Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Overtuigd en dan bezorgd

Door William Marrion Branham

1 Laten wij onze hoofden buigen, voordat wij nog verder gaan. Ga daarmee door als je wilt, zuster Anna Jean, en broeder. Op een dag kwam er een Vreemdeling de heuvel af, de mensen tegemoet. Hij keek neer op een tafereel van een groep mannen die Hij verordineerd had om duivels uit te werpen, de zieken te genezen, en Hij vond hen verslagen bij een geval van epilepsie. Wellicht zei Johannes: "Hier is de manier waarop wij het ginds in Kapernaüm deden."

     De andere zei: "Dit is hoe wij het ergens anders deden." Maar er was geen resultaat.

     En de vader van het kind keek, en hij zag Iemand komen. Hij rende en viel neer. Hij zei: "Here, ik bracht mijn kind tot Uw discipelen, en zij konden hem niet genezen." Hij zei: "Zou U iets voor hem kunnen doen?"

     Hij zei: "Ik kan het, als u gelooft." Diezelfde Persoon is met ons geweest. Hij is met ons deze morgen. "Ik kan het, als u gelooft." Ziet u?

2 Onze hemelse Vader, in de heiligheid van deze dienst, weten wij dat de God Die wij aanbidden geen afgod is. Als de heidenen een afgod nemen en ervoor buigen, voor een ingebeelde god, en geloven dat een ingebeelde stem tot hen komt, dan hypnotiseert hij zichzelf in een afgod.

     Wat een vreemde zaak is het voor de duivel om zoiets dergelijks te doen, terwijl werkelijk... God is een Geest Die niet in een afgod komt, maar Hij komt in levende, menselijke wezens en spreekt Zijn eigen woorden door de mens. En wij zijn Zijn levende beelden, geschapen naar Zijn beeld, en voor Zijn werk, en voor Zijn heerlijkheid.

     En wij zien de zieken en aangevochtenen rondom ons. Here, dan voelen wij ons teleurgesteld over de taak. Er is ergens iets wat wij nodig hebben, Here. Geef het ons deze morgen, wilt U niet, Vader? Toen wij hier stonden en deze vriendelijke broeder hoorden spreken over wat zij jaren geleden hadden in die Azusa Street samenkomst... Hij was de kleinste man daar en wilde onder een bank kruipen.

     God, ik wilde dat ik dat opnieuw zou kunnen zien gebeuren, waar iedereen, waar mensen niet proberen om groot te zijn, maar klein te zijn, zichzelf te vernederen. God, zend het ons opnieuw in onze dagen. Wij hebben opwinding en lidmaatschap, enzovoort, maar wij willen Jezus. Wij willen U, de Geest waarvan wij weten dat Hij hier deze morgen samen met ons vergaderd is. Wij willen U binnenin ons, Here. Wij willen onszelf eruit hebben. Ledig ons, Here, en vul ons met Uw tegenwoordigheid. Verneder onze harten, en wij zullen U prijzen.

     Nu, wij hebben ons vergaderd, Vader, voor gemeenschap rondom het Woord. U bent het Woord. En wij bidden dat U Zich onder ons zult uitdelen deze morgen en ons één van hart zult maken, één van doel. Omwille van het Koninkrijk van God vragen wij het in Jezus' Naam. Amen. U kunt gaan zitten.

3 Soms wanneer ik zulke getuigenissen hoor, zoals ik het voorrecht had om er ongeveer vijf minuten naar te luisteren deze morgen... Ik wenste dat ik die broeder kon vragen om hier terug te komen en mij daar gewoon ergens ernaar te laten zitten luisteren. Zie? Hij spreekt van exact hetzelfde als wat ik opnieuw wil zien gebeuren...?... De man vertelt alleen wat geweest is, en ik probeer te zeggen: "Laten wij het opnieuw hebben." Nu, dat is precies... dat is het precies.

     Wel, zoals onze broeder verklaarde, er is geen mens die het kan brengen. God is er voor nodig. En wij kunnen het niet doen, totdat God het voor ons doet. Dat is juist. God is er voor nodig. Er zijn al de scholen, en al de predikers, en al onze opleidingen, en al onze denominaties, en ongeacht hoeveel wij onze handen schudden en probeerden in eenheid te komen... En dat zou allemaal in orde zijn. Dat zou fijn zijn. Maar God is er voor nodig om iets als dat te brengen. Alleen God brengt dat.

4 Ik wil... Dit is zondagsschool, en o, in de zondagsschool predik ik gewoonlijk niet langer dan drie of vier uur, en dus ik... Wij hebben meer dan genoeg tijd vanmorgen, en ik zou even willen zeggen dat ik hier enkele 'Tabernakelmensen' opgemerkt heb. Ik heb hen niet kunnen opzoeken of met hen kunnen spreken. En ik begin nu deze morgen, het is een ander soort licht (geen kunstmatig licht, het is zonlicht), ik zie enkelen van mijn vrienden die ik...

     Voor de eerste keer zie ik... ik zie broeder Welch Evans en zijn vrouw daar achteraan zitten, en gezin, van Tifton, Georgia. Elke keer dat ik in de Tabernakel spreek, maakt die man een tocht van vierentwintighonderd kilometer, hij en zijn gezin, elke zondag om het Evangelie te horen. Broeder Welch, ik zou graag willen dat u en zuster Evans, en uw gezin daar, even willen opstaan. Vierentwintighonderd kilometer... Dank u.

5 Ik herinner mij heel goed de eerste keer dat ik broeder Evans zag. Broeder Mercier zei: "Er is een man die u in de ochtend wil ontmoeten." Ik was in Philadelphia toen het gebeurde, en toen ik uit mijn bed stapte zag ik de man. En hij is een soort sportman die graag vist. En ik zag hem een overtreding begaan. Dus, de ochtend dat ik hem zou ontmoeten, vertelde ik het aan Meda.

     Zij zei: "Je gaat dat toch niet zeggen tegen die onbekende man."

     Ik zei: "Ik zal eerst zien wat hij is."

     Dus toen, nadat ik met hem had gesproken en had gezien dat hij gewoon een echte kerel was, zei ik: "Zeg, onlangs was u op een vistocht daar, als in een moerassige rivierarm. U had een hele zak vol vissen, en u moest ze drie keer verbergen om ze weg te houden van de jachtopziener." My.

     Hij keek naar mij, zei: "Ja, meneer. Ik, ik..." Wat... Hij vroeg zich af wat ik zou zeggen.

     Ik zei: "Er is slechts één verzoek. Wilt u mij meenemen om daar te gaan vissen?"

6 Zijn broer was daar gebeten door een slang, wat een dwergratelslang is. Ik weet niet of ze die hier hebben in Louisiana of niet. En hij is een gemeen, klein ding. En die jongen werd opgenomen in het ziekenhuis (hij is geen Christen, jong, wat jonger dan broeder Evans hier) en hij moest een band om zijn been hebben, liep maandenlang met een beugel.

     En dus, precies op dezelfde plek... Weet u, de Here had me zo'n beetje verteld daarheen terug te gaan. En ik ving enkele van de beste baarzen, o my, grote joekels. En ik had één enorm grote aan de haak, en probeerde hem op te halen met een 'hommel'-lokaas, weet u, en dus... En hij was zo groot, zijn bek ongeveer zoals dat, en die kleine hommel daarin. Hij zou op zijn staart staan, u vissers weet het, en hij zou dat ding er zo uit gooien. En u moet het gewoon vasthouden. Als u het niet doet, trekt u het eruit, en tamelijk hard. Hij was boos en ik wierp het terug, en had hem drie of vier keer eraan. Het was een vis van zes á zeven kilo.

     Broeder Evans zag me dus. En o, hij is gewoon een goede plattelandsjongen, weet u, had zijn broekspijpen opgerold, omdat hij nat was geworden. En hij zei dus: "Dat moet zeker oude 'Big Jim' zijn."

     Ik zei: "Ja, zeker." Dus gooide ik opnieuw uit en ik had er een.

     Hij zei: "Dat is hem."

     Ik zei: "Nee, dat is hem niet." Het was een mooie baars.

7 En wij droegen kleine pistolen op onze heupen, omdat je je weg moest vechten door alligators en watermocassinslangen om daar te komen; slechts moeras, zeventig vierkante kilometer, in dat landgoed. En het was... Een baggermachine was er doorheen gegaan, en dat was jaren geleden geweest. En dat is waar wij aan het vissen waren.

     Wij moesten dus door water en van alles waden om daar te komen, en alligators en slangen; gewoon bij bossen. En dus hadden we een stok gepakt om ons te verplaatsen. Als wij een dwergratelslang zagen, schoten wij hem gewoon dood, en liepen dan gewoon verder in het water, ziet u, bleven voortgaan, omdat hij bovenop een lelie zou liggen, of zoiets, opgerold, gereed om aan te vallen.

8 Broeder Welch zei dus: "Ik zal hem pakken, jouw vis." En hij sprong in wat riet en drijfbladeren daar. En toen hij dat deed, greep een dwergratelslang hem; o, het was ongeveer achthonderd meter van waar zijn broer gebeten werd.

     Wel, hij sprong daar het water uit met twee gaten in zijn been... voet, net daar boven zoals dat, waar de slangentanden hem geraakt hadden. En hij zei dat zijn botten ijskoud in hem waren.

     Nu, als u hebt gezien hoe groot hij is; hij is heel wat groter dan ik. En ik zou hem ongeveer drie kilometer op mijn rug moeten dragen om hem daar uit te krijgen. Dat was te veel voor mij. En wij zaten daar, hij hield het vast en leed pijn.

     En de Here sprak gewoon tot mij, zei een Schriftgedeelte: "Zij zullen treden op de koppen van slangen en schorpioenen; niets zal hun kwaad doen." Ik zei: "Wacht even, broeder Evans." Ik legde mijn hand op de slangenbeet op zijn voet. Ik zei: "Hemelse Vader, wij zijn in een noodsituatie. En er staat geschreven: 'Als zij slangen opnemen, of als zij op hun koppen treden, het zal hun geen schade doen.' Dat was voor gelovigen, en deze broeder is een gelovige, en ik ben een gelovige. En wij vragen om Uw barmhartigheid."

     Hij stopte zo'n beetje te hijgen en te lijden op de wijze waarop hij het deed. En ik dacht dat hij gewoon eerbiedig was voor het gebed. Toen ik klaar was, lachte hij en zei: "Alle pijn is weg." Deed gewoon zijn schoenen aan en ging door.

9 Ze waren foto's aan het nemen om elf uur 's avonds, toen wij op de plaats kwamen waar wij verbleven, het motel, teruggekeerd van het landgoed. Zijn broer had toen een hengelsportwinkel, net aan de overkant van de straat. Wel, ze waren daar foto's aan het nemen van deze hele rijen van vissen, van deze grote forelbaars. En hij zei dus...

     Terwijl wij daar stonden kwam het verhaal naar voren over de slangenbeet. Zijn broer zei: "Het is goed om religieus te zijn, maar niet goed om dwaas te zijn." Hij zei: "Je kunt beter onmiddellijk naar de eerste hulp gaan." Zie? Omdat hij met een beugel liep, door dezelfde soort beet.

     Hij zei: "Ik werd deze morgen, omstreeks elf uur, gebeten. Nu is het elf uur deze avond. De God Die mij zolang kon beschermen, kan mij beschermen voor de rest van de weg." Dus daar heb je het. Zie, Hij... Hij beschermt nog steeds tegen slangenbeten.

     Zie, zijn zondaar-broer, een fijne jongen; wij werken aan hem om hem ertoe te krijgen een Christen te zijn. Nu, de zondaar ging naar het ziekenhuis, hetzelfde bloed, dezelfde jongen, broers. Hij ging naar het ziekenhuis, werd opgenomen, kreeg een beugel om zijn been, en liep er een lange tijd mee. En de Christen, de gelovige, trapte precies op dezelfde soort slang en het hinderde hem niet. Zie? God zegene je, broeder Evans.

10 Ik zie broeder en zuster Tom Simpson daar precies achter hen zitten. Precies daarachter zitten broeder en zuster Fred Sothmann. Zij zijn Canadezen, net aangekomen. Broeder en zuster Collins... Wel, hier zijn broeder en zuster Dauch. En hier... Nu, broeder en zuster Dauch zijn van ginds in Ohio. Zij zijn al vele jaren vrienden van mij geweest. Hier zijn onze vrienden uit Tennessee, die zeven... dertienhonderd kilometer rijden, elke keer dat ik spreek, naar de samenkomst. Iedereen die verbonden is met de Branham Tabernakel, sta gewoon even op, die gewoon naar de Tabernakel komt. Laten wij eens kijken hoe veel er vertegenwoordigd zijn. Texas, Louisiana, Georgia, en North Carolina, New York, Ohio...

Zij komen van oost en west;
Zij komen van het land ver weg. (Is dat juist?)

     Ik hoorde u gisteren eindelijk het lied 'Hoe groot zijt Gij' zingen, broeder. De mensen van ginds in Tennessee, broeder en zuster Ungren, zuster Downing, de broeder, en broeder, ik kan nooit... Myers, zuster Myers, en Joanne, en o, o my, zij allemaal. Ik houd van hen.

11 En weet u, niet zo lang geleden had ik een visioen, enkele weken geleden, dat ik predikte vanuit de zon, en dat ik een groot gehoor had. En het zal gebeuren. En ik predikte, en mijn gehoor was een kathedraal in het bos. En de zon waarin ik stond, scheen op vele plaatsen. Ik moest twee hoogtepunten bereiken, en ik legde hen uit over Goddelijke genezing, over visioenen, en hoe God dat beloofd had en alles. En zij verheugden zich.

     Maar toen... Toen ik tot het punt kwam om... Mijn eerste hoogtepunt was om hen te vertellen dat al deze dingen het Woord waren. En toen ik dat zou gaan vertellen, had iedereen honger. Ik predikte echt verschrikkelijk lang, maar zij hadden honger en wilden gaan om iets te eten, en zij begonnen weg te gaan.

     Ik zei: "Wacht even. U hebt niet gehoord... Zie, ik wil u vertellen waar het vandaan komt. Het is het Woord, het Woord." En toen ik het begon te zeggen, te spreken over het Woord, en hoe het door het Woord was gedaan, ging iedereen weg. Wel, dat is hoe het is gebeurd. En toen ik daar stond, kwamen de Schriftgedeelten tot mij; in het visioen, toen ik op een morgen rond negen uur thuis op een stoel zat.

12 En dan, weet u, onze Heer, toen Hij in Zijn jonge bediening was, toen Hij de zieken genas en alles, die jonge Rabbi van Galilea, was Hij een geweldige Kerel. Maar op een dag begon Hij op het Woord in te gaan. En toen Hij tot het Woord kwam, liepen de mensen weg. De zeventig verlieten Hem. En toen keerde Hij Zich om en zei tot de twaalven: "Wilt gij ook gaan?" Zie?

     Toen begon ik te denken in mijn visioen: "Ja, dat is juist. Zie, ik heb een ander hoogtepunt, een groot hoogtepunt, dat ik moet bereiken. Zie? De zon schijnt nu helder, maar de schaduwen van de avond zullen over een poosje vallen. Zij zullen allemaal weer terugkomen. Dan zal ik tot dit andere hoogtepunt komen." Ik stak mijn hand op en zei: "Glorie voor God. Ik zal niet meer hoeven te studeren, omdat mijn opdracht in het begin was om bij het Woord te blijven, en ik zal daarbij blijven. En wanneer ik dan opnieuw begin, zal ik gewoon de achtergrond geven van wat ik zei, en dan wachten op dit hoogtepunt." En ik dacht: "Ik moet het niet vergeten." En ik kwam uit het visioen. Ik weet niet welke tekst ik had, maar er is een ander hoogtepunt op komst, dat is zeker.

13 Ik wil tot iedereen hier zeggen... het lukt mij niet zo vaak om u te ontmoeten in ons samenkomstgebouw, want ons samenkomstgebouw is klein, en wij zitten er zo opeengepakt in als ik weet niet hoe, en honderden wachten, die langskomen en weer terugkeren, enzovoort, uit verschillende staten en zo.

     Maar wanneer het Woord voort begint te komen, ik wil het u vertellen voor... Ik ben een medevoorganger hier, weet u, voor deze samenkomst. Wanneer het Woord voort begint te komen, weet u wat Petrus zei? "Here, waarheen zouden wij gaan?" Blijf bij het Woord. Er waren enkelen die bleven.

14 Dank u allen voor het komen. Ik wist zelfs niet dat een van u zou komen. Ik wist niet dat iemand zou komen, want ik wist dat het hier behoorlijk overvol zou zijn, dus hielden wij het een beetje voor onszelf. Maar wij zijn dankbaar dat u hier bent. En dit zijn uw broeders en zusters die hetzelfde geloof hebben.

     Dit is een kleine groep die hier zit, die hier tijdelijk verblijft zoals u. Wij zijn pelgrims en vreemdelingen. Wij kijken uit naar een stad welker Kunstenaar en Bouwmeester God is, en wij verblijven hier tijdelijk. Ik zou hun handen willen schudden en erachter komen hoe goed de kokkinnen hier cakejes kunnen maken, bakken. En u zou zeker maïspap krijgen. Ik ben daar zeker van. Kom dus in contact met elkaar en schud elkaar de hand en maak kennis met elkaar terwijl u hier bent. Nu, moge de Here Zijn zegeningen er aan toevoegen.

15 Ik wil tegen de mensen van de Tabernakel hier zeggen: spoedig... Nu, wij weten het niet. Zij laten ons die kerk niet verbeteren, totdat wij grond kunnen kopen om meer parkeergelegenheden aan te leggen. En wij kunnen de grond niet kopen. Wij zullen het waarschijnlijk moeten verhuizen. En de gemeente probeert mij te helpen om uit die schuld van veertigduizend dollar te komen. Ze gaan... Ik moest drieduizend dollar van de Tabernakel lenen om dat af te handelen, een deel ervan. En het is tamelijk moeilijk voor ons om nu een kerk te kopen.

     Maar ik beloofde dat wij, na die zeven gemeentetijdperken, zouden spreken over de zeven laatste zegels. Zo God wil, zullen wij dat heel spoedig doen. Wij zullen u dus per post mededelen wanneer dat gaat gebeuren, en bel en kom in contact met Billy, als u reserveringen enzovoort wilt maken, zodat hij voor een plaats kan zorgen waar u kunt verblijven. Hebt u Hem lief? Amen.

16 Broeder Palmer, onlangs 's avonds, wat is zijn naam, broeder, deze grote kerel hier ergens? Judy's man, Ernie. Ernie. My, ik dacht dat Veck dat "Amen" kon zingen, maar hij had echt een stem als een hommel in een kruik. Hij kon gewoon echt... Wel, ik bedoelde dat niet zo, weet u. Ik bedoelde, weet u, de manier waarop hij dat echt kon zingen. My. O. Hij is hier niet, nietwaar? Het is in orde. Mijn ruwe uitdrukking; hij was hier niet om het te horen. Dat is dus in orde.

17 Laten wij nu ter zake komen. En iedereen die zich goed voelt, zeg: "Amen." [De samenkomst zegt: "Amen!" – Vert] Nu, wij zullen proberen om precies rond het middaguur te sluiten, zo de Here wil, gewoon zo snel als wij kunnen een paar... slechts een... De zondagsschoolklassen zijn allemaal beëindigd, nietwaar, broeder Jack? De dienst is voorbij, en nu zullen wij gewoon wat gemeenschap samen hebben.

     En weet u wat gemeenschap [In het Engels: fellowship – Vert] is? Broeder Bosworth, hoevelen hebben ooit van hem gehoord? Iedereen natuurlijk. Op een dag zij hij tegen mij: "Broeder Branham, weet u wat gemeenschap is?"

     Ik zei: "Wel, broeder Bosworth, ik denk het wel. Ik vermoed dat een oude heilige als u dat weet."

     Hij zei: "Het zijn twee makkers in één boot." [Een woordspeling in het Engels: two fellows in one ship – Vert] Dat is juist. Dat is gemeenschap. Gesloten Baptisten avondmaal. Ziet u? U zit nu samen in hemelse gewesten in Christus Jezus, hemelse gewesten, en u heeft gemeenschap in Christus door Zijn Woord, gemeenschap rond het Woord hebbend. Is dat niet prachtig? Gemeenschap rond het Woord, elk ding gemeen, u zit aan één tafel, en geeft door aan elkaar.

O, Jezus heeft een tafel gedekt
Waar de heiligen van God gevoed worden.
Hij nodigt Zijn gekozen mensen uit: "Komt en eet."
Met Zijn manna voedt Hij,
En Hij voorziet in al onze noden;
O, het is lieflijk om heel de tijd met Jezus te eten.

     Nu, laten wij onze bekers ophouden en aan elkaar doorgeven, gemeenschap en vriendschap met elkaar, terwijl wij naar het Woord kijken.

18 In Johannes het eerste hoofdstuk; ik heb deze morgen een korte, bekende tekst gekozen om dat als achtergrond te gebruiken. En deze banden zijn altijd op de markt, of op de bank. En ik denk niet dat zij ze op zondag zouden verkopen, maar als u er een wilt bestellen... Er zou iets gezegd mogen worden wat u wilt bestuderen, of in een gebedsrij...

     Nu, gisterenavond... Ik wil mij verontschuldigen voor ik dit doe. Ik zou broeder Moore helpen om enigen te dopen gisterenavond, maar ik kwam in die lijn van onderscheiding terecht. En, eerlijk, ik kan mij nauwelijks herinneren dat ik hier vertrok. Nu, dat is juist. Zie? Ik ben vermoeid. Ik ben afgevallen, van zevenenzeventig kilo naar eenenzestig. Dus ik ben... Maar met de last die nu van mijn schouders af is, kan ik mij misschien een beetje beter bewegen.

     Zoals broeder Williams onlangs 's morgens op het Zakenlieden ontbijt zei, hij zei... De Mayo's hadden hem verteld: "U moet gewoon heengaan, dat is alles", enkele jaren geleden. En zodra zij hem dat vertelden, snelde hij naar de telefoon. Zei: "U gaat... U bent gewoon stervende. U verliest gewicht." En hij haastte zich naar de telefoon, hij belde op. En Billy zei hem dat hij moest komen. En zij zetten hem in de rij voor noodgevallen. Ik ging naar binnen, sprak enkele minuten met hem en bad voor hem. Ik geloof dat hij sindsdien ongeveer twee-en-dertig kilo is aangekomen.

     De dokter zei dus tegen hem: "Nu, u moet wat van dat gewicht verliezen."

     Hij zei: "Als God dit op mij geplaatst heeft, zal ik het hier laten blijven." Ik denk dus dat dat een goede zaak is.

19 Nu, hebt u uw Schriftplaats gevonden nu, zodat wij kunnen lezen? Johannes, het eerste hoofdstuk van Johannes, beginnend bij vers 35.

     Des anderen daags stond Johannes daar weer, en twee uit zijn discipelen.
     En ziende op Jezus, daar wandelende, zeide hij: Ziet, het Lam Gods!
     En die twee discipelen hoorden hem dat spreken, en zij volgden Jezus.
     En Jezus Zich omkerende, en ziende hen volgen, zeide tot hen:
     Wat zoekt gij? En zij zeiden tot Hem: Rabbi (dat is te zeggen, overgezet zijnde, Meester) waar woont Gij? (Dat is nogal een vraag, nietwaar? "Waar woont Gij?")
     Hij zeide tot hen: Komt en ziet! Zij kwamen en zagen, waar Hij woonde, en bleven die dag bij Hem. En het was omtrent de tiende ure.
     Andreas, de broeder van Simon Petrus, was een van de twee, die het van Johannes gehoord hadden, en Hem gevolgd waren.
     Deze vond eerst zijn broeder Simon, en zeide tot hem: Wij hebben gevonden de Messias, dat is, overgezet zijnde, de Christus.
     En hij leidde hem tot Jezus. En Jezus, hem aanziende, zeide: Gij zijt Simon, de zoon van Jonas; gij zult genaamd worden Céfas, wat overgezet wordt Petrus.

     Moge de Here Zijn zegeningen toevoegen aan het lezen. Waar woont God? Wat is Zijn woonplaats? Hoe zouden wij kunnen weten dat wij in Zijn huis waren? Waar is het? En zoals Hij zei tot die discipelen: "Komt en ziet." Dat is wat Hij tot ons zou zeggen deze morgen. Hij kan niet veranderen. Hij moet Dezelfde blijven. "Komt en ziet." Nu, ik wil hiervan uitgaan, om te spreken over enkele notities die ik hier heb opgeschreven: Overtuigd en dan bezorgd. Ik wil dat de tekst maken.

20 Nu, vandaag vinden wij, en weten wij, en kunnen wij letten op de toehoorders en de beweging... En wat zijn wij dankbaar voor onze vrienden, en onze geliefden, en onze medebroeders en zusters in Christus, maar ondanks dit alles, moeten wij toegeven dat er een groot wegvallen is.

     Toen ik daar deze morgen stond en daar nog een klein stukje papier aan toevoegde... Toen ik deze vriendelijke broeder hoorde spreken, voegde ik er iets anders aan toe. Ziet u, om te bewijzen dat er een wegvallen is; er is tegenwoordig nauwelijks enige vergelijking met wat er toen was. Zie, zie? O, wij hebben misschien grotere aantallen. Wij hebben betere gebouwen. My, zeker. Maar dat werkelijke, daar is een afval van. Toch willen wij dat niet denken.

     Maar misschien als God enkelen van ons heeft genomen (zoals wij misschien zouden zeggen, sprekers, of iets, opdat wij zouden...), trekt Hij ons op. En Hij verge... In het Testament vergeleek Hij Zijn profeten; Hij noemde hen arenden, en Hij noemde Zichzelf een arend. Hij is Jehova-arend. En volgens mij predikte ik hier ooit een prediking tot u over: 'De arend die zijn broedsel opwekt.' En dat is wat er gedaan moet worden. Maar de arend moet het zelf doen. Zie?

21 Maar, zie, er is geen vogel die een arend kan volgen. "O," zegt u, "de havik." Als die havik een arend zou proberen te volgen, zou hij in de lucht uit elkaar vallen. Hij zou die arend niet kunnen volgen als hij het moest (zie?), want die arend kan zo ver gaan, waar die havik zelfs niet kan komen. En voordat hij daar kan komen, moet hij zo gebouwd zijn, zodat hij het kan doorstaan.

     Maar hoe hoger u gaat, hoe verder u kunt zien, zoals de astronauten nu, enzovoort. Zie? Hoe hoger u gaat, des te verder u kunt zien, als u uitgerust bent om te zien.

     Nu, wat zou de arend eraan hebben om daar helemaal omhoog te gaan, als hij niet zou kunnen zien, nadat hij daar boven gekomen was? Ik denk dus dat dit is hoe velen van ons tegenwoordig zichzelf proberen op te trekken in iets, terwijl wij er niet eerst voor uitgerust zijn. "O, God, geef mij de gave van dit, en doe dit, dat, daar." U krijgt het niet. Waarom? U bent er niet voor uitgerust. Het zou u geen goed doen, nadat u daarboven kwam. En wanneer u... En als u wel zou proberen uzelf op te heffen, zou u alleen iets naar voren brengen wat onze gemeente meer zou schaden dan iets anders, wat ik vandaag een vleselijke nabootsing noem.

22 Gisterenavond stond ik op het trapje van mijn huis, en een kleine vrouw stond daar te huilen. Ongeveer drie jaar geleden zat zij daar in de samenkomst in Chicago, en zij had net een totale baarmoederverwijdering gehad, al haar organen waren verplaatst, en de kanker had zich uitgezaaid in haar lichaam. De dokter had haar opgegeven. En zij zijn goede, oude mensen uit Arkanses, uw buren hier boven, en dus... Lieflijke kleine vrouw, en haar man is een Pinkster-... Nee, de vader van haar man is een Pinksterprediker. Volgens mij is dat hoe het was, de vader van haar man.

     En zij hadden van de samenkomsten gehoord, en ik geloof door broeder G.H. Brown of zoiets, en waren naar Chicago gekomen, waren binnengekomen en zaten achterin in een wanhopige toestand.

     De Heilige Geest, zoals u het gisterenavond hebt zien werken, bewoog Zich precies over het gehoor, ging naar achter en vertelde het haar. Daar was het. En hoevelen hebben mij ooit horen zeggen: "Ik zie een donkere schaduw over u, van de dood?" Nu, wij hebben de foto daarvan, net zoals wij er een van de Engel des Heren hebben. Wij hebben daar een foto van. Hij werd net genomen. Ik sprak tot een vrouw, overschaduwd door de dood. Zij namen een foto ervan. En toen zij het deden; hing op de foto een donkere kap van zwarte rook over de vrouw, die aan het rondwervelen was, gewoon zo helder als het maar kon zijn. In Southern Pines, North Carolina. En daar, die... U allen, de gemeente van de Tabernakel, u zag het op het mededelingenbord, nietwaar? In orde. Daar is het. Zie?

23 Ik lieg niet. Ik ben vatbaar voor liegen, omdat ik een mens ben. Maar ik lieg niet, want God keert Zich regelrecht om en bevestigt dat het de waarheid is. Toen ik u vertelde dat er een licht was, slechts als een jongen daar bij de rivier, toen de krant er de foto van nam, en zie, nu is het... dat is bewezen. Dat is zonder een zweem van twijfel. Alle kerken, alle mensen, Christenen, weten dat. Zie, zie? Wel, het is een schaduw. En dan, wanneer de dood nadert, is het een schaduw. En daar was die vrouw overschaduwd met de dood.

      Wel, deze kleine vrouw was dat ook, en de Heilige Geest vertelde haar waar zij vandaan kwam. Toen keek ik weer, en die duisternis was weggetrokken en er was een licht dat over haar hing. Dat is het. En ik leg gewoon precies hier mijn leven ervoor neer dat het zo is. Hij is nooit verkeerd geweest. Toen kwam dus het woord naar voren: "ZO SPREEKT DE HERE." Nu, vele keren krijgt u allen die visioenen (Zie?), u krijgt het op dezelfde wijze als... Het is geen visioen, en toch is het een visioen.

24 Zie, toen de vrouw de zoom van Zijn kleed aanraakte, was dat de vrouw die Gods gave gebruikte. Zie, zij trok van Hem, want Hij zei: "Ik werd zwak." En feitelijk zei Hij niet: "Ik genas u", Hij zei: "Uw geloof heeft u gered." Het woord sozo net zoals lichamelijke genezing, en geestelijke genezing... Zie? "Uw geloof heeft u gered." Nu, zie, de vrouw, haar eigen geloof deed dat, gelovend dat Hij de Zoon van God was.

     Nu, toen God Zijn gave wilde gebruiken voor Lazarus, gaf Hij Hem gewoon een visioen. Hij ging weg en toen Hij terugkwam, wekte Hij een man op uit het graf die reeds vier dagen daar lag. In woorden die wij kennen: rottend. Na zo'n lange tijd was zijn neus al ingevallen. Zie? In orde. Nu, en Hij zei nooit iets over 'zwak worden'. Dat was God, Die Zijn gave gebruikte.

      Het andere geval was een vrouw die Gods gave gebruikte. Dus, het... Jezus wist zelfs niet dat zij daar was. Hij ging gewoon voorbij, en Hij keerde Zich om. Nu, Hij was geen huichelaar, weet u. Hij zei: "Wie raakte Mij aan?" Hij wist het niet. Toen ontdekte Hij waar die trek van geloof was, en vertelde Hij haar: "Uw geloof heeft u gered, uw bloedvloeiing." Zie? "Uw geloof redde u."

25 Wel, dat is hetzelfde als wat er op deze manier plaatsvindt. Vaak als dat gebeurt... nu, let daarop. Maar op het podium, of ergens waar ik persoonlijk contact heb met een persoon, waar ik met hen kan spreken en zien wat er mis is met hen... Als wij dan slechts enkele minuten kunnen wachten en zien wat de Here erover zegt...

      Nu, weest u zeker dat het God is Die het zegt nu, en niet een indruk. Zoals ik onlangs op een avond zei, er zijn teveel trucjes in Pinksteren. Dat is de reden waarom de... de... de oprechtheid en het vertrouwen verloren zijn gegaan; het is vanwege vleselijke nabootsingen. Als wij er zeker van waren dat het God was, zouden wij stil zitten. Wanneer wij dus zeggen: "ZO SPREEKT DE HERE", moet u er zeker van zijn dat het God is, niet uw eigen gedachte, of een indruk, of een trilling. Weet dat het God is. En dan, in dit geval sprak Het terug tot haar en vertelde haar: "volkomen normaal", en zo is het sindsdien altijd gebleven.

26 In Arkansas was er enkele dagen geleden een kleine prediker die langs kwam. En ik betwist de woorden van die jongen niet. Daar heb ik geen recht toe. Ik ben God niet. Hij zei dat de Here hem een gave van onderscheiding had gegeven. Welnu, natuurlijk is dat een van de gaven van de Schrift, zeker. Dat is in orde. Maar ziet u, wat hij zei was tegenstrijdig.

     Zij vertelde hem... getuigend wat de Here voor haar gedaan had.

     Hij zei: "O, maar wacht even. Het is weer op u terug." Het leek de kleine vrouw doodsbang te maken, en hier stond zij gisterenavond te huilen. Zij was al eens gedoopt, en hier was zij beneden, proberend... Ze deed een jurk aan en snelde naar beneden om gedoopt te worden om te komen waar ik was. Zij was al gedoopt, maar zij zou overgedoopt worden, gewoon om daar te staan. Broeder Jackson stond gisteravond met haar op de veranda, hier voor mijn motel. Want zij... Die knaap vertelde haar dat, en die vrouw had net zomin kanker als Jim McGuire, die hier zit. Zie?

27 Een man... Een van onze Pinksterbroeders was in een samenkomst waar een andere kleine broeder binnen was gekomen, die zijn dochter had verteld dat zij stervende was aan kanker. Wel, hij liet haar overkomen. Ik ging de kamer in. Wij hadden haar daar gezet als een noodgeval, en keken wat de Here zou doen. Ik zag haar... Dit is een tijdje geleden geweest, en ik zag haar twee kinderen dragen. "Wel," zei ik, "u bent niet stervende. U hebt geen kanker. Nu, neem gewoon... Ik zal het betalen. Ga naar een specialist en laat u onderzoeken." Zie? "U hebt geen kanker."

      U ziet dus, het is... En hij sprak het in de Naam van de Here. Deze knaap deed hetzelfde. Wat is het? Het is enthousiasme, emotie. En door dat te doen, beseft u niet dat dat een rookwolk over het gezicht van de mensen brengt, zodat zij niet weten wat te geloven? Wees zeker waarover u spreekt!

28 Deze dag van wegvallen, en omdat het daartoe gevallen is, verliezen de mensen hun bezorgdheid. Bedenk, de boom groeit hoe dan ook door. Zoals Joël zei: "Ik zal herstellen." Velen van u nemen de banden, en ik zou graag willen dat u die boodschap van de bruidsboom zou nemen. Zie? Toch werd hij geveld. En de Hoofdboom, Christus, werd omgehakt. Hij was de Boom des levens Die van de hof van Eden kwam, en Die gehangen werd aan een wrede, door de Romeinen gemaakte boom.

     Maar diezelfde Boom des levens die Hij was (waarvan een mens kan eten en niet sterven) bracht een bruid voort. En toen die bruid voort kwam door de Heilige Geest, wat gebeurde er toen? Het werd afgesneden door het Rooms-katholicisme in een denominatie. Maar Joël beloofde dat het weer hersteld zou worden.

     Zij begon weer opnieuw vanuit de boomstronk in de dagen van Luther. Wat deed hij? Organiseerde het. Opnieuw afgesneden, snoeide het. De boom groeide door. Het ging in Wesley. Wat gebeurde er? Georganiseerd, gesnoeid. De meester van de wijngaard sneed de takken af. Zij stierven. Toon mij een keer dat een organisatie ooit weer terug kwam. Zij zijn gesnoeid.

     Pinksteren kwam, een andere rank die eruit kwam. Wat gebeurde er? Organiseerde, werd gesnoeid, weer afgesneden. Maar bedenk, diep in het hart van die boomstronk, zal het een waarachtige bruid voortbrengen. "Ik zal herstellen", zegt God. En waar wordt de boom... de vrucht ervan het eerst rijp? Het is in de top. Waarom? Het is dichter bij de zon. Ik kan daar nu beter bij vandaan gaan. Wij gaan terug naar dit andere onderwerp.

29 Wegvallen, geen bezorgdheid. Ik kan het idee van de mensen begrijpen, en ik wou hierover spreken, omdat dit onze zondagsschool is, en als slechts de... onze ene gemeente hier samenkomt, twee gemeenten, twee groepen, maar hetzelfde volk, zodat ik dit kon uitleggen.

     Er is een wegvallen, en het wegvallen heeft een onbezorgdheid gebracht. Wat doen zij vandaag? Het lijkt erop, sinds de Azusa Street en de uitstorting van de Heilige Geest, dat het enige wat belangrijk is in de gemeente, is om lidmaatschap te verkrijgen, meer leden, om van alles binnen te brengen. En wij gebruiken de leerstelling van 'zij moeten in tongen spreken om de Heilige Geest te hebben'. En vele broeders brachten mensen daartoe, en lieten hen een of ander woord herhalen (glorie, glorie, glorie) totdat zij een spraakverwarring kregen. Als zij slechts stil hadden gezeten tot de Heilige Geest kwam...

30 Nu, ik geloof dat u ook in tongen spreekt. Ik geloof het. Maar als u de echte, onvervalste Heilige Geest hebt Die in tongen spreekt, weet u wat? Het leven van Christus zal in u volgen. Nu, ik heb toverdokters in tongen zien spreken. Ik heb allerlei soorten dingen gezien, omdat ik een zendeling ben: bloed drinken uit een menselijke schedel, en in tongen spreken en de duivel aanroepen.

     Mijn oude moeder, die net enkele maanden geleden stierf, was een half Indiaanse. En ik ben in hun kampen geweest, en heb gezien hoe ze een slang rondom zich wikkelden, zoals dit, en de korendans dansen, en hoe ze in tongen spreken en een potlood neerleggen, en het zou in onbekende talen schrijven en het uitleggen.

     Dus, ziet u, er is geen sensatie die u op de Heilige Geest zou kunnen plaatsen. Het is aan hun vrucht dat u hen zult kennen. Nu, dat snijdt spreken in tongen niet weg, en dat snijdt jubelen niet weg; wat het wel wegsnijdt... Uw leven legt getuigenis af, uzelf. Het vertelt u wat het is, uw leven spreekt ervan.

31 Nu, vandaag is de grote zaak om tot de kerk toe te treden: lidmaatschap, of een radioprogramma ondersteunen. Wel, dat is in orde. Deze dingen bekritiseer ik niet, maar ik vertel het u. Zie? Men bouwt een grote school ergens, is dat niet zo? Iedereen wil een school voor theologie bouwen. Zij willen al het geld dat de mensen kunnen geven om zoiets te ondersteunen, en steken er miljoenen dollars in. Zie? En dan, deze zelfde klasse mensen zegt dat zij geloven dat Jezus zal komen in deze generatie.

     Weet u niet dat de mensen niet helemaal blind zijn? Waarom? Uw eigen getuigenis legt er getuigenis van af. Uw handelingen spreken luider dan uw woorden. Hoe kunt u zeggen dat u gelooft dat Jezus komt, en u wilt een gebouw van een miljoen dollar laten bouwen? En er zijn zendelingen, eerlijk waar, die geen schoenen aan hun voeten hebben? En omdat zij niet tot een bepaalde organisatie behoren, worden zij niet ondersteund. En dan zeggen dat wij geloven dat de komst des Heren nabij is: "Hij zal in deze generatie komen." Mensen weten beter dan dat. Zie?

     Zij hebben... Zij zijn niet overtuigd: dat is alles. Zij geloven het niet. Zij nemen het gewoon als hun traditie. Iemand zegt het: "O, glorie voor God. Jezus komt zeer spoedig." De volgende zegt: "Glorie voor God. Jezus komt zeer spoedig." Als u dat zou geloven, dan zou het luidste geschrei in deze stad plaatsvinden dat u ooit hebt gehoord. Het is een traditie. Het is geen realiteit voor de mensen. Het werkt niet. Het is bewezen dat het niet werkt.

     Zij zijn niet overtuigd dat Hij in dit tijdperk zal komen en ook niet overtuigd dat Hij met hen is; niet volkomen overtuigd.

     Nu, Eva was niet volkomen overtuigd dat Gods Woord waar was. Als zij het was geweest, zou zij nooit geluisterd hebben naar een redenering die Satan haar gaf. Het zijn twee grote veldslagen. De eerste werd uitgevochten in de hemel. Satan werd eruit geschopt. En God is een geweldige militair.

32 Nu. U ziet, wanneer... Als een land overal spionnen uitzendt om erachter te komen wat de ander heeft... Wel, wij hebben heel wat... Alhoewel wij vriendelijk zijn tegenover Engeland, zijn er Engelse spionnen hier om onze atoomgeheimen te zien; en er zijn ook Amerikaanse spionnen in Engeland om te zien wat zij hebben. Er is geen vertrouwen in elkaar, want als iemand iets uitvindt, probeert een ander iets anders uit te vinden om dat tegen te gaan. Dat is hoe zij overleven.

33 God, voor Zijn leger, dat Hij kent... En elk land probeert zijn leger met het beste uit te rusten. Zij moeten het doen om te overleven. En God Die Zijn leger uitrust, kende, omdat hij oneindig is, de beste wapenrusting die er was. En wat deed Hij? Hij gaf Zijn leger Zijn Woord. Wij zijn niet gesterkt achter denominatie. Wij zijn niet gesterkt achter groepen. Wij zijn versterkt door het Woord van God. En de duivel wist dat, dus probeerde hij op de enige... en nu... de spion, de duivel probeert een weg te vinden in die muur... Hij heeft misschien genot geprobeerd, hij kan van alles geprobeerd hebben. Maar weet u waar hij Eva kreeg? Door redeneringen.

     De Bijbel zegt dat wij redeneringen zouden moeten neerwerpen. Geloof doet dat. Nu, redenering. "Is het niet redelijk, broeder Branham, dat de kerk in een betere toestand is vandaag dan destijds in de Azusa Street, of vroeger in die tijd?" Beslist niet. Zij hebben het Woord verlaten. Zij hebben hun... hun wapenschild verlaten. Het Woord is onze bescherming. En alhoewel mensen niet zouden durven zeggen dat zij het niet geloofden... Zij beweren het, maar hun handelingen spreken luider dan hun woorden.

     Wanneer een man zegt: "O, glorie voor God, wij kijken er elk moment naar uit dat Jezus komt. Wel, ik... Wij gaan hier een gebouw bouwen dat zoveel miljoen dollar waard is."

     Nu, u weet dat twee maal twee vier is. Elke leerling uit groep vier weet dat. Zie? En hoe kunt u geloven dat Hij nu zal komen en dan grote gebouwen bouwen?

34 En toch zien wij de ware tegenwoordigheid van Christus juist in de vervulling van Zijn Woord. Maar wij zijn niet overtuigd dat Hij het is (dat is juist), omdat vleselijke nabootsingen en dergelijke hebben veroorzaakt dat de mensen niet meer waakzaam zijn. Het is zo ver gekomen dat er nauwelijks respect is voor de boodschappen. En gewoon van alles komt op, ze noemen het een boodschap, terwijl een boodschap onderzocht moet worden. En als het niet gebeurt, dan hebt u daar een boze geest.

     God zei: "Als er iemand onder u is die geestelijk is of een profeet, Ik, de Here, zal tot hem spreken. En als het niet gebeurt, dan ben Ik het niet. Maar als het wel gebeurt, vrees hem dan, omdat Ik met hem ben", want God is waarachtig.

     Wij staan gewoon op. En u ziet het, het wordt gewoon... als afwaswater. Dat is juist. Nu, dat is een verschrikkelijk woord om te zeggen, maar dit is zondagsschool. Laten wij dit duidelijk maken. Het is het vreugdefeest, dat is het. Ziet u, het is gewoon tot die plaats gekomen. Ik heb het in de gaten gehouden. Ik heb het precies hier in deze tabernakel gezien. Ik heb het gezien in mijn tabernakel. Ik zie het overal.

35 Natuurlijk, zoals het visioen zei, keren zij zich er gewoon van af. Het moet zo zijn. Als zij het bij Hem deden, het op de andere manier deden, dan gaan ze het opnieuw doen (zie), omdat zij redeneringen opnemen: "Nu, zouden wij dit niet moeten hebben? En zouden wij dat niet moeten hebben?" Dat zijn redeneringen en niet het Woord.

     Nu, u zegt: "Wel, hoe weet u dat?"

     Neem het eerst mee naar de Bijbel, en zie of God het bevestigt of niet. Als God een belofte doet, moet God Zijn belofte houden. Als Hij het niet doet, is Hij God niet. Nu, u kunt daar gewoon niet naar raden. U moet Hem werkelijk geloven, en u kunt beter weten waarover u spreekt. Nu, zij beweren het, maar hun handelingen spreken luider dan woorden.

36 U weet dat Jezus zei: "Indien gij Mij liefhebt, voed Mijn schapen." Nu, Hij zei nooit 'scheer ze'; 'voed ze'. Hij zei nooit 'leid ze op'. Hij zei 'voed ze'. Wel, het juiste voedsel voor schapen is schapenvoedsel; en schapenvoedsel is het Woord. "Want de mens zal niet leven bij woord alleen, [Broeder Branham bedoelt waarschijnlijk 'brood'. – Vert] maar bij ieder Woord dat de mond Gods uitgaat." Niet gewoon hier één, nu en dan, maar ieder Woord, regel op regel, hier een weinig en daar een weinig, elk Woord ervan. Geef ze schapenvoedsel.

     En het voedsel waar ze naar uitkijken is leven. Een echt schaap ziet uit naar leven. En er is slechts één ding dat leven heeft. Jezus zei: "Mijn Woorden zijn leven." Hij is het Woord, en Hij is Leven. "Ik ben de Weg, Ik ben de Waarheid, Ik ben het Leven." En Hij is het Woord.

     Nu, hoe zullen wij hun geloofsbelijdenis geven? Wel, u geeft hun dan onkruid, denominationeel onkruid. Geloofsbelijdenissen in plaats van schapenvoedsel, het Woord. En wat laat u opgroeien? Wel, gewoon wat het onkruid voortbrengt, zeker.

37 Johannes de Doper, toen... Wij hebben weinig gegevens over Johannes. Het enige wat wij weten, is dat hij de zoon van een priester was, en dat zijn vader en moeder oud waren. En toen hij... Zacharias deed zijn werk in de tempel, en wuifde het reukoffer, terwijl het volk gebeden bracht. Wij weten dat de Engel des Heren aan hem verscheen en hem vertelde wat er zou gebeuren. En dan, zij waren oud. Het moet de harten van het oude echtpaar bedroefd hebben, toen zij wisten dat Johannes... dat zij normaliter niet zouden leven om hem in zijn kracht te zien komen. Maar zij wisten dat hij een groot dienstknecht van Christus zou worden, een profeet.

     Nu, het is vreemd nu. Als die vader ging zitten en Johannes vertelde: "Johannes, mijn zoon, toen jij geboren werd, gebeurde er iets vreemds." Zie? Er gebeurde iets vreemds. Johannes, die geboren werd voor de taak, in plaats van naar de school te gaan waar zijn papa vandaan kwam, wat absoluut traditioneel was... De jongen zou de lijn van zijn vader moeten volgen, zelfs... Iedereen van u weet door het lezen over de Nicea kerk, zoals Martinus, wiens vader een militair was. Hij moest absoluut de lijn van zijn vader volgen en een militair worden.

     En het was een gewoonte in die dagen, dat zij volgden wat hun vader deed. Dat was de wijze... De priester uit het Levietische priesterschap, Levi, de een volgde de ander. Het was een lijn van priesterschap. En sommigen waren schapenfokkers, en sommigen waren veefokkers, en iedereen volgde zijn lijn. Maar Johannes, vreemd... In plaats dat hij, wetend dat zijn taak belangrijk was...

38 Nu, ongetwijfeld, als hij naar de school zou zijn gegaan waar zijn vader vandaan kwam: "Wel, dit is... dit is de zoon van Zacharias. Ik zeg u dus wat wij zullen doen. Wij zullen... Ik vertel u wat wij zullen doen. Wij zullen hem een groot man onder ons maken op deze wijze, omdat zijn vader een groot man was. Wij zullen hem zijn opleiding geven, en zijn Ph.D. [Doctor in de Filosofie – Vert], en al dergelijke."

     Johannes wist dat als hij dat ooit geïnjecteerd had gekregen, hij de echte waarde van zijn roeping had verloren. Dus ging hij de wildernis in en wachtte, omdat hij wist dat hij de Messias moest introduceren. Hij wist toen hetzelfde als wat wij behoren te weten vandaag, dat de komst van de Messias nabij was, zoals wij het vandaag geloven.

     Johannes richtte nooit scholen op, maar hij was bezorgd over het Woord van de Here. En hij zou... Nadat hij bezorgd was, wist hij dat hij overtuigd moest worden van waar die Messias zou zijn. En hij was zo overtuigd toen Hij verscheen, dat hij zei: "Er staat er Eén onder u waarvan gij niet weet." O, broeder. "Eén staat er nu precies onder u. U kent Hem niet, maar Hij is Degene. Ik zal Hem kennen, omdat ik overtuigd ben dat ik de vergissing niet kan maken. God vertelde mij in de woestijn dat ik Hem zou kennen, want Ik zou een teken over Hem zien, een Messiaans teken."

39 Een van hen zou naar hem toe gelopen kunnen zijn, een van de hoofdpriesters, en gezegd hebben: "Meneer, wij beschouwen u als een profeet. Hier is broeder Zus-en-zo. Hij is een wonderbare man. Wel, hij is een van de beste vrienden van de hogepriester. Hij is een heel fijne man. Denkt u niet, meneer, denkt u niet – nu, wees eerlijk – denkt u niet dat hij de Messias is?"

     "Nee."

     "Wel, denkt u niet dat wij hem behoren aan te stellen tot..."

     "Ik weet daar niets over." Maar hij zei: "Ik zal Hem kennen, want Hij Die mij in de woestijn vertelde om met water te gaan dopen, zei: 'Op Wie ik de Geest zal zien nederdalen, dat zal Hem zijn.'"

     Nu, hij zei niet: "Nu, ik zal u vertellen wat wij zullen doen. Wij zullen een school beginnen. Wij zullen hierin een groep mensen opleiden." Beslist niet. Het was te laat in de tijd. Er was niets anders te doen dan zich gereed te maken. Predik het Woord; kijk uit naar het teken.

40 En toen hij daar op een dag naar buiten kwam, en stond te prediken aan de andere kant van de rivier, zei een priester aan de andere kant: "Wel, rabbi, wilt u mij vertellen dat er een tijd zal komen dat het dagelijks offer in de tempel zal ophouden, en dat zij geen lammeren meer zullen hebben?"

      Hij zei: "Er zal een tijd komen dat een Man Gods Lam zal zijn."

      "O," zeiden zij, "Rabbi, u bent uw verstand kwijt."

      Hij zei: "Daar... O, zie, daar is Hij. Dat is Hem."

      "Hoe bent u zo zeker? Hoe bent u zo overtuigd?"

     Ten eerste was hij er bezorgd over hoe hij het zou weten. En toen hij er precies achter was gekomen wat het zou zijn, toen was hij overtuigd dat dat Hem was. Hij zag het. Waarom kunnen wij het vandaag niet, terwijl God deze dingen profeteerde die zouden komen, zelfs de Laodicea kerk, en de handeling van de Geest in deze dag. Wij behoren bezorgd te zijn over deze zaken, en dan zullen wij overtuigd zijn. Er zou geen vergissing kunnen zijn.

41 Wij komen er nu achter dat deze discipel... Nadat Johannes deze verklaring had afgelegd en Hem er hier precies uit riep: "Zie het Lam Gods", stond Andreas bij hen. En Andreas volgde Jezus na, omdat hij vertrouwen had in Johannes, en zijn oprechtheid zag dat hij de Messias zou aankondigen.

     En toen hij het deed, zei hij: "Rabbi, waar woont U?"

     En Jezus zei: "Kom en zie. Kom en zie waar Ik woon." En hij bleef bij Hem die avond. Hij bleef bij Hem tot hij overtuigd was dat dat de Messias was.

     Het probleem is dat wij niet lang genoeg blijven. Wij zijn niet overtuigd. Dat is de reden dat onze bezorgdheid ons verlaten heeft. Dat is de reden dat wij zo bezig zijn in de dingen van de wereld. Dat is de reden dat wij zo onrustig zijn. Wij zijn nog niet volkomen overtuigd. Wij denken dat wij het zijn. Maar wanneer u volkomen overtuigd bent, zoals de oude broeder een poosje geleden zei, vindt er iets plaats. Wanneer u werkelijk overtuigd bent, dan bent u bezorgd.

42 Nu, bedenk. Andreas, zodra hij onderschei-... overtuigd was, was hij bezorgd over zijn broer. Hij wilde dat zijn broer er iets over wist. U kunt het niet stil houden. U moet er iets aan doen. Stefanus was overtuigd. Nu, wij merken op dat wanneer u overtuigd bent dat u dan bezorgd bent. En dat is de reden dat ik zo overtuigd ben dat de gemeente in deze Laodicea toestand is, en dat is de reden dat ik er bezorgd over ben.

     Het is niet dat ik niet van deze dingen houd; het is omdat ik volkomen overtuigd ben dat ik de waarheid vertel van het Woord van God. Ik let op Zijn bewegingen. Ik heb mijzelf dingen zien doen waarvan ik mij afvraag waarom, en ik kijk terug en hier is het. Hij spreekt tot mij, en ik vraag mij af: "Daar had ik nooit aan gedacht. Wel, hier, dat is het precies." Dan ben ik overtuigd, en dat is de reden dat ik bezorgd ben.

     Ik wil niet dat iemand verloren gaat. Ik ben bezorgd over u. Ik ben bezorgd over de mensen omdat ik overtuigd ben dat Jezus de Christus is. Ik ben overtuigd dat wij in de laatste dagen leven. Dat is de reden dat ik... Wel, terug op het veld... Ik begon vele jaren geleden. Ik had tweemaal een multimiljonair kunnen zijn. Ik veertigduizend dollar lenen? Dat zou peanuts zijn geweest, zoals wij het noemen.

     Waarom? "Waarom nam u het niet?" Uw voorganger hier weet hoeveel duizenden maal duizenden maal duizenden dollars wij geweigerd hebben. Waarom? Ik ben overtuigd dat wij aan het einde zijn, en ik ben bezorgd over de toestand van de gemeente hier aan het einde.

43 Ik ben overtuigd over vrouwen die hun haar afknippen. Ik ben er bezorgd over. Zij zijn mijn zusters. Ik ben overtuigd over mannen die marionetten zijn. Ik ben bezorgd over mijn broeders. Het is niet dat ik hen niet liefheb; ik heb ze wel lief. Dat is het juist het teken dat ik hen liefheb, niet dat ik probeer om ruw tegen hen te zijn. Ik ben overtuigd, en ik ben er bezorgd over.

     Nu, wij behoren allemaal overtuigd te zijn. En wanneer wij overtuigd zijn, beginnen onze levens te branden, zoals de broeder zei. Er is iets waar wij niet bij stil kunnen blijven staan. U hebt geen rust. U kunt gewoon, zoals hij een poosje geleden zei, hij kon de hele nacht niet slapen. Hij was overtuigd dat dat God was. Hij was er bezorgd over om het zelf te krijgen. Ziet u wat ik bedoel? Overtuigd en dan bezorgd. Ja.

44 Johannes bleef in de woestijn, totdat hij ontdekte wat Gods programma was. En toen was hij bezorgd. Hij kende zijn teken. Andreas verbleef de hele nacht bij Jezus, en toen was hij bezorgd over zijn broeder. Hij ging heen en haalde hem. Hoe vaak zouden wij dit kunnen noemen, wij hebben niet zoveel tijd meer hier, maar ik wil deze paar woorden nog zeggen als u het nog ongeveer tien minuten met mij volhoudt.

     Jakob had een aandrang dat hij terug naar huis moest gaan, maar hij wist dat hij zijn vijand in de ogen moest zien. Hij wist niet hoe hij het zou gaan doen. Wat deed hij? Ten eerste, hij bleef daar tot hij een houvast aan God kreeg. En toen hij overtuigd was dat hij de zegening had gekregen, omdat God het zei, toen was hij bezorgd.

     Ten eerste moest hij blijven tot hij wist dat er iets gebeurd was. Hij had een merkteken in zijn lichamelijke wezen dat aantoonde dat God het op hem geplaatst had. De geweldig grote, sterke... Wel, hij was... Hij was Jakob aan deze kant van de rivier; een geweldig grote, sterke, gezonde lafaard, en aan de andere kant van de rivier was hij een manke Israël. Aan deze zijde van de rivier was hij een sterke man, een Jakob, een verleider. En aan de andere zijde van de rivier was hij een manke krijgsman, voor niets bevreesd. Hij wilde zelfs niets wat Ezau hem kon geven. Hij was overtuigd dat hij door God was aangeraakt. Elke wandeling maakte het anders.

     Wanneer een man zo zeker... [Leeg gedeelte op de band – Vert] het verschil van het merkteken van de Heilige Geest in zijn leven ziet, dan bent u overtuigd, en u bent bezorgd. Wanneer u de volgende man ziet, een grote, lafhartige Jakob die op deze manier staat: "Wel, prijs God. Ik ben dr. Zus-en-zo van Zus-en-zo." O, broeder, kom naar beneden en loop een beetje mank. Zeker.

45 Samgar, velen van u... Hij was een van de richteren van Israël, één kleine... Vele predikers zien dat zelfs nooit in de Bijbel, maar hij was een van de richteren van Israël, één klein vers schreef over hem. Maar ik houd van hem. Hij is een man naar mijn hart.

     Weet u, de Filistijnen toen, iedereen deed maar wat hij zelf wilde. Wij ontdekken dus dat de Israëlieten een heleboel gewas verbouwd hadden, en dat de Filistijnen daar achterover geleund zaten, en gokten, en hen slavenwerk voor hen lieten doen. En hier vielen zij gewoon binnen (geen eenheid onder hen), ze vielen gewoon binnen en zeiden: "Wel..." en namen hun oogst. Jaar na jaar deden zij dat.

     Deze kleine oude makker had op een dag... Hij was geen krijgsman. Hij had slechts... Het enige wat hij had, was zijn oogst. En ik kan mij voorstellen dat hij daar stond, nadat hij zijn oogst in de schuur had gedaan. Hij keek naar zijn kleine, haveloze kinderen, en zijn vrouw had een jurk nodig. En hij had het gewoon allemaal netjes opgeslagen. En hij stond daar, leunend, en zei: "Wel, misschien kunnen wij deze winter eten."

46 Hij hoorde iets. Hij keek uit het raam van de schuur, en hier kwamen duizend Filistijnen, alsmaar voort marcherend, grote platen wapenrusting over zich heen, groot, goed getrainde mannen, speren in hun handen, en ze marcheerden recht op hem af om te nemen wat hij had.

     Hij keek neer naar zijn kinderen. Hij keek naar zijn vrouw. Hij was bezorgd. Maar wat was hij? Hij was hulpeloos. Hij was geen zwaardvechter. Nu, hij zei niet: "Nu, wacht even. Misschien kan ik beter naar school gaan en leren hoe ik de geloofsbelijdenissen moet bevechten." Als hij dat gedaan zou hebben, was dat alles geweest wat hij erover had geweten. Maar hier is één ding dat hij wist. Hij moest er aan denken. "Door geboorte ben ik een Israëliet. En God beloofde Abraham, mijn vader, dat zijn zaad de poort van zijn vijand zou bezitten." Amen. Dat is genoeg. Amen.

     Hij was bezorgd over zijn gezin; hij was overtuigd dat hij een Israëliet was. Het eerste wat binnen handbereik was, greep hij. Het was een ossenstok, een stok, een klein stuk koper aan het eind ervan om de modder van de ploeg af te kloppen, om de ossenstok voort te duwen – of om de os voort te drijven, terwijl hij bezig was.

47 En duizend Filistijnen met wapenrusting, hij zag de oppositie niet. Hij was bezorgd, en hij was overtuigd. Hij was overtuigd en wist dat hij een Israëliet was. Hij was overtuigd dat God niet kon liegen. Hij was overtuigd dat de zegen op hem was. Hij wist dat het een belofte van God was. Amen, broeder. Ik voel me nu behoorlijk religieus. Hij was overtuigd dat het Gods belofte was, evenzeer als dat Handelingen 2:38 Gods belofte is.

     Hij was overtuigd dat God zei dat zijn zaad, wat hij was, de poorten van de vijand zal bezitten. Hij greep dus die ossenstok, en stond daar gewoon buiten en sloeg ze allemaal neer. Waarom? Hij was bezorgd, en hij was overtuigd. Dat is juist. Wachtte nooit om nu al de geloofsbelijdenissen en alles te leren, en hoe te duelleren, en "ik moet een krijgsman zijn".

48 Dat is het probleem vandaag. Zij zijn niet overtuigd nadat zij het leren. Wij, wij... Een jonge man wil tegenwoordig naar school gaan. En onze Pinkstermensen, wat doen zij? Het eerste is dat zij hem ongeveer tien jaar naar school moeten sturen om zijn 'Bachelor of Arts'-graad te halen (dat is juist), bij een of ander seminarie. En wanneer hij eraf komt... hij moet al de rituelen leren. En wanneer hij eraf komt, is hij nog steeds niet overtuigd.

     Weet u, God kreeg mensen gereed en meer overtuigd in tien dagen, dan wij hen kunnen krijgen in tien jaar. Wanneer onze seminariegangers er vanaf komen, zijn zij nog steeds niet overtuigd, omdat zij traditie geïnjecteerd hebben gekregen. Maar als zij tien dagen op God gewacht hadden, waren zij zeker overtuigd geweest. Zij waren zeker overtuigd. Sommigen op Pinksteren konden zelfs hun eigen naam niet schrijven. Maar zij waren overtuigd dat het God was. Zij wisten het. Zij zouden voor de zaak willen sterven. Zij wisten dat het God was. Zij waren overtuigd. Ja.

49 Zij waren dus overtuigd van Zijn boodschap. Zij waren overtuigd van Zijn werk. En een andere zaak waarvan zij overtuigd waren... Zij hoefden niet naar buiten te gaan, en iemand zou zeggen: "Nu, wacht even. Van welke leerschool komt u? Nu, wacht even. Hoe zult u uitgaan zonder gemeenschapskaart? Wat gaat u doen?" Zij waren overtuigd. (Ik ga iets zeggen.) Zij waren overtuigd dat Hij alles was wat zij nodig hadden.

     Wij zijn nog niet tot die plaats gekomen. Uh-huh. Zij waren overtuigd. Zij hadden geen opleiding nodig. Zij waren overtuigd dat zij geen gemeenschapskaart nodig hadden. Wat zij nodig hadden... Zij wisten dat zij Abrahams zaad waren, dat God in staat is om uit te voeren wat Hij beloofd heeft. Hij was overtuigd dat Hij alles was wat zij nodig hadden. Zij wilden hun denominationele balsemvloeistof niet. Zij hadden reeds een injectie gehad, en zij waren overtuigd dat het voldoende was om voor hen te zorgen. Zij waren overtuigd dat het alles was wat zij nodig hadden.

     En hier is nog iets, zoals de kleine broeder gisteren tegen me zei... Ik vertelde hem: "Misschien is mijn grammatica niet juist."

     Hij zei: "Wel, ik zeg u, de mensen merken het niet op. Ik denk niet dat zij er veel aandacht aan schenken."

50 Die broeders die daar uit Pinksteren kwamen, waren overtuigd dat Hij alles was wat zij nodig hadden, en zij waren overtuigd dat dat alles was wat de mensen nodig hadden, dat Hij dat was. En ik heb dezelfde overtuiging. Ik ben niet overtuigd... Zij vertellen me niet gewoon dat ik beter moet spreken, en dit moet doen, en dat moet doen, en beter... stil moet staan achter de kansel om te maken... Dat is psychologie.

     U zegt: "Wel, de betere klasse mensen woont..." Gods klasse zal het bijwonen. Hij werkt aan beide einden van de lijn. Ik ben ervan overtuigd dat de mensen geen enorm lange rij van dit, dat, of de rest nodig hebben. Ik ben overtuigd, omdat ik weet wat het voor mij gedaan heeft; ik ben overtuigd dat het voor hen hetzelfde zal doen. Jazeker. Ik ben ervan overtuigd dat Hij in al hun noden zal voorzien. Ik ben ervan overtuigd dat Hij in de noden van alle anderen zal voorzien.

51 Ik las hier niet lang geleden over Hudson Taylor. Velen van u hebben over hem gelezen, de grote zendeling voor China. Er was een jonge man die op een dag naar hem toe kwam, een jongen van ongeveer veertien, vijftien jaar oud. Hij zei: "Meneer Taylor, ik geloof dat ik een roep in mijn leven heb om een prediker te zijn. Wanneer ik ongeveer vijfentwintig jaar oud wordt", zei hij, "weet u wat? Ik zal komen om tot uw school toe te treden, en ik wil leren."

     Meneer Taylor, de christelijke heer, zei: "Zoon, wacht niet tot de kaars half opgebrand is. Ga wanneer hij aangestoken is."

     Dat is juist. U hebt geen scholing van dit of scholing van dat nodig.

     U zegt: "Wel, de kaars is net aangestoken."

     Ja, wanneer hij is aangestoken.

     "Wel, ik ken geen enkele theologie."

     U hoeft die niet te kennen. Ga hen vertellen hoe het werd aangestoken. Misschien zal het hen aansteken.

     Wat wij nodig hebben is een kaars-aanstekende tijd, de kracht van de Heilige Geest, in plaats van zoveel van deze door de mens gemaakte dogma's en theologische training. Ik ben ervan overtuigd dat dat het is wat de mensen nodig hebben. Of hij nu zijn ABC's kent of niet, of hij nou tuinbonen kan onderscheiden van koffie, als hij die kaars maar aangestoken laat worden, zal God zorgdragen voor de rest ervan. Juist. Ik ben ervan overtuigd dat dat alles is wat hij nodig heeft.

52 De blinde man die Jezus genas, hij kon de theologie van die priesters niet beargumenteren. Zij kwamen naar hem toe, al de priesters rondom hem, en zeiden: "Weet u, hier is dr. Zus-en-zo. U behoort tot een bepaalde kerk." Hij kon hun theologie niet beargumenteren. Zij zeiden: "Wel, wij weten dat deze man een zondaar is. Wij weten dat Hij het is. Hij is het niet eens met onze lering. Wat doet Hij? Hij misleidt onze mensen. Hij leidt hen op en dwaalspoor. Wij weten dat hij een zondaar is." Broeder, hij kon niet argumenteren over theologie, maar hij was zeker overtuigd dat hij kon zien. Dat is juist.

     Ik denk dat dat vandaag de hoofdzaak is. Ik kan u niet vertellen waar ik behoor te zijn, en of u dit moet zijn, of dat moet zijn; maar wij zijn er zeker van overtuigd dat wij iets hebben. Zoals de oude kleurlingdame zei: "Broeder, ik wil een getuigenis geven."

     "Ga uw gang, zuster."

     Zij zei: "Weet u wat?" Zij zei: "Ik, ik ben niet wat ik behoor te zijn," zei ze, "en ik ben niet wat ik wil zijn. Maar", zei ze, "één ding weet ik zeker. Ik ben niet meer wat ik vroeger was."

     Ik denk dus dat dat ongeveer goed is. Ik ben niet wat ik wil zijn. Ik ben niet wat ik behoor te zijn. Maar ik weet ook dat ik niet meer ben wat ik vroeger was. Dat is juist. Waarom? De kaars is tenminste aangestoken. Amen.

53 David, wel, hij was de kleinste in de buurt van het leger die dag, een kleine, rossige kerel. Hij was de meest ongetrainde. Maar hij was ervan overtuigd dat de God Die hij diende... dat hij een ervaring had gehad, dat hij een leeuw kon doden die op hem aanviel, dat hij een beer kon doden die hem probeerde te doden. En hij was ervan overtuigd dat als die onbesneden Filistijn gekheid maakte met zijn God en zijn leger, "Hij in staat is hem in mijn handen te geven". Amen. Amen.

     Saul zei: "Wacht even, zoon. Ik zal je een beetje training geven. Ik zal je binnen enkele minuten een 'Bachelor of Arts'-graad geven. Doe mijn wapenschild aan."

     Het woog gewoon te veel voor de kleine makker. Hij zei: "Haal het ding eraf." Hij ontdekte dat zijn kerkelijke vest een man van God niet paste. Hij zei: "Laat mij gaan op de manier waarop ik voorheen ging." Dat is juist.

     O, als deze gemeente vandaag Louisiana in zal gaan op de wijze waarop zij vijftig jaar geleden begon, zult u elke duivel verslaan die voor u komt. Het is Gods belofte. U moet echter overtuigd zijn dat Christus met u is. U moet overtuigd zijn, dan bent u bezorgd om anderen.

54 Simson was... ontmoette op het veld duizend Filistijnen. Hij keek. Hij had niets in zijn hand. Hij was een klein miezerig ventje met krullen, ongeveer zoals dat, zeven kleine lokken hingen neer op zijn rug. En hier kwamen duizend Filistijnen om hem heen zwermen.

     Hij keek. Hij was geen duellist. Hij had geen 'Bachelor of Arts', of geen Ph.D., of LL.D. om te weten hoe te handelen in de situatie. Maar hij voelde hier achter zich. Hij had nog steeds de belofte. Toen was hij overtuigd. Hij was niet getraind, hij was overtuigd dat God met hem was, omdat hij het bewijs had dat precies om hem heen hing.

     O, God. Ik wou dat ik iets kon doen. Ik wou dat ik het in een emmer had en dat ik het kon uitgieten over de nek van iedereen, en zeggen: "Vul hem. Hier is het. Vul hem."

55 Overtuigd en dan bezorgd over zijn volk. Mozes, een weggelopen profeet, hij had alle hoop verloren. "O, Israël zal nooit bevrijd worden. Dat was iets wat mama mij vertelde." Maar hij probeerde het zelf te doen. Dat is wat de kerk probeert te doen. Ze probeert van al de Eenheidsmensen Trinitariërs te maken, van Trinitariërs Eenheidsmensen te maken, van Church of God-mensen Zus-en-zo te maken, en van Methodisten Baptisten te maken. Dat zal u nooit lukken. Wat bent u aan het doen? Het is slechts psychologie, een verandering van gedachte. Wat is er in de hele groep, waar ziet u God in de hele zaak?

     Dat is de reden. Dat is de reden. Ze zijn ook niet overtuigd. Ze zijn overtuigd dat ze een denominatie zijn, maar ze zijn niet overtuigd dat God met hen is, anders zouden ze niet op die wijze handelen. Ze zeggen dat ze het zijn, maar hun woorden, hun handelingen spreken luider dan woorden. Aan hun vruchten zult u hen kennen, of hun belijdenis juist is of niet. Ze zeggen dat ze God geloven, dat Hij een grote God is, dat Hij dezelfde God is, en ontkennen Zijn Woord? O, my, zeggen dat het voor een andere dag was? Onzin.

56 Mozes, hij moest overtuigd worden. Hij had geen ervaring gehad, nochtans was hij een groot man. Hij was een krijgsman. Hij dacht dat door de training die hij had... Hij sloeg de Egyptenaar, schopte wat aarde over hem heen en zei: "Ik zal het doen." En de eerste kleine beproeving die langs komt: "De dagen van wonderen moeten voorbij zijn." Hij ging weg, de woestijn in.

     Maar op een dag greep God die weggelopen profeet. Hij zag een brandende struik. Hij staarde, stond en hield het een poosje in de gaten. Hij verbrandde niet. Hij ging er heel dicht bij en zei: "Dat is een vreemde struik. Ik vraag mij af welk soort chemicaliën er op die bladeren is gesproeid, het blijft gewoon branden."

     En een stem zei: "Mozes, doe uw schoenen uit."

     "Ja, Here." Hier komt hij.

     Hij zei: "Waarom hebt u uw interesse verloren? Ik heb het gekerm van Mijn volk gehoord. Waarom bent u van hen weggelopen? Waarom hebt u zich van uw post van plicht onttrokken? Ik heb het gekerm van Mijn volk gehoord. Ik gedenk Mijn Woord dat Ik beloofd heb aan Abraham, hun vader."

57 Wij hebben nog een Mozes nodig. Mozes was volkomen overtuigd. Hij was zo overtuigd dat hij de volgende dag zijn vrouw op een muilezel zette, en een jong kind op haar heup, en hier ging hij naar Egypte voor een éénmans-invasie. Weet u, wanneer u overtuigd bent, laat het u vreemd handelen voor de wereld. Maar wanneer u overtuigd bent, bent u overtuigd. Men zei: "Waar gaat u heen, Mozes?"

     "Ik ga erheen om het over te nemen." En hij deed het. Waarom? Hij was overtuigd dat dat God was.

     Dat is het probleem met ons, Pinkstermensen. Deze zegen die wij hebben, wij vragen het ons soms af. Dat is juist, mensen. Ik probeer niet toornig te spreken. Dat is juist. Onze handelingen bewijzen het.

     Stop Mozes, zeg: "Mozes, wacht even. Ik geloof dat u verkeerd bent, meneer. Ik ben een doctor in de godgeleerdheid."

     "Ga weg." Hij was volkomen overtuigd. En toen hij overtuigd was, toen was hij er bezorgd over om uit te voeren wat God gedaan wilde hebben.

58 En ik ben ervan overtuigd vandaag dat ik probeer mijn best te doen om te doen wat ik denk dat God wil dat er gedaan wordt, en dat is dit Laodicea gemeentetijdperk af te hakken. [Leeg gedeelte op de band – Vert] ... Ik stond alleen met God, maar ik heb geprobeerd mijn opdracht te dragen. Ik heb hen niet gedwarsboomd. Ik heb geprobeerd om het aan beide zijden te vertellen, en geprobeerd om van alle kanten weg te blijven en mij met geen van hen te verenigen, omdat ik overtuigd en bezorgd ben. Ik zie het hier precies in de Bijbel. Ik zou het niet aan u durven voor te lezen, maar ik... ik weet het. U behoort het zelf te weten.

59 Nu, merk op, overtuigd zijn, en dan bezorgd zijn. En Mozes was bezorgd toen hij de stem van God tot hem hoorde spreken, en hij wist dat het Schriftuurlijk was. Toen een man daar stond en keek naar deze brandende struik, en een bovennatuurlijke stem hoorde die hem riep en hem een opdracht gaf, terwijl het hier precies bij de Schrift bleef, toen was hij volkomen overtuigd.

     En wanneer wij zien dat God iets belooft, en zien dat het op deze wijze gebeurt, en zeggen: "Wel, misschien was het zo. Ik weet het nu niet. Misschien hebben de Trinitariërs gelijk. Misschien de Eenheidsmensen, misschien zijn de Methodisten juist." U bent nog niet overtuigd. Dat is juist. U bent niet overtuigd. U moet overtuigd zijn, dan bent u bezorgd. De volgende dag was hij onderweg, in actie, op weg naar Egypte om het over te nemen.

60 De Hebreeuwse kinderen in Babylon, zij waren overtuigd dat God in staat was hen te bevrijden. Nu, luister heel aandachtig. Zij waren overtuigd dat God in staat was hen te bevrijden, en toen namen zij hun standpunt in. Nu, ziet u wat ik u probeer te laten doen? Zij wisten dat Hij hun een belofte had gedaan om niet voor een beeld te buigen, en dat Hij 'de Here, uw God' was, en zij konden niet voor een beeld buigen. Zij waren overtuigd dat dat Gods Woord was. Zij waren overtuigd dat Hij in staat was, zoals Abraham, om Zich te houden aan wat Hij beloofd had. En dan, als zij overtuigd waren van Gods Woord, was God er bezorgd over.

61 Weet u wat ik bedoel? Kom terug naar het Woord. Neem dat voorschrift waarover ik u gisteravond vertelde. Als u overtuigd bent dat dat Gods Woord is, als u overtuigd bent en weet dat Hij in staat is om het opnieuw te doen, dat Hij in staat is ons nog een Azusa Street te brengen, als u overtuigd bent dat het precies in overeenstemming is met Zijn Woord, dan is God er bezorgd over dat Zijn Woord vervuld wordt. Maar wij zijn nog niet overtuigd. Dat is juist. Wij zijn het niet. Als wij het zouden zijn, zou er iets gebeuren.

     U zegt... Hier, hier, hier is uw doel. U hebt uw geweer, maar de haan is neer. Trek, trek, trek, maar de haan is neer. Wees overtuigd, trek de haan terug, en raak het dan aan. Er gebeurt iets. Er is vuur dat valt. Zie, wij zijn nog niet overtuigd.

62 Toen zij overtuigd raakten dat Hij in staat was om bij Zijn Woord te blijven, en dat Hij leefde, en dat Hij Zijn Woord zou bevestigen, toen waren zij bezorgd. Precies zoals nu, als wij overtuigd zijn dat Hij Zijn Woord houdt... Als wij overtuigd zijn dat God Zijn Woord houdt, is God erin geïnteresseerd om Zijn Woord in ons te volbrengen als wij erin geïnteresseerd zijn.

     Martha was overtuigd toen zij daar naar buiten rende en zei: "Here, als Gij slechts hier was geweest, zou mijn broer niet gestorven zijn." Let op. Nadat Hij haar had afgewezen, was zij als de kleine Griekse vrouw: volhardend. Wij zijn niet volhardend genoeg, omdat wij niet voldoende overtuigd zijn. (Dank u voor uw geduld, maar wacht gewoon nog even, tot ik eindig.)

     Zij was overtuigd. Ongeacht wat Hij gedaan had, en wat iemand anders ook over Hem zei, zij was overtuigd dat de Schrift Hem duidelijk geïdentificeerd had als de Zoon van God. En als Hij de Zoon van God was, God werkend door mensen...

     Als die vrouw, terug in de Bijbel, de Sunamietische, haar kind kon terugkrijgen omdat God die man volmaakt geïdentificeerd had als profeet, Elia; en als Hij in Zijn profeet was, wat dan met Zijn Zoon? En Zijn Zoon was de God-profeet. Toen was zij dus overtuigd dat dat juist was. Misschien dacht zij daaraan toen zij de koekjes maakte en de eieren bakte, toen haar zuster haar probeerde te berispen.

63 Merk op. Nu, denk er aan. Zij rende naar buiten en zij zei: "Here, als Gij hier geweest waart, zou mijn broer niet gestorven zijn. Maar ik ben volkomen overtuigd... Ik ben er volkomen van overtuigd dat zelfs nu, als U het God vraagt, God U zal geven wat U vraagt."

     O, broeder, als wij die Heilige Geest, Die nu precies onder ons is, maar zouden kunnen aanvaarden op die wijze, volkomen overtuigd, grondig overtuigd. Waarom? Zij had Hem Zichzelf zien identificeren (bij de zoon van de vrouw van Naïn). Zij wist dat het zo was. Zij geloofde het, nochtans was Hij een man. Zij geloofde het toch.

     Het was niet zo zeer Hem; het was God. Hij was een God-man. Zij wist dat Hij gekwalificeerd was in de Schriften. Hij was de Messias. God had het bewezen en bevestigd door Zijn Woord. En zoals Hij zei: "Als Ik niet de werken doe van Mijn Vader, geloof Mij dan niet. Ik ben het niet. Het is Mijn Vader, Die in Mij woont. Hij doet het werk. Ik doe niets tot Ik het Hem eerst zie doen." Zie?

     Ze was overtuigd, en ze zei: "Here, alhoewel hij dood is, hoewel hij begraven is, hoewel hij stinkt, maar zelfs nu, als U God vraagt, zal God het U geven."

     Hij richtte Zich op, en gaf haar een waarheid die nooit eerder over Hem gesproken was. "Ik ben de Opstanding en het Leven." Zie, zij had toen een punt getroffen. Hij kon met haar hogerop komen. En wanneer de gemeente een punt treft, zult u hogerop komen.

64 Zoals ik zei over de vrouwen... En de mannen zeiden tegen mij: "Houd op over die vrouwen en hun haar en dergelijke dingen, en deze mannen over hun denominaties, enzovoort." En ze zeiden: "Waarom, waarom leert u hun niet hoe ze gaven moeten ontvangen? Mensen geloven dat u een profeet bent."

     Ik zei: "Ik beweer dat niet te zijn."

     Hij zei: "Maar mensen denken dat u zo bent, zij geloven het." Zei: "Ik geloof het zelf ook. Waarom leert u hun niet om dingen te krijgen om God te helpen?"

     Ik zei: "Wacht tot zij hun ABC's leren, dan zullen wij hun algebra onderwijzen." Juist. En wanneer u het zult accepteren...

     Martha... "Ik geloof dat U de Zoon van God bent, Die in de wereld zou komen."

     "Ik ben de Opstanding en het Leven." O, zij kon... Zij kreeg toen een openbaring. "Die in Mij gelooft, al ware hij gestorven, toch zal hij leven. Een iegelijk die leeft en in Mij gelooft zal nooit sterven. Gelooft gij dit?"

     Zij zei: "Ja, Here." O, my.

     "Waar hebt gij hem gelegd?" Zij was overtuigd dat Hij in staat was het te doen.

65 Jaïrus was ervan overtuigd dat als Jezus Zijn handen op zijn zieke dochter zou leggen, zij gezond zou worden, ongeacht wat zijn kerk erover zei. "Mijn kleine meisje is nu op het randje van de dood. Kom slechts, leg Uw handen op haar. Ik ben overtuigd." Hij was een soort van geheime gelovige. "Leg Uw handen op haar, en zij zal leven."

     En toen kwam de boodschap: "Zij is dood." Zijn hart begon te bonzen.

     Jezus was onderweg en zei: "Vertelde Ik u niet dat als u slechts zou geloven, u de glorie van God zou zien?" Hij was overtuigd. "Laten wij blijven lopen", volkomen overtuigd.

66 De Romeinse soldaat, doordat hij een Romein was, herkende hij dat dat God was. "Ik ben overtuigd dat U macht hebt over elke duivel. Ik ben overtuigd dat U de Zoon van God bent. Ik ben niet waardig dat U onder mijn dak komt. Maar als ik U slechts het Woord zou kunnen horen spreken, dan ben ik overtuigd dat mijn dienstknecht zal leven." Amen.

     God heb genade. Als een heiden dat kon verwachten, en volkomen overtuigd kon zijn over wat hij bewezen had zien worden over het Messiasschap van Jezus, terwijl hij een Romeinse heiden was, wat dan met een gemeente, een Pinkstergemeente die vijftig jaar van werking meegemaakt heeft en nog niet overtuigd is? Vijftig jaar in Louisiana, een uitgieten na uitgieten, en toch...

     De Romeinse soldaat, een heiden, zei: "Spreek slechts het Woord. Dat is alles wat ik wil weten, wat het Woord zegt." Ik geef u het voorschrift. Dat is wat het Woord zegt. Bent u overtuigd? De Romein was bezorgd over zijn zoon, en hij was overtuigd dat als hij Jezus er toe kon krijgen het Woord te spreken, en dat het het Woord van God kon zijn, dat dat het zou doen. Dat is juist. Hij was overtuigd.

67 De vrouw met de bloedvloeiing, alhoewel nog niemand het ooit gedaan had, was volkomen overtuigd dat als zij de zoom van Zijn kleed zou aanraken, zij gezond zou worden. Zij moest haar huis verlaten, zwak. Wat zou ik dit een ogenblik kunnen illustreren, teruggaan en Brigham Young laten langskomen, en al de anderen, die precies door die mensen heenging die zeiden: "De dagen van wonderen zijn voorbij." Zij kroop tussen hun benen door, en drong zich er doorheen met haar arme, kleine, zwakke lichaam. En zij was volkomen overtuigd. "Als ik maar kon... Hij hoeft zelfs niet tot mij te spreken. Als ik slechts op de een of andere manier een aanraking van Hem zou kunnen krijgen, zal mijn bloedvloeiing stoppen." Zij was overtuigd.

68 De vrouw bij de bron was overtuigd dat Hij de Messias was, toen zij dat Schriftuurlijke teken zag. Zij zei: "Meneer, ik bemerk dat U een profeet bent. (Nu, wij sluiten.) Ik bemerk dat U een profeet bent."

     Hij wist... Hij zei tegen haar: "Ga, en haal uw man."

     En zij zei: "Ik heb er geen."

     Hij zei: "U had er vijf."

     Zij zei: "Meneer, ik weet... Ik ben volkomen overtuigd dat U een profeet bent. Maar ons werd geleerd... Wij hebben gedurende honderden jaren geen profeten gehad, en ik weet dat U een profeet bent. Nu, ik ga iets uitzoeken. Wij weten, voor zover wij het in de Schrift kunnen zien, dat de volgende die moet komen de Messias is. En wanneer de Messias komt, zal Hij ons deze dingen vertellen. Nu, als U een profeet bent, zult U mij de waarheid vertellen, want het Woord van de Here komt tot de profeet. En ik zie dat U een teken doet. Het is een vreemd teken. De Messias zal dat teken doen."

     Hij zei: "Ik ben Hem."

     Zij was overtuigd. Zij stelde Hem geen vragen meer. Let op. Onmiddellijk zette zij de waterkruik neer, en zij was erin geïnteresseerd dat iemand anders het wist. Amen. Zij was overtuigd. Wat? Zij zag het Schriftuurlijke teken. En zij hoorde die Man waarvan zij wist dat Hij een profeet was (en het Woord is met de profeet), en zij wist dat het de waarheid was, dat Hij haar geen leugen zou vertellen. En zij was overtuigd dat Hij een profeet was en dat zij het Messiaanse teken had gezien. En toen Hij haar vertelde dat Hij de Messias was, was dat genoeg. Zij was overtuigd, en zij was bezorgd over haar volk. Zij rende door de straten, zeggend: "Kom en zie een Man. De Man vertelde mij wat ik gedaan heb. Is dat niet de echte Messias?" Zij was overtuigd. Zeker.

69 Petrus was overtuigd toen hij Hem naderde met Andreas, die op die stronk zat, en Jezus tot hem zei: "Simon, uw vader is Jonas." Hij was overtuigd. Dat was nooit gedaan sinds de laatste profeet. Hij was overtuigd dat dat Hem was.

     Filippus stond en keek ernaar. "My, dat is vreemd." Hij was overtuigd. Toen hij overtuigd was, werd hij bezorgd. Hij had een broer daarginds, Nathanaël genaamd. Zij hadden samen de Schriften bestudeerd. Hij was erin geïnteresseerd dat Nathanaël er ook iets over zou weten.

     Kijk naar ons vandaag. Omdat het niet georganiseerd is, of gegroepeerd, of opgepoetst op de wijze dat wij het willen, zijn wij nog niet overtuigd. De bevestiging is Gods Woord.

     Filippus was ook een lid van een kerk, maar hij was overtuigd, en toen werd hij bezorgd over zijn broeder. Hij rende dus naar hem toe en vertelde hem: "Kom en zie Wie wij gevonden hebben: de Messias." En hij begon tegen Filippus, ik bedoel tegen Nathanaël te spreken langs de weg, en Nathanaël wilde het zelf zien. Dus kwam hij naar de samenkomst. En toen hij naar de samenkomst kwam en zag dat het gedaan werd, was hij volkomen overtuigd. Maar wij zijn het niet. Nee, nee.

     De Pinksterbeweging van vandaag is nog niet overtuigd. Nee. Als zij het zouden zijn, zouden zij bezorgd zijn. U bent terug in het stadium van de Farizeeën: georganiseerd, niet overtuigd. Als u volkomen overtuigd was, dan zou u bezorgd zijn. Die Farizeeën, zij konden zien en weten dat dat waar was, maar zij waren niet volkomen overtuigd, omdat hun leraars hen er vandaan geleerd hadden. En dat is wat er aan de hand is vandaag: te veel Farizeeën, leraars, organisaties die proberen de mensen ervan af te keren, omdat het niet georganiseerd is. Dat is precies juist. Maar degenen die eenvoudig van hart zijn, zien het.

70 Ik wil u iets vragen. Ik ga hier een kleine gedachte invoegen. U zult denken dat het van de Baptisten is, maar dat is het niet; het is de Bijbel. Kijk. Daar waren die goed getrainde geleerden, die neerkeken op dat teken dat Hij had gedaan en Hem een duivel noemden. Maar hier is een prostituee; maar in haar lag dat voorbestemde zaad van God. Zij had nog nooit zoiets gezien. En zodra dat licht het zaad trof, sprong leven op. Waarom? Het had leven in zich om mee te beginnen.

71 In de herfst van het jaar sterven de zaden en gaan ze terug in de aarde. Maar laat die zon het eens treffen. Als de kiem van leven daar is, zal het tot leven opspringen. Deze vrouw in haar verschrikkelijke toestand was voorbestemd. Haar naam werd voor de grondlegging van de wereld in het boek des levens van het Lam gezet. En toen zij dat licht van God zag opspringen, kon niets haar tegenhouden. Het sprong op tot leven, terwijl opgeleide priesters...

     Ze zeiden: "Wel, ze... ze... dat is heilige Vader Zus-en-zo."

     Het maakt me niet uit wat het was. Jezus zei: "Gij zijt uit uw vader de duivel en zijn werken doet gij."

     Die prostituée zei: "U moet de Messias zijn." En toen Hij haar vertelde dat Hij het was, was zij overtuigd. Wat? Dat voorbestemde zaad, toen het licht voor het eerst scheen, herkende zij het.

     En vandaag, wanneer wij gaan (excuseer mij voor deze uitdrukking)... en ik zie dat werk van God, de Heilige Geest, neerkomen en iets beginnen te manifesteren; een voorbestemd zaad dat daar zit, grijpt het vast. U zou het met niets van hem weg kunnen trekken.

     De rest van hen zal weggaan en zeggen: "Ik vraag mij af wat voor een soort truc het is? Ergens moeten ze je voor de gek houden."

72 Maar dat voorbestemde zaad stelt geen vragen. Het is volkomen overtuigd dat het God is Die beweegt overeenkomstig Zijn belofte in de Bijbel. We zouden werkelijk een beetje verder op de weg moeten zijn dan Azusa Street. De gemeente zou hierboven moeten zijn. Hier begon het met een gehuil en geschreeuw, en binnenkomen tot God. En het viel diep weg, en hier is iets hier boven waar de gemeente zou moeten zijn om het te ontmoeten. Zie? Maar toch zijn zij... zijn zij nog niet overtuigd. Zie? Dat is de reden dat ze niet bezorgd zijn. Dat is juist. Nathanaël, toen hij het zag, was overtuigd.

73 Ik sluit nu direct. Ik heb hier nog verscheidene meer waarover ik wil spreken, maar ik ga even over u en mij spreken.

     Wat met ons? Hier vieren wij het vijftigste jaar van Pinksteren in Louisiana. En werkelijk, tekenen die nooit gebeurden in het begin zijn groter dan de... Zij zijn nu groter. Dat was het omploegen van braakland, het klaarmaken voor de echte waarheid die erin gezaaid moest worden. En toen iemand langs kwam en zaad zaaide, hebt u het georganiseerd en de hele zaak overspoeld. Vleselijke nabootsingen kwamen op om de zaak na te bootsen.

     Weet u niet dat dat het werk van de duivel is om te proberen uw ogen te verblinden? Weet u niet dat er valse Jezussen opgestaan waren voor de echte Christus kwam? Het is alleen om weg te nemen. Het is de duivel die de zaak weg probeert te krijgen. Dat is net zoals het tegenwoordig is geweest, proberend om u weg te trekken. Mannen met verkeerde vormen en geloofsbelijdenissen en dergelijke, proberen het na te bootsen. Hoe kunnen zij het doen? De Bijbel zei dat zij het zouden doen zoals Jannes en Jambres Mozes weerstonden. Maar er staat ook: "Hun uitzinnigheid zal openbaar worden."

     Mozes moest één ding doen: trouw blijven aan zijn opdracht. En ten slotte kwam de tijd dat zij hun stokken neerwierpen en hetzelfde probeerden te doen. Toen slokte Mozes' stok ze op. Dacht u er ooit over na waar die stokken heengingen? In orde.

74 Overtuigd. Wanneer wij overtuigd zijn, dan zullen wij bezorgd zijn. Maar wij zullen komen en de samenkomst zal voortgaan. En Christus zal neerkomen, en bewezen worden door het Woord, en hetzelfde doen als wat Hij deed, tonend dat het een dag is dat de kerk in stukken gehakt moet worden, want zij heeft Christus buiten gezet en Hem op die manier regelrecht uit hun midden weg georganiseerd. Ze hebben Hem zo van hen weggenomen, en Hij staat buiten nog steeds te kloppen.

     Nu, je zou denken dat als Hij eruit was gegaan, Hij gewoon weggegaan zou zijn. Maar nee, Hij staat nog steeds te kloppen, zoals Hij het deed in de dagen van Noach; lankmoedig, niet willend dat iemand zou vergaan, maar dat allen tot bekering zouden mogen komen: staande, kloppend, luisterend of Hij kan horen: "Wel, U bent van harte welkom." Nee, Hij kreeg het niet.

     Toen zei Hij: "Ik zal u uit Mijn mond spuwen." Juist. En u ziet het hakken van het Woord en de Geest. U ziet de Heilige Geest neerkomen en dingen volvoeren die nooit gekend zijn sinds de dagen van de Here Jezus Christus en Zijn discipelen. En dan blijven wij zitten, en er naar kijken en wegwandelen. Zijn wij werkelijk overtuigd, of is het alleen brood en vissen?

75 Jezus voedde hen. Wie zou ooit brood kunnen scheppen, dan God? Dezelfde God Die brood uit de lucht deed komen en het daar neer liet regenen. Hier stonden Hebreeën naar Hem te kijken hoe Hij dat brood brak en het aan hen uitdeelde op die wijze, en broden vermenigvuldigde. Dezelfde bakker die ze bakte in de hemel, bakte ze precies hier op aarde, en gaf het aan hen. Juist. En zij zeiden: "Dat is wonderbaar. O, ik heb mijn buikje nu echt vol, Heer. Tjonge, dat was een geweldige samenkomst."

     Jezus zei: "Maar wacht even. Ik heb u iets te vertellen. Tenzij een tarwegraan in de grond valt..." Al deze predikingen, toen Hij begon te prediken, brachten hen terug tot het Woord.

     Zij zeiden: "Aj, dat, dat is te moeilijk om te begrijpen. Daar willen wij niets meer van." Zij begonnen weg te gaan.

     En sommigen van Zijn geestelijken zeiden: "Nu, hoe zouden wij ooit zoiets kunnen geloven? Wij zullen ook gaan."

     Hij bleef gewoon staan en keek naar hen. Die twaalf, een kleine getrouwe groep, zoals een kuiken dat bij zijn mama staat. Hij keerde Zich om en zei: "Willen jullie ook niet gaan?"

     Petrus zei: "Waarheen zouden wij gaan, Here?" Zie?

     Vertelde Hij hun niet: "Ik kende u voor de grondlegging der wereld"? Dat is leven dat op dat zaad scheen. Er is geen manier om het weg te nemen. Het is eeuwig leven. "Ik zal hem eeuwig leven geven en zal hem opwekken ten laatsten dage." Allen die Hij tevoren gekend heeft, heeft Hij geroepen. Allen die Hij heeft geroepen, heeft Hij gerechtvaardigd. Allen die Hij heeft gerechtvaardigd heeft Hij reeds verheerlijkt. "Niemand kan tot Mij komen tenzij de Vader hem roept, en allen die de Vader mij gegeven heeft, zullen tot Mij komen."

     "Waarom predikt u dan, broeder Branham?"

     Ik weet niet wie zij zijn: Hij weet het. Het is mijn taak om zaden te zaaien. Ik weet niet waar zij vallen, maar ik zaai het gewoon. God bevestigt. Waar het ook treft, het treft op die wijze; snel komt het tot leven als het in goede grond is. Als het op rots is, kan ik er niets aan doen. Een of ander denominationeel fundament, ik kan het niet helpen. Het enige is dat ik gewoon zaden zal blijven zaaien. Ik weet dat Hij komt. Ik geloof het. Ik wil daarvoor leven. Ik ben overtuigd dat Hij komt. Ik ben ervan overtuigd dat Hij spoedig komt. Dat ben ik.

76 Nog één woord, alstublieft. Jezus was overtuigd dat Hij op de derde dag zou opstaan. Kijk naar Hem. Slechts één Schriftplaats in de Bijbel om het te ondersteunen, en dat was door een man die uiteindelijk terugviel. Maar David in de Geest...

     Op een dag zei Hij: "Wat denkt u van de Christus? Wiens Zoon is Hij?"

     En zij zeiden: "Hij is de Zoon van David."

     Hij zei: "Waarom dan? Waarom heeft David... (Nu, neem het vleselijke deel er van weg.) Waarom noemde David, in de Geest, Hem Here, zeggende: De Here zei tot mijn Here: Zit daar aan Mijn rechterhand?"

     In Openbaring zei Hij: "Ik ben de Wortel en het Geslacht van David. Ik was voor hem; Ik ben hem; en Ik ben nu." Van toen af vroegen zij Hem niets. Dat was te moeilijk. Zij begrepen het niet. Hun theologische training had hun dat niet bijgebracht. En dat kan het nog steeds niet. Zij hebben het een lange tijd geprobeerd en kunnen het nog niet uitleggen. Het wordt slechts geopenbaard aan degenen aan wie het geopenbaard zal worden.

77 Jezus was volkomen overtuigd. Hij zei... liep op hen af en zei: "Vernietig deze tempel; Ik zal hem in drie dagen oprichten." O! "Vernietig, doe ermee wat u maar wilt. Ik zal hem weer oprichten in drie dagen." O! Waarom? Hij was volkomen overtuigd. Hij wist Wie Hij was. Hij wist wat God had beloofd. O, als... Alsof wij onze naam er in konden lezen. "Door Zijn striemen werden wij genezen. Door Zijn belofte ben ik gered. Door Zijn bloed ben ik een deel van Hem. Door Zijn belofte zal ik weer opstaan in de laatste dag." Zie? Hij wist dat Hij precies in de Schrift werd gelezen. Hij kende Zijn positie. Niemand hoefde Hem er iets over te vertellen, hoewel Hij niet rondging om erover op te scheppen. Dat toonde wat Hij was.

78 Johannes liep niet overal op te scheppen over wat hij was, met zijn borst vooruit. "Ik ben dr. Zus-en-zo. Ik heb zo-en-zo." Nee, nee. Johannes kwam gewoon naar voren als een gewone man. Dat deed Jezus ook. Hun werken getuigden wat zij waren. Dat is juist. Hun werken deden dat.

     Hij deed dat dus niet. Hij ging gewoon rond en zei... Zij zeiden: "Wij moeten Hem ophangen. Wij zouden Hem uit ons midden weg moeten krijgen."

     Hij zei: "Vernietig deze tempel; Ik zal hem weer opwekken op de derde dag."

     Waarom? Hij wist dat David zei: "Ik zal Zijn ziel niet in de hel achterlaten; noch zal Ik toestaan dat Mijn Heilige bederf ziet."

79 En hoe kunt u, mensen, geloven, of kan iemand geloven... Hoe kan de Katholieke kerk geloven... Velen van ons... De onbevlekte geboorte, wij geloven dat. Maar wanneer het komt tot... Wij weten dat de bloedcel van God kwam. Wij weten dat God die bloedcel schiep die de maagdelijke geboorte voortbracht. Niet alleen de bloedcel, maar Hij schiep ook het eitje van de vrouw, omdat geen vlees heilig is. Als dat het eitje van Maria geweest zou zijn, dan zou zij de een of andere soort sensatie gehad moeten hebben om het eitje naar beneden te brengen. Maar zij wist er niets over. De Heilige Geest overschaduwde haar gewoon. Als u dat zou geloven, ziet u wat u aan God toeschrijft dat Hij deed aan een vrouw?

     Glorie. Hij was God. "Ik zal niet toestaan dat Mijn Heilige, Zijn lichaam..." Hoe zou het heilig kunnen zijn door een seksueel verlangen? Nu, als dat zo is, zijn wij allemaal heilig.

     Er zijn geen heilige mensen. Er is geen heilige berg, er is geen heilige kerk. Het is de Heilige Geest, een heilige God in een kerk, op een berg. Niet heilige mensen; een heilige God in een volk. Dat vlees was van God, God de Schepper.

80 Jezus was bezorgd. Hij wist, en... en was overtuigd dat Hij zou opstaan in de laatste dag, overeenkomstig de belofte van de Schrift. (Ik sluit met dit te zeggen. Het wordt te laat. Laat mij dit ene ding zeggen en dan zal ik stoppen.) Ik ben volkomen overtuigd dat Hij Dezelfde is gisteren, vandaag en voor eeuwig. Ik ben er volkomen van overtuigd dat dit, waarvan wij spreken en wat wij hier binnen zien, de Heilige Geest is. Ik ben er volkomen van overtuigd.

81 Een man zei onlangs, hij zei... Of, het was een jong meisje waar ik tegen sprak. Zij zei... Ik zei... Zij ging daar naar buiten, op elke mogelijke manier gekleed, en ik sprak met haar. Zij had familieleden die naar een andere kerk gingen en verondersteld werden Christenen te zijn. Ik zei: "Schaam je je niet over jezelf?"

     Ze zei: "Ach." Ze zei: "Meneer Branham..." Kauwde haar kauwgom zoals dat, en zag eruit als iets wat uit Afrika kwam. Ze had misschien een mooi, klein meisje kunnen zijn als zij zich als een menselijk wezen had gekleed.

     En zij stond daar en zei: "Meneer Branham, natuurlijk, is er... Zie, u bent een man van middelbare leeftijd. Zeker. U zou het niet geloven, maar wij zijn kinderen."

     Ik zei: "Kijk hier. Toen ik nog niet zo oud was als jij, was ik reeds overtuigd dat dit juist was. Ik heb daar mijn hele leven aan gegeven. In wou alleen dat ik een miljoen levens had om er aan te geven."

82 Ik ben volkomen overtuigd dat Jezus de Zoon van God is. Ik ben volkomen overtuigd dat Hij Dezelfde is gisteren, vandaag en voor eeuwig. Ik ben volkomen overtuigd dat een engel die neerkwam, waarover ik tot u gesproken heb... Voordat u ooit kwam, bevestigde Hij het, en zei Hij dat het de waarheid was, en het is bewezen dat het de waarheid is.

     Ik ben er volkomen van overtuigd dat die schaduw des doods, waarover ik die mensen vertelde, en die ik daar zie... De wetenschappelijke camera's en dergelijke hebben deze dingen bewezen. Ik ben er volkomen van overtuigd dat mijn boodschap van God komt. Ik ben er volkomen van overtuigd dat het niet mijn eigen vleselijke, opgeblazen gedachten zijn. Het is het Woord van God.

     Ik ben er volkomen van overtuigd, absoluut overtuigd, dat het Jezus Christus is, Dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig. Ik ben er volkomen van overtuigd dat Hij hier precies nu is. Ik ben er volkomen van overtuigd dat Hij hier gelegerd is. Ik ben er volkomen van overtuigd dat Hij onze gebeden zal beantwoorden, als wij bezorgd zullen zijn, overtuigd, en onze levens er voor openen. Laten wij onze hoofden buigen.

83 Here, de conventie staat op het punt beëindigd te worden. Wij hebben U zien bewegen, Here. O, wij hebben U aldoor gezien. Wij hebben U al deze jaren gezien. Wij zien U krachtiger, en de kerk zwakker worden. Here, neem deze enkele woorden, wilt U, Here? Ik kan er niets meer mee doen, Vader.

     Maar, o, ik ben er zeker van, Here, dat als zij overtuigd waren... Als iedereen overtuigd was, zou er nergens enige stilheid meer kunnen zijn. Zoals onze dierbare, oude broeder... Toen U eerst Uw Geest uitstortte in de vorm van doop, voordat deze grote bedieningen geïnjecteerd werden... Want het is nu de tijd. De vijand is binnengekomen als een vloed. U richt er een standaard tegen op.

     Here, ik bid voor hen. Laat deze paar woorden deze morgen vallen op de harten van de mensen. Moge het niet vallen op steenachtige gronden. Moge het op goede gronden vallen, en het licht van eeuwig leven op dat voorbestemde zaad schijnen. Ik ben er zeker van dat het dat zal doen, Here. U beloofde het, en zei ons dit te doen, en U zou voor de rest ervan zorgen. En ik ben er zeker van dat het dat zal doen.

84 Ik draag het dus aan U op, draag dit gehoor aan U op. Ik plaats mijzelf onder hen, zoals Mozes zich onder zijn volk plaatste. Here, ik ben één van deze mensen. God, ik heb geprobeerd mijn uiterste best te doen om eerlijk te zijn. U bent er getuige van. Ik heb de waarheid verteld, en U bent mijn getuige door het te bewijzen. Ik heb de waarheid verteld.

     Ik heb deze mensen lief, Here, deze Pinkstermensen. Velen gaan weg, Here. Denominationele verschillen voeren hen weg. Ik houd van deze Methodisten, Baptisten, of wat zij ook mogen zijn. Ik heb hen lief, Here. Ik ben één van hen. Alstublieft, Here, ik bid voor elke ziel. O God, laat het licht deze morgen op de mensen vallen, en mogen zij het zien.

     Moge deze band, terwijl hij door het land gaat en rond de wereld, moge hij zijn verblijfplaats vinden. Leidt het, Here, precies naar waar die zaden liggen. Ik weet niet waar zij zijn. Maar wanneer deze Evangelie-waarheid, betuigd door God, erop valt, dan ben ik er zeker van dat het tot leven zal komen.

85 Zij zijn de Uwen, Vader. Ik draag mijzelf met hen aan U op voor het werk van het Evangelie in de laatste dagen. In Jezus' Naam. Amen.

... weg, Here!
Heb Uw eigen weg!
Gij zijt de Pottenbakker;
Ik ben de klei.
Vorm mij en maak mij
Geheel naar Uw wil,
Terwijl ik wacht,
Overgegeven en stil.

     Laten wij onze hoofden buigen en gewoon daaraan denken.

Heb Uw...

     Bent u overtuigd? O, my. De Heilige Geest beweegt als een Licht...

... de Pottenbakker;
Ik ben Uw klei.
Vorm mij en maak mij
Geheel naar... (niet mijn wil, Here, de Uwe),
Terwijl ik wacht,
Overgegeven en stil.