je toont hem het aas. Hij pakt het aas en krijgt de haak."

     Dat is dus... Want ongeveer zesentachtig procent van Jezus' bediening bestond uit Goddelijke genezing. Het trekt de aandacht omdat er iets bovennatuurlijks wordt gedaan, en daardoor geloven de mensen in een machtige God. Dat doet het. Ziet u? Dus Goddelijke genezing is het mindere, en je kunt nooit het mindere boven het meerdere plaatsen. Dat is waar, meneer Byskal, is het niet? Dat is juist. Je kunt nooit het mindere boven het meerdere plaatsen.

29 Daarom moeten wij onthouden dat dit hier alleen maar iets is... Nu, mijn echte zienswijze is... Nu, wij hebben vandaag grote mannen in de wereld, grote mannen: Tommy Osborn, en o, wie allemaal? Oral Roberts, en deze mannen... U hebt hier grote mannen uit Canada die voorbij komen met genezing door gebed, handoplegging op de zieken. O, ik respecteer dat. O my. Zij zijn mannen Gods met groot geloof om vast te houden.

     Maar iemand schreef mij jaren geleden een brief, toen ik pas begon. Hij zei: "Broeder Branham..." Goede kritiek, en ik waardeer dat. Dan weet je tenminste waar je staat, zolang de mensen, weet u, niet gemeen worden over die zaak, maar alleen een broeder willen zijn en u vertellen waar u verkeerd bent. En ik waardeer dat. Kritiek bewonder ik altijd zolang het juist is. En toen zei deze man: "Weet u, broeder Branham, Oral Roberts zal voor vijfhonderd bidden terwijl u er voor twee bidt." Hij zei: "U bent de traagste man die ik ooit heb gezien."

     "Wel," zei ik, "dat is waar." Schreef hem terug.

     Maar hij zei: "Broeder Roberts kan daar opstaan en handen op hen leggen op die manier, en voor hen bidden als zij voorbijgaan, en zo voor hen bidden, en hier bent u nog steeds met die ene bezig." Zie?

     Ik zei: "Maar, ziet u, God gaf broeder Oral Roberts een manier om voor de zieken te bidden, en Hij gaf mij een andere manier om voor de zieken te bidden. En broeder Oral Roberts doet het op zijn manier die God hem vertelde; ik doe het op de manier zoals God het mij vertelde." Dat is waar.

30 En ik zei: "Nu, hier is wat het is. Als u kijkt... Wat, bijvoorbeeld, als u groot geloof hebt." (Laat eens zien. Ik zal gewoon iets zeggen. Meestal zijn het de mensen die naar voren komen die het missen.) "Nu, zeg bijvoorbeeld dat wij groot geloof hebben, en hier staat een man op het podium die een geweldige tijd heeft met juichen, en de glorie van God is om hem heen." Ik zei: "Nu, misschien heeft deze man wat geld gestolen; leefde hij slecht; misschien rent hij rond met een immorele vrouw. Of hij heeft doodslag gepleegd of zoiets, waardoor God deze ziekte op hem geplaatst heeft." Weet u, God gebruikt ziekten als zwepen om ons naar Hem toe te brengen. Gelooft u dat? Zeker is dat zo, de... Kijk naar Job en de kastijding van de Here.

     Nu, u moet opmerken dat je met profetische gaven jezelf in moeilijkheden kunt brengen. Zeker kan dat. Nu, wat als deze man iets kwaads gedaan heeft, en ik sta hier met een heel groot buldoggeloof (zoals wij het in Amerika noemen) en ik pak hem vast en zeg: "Halleluja, halleluja. Satan laat hem los. Glorie voor God." En ik neem die ziekte van hem af, en God bracht het op hem met een bedoeling. Ik ben in problemen met God! Ziet u wat ik bedoel?

31 Misschien begrijpt u het niet. Wacht, laat mij u wat Schriftgedeelten geven. Ik weet dat u de Schrift niet zult betwijfelen. Hier, laten we Mozes nemen. Hoevelen geloven dat Mozes een profeet was, een groot profeet? God vertelde Mozes: "Ga daarheen en spreek tot de rots." En Mozes ging daarheen en deed wat God hem had gezegd om niet te doen. Hij sloeg de rots. De eerste keer sloeg hij hem, maar God vertelde hem om ertegen te spreken. En de rots was Christus. Hij werd eenmaal geslagen. Het sprak van de zwakheid van het bloed van Christus toen bij de... En Mozes sloeg hem de eerste keer en water kwam voort. Toen riepen zij weer, en ze bleven roepen om meer water en nog iets anders, en God vertelde hem daarheen te gaan en tegen de rots te spreken.

     Maar hij sloeg hem, de wateren kwamen niet. En hij sloeg hem opnieuw. Hij had kracht om het te doen. Hij was een profeet. En de wateren kwamen voort. Dat is juist. Wat deed God? Zei: "Kom hier naar boven, Mozes." Zei: "Zie je dat land daarginds? Je zult er niet ingaan omdat je Mij niet gehoorzaamde daar bij de rots." U herinnert zich het verhaal, is het niet? Hij had kracht om het te doen, maar hij had beter moeten opletten hoe hij de kracht moest gebruiken.

32 Kijk naar Elisa. Hij was kaalhoofdig en hij kwam de weg langs, en sommige kleine kinderen begonnen te zeggen: "Ouwe kaalkop, ouwe kaalkop, waarom ga je niet omhoog zoals Elia?", maakten grappen over hem. Nu, dat was in orde, het waren kleine kinderen, zij deden niet... Misschien waren het hun ouders die het hun geleerd hadden, zij waren kleine makkers. Ze maakten grappen over deze profeet, maar zij kregen hem kwaad, en hij draaide zich om en legde in de Naam van de Here een vloek op deze kinderen. En twee berinnen kwamen uit de bossen en doodden tweeënveertig kleine onschuldige kinderen.

     Nu, dat klinkt niet als de natuur van de Heilige Geest, nietwaar? Nee. Doodt deze kleine kinderen... Zie? Maar een boze profeet (zie?), hij vervloekte deze kinderen. Had het moeten herkennen omdat hij een profeet was. Zie? Dus moet u opletten.

33 Bemerk deze overeenkomst. Ik zie wat de moeite van de persoon is en vertel het hun. Let er dan op, en kijk wat zij gaan doen of zeggen. Kijk wat Hij mij vertelt om te doen. Als er daar iets verkeerd is, blijft het nog zwart en donker en koud, en ik zeg: "Ga, en de Here zegene u." Maar als het dat niet is, en ik zie dat het wordt gedaan, zie hen in de toekomst, dan zeg ik: "ZO SPREEKT DE HERE", ziet u. Dan ziet u dat het in orde is. Het zal gebeuren.

     Nu, bid alleen, geloof, en op een dag hoop ik bij u terug te zijn, zodat wij een lange tijd bij elkaar kunnen blijven. Alleen als de Here het wil.

34 Nu, ik wil een bekende kleine tekst uit de Schrift lezen, en het wordt gevonden in Mattheüs, het twaalfde hoofdstuk, en te beginnen bij vers 41.

     De mannen van Ninevé zullen opstaan in het oordeel met dit geslacht, en zullen het veroordelen; want zij hebben zich bekeerd op de prediking van Jona; en ziet, meer dan Jona is hier!
     De koningin van het zuiden zal opstaan in het oordeel met dit geslacht, en het veroordelen; want zij is gekomen van het einde der aarde, om te horen, de wijsheid van Salomo; en ziet, meer dan Salomo is hier!

     Nu zou ik graag als onderwerp willen nemen: Meer dan Salomo is hier. Meer dan Salomo is hier. En voor een tekst: "Gods gaven en tekenen herkennen." Nu, zullen wij bidden.

35 Onze hemelse Vader, wij hebben net uit Uw Woord gelezen, en U bent het Woord. En U bent altijd het Woord geweest. En nu danken wij U dat wij geloof hebben om te weten en te geloven dat alles precies volgens schema verloopt. Deze samenkomst vanavond is helemaal precies op tijd, en de wereld met al haar prestaties is helemaal precies op tijd.

     O Vader, toen we een paar dagen geleden door de Wereldtentoonstelling liepen, keken we naar de prestaties die de mensen hebben voortgebracht, en hoe hij is gevorderd. Hoe de mensen van over de hele wereld vergaderd waren om te zien wat de wereld aan het doen is, hoe ze hun uiterste best hadden gedaan met wat zij gedaan hadden. Duitsland, Engeland, Zwitserland, de hele wereld liet zien welke resultaten ze hadden geboekt.

     En dan, Here, komen wij hier naar deze kleine stad, ver weg in Port Alberni, waar enige geïsoleerde Indianen zijn van de eilanden vandaan, die weten wat het is om God eerlijk en oprecht te danken voor een goede visvangst. Die op de berg kunnen staan en letten op het ondergaan van de zon en huilen, en God de eer geven als de vogels 's morgens wakker worden en beginnen te zingen. Die God in de natuur kunnen zien, en Hem horen schreeuwen in de zeemeeuwen, erop lettend hoe hij met zijn grote vleugels in de lucht manoeuvreert.

36 Maar wij zijn hier vergaderd voor een geestelijke tentoonstelling, om te zien waartoe God door het tijdperk heen in staat was om te doen met Zijn gemeente. Hoe Hij is gekomen van belijdenis tot gaven en tekenen, en spreken in tongen, en wonderen; en nu regelrecht door naar het laatste teken. God in Zijn grote programma, tonend aan de wereld waartoe Hij in staat is geweest om met Zijn mensen te doen. En wij zijn zo blij, Here, daarvan een vertegenwoordiger te zijn vanavond, onder een groep mensen die het geloven, en oprecht zijn, en overal heenreizen om de goedheid van God te vinden.

     Nu, hemelse Vader, zegen Uw Woord. Zegen Uw mensen overal. Red de verlorenen, Here. O God, zij moeten op een dag gaan, dat weten we. En ik vertrouw erop, Here, dat het vanavond zal gebeuren dat wij het soort heidenen zijn dat door Jezus bewonderd wordt.

     Wij lezen in de Bijbel waar Jaïrus' kleine meisje ziek lag, stervend, en hij zei: "Kom, leg Uw handen op mijn kind, en zij zal gezond worden."

     Maar dan de Romein, heiden, hij zei: "Ik ben niet waardig dat U onder mijn dak komt. Spreek slechts het Woord, en mijn dienstknecht zal leven." Toen keerde U Zich om, en keek naar Israël, en zei: "Dergelijk geloof heb Ik in Israël niet gevonden."

     Nu, Vader, wij proberen niet handen op de zieken te leggen, waardoor zij, als ik wegga, zouden kunnen zeggen: "Een zekere broeder kwam langs en legde handen op mij." Maar ik... Vader, ik bid dat zij zullen zien dat ik... wat het motief in mijn hart is, en het doel van Uw Woord wat ik tot hen probeer te brengen, dat hun Redder, Jezus, bij hen is. Hij is altijd levend. Hij is levend. Tweeduizend jaar van kritiek en koudheid konden Hem niet doden. Hij leeft vanavond nog steeds precies in ons midden.

     En laat de mensen Zijn tegenwoordigheid zien, Hem zien werken, niet wachten tot iemand handen op hen legt, maar door geloof de opgestane Christus geloven, en hun genezing en hun redding ontvangen. Waarna ze overal rondgaan op de eilanden, getuigend zoals de kleine dame uit de stad Sichar, waarover wij de laatste avond spraken, daar in het land van de Samaritanen. Sta het toe, Here.

     Wij zijn Uw dienstknechten die onszelf vanavond nederig opdragen met deze tekst. Spreek, Here. Wij zijn in Uw handen. Doe met ons zoals het U schikt. In Jezus' Naam, vragen wij het. Amen.

37 Nu, in deze samenkomsten (tot de voorgangers) heb ik geprobeerd het erg eenvoudig te houden, alleen de boodschap van genezing, zodat wij onze Here kunnen gadeslaan. Nu, dikwijls gaan mensen rond, weet u... En het is gewoon menselijk. Ze zeggen: "O, broeder Zo-en-zo, halleluja, denkt u niet dat hij een gave van God heeft? Hij legde mij de handen op. Halleluja."

     Nee. Dat was uw geloof dat het deed. Zie? Het was uw geloof, niet de handen van de broeder. Het was uw geloof, zie, omdat, als er genezing is in de handen van een man, wat heeft Golgotha er dan mee van doen? Daar is het waar Hij de prijs betaalde voor onze genezing. Het is ons individuele geloof in Zijn volbrachte werk. Elk mens weet dat. Ziet u? Nu, daarom ben ik niet gekomen om te proberen te zeggen: "Laten we allemaal naar voren komen en laten we u de handen opleggen." Ik probeer dit te zeggen om uw geloof op te bouwen.

38 Nu, en een van u... Wat als een van u Indiaanse broeders of zusters ziek zou worden, ginds ver weg op deze eilanden? U denkt: "Wel, ik ben arm, heb geen geld. Als ik naar de VS zou kunnen gaan, helemaal naar broeder Branham, helemaal naar broeder Roberts..." Wel, het zou u misschien maanden kosten om daar binnen te komen.

     Ik heb daar nu driehonderd op de wachtlijst staan van over heel de wereld. Maar dat is voor een persoonlijk onderhoud. Kijk, wanneer we daar aankomen, neem ik een dergelijke zaak en we gaan er niet bij vandaan. Wij laten het pas gaan nadat God het openbaart. God is ervoor nodig om te openbaren wat hij moet doen, wat hij heeft gedaan, enzovoort. Nu, dat zijn persoonlijke gesprekken. Dat is iets in het leven. Wij hebben hier het uiteengezette plan in de Bijbel, maar het persoonlijke leven van zaken... O, het zou járen nemen. Ik kan boeken vol schrijven over wat ik Hem heb zien doen, en geen enkele keer faalde het. Geen één keer faalt het. Vraag het gewoon aan iemand op welke plaats dan ook. Het faalt nooit. Het kan niet falen. Het is God. Er is één ding wat God niet kan doen: Hij kan niet falen. Hij kan niet falen.

39 Nu, geloof nu. Nu, Jezus bestrafte die generatie voor het niet geloven van Zijn teken dat Hij aan hen bewezen had dat Hij de Messias was. Nu, wij namen dat gisteravond door, en hoe Hij de Messias was omdat Hij het Woord was. Is dat waar? Nu, Messias betekent 'de Christus, de Gezalfde'. En dan zou Hij de Koning, de God-profeet zijn, en hier was de Geest in Hem. Nu, onthoud, degenen die werkelijk bij de onderwijzing van de Schrift bleven, herkenden Hem. Maar degenen die zich afwendden met de andere kerken in hun tradities, zij misten het. Zie?

     En Jezus vertelde het aan deze leraars. Hij zei: "U met uw tradities, u neemt de geboden van God en maakt ze krachteloos." Nu, wat zullen zij vandaag met hun tradities doen, zeggend: "De dagen van wonderen zijn voorbij"? Dat is een traditie. "Er is niet zoiets als Goddelijke genezing." Dat is traditie, niet de Bijbel. Ik kan aan iedereen tonen waar Jezus Zijn gemeente instelde, en haar de opdracht gaf voor de hele wereld, aan elk schepsel, en deze tekenen zouden hen volgen die geloven. Nu, ik wil dat iemand mij een plaats in de Schrift toont waar Hij dit van de gemeente heeft weggenomen. Die is er niet. Het is nog steeds in de gemeente. Het zijn de tradities die het eruit gedraaid hebben.

     En dat is de reden dat zij Jezus niet herkenden, omdat hun tradities het verdraaid hadden en een paar... Zij dachten dat de Messias zou komen, en ongetwijfeld hebben zij een tempel gebouwd, en ze zeiden: "Hij zal van de portalen van de hemel komen. Het engelenorkest zal spelen, en op die manier zal Hij komen." En wat was Hij, geboren in een stal, in een veestal waar koeien en dieren waren, in een klein kistje met stro, en er werd verondersteld dat het een onwettige geboorte was. Zijn moeder en vader waren niet getrouwd. Al... O my. De duivel schilderde een verschrikkelijk beeld van Hem.

40 En ze zeiden: "Zo'n man? Nee. Van welke school kwam hij? Waar kreeg hij zijn opleiding? Wel, zijn vader was een timmerman, en dan zeggen dat hij de Zoon van God is?" Kijk, zij konden dat niet geloven. Maar toch was Hij zo buitengewoon dat zij niet konden ontkennen dat het daar was. En toen zeiden ze gewoon: "O, hij is van de duivel." En dat is vandaag hetzelfde. Zij classificeren het op dezelfde wijze, omdat wijsheid door haar kinderen gerechtvaardigd wordt. Wist u dat...

     Terwijl ik gisteravond een opmerking maakte, voelde ik het over het gehoor heen gaan, en toen het terugkwam, voelde het wat eigenaardig aan. Want toen ik zei: "Onderwijs is door al de tijdperken heen het teken van de antichrist geweest..." Opleiding is de ergste vijand die het Evangelie ooit heeft gehad.

41 Luister. Ik ben van mijn onderwerp af, maar nog een ogenblik. Laten wij de geslachtslijn nemen. Daar waren Kaïn en Seth. Abel werd gedood en Kaïn [Seth] kwam in zijn plaats: dood, opstanding van Christus. En Kaïns kinderen waren allen knap, intelligent, wetenschapsmensen, heel de tijd door tot de dagen van Noach. En Seths kinderen waren nederige boeren, schaapherders, heel de weg door boeren. Het is altijd zo geweest. Zie?

     Kijk tot aan Jezus' komst wat zij waren, de Farizeeërs en de Sadduceeërs en de opvoeders. Religieus? O, heilig? My, je kon geen vinger op hun leven leggen. Maar, ziet u, zij waren ongelovigen. Alles wat één leesteken van Gods Woord betwijfelt, is een ongelovige. Het maakt mij niet hoe religieus u bent; Satan is ook religieus. U moet het Woord geloven. En als u de Heilige Geest hebt, zal de Heilige Geest elk Woord bekrachtigen met een... elke zin met een "amen". Zie? Hij zal er nooit van wegnemen. Hij zal het geloven. Zie?

42 Dus toen Jezus kwam, waar haalde Hij Zijn discipelen vandaan? Ging Hij nu naar Kajafas en zei: "Wat is de knapste groep die u hebt?" Hij ging aan dezen voorbij. Zij zouden Hem niet geloven.

     Waar ging Hij heen? Hij ging heen en haalde de Indianen van die dag, de vissers daar op de rivier (dat is helemaal waar), mannen die zelfs hun naam niet konden schrijven. De Bijbel zei dat Petrus en Johannes beiden onontwikkeld en ongeleerd waren. Dat is juist. Maar zij konden een man genezen in de Naam van Jezus Christus die aan de poort zat, de Schone genaamd, en het behaagde God om een man die zelfs niet met zijn eigen naam kon ondertekenen de sleutels van het Koninkrijk te geven, zeggend: "Wat u ook op aarde bindt, zal Ik in de hemel binden."

43 Waarom speelt onderwijs vandaag zo'n belangrijke rol, wat de mensen van God wegtrekt in plaats van hen naar God toe te brengen? Paulus... U zegt: "Hoe zit het met Paulus?" Maar wat zei Paulus? Hij moest alles vergeten wat hij ooit wist, en hij zei: "Ik kwam nooit tot u met wijsheid van mensen, met grote betoverende woorden zodat uw geloof op zoiets gebouwd zou worden, maar ik kwam tot u in de kracht van de Geest, zodat uw geloof zou zijn in de opstanding van Jezus Christus."

     [Leeg gedeelte op de band – Vert] ... en zei tot hen, bestrafte hen omdat zij Hem niet geloofd hadden. Hij zei: "Als Ik niet de werken van Mijn Vader doe, geloof Mij dan niet." En hier vertelde Hij hun...

44 Nu, onthoud dat God in alle tijdperken altijd het bovennatuurlijke heeft gedaan, omdat Hij bovennatuurlijk is. Hebt u er ooit over nagedacht wat God was? Laat mij u nu alleen een klein beeld ervan geven voordat ik ga... (O, ik wil niet... Ik raak gezegend en zal er niet toe in staat zijn. Jawel, ik ga het hoe dan ook proberen.)

     In den beginne, voordat er maar iets was, was God er. Voordat er een meteoor was, voordat er licht was, voordat er een atoom was, voordat er een molecule was, was Hij God. Maar Hij kon niet... Hij was de grote kracht die alles onder controle had. En Hij was alles in Zichzelf.

     Nu, in Hem waren attributen. Weet u wat een attribuut inhoudt? Steek uw hand op, iedereen die weet wat een attribuut... zeker weet u wat een attribuut is. Het is iets wat in u is, het... dat zichzelf moet tonen. Zoals een attribuut... Zoals wanneer u van vergezichten houdt, en als u dat landschap ziet, is er iets wat... O my, het brengt u in vervoering.

45 Nu, in God... Hij was toen nog niet God, omdat God een voorwerp van aanbidding is, en er was niets om Hem te aanbidden. Hij was God, maar Hij was geen God op die wijze. Toen moest Hij engelen hebben geschapen. Toen begonnen zij Hem te aanbidden. Het volgende was dat Hij een attribuut had om een Vader te zijn. Het volgende was dat Hij een attribuut had om een Zoon te zijn. Het volgende was dat Hij een attribuut had om een Genezer te zijn, en het volgende was het attribuut om een Redder te zijn. Zie? En al deze dingen moesten uitgedrukt worden. En deed God een mens zondigen zodat Hij hem kon straffen? Nee. En Hij plaatste hem op de basis van vrij moreel handelen, en de mens zondigde zelf. En daarom werd God een Redder. Zie?

     Het zijn dus alleen de attributen van God die zich tonen die wij zien, en alles is perfect op tijd. Elke gave, alles beweegt precies in overeenstemming met de tik van het uurwerk. Zij is precies daar.

46 Nu, Jezus kwam in Zijn tijd om de attributen van God te tonen. In Hem werd God gemanifesteerd. Merk op. Nu, Hij had dit Messiaanse teken getoond. Het was... niet gelovend... En God had in alle tijdperken tekenen voor de mensen. En nu, als de mensen dat teken geloofden, dan was het een gouden tijdperk voor de mensen, maar als zij het niet geloofden, dan was het een chaos voor de mensen. Juist. Nu, laat mij dat weer aanhalen, omdat ik nu alleen maar een paar minuten ga nemen.

     Kijk. Als God een gave zendt, en de mensen geloven het, dan is het een glorieuze tijd voor de mensen. Maar als God een gave zendt en de mensen verwerpen het, dan gaat die generatie ten onder. Nu, let op. Wat zou het zijn als de wereld vandaag Gods gave zou ontvangen?

47 Laten we even teruggaan. Noach was... kwam met een gave van God als een profeet, zeggend dat er een storm zou komen die de hele wereld met water zou overdekken. Nu, het kwam niet overeen met de wetenschappelijke ideeën van die dag. Bedenk dat zij grotere wetenschapsmensen waren dan wij nu zijn. Zij hebben de piramiden en de sfinx gebouwd, en die zouden wij nu niet kunnen bouwen. Zij balsemden het lichaam om het natuurlijk te doen lijken zelfs tot op deze dag, een mummie; wij kunnen dat niet. Zij hadden kleurstoffen waar wij niet aan kunnen tippen. Zij waren grotere wetenschapsmensen dan wij vandaag hebben. En nu, als... zij konden misschien ook met radar de maan bereiken.

     En deze man, Noach, stond daarbuiten, nadat hij het van God gehoord had. En hij predikte en profeteerde dat God de wereld met water zou gaan vernietigen: "Het zal uit de hemelen gaan regenen." Wel, ik kan de wetenschapper horen die erheen komt en zegt: "Kijk, wij hebben een instrument dat wij rechtstreeks naar de maan kunnen schieten." U weet dat het in die dagen nog nooit had geregend. God bevochtigde de aarde vanuit de bronnen, er was nog nooit regen in de lucht geweest. De aarde helde achterover na de antediluviaanse vernietiging, wat de regen veroorzaakte.

     Dus Noach zei dat het van bovenaf zou gaan regenen, en de mensen geloofden het niet. Wetenschap zei: "Er is geen druppel regen daarboven, geen water. Hoe kan het regenen?"

     Noach zou zeggen: "Als God zei dat het gaat regenen, en de regen komt daar van boven, dan is God in staat om daar regen te plaatsen." Zie? Maar de mensen geloofden het niet. Op een dag regende de hemel. Zie? En dat ras werd vernietigd omdat zij het niet geloofden; de hele wereld.

48 Jaren later komt er een profeet, genaamd Mozes. Kwam daar uit de woestijn vandaan met een Vuurkolom boven zich. En hij bracht hun de belofte van God, vertelde hun dat God door Zijn Woord beloofd had om hen naar een land te brengen dat vloeide van melk en honing. En hij had deze Vuurkolom boven zich, en God werkte met hem om aan deze Joden te bewijzen dat hij een profeet was.

     Hij zei: "Laat morgen alles gereed zijn, want er zal een bepaald iets plaatsvinden." En het gebeurde helemaal exact. Hij was een profeet.

49 Bemerk. Ik dacht er gisteren aan hoe glorieus dat voor Israël geweest moest zijn toen zij dat hoorden. Zij geloofden hem. Merk op dat zij slaven waren. Zij gooiden hun beschimmeld brood toe; ze konden het eten of het zonder doen. Als deze Egyptenaren hun jonge dochters wilden nemen en hen verkrachten, wat konden zij eraan doen? Niets. Kwamen hun jonge zonen halen en doodden hen, wat konden zij eraan doen? Niets. Zij waren slaven, en toch waren zij Gods volk. Amen.

     Merk op. Nu, zij waren hier in die toestand toch Gods volk, en daar kwam deze profeet aan met ZO SPREEKT DE HERE, in overeenstemming met de Schrift. "God, onze Vader, ontmoette Abraham en vertelde hem dat zijn zaad in een vreemd land zou verblijven gedurende vierhonderd jaar, daarna zou Hij hen met een geweldige belofte en kracht uitleiden. Hij zou hen bevrijden en hen naar een goed land brengen waar Abraham had gewoond. En het is... de tijd is op handen."

50 Iedere man kon dat gezegd hebben, maar deze man had een Vuurkolom boven zich, en hij was een profeet. Wat hij zei, gebeurde helemaal precies op de wijze zoals hij het gezegd had. O my.

     Israël geloofde het. Wat deden zij? Zij marcheerden uit Egypte onder die Vuurkolom op weg naar een beloofd land, dat zij nog nooit gezien hadden of iets over geweten hadden. En geen van hen was daar ooit geweest, maar zij gingen omdat Gods Woord hun gebood om te gaan. Zij waren in de lijn van hun plicht.

     (Ik hoop dat ik niet te luid ben. Ik ben gewend om buiten te prediken en dergelijke. Een momentje.) Let op. (Ik ga wat naar achteren staan.)

     Let erop dat zij die profeet volgden door de woestijn, en dat God hen voedde in de woestijn. Hij voorzag in al hun noden, regende 's nachts brood uit de hemel en voedde hen, en nam hen mee totdat zij bij een plaats kwamen genaamd Kades-Barnéa. Kades-Barnéa was eens de oordeelszetel van de wereld.

51 En zij hadden een grote strijder bij hen, genaamd Jozua. En het woord Jozua betekent 'Jehova-Redder'. Hij verliet het kamp en stak de Jordaan over. Niemand was daar ooit eerder geweest. Zij wisten niet dat het land daar was, alleen maar door de belofte van God. En hij stak de Jordaan over, ging het beloofde land binnen en bracht het bewijs mee terug dat het land exact was zoals God gezegd had. Zie? Het was daar.

     En het was toen zo dat negentig procent van de mensen Jozua niet geloofden. Zij moesten toen voor een poos ronddwalen, maar omdat God de belofte had gedaan, bracht Hij ze erheen. Hoe mooi. Zij hoefden niet onder Farao te werken. Zij konden hun vrouwen trouwen en op die plaats een klein huis bouwen, hun eigen gewassen telen en dergelijke en dat eten, en hun kinderen in vrede grootbrengen. De naties vreesden hen, enzovoort. En na een poosje zag men op de heuvels van dat lieflijke land overal graven.

52 Toen kwam daar na een poos de grootste Strijder van hen allen, Jezus. En Hij zei dat God een plaats bereid heeft waar geen dood is (amen), waar wij voor altijd kunnen leven, huizen bouwen en ze bewonen, wijngaarden planten en de vrucht ervan eten, en dat wij ze niet zullen achterlaten voor anderen. Amen. "In Mijn Vaders huis zijn vele woningen. Als het niet zo was, zou Ik het u verteld hebben. En Ik ga een plaats voor u bereiden, en kom weder om u tot Mij te nemen, zodat waar Ik ben u ook zult zijn." Hij beloofde het, dat er leven is na de dood. Een andere grote Jozua... Niemand is daar ooit geweest en kwam weer terug. Nog een andere grote Jozua.

53 Let op. Toen Hij tot die plaats kwam, kwam Hij tot Zijn Kades-Barnéa, de oordeelszetel voor ons allen: Calvarie. Daar werd Hij veroordeeld voor de zonden van de wereld. En zoals wij weten, stak Hij de Jordaan van de dood over, over in het andere land, en stierf. Hij stierf zodanig dat de zon ophield met schijnen, en de maan niet wilde schijnen, en de aarde kreeg een nerveuze koude rilling toen de rotsen er werden uitgeschud toen Hij stierf. En Hij stierf, maar op de derde dag kwam Hij terug van over de Jordaan, het bewijs meebrengend dat een mens leeft nadat hij hier sterft. Wat een grote Strijder.

54 Nu, Hij zei: "Ik ga u het onderpand van uw redding geven." Weet u wat het onderpand is? Het is de aanbetaling. Zoals wanneer ik een boot wilde kopen van een van u Indiaanse broeders, en ik ging erheen en zei: "Hoeveel wilt u voor de boot hebben?"

     U zegt: "Tweeduizend dollar."

     Ik zou zeggen: "Wel, ik zal u vertellen wat ik zal doen. Ik zal u vijftig dollar geven om hem vast te houden tot de volgende week. Wilt u dat doen? Houd hem voor mij... Wilt u hem voor mij vasthouden?"

     "Ik zal het doen, broeder Branham." Dan geeft u mij een kwitantie en ik zal u vijftig dollar geven. Nu, u kunt die boot niet verkopen omdat ik er het eerst op geboden heb. Dat is het onderpand dat ik de boot ga krijgen. Hij behoort mij toe.

     Welnu, God kwam terug en zei: "Ga daar naar Jeruzalem toe en wacht. Ik zal u het Onderpand van uw redding gaan zenden." En zij waren daar allen eendrachtig in één plaats bijeen, en plotseling kwam daar het Onderpand van de hemel naar beneden als een ruisende, machtige wind. Het vulde het hele huis waar zij gezeten waren.

55 Nu, kijk hier. Wij kunnen terugkijken en zien waar wij eens ongelovigen waren. Wij kunnen zien waar wij eens om een samenkomst zoals deze heen liepen en erom lachten. Wij kunnen in ons leven terugkijken en zien waar wij Goddelijke genezing hebben bekritiseerd. Wij... Eens geloofden wij niet in God. Eens geloofden wij niet in Zijn Woord. Maar nu zijn wij daaruit opgestaan, verhoogd, gestorven in Christus, begraven met Hem, opgestaan met Hem in Zijn opstanding, en nu zijn wij gezeten in hemelse gewesten in Christus Jezus. Eens...

     Kijk, het Onderpand... Hier zijn wij vandaag met het Onderpand van onze redding. Wij staan hier vanavond reeds gestorven, begraven in Christus, en met Hem opgestaan, en gezeten in hemelse gewesten, ons verheugend in geestelijke dingen die van die kant terugkomen. Zie, hemelse gewesten... O my. Het laat ons juichen als we daaraan denken.

56 Zoals een oude, gekleurde vrouw, een negerzuster daar in Amerika zei. Ze zei: "Doctor Branham, ik is... ik wil een getuigenis geven."

     "Ga uw gang, zuster, getuig."

     Ze zei: "Ik wil dit zeggen, mensen. I hain't..." (Dat is een woord dat ze in het zuiden gebruiken.) "Ik ben niet [I hain't] wat ik behoor te zijn, en ik ben niet [I hain't] wat ik wil zijn. Maar ik weet wel iets anders: ik ben niet [I hain't] meer wat ik geweest ben." Zo, dat is goed. Zij wist dat er iets gebeurd was. Amen. Dat doe ik ook, iedereen die geboren is uit de Geest van God weet dat je niet meer bent zoals je vroeger was. Amen.

     Ik ben niet [I ain't] wat ik wil zijn, en ik ben niet [I ain't] wat ik behoor te zijn; ik ben ook niet [I ain't] meer wat ik was. Zie? Ik ben met Hem opgestaan. Ik ben nu hogerop, wachtend op mijn komende verandering.

57 Nu Mozes. Mozes was Gods dienstknecht. Jezus spreekt hier nu; Hij zei: "De mensen van Ninevé zullen in het oordeel opstaan omdat zij zich bekeerd hebben op de prediking van Jona." Jona was een profeet.

     Nu, een heleboel mensen spreken slecht over arme oude Jona, en zeggen dat hij een teruggevallene was. Ik denk van niet. Ik geloof dat de Bijbel zegt dat de voetstappen van de rechtvaardigen verordineerd worden door God. Nu, wij doen dingen die niet... Wij begrijpen niet waarom we het doen, maar we houden ons gewoon stil. Zolang u door de Geest geleid wordt, ga het hoe dan ook doen. Het mag tegengesteld zijn aan ons denken, maar als de Heilige Geest zegt: "Ga", dan gaan we.

     Bijvoorbeeld, precies op dit ogenblik was er voor mij een samenkomst gepland in New York die ik deze week zou hebben, waar driehonderd Spaans sprekende mensen het Madison Square Garden wilden huren waar negentien duizend mensen kunnen zitten, en die precies deze week dat ik hier ben, wilden dat ik in New York zou zijn. Zie? Maar de Heilige Geest leidde mij hier naartoe. Het lijkt erop dat het tegenstrijdig is. Maar ik weet niet waarom, maar ik ben hier. Kijk, de kinderen van God worden geleid door de Geest van God. Wij begrijpen het niet. Zie?

58 Nu, de andere broeders kunnen naar deze mensen gaan. Nu, zoals broeder Roberts, hij zou er niet heen kunnen gaan, hij zou niet hier kunnen komen. Hij heeft ongeveer, denk ik, elke dag ongeveer vijftien- of twintigduizend dollar nodig: televisieprogramma's en al dat soort dingen, en een gebouw van drie miljoen dollar om het uit te voeren. Die broeder zou hier niet kunnen komen. Zoiets dergelijks zou je niet kunnen ondersteunen. Je bent geen... je kunt je niet veroorloven om dat te doen. Zie? En Tommy zou dat eveneens niet kunnen met zijn grote programma, met duizenden zendelingen door het land; hij zou het niet kunnen doen.

     Want u moet begrijpen dat de Here mij nooit zo heeft laten opgroeien. Hij laat mij precies zo blijven zodat ik naar elke kleine hoek kan gaan, omdat ik niets anders nodig heb dan Zijn tegenwoordigheid. [De samenkomst applaudisseert – Vert] Dat is waar. Ik was op het veld vóór een van deze broeders. Maar, ziet u, de Here had tot mij gesproken, zeggende: "Krijg daar niets van. Word niet verwikkeld in geldzaken. Laat het gaan."

     Ik haalde nooit een offer op in heel mijn leven. Ik heb eenendertig jaar gepredikt en haalde nooit een offer op in mijn leven, zie, omdat... En ik houd een... ik hield samenkomsten waar zoveel als vijfhonderdduizend in één samenkomst waren. Toen ging ik weg en hield een samenkomst waar de kerk slechts plaats had voor twintig mensen, maar de Here zei: "Ga." Zie? Waarheen Hij ook zegt te gaan, ga!

59 Hier niet lang geleden... U hebt over broeder Roberts gehoord, de bekende man. En ik ging... O, hij is een fijne broeder, een erg goede vriend van mij. En ik ging naar zijn grote gebouw. Ik ging naar Tommy. En Tommy was hier in Portland waar die maniak kwam aanrennen om mij die avond op het podium te doden. U hebt het verhaal gehoord. Een grote, forse kerel, die zei: "Ik zal je daar middenin dat gehoor neergooien. Ik zal je nek breken."

     En de Heilige Geest sprak: "Omdat je het Woord van God hebt uitgedaagd, zul je over mijn voeten vallen."

     Zei: "Ik zal je tonen over wiens voeten ik zal vallen", trok zijn stevige vuist naar achteren.

     En ik zei: "Kom uit van hem, Satan", en hij viel dwars over mijn voeten, precies zo. Daar lag hij.

     Tommy stond daar dus, en de politieagenten kwamen aanrennen en zeiden: "Wij zitten achter die man aan om hem in de gevangenis te zetten." Zeiden: "Is hij dood?"

     Ik zei: "Nee meneer, maar rol hem van mijn voeten af." Zie? Hij woog ongeveer 125 kilo, dus rolden zij hem van mijn voeten af en daar was hij.

     Hij zei: "Is hij genezen?"

     Ik zei: "Nee meneer. Hij aanbidt die geest." Hij wil niet... Ik leidde deze twee kleine politieagenten tot Christus daar in de kleedkamer in het Portland Auditorium.

60 Nu. Nu, ziet u, daardoor werd Tommy een dienstknecht van God, en nu gaat hij uit in het veldwerk en doet een groot werk. En daar was het grote gebouw van broeder Oral. Het is heel wat om te bedenken dat één man, één man een gebouw zou kunnen oprichten van tweeëneenhalf tot drie miljoen dollar. Whew. My. Kijk naar Tom...

     Ik ging naar Orals plaats waar vijfhonderd IBM-machines aan het werk zijn. Zijn brieven worden nooit door menselijke handen aangeraakt. De... er is een machine die ze oppikt, ze beschrijft, ze verder brengt, ze vouwt, en ze verzendt. Gaat naar de bank en krijgt zijn geld, en brengt het naar binnen in een heel grote vrachtwagen, en werpt het in een... Een sorteerband draait rond met verschillende talen. [Om het buitenlandse geld te sorteren. – Vert] Die halen het er zo vanaf om voor hun geld zorg te dragen. Wel, het is... U hebt nog nooit zoiets in uw leven gezien. En het is grote zaak. En Oral, en broeder Fisher, en een van de zendelingen die bij hem waren, leidden mij rond om het mij te tonen.

     En vervolgens heb ik broeder Tommy's enorme grote plaats daar gezien. Ik dacht: "Wat prachtig, wat goed." En toen keek ik naar buiten. Broeder...

61 Een politieagent kwam en zei: "Broeder Branham, u kunt niet uit die deur gaan." Zei: "Er zijn daar vijftig mensen buiten die op u wachten." Zei: "Ze wachten daar om u te zien."

     En ik zei: "Wel, is daar een achterdeur?"

     Zei: "Ja. Ga die kant eruit." En ze zeiden: "Wij zullen een man naar u toe sturen om u op te pikken."

     En ik liep naar buiten naar het achterste parkeerterrein. Ik liep daar heen en weer en keek naar dat enorme grote gebouw. O my, net zoals... Ik heb nog nooit zoiets in welk deel van de wereld ook gezien. Een kleine Pinksterjongen deed dat.

     Ik dacht: "Is dat niet geweldig?" Ik dacht: "God, wat geweldig!" Ik dacht: "Om dan aan broeder Tommy's plaats te denken, bijna zo groot als een groot stadsblok, alleen al voor het maken van boeken, en kantoren enzovoort, en waar IBM-machines bezig zijn..."

     Ik dacht: "My. Ik zou het vreselijk vinden als ze naar mijn plaats zouden komen kijken." Ik heb één kleine typemachine achterin de caravan en ik wilde... was aan het proberen iemand te krijgen om mij te helpen mijn brieven te beantwoorden.

     Ik dacht: "Maar jongen, ik zou al die verantwoordelijkheid voor geen goud willen hebben, ik heb niet genoeg hersens om daarvoor zorg te dragen." Ik dacht: "God wist dat."

62 En toen ik daar stond, werd ik echt zwaarmoedig. Ik begon te denken: "God, ieder van de broeders zei dat zij de bediening die U mij gegeven hebt, zagen, waardoor zij op het veld begonnen." Ik zei: "Waar ik erg dankbaar voor ben, wij werken allemaal voor één grote plaats daarboven, genaamd de hemel." En ik zei: "Daar ben ik dankbaar voor. Maar ik veronderstel dat U mij misschien niet kon vertrouwen, en U wist dat ik niet in staat zou zijn om op die manier geld binnen te halen. En ik zou niet de intelligentie hebben om te weten wat ik ermee moest doen als ik het zou ophalen." En ik zei: "Ik veronderstel dat het precies op deze manier moet zijn."

     Ik stond daar, voelde een kleine brok in mijn keel komen, omdat... Ik zeg dit niet... Ik zeg dit alleen omdat het de waarheid is. Ik hoorde een stem net zo duidelijk als u mij kunt horen, zeggen: "Maar Ik ben uw Deel."

     Ik zei: "Dank U, Here. Ik zal overal heengaan, naar iedere plaats, op iedere tijd. Ik wil doen wat U... wat U voor mij heeft om te doen", en dankte God. Nu, broeder Osborn en broeder Roberts en broeder... al deze dierbare broeders over de hele wereld, wij werken allemaal voor één plaats, één plaats. Ziet u?

     En dit, de kleine gave die de Here mij gaf, is om door te drukken tot in deze kleine uithoeken. Je kunt helemaal worden vastgelegd met geld en programma's en dergelijke dingen. Druk eenvoudig door in de kleine uithoeken en laat de zaak beginnen. Dat is alles. En ik... ik ben dankbaar voor dit deel. Ik ben zo blij dat Hij mijn Deel is, en Hij is Degene waarop ik wacht.

63 Nu, Jona had een kaartje om weg te gaan en wilde naar Ninevé gaan waarvoor God hem geroepen had, maar hij ging naar Tarsis. Nu, u denkt: "Wel, hij deed precies wat God hem vertelde om niet te doen." Maar wacht even. Als een profeet door de Here geleid wordt, komt het altijd goed uit. Nu, hij ging daarheen, en de storm kwam opzetten en de zee werd ruw, en de boot was zinkende. En zij bonden Jona's handen samen en zijn voeten samen en gooiden hem overboord in de oceaan, en een walvis slokte hem op.

64 Nu, niet lang geleden, ongeveer vijftien jaar of misschien twintig jaar geleden, hadden ze een ginds in Louisville, Kentucky, een walvis die op een platte wagen lag. En ze gaven er uitleg bij. En de kleine wetenschapsman die de uitleg gaf, maakte gekheid met de Bijbel. Hier is wat hij zei: "Nu, ik wil dat u mensen... U kent de legende." Legende? Deze Bijbel is geen legende. Het is de Waarheid. En hij zei: "De legende over de walvis die Jona opslokte."

     Hij zei: "Ik wil dat u opmerkt. Je kunt nog niet eens een groot formaat baseball door het keelgat van de walvis krijgen. Dus wat die legende betreft, klopt dat al niet. Dit is een goede, normale maat walvis, en de walvis zou geen man hebben kunnen doorslikken, want hij zou niet door zijn keelgat hebben kunnen gaan. Het is... het is... Je kunt het niet verder uitrekken dan ongeveer vijftien centimeter, waar de man doorheen had gemoeten. En dat had hij niet gekund."

     Dat was teveel voor mijn Ierse achtergrond, weet u. Ik zei: "Meneer, ik wil iets zeggen."

     Hij zei: "Ja meneer, wat is het?"

     Ik zei: "U kent gewoon uw Bijbel niet." Ik zei: "God zei dat Hij deze vis toebereid had. Dit was een speciaal gebouwde soort. Zie, God bereidde deze vis. Het was een ander soort."

     Deze, hij kon... hij had een huis kunnen inslikken als hij dat had gewild. God kan doen wat Hij wil. De Bijbel zei dat God een vis toebereidde. O, hij had een heel groot keelgat. Ziet u?

65 En Jona kwam dus in de buik van de vis. En weet u, dames, als u uw goudvisje voedt wat hij dan doet? Hij gaat precies naar de bodem van de kleine kom en duwt zijn kleine vinnen tegen de bodem en rust. Hij heeft zijn buikje vol. Zie? Hij ligt daar gewoon te rusten. Hij is op rooftocht geweest door het water totdat hij zijn voedsel vond, en ging naar beneden en rustte. Dat is de manier waarop vissen het doen als ze zich voeden: een buik vol krijgen en weggaan. De zalm van hier zal onder een rots ergens gaan rusten. Dat is de manier.

     En ik veronderstel dat deze grote oude vis zijn buik vol had met deze profeet. Daarom gaat hij naar beneden in het water, en gaat naar de bodem, en gaat liggen.

66 Nu, over Jona gesproken dat hij in een toestand was. Hij was in een slechte toestand. Veel mensen spreken over symptomen. Ze zeggen: "Wel, er werd gisteravond voor mij gebeden, maar hmm, ik heb nog steeds pijn." Dat heeft er niets mee te maken. "Er werd voor mij gebeden. Mijn hand is nog steeds verlamd." Dat heeft er niets mee te maken. Als u het gelooft, dan kijkt u daar niet naar, u kijkt naar een belofte. Zie? U kijkt niet naar de hand. Dat is wat wij symptomen noemen, kijken naar symptomen.

     Nu, er is hier niemand die symptomen kan hebben zoals Jona had. Broeder, hij was het verschrikkelijkste geval van symptomen dat ik ooit heb gezien. Kijk eens hier. Iedere... Nu, hij bevond zich daarbuiten op de oceaan, en zijn handen en voeten waren achter hem gebonden, en hij was in de buik van de walvis, misschien wel vijf meter diep, en hij lag daar in het braaksel van de walvismaag op een stormachtige zee. Nu, over symptomen gesproken...

     Hij keek die kant op en het was walvismaag, en die andere kant was walvismaag. Overal waar hij heen keek, was er walvismaag. Er is hier niemand in deze slechte toestand. Kijk welke... kijk naar de symptomen die hij had. Maar weet u wat hij zei?

     Hij zei: "Het zijn liegende ijdelheden, ik zal er geen van geloven." Hij zei: "Here...", keerde zich om op zijn rug, het braaksel overal om hem heen, zeewier om zijn nek. Hij zei: "Nog eenmaal zal ik naar Uw heilige tempel kijken." O, niet kijkend naar de walvismaag of de omstandigheden, maar: "Ik kijk naar Uw heilige tempel."

     Salomo. Toen Salomo die tempel opdroeg, bad hij. Hij zei: "Here, als Uw volk te eniger tijd in moeite is en naar deze heilige plaats kijkt, hoor dan van de hemel." En Jona handelde op Salomo's gebed. En God... Ik weet niet wat Hij gedaan heeft. Hij plaatste daar een zuurstoftent in of zoiets, en Hij hield hem gedurende drie dagen en nachten in leven.

67 Nu, wij hebben niet... wij zijn niet in zo'n slechte toestand. En het is met niemand van ons zo erg als met Jona, dat is juist, omdat hier de Heilige Geest is. Wij zijn niet in de walvismaag, wij zijn niet in die toestand. Maar als Jona onder deze omstandigheden naar een tempel kon kijken waar een menselijk wezen voor gebeden had toen hij hem opdroeg (en de man die gebeden had, viel later terug), en God hoorde zijn gebeden, hoeveel temeer kunnen wij onder deze omstandigheden omhoog kijken naar de hemel waar Jezus aan de rechterhand van God zit, altijd levend om bemiddeling te doen op onze belijdenis? My, my. Ik wil niet naar mijn buikpijn kijken. Ik wil er niet op zien als mijn hart raar klopt. Ik wil niet kijken naar mijn lamme hand. Maar ik wil vooruitzien naar de belofte, want Hij zit daar voor altijd levend om bemiddeling te doen. Amen.

68 Ik wil u nu iets tonen, tonen dat God weet waarover Hij spreekt. Nu, de mensen van Ninevé... Dat was een grote stad van ongeveer een half miljoen mensen, ongeveer zo groot als Sint Louis, Missouri. En zij waren heidenen. Ze bedreven allerlei zonden. Zij aanbaden dieren, en afgoden, en van alles, en zij waren vissers van beroep. En de walvis was dus de god van de zee.

     Ze waren dus allemaal om ongeveer elf uur aan het vissen. Alle vissers trokken daar hun netten op uit de zee. En, weet u, het eerstvolgende wat er gebeurde, was dat de zeegod uit de zee omhoog kwam, de walvis. Hij gleed de oever op, legde zijn tong uit, en de profeet stapte direct de oever op. Zeker bekeerden zij zich. God weet wat Hij moet doen. God weet hoe Hij dingen moet doen voor mensen die willen geloven. Zie?

     Jona was niet uit de wil van God. Kijk, de walvisgod spuugde de profeet rechtstreeks uit op de oever. Zeker zullen zij zijn boodschap gaan geloven. En daar kwam hij eruit.

69 En Jezus zei, weet u, dat er daar meer was dan Jona. Maar let op wat Hij zei. Nu, nog even voordat we op een ander onderwerp komen. Kijk, Jezus zei... Ze zeiden: "Meester, wij willen een teken zien." (Drie verzen eerder dan waar ik begon te lezen.) "Meester, wij zouden een teken willen zien."

     Hij zei: "Een zwak en overspelig geslacht zoekt naar een teken." Is dat waar? En Hij zei: "Er zal geen teken gegeven worden aan dat geslacht..." Nu, luister goed. Hoevelen weten dat de Schrift zich steeds herhaalt? Wij weten dat. En Hij zei: "Er zal geen teken gegeven worden aan die zwakke, overspelige generatie." Dat is deze generatie.

70 Er is nog nooit in heel de wereld zoveel boosheid en overspel geweest als er juist nu is, verdorvenheid. Wel, homosexuelen, verdorvenheid, ontklede vrouwen op straat, iedere... U... Het is gewoonweg verschrikkelijk hoe de mensen over de hele wereld aan het doen zijn, en speciaal in Amerika. En het is bijna net zo slecht aan het worden in Canada. Het is te erg, maar het is waar. Deze kleine naties die de grote natie nadoen. Neem geen voorbeeld aan hen, neem uw voorbeeld van hier omhoog, Christus.

     Merk op. En daar waren zij, een boos... Hij zei: "Er zal geen..." Nu, luister goed zodat u het niet mist. "Zij zullen een teken ontvangen. Zoals Jona drie dagen en nachten in de buik van de walvis was, zo zal de Zoon des mensen drie dagen en nachten in het hart van de aarde zijn." Zij zullen dat teken ontvangen.

     Waar spreekt het teken van? De opstanding. Begrijpt u het? Dat is precies wat wij nu ontvangen, het teken dat Hij niet dood is. Hij is opgestaan van de dood en onder ons, en doet dezelfde dingen die Hij deed toen Hij hier op aarde was. En het boze en overspelige geslacht (zie) zou dat teken ontvangen.

71 Dan nog één meer bij het sluiten. Hij zei: "En de koningin van het zuiden zal opstaan in het oordeel met deze generatie en zal haar veroordelen. Want zij kwam van de uiterste delen van de aarde om de wijsheid van Salomo te horen, en zie, meer dan Salomo is hier."

     Nu, luister bij het sluiten. In de generatie van Salomo gaf God een gave aan de aarde, en dat was de gave van onderscheiding. En die viel op Salomo, en al de mensen geloofden het één van hart. Wat als al de mensen vandaag het zouden geloven... Wat als de Canadezen en de Verenigde Staten hun gave die God hun zendt, zouden geloven, de Heilige Geest? Wat als alle mensen die belijden Christenen te zijn het echt zouden geloven? Wel, we zouden dan niet bezorgd hoeven te zijn over Ruslands atoombommen en al deze dingen.

     Wel, we zouden... U zult nooit in staat zijn een weg ter ontsnapping te graven voor de atoombom. Wel, het ding... Mensen zijn gaten aan het graven, en ginds in Amerika gaan zij in grotten en maken daarin overheidskantoren. Wel, deze atoombom die zij nu hebben, zal de grond openbarsten. Ik geloof dat het negentig tot honderdtwintig meter diep is, met een oppervlakte van tweehonderdveertig vierkante kilometer. Wel, al was u drie kilometer onder de aarde, tot in de lava, dan zou het elk bot in uw lichaam breken. U kunt uzelf er niet bij vandaan graven.

     Maar wij hebben een schuilplaats tegen bommen en het is niet van staal gemaakt; het is gemaakt van veren: onder Zijn vleugels (amen), om weggevoerd te worden. Dat is juist. Als dat... Voordat de bommen vallen, zijn wij in glorie. Wat is er aan de hand? Dan zeggen ze dat wij gek zijn. Als ik gek ben, laat mij zoals ik ben, want ik voel me beter op deze manier. En daarom wil ik graag zo blijven.

72 Nu, bemerk dat in Salomo's tijd iedereen die gave geloofde. O my, iedereen. Niemand ging rond met te zeggen: "O, hij is van de oude Assemblies, hij is een oude dit, en hij is oud dat." Nee. Zij waren allen eendrachtig. Zij geloofden het.

     En iedereen die door het land gekomen was... Ze hadden geen vliegtuigen en dergelijke in die dagen; ze moesten met kameelkaravanen reizen. En terwijl zij op doorreis waren, zouden ze zeggen... naar de andere delen der aarde, zeiden ze: "Je zou het moeten horen in Palestina, zij hebben daar een God, en die God maakt Zichzelf bekend door een man."

73 Nu, zie, heidense aanbidding is dat u zich neerbuigt voor de afgod, de denkbeeldige god, en gelooft dat de denkbeeldige god tot u spreekt. Christendom is het tegenovergestelde. God neemt een levende man die zich voor Hem neerbuigt, en spreekt Zijn eigen woorden door de levende man heen, niet door een afgod. Het is precies andersom, van de heidense aanbidding, afgodenaanbidding, naar Christelijke aanbidding.

     Nu, zij zeiden: "Zij hebben een man daar, en het is zo, dat hun God Die zij aanbidden door die man heen spreekt met onderscheiding." O, het ging overal heen. Al de naties vreesden hen. Zij zonden gaven en van alles. Geen oorlogen in de tijd van Salomo. Nee. Hij was... Zij dachten dat hij te knap was, maar hij was het niet. Het was God, de Heilige Geest in hem Die hem knap maakte.

74 Nu, dat nieuws kwam over de hele aarde en bereikte het land van Scheba. En als u het uitmeet op uw landkaart, is het een lange weg naar beneden door de Saharawoestijn. En deze kleine heidense koningin was een heidense. En mensen die binnen kwamen, zeiden: "O, je zou dat in Palestina moeten zien. Dit-en-dat, en zo-en-zo." My, de manier waarop ze daarover dachten!

     Nu, u weet dat geloof komt door wat? Het horen van het Woord van God. Nu, de kleine vrouw zou zeggen: "Wat?" Weet u dat was God in haar, zij geloofde dat er een God was. En toen dat geloof haar begon aan te raken dat er Eén was, toen begon zij naar Hem uit te zien. En iedereen kwam langs. Wanneer zij haar koninkrijk binnenkwamen (kameelkaravanen trokken erdoor, weet u, handelaren enzovoort met zijde en linnen enzovoort, en producten, en wat zij nog meer hadden, deze trokken door het land), wel, dan riep zij hen in haar paleis en zei: "Bent u door Palestina heen gekomen?"

     "Ja."

     "Is het waar?"

     "Het is waar. Het is waar. U hebt nog nooit... Deze mensen zijn één van hart en één van ziel. U hebt nog nooit zoiets in uw leven gezien. Hun God heeft hun een gave gegeven en toont het door een man. En zij hebben die man tot hun koning gemaakt. O my. Zij geloven het allemaal. Elk van hen."

     "Wel, hebt u het te zien gekregen?"

     "Ja."

     "Is het zo?"

     "Zeker is het zo."

     O my. Toen wilde zij het gaan zien, weet u, als je erover gehoord hebt. Nu, zij besloot dat zij was... Zij haalde al de boekrollen en zij begon te lezen hoe die God was. Kijk, zij was een heidense, en zij begon te lezen hoe Jehova was, om te zien wat Zijn natuur was. Ze zei: "Dan moet dat Jehova's natuur zijn die zich uitdrukt in deze man, omdat Jehova, zoals zij zeggen, alle wijsheid heeft en dingen voorzegt."

75 En omdat zij de koningin was, moest zij door heel wat heen gaan. Zij moest naar haar heidense priester gaan en om goedkeuring vragen om weg te gaan van haar kerk. Wel, weet u wat? Ik stel me voor dat die heidense priester zegt, weet u: "Maar ziet u, kijk hier, meisje, u bent een koningin, u kunt niet naar die ongeletterde troep gaan, weet u. Dat kunt u niet doen. U bent een koningin. En zij... Weet u wat? Wel, u weet dat het zou... U zou u vernederen voor uw stand als u daarheen ging."

     En ze zei: "Maar meneer, ik wil gaan. Iets vertelt mij dat ik erheen wil gaan."

     "O, maar u... wij... Dat kunt u niet doen, kind. Dat kunt u niet doen. Nu, luister. Wij weten dat zij praten over al dat soort dingen daar, dat zij de Rode Zee doorkruisten en dat die opdroogde, en dat het brood uit de hemel regende, maar het zijn alleen maar legendes. Dat is helemaal niet zo."

     U hoort vandaag diezelfde oude duivel praten. De duivel neemt zijn man weg, maar nooit zijn geest. Evenmin neemt God Zijn Geest weg. Hij zou Zijn man mogen nemen, maar de Heilige Geest Die op Christus was, is bij de gemeente teruggekomen tot het einde der wereld om hetzelfde te doen.

     Merk op. Nu, deze grote oude geleerden en dingen van die dag, en die grote oude groep van Farizeeërs leeft nog steeds. Hun geesten zijn precies op anderen. Ziet u? En Gods Geest leeft nog precies hetzelfde, Zijn Woord bewijzend, voortgaande. Het hangt er vanaf wat u wilt geloven. Dat is alles.

76 Nu, als wij opmerken... Toen zei hij: "Nu, zoiets bestaat niet." Zei: "Nu, als er zoiets zou bestaan, dan zouden onze afgoden, onze kerk, dat doen."

     Datzelfde hebt u vandaag. "Nu, als er zoiets als Goddelijke genezing is, dan zou de grote die-en-die kerk het geloven. De grote zo-en-zo kerk zou het doen." Zie? Maar, weet u, God doet dingen zoals het Hem schikt. Hij hoeft er niemand over te vragen.

     Hij is de Algenoegzame. Zie? Hij hoeft niemand te vragen. God deed het dus.

     En weet u, als een klein hart naar God begint te hongeren, zal niets het gaan stoppen. En ze zei: "Meneer, ik ga hoe dan ook."

     "Wel, als u gaat, dan geef ik u uw lidmaatschapskaart van de kerk terug."

     Zei: "U kunt hem net zo goed direct geven, omdat ik onderweg ben." Dus zij... Kijk, niemand zal de persoon stoppen die tot Christus komt die Hem werkelijk gelooft. Als u het Woord van God hoort, en weet dat het beweegt, dan is daar niets wat u gaat stoppen. Dat is alles. U komt hoe dan ook.

77 En onthoud nu dat de kleine dame een hoop moeilijkheden had. Ik zie haar haar kamelen bepakken, en hier dacht ze aan iets.

     Ze zei: "Nu, wacht even, als dat waar is... Als die gave juist is, dan zal ik het gaan ondersteunen." Daarom haalde zij een heleboel goud en wierook en spullen, en bepakte de kamelen ermee. Ze zei: "Ik neem het mee, maar als het niet zo is, dan zal ik mijn geld gewoon weer mee terugnemen."

     Dat kon Pinkstermensen iets leren, samenkomsten ondersteunen, en samenkomsten die niets moeten hebben van de zaak waar u voor staat. En u laat uw eigen gemeente zonder dat. Ze doen het in Amerika. Ik hoop dat u Canadezen dat niet doen. Maar zij doen het daar alleen maar om populair te zijn. "Ik geef zoveel aan die." O my. Ze romen de melk af...

     Merk op. Nu, hier was hij. Zij deed alles bij elkaar en plaatste het op haar kamelen, al dat geld, duizenden maal duizenden dollar aan goudwaarde. En bedenk dat Ismaëls kinderen, de Arabieren, toen rovers in de woestijn waren. Hoe gemakkelijk zou het voor hen zijn geweest, voor deze troep ruiters, om daar op in te rijden en dat stel kleine bewakers rondom die koningin te doden, en dat geld te pakken en binnen vijf minuten weg te snellen.

     Maar, ziet u, als u vastbesloten bent om God te leren kennen, dan kent u geen vrees. Geloof kent geen vrees. Is dat waar? Het maakt u niet uit wat de dokter zegt of wat iemand anders zegt; u gelooft het. Zie? En zij dacht niet aan de rovers, en dit, dat, of wat anders, zij dacht eraan om daarheen te gaan en God te zien werken in een man.

78 En denk er nu over na. Zij... Hoeveel tijd denkt u dat het die vrouw kostte? Zij had geen Cadillac met airconditioning om in te komen. Nee, zij moest op de rug van een kameel rijden. Weet u hoe lang het duurde met de kamelenkaravaan om van Scheba naar Palestina te komen? Drie maanden, negentig dagen door een hete Saharawoestijn, de heetste plaats in de wereld, op de rug van een kameel, proberend om een gave van God te gaan zien. Geen wonder dat Jezus zei dat zij in het oordeel zal opstaan en deze generatie veroordelen. Zie? Misschien reisde ze 's nachts. Overdag legerde zij zich bij een oase en las de boekrollen, de Schrift, om te zien wat Jehova was. Uiteindelijk arriveerde zij bij de poort.

79 Zij kwam niet en zei bijvoorbeeld: "Wel," zoals mensen vandaag doen, "ik zal daar naar binnen gaan en gaan zitten. Als hij één ding zegt dat tegengesteld is aan mijn geloof, zal ik direct opstaan en naar buiten gaan." Dat toont onwetendheid. Dat is juist. Maar zij kwam om te blijven totdat zij overtuigd was. Zij had de Bijbel gelezen; zij had gezien wat Jehova bedoelde, en wat Jehova was, en wat Jehova had beloofd. Zij wilde zien of die Jehova waarover zij spraken in die man was.

     Ik veronderstel dat haar priester haar had verteld: "Welnu, kijk hier, hier is onze grote Dagon, hier is onze grote afgod."

     Ze zei: "Ja. Mijn bet-bet-bet-bet-overgrootmoeder diende hen, en zij hebben niets anders gedaan dan daar heel de tijd staan als een standbeeld. Zij ademen niet; zij bewegen niet; er is niets gebeurd. En zij zeggen dat deze God een levende God is, Die iets doet." Amen.

80 Dat is het. Amen. Ik voel me nu tamelijk religieus. Ja, een levende God, niet een dode. Wat heb je aan een God Die de Rode Zee kon openen als Hij vandaag niet hetzelfde kan doen? Wat heb je aan een God Die een melaatse kon genezen in het verleden als Hij vandaag niet hetzelfde kan doen? Een historische God doet geen goed als Hij niet dezelfde God is vandaag. Dat is waar. Hij is dezelfde God vandaag, gisteren, vandaag en voor immer, Dezelfde, het vraagt alleen hetzelfde geloof dat zij aanwendden.

81 Nu is zij bij de tempel. Ze laadt alles af in de tempelhof, zet haar tent op, legt achter in een hoek haar geld neer, en plaatst haar kleine eunuchs daar omheen om het te bewaken. En misschien stond zij de volgende morgen vroeg op, zij en haar dienstmeisjes die bij haar waren. En zij gingen naar binnen en gingen zitten, misschien helemaal achterin de kerk. En ze zongen al de liederen, en de trompetten schalden en van alles, en na een poosje kwam voorganger Salomo aanlopen.

     En al die mensen zeiden: "O, prijs God, daar is onze voorganger." En ze brachten voorganger Salomo naar het podium toe. En zij sloeg die dag de grote dingen gade waarover zij gehoord had dat die plaatsvonden.

     En dag na dag bestudeerde zij de Boekrollen. Zij wachtte tot haar gebedskaart werd opgeroepen, of wat ze nodig had om daarboven te komen, haar afspraak met Salomo. En toen zij daar kwam op de... daar voor Salomo, de Bijbel zegt dat er niets verborgen was voor Salomo. Hij openbaarde alles wat zij wilde weten.

82 Is dat niet dezelfde God Die in Christus was, Die de geheimen van het hart wist? Wat zei ze? Ze keerde zich om (nu, ze was een heidense), ze keerde zich om en ze zei: "Al wat ik gehoord heb, was juist, en meer dan dat." Zij had het meegemaakt. Ziet u? Zij was er een getuige van. Hetzelfde wat Nathanaël en anderen hadden gezien (gisteravond), dat Jezus hetzelfde deed, de geheimen van het hart openbarend. Hier, vijfentwintighonderd jaar ervoor... nee, ongeveer achthonderd jaar voordat dit gebeurde, stond daar Salomo en deed hetzelfde wat Christus deed toen Hij kwam. Het is dezelfde God. Ziet u?

     Wat zei zij? "Gezegend zijn degenen die bij u zijn die deze gave heel de tijd zien werken. Gezegend zijn de mannen die hier dagelijks zitten en het heel de tijd zien gebeuren." En zij werd een gelovige.

83 En Jezus zei dat zij in de laatste dag zal opstaan en deze generatie zal veroordelen, omdat zij van de uiterste delen der aarde kwam om de gave van God in werking te zien en het geloofde. En vandaag willen mensen zelfs niet de straat oversteken. Dat is waar. Zij willen niet in een mooie auto naar de samenkomst rijden. Als ze al iets doen dan is het dat ze er grappen over zullen maken. En dezelfde Christus voorzegde dat een boos en overspelig geslacht dat wonderen zou zoeken, het teken van de opstanding zou ontvangen. Geen wonder. Wat was er aan de hand?

     Bij het sluiten wil ik dit zeggen. Zij zag iets echts. Dat is wat de echte gelovigen willen zien: iets echts. Onthoud, precies dat wat de ware gelovige redt, veroordeelt de ongelovige en het zendt hem naar de hel. Hetzelfde water dat Noach redde, verdronk de ongelovige. Hetzelfde oordeel dat de gelovige redde, doodde de ongelovige. Dezelfde Geest vandaag Die de gelovige ontvangt, zal in de dag van het oordeel de ongelovige veroordelen. Zie?

84 Nog een klein verhaal voor mijn Indiaanse broeders en u allen. Ik jaag graag. O, ik houd gewoon van jagen. My, my, dat is mijn tweede natuur. Mijn bekering nam dat nooit uit mij weg. En ik zou u hier graag een klein verhaal vertellen over jagen... toen God mij precies vertelde (uw voorganger, broeder Byskal, herinnert het zich en broeder Sothmann, daar achteraan), toen Hij mij precies vertelde wat ik zou gaan doen, waar ik heen zou gaan en een caribou zou krijgen, waar hij zou liggen, met een man die een groen geruit shirt aan had; en dat ik een grizzlybeer zou doden voordat ik terugkwam. Is dat juist? Is dat juist, broeder Sothmann? Ik heb het aan honderden mensen verteld.

     Gingen precies daarheen, en Eddy hoorde het mij de dag voordat wij weggingen, vertellen. Twee dagen later stond hij precies daar en zag elk deeltje ervan exact gebeuren van wat ik gezegd had. Ik had gezegd dat de hoorns exact tweeënveertig inch [106 cm – Vert] hoog zouden zijn.

     En de gids zei: "Exact tweeënveertig?" Zei: "Broeder Branham, na..." Hij zei: "Waar is die grizzlybeer bovenop deze berg?" Zei: "Broeder Branham, dat is wat u mij verteld hebt, dat u een grizzlybeer zou gaan doden voordat u terugkomt waar Eddy Byskal staat met een groen geruit shirt aan." En zijn vrouw had hem in zijn kampeertas gedaan, en hij had mij verteld dat hij er zelfs geen een had.

     Ik zei: "Welnu, er zal iemand zijn die het zal hebben, omdat het daar zal zijn." En hij had dat groene geruite shirt aan.

     Zei: "Voordat wij daar terug zijn?"

     "Ik zei dat."

     Hij zei: "Broeder Branham, ik had een broer met epilepsie. En u vertelde mij dat als hij deze aanval weer had, ik zijn shirt moest afrukken en hem in het vuur te gooien, en dan zou hij het niet meer hebben." Wel, hij had het gedaan en God genas hem ervan. Nu zei hij: "Dan kan ik hiervoor niet ongelovig zijn. Maar waar zal die beer gaan zijn?"

     Ik zei: "Hij is Jehova-Jireh. Hij kan voor Zichzelf in een beer voorzien om Zijn Woord te laten geschieden." En toen waren we ongeveer achthonderd meter van hen vandaan (na ongeveer vijf kilometer van hen vandaan geweest te zijn), ongeveer achthonderd meter van hen vandaan, vanwaar ik stond.

     Hij zei: "Broeder Branham, we hebben nog maar achthonderd meter te gaan, waar is de beer?"

     Ik zei: "Geloof je niet..." Ik zei: "Wat is dat, Bud?" Daar was een zilver-tip grizzly van 2,75 meter, die daar bovenop de heuvel stond, die recht naar mij keek.

     Hij zei... We naderden hem tot vijfhonderd meter. Hij zei: "Broeder Branham, heeft u ooit een grizzly geschoten?"

     Ik zei: "Ik heb vele beren geschoten." Hij zei: "U kunt hem beter van hieraf schieten."

     Ik zei: "Nee. Het visioen zei dat ik vlakbij hem was."

     Hij zei: "O, broeder Branham." Hij zei: "Schiet hem nu in de rug, want als u hem niet in de rug schiet... het zijn geweldige vechters."

     Ik zei: "Ik weet het. Maar deze uit het visioen schoot ik in het hart."

     Hij zei: "O."

     En ik zei: "Blijf gewoon doorlopen, Bud."

85 We gingen het andere ravijn in en kwamen omhoog en toen waren wij heel dichtbij hem, ongeveer tweehonderd meter. Ik zei: "Dat is precies goed." Ik zei: "Wacht totdat hij om zich heen kijkt." Hij leek op een grote hooiberg. Hij keerde zich om en keek naar mij.

     Ik had een heel klein geweertje. En net nadat hij zich omkeerde en naar mij keek, schoot ik hem recht in zijn hart. En hier kwam hij aanrollen over de heuvel op die manier, zo hard als hij maar kon komen. En Bud stond daar, trok helemaal wit weg. Hij zei: "Broeder Branham, ik wil hem niet op mijn schoot krijgen."

     En ik zei: "Ik evenmin."

     Hij zei: "Nu, als ik daar kom en deze horens exact tweeënveertig inches lang zijn, dan krijg ik een schreeuwaanval."

     Ik zei: "Je kunt hem nu maar beter precies hier krijgen omdat het zo zal zijn."

     Hij zei: "Ik heb een meetlint in mijn zadeltas."

     En we kwamen daar beneden. Het visioen had gezegd dat een kleine hand de horens zou vasthouden. Ik ging vlak naast broeder Eddy daar staan. Ik zei: "Nu, let op die jongen die die hoorn vasthoudt." En hij liep weg en haalde dat meetlint, trok hem eruit, plaatste het op de bovenkant van de kop. Die kleine hand was van zijn zoon Blaine; trok hem omhoog.

     Bud zei: "Genade, broeder Branham, op de kop af tweeënveertig inches."

     Ik zei: "Bud, Hij faalt nooit. Dat meen ik. Hij vertelt het helemaal precies, gewoon precies." O, Hij is God. Als wij iets echts en werkelijks kunnen zien... Dat is wat die koningin wilde zien, iets echts.

86 Ik was gewend om te jagen met een half-Indiaanse broeder van mij. Zijn naam is Bert Call. Hij is een Brit (of Engelsman), en hij woont hier in de buurt, woont in New Hampshire. Goede jager. Ik houd ervan met hem te jagen. Je hoeft je geen zorgen te maken dat je hem kwijtraakt. Hij wist zijn weg terug te vinden. En wij... Maar hij was de gemeenste man die ik ooit in mijn leven heb gezien. Deze kerel was echt gemeen. Hij had ogen als een hagedis, en hij keek mij altijd met deze hagedissenogen aan, en hij joeg mij in ieder geval angst aan.

     Maar gewoonlijk zei hij tegen mij... Hij schoot gewoonlijk kleine reekalveren, weet u, kleine baby-hertjes. Nu, dat is in orde. Ik heb reekalveren gedood omdat... Als de wet zegt dat je een reekalf mag doden, dood het. Dat is in orde. Abraham doodde een kalf en liet God het eten. Het heeft niets te maken met de grootte of het geslacht ervan, maar om het te doden alleen maar om gemeen te zijn, dat is verkeerd. U behoorde dat niet te doen: gewoon doden om gemeen te zijn.

     Eén goed ding over de Indianen is dat hij de grootste natuurbeschermer is die we ooit hebben gehad; hij nam alleen wat hij nodig had. Als hij meer ving, dan liet hij het los. De blanke was een moordenaar, hij ging er op uit en schoot de bisons neer, enzovoort, als doel. Dat is de slechte knaap, door dergelijke dingen te doen.

87 Maar Bert schoot ze alleen voor de lol om mij me slecht te doen voelen. Hij zei: "Jullie predikers zijn lafhartig." Dus dat is wat een... Weet u wat ik... Is dat woord hier bekend, 'chicken hearted'? Lafhartig. Zei: "Dat is wat er met jullie predikers aan de hand is."

     Dus op een dag ging ik daarheen. En hij had een fluitje gemaakt dat klonk als een reekalfje, met dat brrr geluidje. Roepend, alsof het om zijn mama riep.

     En ik zei: "Bert, dat zul je toch niet gaan doen?"

     Hij zei: "O, jij lafhartige prediker." Hij zei: "Billy, je zou een goede jager zijn als je geen prediker was."

     Maar ik moest zijn wild hoe dan ook elke herfst afnemen (ziet u), daarom liet ik hem z'n gang gaan. Maar ik zei: "Bert, dat ga je niet doen."

     Hij zei: "Wat is verkeerd met het doden van een reekalf?"

     Ik zei: "Niets. Maar alleen maar om hem te schieten en hem daar te laten liggen, verdergaan en een andere schieten, gewoon om gemeen te zijn, dat is slecht, Bert. Je zou dat niet moeten doen. Het zou kunnen opgroeien en op een dag een grote bok kunnen worden, of misschien een hinde die veel andere herten kan krijgen. Jij zou op een dag kinderen kunnen hebben die willen jagen", enzovoort.

     "Ach, nonsens", zei hij, gewoon zo slecht als maar zijn kon.

88 Die dag was dus al vergevorderd, en we hebben daarginds de witstaartherten. En als je over Houdini spreekt als ontsnappingskunstenaar, dan is hij bij hen daarbij vergeleken een amateur. Jongen, hij zou er zo vandoor gaan. [Broeder Branham knipt met z'n vingers – Vert] Je moet vlug en snel zijn, en trefzeker schieten om hem te raken. En dan, nadat men een paar keer op hen had geschoten...

     Het was tamelijk laat in het seizoen en wij hadden heel de morgen gejaagd, met zelfs geen spoor... en sneeuw van ongeveer vijftien tot twintig centimeter diep. Wij nemen altijd een thermosfles vol hete chocola met ons mee, voor als we soms 's nachts in een storm terechtkomen, of zoiets, want dan kunnen we er tegen. Dus... wij hadden een sandwich in onze jas.

     En het was ongeveer elf uur en ik dacht: "Wel, we hebben zelfs geen spoor gezien, of wat dan ook." Bij maanverlichte nachten eten zij 's nachts, weet u, voeden zich, en gaan overdag onder hopen kreupelhout liggen, achterin de dichte wouden.

     En we waren dichtbij de bosrand gekomen en ik dacht dat misschien... Bert had de leiding. Als we bovenop een berg kwamen dan zou hij zich afscheiden en één kant opgaan, en ik de andere. En dan keerden we terug, en misschien zouden we die nacht of de volgende morgen in het kamp terugkomen, het een of het ander. En als we een hert hadden gedood, wisten we waar we hem zouden ophalen, enzovoort, we namen een paard en haalden hem op. Dus toen dacht ik...

89 Hij was bij een kleine opening gekomen die ongeveer drie of vier keer de grootte had van dit gebouw hier, en hij hurkte een beetje neer op een sneeuwrand; hurkte [hunkered] een beetje. (Dat woord wordt hier niet gebruikt, wel?) Ik ben een zuiderling. Anders gezegd: hij ging in elkaar zitten [squatted]. Ging zo neerzitten. En daar bukte hij zich en hij zocht iets in zijn jas. Ik dacht dat hij zijn sandwich zou pakken en ik ging op zoek naar de mijne. Ik dacht: "Wel, dan zullen wij hier uit elkaar gaan. Ik zal de ene kant op gaan en hij de andere, en dan gaan we deze middag door met jagen."

     En hij reikte naar achteren en trok dit kleine fluitje eruit. Ik zei: "Nu, Bert..." Hij keek naar mij op, en zijn hagedissenogen keken naar mij, een soort grijns, dat sarcastische lachje op zijn gezicht. Hij trok dat fluitje er zo uit en blies erop. En toen hij dat deed, stond er een heel grote hinde op, precies aan de overkant van die kleine opening.

     Ik dacht: "O, o, o, nu maakt ze een verkeerde beweging." Nu, dat is vreemd, dat doen zij gewoonlijk niet. U Indiaanse broeders weten dat, wanneer er op hen gejaagd wordt.

     En toen keek hij naar mij met deze hagedissenogen en hij lachte, en hij blies er opnieuw op. En die moederhinde stapte precies in die opening. Nu, dat is daar in alle opzichten vreemd voor hen om dat te doen.

90 Nu, een hinde is een moederhert, weet u. Ik kon haar grote ogen zien... Ik was dicht genoeg bij haar om haar grote ogen te zien, deze grote oren staken zo sierlijk omhoog. Zij stapte precies daar naar voren. Nu, wat was er aan de hand? Zij maakte er geen show van, zij was een moeder. Zij was een geboren moeder. Het instinct van een moeder was in haar, en haar baby was aan het roepen. Zij vreesde niets van wat zou kunnen gebeuren; zij kwam haar baby zoeken.

     En wij dragen nooit een patroon in de loop. Daarom deed hij er een kogel in, een .30-06 honderdtachtig mushroom kogel, en hij deed hem daarin. [Een kogel met een holle punt die grof explodeert en zwaar verwondt. – Vert] En hij was een trefzekere schutter. En toen zijn Model 70 Winchester... En toen hij de hendel zo naar beneden trok, klikte het geweer, het hert schrok, keek, en zij merkte de jager op. Maar ze liep nooit weg.

     Nu, u weet dat dit vreemd is. Maar zij was een moeder, haar baby was in moeite, en zij was een geboren moeder, en zij was haar baby aan het zoeken. En ze keek naar die jager en zij... haar grote neus omhoog, zo kijkend, proberend haar baby te vinden. Kijk, zij had hem horen roepen. Ze voerde geen toneelstukje op. Het was onvervalst. Ze was een moeder.

91 Ik zie hem aanleggen voor een dodelijk schot, en ik dacht: "O my, hij zal haar hart dwars door haar heen eruit schieten. Hoe kan hij haar zó bedriegen? Hoe kan hij zo gemeen zijn om dat te doen, op een fluitje blazen en dat moederhert hier naar buiten lokken om haar neer te schieten? Ik betwijfel of hij haar wel zal meenemen."

     En ik dacht: "Dat trouwe hart van dat hert zal uit haar geblazen worden." En ik keek en ik zag hem precies goed aanleggen. En ik dacht: "Zodra die kruisdraden in dat vizier precies zijn gericht op dat trouwe hart, zal hij het rechtstreeks door haar heen schieten." Ik keerde mijn rug toe. Ik kon er niet naar kijken.

     Ik begon te bidden. Ik zei: "Hemelse Vader, hoe kan hij dat doen? Hoe kan hij het doen, Here? En hij wil niet naar mij luisteren als ik over U spreek." Ik zei: "Hoe kan hij het doen?" En ik was daar achter een struik zoiets als in mijzelf aan het bidden.

     Ik luisterde om het geweer binnen een paar ogenblikken te horen vuren, maar het ging niet af. Ik wachtte. Het ging niet af. Ik keek om en het ging zo. Hij kon hem niet meer vasthouden. Hij keek rond en grote dikke tranen liepen langs zijn wangen. Zijn zwarte Indiaanse haar viel langs zijn gezicht. Hij gooide het geweer op de rand, zei: "Billy, ik heb er genoeg van, leid mij tot die Jezus waarover je spreekt."

92 Wat was het? Hij zag iets echts. Hij zag iets wat niet voorgewend was, kunstmatig. Hij zag het waarachtige moederschap wat uitging naar haar baby, iets wat waarachtig was. O God, maak ons allen dat soort Christen.

     Hoevelen hier binnen zouden dat soort Christen willen zijn, zoals dat hert een moeder was? Uw hart ziet geen gevaar of iets anders, het ziet iets groots, het ziet iets echts. Moge God dan, o, mogen Zijn zegeningen...

93 Laten we onze hoofden voor een moment buigen. Laat een ieder van u in zijn eigen hart bidden, zeg: "God, maak mij dat soort Christen", gewoon stil in uzelf. [Mensen reageren emotioneel in de samenkomst. Broeder Branham wacht even – Vert]

     O God, onze Vader, sta Uw dienstknechten, o Vader, vergeving van zonden toe. Hoor ons als wij roepen. Zegen ons nu. Openbaar onze zonden aan onze harten, en maak ons echte Christenen. Laat genade en barmhartigheid in onze harten overvloedig zijn. Sta het toe, Here.

94 Zij zagen iets werkelijks en toen waren zij gereed. Zij zagen iets dat niet gefabriceerd kon worden. Het moest iets zijn wat echt was. Het was geen verzinsel. En wij hebben vanavond een God.

     Deze man is een diaken in een kerk. Daar precies op die sneeuwbank, met zijn armen om mijn bevroren broek heen geslagen, zei hij: "Billy, er moet ergens een God zijn." Zei: "Is er een God Die van mij een Christen kan maken, zoals dat hert een moeder is?"

     Ik zei: "Ja, Bert. Zijn Naam is Jezus. Wil je Hem ontvangen?"

     Hij zei: "Met heel mijn hart, Billy, ontvang ik Hem."

     Ik knielde neer in de sneeuw, nam de kogel uit zijn geweer, deed mijn arm om zijn hals. Terwijl wij samen baden, ontving hij Jezus als zijn Redder. Dat is ongeveer twintig jaar geleden. Hij is nu een getrouw lid van het lichaam van Christus; een wonderbare broeder.

95 Nu, terwijl wij bidden, hoevelen hier in Goddelijke tegenwoordigheid zouden met hun hoofd gebogen willen zeggen: "Ik zou graag dat soort Christen willen zijn." Misschien hebt u nog nooit Jezus als uw Redder aangenomen, en u zou willen zeggen: "God, wees mij genadig. Ik heb altijd al een Christen willen zijn, maar eigenlijk heb ik nog nooit iets gezien wat zou maken dat ik... niets echts zoals dat. Maar ik geloof echt dat er een God is, en ik wil Hem als mijn Redder aannemen." Zou u uw hand willen opsteken en zeggen: "Bid voor mij, broeder Branham." God zegene u, meneer. Een ander? God zegene u, dame, en God zegene u, God zegene u, u en u. God zegene u daar achteraan, dame. Nog iemand anders?

     Nu, u zou een lid van een kerk mogen zijn. Ik spreek niet over lidmaatschap. Ik spreek erover of u een Christen bent, een echte. Dood betekent niets voor u. U houdt van Jezus, zodat gewoon uw... U houdt zoveel van Jezus dat Hij gewoon uw... U houdt van Hem zoals een moeder haar baby zou liefhebben. En weet u, spreekt u over de liefde die Hij voor u heeft? Hij zei: "Kan een moeder haar zuigeling vergeten?" Zei: "Dat zou kunnen, maar Ik kan u niet vergeten. Uw namen zijn in de palmen van Mijn handen gegraveerd."

96 Nu, de koningin van het zuiden kwam om de wijsheid van Salomo te zien. Hier was Jezus, na al deze honderden jaren, Die hetzelfde deed. En zij... Zij zei... Zij kwam om Salomo te horen, en hier was Hij met dezelfde gave, alleen groter, en beloofde dat zij in deze dag het teken van de opstanding zouden ontvangen. God, maak ons echt. Bid nu. God zij met u. Bid gewoon, gewoon zachtjes in uzelf, zeg: "Wees genadig, Here. Ik bekeer mij nu van al mijn zonden. Ik geloof in Hem."

     God zegene u, vertrouwend dat dit geloof in uw hart is. Nu, hef uw hoofden omhoog. Kijk deze kant op. Ik ben uw broeder. Ik ben gekomen om u de waarheid te vertellen. De God Die Salomo de gave gaf, is dezelfde God vanavond. Jezus stond daar, zijnde God gemanifesteerd in het vlees, en toonde dit aan de mensen.

     Nu, de Bijbel voorzegt dat in de laatste dagen de Geest van God Zich op dezelfde wijze zal manifesteren. Vlak voor het komen van de Zoon van God zou het zijn gelijk het was in Sodom. Gelooft u dat? Nu, laat de God Die u hebt aangenomen als uw persoonlijke Redder, laat Hem vanavond spreken.

97 Hoeveel van u mensen hier die... Ik zal de gebedskaarten deze keer weglaten. Hoeveel mensen hier hebben geen gebedskaart? Nu, u hoeft geen gebedskaart te hebben als u gelooft dat God u zal genezen. Steek uw handen op, zeg: "Ik zal het geloven." Goed.

     Nu, kijkt u voor een ogenblik deze kant op. Daar ik een vreemde voor u ben... Nu, als Jezus hier vanavond stond, ditzelfde kostuum dragend dat Hij me jaren geleden gaf... Nu, als u tot Hem zou komen en u zei: "Here, wilt U mij genezen?" dan zou Hij dat niet kunnen doen. Hij heeft het reeds gedaan. U gelooft dat, nietwaar? "Door Zijn striemen..."

     Maar Hij zou aan u kunnen bewijzen dat Hij Christus was. En de enige manier waarop u het zou weten, is niet door de wijze hoe Hij gekleed was, niet door de littekenen op Hem, maar door de bediening die Hij zou hebben; Hij zou het Woord zijn. En de Bijbel zei dat het Woord van God scherper is dan een tweesnijdend zwaard, en een Onderscheider is van de gedachten die in het hart zijn. Is dat juist? Nu, die weten dat dit de waarheid is, zeg: "Amen."

     Nu, de Bijbel zei dat Jezus nu een Hogepriester is Die kan worden aangeraakt door het voelen van onze zwakheden. Is dat waar? Nu, als Hij dezelfde Hogepriester is, wat dan met uw geloof dat Hem aanraakt? En let op en zie... Nu, als ik ben...

98 Luister. Gelooft u dat Hij iets met een huichelaar van doen wil hebben? Jezus? Nee meneer. Gelooft u dat Hij Zich zal vereenzelvigen met leugens? Niet onze God. Nee. Maar onze God is verantwoordelijk voor Zijn Woord. Is dat juist? En in nederigheid staat Hij toe dat dit gedaan wordt, niet omdat Hij het moet doen, maar om aan de mensen te tonen dat Hij God is en Zijn belofte houdt; God.

     Enigen van u mensen daar achterin, u Angelsaksers, gelooft u het met uw hele hart? Steek uw hand op en zeg: "Ik geloof het. Voordat er iets echts wordt gedaan, geloof ik het."

     De Indiaanse mensen, gelooft u het met uw hele hart? Steek uw hand op.

99 Nu. Nu, opnieuw ga ik u vragen, u zonder gebedskaart, steek uw hand op. Nu, u hebt geen gebedskaart gekregen. Steek uw hand op, de blanke mensen daar achteraan. Goed.

     Nu wil ik dat u bidt. U, mensen daar achteraan, bid en zeg: "Here Jezus, die prediker kent mij niet, maar U kent mij." Nu, u kunt uw hand naar beneden houden en bidden. En zeg: "Here Jezus, als U een Hogepriester bent, laat mij U dan aanraken. En keer U dan om." Zoals bij de vrouw die Zijn kleed aanraakte, waarna Hij Zich omkeerde en zei: "Wie raakte Mij aan?"

     En Paulus, of Petrus, zei: "Here," hij bestrafte Hem, "allen raken U aan."

     Hij zei: "Maar Ik bemerk dat Ik zwak word." Kracht, sterkte ging van Hem uit.

     Nu, als één kleine vrouw Hem aanraakte, de gave van God gebruikend, als één kleine vrouw veroorzaakte dat Hij zwak werd door Hem aan te raken, wat met mij, een zondaar, gered door genade? Maar wat zei Hij? "De werken die Ik doe, zult u ook doen. Meer dan deze zult u doen." Nu, de King James vertaling zegt "grotere", maar in de oorspronkelijke vertaling... Niets kon groter zijn. Hij genas de zieken. Hij wekte de doden op. Hij stopte de natuur. Hij deed alles. Maar, "meer dan dit zult u doen", over heel de wereld, zie?, "want Ik ga naar de Vader."

100 Nu, bid. U weet wat er verkeerd met u is, en u bidt. En laat... Als u nog nooit iets werkelijks gedaan hebt zien worden, en Hij zal hier vanavond verschijnen in Zijn tegenwoordigheid... Nu, niet mij en mijn... Ongeacht hoe groot de gave is die ik heb, u moet ook geloof hebben, omdat het uw geloof is dat het bewerkt. Ik ben het niet.

     De vrouw raakte Zijn kleed aan en Hij werd zwak. Dat was een vrouw die Gods gave gebruikte. Maar toen Hij wegging van het huis van Lazarus, weggegaan en weer teruggekomen was, en een man opwekte die vier dagen dood was geweest, toen zei Hij niet dat Hij zwak werd. Dat was God Die Zijn gave gebruikte. Gelooft u dat? Want bij het graf zei Hij, weet u: "Ik dank U, Vader, dat U Mij reeds gehoord hebt, maar voor dezen zei Ik het." Zie? Hij zei: "Ik doe niets tenzij de Vader het Mij toont." Dat is de reden waarom Hij niet terugging toen zij Hem lieten halen. Nu, bid.

     En als ik Gods dienstknecht ben... Nu, als iemand denkt dat dit vals is, kom dan hierheen en doe het. Laten we het u zien doen, als het vals is. Tamelijk stil... Dan is het niet zo. Het is van God. Het is Gods Bijbel. Nu, u, geloof. En geloof het nu eenvoudig, allen...

101 Ik ben een nerveuze... Dit is de elfde achtereenvolgende samenkomst voor mij, en ik ben gewoon uitgeput. U weet het. Avond na avond, elke avond, kracht, sterkte. En gedurende de dag zal Hij mij naar de hoek zenden en zeggen: "Sta hier. Er zal hier een knaap langskomen in een rolstoel." Dat zijn de belangrijke visioenen.

     Dit zijn de kleintjes, u veroorzaakt deze. Dat is degene die God geeft, als Hij zegt: "Deze man komt langs, en hij deed een zeker ding op een zekere tijd. Hij zal de hoek om komen, spreek gewoon tegen hem, en laat hem uit de stoel opstaan, en verder gaan. Laat niemand weten wie het doet." U hoort er hier in de kranten van en dergelijke. Niemand weet wie het is. Hij stuurt mij daarheen en zegt: "Doe dit." Zie? Dat is God Die Zijn gave gebruikt. Zie, zie?

     Nu, doet u het. Gebruik Gods gave en zeg: "Grote Hogepriester van God, laat mij U aanraken. En gebruikt U broeder Branham om tot mij te spreken. En als U mij slechts vertelt wat mijn moeite is en wat... dit, of iets dat in mijn hart is waarvoor ik bid, dan zal ik het met heel mijn hart geloven." En dan zult u in staat zijn te zeggen, zoals het moederhert, zoals... U zult iets echts zien, zoals Bert Call zag.

102 Nu, hier. Hier, hier is het. Dank U, Here. Kijk deze kant op. Hoeveel van u zagen vanavond die foto in de krant? Zag u het? Toonde hij het u hier? Goed. U weet van de Vuurkolom die u in de krant zag; daar is Hij. Hij staat precies daar. Hij is boven een kleine vrouw die daar helemaal achterin zit, een kleine dame. Ze draagt een bril. Ze is wat mager. Zij lijdt aan een allergie.

     Gelooft u, zuster? U stak een paar ogenblikken geleden uw hand op dat u geen gebedskaart hebt. U hebt er geen gekregen, hebt geen gebedskaart, nietwaar? Sta op uw voeten. Is dat het waaraan u lijdt? Als dat zo is, steek uw hand op. En als ik een vreemde voor u ben, wuif dan zo met uw hand. Ik wil u iets vragen. Precies nu voelt u een echt lieflijk gevoel, is het niet? Gewoon echt... Ik kijk rechtstreeks naar die Vuurkolom die nu precies rondom die vrouw cirkelt. Uw geloof heeft u gezond gemaakt. Jezus Christus... Nu, gelooft u?