Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Investeringen

Door William Marrion Branham

1 Een goedemorgen aan iedereen. Ik ben heel blij om hier te zijn. Ik ben nogal kort, daarom moet u dit een beetje omlaag trekken. Dit is nogal een verrassing voor mij om deze morgen hier te zijn, want er werd verondersteld dat ik de stad vanmorgen om zes uur zou verlaten om met een paar vrienden ergens heen te gaan, zo'n tweehonderdveertig kilometer ten noorden van hier. Dus toen zij mij vertelden dat ik hier deze ochtend bij het ontbijt moest spreken, moest ik mij haasten en onze planning een beetje veranderen. Het is echter altijd een voorrecht om daar te zijn waar Gods volk is. "Want waar het dode lichaam is, daar zullen de arenden vergaderd worden."

2 En ik ben zo blij om hier te zijn en al onze vrienden weer te ontmoeten in deze fijne gemeenschap. U kunt zich voorstellen hoe ik me voel, om hier bij deze man te staan die het Evangelie al predikte toen ik nog een heel klein kereltje was – en dat is al heel lang geleden. En, maar ik ben zo dankbaar om hier met de mensen samen te komen.

3 En nu, vanavond is er nog een geweldige avond, waarin wij verwachten dat God grote dingen gaat doen.

4 En gedurende deze hele week heb ik het voorrecht gehad om hier heen-en-weer door de Maricopa Vallei te reizen en te spreken met de mensen in hun kerken. En wij hebben een geweldige tijd gehad. Ik ben zo dankbaar voor zijn... de gemeenschap, en voor de Heilige Geest onder Zijn volk.

5 En ik kijk ook uit naar zondagmiddag, wanneer ik... het mijn voorrecht is om opnieuw te spreken op zondagmiddag. En dan maandagavond tijdens het banket. Nu, ik vertrouw erop dat wij maandagavond een geweldige climax zullen hebben na alles wat er gedaan of gezegd is. Broeder Oral Roberts is gekozen om tijdens deze banketsamenkomst te spreken. En we zijn... Wij willen voor hem bidden. Bid dat God hem zo'n boodschap zal geven dat het Phoenix bevend op haar knieën zal brengen, zie, dat het de tegenwoordigheid van God krachtig naar voren zal brengen voor de mensen. En wij hopen dat dit komt te geschieden.

6 En met alles wat gedaan is gedurende deze tijd, vertrouwen wij erop dat het zo'n indruk op Phoenix zal achterlaten dat zij nooit meer hetzelfde kan zijn. En dat de mensen die hier zijn geweest en naar hun steden zullen terugkeren, niet op dezelfde manier teruggaan als dat zij hier naartoe kwamen, maar dat zij geïnspireerd teruggaan, met nog meer vastberadenheid om het werk van de Heer te doen, met een nieuwe visie van God.

7 Ik ben hier vanwege een visioen. En als een van u ooit de banden heeft genomen... Ik ben geen bandenverkoper. Natuurlijk hebben wij een bandendienst rondom de wereld. Maar als u ooit een band van mij, of niet van mij, maar van meneer Maguire gekocht hebt... Ik neem aan dat hij hier ergens banden aan het maken is, deze morgen. Neem die ene: Heren, is dit de tijd? Ik bevind me op een plaats en ik weet niet wat de volgende stap wordt.

8 Ik heb visioenen gezien sinds ik een kleine jongen was. Zo ongeveer het eerste wat ik mij kan herinneren van mijn leven was een visioen. En staande voor mensen die overal vandaan komen, vraag ik wie dan ook mij te vertellen dat één ervan ooit één keer faalde. Het kan niet falen. Het is God.

9 Daarom houdt dit visioen mij in zo'n toestand dat het me gewoon verscheurt als ik eraan denk. En ik weet dat iets op het punt staat te gebeuren. En ik zou bang zijn...

10 Zoals wat ik pas tegen iemand zei. Wij realiseren ons dat we God niet willen nemen om er gewoon een trucje van te maken. En wij willen niet Gods gaven nemen om er trucjes van te maken. Als u zegt dat de Here iets zei, wees er dan zeker van dat de Here het u vertelde; laat het geen indruk zijn. Zie? Daar is er nu teveel van, ziet u, en de mensen weten niet waarop ze kunnen vertrouwen. Als God iets zegt, dan moet het precies op die manier zijn. Het moet op die manier gebeuren.

11 Dat is hoe we de Bijbel kunnen vertrouwen. In het begin werd een Messias beloofd. Deze Hebreeuwse profeten spraken over een Messias, wat Hij zou doen. Die Messias kwam precies op die manier. Anderzijds zegt de Bijbel dat het op een zekere tijd zal gebeuren. En het gebeurt, de hele tijd door.

12 Nu vertrouwen wij erop dat er een opname zal zijn. Jezus zal komen. Wij zijn precies hier. Want het heeft nooit ergens anders gefaald, en het kan nu niet falen. Dat is ons vertrouwen.

13 Net als toen de Here tegen Jeremia had gezegd dat hij dat juk op zijn nek moest leggen. Ongeacht wat een profeet of iemand anders zei wat in tegenspraak was met de zeventig jaar in Babylon, het moest op die manier zijn. Toch stond Hananja op, een profeet, en een zoon van een profeet. En hij nam dat juk van Jeremia's nek en brak het, en zei: "ZO SPREEKT DE HERE, binnen twee jaar zullen zij terug zijn."

14 Zelfs de profeet Jeremia zei: "Amen, Hananja, de Here bevestige uw woorden. Maar laten we bedenken dat er profeten vóór ons geweest zijn. En wanneer... De profeet zal slechts erkend worden als zijn profetie komt te geschieden."

15 Ik denk dat dit een heel goede les voor Pinksteren is. Zie? We kunnen onder de indruk zijn, enthousiast zijn, en we kunnen de blijdschap en zegeningen van de Heer hebben. Maar wanneer wij spreken in de Naam des Heren, en wanneer wat wij spreken niet precies met dat Woord in overeenstemming is, blijft u er dan bij vandaan. Het maakt mij niet uit hoe goed het eruit ziet.

16 Want, dit is de complete openbaring van Jezus Christus. Blijf bij dat Woord. Ga er niet bij vandaan, voor niets. Zie?

17 Nu, kijk, als Hananja slechts over die openbaring had nagedacht. En ik geloof niet dat de man een huichelaar was. Hij was geïnspireerd. Maar het kwam niet overeen met het Woord. Het moet het Woord zijn.

18 En op een keer gebeurde het weer, toen Josafat bij Achab op bezoek kwam en zij beraadslaagden over het gaan naar Ramoth in Gilead. En Josafat zei: "Wel, natuurlijk, mijn strijdwagens zijn gelijk de uwe, en mijn volk gelijk het uwe." Hij zei: "Maar zouden wij de Here niet moeten raadplegen?"

     Achab zei: "Dat hadden we beslist moeten doen."

19 Zij hadden daar vierhonderd Hebreeuwse profeten; geen Bileam-profeten, geen heidenen, maar Hebreeuwse profeten. Zedekia kwam eraan met twee grote horens en zei: "ZO SPREEKT DE HERE: Hiermee zult gij de Syriërs het land uitstoten." In principe had hij gelijk, maar er komt nog meer bij kijken.

20 Al bent u fundamenteel gezien nog zo juist, toch zijn de beloften van God gebaseerd op een voorwaarde.

21 Zij brachten hun offers zo eerbiedig als zij maar konden en deden wat de Here hun vertelde, echter zonder die oprechtheid daarachter. Offeren werd een familietraditie.

22 Dat is hoe wij Pinksteren nemen: als een familietraditie. Het moet oprechter worden dan dat. Als u verwacht dat God deze zegeningen en beloften beantwoordt, kom dan terug naar de oprechtheid van dat Woord. Blijf bij wat het Woord zegt.

23 Nu was deze profeet in principe juist, want God had het land verdeeld, waarna Jozua het aan Israël had gegeven. En hier waren de vijanden hun buiken aan het vullen met het graan dat gegroeid was in Ramoth. Zij waren fundamenteel juist, maar, ziet u, er zaten voorwaarden aan vast. En die profeten, of predikers die profeteerden, hadden helemaal gelijk. Daarom zeiden ze...

24 Voor deze man van God, Josafat, scheen er iets niet helemaal te kloppen. Hij zei: "Is hier niet nog één?" Nog één, na er vierhonderd gehad te hebben? Wel, het leek belachelijk. Maar toch, diep in het hart van die man, wist hij dat er iets verkeerd was.

25 Iedere man van God kan zien dat er iets verkeerd is. Onze zegeningen zijn fijn, maar dat is niet voldoende.

26 Dus hij zag dat er iets verkeerd was. Zei: "Is er niet nog één?"

27 Hij zei: "Ja, er is er nog één. Micha, de zoon van Jimla. Maar", zei hij, "ik haat hem. Hij verscheurt en berispt ons voortdurend."

     Hij zei: "Laat de koning zo niet spreken. Maar laten we naar hem luisteren."

28 En toen lieten ze hem komen. En ze zeiden: "Nu, je bent lang genoeg uit de vereniging geschopt geweest. Nu, je kunt hier naartoe komen en zeg dan iets op dezelfde manier zoals zij, dan zal het in orde zijn."

29 Hij zei: "Zo waarachtig als de Here God leeft, ik zal alleen zeggen wat Hij op mijn hart legt." Dat is wat hij hun vertelde. Wij hebben de Jimla weer nodig... we hebben Micha nodig, liever gezegd.

30 En toen vroeg hij hun om die avond op de Here te mogen wachten. En toen hij het visioen van de Here zag, controleerde hij dat met het Woord. En toen hij het met het Woord controleerde, waren het Woord en het visioen hetzelfde. Toen stond hij voor hen en vertelde hun wat er zou gebeuren.

31 En natuurlijk weet u dat Zedekia hem op de mond sloeg en zei: "Langs welke weg is het Woord... is de Here weggegaan toen Hij mij verliet? De Geest des Heren, toen Hij mij verliet?"

     Hij zei: "Gij zult het zien."

32 Achab zei: "Zet deze kerel in het gevangenhuis en geef hem brood der smarten." En hij zei: "Wanneer ik weerkom, zal ik met hem handelen."

     Hij zei: "Als gij al weerkomt, zo heeft de Here tot mij niet gesproken."

33 Ziet u, het moet met het Woord overeenstemmen, en dat moeten wij in gedachten houden. Trouwens, ik ben niet gekomen om dit te zeggen.

     Laten we bidden. Laat iedereen zijn hoofd buigen.

34 Onze hemelse Vader, wij komen deze morgen in de Naam van de Here Jezus. En hier hebt Gij mij deze morgen deze fijne groep mensen gegeven, Here, zodat ik een paar woorden zou mogen spreken tegen deze zakenlieden vanuit de hele natie. Here, ik bid dat U deze morgen zult toestaan dat er iets gezegd zal worden wat niet komt door iemand die hier alleen maar staat om wat tijd op te vullen of om te vermaken, maar dat het Woord van God op een bepaalde onbekende manier, zelfs voor ons, voortgebracht zal worden, dat het iets zal doen om de mensen in dit grote uur te helpen. Genees de zieken, de aangevallenen.

35 God, wij bidden dat U de harten van deze zakenlieden zult bewegen. Zegen de predikers, Uw gelovigen uit allerlei fasen, en plaatsen, en gaven, en bedieningen waar U hen geplaatst hebt. En mogen wij deze morgen met dezelfde houding als die van de Emmaüsgangers weggaan, zeggende: "Was ons hart niet brandende in ons?" Mag de Heilige Geest nu komen en de komende minuten tot onze harten spreken door het Woord. Sta het toe, Here. Wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.

36 Nu, ik heb voor degenen die ervan houden een paar notities opgeschreven als geheugensteun. Ik was vastbesloten vandaag ergens naartoe te gaan, maar het is altijd het Woord van de Heer, of de kansen om voor Hem te spreken, die op de eerste plaats komen. We weten niet op welke tijd wij deze wereld gaan verlaten en we willen er zo goed als mogelijk elk beetje tijd insteken.

37 Ik wil deze morgen uit het Evangelie van Mattheüs lezen, het negentiende hoofdstuk, te beginnen met het zestiende vers, als een korte tekst, om hieruit een context te verkrijgen, zo de Heilige Geest wil.

     En ziet, er kwam een tot Hem, en zeide tot Hem: Goede Meester! wat zal ik goeds doen, opdat ik het eeuwige leven hebbe?

38 Ik wil even een moment stoppen.

     ... wat kan ik voor goeds doen, opdat ik het eeuwige leven hebbe?

     En Hij zeide tot hem: Wat noemt gij Mij goed? Niemand is goed dan Eén, namelijk God. Doch wilt gij in het leven ingaan, onderhoud de geboden.
     Hij zeide tot Hem: Welke? En Jezus zeide: Deze: Gij zult niet doden; gij zult geen overspel doen; gij zult niet stelen; gij zult geen vals getuigenis geven;
     Eer uw vader en moeder; en: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf.
     De jongeling zeide tot Hem: Al deze dingen heb ik onderhouden van mijn jonkheid af; wat ontbreekt mij nog?
     Jezus zeide tot hem: Zo gij wilt volmaakt zijn, ga heen, verkoop wat gij hebt, en geef het de armen, en gij zult een schat hebben in de hemel; en kom herwaarts, volg Mij.
     Toen nu de jongeling dit woord hoorde, ging hij bedroefd weg; want hij had vele goederen.
     En Jezus zeide tot Zijn discipelen: Voorwaar, Ik zeg u, dat een rijke bezwaarlijk in het Koninkrijk der hemelen zal ingaan.
     ... weer zeg Ik u: Het is lichter, dat een kameel gaat door het oog van een naald, dan dat een rijke ingaat in het Koninkrijk Gods.
     Zijn discipelen nu, dit horende, werden zeer verslagen, zeggende: Wie kan dan zalig worden?
     ... Jezus, hen aanziende, zeide tot hen: Bij de mensen is dat onmogelijk, maar bij God zijn alle dingen mogelijk.

39 Nu, ik zou zogezegd van dit kleine gedeelte hier een context willen maken gedurende een paar minuten, als u het mij toestaat. Nu, wij kunnen ons het voorval indenken.

40 En omdat dit het Zakenliedenontbijt is... ik geloof dat het normale ontbijt op zaterdagochtend is. Ik had de vorige zaterdagochtend het voorrecht om te spreken.

41 En ik waardeer deze uitnodiging van deze fijne broeders, die mij, ongeletterd zijnde, voor slimme en onderwezen mensen laten komen, zodat ik kan proberen deze Boodschap naar voren te brengen waarvan ik voel dat onze harten die nodig hebben. En ik waardeer dat, terwijl vele deuren snel achter mij dichtgaan. Daarom ben ik deze mannen dankbaar, en ik bid zeker dat God hen zal zegenen.

42 De vorige zaterdagochtend probeerde ik een boodschap te brengen waarvan ik dacht dat die nodig was. Ik sprak over Uzzia, hoe hij een groot man was en een voorbeeld voor Jesaja. Maar toen hij hoogmoedig werd, probeerde hij de plaats in te nemen van een priester, een prediker. En omdat hij dit deed, sloeg God hem met melaatsheid. En het was een grote les voor Jesaja om te weten dat hij op niets dan alleen op God moest vertrouwen. Toen was hij in de tempel en zag waar het om ging.

43 Ik vroeg iets aan mijn broeders. Probeer niemands positie in te nemen behalve die van een zakenman, of datgene waarvoor God u geroepen heeft. Probeer geen predikers te zijn, want wij hebben sowieso een moeilijke tijd om het recht te houden. En u zult het door elkaar halen. Laten we daarom gewoon zo blijven als hoe God ons roept om te zijn. En ik denk dat het een goede zaak is voor de leken om te proberen zo te blijven.

44 Probeer niet iemand anders na te doen. Zie? Wees gewoon wat u bent. We zouden allemaal een Billy Graham of een Oral Roberts willen zijn. Dat zouden we allemaal willen zijn. Maar onthoud, als wij in het Koninkrijk van God en Zijn grote economie de deurmat zullen zijn, als dat onze plaats is, dan zullen wij net zoveel betekenen als zij. Zie? Maar u moet uw positie waarin God u geplaatst heeft, vasthouden.

     Nu, ik zou deze morgen willen spreken over Investeringen.

45 Nu, bijna elke goede zakenman is geïnteresseerd in enkele goede investeringen. Ik koos dit omdat het voor zakenlieden is, die geïnteresseerd zouden moeten zijn in investeringen. En de meeste mensen houden daarvan: investeringen, en het zou vooral aantrekkelijk moeten zijn voor een groep zakenlieden. En we proberen altijd een plek te vinden om een paar investeringen te doen om een paar dollars te verdienen, of... en dat is in orde. Daar heb ik niets op tegen. Dat is helemaal in orde.

46 Maar ik vertel u over de allerbeste investering die ik ken om in te investeren, of de allerbeste plaats om een investering in te doen, liever gezegd.

47 Goed zakendoen, of een goede zakenman, weet wel beter dan te gokken. Gok niet; u zult gaan verliezen. U kunt niet winnen met gokken. Het ene moment bent u een pauper, het volgende een rijke man, en dan weer terug naar een pauper. Gokken is een ziekte. Het is gewoon een boze geest. En het komt soms in een milde vorm op mensen. U kunt met religie gokken. U wist het misschien niet, maar dat kunt u.

48 Het is hetzelfde als een natie die zou stoppen om te zien... Laat een dronken man hier de straat opgaan met zijn auto. Die man hoort minstens tien jaar gevangenisstraf te krijgen. Laat een man deze ochtend de straat opgaan met een pistool in zijn hand; zo rondschietend. Ze zouden hem snel inrekenen. Ze zouden hem naar de binnenste gevangenis sturen. En dan rijdt er een dronken man over straat, die absoluut een even groot gevaar vormt om iemand te doden als iemand met een pistool, en hij krijgt er een boete van vijf dollar voor of zoiets. Zie? Zie? Hij, hij is... het is bijna moord met voorbedachte rade. Maar, ziet u, de natie ziet het niet op die manier.

49 En ook zien mensen het soms niet zo als zij een beetje, in milde vorm, gokken; als ze zeggen: "O, wel, ik ben even goed als de rest van ze." Dat is een gok. Doet u dat niet. Dat is slecht zakendoen.

50 Niet één goede zakenman zou zijn geld moeten nemen en gokken. En sommige... Gelovigen zouden nooit moeten gokken. "O, wel, dit is in orde. Ik neem het risico." Doet u dat niet.

51 Er is een patroon neergelegd, een absoluut, en het hoort bij geen enkele bepaalde groep mensen. Het is Gods Woord. Gok daar niet mee. Nu, waag geen kansen.

52 En er is nog iets wat ik soms bij mensen opmerk; vooral als iemand een beetje geld krijgt, dan zal hij proberen het te investeren in iets waardoor je "in één klap rijk" wordt, een onbekende zaak. U zult uw hele hebben en houwen verliezen, en u weet dat. Zie? Probeer dat niet. En een goede, verstandige zakenman zal dat niet doen. Het is een onervaren persoon die zo'n kans zal wagen. Het loont nooit.

53 O, hoeveel keren heb ik het in mijn leven gezien dat mensen al hun spaargeld gebruikten omdat ze iets aanlokkelijks zagen om "in één klap rijk" te worden, heel snel, gewoon zo. En ze verkregen het. Dan is het eerstvolgende, weet u, dat ze zichzelf ergens in een achterbuurt vinden waar ze proberen hun gedachten te bevredigen... of te verdrinken, over wat ze hebben gedaan.

54 En dat kan ook worden toegepast op het gebied van het Christendom. Sommigen worden in één klap rijk, schudden de hand van de prediker, zetten hun naam in het boek, en dan is het allemaal in orde. Gelooft u zulke dingen nooit. Het zal niet werken. Het moet op één manier komen.

55 Dit "in één klap rijk worden" werkt niet. Een goede zakenman zal daar niet mee spelen. Als u iets heeft, iets waarin u wilt investeren, neem dan een goedbekendstaande zaak, iets wat zich bewezen heeft. Die houdt... die zijn belofte houdt. Die uitbetaalt.

56 En hier is nog iets. Houd uw geld niet in uw zak. Dan zult u nooit iets krijgen. Iemand zal het na een tijdje van u stelen. Ja. Zie? Dat wilt u niet doen. Jezus leerde hetzelfde. Als u een talent hebt, verberg het dan niet. U moet het gebruiken zodat het kan groeien.

57 Nu, het is mogelijk dat ik vanochtend tegen Presbyterianen, Methodisten, Baptisten, en wat nog meer spreek bij deze ontbijten. Je weet nooit wie er voor je zit. Zie?

58 Dus onthoud, als u enige investeringen hebt, iets om in te investeren, investeer het in iets wat goed is, iets wat echt is, iets waarvan bewezen is dat het loont; een goed, als betrouwbaar bekendstaand bedrijf, waarvan in het verleden bewezen is dat het loont. Het staat goed bekend. U mannen weet dat.

59 Zelfs als u het langzamer aan moet doen om omhoog te komen en uw winstaandelen kleiner zijn. Toch zou ik liever willen weten dat ik voor al mijn geld twee procent zekerheid zou krijgen, dan vijftig procent te trekken wat ik nooit zal krijgen; de beloofde vijftig procent. Kijk, je wilt blijven bij het bedrijf of de zaak die een achtergrond heeft, een goede naam, iets wat zal lonen, en iets wat in orde is.

60 Nu, deze jonge kerel waarover wij spreken, deze jonge zakenman, wel, hem werd een kans gegeven om te investeren in een van de grootste zaken waarin hij kon investeren. Hij kreeg de kans om Jezus Christus te volgen. En hoe belachelijk was het wat hij deed. Wat een onbezonnenheid, terwijl deze jonge knaap zo'n soort gelegenheid werd aangeboden om zijn ziel en zijn geld en alles wat hij had te investeren in het Koninkrijk van God, maar dit botweg weigerde. Wij beschouwen hem deze morgen als een zeer slechte zakenman. Maar dat had u hem niet kunnen uitleggen. Jezus kon het hem ook niet uitleggen.

61 Kijk, als Jezus het Woord van God spreekt, is het helemaal de waarheid. Het hoeft niet uitgelegd te worden. God spreekt slechts de waarheid, en Hij hoeft niet zoals wij aan de gang te blijven om het uit te leggen. Dat, dat is het. Daar is alles mee gezegd. Hij zei: "Volg Mij." Dat is alles. Hij hoefde hem niet te vertellen waarom; het allemaal uit te leggen zoals ik en andere mensen doen. Maar Zijn woorden zijn geheel de waarheid. We hoeven er niet mee aan de gang te blijven. Zeg het gewoon. Hij zei: "Volg Mij", en dat voldoet.

62 Hij had de uitnodiging om in Jezus Christus te investeren. En dat is de Persoon waarover ik deze ochtend spreek, waarin ik wil dat u investeert, als u het nog niet hebt gedaan.

63 Maar de rijke jongeling, de tiener van zijn dag, had waarschijnlijk een erfenis, heel veel geld. En, wat in orde is. Daar is niets op tegen. En ik... ik ben dankbaar voor iedere man of iedereen die dat voorrecht gekregen heeft. Maar toen de... Wat ik tegen de knaap heb, is dit: als zakenman...

64 En merkte u op dat hij om eeuwig leven vroeg? Dat was zijn zakenvoorstel: "Wat moet ik nu doen om eeuwig leven te hebben?" En Jezus vertelde hem precies wat hij moest doen. Maar hij was er niet in geïnteresseerd vanwege hetgeen hij moest doen om eeuwig leven te ontvangen.

65 En nu kijken wij daarnaar, wij Pinkstermensen, en denken dat die man zijn verstand had verloren om niets te doen. Maar laten wij het een paar minuten dichterbij brengen. Kijk, er ging iets mee samen.

66 Hem werd naar de geboden gevraagd. Hij zei: "Die heb ik gehouden van mijn jonkheid aan."

67 Hij was waarschijnlijk opgebracht in een goed orthodox huis, waar zij werden opgevoed om niet te stelen, of te liegen, of te bedriegen of overspel te plegen. Misschien was de jongen geen bedrieger. Was de jongen geen leugenaar. Was hij opgevoed door goede ouders, iemand die hem geleerd had dat er een God was, en dat die God hem op een dag in het oordeel zou brengen en dat hij zich moest verantwoorden voor alles wat hij had gedaan. En dat onderricht van zijn ouder was hem misschien bijgebleven, en hij wist dat er een God was.

68 Maar nu komt het tot een tijd dat hij deze God persoonlijk moet ontmoeten. Hij moet deze Persoon ontmoeten. En hem werd gevraagd wat... Hij vroeg wat hij kon doen om dit eeuwige leven te beërven, en Jezus vertelde hem wat hij moest doen. Maar hij was niet geïnteresseerd in zo'n investering, want het nam alles weg waar hij zo van hield.

69 Wel, u zegt: "Die man had geld, en het werd hem ontnomen omdat het geld was, liever gezegd. Jezus ontnam het hem omdat dat zijn aardse bezittingen waren."

70 Maar het betekent niet alleen geld. Er zijn namelijk veel meer dingen waaraan wij ons vasthouden, net zoveel aan een afgod als die jongeman aan dat geld vasthield: populariteit, denominationele meningsverschillen, mode, wereldse lust, afgoden, van alles. Er zijn tegenwoordig zoveel dingen waar mensen zich aan vasthouden – hoewel ze niet rijk zijn of geld hebben – maar ze houden zich aan dergelijke dingen net zo stevig vast als die jongeman, omdat zij niet geïnteresseerd zijn in de investering die Christus hun aanbiedt.

71 Het zou kunnen betekenen dat Christus u uit de groep roept waarin u zit. Christus zou u uit de kaartclub vandaan kunnen roepen die u in uw kerk hebt, het gokspel, de groepering waartoe u behoort. Als u zich daaraan vasthoudt, maakt u net zo'n onbezonnen fout als deze rijke jongeling. Zie? U houdt vast aan iets wat u kostbaarder is dan uw levensreis te investeren in Jezus Christus.

72 Nu, dit zou geen reden kunnen zijn om te juichen, maar het heeft een Evangelieachtergrond, van Woord. Zie? Het is zo dat... De kinderen lachen en dansen en verheugen zich, enzovoort. Maar u moet weten waarom u dit doet; als u dat niet weet, dan wordt dat afgoderij voor u, zie, het wordt gewoon een afgod. En als we kijken en de toestanden zien waarin wij bezig zijn terecht te komen! Het komt zo sluipend.

73 Het is zoals een man, een boom, die bij een straatweg staat. En een kleine rank komt omhoog, een wilde klimplant, en begint zich om die boom heen te slingeren. De boom wil recht omhoog groeien, maar die klimplant krijgt uiteindelijk zo'n macht over die boom dat hij de andere kant op wordt gedwongen. Zo komen wij in dat soort plaatsen terecht waar we andere dingen laten binnenglippen die ons van de ware oprechtheid in het Woord wegtrekken.

74 Nu, in het begin was Israël heel oprecht in wat zij deden. O, ik kan mij een Jood voorstellen die de weg langskomt met zijn piekfijne offerdier, het beste dat hij in zijn kudde had, onderweg om te offeren. Hij legt zijn hand op het dier. En hij identificeert zichzelf met het dier door het plaatsten van zijn hand op dit dier, en dan wordt het bloed vergoten. En die Jood gaat zo blij als hij maar kan zijn weer naar huis, omdat hij weet dat hij Jehova heeft gehoorzaamd. Dat ging gedurende een lange tijd goed.

75 Toen werd dezelfde zaak na een tijdje een familietraditie. Daar was hetzelfde soort dier, maar iemand zei misschien: "Weet je, dit is de nieuwe maan." Misschien, mogelijk: "Ja, ik moet een slachtoffer gaan offeren." Hoewel hij net zo op pad ging als de eerste man, had hij er die oprechtheid niet bij.

76 En toen hij het deed, zei Jehova: "Deze zaak is een stank geworden in Mijn neus."

77 En hij liet een groot man op het toneel komen, Jesaja de profeet, die het uitriep: "Uw offeranden, uw plechtige feesten, zijn een stank voor Mij."

78 Wees voorzichtig, Pinksteren. Uw offeranden en gejubel zullen een stank worden in de neusgaten van Jehova als het niet benaderd wordt met een ernstige oprechtheid. Wij, we moeten dodelijk oprecht komen; niet alleen maar lachen en jubelen en ronddansen. Wij moeten serieus en oprecht tot het Woord der belofte komen. Daar moeten we het altaar vastpakken en daar blijven tot er iets gebeurt, totdat wij geheel zijn afgestorven, totdat wij een investering hebben gedaan in het Koninkrijk van God en Jezus Christus. Dan zij wij op... Het maakt niet uit hoe fundamenteel. Wij kunnen fundamenteel zijn, maar toch moet u met oprechtheid komen.

79 Nu, deze jonge Jood was zo oprecht als hij maar kon zijn met wat hij deed. Maar toen de tijd kwam om zijn geloofsleer te veranderen, toen kwamen de problemen.

80 Ik vraag me af of dezelfde God vandaag niet evengoed in staat is voor ons een Jesaja te verwekken, om iemand te laten opstaan die ons kan vertellen dat onze plechtige feesten een stank worden. Wij zouden in deze tijd van het tijdperk klaar moeten zijn voor de opname. Kijk waar we ons bevinden. Er is iets nodig, en dat is teruggaan naar het Woord. In Maleachi is ons beloofd dat wij naar het Woord, het oorspronkelijk geloof, teruggebracht zouden worden, dus laten wij dat nu onthouden.

81 Maar de prijs die aan deze jonge kerel werd gevraagd om te betalen, was te hoog. Hij moest al zijn wereldse bezittingen verkopen om dit eeuwige leven te krijgen.

82 U zou geen stuiver mogen bezitten, maar toch houdt u aan dingen vast, hetgeen werelds bezit is.

83 Ik heb bijvoorbeeld onze vrouwen zoveel uitgescholden over het knippen van hun haar en het dragen van sexy jurkjes en dergelijke. Hoe kunt u in de Geest dansen en uzelf Pinksteren noemen en leven met zo'n dergelijke geest op u? Hoe kunt u mannen zichzelf regeerders over uw huis noemen en zulke dingen toestaan? Ik wil dat u de balans opmaakt. U weet dat het de waarheid is. En zo staat het er voor. Zie? U wordt gevraagd een offer te brengen.

84 U zegt: "Wacht even, broeder Branham. Ik ben een Amerikaans burger. Ik ben een Pinksterman. Ik behoor tot de Assemblies, of de andere groepen, of wat het ook is. Ik heb hier een Amerikaans recht voor. En als Christen heb ik een recht omdat ik het Offer aanneem." Dat is wat er aan de hand is met Amerika. Daardoor is ze gestruikeld vandaag.

     Iedere natie wil een messias.

85 En toen God Israël een Messias zond, waren zij allen aan het bidden voor een Messias. In de dagen van de komst van de Messias, wilde Israël dat er een generaal zou komen die Rome regelrecht uit het land zou schoppen.

86 Tegelijkertijd wilde Rome dat er een messias zou komen die van hen een nieuwe, grote militaire macht zou maken, die Egypte en de rest van de naties zou innemen en hen eruit zou schoppen.

87 Zij wilden allen een messias. En vandaag zien wij hetzelfde. Europa...

88 Wel, Rusland bijvoorbeeld; zij willen een messias die hen naar de maan kan brengen voordat iemand anders daar komt.

89 India wil een messias; en zij willen er één die hen zal voeden zonder dat zij ervoor hoeven te werken.

90 Amerika wil een... Zij willen een intellectueel genie. Ze hebben een corrupte stemmachine genomen om hun er één te geven. God staat u altijd de verlangens van uw hart toe. Nu hebt u het. Wat gaat u ermee doen?

91 Toen zij allemaal om een Messias riepen, zond God hun er Een. Maar de een wilde een generaal, de ander wilde een knappe kop, enzovoort, maar God zond hun een Baby. Hij zond hun een Redder. Hij wist dat zij een Redder nodig hadden.

92 Wat als Rusland haar messias vandaag kreeg? Wat zouden wij doen? Zie? God weet hoe Hij het moet geven.

93 Wat als mensen die vandaag voor een messias bidden... En wij bidden dat er iets groots zal gebeuren. Dat doen wij. Wij Pinkstermensen bidden dat er iets groots zal gebeuren. Ik vraag me af wat er zou gebeuren als het werkelijk plaatsvond? En misschien beantwoordt Hij uw gebed en weet u het niet. En zou u het niet ontvangen als Hij het beantwoordde. Het zou wel eens niet kunnen komen in de kleur waarvoor u gebeden had. Dat hebben ze altijd gedaan. En als het opnieuw komt, zou het in dezelfde kleur komen. Het zou in dezelfde verpakking komen. Ze zouden er gewoon regelrecht aan voorbijgaan!

94 Daarom handelt God met een individu. Hij handelde toen niet met heel Israël. Dat deed Hij niet. Hij handelde met deze Joodse jongen. Zie? Het komt niet op de manier waarop wij willen dat het komt.

95 Nu, deze Jood had iets gezien wat anders was. Dat had zijn hart aangetrokken. Er was iets wat hij had gezien in Jezus wat andere mannen niet hadden. Hij wist dat zijn priester en zijn rabbi's niet hadden wat deze jonge Kerel had, genaamd Jezus, waarvan de mensen geloofden dat Hij een profeet was. Hij was een ander soort Man.

96 Ze hadden zijn rabbi zien opstaan, en hoe de Farizeeën hun ideeën verdedigden dat "er engelen en geesten zijn". En de Sadduceeën kwamen langs en bewezen dat "er geen engelen en geesten zijn". En zij hadden hun meningsverschillen. En deze jonge kerel zat daar tussenin.

97 Terwijl de kerk vandaag hier tussenin zit: "Zijn er denominationele groepen nodig? Is er een groep mannen nodig? Is er een groep vrouwen nodig?"

     Er is één persoon nodig die zich aan God heeft overgegeven, aan Zijn Woord.

98 Jezus Christus was God vleesgemaakt om te sterven. Dat; het Woord, Hij en het Woord waren hetzelfde. Het Woord kon gewoon door Hem heen stromen. Daar is helemaal geen twijfel aan.

99 God probeert iemand te krijgen – door de heiligmakende kracht van Christus – die zich overgeeft aan dat Woord, zodat hij en het Woord opnieuw één kunnen worden; dan kan Hij Zijn Woord gebruiken door die persoon heen.

100 Maar, ziet u, deze jonge kerel zag iets in deze Man wat anders was dan bij andere mannen. Hij wist dat er een verschil was.

101 Want eenmaal werd aan Hem gevraagd... "Deze Man spreekt niet zoals gewone mannen. Er is iets met deze Man wat anders is. Nimmer heeft een mens alzo gesproken." Want toen Hij sprak, was God daar om antwoord te geven op hetgeen Hij had gezegd.

102 Zoals ik deze week vele keren heb gezegd: de mens blijft een mens. Zij prijzen God voor wat Hij heeft gedaan, kijken uit naar wat Hij doet... gaat doen. Zo zijn wij. Maar u gaat voorbij aan wat Hij aan het doen is. Dat doet de mens altijd.

103 Jezus zei: "U beweert de kinderen der profeten te zijn. En u bent degenen die ze in het graf doen. En u versiert hun graven." Zie?

104 Wij denken aan wat God deed op de dag van Pinksteren en gedurende het eerste tijdperk. En dan zeggen we: "God zal met iets groots komen." En het eerste wat u weet, is dat het regelrecht aan ons voorbijgaat en wij er niets over weten. De geschiedenis bewijst zich altijd, en herhaalt zichzelf. Wij komen ermee in aanraking, laten het regelrecht voorbijgaan, en merken het niet op.

105 Nu, deze jongeman had iets anders gezien. Hij had gezien dat er iets anders was met deze Jezus. Hij was niet zoals de gewone mannen. Hij had gezien wat die Man kon doen, dat God met Hem was. Hij zag dat Zijn leven – hoewel het tegen zijn eigen kerkleer inging – maar hij zag dat God met die Man was.

106 Zoals Petrus zei na, of op de dag van Pinksteren. Of, ik geloof dat het in Handelingen het derde hoofdstuk was. Hij zei: "Gij mannen van Israël! Jezus van Nazareth is een Man bewezen door God, door de wonderen en tekenen die Hij verrichtte! Zie! Met boze handen..." Hij klaagde die generatie aan voor het verwerpen van Hem. "Met boze handen hebt u de Vorst des levens gedood."

107 Nu zien we dat wij in ons tijdperk komen. En iedere Bijbelleraar weet dat het laatste tijdperk – dat van Pinksteren – Laodicea is. Laodicea betekent 'vrouw' in het Grieks, een tijd wanneer de vrouwen het overnemen.

108 Ik heb niets tegen vrouwen zolang zij op hun plaats blijven. Als God een man iets beters had kunnen geven, had Hij het hem gegeven. "Maar als zij uit haar plaats gaat, is zij water in zijn bloed." Salomo zei het. Hij is de wijste die wij ooit hebben gehad.

109 Maar er zijn vrouwen in de politiek. Gaf de Heer mij vijfentwintig jaar geleden niet een visioen dat de vrouwen, door het toestaan van stemrecht, deze ricky zouden kiezen die wij nu hebben: een moderne Achab die daar zit met Izebel, die zijn nek ronddraait? En u vrouwen kleedt zich op dezelfde manier, aangezien zij een voorbeeld voor de wereld is.

110 Er zijn heel veel overeenkomsten met Israël, weet u. Zij kwamen binnen en namen een land in, en verdreven de bewoners, en zetten daar hun eigen systeem op. En dat is hetzelfde als wat Amerika deed; zij verdreven de Indianen en zetten hun eigen systeem op. Israël had een groot man onder zich. Zij hadden een Salomo, David, en grote krijgslieden. Wij hadden grote mannen: Washington en Lincoln. Maar tenslotte kwam er iets op de troon hetgeen daar door politiek was binnengebracht. En dat was Achab niet. Hij was zelf best een goede kerel. Maar die vrouw achter hem!

111 Weet u dat de Bijbel hetzelfde zegt over deze laatste dag hier? En u, die zo van politiek houdt, u Democraten, die meer van uw politieke standpunt houdt dan van uw Bijbel en uw God, u hebt daarvoor gekozen. Ik ben geen Republikein. Ik ben een Christen. Ik ben hier voor één zaak. Sprekend over het verkopen van geboorterechten: wij hebben het gedaan. Dat hebt u zeker. En wat gaat u ermee doen, nu u het hebt? U moest het doen om deze Schift te vervullen, en de mensen zien dat.

112 Nu, let nu op de rijke Laodicea-gemeente. Jezus openbaart in Openbaring 3, geeft dit tijdperk, dit Laodicea-pinkstertijdperk, dezelfde kans als die Hij deze rijke man gaf; dezelfde kans. Want van Laodicea staat er: "Hij klopte op de deur", wat aantoont dat ons georganiseerde leven Christus buitengezet heeft. Want Christus is het Woord. "In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God", en het Woord is nog steeds God. En het Woord werd buitengezet vanwege ons organisatiesysteem.

113 Daarom ben ik hier bij deze Zakenlieden. God helpe hen dat zij zich nooit zullen organiseren. Maar u bent er niet ver bij vandaan. Onthoud dat gewoon. Ik houd van u, en u geeft mij een plaats, en dit is een plaats geweest voor mijn bediening. Maar ik zie het ervan komen. Het handschrift is op de muur. Nu, doe dat niet. U zult dezelfde chaos krijgen als de anderen hebben. De duivel heeft reeds lange tijd geprobeerd uw leider te doden. Als hij van hem kan afkomen, zal er iets gebeuren. Het zijn maar mensen. Zij moeten er hun eigen ideeën over hebben. U plaatste hier niet lang geleden een handvest in uw tijdschrift. Dat had u niet moeten doen. Daarmee identificeert u zich als een organisatie. Wij, wij zijn een groep broeders die ongeacht wat de man gelooft, samenkomen, proberend hem te bereiken. Laat uw licht schijnen. Hij zal het licht zien.

114 Hudson Taylor zei niet lang geleden dat er een jongen van de zending in India naar hem was toe gekomen, die zei: "Meneer Taylor, ik heb pas Christus ontvangen." Hij zei: "Zal ik nu mijn bachelor in de kunstgeschiedenis gaan halen, enzovoort, en gaan studeren?"

115 Hij zei: "Nee. Ga getuigen." Dus ik denk dat dit een goed idee is. Zie? Wij proberen...

116 Kijk, als u dat doet, verwikkelt u zichzelf regelrecht in iets. Als u hieruit vandaan gaat en een hoop onderwijsprogramma's binnenhaalt, haalt dat God er regelrecht uit.

117 Als u glamour krijgt... God houdt niet van glamour. Hollywood zit vol met glamour. Hollywood schittert; het Evangelie gloeit. Er zit een groot verschil tussen schitteren en gloeien. Hollywood schittert met lichten en klasse, en het Evangelie gloeit met nederigheid. Een aardig verschil. Zie? Zie? Nu, u moet dat onthouden, mijn broeders en zusters. Schitter niet. Gloei!

118 Nu, wij zien dat deze jonge kerel de kans werd gegeven om dit te doen. En hij... Hij wees het af omdat er een te hoge prijs mee gepaard ging.

119 En ik denk dat het vandaag hetzelfde is. Wij, we willen het nu niet toegeven, we willen niet zeggen dat we het niet doen, maar ons leven bewijst het. Dat bewijst het. Dat is helemaal juist.

120 Maar Laodicea zette Hem buiten de kerk waarop Hij aan het kloppen was, zie; proberend om weer binnen te komen. En Laodicea zette Hem eruit omdat zij rijk waren. Zij hadden aan geen ding gebrek. Zij waren net zo... net zo rijk als ze maar konden zijn. En daarom zeiden ze: "Wij zijn rijk. Wij hebben aan geen ding gebrek."

121 En God zei: "Gij zijt naakt, arm, jammerlijk, blind, en weet het niet." Dat is het probleem, dat zij het niet weten.

122 Als hier een man in zo'n toestand op straat loopt, naakt en blind, wel, dan zou bijna iedereen met een menselijk hart naar die man toe gaan en zeggen: "Meneer, u bent naakt. U loopt hier buiten. U bent... u staat voor schut. Kom toch naar binnen."

123 Maar als die man zich omkeerde en zei: "Nu, bemoei je met je eigen zaken." Zie? Nu, wat gaat u doen voor die kerel?

124 En hier, als een kerk denkt dat ze zo gekleed is, in haar... in haar zelfgerechtigheid, zodat u denkt... En je gaat hun het Woord brengen. Dan zegt u: "Dat gaat tegen onze geloofsleer in." Wat? U hebt uw geboorterechten verkocht. Terwijl wij behoren te gloeien in plaats van te schitteren.

125 In plaats van vijf- of zeshonderd, of wat het hier ook is, bij het ontbijt te hebben... Dat is in orde. Daar heb ik niets op tegen. Ik ben hier gewoon in de Naam van de Here Jezus. Er behoort in plaats daarvan een gloed van de Heilige Geest onder ons te zijn. Misschien zijn er slechts een dozijn die gloeien in de schoonheid van de Heer, want de Here Jezus zou zodanig op ons zijn dat de gloed van de Here in ons zou zijn.

126 Maar wij willen schitteren met meer leden. Zie? De kerk telt altijd haar ledental. Bij God telt karakter, geen ledental.

127 Zoals ik deze week zei, zweette Eliëzer het uit om karakter te vinden. En toen hij Rebekka vond, had hij een zeer moeilijke tijd om haar stil te laten staan zodat hij haar kon aankleden.

128 Dat is eveneens zo met de kerk. Wij vinden het karakter in de Pinksterkerk. Maar om haar aangekleed te krijgen... en als je er iets over zegt, staat iedereen op: "Wij willen dit niet meer. Wij willen dit niet." Zie? Je ontdekt, wanneer je karakter hebt gevonden om aan te werken, dat je ze niet lang genoeg kunt laten stilstaan om ze terug te brengen naar de plaats waar zij eens vandaan gevallen zijn.

129 U, de Pinksterkerk, bent regelrecht uit denominationalisme vandaan gekomen. Daarvoor heeft God u eruit gebracht, om Zijn gemeente te zijn. Wat heeft u gedaan? U keerde zich direct om, ging direct terug naar waar u uit vandaan gekomen bent, "zoals een hond naar zijn uitbraaksel, en een zeug naar haar modderpoel". De mensen hebben hetzelfde gedaan. En nu is er niet veel verschil meer bij u. Zie?

130 Nu, ik hoop dat u niet denkt dat ik gemeen of ruw probeer te zijn. Ik ben hier slechts naartoe gezonden. Misschien heb ik nog maar weinig dagen. Ik sta in de Naam van de Here Jezus om u te vertellen wat de waarheid is. Let u op mijn woorden of zij niet komen te geschieden. U probeert te schitteren. Stop ermee. Gloei.

131 Nu, de rijke Laodicea-gemeente heeft hetzelfde gedaan als de rijke jongeling, omdat de prijs te hoog was. Hij kon het Woord van de Heer eenvoudig niet accepteren, datgene wat hij moest doen. Hij koos er liever voor om zijn weg te vervolgen met de glamour van die dag, want hij had meer dan genoeg geld waardoor hij kon omgaan met de genootschappen van het volk, om zo zijn tijd te besteden.

132 Wel, dat is zo ongeveer hoe wij zijn geworden. "Wij kunnen een organisatie zijn, net als de rest." En pinksteren is geen organisatie. Het is een ervaring. "Wij kunnen dit, dat, en nog wat zijn. Wij zijn precies hetzelfde als de overigen." U, u hebt meer leden gekregen, maar wat hebt u gekregen als u hen hebt? Zie? Dat moet u niet doen. Dat is verkeerd. Wat bent u aan het doen? U maakt dezelfde onbezonnen fout als deze rijke jongeling. Zie? Ja. Zij zetten Hem eruit vanwege hun liefde voor de wereld.

133 Nu, laten we enigen van deze mensen van toen onderzoeken, en wat zij deden. En laten we kijken naar de... waar wij ons vandaag bevinden.

134 En nu zei iemand niet lang geleden, nadat ik gezegd had wat ik aan u vertelde: "Wat? Waarom gaat u, als prediker, zo om met die zakenlieden?" Ik vertelde hun dat ik een verzekeringsagent van eeuwig leven was. Want dat is er.

135 En dat is wat Jezus probeerde. Nu, deze jongeman had iets in Hem gezien wat anders was, en hij wist dat Hij eeuwig leven had. Dus in plaats van naar zijn rabbi te gaan, kwam hij naar die Persoon waarvan hij gezien had dat Hij werkelijk Gods betuigde Woord was.

136 God en Christus waren Dezelfde. Want Christus zei: "Ik ben het niet Die de werken doet, het is Mijn Vader."

137 En zoals ik gisteravond bij de Central Assemblies predikte, of de First Assembly, over hoe Gods grote natuur in Jezus vorm kreeg. Kijk, het overige van de natuur was gevallen. Hij kon geen profeet gebruiken omdat hij geboren was door seksueel verlangen en een gevallen natuur had. Maar God gaf er in Zijn liefde Eén vorm zonder zonde. En daarom was Deze zo in overeenstemming met de Vader – slechts een lichaam dat hier was, genaamd de Zoon – dat Hij het Woord was. Johannes legt het uit in het eerste hoofdstuk. "In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God. En het Woord is vlees geworden." Zie?

138 Nu, er was een manier: "Het Woord des Heren kwam tot de profeten", maar met Jezus was het anders. Hij was het Woord. Zie? De profeet kon alleen zeggen wat in zijn mond werd gelegd om te zeggen. Maar Jezus was dat Woord, waardoor het hele Woord van God door Hem heen kon stromen. Zonder... En Hij kon scheppen, de winden en de golven stoppen, en wat dies meer zij, omdat het altijd God was in het Woord.

139 Nu probeert God een gemeente te vinden waardoor Hij Zijn Woord kan projecteren. Ziet u, God waakt over Zijn Woord om het te betuigen.

140 En hoe kan Hij het betuigen als wij ontkennen dat het de Waarheid is. Zie?

141 Dus deze priesters vonden dat ze helemaal gelijk hadden met hun woorden, hoewel het volgens hun eigen manier van denken was; Farizeeën, Sadduceeën, Herodianen en wat zij ook waren. Het is weer tot die tijd gekomen. Zie? Eenieder volgens zijn eigen gedachten, ze doen gewoon wat juist is, zoals het was in de tijd van de richteren.

142 Wel, er is ergens een uiterste, en dat uiterste is Gods Woord, omdat Hij het Woord was.

143 Nu, we ontdekken dat zij meer van deze dingen hielden dan van God. De Bijbel zei dat zij dat zouden doen. Nu leven wij in die dag. Nu, als een profetie een zeker iets gezegd heeft en wij het zien gebeuren, dan moeten we erachter komen waar onze fout ligt. We moeten weten wat we moeten vermijden. Nu, het derde hoofdstuk van het boek Openbaring leert dit, dat wij in dit tijdperk zouden zijn. En daar zijn we in.

144 Nu, hoe zit het met enigen daarvan – als we tijd hadden om hier een lange tijd bij stil te staan? Maar laten we opschieten om er door heen te komen, want ik behoorde een uur geleden al te zijn weggegaan.

145 Maar kijk hier. Dit komt natuurlijk eerst, het Woord van God. Laten wij nu enigen van deze polishouders van dit eeuwig leven onderzoeken en kijken wat het hun kostte, die bezitters van het eeuwige Woord.

146 Nu: "Broeder Branham, u zei 'eeuwig Woord'." Ja, meneer.

147 Eeuwigheid begon nooit; eeuwigheid heeft geen einde. En een woord is een uitgedrukte gedachte. Dat waren Gods gedachten voordat er een wereld, of een ster, een maan, of iets was. Dat waren Gods gedachten over wat Hij zou doen. En toen Hij het Woord sprak, was het eeuwig, omdat Hij niets anders kan voortbrengen dan iets eeuwigs. Dat is de enige manier waarop wij eeuwig leven hebben: als wij dit bedorven leven kwijtraken en eeuwig leven krijgen. Dat is God, Zoë, het Woord regelrecht in u. En dan komt het Woord regelrecht door u heen en manifesteert het Zich.

148 En dat is wat deze rijke knaap had gezien, dat deze Jezus daar kon staan en dat Hij de Schriften identificeerde.

149 Jezus zei Zelf: "Indien Ik niet doe de werken Mijns Vaders, zo gelooft Mij niet. Onderzoekt de Schriften; want gij meent daarin het eeuwige leven te hebben; en zij zijn het die zeggen Wie Ik ben. Die zijn het, die van Mij getuigen." Zie? Maar zij hadden het zo in leerstellingen verpakt – zoals wij het vandaag hebben – dat zij het niet konden zien.

150 Let nu op. Noach werd geroepen door het Woord van God en hij deed een investering in God, in Gods Woord der belofte. Hij was vastbesloten – ongeacht hoe slecht het eruit zag, en hoezeer de wereld het niet geloofde – Noach deed die investering. Hij investeerde in God hoewel het tegen de wetenschap inging. We zouden daar lange tijd bij stil kunnen staan.

151 Zo de Here wil, wil ik zondagmiddag prediken over "de aftelling", om te zien waar wij in leven. In orde.

152 Merk op, hij, het ging tegen hun religieus geloof in. Het ging in tegen het wetenschappelijk onderzoek van die dag, dat er enige regen in de lucht zou zijn. Het had nog nooit geregend. Dus daarom moest hij een standpunt innemen en een investering doen. En dat deed hij, in de belofte van God. Satan beproefde hem op elke manier die hij kon, maar toch hield hij vast aan zijn investering. En het werd in de eindtijd beloond, toen zijn leven werd gespaard.

153 Nu, zakenlieden, welke betere investering zou u kunnen doen dan deze, in de eindtijd waarin wij zijn? En zelfs de wetenschap zelf komt nu langs, en is bij ons, en vertelt ons dat het juist is dat "het middernachtelijk uur op het punt staat toe te slaan". Welnu, wat voor goeds gaan onze grote dingen doen? Wat voor goeds doet onze denominatie: "één miljoen meer", enzovoort, om ze op zo'n manier op te bouwen, terwijl eeuwig leven daarginds op u wacht? En wij hebben de gelegenheid, en wij worden uitgenodigd om deze Christus te ontvangen, zodat God u kan nemen om u op zo'n positie in Zijn Woord te plaatsen dat de dingen die voorzien en voorspeld zijn, enzovoort, rechtstreeks door u heen kunnen werken, iedere keer precies juist. Het faalt nooit. Het kan niet falen.

154 O, u zegt: "Ik zag ze dat proberen." Ja. Dat weet ik. En u ziet het falen waar er nabootsing is.

155 Maar wanneer u iets echts ziet, kan het niet falen, omdat het God is. En God stelt deze dingen als een voorbeeld zodat anderen het kunnen zien.

156 "Hoe," zegt u, "hoe komt het? Door de hele nacht te vasten?" Dat is goed. "Door de hele nacht gezamenlijk te bidden?" Dat is nog steeds goed.

157 Maar het komt door gehoorzaamheid aan het Woord, het Woord gehoorzamen. Zie? In orde.

     Nu, het werd beloond door het sparen van zijn leven.

158 Laten wij een andere investering onderzoeken. Dat wil zeggen, een man genaamd Daniël, die daarvan af wist. Hij ging... De kerk ging ten onder tussen wereldse mensen, daarom wist hij dat de hele zaak die kant op zou gaan.

159 Dat is precies wat wij nu zien. Pinksteren heeft zich vermengd met de wereld.

160 Ik dacht aan broeder Glover die hier zit. Ik geloof dat hij bij de Foursquare mensen hoort. [Een Pinksterdenominatie – Vert] En ik sprak op een dag met broeder Shakarian en die eerbiedwaardige persoon, broeder McPherson, broeder Rolf McPherson. Wij zaten binnen en ze waren aan het praten.

161 Ik was naar iemands plaats gegaan die in verband werd gebracht met een soort van Late Regen of zoiets. [Een Pinksterdenominatie – Vert] En een van de leraren was mij erover aan het berispen waarom ik "eerst naar de Tempel was gegaan? En toen later..." Of: "Blijf daarbij vandaan."

162 Ik zei: "Welnu, onthoud gewoon dat de Luthersen een late regen waren voor de Katholieken. En Wesley was late regen voor de Lutheranen. En Pinksteren was late regen voor de Wesleyanen. Mevrouw McPherson was late regen voor de Pinkstermensen. Het zijn allemaal late regens. Kinderen krijgen honger. Als zij niets te eten kunnen vinden, zullen ze uit een vuilnisbak eten. Maar God zal het voedsel voortbrengen als zij slechts bereid zijn om het te nemen."

163 En mevrouw McPherson, die eerbiedwaardige dame, stond op en ze zei: "Dat is waar, broeder Branham." Zij heeft een goede Pinksterachtergrond. Ze zei...

164 Ik zei tegen Rolf: "Ondertussen is onze Tempel ver afgedreven van hetgeen mevrouw McPherson hun heeft verteld."

165 En ze moeten zonodig doctors maken, en Ph.D. en LL.D., en wat is het meer waard dan een hoop zand van een miljoen dollar, en overbodige luxeartikelen in je hand? Wat u nodig hebt is een terugkeer naar de principes en de oprechtheid van het Evangelie, terug naar de echte pinksterzaak die Christus in het leven van de mensen naar voren brengt. Dat is juist. Zie? Wij, we raken bij die echte dingen vandaan.

166 En deze rijke man hier zag dat. En hij wist dat Jezus dat had. En aan Hem werd gevraagd: "Hoe kan ik het krijgen?" En Jezus vertelde het hem, en de prijs was te hoog.

167 Dat is wat de Assemblies of God, Foursquare, Eenheid, en zij allen doen. "De zaak, de prijs, is hoog."

168 Laten we eenvoudig terugkomen naar die oprechtheid van het Woord, dat geloven, zodat God Zichzelf kan betuigen.

     U zegt: "Zal Hij dat doen?" Zeker. Hij doet het.

169 Uw leven zal een stuk luider klinken dan uw getuigenis u dat ooit zou kunnen geven. Uw leven klinkt zo luid dat de mensen uw getuigenis niet eens verstaan. Daar komt het van opaan: oprechtheid en heiligheid. Vijf goede mensen, echt met de Geest vervuld, zullen meer in Phoenix doen dan alle leden die wij hebben, als zij met een oprecht leven aan God zijn toegewijd, want God zal Zijn Woord daardoorheen bewegen en betuigen dat dat de Waarheid is. En het eerste wat u weet, is dat er dingen gebeuren. Dus u... U kunt het niet tegenhouden.

170 Stefanus was alles wat Hij nodig had voor het hof van het Sanhedrin, de raad, die morgen, één man die daar met de Waarheid in zijn hart kon staan, waaraan hij kennis had. En er werd gezegd: "Hij blonk als een engel." Kijk, hij wist waarover hij sprak. Het Woord stond achter hem. Hij vertelde het, zei: "Onze vaderen daarginds in Mesopotamië", enzovoort, en legde het aan hen uit. Hij zei: "Gij hardnekkigen en onbesnedenen van hart en oren! Gij wederstaat altijd de Heilige Geest. Gelijk onze vaders deden, gelijk uw vaders deden, zo doet gij ook." Zie? Die man wist waarover hij sprak. Toen hij de Schrift daar voor hen plaatste, kostte het hem zijn leven. Maar hij was oprecht, want hij wist wat hij geloofde, en God betuigde het.

171 En terwijl zij die kleine kerel dood stenigden, kwam hij omhoog, en hij zei, terwijl de kluiten zijn kleine hersens insloegen: "Ik zie Jezus staande ter rechterhand Gods." Toch, God... Ik geloof niet dat hij er iets van voelde. God had hem in Zijn armen gesloten en Hij wiegde hem in de wieg van vrede totdat hij heenging naar God. Hij wist het. Hij, hij wist het, en God betuigde het daar. Zelfs in zijn dood zag hij Jezus staande aan de rechterhand.

172 Daniël wist dat de wereld de kerk zou binnenkomen, en het gebeurde. Maar let op. Hij sloot een van deze 'eeuwig leven'-polissen af bij God, en hij nam zich in zijn hart voor dat hij zijn investering niet zou bederven. Amen. Die kerk van die zakenman; als u mensen slechts die houding zou aannemen, als u slechts naar dat einde zou toewerken, dat doel, dat u deze investering die u hebt gedaan in Christus niet bederft met de dingen van de wereld, en de glamour.

173 Want alles kan glinsteren en gloeien, en wat grijpt ernaar? Een aap. Dat is juist. Apen grijpen altijd naar iets wat glinstert. Zie? Dat is juist. Merk op, dat zijn wij. Dat is grof. [De gemeente applaudisseert – Vert] En de duivel zal apen van u maken, als hij dat kan. Hij probeert u hoe dan ook te laten denken dat u er van één afstamt door middel van hun onderwijsprogramma's en dingen van deze dag. Maar het is niet zo. Dat is juist.

174 Daniël had zich in zijn hart voorgenomen dat hij zich niet zou verontreinigen met de wereld. Hij zou zich aan de traditie houden die God had bepaald, de geboden van God.

175 Waarom kunt u vrouwen en mannen niet hetzelfde doen? Maar Marilyn Monroe of iemand knipte haar haar eraf, en toen deed de vrouw van een prediker hetzelfde, en dan denkt u dat u het recht hebt om het te doen. Dat stelt u niet vrij van het Woord van God.

176 En u predikers laat u door uw vrouw rondleiden. Wat een schande! Wat een... wat een woord, om een man te zijn. "Als een dienstknecht van Christus zijn eigen huis niet kan regeren, hoe zal hij de gemeente Gods regeren?"

177 "Wel," zegt u, "broeder Branham, dat zijn alleen de kleine dingen." In orde.

178 Laten we de kleine dingen rechtzetten, dan kunnen wij naar iets groters gaan. Zie? Daarna zullen we praten over de Heilige Geest en over de zaken van het ontvangen van Goddelijke gaven.

179 Zoals iemand van... deze ruwe uitspraak deed, maar het werd mij verteld, hij zei: "U schreeuwt altijd tegen die mannen over dit, en dat zij hun vrouwen dat laten doen, en dat zij korte broeken dragen op straat, en dat zij zich zo sexy kleden, die sexappeal."

180 Er wordt zeer zelden over gesproken vanaf de preekstoel. Zij denken dat het de gewoonste zaak van de wereld is. Wij hebben een man van God nodig, iemand die daar opstaat en die zaak veroordeelt.

181 Ze zeggen: "Wel, u behoort die vrouwen te onderwijzen hoe zij geestelijke gaven kunnen ontvangen. Onderwijs hun iets groots." Een bekende man zei dat tegen mij. Hij legde zijn handen op mij en zei: "Ik ga voor u bidden." Hij zei: "Gaat u niet... Ga daarbij vandaan." Zei: "De zaak is dat God u heeft gezonden om voor de zieken te bidden."

182 Ik zei: "Als God een man stuurt, stuurt Hij hem met het volle Evangelie, als Hij hem überhaupt gezonden heeft."

     Hij zei: "Wel, u zult uw bediening beschadigen."

183 Ik zei: "Elke bediening die het Woord zal beschadigen, behoort beschadigd te worden." Dat is juist. Beslist.

     Hij zei: "Wel, de mensen zullen u gaan afwijzen."

184 Ik zei: "Ik heb geen radioprogramma's en televisieprogramma's die ik moet ondersteunen. Ik ben vrij in Christus. Ik predik gewoon wat Hij mij daar vertelt." Amen. [De gemeente applaudisseert – Vert] "Ik heb geen offeranden nodig."

185 Ik heb niets nodig dan alleen meer van Gods genade om te staan en de Waarheid te vertellen; en geen compromissen te sluiten over het Woord van God, om nevenactiviteiten of verdachte dingen naar me toe te trekken alleen maar om iemand te helpen, om ze te nemen en te maken dat ze een tweemaal erger kind van de hel worden dan dat ze daarvoor waren. Vertel hun de waarheid. En wanneer ik daar sta aan het einde van mijn weg, kan ik zeggen: "Niemands bloed is op mij." Dat is mijn verlangen. "Ik heb me niet weerhouden u de gehele raad Gods te verkondigen." Nu, hoe kunt u mensen algebra leren als zij hun ABC niet eens willen leren?

     Hij zei: "Mensen beweren dat u een profeet bent, een ziener."

     En ik zei: "Ik beweer dat niet."

     Hij zei: "Maar de mensen beweren het. U behoorde hun wat diepere dingen te onderwijzen."

186 Ik zei: "Hoe kun je hun diepe dingen leren als zij niet eens hun ABC's willen leren?"

187 Geloof altijd Christus: ABC. [In het Engels: "Always Believe Christ" – Vert] Dat is juist. Maar zij willen het niet. Dus hoe gaat u hun de berekening van de vierkantswortel enzovoort onderwijzen, de echte rekenkunde van God? "Hoe zie je visioenen? Hoe gebeuren deze dingen?" My!

188 U wilt trekken aan een bepaalde kleine zaak, een kleine denominationele groep die er voor u mooi uitziet, en een of ander klein helder glanzend iets dat u kunt vastgrijpen. "En als ik naar het Woord zou uitreiken of zoiets, zal mijn staatsopziener mij eruit zetten, of mijn bisschop mij eruit gooien." Wel, als u tot God komt, zult er hoe dan ook worden uitgegooid. Dus wat is het verschil? Ik zou liever... Als u eruit wordt gegooid, wordt u erin gegooid. Dus dat is het. Zie? Zie?

189 Er zijn drie dingen. God handelt altijd in drieën. Dat weten we. Hij is volmaakt in drieën. Onthoud, in de dagen van Noach gingen zij de ark binnen. En in de dagen van Sodom... Jezus sprak over deze twee. In de dagen van Sodom gingen zij eruit. In Noachs tijd gingen zij erin. In Sodoms tijd eruit. En in deze tijd naarboven. Ja. Naarbinnen, naarbuiten, naarboven! Zie?

190 Dat is wat wij nu nodig hebben. Wij hebben een 'naarboven gaan'-gebeurtenis nodig. Wij hebben een 'naarboven gaan' nodig uit deze dingen en wereldse zaken die ons zo vastgebonden houden.

191 Daniël had zich voorgenomen zich niet te ontheiligen. Let op, hij zou dat Wood op een plaats bewaren waar het doorheen kon vloeien, het Woord. Wat deed het? Het zond een engel neer. Het beschermde zijn leven. Hij bedierf zichzelf niet.

192 De Hebreeuwse kinderen waren vastbesloten. Ze zeiden: "Al de anderen buigen wanneer de fluiten klinken; en wanneer de bisschoppen zeggen: 'Dansen', en ze schreeuwen: 'Kikkeren', dan zullen ze springen. Maar", zei hij, "wij zullen het niet gaan doen. U mag het doen. U bent bij machte om ons te verbranden. U bent bij machte ons eruit te schoppen. U bent bij machte om dit te doen, of dat, of wat anders. Maar wij zullen absoluut niet voor uw beeld buigen." Zie? Zij waren niet van plan hun investering te verontreinigen. Het moest het Woord blijven. En het Woord was waarop zij zouden blijven staan. En toen de tijd aanbrak dat ze een beslissing moesten nemen, gingen ze bij het Woord staan. Het redde hun levens. Het zorgde daar voor een vierde Man.

193 Als er iets is wat wij deze ochtend nodig hebben dan is het wel die vierde Man onder ons. Dat is juist. Dat is juist. Zo is het.

194 Nu, eens was Petrus niets meer dan een visser. Hij had een zaak, was visser. Maar weet u wat? Hij zag iets in Jezus Christus waarvan zijn vader... Wel, u weet dat zijn vader Jonas een groot man was. Hij was een visser.

195 Ik zal hier even een klein toneel schetsen vlak voordat wij sluiten in de komende paar minuten. We... Het is pas tien over elf. We zullen proberen om tegen half twaalf klaar te zijn als u het nog iets langer kunt verdragen. Dus, wij, we zullen doorgaan.

196 En ik weet – gewoon als een klein toneelstukje – dat Jonas tegen zijn zoon gezegd kan hebben, toen hij hem en Andreas op zijn schoot nam... En zijn grijze haar glom na dagen gevist te hebben, waar zij iedere dag van afhankelijk waren voor hun dagelijks brood. En ik kan hem daar zien zitten en hij zegt: "Mijn zoon, luister, Simon. Er zal een tijd komen. Ik heb altijd de Messias willen zien. En wij hebben dat altijd geloofd, want er is ons Eén beloofd. Maar luister, Simon, mijn zoon. Er zullen veel valse dingen oprijzen," en die waren er, "voordat de echte Messias komt. Maar", zei hij, "jij zult deze Messias kennen, Simon, omdat Hij precies met de Schrift in overeenstemming zal zijn. En al de anderen zullen tegen Hem zijn." Zie?

197 "Maar deze Messias zal het bewijzen, omdat wij Joden zijn. Wij zijn onderwezen om die profeten te geloven. Want de Here God vertelde ons: 'Als er iemand onder u is die geestelijk is, of een profeet, dan zal Ik, de Here, tot hem spreken in visioenen. En als wat hij zegt gebeurt, zult u daaraan weten dat die man een profeet is.' En Mozes vertelde ons dat onze Messias een profeet zou zijn. En let jij op Hem. Nu, wij hebben honderden en honderden jaren geen profeet gehad. Maar onthoud dat."

198 Nadat de oude heer was overleden, was Andreas op een dag vol twijfel op weg gegaan om een man te horen spreken die over een komende Messias profeteerde. En na een tijdje kwam deze Messias op het toneel.

199 En nu, Johannes, die naar Hem uitkeek, zag Gods teken neerkomen. Jehova, God sprekend met een stem en in de vorm van een duif die op Hem scheen; en de stem zei: "Deze is Mijn geliefde Zoon in Wie Ik behagen heb om in te wonen." "In Wie het Mij behaagt te wonen", op dezelfde manier; gewoon het werkwoord voor het bijwoord. [Engels: "inwonen" of "wonen in" – Vert] Zie? Nu, "In Wie het Mij behaagt te wonen, of welbehagen heb om in te wonen." "Hij, Hij heeft Mij tevredengesteld. Hij heeft precies datgene gedaan wat Ik weet dat Hij zou moeten doen, en wat Ik gezegd heb dat Hij zou doen." Nu, en toen Petrus daar stond, of ik bedoel...

200 Andreas, die daar stond, zag dat. Dus hij ontmoette Jezus de volgende dag en zei: "Rabbi, waar woont Gij?"

     Hij zei: "Kom en zie."

201 Dus toen ging hij weg en vertelde het aan zijn broer. Nadat hij de hele nacht bij Hem was gebleven, was hij de volgende ochtend volledig overtuigd dat dit de Messias was. En de volgende ochtend ging hij zijn broer halen. En hij bracht hem, zeggend: "Kom op. Wij hebben de Messias gevonden."

202 Ik kan me voorstellen dat Simon zei: "Nu, wacht eens even. Ik ben hier een beroepsvisser. Ik ben hier een Farizeeër. Ik behoor tot dezelfde kerk als mijn vader. En ik heb het met al dit Messiasgedoe al helemaal gehad."

203 "Maar wacht eens even, Simon. Herinner jij je de onderwijzing van ons Woord? Herinner jij je wat... Ik weet dat je al dit gedoe gezien hebt. Maar heeft pa ons niet voorspeld dat al dit gedoe met schone schijn zou komen, maar dat dat het niet zou zijn? Maar wij zouden weten dat Hij een schriftuurlijke Man was. Hij zou bij het Woord blijven, omdat Hij het Woord zal zijn." Zie? Maar zij konden dat gewoon niet begrijpen.

     Dus Simon wandelt erheen en zegt: "Wel, ik denk dat ik maar ga kijken."

204 En zodra hij in de tegenwoordigheid van Jezus kwam... Nu, hij had een dagje vissen voor zijn dagelijks brood overgeslagen. Hij was een zakenman, ziet u. En nu komt hij naar deze samenkomst. En hier komt hij eraan.

205 En toen Jezus hem in het oog kreeg, zei Hij: "Ziet, een Israëliet, in wie geen bedrog is." Zie? Kijk. Nee, verontschuldig mij. Ik haalde de verkeerde man aan.

206 Dit is wat Hij zei. Hij zei: "Uw naam is Simon, en u bent de zoon van Jonas."

207 Toen vroeg Petrus om een polis. Zie? Hij deed daar direct een investering. Hij wist niet alleen wie hij was, Hij kende ook die godvruchtige oude vader die hem verteld had wat er zou gebeuren. En hij zag het Woord betuigd worden. Die rijke jongeling zou daar gestaan kunnen hebben en had hetzelfde kunnen zien. Maar Petrus was bereid om zijn zaak en zijn lidmaatschap te verkopen en een investering te doen. Het had iets met hem gedaan.

208 Hoe zit het met Nathanaël? Zij hadden die kreupelbosjes daar zoals u hier in Phoenix hebt. En op een dag was hij daarbuiten. En hij was een Bijbelstudent. En toen Filippus dit zag gebeuren, ging hij naar hem toe en zei tegen hem: "Hé! Wij hebben de Messias gevonden, over Wie Mozes gesproken heeft."

     Hij zei: "Nou!"

     "Jezus van Nazareth, de zoon van Jozef."

209 Hij zei: "Kan er iets goeds komen uit zo'n plaats? Ik heb gezocht. Wie zei je dat Hij was?"

     "Jezus van Nazareth."

210 "Ik heb bij elk van onze oudsten gekeken en geen van ze heeft iets over Hem gezegd. Er is geen enkele Bijbelschool waar Hij vandaan komt. Nee."

211 Wist u dat door de hele Bijbel heen profeten opstonden waarvan wij niet weten waar zij vandaan kwamen? Geen achtergrond van ze. Zij verschenen gewoon op het toneel en gingen er op dezelfde manier weer vanaf. Zij hadden nergens ervaringen opgedaan. Zij kwamen om de mensen die waren losgeslagen terug te brengen, en om die begrenzingen terug te brengen, en ze weer te verbinden aan de Bijbel. Zie?

212 Waar kwam Mozes vandaan? Een nederige ouder. Wij kennen slechts zijn ouders, maar weten niets over zijn achtergrond.

213 Kijk naar Elia. Wij weten niet eens wie zijn papa en mama waren; hij kwam gewoon op het toneel.

     Kijk naar Obadja. Kijk naar al de overigen.

214 Kijk naar Amos, waar we gisteravond over spraken. Niemand weet waar hij vandaan kwam. Hij was een herder. Dat is alles wat wij weten. Hij verscheen gewoon op het toneel.

215 Nochtans, nadat hij – de grote Elia – zijn werk had beëindigd, gaf God hem een wagenrit regelrecht de hemel in. Zie?

216 Wij weten niet waar ze vandaan komen. Ze hebben geen scholen of achtergrond. God laat hen gewoon opstaan om met dat Woord terug te slaan. En zij hebben helemaal geen denominationele banden om mee te binden, om te zeggen dat u "dit moet doen anders zetten ze u eruit."

217 Kijk zelfs naar Johannes de Doper, die grote beroemde profeet, hij zou zijn vader opvolgen als priester, maar hij ging nooit naar de scholen van zijn papa. Hij moest de Messias introduceren.

218 Hij kon het niet. Wel, iedereen zei: "Nu, je kent dr. Jones hier. Hij is een fijne man. Je weet dat je hem erkent als Messias." Hij kon niet overgehaald worden door zo'n groep mensen.

219 Hij ging de woestijn in, want zijn taak was belangrijk. En hij bleef daarginds totdat hij van God hoorde. En hij wist wat Hij zou zijn. En toen hij Hem zag komen, zei hij: "Daar is het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt!" Al de anderen zagen nooit iets. Maar hij zag het.

220 Nathanaël was nogal verbaasd. Maar toen hij naar hem toe liep, vertelde hij wat hij tegen Petrus had gezegd. Hij zei: "Nu, je weet dat wij studenten van de Schrift zijn. Wij weten dat de Messias een profeet zal zijn."

221 Dus toen hij op het toneel kwam, wel, hij liep naar Hem toe. En Hij zei... Liep de gemeente binnen. En Jezus keek naar hem en zei: "Ziet, waarlijk een Israëliet in wie geen bedrog is."

     Hij zei: "Rabbi, vanwaar kent Gij mij?"

222 Hij zei: "Eer u Filippus riep. Toen u onder de boom zat, buiten in een gebedssamenkomst, toen zag Ik u." Wat een ogen!

223 En precies daar deed hij een investering. Wat deed hij? Regelrecht voor zijn rabbi, priester en vanalles, gaf hij zijn schijnheiligheid toe. Hij viel op zijn voeten... van zijn voeten op zijn knieën en zei: "Rabbi! Gij zijt de Zone Gods. Gij zijt de Koning Israëls."

224 Terwijl er veel van deze hooggeplaatste mannen omheen stonden in al hun vormelijkheid en dingen, die zeiden: "Deze man is Beëlzebul."

225 En Jezus zei tegen hen: "Zij lasterden, noemden de Geest van God een boze zaak." Zie? Zeker. O my!

226 Hoe zit het met de kleine vrouw bij de bron? Zij deed beslist een investering. Toen zij daar naartoe kwam met al haar immoraliteit... De kerk had haar in zo'n positie gebracht dat zij niet wist waar zij was, en daarom ging ze maar de prostitutie in. Maar zij had een eenvoudig, nederig hart.

227 Dit zou een groot woord mogen zijn, maar ik wil dat u het goed opvat. Zij was voorbestemd tot eeuwig leven. "Al wat Mij de Vader gegeven heeft, zal komen." Zij moest om water komen, en zij kreeg het, maar niet van Jakobs bron. Zie? "Niemand kan tot Mij komen tenzij de Vader hem eerst roept. En al wat Hij Mij gegeven heeft, zal komen. Ik zal hem weer opwekken ten uitersten dage." "Die Hij te voren verordineerd heeft, heeft Hij geroepen; die Hij geroepen heeft, heeft Hij gerechtvaardigd; die Hij gerechtvaardigd heeft, heeft Hij geheiligd; of, heeft Hij reeds verheerlijkt."

228 Let op. Toen dat Woord, teken, Woord, de schriftuurlijke betuiging op die rabbi's en priesters viel, zeiden ze: "Deze Man is de duivel."

229 Maar wat gebeurde er toen het op die kleine prostituee viel? Snel sprong het op tot leven.

230 Die rabbi's zeiden: "Deze Man doet aan telepathie. Deze Man is een... een waarzegger. Op die manier kan Hij het aan deze mensen vertellen. Hij is een waarzegger."

231 Maar zodra dat die kleine prostituee in die toestand trof! Als het die prostituee in die toestand kon waarschuwen, wat behoorde het dan aan de Pinksterkerk te doen, die beweert de Heilige Geest te hebben? Ziet u wat ik bedoel? Ik hoop dat het niet over uw hoofd heen gaat. Zie? Zie? Wat behoorde het aan ons te doen? Maar zodra het op mensen flitste...

232 Zodra het op de kleine vrouw flitste, zei zij nooit: "U bent een... U bent Beëlzebul." Kijk naar haar. Ze zei: "Meneer, ik bemerk dat U een profeet bent. Nu, wij weten. Wij weten. Wij zien ernaar uit dat er Eén komt. Wij hebben in honderden jaren geen profeet gehad. Maar wij weten dat de Messias een profeet zal zijn. Wij weten dat Hij ons deze dingen zal verkondigen wanneer Hij komt."

     Jezus zei: "Ik ben Hem."

233 Nu, zij wist dat een Man die haar dat kon vertellen, zeker eerlijk moest zijn, omdat Hij het Woord had. Het Woord was met Hem, want het Woord komt tot de profeet. Hij had er de ware uitleg van, want Hij was het Woord. En zodra het haar trof, was zij meteen geïnteresseerd in een polis. Zij wilde heel snel een investering doen. Zij wilde wat van dat water hebben hetgeen zij niet bij de bron moest komen putten. En zodra zij het had gezien, zette het haar hart in vuur en vlam.

234 Snel ging ze de stad in en zei: "Kom, zie een Mens Die mij gezegd heeft alles wat ik gedaan heb; is Deze niet de Messias? Is dit niet wat de Messias behoort te zijn?"

235 En de Bijbel zei dat de mensen van de stad Jezus geloofden door wat Hij voor die vrouw had gedaan. Haar getuigenis zorgde ervoor dat die stad zich bekeerde. Nu, Hij verrichtte helemaal geen wonderen. Hij wist dat Filippus zou komen om dat te doen.

236 Net zoals Johannes nooit wonderen had omdat Jezus hem zou opvolgen.

237 Nu ontdekken we dat zij direct in deze polis investeerden.

238 Laat mij er nog één of twee nemen, als u mij een paar minuten wilt excuseren.

239 Nicodemus gaf op een dag de waarheid toe. Weet u, hij kwam 's nachts om een investering te doen en hij trof de bank open. Hij is altijd open. Hij dacht: "Wel, de bank doet de hele dag door zaken voor deze investeringen, maar ik geloof dat ik 's nachts zal gaan." En, maar hij vond hem open en gereed. En hij zei: "Rabbi, wij weten, dat Gij een Man zijt Die door God gezonden is. Niemand zou deze dingen kunnen doen zoals U doet tenzij God met hem is. Dat is totaal onmogelijk." Kijk, hij gaf het daar namens de hele denominationele wereld toe dat zij wisten dat het zo was. Maar vanwege vooroordeel en trots en de sociale populariteit van de dag – precies zoals die rijke jongeling deed – vanwege aanzien en sociale verstandhoudingen, wilden zij de wereld niet opgeven.

240 Precies zoals deze natie hier geen godvrezende man wil om ons te corrigeren. Dat is de reden dat wij doorknaagd zijn met communisme. Zij willen geen godvrezende man aannemen. Zij zullen iemand kiezen die hen kan laten leven op elke manier die zij willen. Het is gemakkelijk voor ons Amerikanen en Christenen om dat te zeggen, maar wanneer we eerlijk zijn en...

241 Laten wij nu praten en het een keer thuisbrengen. U, kerkleden, willen hetzelfde. U, vrouwen, willen een of andere prediker die u niet zal veroordelen over de manier waarop u zich kleedt en leeft; iemand die u mensen op de rug zal kloppen en zeggen dat u "dit, dat en nog meer kunt doen. En dat u kunt handelen als de wereld en leven als de wereld, en nog steeds uw belijdenis van Christus kunt vasthouden." U wilt die dingen. U stemt ervoor. U zult een godvrezende man uit uw gemeenschap stemmen om zo'n man erin te krijgen. Het is het verlangen. Het is de geest van de natie. Het is de geest van de laatste dagen om te willen belijden en uw belijdenis vast te houden: "Ik ben dit, ik ben Pinksteren, ik ben Methodist, Baptist", om toch daaraan vast te houden en te leven op de manier die u wilt.

242 Izebel had het land op dezelfde manier gekregen, maar God zond hun een voorganger. Elia was haar voorganger. O, zij wilde het niet toegeven, maar hij was het hoe dan ook. Ja, beslist.

243 "God was in staat om uit deze stenen kinderen voor Abraham te verwekken." God hoeft niet door uw groep of welke andere groep dan ook te komen. Hij is God. Hij doet wat Hij wil, en dat zal Hij ook. Er is één ding wat Hij niet kan doen, en dat is Zijn eigen Woord ontkennen.

244 Dus Nicodemus kwam, en hij wilde een investering doen, en hij vond precies waarnaar hij vroeg. Hij was oprecht. Hij vond het.

     We moeten opschieten.

245 In Lukas 24:49 was er een groep mensen die een investering hadden gedaan. En Jezus vertelde hun, die honderdtwintig in Lukas 24:49: "Gaat daarginds naar boven tot de dag van Pinksteren, en wacht totdat jullie zijn aangedaan met kracht uit de hoge. Ik ga jullie er wat rente bovenop geven, over de investeringen die jullie hebben gedaan."

246 Hij had hen gevonden. Hoe had Hij precies die groep genomen? Hoe nam Hij die kleine groep?

247 Toen Hij op een bepaalde dag een bediening van het genezen van de zieken had en Zijn Messiasschap toonde, wel, toen zei iedereen: "O, wonderbaar, Rabbi! O, kom naar onze kerk. Houd hier een samenkomst, Rabbi. Wij willen U hier hebben. Wij willen U hier hebben." En een grote groep begon Hem te volgen.

248 Maar op een dag veranderde God die bediening in Hem, van wonderen naar het onderwijzen van het Woord.

249 U kunt zeker tussen de regels door lezen. Zo blind bent u niet. Als dat zo is, kunt u beter een potlood tussen uw ogen plaatsen en uw ogen eruit halen; merk op, merk op, een potlood dat het Woord van God zou schrijven.

250 Merk op; zodra God Zijn bediening van Zijn wonderen veranderde... Zijn wonderen gingen door, maar niet zoals eerst. Hij begon hun de directe Schriftwaarheid te vertellen en waar zij stonden. De schare begon van Hem weg te lopen. "Deze rede is hard." Wat gebeurde er?

251 Ook de zeventig die Hem volgden, die Hij aangesteld had, liepen weg. Zij zeiden: "Wie kan zoiets begrijpen? Dat gaat tegen alles in wat ons ooit onderwezen werd." Wat gebeurde er?

252 En Hij keerde Zich tot de twaalven en zei: "Wilt gij ook niet weggaan?"

253 Dat is toen Petrus die wonderbare woorden sprak: "Here, waarheen zouden we moeten gaan? Vertel het maar."

254 O God, heb genade! Waar kunt u een geloofsleer vinden die beter is dan het Woord van God? Waar kunt u een liefde vinden die dieper is dan de liefde van Jezus Christus? Waar kunt u een bevrediging vinden die dieper is dan de bevrediging die Jezus Christus geeft?

255 Wat ervoor zorgt dat u de dingen doet die u doet, is omdat u... Het toont een leegte aan: een vrouw die haar ogen blauw verft, en haar haar afknipt, en nagellak draagt. En een man die daar staat en zijn vrouw en kinderen zal toestaan zich zo te gedragen; het toont dat er ergens een leegte is. Die behoorde met kracht gevuld te zijn. Christus behoorde daarin te zijn. Maar het getuigt van zichzelf.

256 Een man die bekeerlingen probeert te maken, en gelovigen van de ene groep naar de andere brengt; het toont aan dat er daar een leegte is. Hij werkt voor een organisatie in plaats van voor het Koninkrijk van God. Het maakt mij niet uit waar zij naartoe gaan; zolang zij geboren zijn uit de Geest van God zullen zij een christenleven lijden. Het is een leegte waar deze werken van getuigen.

257 Merk op, zij gingen daar naartoe voor een beloning. En God beloonde die investering die zij gedaan hadden, en gaf hun meer.

258 Nu, als deze Pinkstergroep meer wil, leef dan juist en handel juist. God heeft ruim voldoende om mee te belonen, en de bank is dag en nacht open. Maar u moet niet zeggen: "Wel, ik denk dat ik er maar eens naartoe zal gaan."

259 Zij gingen daar naar boven en zeiden: "Wel, ik neem aan... Weet je wat? We zijn hierboven twee dagen geweest. Wel, ik denk dat als Hij iets gaat doen..."

260 "Ik ben hier twintig minuten bij het altaar geweest. Als Hij de Heilige Geest aan mij gaat geven, zal Hij het nu aan mij geven." Dat zijn onze ideeën. Dat is waar wij terecht zijn gekomen. De oprechtheid...

261 O, we houden ervan te zijn als kinderen die dansen als er muziek wordt gemaakt, enzovoort. Maar ik vraag mij iets af.

262 Wat als Mattheüs na acht, negen dagen, was opgestaan en tegen Simon had gezegd: "Weet je wat? Jezus zei ons hier te wachten. Wij zijn fundamenteel correct. Wij hebben gewacht. Nu, ik geloof dat wij het reeds ontvangen hebben. Zie? Ik geloof dat wij het ontvangen hebben. Laten we beginnen. Jij, jij krijgt een groep die naar jou vernoemd wordt. En jij krijgt een groep die naar jou vernoemd wordt. Ik zeg je, we zullen nu uitgaan en het Evangelie prediken"? Nee, nee. Dat was niet in lijn met de Schrift.

263 Jesaja had gezegd: "Gebod zal zijn op gebod, en regel op regel; hier een weinig, daar een weinig." "Behoud het goede." "Ik zal door stamelende lippen en andere tongen tot dit volk spreken, en dit is de rust. Dit is de verkwikking." Zij wisten dat Joël beloofd had: "In de laatste dagen", Joel 2:28, "zal Ik Mijn Geest uitgieten op alle vlees. Er zal zo'n zalving zijn dat Ik wondertekenen zal geven in de hemel boven en op de aarde beneden: vuurkolommen en rookpilaren." En, o my! Zie? Zij wachtten totdat de schriftuurlijke identificatie kwam. Zie? Zij hadden alles verkocht. Zij hadden hun investering. Zij wilden die soort beloning.

264 In plaats ervan dat de kerk dat vandaag doet, verruilen we het voor lidmaatschap. "Begin, breng hen binnen, van alles en nog wat, krijg er meer dan de Methodisten hebben, of Baptisten hebben. Krijg er meer dan de Eenheid heeft." En de Eenheid meer dan de drie-eenheid of twee-eenheid, of hoeveel eenheden je ook hebt. Ik weet het niet. Zie? Wat is dat alles? Het is een hoop wereld-eenheid. Het is een hoop nonsens. Kom terug naar God en Zijn betuigde Woord. Amen.

265 De rijke, jonge Paulus was eens zo vervuld met theologie als hij maar zijn kon – net als de rijke jongeling. Hij was onderweg naar Damaskus, en hij had gezien dat er een Licht voor hem flitste, een Vuurkolom die zijn ogen uitdoofde. En Hij sprak tot hem. En Hij zei: "Saul, het is hard voor u om tegen de prikkels te slaan." En toen hij... Het werd aan hem betuigd dat dat Jezus was, dezelfde God van het Oude Testament. Zie? Hij zag het daar. Hij had van Hem iemand anders gemaakt, de een of andere Beëlzebul.

266 Maar toen hij deze Vuurkolom zag, wist hij dat het dezelfde Vuurkolom was waarvan hij onderwezen was dat die Israël had uitgeleid. En daar was het. Hij zei: "Wie zijt Gij, Here?" Hij erkende Hem als 'Here' omdat de Vuurkolom daar was.

     Hij zei: "Ik ben Jezus."

267 Hij deed ook een investering. Hij wilde dát. Datgene waarmee hij zolang gespeeld had, bevond zich daar vlak voor hem. Hij deed een investering omdat Hij volledig betuigd werd Jezus te zijn, en dat Hij God was. Hij maakte het bekend: "Here, wat wilt Gij dat ik doen zal?"

268 O, wat een onbezonnen beslissing maakte deze rijke jongeling. Wij mensen denken vandaag dat hij iets verschrikkelijks heeft gedaan. Hij is zoals de mensen van Laodicea vandaag zijn. Hij wil populariteit, eer van mensen, in plaats van de polis van dienstbaarheid. Dit is wat God de mens aanbiedt om bij te leven.

269 Jezus Christus was het uitgedrukte Beeld van God. Hij was wat God door Zijn kracht uitdrukte: een lichaam dat 'Zoon' werd genoemd, omdat Hij een Man was. En Hij kwam van God. En Hij was zo toegewijd aan God dat "Hij het geen roof achtte dat Hij en God dezelfde Persoon waren." En ze waren dat omdat God het Woord was, en Hij het Woord was. "In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God." En dat is waar God Zijn Woord kon nemen zonder iets, zonder enige onderbreking. Hij deed voortdurend wat de Vader gedaan wilde hebben. En daar kon het Woord zo door Hem heen werken, totdat Hij en Vader Eén waren. Dat is het.

270 En toen nam Hij dat perfecte leven – en al onze zonden – en plaatste die op dat perfecte leven. En Hij stierf zodat wij afvalligen aan onszelf konden sterven en van boven geboren worden, zodat Zijn Woord de werken Gods door ons heen zou kunnen volvoeren.

271 O, wat heeft de kerk een cruciale fout gemaakt, precies zoals deze rijke jongeling heeft gedaan. Hij gedijde in zijn goederen. O ja, het ging goed met hem zoals in Laodicea, maar hij maakte een ernstige fout. O my! En hij werd zo groot en rijk! Laten wij deze kerel nu gedurende een paar minuten volgen.

272 En eerlijk waar; ik zal stoppen. Kijk, merk op. Hij... [Een broeder zegt: "Predik het, broeder Branham!" – Vert] Merk op. Dank u. Dank u, broeder.

273 Hij, hij gedijde in goederen. Nu, veel mensen denken omdat... Dat is waarover ik sommigen van de Christenzakenlieden soms hoor getuigen in deze samenkomsten, over hoe de Here u voorspoedig heeft gemaakt. Soms zijn dat absoluut de bewijsvoeringen dat u hebt gefaald. Dat is juist. Hoe verschillend is deze Pinkstergroep vandaag met wat ze in die dag was! Toen zij de Heilige Geest kregen, ontdeden zij zich van alles wat zij hadden, om met de bediening te beginnen. Ja. En vandaag proberen we te zeggen dat wij miljoenen hebben en al dergelijke dingen. [De gemeente applaudisseert – Vert] Nu, dat is juist. Het is zeker de waarheid. En wij noemen onszelf Pinksteren.

274 Ik zei dat eens tijdens een van de samenkomsten waarbij ik sommigen van de mannen hoorde getuigen – broeder Demos en zij waren daarbij – ik zei: "U mannen, ik ben onder u omdat ik van u houd, en ik denk dat u iets hebt. Maar ik ben hier om u te helpen, om alles te doen wat ik kan. Ik hoop dat u mij begrijpt." Ik zei: "Het enige wat u vanavond hebt gedaan, is zeggen hoeveel Cadillacs u hebt en hoeveel u bereid bent te..." Ik zei: "Die mannen hebben meer Cadillacs dan u ooit zouden kunnen hebben. Vertel hun hoe zij zich kunnen ontdoen van iets wat ze hebben, van deze wereldse spullen, en hoe zij iets in hun hart kunnen krijgen als bevestiging, namelijk Gods Woord." Zie?

275 Er was een fijne, kleine Pinksterbroeder. Hij zou hier nu kunnen zitten. Ik heb niets tegen hem. Hij stond op. En velen van de zakenlieden die hier zitten, weten dat dit helemaal de waarheid is. En ik zei... Hij zei: "Maar, broeder Branham, dat is waar de grote fout werd gemaakt."

     Ik zei: "Welke fout maakte God?"

276 Hij zei: "Wel, die mensen die hun goederen verkochten en het onder de armen verdeelden, zoals Jezus tegen deze rijke man zei dat hij het onder de armen moest verdelen, zij maakten een fout. Want zodra de verdrukking opkwam, hadden zij geen huis om naartoe te gaan."

277 Ik zei: "Mijn broeder, u beweert een Pinksterman te zijn, en denkt u dan dat de Heilige Geest een fout kan maken? Gods Woord blijft immer hetzelfde."

     Hij zei: "Wel, zij hadden geen plaats om naartoe te gaan."

278 "Dat is precies waarom God het hen liet doen. Zij gingen toen van plaats naar plaats om het Evangelie te verspreiden. Zij hadden geen enkele andere plaats om naartoe te gaan." Zie? Ik weet het. Maar vandaag nemen wij het zo anders.

279 Laten wij deze rijke jongeling bezien die deze onbezonnen fout als zakenman maakte. Ik wil aan u vragen, broeders: "Was dat geen verschrikkelijke fout voor een zakenman?" [Een broeder zegt: "Ja." – Vert] Het gehoor: was dat niet een verschrikkelijke fout voor een zakenman? [De gemeente zegt: "Amen."] In welke grotere zaak had hij iets kunnen bereiken, behalve die van het hebben van eeuwig leven?

280 Hoeveel Cadillacs zou u geven aan het einde van uw weg? Wat zou Demos Shakarian onlangs hebben gedaan, toen dat hart tekeer begon te gaan en hij wegviel? Ik vraag het u. Denk daaraan. Wat gaat uw kerklidmaatschap, wat gaat uw populariteit voor u betekenen? Wat gaat er met u gebeuren als u al deze dingen hebt en dan God moet ontmoeten? Er zitten geen zakken in lijkwades. U ontmoet God met uw ziel. En het is de wijze waarop die ziel is welk soort leven u heeft voortgebracht. En als dat leven in u dit Woord ontkent, ontdoet u zich daar dan van, en verkrijg een leven dat bij dat Woord zal blijven, waardoor God in u leeft. Juist.

281 Er is iets verkeerd; iets zorgt ervoor dat de vrouwen er niet naar leven. Het maakt mij niet uit hoeveel keren zij in tongen spreken. Het maakt mij niet uit hoeveel keren zij dit doen. Dat betekent helemaal niets. Uw vruchten spreken luider dan uw stem. Zie? Dat doet het zeker. De Heilige Geest is nederigheid, nederig.

282 U zegt: "Ik hoef dat niet te doen." Ik weet dat u dat niet hoeft. Een schaap hoeft ook niet geschoren te worden, maar het geeft zijn wol vrijelijk, als u een schaap bent. Nu, een geit zal er een hele hoop drukte over maken. Dus nu ziet u waar u staat wanneer Gods schaar u begint te scheren. Dat zeg ik niet...

283 Ik zeg dat niet als grap. Dit is geen plaats voor grappen. Dit is een preekstoel. Dit is de plaats waar oordeel van uitgaat.

284 Nu, een schaap zal gewoon neerliggen en u laten scheren; het geeft zijn rechten op.

285 U bent een Amerikaanse. U kunt uw haar afknippen. Dat kunt u. Dat kunt u. Je kunt alles doen wat je wilt in Amerika. Je kunt dronken worden en op straat liggen. En je kunt een prostituee zijn. Je kunt met een man leven, of een man kan met een vrouw leven, gewoon samenwonend. Je kunt er vier, vijf, zes, zeven, acht, of zoveel hebben als je er maar wilt. Dat maakt geen... Sommigen van ze hebben er vijftien of twintig. Waar is uw voorbeeld? U hoeft dat niet te doen. U zegt: "Wel, heb ik er geen recht op als ik een Amerikaan ben?" Ja, meneer. Dat is helemaal juist.

286 Maar als u een schaap bent, geeft u uw rechten op, Gods lammeren. Dat is juist. U geeft de rechten op die u hebt.

287 Nu, denk hier nu aan terwijl wij sluiten. Ja. "Nam toe in goederen." Jazeker. We zullen hem nog een stukje volgen, en dan zullen we gaan sluiten.

288 Wij zien vervolgens dat deze rijke jongeling zoveel had dat hij zo ongeveer een wagenpark met Cadillacs gehad moet hebben.

289 Weet u, in Californië zeggen ze nu: "Je bent niet geestelijk tenzij je tenminste drie of vier Cadillacs hebt en een enorm groot huis bezit." Dat moge "werelds geestelijk" zijn. Ik ken zendelingen, arme mensen, die het Evangelie prediken zonder zelfs schoenen aan hun voeten.

290 Ik kwam een tijdje geleden ergens langs en ik zag dat er stond: "Dit enorm groot toekomstig huis van Zus-en-zo." Ik ging ergens anders heen: "Dit toekomstig huis van Zus-en-zo."

     En ik zei: "God, en wat met mij?"

     Hij zei: "Kijk omhoog." In orde.

291 Want de inkomstenbelasting plaatste onlangs een grote last op mij vanwege de cheques die mensen in een samenkomst getekend hadden om de onkosten voor de samenkomst af te betalen. De inkomstenbelasting ging vijftien jaar terug, en zij beslisten dat ik veertigduizend aan hen moest terugbetalen. Ik moest mannen hebben als aanvullende garantie enzovoort. En zij zitten precies nu in dit gebouw om een formulier te tekenen waarmee ik vierduizend dollar per jaar kan afbetalen; anders zou ik voor het gerecht moeten komen. Ik zei: "Ik... ik ben het niet verschuldigd. Hier zijn mijn nota's van mijn inkomstenbelasting."

292 Ze zeiden: "Ja. Maar toen die mensen die cheque ondertekenden... U identificeerde zich toen u het ondertekende. Het was van u. En toen gaf u het door om de prijs van de samenkomst te betalen." Zie?

293 Is dat gerechtigheid? Nee, meneer. Geen gerechtigheid. Ik dacht er heel slecht over. Toen, terwijl ik in de Bijbel keek, zag ik dat iedere man die ooit een geestelijk ambt had in de Bijbel in aanraking kwam met de overheid. De overheid pakte hem, omdat het de zetel van de duivel is. Ga maar na: Mozes, Jeremia, Daniël, alle profeten, zelfs tot en met Jezus Christus, stierven onder de doodstraf van de overheid. Zij kunnen hen niet pakken op morele zaken of iets anders, daarom doet de duivel het met de overheid, zijn hoofdzetel. Dat is helemaal juist. Ja.

294 Deze rijke man had zoveel goederen verkregen, my, daarvan kon iemand ...

295 Veertigduizend dollar, als dat iemand anders betrof, was dat zó afbetaald. Ik heb er tien jaar voor gekregen om het te doen, met vierduizend per jaar. Ik ontvang honderd dollar per week. Ik had het kunnen hebben. Dat is helemaal juist. Ik geef mijzelf geen schouderklopje. Ik vertel u iets, wat ik... Het is gewoon een voorbeeld van iets, zodat u het kunt begrijpen.

296 Ik had het kunnen hebben als ik het geld dat de mensen mij gaven, genomen had. Ik zou meer dan een miljonair zijn. Ik had direct gebouwen kunnen hebben; dan had u dit niet hoeven te huren. Dan had ik kunnen zeggen: "Kom binnen, ga je gang." Zie?

297 Maar, my, ik heb geprobeerd te denken hoe ik Jezus Christus als mijn Voorbeeld zou kunnen nemen. Hij zou vis geschapen kunnen hebben. Hij zou geld geschapen kunnen hebben. Hij kon wijn van water maken. Hij kon er duizenden met twee vissen en twee broodjes voeden. Maar toch had Hij geen plaats om Zijn hoofd neer te leggen. Hij was ons Voorbeeld. Niet iets om te schitteren, maar iets wat gloeit; het Evangelie.

298 Dan zien wij dat deze rijke man zoveel dingen had dat zijn schuren uitpuilden, enzovoort. Hij zei: "Nu, ziet u, als ik die fanatici gevolgd had, ziet u waar ik terecht gekomen was? Zie? Maar nu heb ik in glamour geleefd, met alle vrouwen om mij heen, en ik heb dit alles wat ik wilde, en ik heb al het zus-en-zo. Ik sta op goede voet met alle priesters en rabbi's. Zij allen kloppen mij op de rug en zeggen: 'Broeder Jones, wij zijn zo blij u te zien.'"

     Ik hoop dat er hier geen broeder Jones is deze ochtend.

299 Maar zij kloppen hem op zijn rug en zeggen: "Broeder, wij zijn zo blij om u te hebben!" "O, één moment, al jullie mensen. Ik wil jullie nu dr. Levi Levinksi Jones", of wat het ook was, "aanwijzen die daar zit. Hij is een van de sponsors. Hij bouwt een kerk voor ons. Hij doet dit, dat, of wat anders." Hum. Zeker. Nu, zo was zijn toestand. Hij schittert zoals Hollywood. Waarschijnlijk stonden de koormeisjes en dergelijke om hem heen; het was geweldig. En hij had alles wat hij wilde van dit wereldse vertier. Dat is waar.

300 En daarbuiten lag de arme van geest, bedelend om een paar kruimels. In Mattheüs 5 staat: "Zalig zijn de armen van geest." Wij zien Lazarus daar met niets. Hoe denkt u over hem? Hij sloeg nu en dan een paar kruimels van zich af om hem te voeden. Ik vraag me iets af. Ja.

301 Maar uiteindelijk kwam zijn loon. Ja, hij kreeg zijn loon. En dat zult u eveneens, en ik zal dat, evenals iedere sterveling. Ik ben aan het sluiten. Zijn loon kwam. Wat kreeg hij? Een geweldige begrafenisdienst. Ik kan me een of andere doctorandus voorstellen met zijn omgedraaide boord, 'heilige vader'.

302 Wat is er aan de hand met u Pinkstermensen die deze knapen hier "vader" noemen? Ik zie het in uw tijdschrift. Wat is er toch met die redacteur aan de hand? Ik dacht dat u van Pinksteren was. Staan hier op en zeggen: "Heilige vader Zus-en-zo"; dat zeggen ze.

303 De Bijbel zei: "Gij zult niemand vader noemen"; op die manier. "U hebt één Vader, dat is Jezus Christus."

304 Wat is er aan de hand? Begrijpt u wat ik u vertel? U bent, u bent... Het onkruid heeft u al te pakken. U kunt die zaak maar beter nu meteen weghakken.

305 U kunt maar beter luisteren naar wat ik u vertel. U wilt het misschien niet doen omdat ik een domoor ben. Maar ik ben misschien niet zo onwetend als u denkt dat ik ben. Zie? Ik zou het kunnen zijn. Misschien moet God iets doms gebruiken. Zie? Door Zijn genade zie ik het aankomen. Ik zie het handschrift op de muur. Kom op orde, anders gaat u eruit. Dat is een groot woord voor iemand om te zeggen. Ik zeg dat niet uit mijzelf. Ik ben geïnspireerd om dit te zeggen, anders zou ik het niet zeggen; hoezeer ik van de mannen en vrouwen houd, hoezeer ik van ze houd.

306 Laat mij u iets vertellen. Daar in 1 Johannes 4:17 zien wij dat streng berispen slechts liefde is dat zich uitdrukt voordat het oordeel komt. Dat is juist. Het is slechts vanwege liefde.

307 Als u zag dat uw kleine kind buiten op straat gedood zou worden, zou u dan zeggen: "In orde, Junior. Ricky, lieverd, blijf daar maar zitten. Heb je een fijne tijd"? U zou een armzalig soort moeder zijn of een armzalige papa. U zou hem naarbinnen halen, en als hij het nog eens zou doen, zou u hem over uw armen leggen en hem geven wat hij behoort te krijgen. Zeker. U zou hem zo'n pak rammel geven dat hij bang zou zijn om nog eens naar buiten te gaan.

308 Dat is de manier waarop God de Zijnen behandelt. Je zegt het niet om gemeen te zijn. Je zegt het uit liefde. Mensen hebben alles helemaal door elkaar gehaald en denken dat liefde zoiets is als een kleine hondenpup. Liefde is direct. God is liefde. God bestraft en kastijdt vanwege liefde. Ik hoop dat dit net zo diep inzinkt als dat ik het bedoel, zie, dat het liefde is wat corrigeert. Het is liefde wat corrigerend is. En waarachtige liefde zal correctie doorstaan. Maar dat klopjes geven op puppy's rug, en "dr. Zus-en-zo, bisschop Zus-en-zo", maakt soms de Heilige Geest in uw hart aan het huilen. Dat is juist.

309 Een geweldige denominationele dienst, al de diakenen kwamen erheen en al de belangrijke opzieners. En zij hadden een geweldige dienst. En, o, de Zakenliedenvereniging van de stad kwam, en ze zeiden: "Onze dierbare broeder die dit gebouwd heeft, en onze dierbare broeder die dat gebouwd heeft, ligt daarginds in de armen van de heerlijkheid en heeft gewoon een wonderbare tijd."

310 En de Bijbel zei: "Hij hief zijn ogen op in de hel." En hij, de arme van geest, die arm van geest was, was daarginds met zijn erfenis uit zijn investering. Deze man had de verkeerde investering gedaan. Dat is juist. Ja, meneer. Hij zag de eigenaar van de polis die eeuwig leven had aangenomen en hij was ginds in de hemel. En hij wist dat hij hem slechts kruimels had gegeven om hem te helpen, niet de dingen die hij had moeten doen. Hij had zijn leven niet overgegeven tijdens de gelegenheid die Christus hem gegeven had.

311 Grote sprekers kwamen en zeiden: "Onze dierbare broeder, hij is zus-en-zo." De mens kan één ding zeggen, maar God zegt iets anders. Zie? En we zien dat zijn leven niet overeenkwam, niet op gelijke hoogte was met wat het Woord van God vereiste. Nu wil ik dat u over het uwe nadenkt, terwijl ik over het mijne nadenk. Zie? Zijn grote sprekers, grote mannen, stonden op bij zijn begrafenis. Hoe verschillend was het met de begrafenis van Abraham!

312 Abraham had al de rijkdommen opgegeven; zelfs met zijn voet op een troon om de farao van Egypte te worden. En hij gaf het op, achtte de versmaadheid van Christus meerdere rijkdom te zijn dan al de kerken en fantastische dingen van Egypte. Wat deed hij? Wat gebeurde er toen Abraham stierf? Ik bedoel Mozes in plaats van Abraham. Excuseert u mij. Weet u welk soort baardragers Mozes had toen hij stierf? Engelen. Waarom? Een mens zou hem niet kunnen wegdragen naar waar hij naartoe ging. Hij had engelen nodig om hem te dragen naar waar hij heenging. Waarom? Hij had de glamour van de wereld opgegeven en verdroeg de smaad van Christus.

313 Mijn broeders, bent u deze morgen in die staat? Is dat nu uw moderne toestand, uw huidige staat? Vindt die u in een toestand om dat te aanvaarden?

314 U zusters, wat met uw huidige staat, zult u dit verwerpen en zeggen: "O, broeder Branham, ik mag hem, maar hij is een beetje z'n verstand kwijtgeraakt"?

315 Dat kan zo zijn. Als ik m'n verstand ben kwijtgeraakt dan wil ik dat zijn, zodat ik in Zijn verstand kan zijn. "Laat de gezindheid die in Christus was in u zijn, om alleen de Waarheid te vertellen." Beslist. Nu, onthoud, volg Christus.

316 Wij zien dat Mozes baardragers had die hem omhoog moesten brengen. Mensen konden dat niet.

317 Maar deze rijke man had waarschijnlijk de beroemdheden van de stad als baardragers, maar hij sloeg zijn ogen op in de hel. Maar waarom? Zijn investering in de...

318 Nu, hij was een kerklid. U zegt dat hij dat niet was. Dat was hij. De Bijbel zegt dat hij het was. Hij noemde Abraham "vader", zie. "Vader Abraham", zie, "zend Lazarus!"

319 Hoewel hij een kerklid was volgens belijdenis, wilde hij toch geen enkele investering in Jezus Christus doen, dus u ziet waar hij zijn ogen opsloeg: in de hel.

320 Toen hij deze bedelaar ver weg in de schoot van Abraham zag, toen werd hij de bedelaar.

321 U gaat ooit bedelen. Weet u dat? U gaat eens smeken! Dus als u niet in orde bent met God, begin dan nu meteen te smeken om alle stijfheid uit u te krijgen, om heel de wereld uit u te krijgen. Smeek om genade. Als u het niet doet, zult u zich in dezelfde plaats terugvinden waarin deze rijke jongeling zich bevond, hoewel hem de gelegenheid werd aangeboden.

322 Want aan u werd het gepresenteerd door het betuigde Woord van God, persoonlijk gemaakt. Amen. Ik voel mij nu zoals een pinksterman zich zou moeten voelen. Het Woord, de Waarheid, wat zult u ermee doen? Wat gaat u doen, het weggooien, naar buiten gaan en iets anders doen, weggaan en uw maaltijd eten? Het zou een gebedssamenkomst moeten veroorzaken. Het zou een vasten teweeg moeten brengen. Het zou moeten veroorzaken...

323 En hoe kunt u het doen als er niets is om het mee te doen? Geen verlangen, geen oprechtheid! Laat iemand komen en het ontkennen met het Woord. God betuigt Zijn Woord. Beloofde dat Hij het zou doen. Dat heeft Hij altijd gedaan.

324 Dus u ziet dat hij uiteindelijk toch een bedelaar werd. Soms moeten wij smeken. Maak niet dezelfde fout die hij maakte. Doe uw investering deze morgen in Jezus Christus.

325 Ik ga nog één rijke man nemen, slechts één, ongeveer één minuut.

326 Ik ben zojuist door het Concilie van Nicea, Pre-Nicea, Post-Nicea Concilie, en de Nicea Vaderen en alles gekomen om te zien waar de gemeente haar fout heeft gemaakt.

327 Ik kwam bij de geschriften van de heilige Martinus terecht, een Fransman uit Tours. En ik zag dat hij werd geboren in een welgesteld huis. Zijn vader was een belangrijke militair. En in Frankrijk was het in die tijd vanzelfsprekend dat de zoon hetzelfde zou doen als de vader.

328 Ik denk dat dat nog steeds een goed iets is op de christelijke wijze. Als dat uw Vader is, aardt u naar Hem.

329 Nu ontdekken we dat Martinus soldaat moest worden. En hij kreeg een roeping van God in zijn leven. En hij was nederig, dat wisten zij. Elke soldaat had een man die zijn laarzen moest poetsen en ervoor moest zorgen dat hij er steeds netjes uitzag, want hij was een voorbeeld voor de natie, voor de mensen. En ze zeiden: "In plaats ervan dat Martinus' dienstknecht – waarschijnlijk de kleurlingjongen – zijn laarzen poetste, poetste hij de laarzen van de gekleurde jongen." Terwijl hij nog niet eens een Christen was. Hij was een heiden, maar dat voorbestemde zaad lag daar.

330 Precies zoals bij de kleine vrouw toen zij het wonder zag dat Jezus haar kon vertellen wat haar moeite was, toen flitste het zo op. [Broeder Branham knipt eenmaal met zijn vinger – Vert] Het werd levend. De Zoon scheen erop.

331 En u kunt het leven er niet onder houden als de zon op een zaad schijnt. Een zaad kan daar liggen zonder leven erin; het zal daar gewoon liggen. Maar als er leven in zit, zal het opkomen als de zon het treft.

332 En Martinus had die roeping al in zijn leven, en hij... hij wilde iets voor God doen, maar hij wist niet wat. En hij zei... Op een dag tijdens een hele koude winter stond hij bij een poort terwijl de mensen de stad binnengingen.

333 Zoals wij het nu in het oosten hebben. Ik hoorde zojuist van thuis dat het negenentwintig graden onder nul was daar in Indiana. Dat is bijna een record. Ik neem aan dat het een record is.

334 Erg koud, en de arme mensen lagen buiten zonder eten en vroren dood. En Martinus, de heilige Martinus kwam door de poort gelopen, en daar zag hij een oude bedelaar liggen. En de arme oude kerel was gekleed in lompen. Hij bevroor. En Martinus hield halt.

335 En daar liepen mannen met hoge functies voorbij. Hij zei: "Alstublieft, meneer, ik ben stervende. Zult u, wilt u mij niet iets geven? Ik bevries. Ik zal deze nacht niet doorkomen. Laat mij alstublieft niet sterven." En ze liepen gewoon door omdat hij maar een bedelaar was.

336 Martinus stond erbij en keek ernaar. Hij had alles wat hij had, weggegeven. Hij nam... Hij had één mantel. Het was zoiets als een omslagdoek. Het hing over zijn schouders; dat hadden de soldaten in die dagen. En hij had een groot, lang soort deken over zijn schouders geslagen. En daar stond hij. Hij wist dat hij ook zou doodvriezen die nacht als hij hem niet zou hebben. Daarom pakte hij zijn zwaard en sneed hem door de helft; in tweeën. Liep erheen en wikkelde de oude bedelaar erin, nam de andere helft en wikkelde die om zichzelf heen.

337 Toen hij over straat ging, lachten zij hem uit omdat hij zoiets had uitgehaald, en zeiden: "Wat een eigenaardig uitziende soldaat!"

338 Er is geen twijfel aan dat, terwijl u vandaag op het Woord en voor de Waarheid staat, de denominationele wereld zal zeggen: "U ziet eruit als iets eigenaardigs. Bij welke geloofsbelijdenis komt u vandaan? Waar zijn uw geloofsbrieven?" Juist. Wanneer u probeert te doen wat juist is – probeert te doen wat juist is met het Woord van God.

339 Die nacht, toen Martinus aan het slapen was, werd hij uit zijn slaap gewekt. Hij keek. Daar in zijn kamer stond Jezus, en Hij was gewikkeld in dat stuk kleed dat hij om de oude man had gewikkeld. Zie?

340 Hij had een investering gedaan. Hij kreeg daar zijn roeping. En hij was de boodschapper van dat tijdperk. Hij bracht de gemeente terug naar de pinkstergrondslagen. Een groot man!

341 Niet lang geleden toen ik het Martyrologium Romanum [De lijst van martelaren en heiligen die door de Rooms-katholieke kerk erkend worden – Vert] opsloeg, het register, vroeg ik om de kaart van de heilige Martinus. Deze Katholieke vriend zei: "Wel, hij was niet... hij was niet heilig verklaard."

342 Misschien niet door de Roomse kerk, maar dat was hij wel in het Boek van God. Hij bracht de gemeente terug naar de grondslagen van het Evangelie, terug naar de oorspronkelijke doop met de Heilige Geest, terug naar het echte leven van God. Waarom? Hij deed datgene wat juist was. Hij deed een investering met zijn rijkdommen, met zijn rijkdommen van de schatten van de aarde en de rijkdommen van wat hij geweest was, en hij verkocht het allemaal, en werd een echte investeerder in Jezus Christus. Mogen wij datzelfde doen deze morgen.

343 Dank u voor uw aandacht. Sorry dat ik u zo lang gehouden heb.

344 Ik weet het niet, dit zou mijn laatste kunnen zijn. Maar wanneer het komt, wanneer uiteindelijk de mijne komt, dan zal ik me er op een dag voor moeten verantwoorden.

345 Als u die band afspeelt, zult u het begrijpen. Ik weet niet wat er gaat gebeuren.

346 Maar vanuit mijn hart, als een liefhebber van Pinksteren; waarom ben ik hier bij u? Sommigen van u denominationele broeders zeggen: "Hij is tegen onze organisatie." Dat ben ik niet. Ik ben tegen het systeem dat u de wereld in sleurt.

347 Als ik dacht dat de Methodisten juist waren, zou ik bij hen zijn. Als ik dacht dat de Baptisten juist waren... Ik ben uit hen vandaan gekomen om bij u te zijn. Mijn familie is Katholiek. Als ik dacht dat dat juist was, zou ik bij hen zijn. Ik verliet ze om naar u te komen, omdat ik denk dat u er het dichtste bij zit. Dat geloof ik. Als dat niet zo was, zou ik mij ergens anders inzetten.

348 U weet dat ik u nooit om een cent heb gevraagd. Nooit, ik wilde zelfs niet aannemen wat u mij gaf. Het gaat niet om geld.

349 Ik wil dat u onthoudt wat Samuël zei toen ze een koning over zich wilden hebben. Hij zei: "Dat is wereldgelijkvormig. Doe dat niet. Jullie mensen hebben één God, één Koning. Blijf bij Hem." Toch wilden zij het hoe dan ook. Zij wilden er net als de rest van de wereld uitzien. Wat een beeld van de Pinksterkerk!

350 Samuël stond daar die morgen en hij zei: "Kijk. Heb ik ooit iets van u genomen, uw geld?"

     "Nee, dat hebt u niet gedaan."

351 "Heb ik u ooit iets in de Naam des Heren verteld dan dat het kwam te geschieden?"

352 En Israël zei eenparig: "Het is de waarheid. U hebt nooit iets in de Naam des Heren gesproken of het kwam te geschieden."

     "Hoor mij dan," zei hij, "God is uw Koning."

     "Maar wij willen toch een koning."

353 En dat wilt u. Laten we bidden. Ik denk dat ik precies zover ben gegaan als ik maar weet te gaan.

354 Hemelse Vader, wij zijn... De geest in de mensen zorgt ervoor dat zij naar iets uitkijken. Het is precies zoals Kajafas zei: "Is het niet beter dat één mens sterft, in plaats ervan dat de hele wereld verloren gaat, of dat de hele natie verloren gaat, liever gezegd?" En de Bijbel zei dat hij profeteerde, zijnde de hogepriester. De Geest had een recht om hem te treffen. Maar hoever was hij er bij vandaan, om precies de God te kruisigen die hij beweerde te dienen.

355 Hoe zongen zij in de tempel: "Mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?" En precies de God waarover zij spraken, riep het uit op het kruis om het te vervullen.

356 Here, ik ken geen manier om de ogen van deze mensen te openen. Ik kan hun niet vragen mij te vergeven voor het snijden. Hoe kan ik dat doen en trouw blijven aan U? En ik zeg dit niet opdat zij mij zullen horen. Als ik dat zou doen, dan zou ik naar dit altaar gaan en mij bekeren als zijnde een huichelaar. Maar nu, jarenlang, Here...

357 Laat het hun zien omdat zij de aanrakingen van de Geest hier hebben, zelfs meer dan hun broeders, hetgeen ervoor zorgt dat zij naar iets uitkijken. Maar, Here, U kunt Uw gemeente niet op zoiets bouwen, wanneer zij eer van elkander verwachten. "God zal Zijn eer met niemand delen." Laat ze loskomen van de dingen van de wereld.

358 God, zegen deze Zakenliedengroep. U hebt hen tot een oase voor mijn bediening gemaakt. Ik geloof dat U het daartoe hebt opgericht. Zelfs ondanks het harde snijden, hebt U toch elk van hen weerhouden kwaad over mij te denken. Zij roepen mij steeds weer terug. Ik weet dat het Uw manier is om bij de mensen te komen, Here. En ik bid dat U zult eren wat ik heb gezegd.

359 En als mijn tijd op is, Here, laat mij heengaan in vrede. Laat mij gaan zonder iemands bloed aan mijn handen, of van een kerk, of een denominationele geloofsleer of iets, maar met het bloed van Jezus Christus. Sta het toe, Here.

360 Mijn denominationele broeders daar, Here, velen van hen daar zijn fijn, enigen van de fijnste broeders die ik in al die kerken ooit heb ontmoet, overal. En waarom doen zij dat, Here? Terwijl U Zich regelrecht omkeert en betuigt dat dat Woord de Waarheid is, en precies dat teken toont hetgeen verondersteld werd om plaats te vinden in de laatste dagen: dat van de opstanding, dat Christus hier is. En het is niet een man. Het is de Heilige Geest Zelf.

361 God, ik bestraf de duivel. Ik bestraf de krachten van mode, en de krachten van de wereld die de ogen van Uw gemeente verblinden, Here. Ik bid dat hij zal worden weggenomen van hen, dat zij met heel hun hart naar U zullen terugkeren en U al de dagen van hun leven zullen dienen.

362 Vergeef ons, o Here. Ik sta als Jesaja die morgen toen hij het visioen had gezien. Hij zei: "Ik ben een man van onreine lippen en ik woon te midden van een onrein volk met onreine lippen." Here, laat de engel opnieuw komen. En laat hem het vuur van het altaar brengen en de lippen van eenieder van ons aanraken, Here, zodat wij slechts zeggen wat de waarheid is, en wat het Woord is, en wat juist is; zodat wij deze zondige dag van Amerikanisme en wereld-isme, hetgeen met de gemeente is vermengd, terug mogen roepen tot een bekering.

363 God, wij hebben daar al jaren voor gebeden. En wanneer het tot ons gezonden wordt, komt het op een nederige manier. Zoals ik zei, ze vroegen om een krijgsheld en ze kregen een Baby. Maar wat U hun ook zond, zij wilden het niet aannemen. God, laat de mensen niet opnieuw een fout maken door dat niet te zien. Het is geen nieuwe leer, een nieuwe denominatie, maar terug naar het Woord, terug naar God, het betuigde Woord. Sta het toe, Vader.

364 Zegen onze broeder Shakarian, ik voel zijn geest achter mij naar mij toekomen, wetend dat hij zwak is, wetend dat Satan nu regelrecht op zijn leven uit is. God, ik eis zijn leven op totdat U klaar bent met deze laatste dag hier. Help ons. Laten we dit gebed des geloofs bidden; zijn lieflijke kleine vrouw.

365 Ik bid voor deze zakenlieden, voor deze bestuurders, en deze predikers. O God, alstublieft, ik bid het in Jezus' Naam! Help mij, God. Help mij. Ik weet niet wat ik nog meer moet zeggen. Mijn hart brandt. Mijn ziel smacht. Laat hen lieflijk komen, Here, niet omdat ik iets heb gezegd, maar laat hen naar het Woord terugkomen, Here, en kijken, en daar blijven totdat zij zien wat er gebeurt. Sta het toe.

366 En, Vader, ik verspreid het zaad. Ik weet dat wanneer het in die voorbestemde grond valt, het zal oplichten en schijnen, gloeiend voor de glorie van God. Help ons, Vader. Wij geven dit nu aan U over, in de Naam van de Here Jezus.

367 Terwijl wij onze hoofden gebogen hebben, zouden er hier enigen zijn deze morgen die zouden willen zeggen: "Broeder Branham, ik geloof werkelijk in mijn hart dat het juist is, en ik wil terugkeren. Ik wil deze ochtend een investering doen. Niet meer in... zal ik in mijn kerk blijven?"

368 Verlaat uw kerk niet. Nee, meneer. Blijf precies in uw kerk, waar u ook bent, en houd van uw voorganger, en houd van al de leden en al het andere. Houd ervan. Maar, o, blijf daarin, niet om met iets werelds te schitteren, niet om iets anders naar voren te brengen, maar gloei met de glorie van God in nederigheid, om gewillig te zijn de smaad te verdragen als zij u ouderwets noemen. En u bent...

369 Laatst stond er een man op, een voorganger van een van de hoogste denominaties van Pinksteren. En een dame had lang haar, het was van achteren rond gedraaid. Hij zei: "Uw ballon behoort leeg te zijn." Hij zei: "U bent anders dan de rest van ze." Die armzalige, teruggevallen toestand! Hum. Wat een tijd!

370 O, zult u het aannemen? Hef uw hand op en zeg: "Ik, ik zal het doen. Ik zal geloven. God, ik wil deze morgen een investering doen. Ik wil mijn leven overgeven. Ik wil een investering. Ik ben... De kans is mij aangeboden. Broeder Branham, ik weet dat God Zich verplicht heeft tot u te spreken, anders zou u deze dingen niet doen. Ik weet dat dit van God komt. Ik wil een investering doen en ik ga nu direct op mijn voeten staan en zeg: 'Ik ben er één voor de investering. Ik wijd mijn leven precies nu opnieuw toe aan Jezus Christus.'"

371 Ga op uw voeten staan, overal, en zeg: "Ik investeer de mijne." Hemelse Vader... Laten we onze handen nu naar Hem opheffen.

372 Hemelse Vader, in de Naam van Jezus Christus wijden wij onszelf nu toe. Ik weet niet wat het zal betekenen. Ik neem aan dat sommigen van hen het echt menen, Here. Sommigen van hen staan gewoon. Sommigen staan omdat anderen staan. Sommigen staan omdat U tot hen spreekt. Sommigen hebben het Woord van God gehoord. God, ik kan de dividend niet verstrekken. Maar ik bid dat U dat nu zult doen, Here. En zend de Heilige Geest, en een grote toewijdingsdienst aan God.

373 Hef uw handen en uw harten nu op. Maakt u zich geen zorgen over de lunch. Wat maakt dat uit? U hebt een... Maakt u zich daar geen zorgen over.

374 Het is nu precies middernacht. De wetenschap zegt: "Het is drie minuten voor middernacht." Maar dit zou uw middernachtelijk uur kunnen zijn. Het is exact, precies twaalf uur. Dat wist ik niet. En dit zou de middernachtelijke slag van twaalf uur kunnen zijn voor enigen van u. U zult het óf aannemen, of... Niet mij aannemen, niet aannemen wat ik heb gezegd, maar het volle Evangelie aannemen, de volle kracht, de volledige Bijbel, alles wat God zegt. Neem het aan, anders zal het te laat zijn.

375 Hef nu uw handen op en bid. Het is beter dat ik u laat bidden. Ik heb doorgebeden. Bidt u nu. Het is aan u. God zegene u.