Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
audioE-BookPrint
AudioAudio
mp3 Download mp3mp3 is een populaire audioformaat dat op vrijwel alle mediaspelers te beluisteren is. meer info...
m4b Download m4bM4B is een Audiobook formaat voor Apple apparatuur (iPod, iPhone etc...) Uw plek wordt bewaard e.d. meer info...
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

De kloof

Door William Marrion Branham

1 Goedenavond, vrienden. Het is een groot voorrecht om hier vanavond terug te zijn in het huis van de Here in de dienst, en we teren nog steeds op het Manna van deze morgen toen onze zielen zo grotelijks gezegend werden door Zijn grote tegenwoordigheid.

     En nu vanavond zijn we... beginnen we met het onderwerp De kloof tussen de zeven gemeente-tijdperken en de zeven zegels.

2 En vanmiddag sprak ik even met een vriend. En misschien, zo de Here wil, zal ik in de loop van deze zomer, als Hij mij niet naar huis neemt, of als ik kan terugkomen (als ik niet overzee ga of zoiets), dan zou ik willen terugkomen op de zeven laatste bazuinen (zie?), en dat allemaal met elkaar in verband brengen. En dan zijn daar de zeven laatste plagen, en het hoort allemaal bij elkaar zoals we zullen zien wanneer we verdergaan.

3 Vanavond dus, terwijl we wat tot rust zijn gekomen... Misschien zal ik wat lang van stof zijn vanavond, maar zelfs... Zodra ik hier terugkom... Nu, ondanks al het prediken dat ik in Phoenix gedaan heb, ben ik zelfs niet één keer schor geweest (Zie? Dat klopt.) en, o my, wat heb ik hard gepredikt! Ik geloof dat het zevenentwintig diensten waren zonder dat ik schor werd, maar het is het klimaat hier. Ziet u? Het is gewoon... het is hier gewoon slecht: een echte vallei. Het is hier gewoon een slechte toestand wat gezondheid aangaat, u weet wat ik bedoel; het is slecht. En elke prediker die spreekt, heeft om mee te beginnen een slechte keel.

4 Een dokter met wie ik bevriend ben, keek eens een keer in mijn keel om te kijken wat er verkeerd was. Hij zei: "Niets." Zei: "U hebt daar alleen maar eelt op uw stembanden. Dat komt van het prediken." Wel, ik... ik houd daar wel van, weet u. Het maakte dat ik me beter voelde, dat het toegeschreven kon worden aan prediken. Ziet u? Voor het Koninkrijk van God zal dat in orde zijn. [Broeder Branham en de samenkomst lachen – Vert]

5 Nu, we zouden misschien niet in staat kunnen zijn om in ons lichaam het kenteken van Jezus Christus te dragen zoals Paulus omdat hij geslagen werd, maar we zouden een kenteken kunnen dragen van het prediken en het verheffen van onze stem tegen de dingen die fout zijn. We zijn dus dankbaar dat we niet meer geslagen hoeven te worden, tenminste niet tot op deze tijd. Wij zijn dus...

6 Hoe velen hier hebben gelezen Welke tijd is het, heren?, of hebben het gehoord, weet u, Welke tijd is het, heren? Daar heb ik me nogal zorgen over gemaakt. Wanneer u het niet hebt gehoord, dan zou ik graag willen dat u het zou kunnen krijgen of horen op de een of andere manier... Het baarde me nogal zorgen.

     Ik wilde dit er even tussenin plaatsen voordat we de dienst beginnen. Ongeveer een week of tien dagen geleden was ik zo bezorgd dat ik... ik kon niet... ik wilde geen diensten houden of zoiets, omdat ik iets niet begreep. Het leek erop alsof er iets ergs zou kunnen gebeuren, en ik wist niet precies wat het was. Dus ik...

7 Op een vroege morgen stond ik op om naar de Sabino Canyon te gaan, wat van het huis vandaan ongeveer dertig of veertig minuten rijden is naar het begin van de Sabino Canyon. Vervolgens is daar een weg die omhoog voert vijftig kilometer de bergen in.

8 Het is een vreemd landschap daarginds. Ik kan hier in de woestijn zijn waar het op dit moment tussen de zevenentwintig en tweeëndertig graden is, en dertig minuten later sta je in bijna twee en een halve meter sneeuw (zie?), bovenop de berg.

     We waren onlangs nog in Phoenix, waar het ongeveer min drie, min twee graden was (ze hadden het zwembad verwarmd, de mensen zwommen er) en ongeveer veertig minuten rijden daar vandaan was het min veertig in Flagstaff. Zie? Dat is het verschil tussen de hogere streken en de woestijn... en het is zeer gezond voor astmalijders, enzovoort.

9 Maar nu, ik ging naar boven in de canyon en ik klom zo hoog als ik maar kon, en ik vroeg de Heer, terwijl ik daar zat, wat dit allemaal betekende, enzovoort. Ik was wat ongerust en ik wist gewoon niet wat ik moest doen.

10 En toen, terwijl ik bad, gebeurde er iets vreemds. Ik... ik wil eerlijk zijn. Nu, ik zou in slaap gevallen kunnen zijn. Het zou een trance geweest kunnen zijn, of het zou een visioen geweest kunnen zijn. Ik ben min of meer geneigd te geloven dat het een visioen was, dat... Ik hield mijn handen uitgestrekt en zei: "Here, wat betekent deze donderslag, en wat betekenen deze zeven engelen in een constellatie van de piramide, die me opnamen van de grond en mij oostwaarts wendden; wat betekent het?"

11 Ik stond daar in gebed en er gebeurde iets. En nu, er viel iets in mijn hand. Nu, ik weet, dat wanneer u geestelijke dingen niet begrijpt, het erg vreemd kan klinken. Maar iets viel in mijn hand; en toen ik keek, was het een zwaard. En het gevest was gemaakt van parel, het prachtigste parel dat ik ooit heb gezien. En de stootplaat (weet u, die volgens mij waarschijnlijk uw handen ervoor beschermt dat ze doorstoken worden terwijl men duelleert) was van goud. En het lemmet van de sabel was niet al te lang, maar het was gewoon vlijmscherp, en het was fonkelend zilver. En het was het mooiste ding dat ik ooit heb gezien. Het paste gewoon precies in mijn hand, en ik hield het vast.

     Ik zei: "Is dat niet mooi?" Ik keek ernaar, en ik dacht: "Maar weet je, ik was altijd bang voor een zwaard." Ik was eigenlijk blij dat ik niet in de dagen leefde dat zij ze gebruikten, omdat ik bang ben voor een mes. En daarom dacht ik: "Wat zou ik daarmee moeten doen?"

12 En terwijl ik het in mijn hand hield, zei een stem ergens vandaan: "Dat is het zwaard des Konings." En toen verliet het mij.

13 Wel, ik vroeg mij af wat het betekende: "Dat is het zwaard van dé Koning." En ik dacht: "Wanneer er gezegd zou zijn: 'Het zwaard van een koning', misschien zou ik het dan hebben begrepen. Maar er werd gezegd: 'Het zwaard van dé Koning.'" Misschien heb ik dit niet juist, maar ik dacht: "Er is er maar Een dé Koning; dat is God. En Zijn Zwaard is dit, scherper dan een tweesnijdend zwaard." Zie? En... "Indien gij in Mij blijft en Mijn woorden..." Zie? En een... Ik dacht eraan...

14 Bij het duelleren... Ziet u, hoewel ik er geen woord van begrijp, of één principe van het duelleren begrijp, maar voor zover ik het kan begrijpen, treffen de messen elkaar kruiselings, de zwaarden, en dan, als zij klem staan, als de vijand en u de zwaarden vastzetten op deze manier, dan komt het aan op de kracht van de man die duelleert, omdat (zie?) zijn zwaard zou worden gericht op mijn hart en dat van mij op het zijne. Maar ze staan vast terwijl onze messen elkaar treffen, want als ze slaan, komen de zwaarden tegen elkaar. En degene die het andere kan neerduwen, diens zwaard is recht op het hart gericht. Er is dus...

15 Zelfs hoewel het Zwaard het Woord is, is er de hand van sterk geloof voor nodig om het daar vast te houden om het naar het hart van de vijand te brengen.

     Nu, deze dingen wist ik niet, maar alles wat ik van Hem heb ontvangen wat ik u kan vertellen, heb ik u verteld. Dus dat... Weet u, ik geloof dat het... was het onze Heer niet Die zei dat Hij alles wat Hij van de Vader ontvangen had, verteld had, en niets achterhield? En zo willen wij ook met deze dingen doen, precies zoals ze komen.

     Nu, wanneer u echt verstandig bent en bidt, ben ik er zeker van dat u al gauw iets zult begrijpen, iets waarvan ik hoop dat het wordt geopenbaard.

16 Nu, in dit boek... Laten we nu allen het vijfde hoofdstuk opslaan van het boek wat de Openbaring van Jezus Christus wordt genoemd.

17 Nu, morgenavond is het eerste zegel, en bij het openen van de eerste vier zegels komen vier ruiters tevoorschijn, één op elk zegel die de aarde slaat. Waarschijnlijk zal het niet lang duren totdat we die gehad hebben. Maandag, dinsdag, woensdag... ongeveer donderdag; dan vermoed ik dat het zesde en vijfde, zesde en zevende zegel waarschijnlijk erg langdurig zullen zijn. Dus misschien zal het u de tijd geven om wat uit te rusten.

18 We stellen ons tot doel om de diensten hier, geloof ik, door de week om zeven uur 's avonds te laten beginnen, en ik zal precies om half acht op het podium zijn. Dan is de dienst misschien tegen middernacht afgelopen, dus... Ik ging vanmorgen een uur over de afgesproken tijd heen, maar dat was mijn bedoeling niet, ik was gewoon... Ik weet niet wanneer.

19 Want ik weet niet wat de eerste ruiter is. Ik weet het tweede, derde, vierde, vijfde, zesde, of zevende zegel niet. Ik... Tot nu toe weet ik het niet. Zie? Ik vertrouw alleen op Hem. Daarom probeer ik deze week door de genade van God u te helpen, gelovend dat wanneer u het grondig begrijpt...

20 Weet u, dingen in visioenen kun je niet eerder openbaren dan op het moment dat je wordt toegestaan ze te openbaren. Hoe vaak heeft u allen mij horen zeggen dat het, als ik een huis binnenga, kan voorkomen dat een hoed hier ligt, en dit bepaalde kind enzovoort zal niet worden genezen totdat die hier is neergelegd. Ik kan het hun niet vertellen, noch kan ik hem daarnaartoe brengen. Hij moet op een andere manier verplaatst worden. Iemand anders moet hem oppakken en hem verplaatsen, en als alles in orde is, dan kan het geopenbaard worden.

21 Wees dus nu in gebed. Laten we nu, voordat we tot het boek naderen, tot Hem spreken met onze hoofden gebogen.

22 Here Jezus, wij zijn geheel en al onbekwaam. We zouden onder geen voorwaarde willen proberen tot dit heilige boek te naderen in dit meest heilige uur waarin zich zielen bevinden in de bestemming van de tijd, zonder te vragen, Here, dat de Enige Die dit boek kan openbaren, dat Hij nu naar voren komt om de zwakke pogingen van Uw dienstknecht te zegenen.

     Zegen het Woord wanneer het uitgaat. Moge het in de kracht van de Geest uitgaan. En mag het in de geestelijke grond vallen van degenen die hongeren en dorsten om gerechtigheid te kennen en die de wil van God willen kennen, om voort te brengen naar zijn aard. Sta het toe, Here. U zij alle lof. Mogen degenen die hongeren en dorsten vanavond voedsel en drank vinden in het Woord. We vragen het in Jezus' Naam, van Wie de openbaring komt. Amen.

23 Nu, we zullen nu het vijfde hoofdstuk opslaan. Nu, dit is niet de zeven zegels. Het is De kloof tussen de gemeente-tijdperken en de zeven zegels. Nu, er is ook een zesde hoofdstuk van...

24 En er was een vierde hoofdstuk, liever, van Openbaring, en daarin wordt iets geopenbaard van wat er na de opname van de gemeente zal gebeuren. Want de gemeente gaat omhoog in het derde hoofdstuk van Openbaring en keert niet eerder terug dan in het negentiende hoofdstuk van Openbaring. Zie? Daarom mist de gemeente de verdrukking.

     Ik weet dat dit in tegenspraak is met bijna iedere leraar met wie ik daar ooit over gesproken heb, maar het is niet mijn bedoeling om van mening te verschillen, ik beoog uw broeder te zijn. Maar ik moet het precies zo onderwijzen als ik het kan zien. Als ik dat niet doe, dan kan ik het niet met elkaar in verband brengen, ziet u. Echter, of ze nu omhoog gaat voor de verdrukking of na de verdrukking, ik wil met haar omhoog gaan. Dat is de hoofdzaak.

25 Deze dingen nemen we dus veronderstellend aan, maar omdat ik geen opleiding heb gehad, typeer ik. Ik kijk en zie hoe het in het Oude Testament is of is geweest, wat een type of een schaduw van het Nieuwe is; dan heb ik een idee van wat het Nieuwe betekent. Zie? Zoals Noach de ark inging voordat de verdrukking inzette: een type. Maar zelfs voordat Noach de ark inging, ging Henoch omhoog (zie?), voordat er ook maar iets gebeurde. En Lot werd uit Sodom geroepen voordat er één spoor van verdrukking was ingezet, of vernietiging. Maar Abraham was er de hele tijd buiten (zie?), een type.

26 Maar nu zullen we het eerste vers lezen. Ik zal de eerste twee of drie verzen ervan lezen:

     En ik zag in de rechterhand van Hem, Die op de troon zat, een boek, beschreven van binnen en van buiten, verzegeld met zeven zegels.
     En ik zag een sterke engel, uitroepende met een grote stem: Wie is waardig het boek te openen, en zijn zegels open te breken?
     En niemand in de hemel, noch op de aarde, noch onder de aarde, kon het boek openen, noch het inzien. (Wat een boek!)
     En ik weende zeer, dat niemand waardig gevonden was, om dat boek te openen, en te lezen, noch het in te zien.

27 Nu, over onwaardigheid gesproken; zelfs niet waardig om er naar te kijken; niemand, nergens!

     En een van de ouderlingen zeide tot mij: Ween niet; zie, de Leeuw, Die uit de stam van Juda is, de Wortel Davids, heeft overwonnen, om het boek te openen, en zijn zeven zegels open te breken.
     En ik zag, en ziet, in het midden van de troon, en van de vier dieren, en in het midden van de ouderlingen, een Lam, staande als geslacht, hebbende zeven hoornen, en zeven ogen; welke zijn de zeven geesten Gods, die uitgezonden zijn in alle landen.
     En Het kwam, en heeft het boek genomen uit de rechterhand van Hem, Die op de troon zat.

28 We zullen hier even pauzeren met het lezen van Openbaring 5 tot en met het zevende vers.

29 Dit zevenmaal verzegelde boek wordt geopenbaard ten tijde van de zeven donderslagen van Openbaring 10. Als u het opschrijft... Laten we Openbaring 10 even opslaan, zodat U een inzicht zult krijgen alvorens we erop ingaan. Nu, dit is in de eindtijd, want luister:

     En ik zag een andere sterke engel, afkomende van de hemel, die bekleed was met een wolk; een regenboog was boven zijn hoofd...

30 U zult bemerken dat dit Christus is (zie?), want Hij werd in het Oude Testament de Engel des Verbonds genoemd, en Hij komt nu direct tot de Joden, want de gemeente is voleindigd. Zie? Goed.

     ... en zijn aangezicht was als de zon, en zijn voeten waren als pilaren van vuur.

31 Herinnert u zich die engel in Openbaring 1? Hetzelfde. Engel betekent een 'boodschapper', en hij is een boodschapper voor Israël. Zie? De gemeente is opgenomen. Zie? Nu, of staat op het punt opgenomen te worden. Hij komt voor Zijn gemeente. Let nu op.

     ... en hij had in zijn hand een boekske, dat geopend was...

32 Nu, hier was het gesloten en verzegeld, en hier is het open; het werd geopend. Na die tijd van de verzegeling, waar we vanavond op ingaan, is het boek nu geopend. Een klein boekje in Zijn hand, in Zijn... Het was geopend. O, hoe... De zon als pilaren... Wacht even, laat me hier opnieuw beginnen met lezen.

     ... en hij had in zijn hand een boekske, dat geopend was; en hij zette zijn rechtervoet op de zee, en de linker op de aarde.
     En hij riep met een grote stem, gelijk een leeuw brult;...

33 We weten dat Hij de Leeuw van de stam van Juda is. Hier is Hij een Lam, maar hier is Hij een Leeuw. Zie?

     ... en toen hij geroepen had, spraken de zeven donderslagen hun stemmen.

34 Nu, Johannes werd opgedragen om op te schrijven wat hij zag, dus de apostel en profeet pakte zijn pen op om het op te schrijven.

     En toen de zeven donderslagen hun stemmen gesproken hadden, zo zou ik ze geschreven hebben; en ik hoorde een stem uit de hemel, die tot mij zeide: Verzegel, hetgeen de zeven donderslagen gesproken hebben, en schrijf dat niet.

35 Nu, dat is wat we niet weten. Dat moet nog geopenbaard worden; het staat niet in de Heilige Schrift, wat deze donderslagen zeggen.

     En de engel, die ik zag staan op de zee, en op de aarde, hief zijn hand op naar de hemel; (Nu, luister.)
     En hij zwoer bij Hem, Die leeft in alle eeuwigheid, Die de hemel geschapen heeft en hetgeen daarin is, en de aarde en hetgeen daarin is, en de zee en hetgeen daarin is, dat er geen tijd meer zal zijn;

36 Let op, hier is een vers waar ik naartoe wil gaan.

     Maar in de dagen van de stem van de zevende engel, wanneer hij bazuinen zal, zo zal de verborgenheid Gods vervuld worden, gelijk Hij Zijn dienstknechten, de profeten, verkondigd heeft.

37 Nu, kijk, het geheimenis van dit zevenmaal verzegelde boek zal geopenbaard worden bij het bazuinen van de Boodschap van de engel van het zevende gemeente-tijdperk. De zevende engel begint te bazuinen, en daar zijn de Boodschappen die daar opgeschreven staan, en we hebben ze op de band en in boekvorm.

     Nu, bij het begin van het bazuinen van de Boodschap zou de verborgenheid van God op die tijd voleindigd moeten zijn. Zie? Nu, we zullen bemerken dat het boek van de verborgenheid van God niet wordt geopenbaard totdat de Boodschap van de zevende engel heeft geklonken.

38 Nu, deze punten zullen belangrijk zijn in de zegels, daar ben ik zeker van, omdat alles ervan met elkaar verbonden moet worden.

39 Nu, het is op een geheimzinnige manier geschreven, want niemand weet het, waar dan ook, dan God alleen: Jezus Christus. Zie? Welnu, maar het is een boek, een geheimenisvol boek. Het is een boek van verlossing. (We zullen daar over een ogenblik op in gaan.) En nu weten wij, dat dit boek van verlossing niet ten volle begrepen zal worden; het werd gedurende zes gemeente-tijdperken grondig onderzocht, maar aan het einde, wanneer de zevende engel zijn geheimenis begint te bazuinen, brengt hij alle losse eindjes bij elkaar waarnaar deze mannen hebben gezocht, en de verborgenheden komen neer van God als het Woord van God dat de gehele openbaring van God openbaart. Dan is de Godheid en al het andere verklaard. Alle verborgenheden: slangenzaad, en wat nog meer, moet worden geopenbaard.

40 Nu ziet u, dat ik dat niet zomaar verzin. Dat is wat... Het is ZO SPREEKT DE HERE. Ik zal het u voorlezen uit het Boek: tijdens het bazuinen van de Boodschap van de zevende engel zal de verborgenheid van God, die verkondigd werd door Zijn heilige profeten, voleindigd moeten zijn. Dat zijn de profeten die het Woord geschreven hebben. Tijdens het bazuinen van het zevende gemeente-tijdperk, het laatste gemeente-tijdperk, zullen alle losse eindjes die gedurende deze gemeente-tijdperken werden onderzocht, tezamen worden gebracht.

41 En zodra de zegels verbroken zijn en de verborgenheid is geopenbaard, komt de Engel neer, de Boodschapper, Christus, en zet Zijn voet op het land en op de zee, met een regenboog boven Zijn hoofd. Nu, onthoud, deze zevende engel is op aarde ten tijde van deze komst.

42 Precies zoals Johannes zijn boodschap gaf, dezelfde tijd waarop de Messias kwam in die dagen... Johannes wist dat hij Hem zou zien omdat hij Hem moest voorstellen.

43 En we beseffen dat de Schrift in Maleachi 4 erover spreekt dat er één zal komen zoals Johannes, een Elia, tot wie het Woord van God kan komen. En hij zal door de Heilige Geest al de verborgenheden van God openbaren en het geloof van de kinderen terugbrengen naar het geloof van de apostolische vaders: al deze verborgenheden die onderzocht werden gedurende deze jaren van denominaties zal hij herstellen. Nu, dat is wat het Woord zegt. Ik ben slechts verantwoordelijk voor wat dat zegt. Zie? Wat geschreven staat, is juist. Dat is wat het is.

44 Nu, we zien dat dit zevenmaal verzegelde boek de verborgenheid van verlossing is. Het is een boek van verlossing van God.

45 Nu, al de verborgenheden zouden in deze tijd vervuld moeten zijn bij het bazuinen van deze boodschapper. Nu, hier is de engel op aarde, en nog een andere Engel, een machtige Boodschapper komt neer. Kijk, deze engel was een aardse engel, boodschapper. Maar hier komt er Een naar beneden van de hemel: een regenboog, verbond. Zie? Dat kan alleen Christus zijn.

46 Precies zoals het was in het eerste hoofdstuk van Openbaring, staande te midden van de zeven gouden kandelaren met een regenboog aan de stenen jaspis en smaragd gelijk.

47 En hier keert Hij terug in het tiende hoofdstuk – na de komende tijd dat alle verborgenheden zullen zijn vervuld en de zegels zullen zijn verbroken – en roept uit dat er geen tijd [uitstel] meer zal zijn. En hij zei: "Wanneer de zevende engel is begonnen te bazuinen, dan moeten de verborgenheden vervuld zijn, en is het tijd dat de Engel verschijnt." We zijn daar aardig dichtbij. Dat is juist. Nu, let op.

48 De zeven zegels houden het geheimenis van het boek vast. Totdat we kunnen zien wat deze zeven zegels hebben verzegeld, veronderstellen we deze dingen slechts. Want zoals ik u vanochtend in mijn kleine boodschap heb verteld, over God verborgen in eenvoud... Ziet u, we zijn... we zijn... Het staat vast dat we de zaak zullen mislopen tenzij het absoluut, waarachtig geopenbaard wordt door de Heilige Geest, en evenzo bevestigd. Zie? Als de profeet opstaat en u vertelt dat dit precies dat is, en God bevestigt die zaak niet, vergeet het dan maar. Zie? Maar God moet elke uitspraak, alles betuigen om het juist te maken. Zie, zie? Daarom zullen Zijn kinderen op die dingen letten (zie?), en waakzaam zijn.

49 Bemerk, zeven zegels op het boek hebben de... Deze zeven zegels hebben het boek verzegeld. Zie? Het boek is absoluut verzegeld. Ziet u het? Het boek is absoluut een verzegeld boek totdat de zeven zegels verbroken zijn. Het is verzegeld met zeven zegels.

     Nu, dat is iets anders dan de zeven donderslagen. Zie? Dit zijn zeven zegels op het boek, en het boek zal niet... de zegels zullen niet ontsloten worden tot aan de Boodschap van de zevende engel. Zie? Wij veronderstellen dus, maar de waarachtige openbaring van God zal volmaakt gemaakt worden bij dat bazuinen en de betuigde Waarheid. Nu, dat is precies wat het Woord zei. De verborgenheden zouden op dat moment vervuld moeten zijn.

50 En onthoud, dat dit zevenmaal verzegelde boek hier in Openbaring 5 nog gesloten was, maar in het tiende hoofdstuk van Openbaring is het geopend.

51 En nu zullen we gaan zien wat het boek erover zegt hoe het geopend wordt. En het kan niet eerder bekend gemaakt worden totdat het Lam het boek neemt en de zegels verbreekt, en het boek opent. Zie? Het Lam moet het boek nemen.

52 Het is van Hem. Nu, bedenk, geen mens in de hemel, geen mens op de aarde: paus, bisschop, kardinaal, staatsouderling of wat hij ook is, kan deze zegels verbreken of het boek openbaren behalve het Lam. En wij hebben onderzocht, en verondersteld, en zijn gestruikeld, en hebben ons afgevraagd, en dat is de reden waarom we allen zo in verwarring zijn.

53 Maar op grond van de Goddelijke belofte zal dit boek van verlossing volmaakt geopend worden door het Lam, en zullen de zegels ervan losgemaakt worden door het Lam in de laatste dag waarin wij nu leven. En het wordt niet eerder bekend gemaakt totdat het Lam het boek neemt en de zegels verbreekt, want onthoud, het boek werd vastgehouden in de handen van Hem Die op de troon zat. En het Lam komt tot Hem Die op de troon zit, en neemt het boek uit Zijn rechterhand; neemt het boek.

     O, dat is diep. We zullen proberen het door de hulp van de Heilige Geest op te lossen. Nu, we zijn afhankelijk van Hem. En we zullen later zien dat het in de eindtijd plaatsvindt wanneer de tijd ten einde is gekomen.

54 Geen denominatie heeft recht op de uitleg van het boek. Geen mens heeft een recht om het uit te leggen. Het is het Lam Die het uitlegt, en het Lam is Degene Die het spreekt, en het Lam maakt het Woord bekend door het te betuigen en het Woord tot leven te brengen. Zie? Zo is het precies. Merk op, en het is niet geopenbaard totdat...

55 Dit boek wordt niet geopenbaard totdat de gemeente-tijdperken en de denominatie-tijdperken zijn geëindigd, en er geen tijd meer zal zijn. Ziet u het? Het wordt pas geopenbaard nadat de gemeente-tijdperken en denominatie-tijdperken zijn afgelopen.

56 Dat is de reden dat er zo'n verwarde toestand is vanavond. Zie? Ze nemen een kleine leerstelling aan, en ze gaan hiermee een bepaalde kant op en zeggen: "Dit is het." Een ander neemt een andere leerstelling aan, gaat er die kant mee op, en zegt: "Dat is het." En elk van hen bouwt er een denominatie op totdat we honderden denominaties hebben gekregen. Maar toch zie je in dit alles de verwarring; de mensen vragen zich af: "Wat is waarheid?" Als dat niet precies de toestand van vandaag is...

57 Maar dan belooft Hij, dat wanneer die tijd beëindigd is, er het bazuinen van de stem van de zevende engel zal zijn, en dan zal het boek op dat moment geopenbaard worden.

58 Zie? Nu, zeg niet: "Niemand... die mensen die daar vroeger leefden, zijn niet gered."

59 Maar deze verborgenheden konden zij niet begrijpen: hoe God in drieën kon zijn en toch Eén; hoe de Schrift kan zeggen om gedoopt te worden in de Naam van de Vader, Zoon, en Heilige Geest, om dan later te zeggen dat je in de Naam van Jezus moet dopen. Zie? O, zoveel dingen... Hoe kan Eva een appel eten en de ondergang van de hele wereld veroorzaken? Zie? Hoe was dat mogelijk? Maar er is beloofd dat die verborgenheden geopenbaard zullen worden in de eindtijd.

60 Deze kleine losse eindjes zijn overgebleven, hoewel er grote strijders zijn opgetreden zoals Irenaeüs, en Martinus (de heilige Martinus), en Polycarpus en de verschillende anderen; en Luther, en Wesley, al dezen. Zie? Zij traden op en leefden net lang genoeg om wat licht te brengen en het te laten schijnen, maar zij lieten veel dingen in het duister achter.

     Dan komt het Pinkstertijdperk, zoals het Lutherse tijdperk, maar zij gingen verschillende richtingen op. Maar dat was in orde; zeg niet dat zij niet juist waren. Dat waren ze, maar er bleven losse eindjes liggen die niet verklaard konden worden. Maar dan in... Waarom? De zegels waren niet gebroken om volledig te openbaren wat deze dingen zijn. Zie?

61 Maar dan zullen in het laatste tijdperk al deze verborgenheden worden opgelost en uitgegeven, en de zegels zullen door het Lam geopend worden en geopenbaard aan de gemeente, en dan zal er geen tijd meer zijn. Zie? Hoe wonderbaar! Daarna is dan het boek, het boek van verlossing, voor... Dan gaat het verder.

62 En we zullen het er later over hebben hoe de 144.000 worden binnengebracht, enzovoort. In orde. Dat zijn de Joden.

63 Welnu, Paulus... Laten we een klein beetje lezen. Ik heb een paar van deze Schriftgedeelten en ik denk dat we die zouden moeten lezen. Laten we nu allemaal opslaan... Paulus in Efeze 1.

64 Velen van hen zijn aan het schrijven, zie ik; ze hebben hun notitieboeken en schrijven de Schriftplaatsen op, of tekenen die aan in hun Bijbel voor later. Nu, dat is fijn; ik vind het fijn dat u dat doet, dat u het later thuis bestudeert. Zie? Wanneer u zich erin verdiept, dan zult u het beter begrijpen. Zie? Bestudeer het gewoon, en vraag God u te helpen het te begrijpen.

65 Laten we nu het Schriftgedeelte lezen dat ik hier opgeschreven heb: Efeze 1:13 en 14. Nu.

     In Wie ook gij zijt, nadat gij het woord der waarheid, namelijk het Evangelie uwer zaligheid gehoord hebt; in Wie gij ook, nadat gij geloofd hebt, zijt verzegeld geworden met de Heilige Geest der belofte;
     Die het onderpand is van onze erfenis, tot de verkregen verlossing, tot prijs van Zijn heerlijkheid. (Zie?)

66 Nu, terwijl we de Schrift geopend hebben, laten we... Kijk, de Heilige Geest hier is Zelf een zegel. De Heilige Geest is een zegel. En een zegel beduidt wat? Een voleindigd werk. De Heilige Geest Die een zegel is voor het individu... En wanneer dat individu de Heilige Geest ontvangt, is zijn tijd van zuchten voorbij (zie?), omdat het een voleindigd werk is.

67 Precies zoals bij de spoorwegmaatschappij waar ik vroeger voor gewerkt heb, waar wij wagons moesten laden met blikjes en verschillende dingen van de conservenfabriek en... Maar dan, voordat die wagon verzegeld kon worden, kwam de inspecteur langs om te kijken of die wagon correct geladen was. Zo niet, dan zou bij de eerste keer dat er gerangeerd werd of zoiets, het spul verstrooid worden en breken, en de spoorwegmaatschappij was daarvoor verantwoordelijk. En die inspecteur testte alles om vast te stellen of alles goed op z'n plaats was. Wanneer dat niet het geval was, keurde hij de wagon af. Dan moesten we het allemaal opnieuw doen totdat de inspecteur tevreden was. En wanneer de inspecteur dan tevreden was, sloot hij de deur. De inspecteur sluit de deur. En de inspecteur plaatst er een zegel op, en niemand kan dat zegel dan verbreken totdat hij zijn bestemming heeft bereikt.

68 Dat is wat de Heilige Geest aan het doen is. Zie? Hij gaat en Hij inspecteert... Dat is de reden dat u deze dingen niet kunt hebben en... U zegt: "Ik sprak in tongen, en ik jubelde, en ik danste in de Geest." Dat heeft er niets mee te maken. Zie? De Heilige Geest inspecteert die persoon totdat Hij volmaakt tevreden is en weet dat ze zijn...

69 Dan worden zij verzegeld tot hun eeuwige bestemming. Er is niets wat dat zegel ooit kan verbreken.

     De Bijbel zegt (noteer uw Schriftplaats), in Efeze 4:30:

     En bedroeft de Heilige Geest Gods niet, door Welke gij verzegeld zijt tot de dag der verlossing.

     Houd dat woord "verlossing" vast (zie?), tot de dag dat het boek van verlossing geopenbaard is, en de Verlosser komt om Zijn bezit op te eisen, kan niets het verbreken. Zie? Bedroef Hem niet. Zeg, doe dingen die God behagen, want het boek is nu verzegeld en u bent verzegeld. De Heilige Geest Zelf is het zegel.

70 Zegel betekent... (Nu, dit zijn woorden die ik uit het woordenboek heb.) Zegel betekent 'een voleindigd werk'. En wanneer het zevende zegel verbroken wordt, wordt de verborgenheid Gods die verzegeld is in deze geheimenisvolle zegels vervuld; op de dag dat dit zegel verbroken wordt, wordt er geopenbaard wat er aan de binnenzijde van is.

71 Als iemand zich afvraagt wat er in die wagon zit, zegt u: "Er wordt verondersteld dit en dat te zijn. Er wordt verondersteld dat het..." Hij vermoedt het. Maar wanneer het zegel verbroken is en de deur open is, kijken we naar binnen en zien precies wat daarbinnen is.

     Begrijpt u het? En dat zal alleen gedaan worden in de eindtijd.

72 Nog een betekenis van een zegel is het eigendomsrecht. Zie? Het zegel draagt een kenmerk, het toont eigendomsrecht. Wanneer u gekocht bent door het bloed van Jezus Christus en verzegeld door de Heilige Geest, behoort u niet langer aan wereld of iets wat aan de wereld toebehoort. U bent het eigendom van God.

73 En nog iets is, dat een zegel een zekerheid is. Een zegel betekent dat u verzekerd bent. Nu, u die niet in eeuwige zekerheid gelooft, ik weet het niet, maar nu... Maar een zegel betekent zekerheid tot aan zijn bestemming. Wee de knaap die zou proberen dat zegel te verbreken. En het Heilige Geest-zegel kan niet verbroken worden.

74 U hebt me allemaal horen zeggen dat mensen zeiden: "De duivel liet me dit doen." Nee, nee, de duivel deed het niet. U was er alleen niet in verzegeld (zie?), omdat, wanneer u erin verzegeld bent, hij eruit verzegeld wordt. Zie?

     Nu, u ging naar hem toe. Hij kan niet in u komen, omdat de enige manier waarop hij in u zou kunnen komen, is, om door hetzelfde proces te gaan waar u doorheen bent gegaan. Hij zou gered, geheiligd en vervuld moeten zijn met de Heilige Geest, dan zou hij uw broeder zijn. Maar, ziet u, dat deed hij niet, nee, nee. U kwam gewoon naar de grenslijn en ging terug, begerig naar de dingen van de wereld. Hij is nooit helemaal Kanaän binnengetrokken, ziet u, over de Jordaan, gestorven aan zichzelf. Zie?

75 Nu, bemerk. Nu, dit boek is verzegeld, en u bent verzegeld met het boek tot de dag van verlossing.

76 Opnieuw staat er in Romeinen 8:22 en 23... Laten we dat nemen, en we zullen deze achtergrond geven, waardoor ik denk dat we het een beetje zullen begrijpen wanneer ieder het voor zichzelf leest. En ik geef u een paar Schriftgedeelten hier, zodat we daar naar kunnen kijken terwijl het uur nog jong is. Nu, Romeinen 8:22 om mee te beginnen.

     Want wij weten, dat het ganse schepsel tesamen zucht, en tesamen als in barensnood is tot nu toe.
     En niet alleen dit, maar ook wij zelf, die de eerstelingen des Geestes hebben, wij ook zelf, zeg ik, zuchten in onszelf, verwachtende de aanneming tot kinderen, namelijk de verlossing van ons lichaam.

77 O my, o my. Maakt dit niet dat wij, oude mensen, ons goed voelen? Het zou ons allen goed moeten laten voelen, wachtend op dit uur. We begrijpen dat dit plaats zal vinden bij de eerste opstanding. Kijk, de natuur zucht; wij zuchten; alles is zuchtend, omdat we beseffen dat er iets niet in orde is. En de enige reden waarom u kunt zuchten en het verwachten, is, omdat er hierbinnen nieuw leven is gekomen dat spreekt van een nieuwe wereld.

78 Zoals mijn vrouw zei... Niet lang geleden gingen mijn vrouw en ik hier naar de supermarkt en ik zei: "We ontdekten iets vreemds: een dame die een jurk aan had", en dat was zo vreemd. Zie? Zij... zij... Bijna geen enkele vrouw draagt een jurk. Ziet u? En op de een of andere manier zijn ze vergeetachtig; ze gaan zonder een naar buiten. Dus toen wij... Ze zijn opzettelijk vergeetachtig.

79 Dus toen zei Meda tegen mij, ze zei: "Bill, waarom is dat zo?" Ze zei...

80 "O," zei ik, "het is gewoon de geest van de natie." En ik zei: "Wanneer je naar Duitsland gaat, hebben zij een bepaalde geest. Ga naar Finland, daar hebben zij een nationale geest. Kom je naar Amerika, wij hebben een nationale geest."

81 Onze nationale geest is pret maken en grappig zijn. Zie? Weet u waarom? Wij werden gegrondvest op de leer van de apostelen. Wij werden gegrondvest op het leiderschap van grote mannen zoals Washington, Lincoln, maar wij hebben dat fundament verlaten, en wij weten dat er iets voor ons aankomt. Wij weten dat er een atoombom is waarop onze naam geschreven staat. Wij weten dat slavernij voor ons ligt, onnodig om jezelf voor de gek te houden.

82 Het doet me denken aan sommigen van deze komieken die optreden en deze moppen vertellen en zich aanstellen, en aan vrouwen die zich precies zo aanstellen als zij, samen met de mannen. Het doet me slechts denken aan een kleine jongen die fluitend over het kerkhof gaat, proberend zichzelf te doen geloven dat hij niet bang is. Zeker is hij bang. Zie? Hoewel hij fluit, kan hij niemand voor de gek houden. Zie? Hij probeert te zeggen dat hij niet bang is, maar hij is het wel. Dat is wat er vandaag aan de hand is.

83 Maar, o, wat een gezegende hoop voor de gelovige die zijn handen opheft, want verlossing is nabij wanneer hij deze dingen ziet verschijnen. Het is een geweldige tijd voor de gelovige.

84 Nu, deze dingen, waarom we zuchten in onze lichamen... Bemerkte u ooit hoe een boom worstelt om te leven? Hij wil leven. En hebt u bemerkt hoe een dier in doodsangst worstelt? U merkt het op bij een menselijk wezen. Bij alles; de natuur is zuchtend. Wij zuchten in onszelf. Zie? We weten dat er iets verkeerd is. Wij zien uit deze verzen dat er iets verloren is gegaan – zowel voor de mens als voor de aarde. De schepping in al haar delen heeft iets verloren, want we zien vanuit dit geïnspireerde Woord dat ze zucht om een of andere reden. U zucht niet tenzij er een reden voor is.

     Zoals ik sprak over de inkt, er is een reden voor.

85 Zo is het ook met het gebed voor de zieken; tenzij u de oorzaak kunt vinden... Ik weet wat het geneesmiddel is, maar ik moet de oorzaak vinden. Dat is waarom de visioenen zo nodig zijn en zijn beloofd. Het openbaart het geheim van het hart, vertelt de persoon waar zij hun vergissing hebben gemaakt en wat ze moeten doen. Zie? Het geeft niet hoeveel medicijnen u gebruikt, hoeveel olie over uw hoofd wordt uitgegoten, of hoe luid iemand over u zou schreeuwen; wanneer er iets verkeerd is, zal hij daar gewoon blijven. Ik zei: "hij", dat is Satan.

86 Kijk, hoe vergevorderd we tegenwoordig ook zijn in de medische wetenschap, toch weten we nog steeds niets over deze dingen. U zegt: "Hij heeft kanker." Wel, dat zegt niets; dat is slechts de aanduiding van wat het is. Dat vertelt de medische naam: kanker. Dat heeft niets te maken met wat het is. Dat is alleen de naam die we ervoor gebruiken. Wij geven het alleen de naam kanker. Maar in werkelijkheid is het – wanneer we het nader bekijken – de duivel. Zie?

87 Nu, wij zeggen "zonde"; we noemen het eenvoudig zonde, maar bekijk het nader. Wat is zonde? Veel mensen zeggen: "Drinken, overspel plegen." Nee, nee, dat zijn de attributen van zonde. Zie? Dat is wat de zonde veroorzaakt (zie?), maar werkelijke zonde is ongeloof. Daar wordt het bij zijn naam genoemd en aangewezen. Wanneer u een gelovige bent, doet u deze dingen niet. Maar het maakt niet uit hoe heilig u uzelf probeert te maken en hoe religieus u probeert te zijn, wanneer u deze dingen doet, bent u een ongelovige. Dat is Schriftuurlijk.

88 Nu, er is iets verloren gegaan en het zucht. Het probeert terug te komen in zijn oorspronkelijke toestand.

89 Zou u zich kunnen voorstellen dat iemand van de aarde in een diepe put viel, en dat hij zou worstelen, klimmen, trekken... Ze moeten op een of andere manier uit deze put komen. Zij zijn niet in hun oorspronkelijke staat, en verwoed schreeuwen zij; zij klauwen in de muren; maken lawaai of doen iets op een of andere manier. Zij zuchten omdat zij terug willen keren naar hun oorspronkelijke staat.

90 Zoals een persoon die wordt getroffen door ziekte, smarten en pijn – eens waren zij niet zo – maar zij zuchten. Waarom? Zij zijn niet in orde, er is iets verkeerd, en zij zuchten, en proberen weer daar te komen waar ze gezondheid bezaten.

91 En wanneer de natuur en de mensen – zoals de Bijbel zegt – zuchten, bewijst dat, dat er iets is waardoor zij niet in hun toestand verkeren zoals het behoorde te zijn. Zij zijn ergens uitgevallen. Nu, wij hebben niemand nodig om dat voor ons te verklaren. Zie? Want natuurlijk weten wij dat het eeuwig leven was waar ze uit gevallen waren, en zij hadden hun rechten op eeuwig leven verloren door de val van Adam en Eva die uit het eeuwige leven vielen in de dood, in de hof van Eden, waardoor de hele natuur onder hen in de dood werd gebracht.

92 Een boom stierf nooit vóór Adam. Vóór Adam zou een dier niet sterven. En er bestaat slechts één ding dat niet kan sterven en dat is God, omdat Hij eeuwig is. En dat is de enige manier die ons ervan kan weerhouden te sterven, we moeten eeuwig leven in ons hebben om zonen en dochters van God te zijn.

93 Maar toen wij stierven – zoals ik in de boodschap zei vanmorgen – door te zondigen, toen verkochten we onze geboorterechten en staken deze kloof over. Nu bevinden we ons buiten het bereik van God aan deze andere zijde van de kloof. Nu, natuurlijk, toen Adam in de dood viel, bracht hij dood over de hele schepping.

94 Nu, aan hem was een eigen vrije wil om te handelen gegeven. Deze werd hun gegeven precies zoals aan ons, om een keuze te maken. Nu, in den beginne werd aan Adam en Eva een boom der kennis van goed en kwaad voorgezet, en diezelfde boom staat voor elk en ieder van ons. Kijk, God doet niet voor Adam of voor Eva... U zegt: "Wel, het is hun schuld." Nee, nu is het dat niet. Het is uw schuld. U kunt het nu niet op Adam afschuiven. U moet het op uzelf betrekken, omdat goed en kwaad voor u zijn gezet. Wij staan op dezelfde basis als Adam en Eva.

95 Maar, ziet u, wanneer wij verlost zijn, willen we onze eigen keuze niet meer, maar wij willen Zijn keuze. Zie, zie?

96 Nu, Adam en Eva wilden hun eigen keuze. Zij wilden... zij wilden ontdekken wat het was om wijsheid te hebben. Dus, zij onderzochten het, en het veroorzaakte dood.

97 Nu, wanneer iemand verlost is, bekommert hij zich helemaal niet meer om geleerdheid. Hij bekommert zich niet meer om de dingen van de wereld, de wijsheid van de wereld. Hij wil helemaal niets meer kiezen, want Christus was zijn keuze en dat is voldoende; hij is verlost. Hij wil zichzelf gewoon niet meer leiden. Hij wil ook niet dat iemand hem overreedt waarheen hij moet gaan en wat hij moet doen. Hij wacht slechts en vindt uit wat de keuze van zijn Maker is. Zie? Dan gaat hij in de Naam van zijn Maker, wanneer de Maker hem vertelt om te gaan.

98 Maar iemand die wijsheid zoekt, wil ontdekken: "Wel, deze gemeente is tamelijk goed, maar ze betalen me daar meer, dus zal ik daarheen gaan." Zie, zie, wijsheid...

99 Nu, toen Adam zondigde door acht te slaan op de redenering van zijn vrouw in plaats van vast te houden aan Gods Woord, was dat de oorzaak dat Adam zondigde. Zijn vrouw redeneerde met Satan, en daarna bracht zij het product naar Adam, en Adam liet het Woord los en verkocht zich.

100 Tevens verloor hij zijn erfenis toen hij zijn gemeenschap en zijn recht op leven verloor. Onthoud: "Ten dage, dat gij daarvan eet, die dag zult gij sterven."

     En toen hij zijn leven verloor, verloor hij ook zijn erfdeel in het leven, want hij had de volledige en absolute controle over de aarde. Hij was een god van de aarde. God is de God van het universum; overal. Maar Zijn zoon had deze aarde onder zijn eigen controle. Hij kon spreken; hij kon benoemen; hij kon gebieden; hij kon de natuur stoppen; hij kon alles doen wat hij maar wilde. Zie? Maar toen hij dát deed, verloor hij zijn erfdeel.

101 Welnu, Adam kon zeggen: "Laat deze berg hier daar naartoe bewogen worden" en hij zou het doen. Adam kon zeggen: "Laat deze boom hier worden uitgerukt en daar worden geplant" en hij zou het doen (zie?), want hij had de volkomen, opperste controle, als een kleinere god onder God onze Vader, omdat hij een zoon van God was.

102 Nu, zouden we hier niet een ogenblik kunnen stoppen en komen tot onze werkelijke prediking? Zie? O, als dan het bloed ons opnieuw rein heeft gemaakt, wat dan met nu? Zie? Kijk wat die Zoon van God, de tweede Adam, deed. Zie? Hij zei: "De werken die Ik doe, zult gij ook doen." Zie?

103 Adam verloor zijn erfdeel: de aarde. Nu, zij ging over van zijn handen in die van hem aan wie hij haar verkocht: Satan. Hij verkocht zijn geloof in God voor Satans redenaties. Want zijn eeuwig leven, zijn recht op de boom des levens, zijn recht op de aarde, behoorde hem toe. Maar hij verbeurde alles ervan en het viel in de handen van Satan. Hij gaf het uit zijn handen over aan Satan.

     Daarom is het nu... Het ging terug en werd bedorven, en het zaad van Adam heeft het erfdeel bedorven dat Adam had moeten hebben, namelijk de aarde. Dat klopt. Zie? Het zaad van Adam...

104 Ik stopte onlangs bij Tucson, waar ik woon. En ik sprak tot iemand terwijl we van boven op de berg naar beneden keken. Ik zei: "Wat denk jij van de oude Papago indiaan die driehonderd jaar geleden op zijn trek hier langskwam met zijn vrouw, de kinderen op hun rug? Ze reden daar ergens naartoe en leefden in vrede. Er was geen overspel, geen whisky, geen gokken, er was niets onder hen; zij leefden rein. En de coyote kwam elke avond het watertje langs dat hier door Tucson loopt, en jankte; de mesquite [manshoge cactus – Vert] en cactus bloeiden overal aan de oever. En Jehova zag erop neer en moet geglimlacht hebben."

     "Maar de blanke kwam deze kant op, en wat heeft hij gedaan? Hij heeft de cactus uitgegraven; hij heeft het land met bierblikjes en whiskyflessen bevuild; hij heeft de moraal van het land geruïneerd. De enige manier waarop zij het konden winnen van de indianen, was door hun voedsel, de buffel, uit te moorden."

105 Onlangs was ik aan het lezen in Tombstone, in het museum, en zag de foto van Geronimo... Velen van u mogen denken dat Geronimo een schurk was, maar voor mij was hij een echte Amerikaan. Hij vocht alleen voor datgene wat juist was: dat God hem een land had gegeven, een natie en een plaats om te wonen. Ik neem hem dat niet kwalijk.

     En toen deze blanke soldaten binnenvielen en met geweld het land hadden afgenomen en hen uitmoordden alsof ze een zwerm vliegen waren... En daar was de originele foto van Geronimo's medische hoofdkwartier, of zijn ziekenhuis. Het waren twee of drie dekens over een stuk mesquite. En daar lagen deze gewonde, echte, waarachtige Amerikaanse indianen vechtend voor hun God-gegeven rechten... Daar stond Geronimo met een baby van hemzelf op zijn heup; stond daar te kijken naar zijn eigen krijgers, bloedend, stervend, zonder penicilline of iets, zonder mogelijkheid om hen te helpen: waarachtige, God-gegeven Amerikanen. En hem dan een schurk noemen? Ik zou hem een gentleman noemen.

106 Cochise zou zich nooit hebben overgegeven. Hij was een oude man. Maar het Amerikaanse leger (met hordes ernaartoe gestuurd) ging erheen om de buffel te doden. Zij organiseerden excursies (Sharp vond het buffel-geweer uit) en zij gingen daarnaartoe, en zeiden: "O, ik had een goede dag vandaag," schietend vanuit een goederenwagon of een passagierswagon, "ik doodde er veertig vandaag." Veertig buffels die de gehele indianenstam twee jaar of meer in leven gehouden zouden hebben! Wat deden ze ermee? Lieten ze liggen in de woestijn. De oude kadavers deden het land opzwellen en het land stonk. De coyotes vraten ze op.

107 Wanneer de indiaan een buffel had gedood, hielden ze een religieuze plechtigheid. Hij nam zijn hoeven en bewaarde deze om er pannen van te maken. Zijn vlees aten ze, zelfs het vlees op de darmen. Ze namen al zijn vlees en hingen het op en droogden het. Zijn huid werd gedroogd en ze maakten er kleding en tenten van; er was niets dat niet...

108 Maar toen de blanke kwam... De afvallige is de blanke! Hij is de schurk. Toen hij kwam, moordde hij die buffels uit en liet deze indianen verhongeren.

109 Elke waarachtige man zou vechten voor zijn door God-gegeven recht. Het is een smet op de Amerikaanse vlag wat ze de Amerikaanse indianen aandeden. Tenslotte behoorde het hun toe.

110 Wat zou u ervan denken wanneer de Japanners of de Russen hier zouden komen en zeggen: "Maak dat je hier weg komt. Ga weg hier." En ons en onze kinderen zouden behandelen op de manier waarop wij het bij die indianen deden? Maar onthoud, we hebben gezaaid, en nu zullen we gaan oogsten. Dat is Gods wet, weet u. Er is een planttijd en dan een oogsttijd. Ik geloof dat het te erg is; jazeker.

111 Nu, wat gebeurde er? Het verontreinigde zaad van Adam heeft het land verontreinigd en het absoluut vernietigd. Weet u dat de Bijbel dat zegt? En omdat hij dat gedaan heeft (het verontreinigde zaad van Adam) zal God hen vernietigen. Wilt u dat lezen? Laat eens zien, ik heb het hier opgeschreven. Laten we daarvoor Openbaring 11 opslaan, en we zullen zien wat God zegt over hen die de aarde vernietigen. Het elfde hoofdstuk, en laten we het achttiende vers nemen, geloof ik dat het is: 11:18. Hier is het.

     En de volken waren toornig geworden, en Uw toorn is gekomen,... (Nu, let op Gods toorn. Zie?) en de tijd der doden, om geoordeeld te worden, en om het loon te geven aan Uw dienstknechten, de profeten, en de heiligen, en hun, die Uw Naam vrezen, de kleinen en de groten; en om te verderven degenen, die de aarde verdierven.

112 Wat zullen ze gaan doen? Oogsten wat zij gezaaid hebben, beslist. Wanneer u de zonde op straat ziet toenemen... Hoeveel op deze zondagavond, hoeveel echtbreuken zullen er begaan worden in deze stad vanavond? Hoeveel vrouwen zullen hun huwelijkseed breken in dit kleine gat hier in de grond dat Jeffersonville wordt genoemd? Hoeveel abortusgevallen denkt u dat er geregistreerd worden in Chicago in dertig dagen? Het zijn er tussen de vijfentwintig- en dertigduizend per maand, behalve nog de gevallen die niet gemeld worden. Hoeveel whisky wordt er gedronken in Chicago? Wat denkt u dat er gebeurt in Los Angeles in één nacht? Hoe vaak is de naam des Heren ijdel gebruikt in de stad Jeffersonville vandaag? Is het beter nu, of was het beter toen George Rogers Clark eraan kwam op zijn vlot?

     Ziet u, wij hebben de aarde absoluut bedorven met ons vuil, en God zal diegenen verderven die de wereld verderven. God heeft dat gezegd.

113 Ik heb altijd gedacht dat er iets diep in me is dat ernaar verlangde om de bergen in te gaan, om te zien hoe God het heeft gemaakt.

114 Ik haat Florida waar ze die kunstmatige palmbomen hebben en... O my, ik zie liever de krokodil met zijn staart slaan ginds in de wildernis dan al die namaak en dat gedoe wat ze in ons Hollywood doen, met al hun glamour daar en een stel dronkaards, en... O my, ik denk gewoon: "Op een dag, op een dag..." Ja.

115 Maar onthoud, de Bijbel heeft ons in Mattheüs, het vijfde hoofdstuk, beloofd dat de zachtmoedigen de aarde zullen beërven. Dat is juist. De zachtmoedige en nederige zal de aarde beërven. Jezus zei: "Zalig zijn de zachtmoedigen" (die eenvoudig zijn, die niet proberen iets groots te zijn), "want zij zullen de aarde beërven." Jezus heeft dat gezegd. Ja.

     Nu, zij hebben haar bedorven, en God zal hen vernietigen, maar de zachtmoedigen zullen de aarde beërven nadat zij is gereinigd.

116 Nu, o my. Nu, de verbeurde eigendomsakte is nu in handen van de oorspronkelijke Eigenaar, de almachtige God. Nadat Adam de eigendomsakte voor de aarde en voor eeuwig leven had prijsgegeven, konden Satans smerige handen haar niet pakken; daarom ging zij terug naar haar oorspronkelijke Eigenaar, God Zelf. We zullen het in een ogenblik ontdekken: daar zit Hij op de troon met haar in Zijn hand: de eigendomsakte. O, dat maakt dat ik me religieus voel, vrienden. De eigendomsakte voor eeuwig leven, het abstract [samenvatting, opsomming – Vert] van de eigendomsakte voor eeuwig leven, toen Adam haar voor wijsheid in plaats van geloof verbeurde, ging ze terug naar de handen van de Eigenaar: de almachtige God. Wat een geweldige zaak.

117 Goed, wachtend... Wat doet ze daar? In de handen van God wacht ze op de verlossingsaanspraak. Hij maakte een weg van verlossing. Hij maakte een weg terug, en op een dag zal de Verlosser haar terugnemen. Ziet u waar we nu toe komen? We zullen letten op deze Persoon Die daar op de troon zit. Goed. Wachtend op de verlossingsaanspraak... Deze verlossing...

118 Wat is dit boek van verlossing, deze eigendomsakte, dit abstract van de eigendomsakte? U zegt: "Abstract?" Wat betekent een abstract? Het betekent 'het heeft de hele weg terug gezocht naar zijn oorsprong'. Zoals ik vanmorgen zei over die kleine inktdruppel: toen hij in dat bleekmiddel viel, ging hij de hele weg terug. En wanneer zonde wordt beleden en is gevallen in het bloed van Jezus Christus, o my, dan begeeft zich een abstract regelrecht terug naar de Schepper, en u wordt een zoon van God. Het abstract van de eigendomsakte bevindt zich in de hand van de Almachtige. O my.

119 Deze verlossing sluit alle wettige bezittingen in van alles wat verloren was gegaan door Adam en Eva... O my, wat behoorde dat te doen aan een wedergeboren Christen! Zijn wettig eigendom behorend bij het abstract van de eigendomsakte, de akte van het eigendomsrecht van eeuwig leven, betekent dat u alles bezit wat Adam en Eva hebben verloren. Whew! Hoe staat het daarmee broeders? Het bezit van die akte...

120 Adam kon niet voldoen aan de eis van verlossing nadat hij ontdekt had dat hij het verloren had. Hij had gezondigd en hij had zichzelf van God gescheiden en bevond zich aan deze zijde van de kloof, daarom kon hij het niet verlossen. Hij kon het gewoon niet, omdat hij zelf verlossing nodig had. Hij kon het niet.

121 Maar de wet vereiste een bloedverwant verlosser. De wet van God vereiste een bloedverwant verlosser. Als u dat wilt opschrijven – bloedverwant verlosser – u vindt het in Leviticus 25.

122 We zullen niet voldoende tijd hebben om dit grondig te onderzoeken, omdat, zoals u weet, iedere tekst een avond zou vullen. Zie?

123 Maar Gods wet erkende een vervangingsmiddel. Nu, wat als God niet had aangeboden een vervangingsmiddel te nemen? Maar liefde dwong Hem om dat te doen, omdat de mens geen weg terug had, en er was geen manier voor hem om terug te komen; hij was verloren. Maar de genade van God voorzag in deze bloedverwant verlosser in de Persoon van Jezus Christus. De wet eiste het; genade voldeed aan zijn eisen. O, "Verbazingwekkende genade! Hoe lieflijk het geluid..." Gods wet vereiste een onschuldige vervanger.

124 En wie was onschuldig? Elk mens was seksueel geboren, via seks; iedereen. En de enige die niet zo geboren was, had de rechten op eeuwig leven en om koning over de aarde te zijn, verbeurd.

125 O, wanneer ik denk aan dat Schriftgedeelte: "Want Gij hebt ons terug verlost tot God, en wij mogen regeren en koningen en priesters zijn op de aarde." O my, wat... De bloedverwant verlosser... O, wat een verhaal zouden we hierover kunnen houden!

126 Merk op, de wet schreef een bloedverwant verlosser voor om een verloren gegaan eigendom te lossen. Genade voldeed aan deze eis in de Persoon van Jezus Christus. Een bloedverwant moet worden geboren uit het menselijke ras.

127 Nu, hoe zouden wij het kunnen zijn? Als elk mens die wordt geboren moet... En iedereen die niet kan zien dat het destijds een seksuele handeling was, is volkomen blind (zie?), omdat ieder mens die geboren werd, uit een vrouw geboren werd.

128 En God vereiste een bloedverwant verlosser en hij moest een mens zijn. O my, wat zult u nu gaan doen? De wet vereiste een bloedverwant verlosser.

129 Nu, Hij kon geen engel nemen; Hij moest een mens nemen, want wij zijn niet verwant aan de engelen; wij zijn verwant aan elkaar. De engel viel nooit. Hij is een ander soort wezen, heeft een ander lichaam. Hij heeft nooit gezondigd of zoiets; hij is anders.

     Maar de wet vereiste een bloedverwant verlosser.

130 En ieder mens op aarde werd uit seks geboren. Nu, ziet u niet waar het vandaan komt? Dat is waar de zonde begon. Ziet u nu waar we aan toe zijn? Daar komt uw zaad van de slang binnen. Zie?

131 Nu, bemerk: vereiste een bloedverwant verlosser, en deze verlosser, bloedverwant verlosser, moest worden geboren uit het menselijke ras. Dat zag er hopeloos uit voor ons, maar laat mij voor u de bazuin blazen. De maagdelijke geboorte bracht het product voort. Amen. De maagdelijke geboorte bracht onze Bloedverwant Verlosser voort, niemand anders dan de almachtige God werd Immanuël, Eén van ons, Immanuël. De Bloedverwant Verlosser voldeed.

     U ziet hoe God een eis stelt, en dat er niets is wat wij kunnen doen. Maar dan treedt genade binnen en overschaduwt die wet, en brengt het product voort. Amen.

132 O, als u daar thuiskomt, "Wanneer ik mijn kleine hutje daar krijg", zoals broeder Neville erover zingt. Wanneer u allen op een morgen iemand daarginds hoort zingen: "Verbazingwekkende genade! hoe lieflijk het geluid, dat een wrak zoals ik redde!", zult u zeggen: "Prijs God, de oude broeder Branham heeft het gehaald, daar is hij." Zie? Ja. O!

Het is genade die mijn hart leerde te vrezen,
Het was genade die mij van vrees bevrijdde;
Hoe dierbaar verscheen die genade
In dat uur dat ik voor het eerst geloofde!

133 Wacht tot wij er over een ogenblik toe komen. O my. Nu, we kijken.

134 Het boek Ruth geeft hiervan een prachtig beeld: over Boaz en hoe Naomi het bezit had verloren. (U allen hebt me er over horen prediken, nietwaar? Steek uw hand op wanneer u me er over hebt horen prediken, zodat u het begrijpt. Zie?) Boaz moest een verlosser worden en hij was de enige die het kon doen. Hij moest een bloedverwant zijn, een naaste bloedverwant, en doordat hij Naomi loste, verkreeg hij Ruth. Dat was Jezus – Boaz typeerde Christus – en toen Hij Israël verloste, verkreeg Hij de heidenbruid. Dus daaraan ziet u... Het is heel mooi... We hebben het hier zeker ergens op de band staan als u het zou willen hebben.

135 Nu, merk op, hij moest bloedverwant zijn. Dus, u ziet, een engel kon het niet doen; een mens kon het niet doen; het moest een mens zijn, maar hij kon niet geboren zijn uit een vrouw: een seksuele handeling. Dus bij de maagdelijke geboorte overschaduwde de Heilige Geest Maria; daarom was Jezus geen Jood. Jezus was geen heiden. Jezus was God! Zo is het precies. Zijn bloed kwam niet door enige seksuele handeling. Hij was het heilige geschapen bloed van God. En wij zijn niet gered door Joods bloed, noch zijn we gered door heidens bloed. We zijn gered door het bloed van God. Dat is in overeenstemming met de Bijbel. Zo staat het er. Wij zijn gered door...

136 Dus u ziet: Jezus was God. Hij was geen derde persoon, vierde persoon, tweede persoon; Hij was De Persoon. Hij was God. Zie? Hij was God, Immanuël. God daalde af van Zijn heerlijkheid en openbaarde Zichzelf...

     Ik houd van dat verhaal van Booth-Clibborn, dat heerlijke, prachtige lied:

Neergedaald van Zijn heerlijkheid,
Eeuwig levende geschiedenis,
Mijn God en Redder kwam,
En Jezus was Zijn Naam,
Geboren in een kribbe,
Een vreemde voor de Zijnen,
Een man van zorgen, tranen en ziele-angst.

O, wat een afdaling,
Ons verlossing brengend,
Toen in de doodsnacht,
Met niet de geringste hoop in zicht,
God, genadig en teder,
Zijn majesteit aflegde,
Zich vernederde om mij te winnen
En mijn ziel te redden.

O, hoe houd ik van Hem! Hoe aanbid ik Hem!
Mijn adem, mijn zonneschijn, mijn al in alles!
De grote Verlosser werd mijn Redder. (De grote Schepper werd mijn Redder.)
En heel Gods volheid woont in Hem.

137 Dat is Degene Die aan de eis voldeed. Genade bracht de Persoon van Jezus Christus voort. En we zien nu in dit boek... God spreidde Zijn tent uit, kwam van God om een mens te worden. Hij veranderde Zijn afkomst van de Almachtige om een mens te worden, om de gestalte van een mens aan te nemen, zodat Hij kon sterven om de mens te verlossen. Wacht totdat we Hem zien als niemand anders waardig wordt bevonden. Zie? In orde.

138 In de Bijbel, in het boek Ruth, zult u ontdekken wanneer u het leest, dat zo'n persoon de goël genoemd werd, G‑o‑e‑l. Hij werd de goël genoemd, of het was een persoon die kon voldoen aan de eis. En de goël moest in staat zijn om eraan te voldoen, hij moest het willen doen, en moest een naaste bloedverwant zijn, of de dichtst bijstaande bloedverwant om het te doen.

139 En God, de Schepper van geest, werd familie van ons toen Hij mens werd teneinde onze zonde op Zich te kunnen nemen, en de prijs te betalen, en ons weer tot God terug te verlossen. Daar is het. Daar is de Verlosser.

140 Christus heeft ons nu verlost. We zijn nu verlost, maar Hij heeft het bezit nog niet opgeëist. Nu, u mag daarover van mening verschillen, maar houd nog een ogenblik vol (zie?), dan zullen we het zien. Zie?

     Hij heeft het niet opgeëist. Zie? Als Hij het boek der verlossing neemt, verlost Christus alles wat Adam had en alles wat hij verloor; Christus verlost dat terug. En Hij heeft ons reeds verlost, maar Hij heeft het eigendom nog niet in bezit genomen. Hij kan dat niet eerder dan op de bestemde tijd, en dan zal de opstanding plaatsvinden, en dan zal de aarde weer vernieuwd worden, en dan zal Hij in bezit nemen, Zijn bezit dat Hij verwierf toen Hij ons verloste, maar Hij zal het doen op de bestemde tijd. O my.

141 Dit wordt beschreven in dit zevenmaal verzegelde boek waarover wij nu spreken. Goed. Alles staat hierin beschreven, in dit boek der verlossing. Alles wat Christus zal doen aan het einde, zal deze week aan ons geopenbaard worden in de zeven zegels, als God het ons toestaat. Zie? Goed, het zal worden geopenbaard. En het wordt geopenbaard terwijl de zegels breken en aan ons worden vrijgegeven. Dan kunnen we zien wat dit grote plan van verlossing is, en wanneer en hoe het zal worden uitgevoerd. Het is allemaal hier in dit geheimenisvolle boek verborgen. Het is met zeven zegels verzegeld. En het Lam is dus de Enige Die ze verbreken kan.

142 Nu [Broeder Branham wordt ergens door afgeleid – Vert] Neem me niet kwalijk. Wij beseffen...

143 Nu, als u het in de Schrift zou willen nazien, ga dan naar Jeremia, en ontdek daar dat toen hij... toen hij uit het land in gevangenschap moest gaan, weet u, kocht hij van zijn oom... De zoon van zijn oom had een eigendom, en hij handelde die verzegeling af, en als we alles zouden doornemen... [Jeremia 32:9 en 10 – Vert]. We hebben dat ook behandeld in de zeven gemeente-tijdperken, deze zegels enzovoort, die daarin voorkomen.

144 Ziet u, een zegel in het Oude Testament was zoals een rol, zoals dit. [Broeder Branham gebruikt nu blaadjes papier om het oprollen, verzegelen en openen van een boekrol te illustreren – Vert] En hier was een geheimenis, en dit geheimenis was verborgen. Goed, het was rondom verzegeld en daarop stond: het recht op zus-en-zo.

     Dan werd het volgende geheimenis er omheen gerold waarin stond wat deze erfenis inhield en stak er hier aan deze kant uit: "Het recht op zus-en-zo", en zo ging het door totdat het een boekrol vormde, omdat de mensen toen niet zulke boeken hadden zoals wij. Het was in een rol (hoeveel weten dat?) en het werd een boekrol genoemd. Wel, van een verzegelde boekrol kon je er hier één van verbreken (wat het geheimenis ervan was) en hem losscheuren, en dan kon je zien wat dat recht was. Daarna kon u de andere verbreken en zien wat daarin stond.

145 En de hele zaak hier, de zeven zegels, bevatten de geheimenissen van God sinds de grondlegging der wereld, en ze zijn daar allemaal in verzegeld, en ze worden geopenbaard door zeven verschillende zegels. En als God het wil, laat Hem... laten we deze zegels wegtrekken en het boek doorkijken en ontdekken waar het allemaal over gaat. Zie? O, ik hoop dat we een geweldige tijd zullen hebben.

     Daar het geheimenis van verlossing verzegeld is tot... Dit boek kon niet verbroken worden tot de Boodschap van de laatste engel.

146 De boekrol is daar; wij wisten dat hij daar was. Wij weten dat het verlossing was. We geloofden dat het verlossing was.

     Jeremia zei: "Deze rol moet bewaard worden..." (zoals u het daar kunt lezen). Hij zei: "Hij moet bewaard worden in een aarden vat." Zie? O, wat is dat een prachtig iets waar ik een poosje over zou kunnen spreken. Deze boekrol werd bewaard in een aarden Vat: een Vat dat eens vlees werd (Glorie!), stierf, weer verrees, en werd bewaard in een aarden Vat tot de tijd kwam van de verwerving. O my, prachtig. Goed.

147 Nu, deze boodschappen zijn allemaal bewaard in dit aarden Vat tot de tijd van Gods aangewezen tijd voor de laatste boodschapper aan de aarde; en voor al datgene waar deze mensen een oordeel over hadden en zeiden: "Ik weet dat het daar is; ik geloof dat het daar is"; en ze hebben erover gevochten, en het uitgebracht, en dingen geproduceerd; door geloof geloofden zij het. Maar nu zal het tot ons worden gebracht in openbaringen en met betuigingen uit de hand van God. God heeft het gezegd; Hij beloofde het.

148 Nu, nu, laten we eens zien waar we zijn gebleven. Laten we nu naar vers 2 gaan. We hebben veel tijd nodig gehad voor vers 1, maar laten we vers 2 nemen. Nu, waarschijnlijk zullen we niet zo lang bij de volgende blijven.

     En ik zag een sterke engel, uitroepende met een grote stem: Wie is waardig het boek te openen, en zijn zegels te breken?

149 Nu, onthoud, laten we het eerste vers opnieuw lezen, zodat wij het bij elkaar kunnen brengen.

     ...zag in de rechterhand van Hem, Die op de troon zat,...

150 God: Wie is dat? De absoluut oorspronkelijke Houder van het boek des levens. Hij houdt het vast; God doet dat. Toen Adam het verbeurde, ging het terug naar zijn oorspronkelijke Eigenaar. Het behoort aan Hem. En Johannes, in het visioen, keek ernaar en...

     ...zag in de rechterhand van Hem, Die op de troon zat, een boek, beschreven van binnen en van buiten, verzegeld met zeven zegels.

151 Zie, van binnen... Nu, wanneer we deze zegels gaan verbreken, zult u gaan zien dat het rechtstreeks teruggaat in de Schrift, helemaal terug. Want elk van deze zegels, alles tezamen, het hele geheimenis ligt precies hier in deze zegels. Zie? Elk geheimenis van de Bijbel ligt in deze zegels, en de zegels kunnen niet verbroken worden tot die tijd. Ik zal het hier in een ogenblik bewijzen.

152 Let nu op het boek, onthoud dat het verzegeld is. Hier is er één; hier is dit zegel, dan is er een ander omheen gewikkeld: een zegel. Nog één is er omheen gewikkeld: een zegel. Het is een boek van verlossing. En de hele zaak bij elkaar vormt het boek, en het is verzegeld met zeven zegels. En waarom het aan de achterkant is, komt omdat het is opgerold; het geheimenis van het zegel is aan de binnenkant, en het zegt alleen: de ruiter op het witte paard, of de ruiter op het zwarte paard, en wat er nog meer staat aan de buitenkant. Maar het geheimenis van het hele boek bevindt zich in deze zegels. Van Genesis tot Openbaring, een compleet plan van verlossing wordt geopenbaard in deze zeven zegels. O, het is een belangrijke tijd. God helpe ons om het te ontvangen. Zie?

153 Nu, en een sterke engel... Nu, vers 2, de sterke engel roept uit met een luide stem: "Wie is waardig?" Waardig waarvoor? "Wie is waardig om dat boek te nemen?"

154 Nu, we ontdekken... Waar is dat boek nu? Bij zijn oorspronkelijke Eigenaar, want het was verbeurd door een zoon, de eerste zoon van God in het menselijke ras. En toen hij zijn rechten verbeurde door te luisteren naar Satan, gaf hij op... Wat deed hij? Hij accepteerde Satans wijsheid in plaats van Gods Woord.

     Nu, zouden we hier niet even kunnen stoppen? Zonen van God zullen er liever een seminarie-opvatting over nemen dan het Woord van God. Zie, zie? Hetzelfde deed Adam: verbeurde zijn recht. En toen dat gebeurde, ging het regelrecht terug. Kunt u niet zien waar deze tijdperken zijn geweest? Zie? Het ging regelrecht terug naar de oorspronkelijke Houder.

155 En Johannes, in de geest, staande hier in de hemel... Hij was zojuist opgenomen uit de gemeente-tijdperken (zie?), zag de gemeente-tijdperken, en daarna werd hij opgenomen in het vierde hoofdstuk. Hij zei: "Klim hierheen op; ik zal u dingen tonen die zullen komen."

156 En hij zag Eén zitten op de troon met dit boek in Zijn hand, in Zijn rechterhand. Denkt u zich dat in. Nu dan, en in dit boek was de akte van het eigendomsrecht voor verlossing. En het was verzegeld met zeven zegels.

157 En toen kwam er een engel naar voren, een sterke engel die uitriep met een luide stem: "Wie was waardig het boek te openen, het boek te nemen; wie was in staat de zegels te openen; wie was in staat dit boek te openen?" Zie? De engel vroeg het; Johannes zag het, en hij zei: "Nu, wie is waardig? Laat hem..." O my, misschien voel ik het gewoon op deze manier. "Maar, laat hem...", zei de engel, "laat hem..."

     Hier is het boek van verlossing. Hier is het plan van verlossing. Hier is de enige manier waarop u ooit verlost zult kunnen worden; want hier is de akte van het eigendomsrecht voor verlossing van de hele hemel en aarde. "Laat hem naar voren komen als hij wil." O my. "Nu spreek, of laat hij zich anders voor altijd rustig houden. Laat hem naar voren komen en dit boek opeisen. Wie is waardig om het te doen?"

158 En Johannes zei dat er geen mens in de hemel waardig bevonden werd; geen mens op de aarde werd waardig bevonden; geen mens beneden de aarde die ooit leefde en stierf, werd waardig bevonden; niemand werd waardig bevonden.

159 De roep van de engel was een oproep voor de bloedverwant verlosser om te verschijnen. God zei: "Ik heb een wet: een bloedverwant verlosser kan een vervanger zijn." Waar is die bloedverwant verlosser? Wie is in staat het te nemen?

160 En het kwam vanaf Adam, de hele weg terug, via alle apostelen en profeten en al het andere, en niemand werd gevonden. Nu, hoe zit het daarmee? Niemand in de hemel, niemand op aarde, niemand die ooit had geleefd... Daar stond Elia. Daar stond Mozes. Alle apostelen stonden daar van al degenen die hadden geleefd, al de heilige mannen, Job, de wijsgeren. Iedereen stond daar, en niemand was waardig om zelfs maar naar het boek te kijken, laat staan het te nemen en de zegels te breken.

161 Nu, waar blijven de paus en al degenen die erbij komen? Waar zijn uw bisschoppen? Waar is onze waardigheid? Wij zijn niets! Dat klopt.

162 Hij vroeg of de bloedverwant verlosser naar voren wilde komen, als hij het kon. Maar Johannes zei dat er geen mens waardig was.

163 Niet dat daar geen waardige mensen waren. Nu, zoals een engel, we zouden bijvoorbeeld kunnen zeggen: "Gabriël of Michaël", maar herinner u, het moest een bloedverwant zijn. Bedenk, Johannes zei hier: "En geen m‑e‑n‑s...", geen engel, geen serafs. Zij hadden niet gezondigd, maar zij waren van een andere categorie. Zij waren nooit gevallen.

164 Maar dit moest een bloedverwant verlosser zijn. "Geen mens", omdat geen enkele van hen verlost was. Niemand was waardig om naar het boek te kijken. O nee, my, my.

     Het moest dus een menselijke bloedverwant zijn; en hij vroeg ernaar, maar hij werd nergens gevonden. Er was niemand. Geen bisschop, geen aartsbisschop, geen priester, geen hiërarchie; niets of niemand had genoeg heiligheid om zelfs maar naar het boek te kijken. Whew, my, my. Dat klinkt tamelijk kras, maar dat is wat de Bijbel zegt, vriend. Ik haal slechts aan wat Johannes zei.

     De Bijbel zegt dat Johannes weende.

165 Niet zoals sommige mensen dat hebben onderwezen. Ik hoorde eens een man dit leren; hij zei: "Johannes weende omdat hij zichzelf niet waardig vond." O, ieder mens onder de Heilige Geest zou dat anders zien (zie?), onder de inspiratie van God zouden we dat anders zien.

166 Maar Johannes weende. Hier is waarom ik denk dat hij huilde: omdat, wanneer er niemand waardig was om dit boek van verlossing te openen, de hele schepping verloren was.

167 Hier is het boek; hier is de eigendomsakte; en het zal worden aangeboden aan de bloedverwant verlosser die aan de kwalificaties kan voldoen. Dat is Gods eigen wet, en Hij kan Zijn wet niet bederven... kan Zijn wet niet trotseren, liever. Kijk, God vereiste een bloedverwant verlosser die waardig was, die in staat was om het te doen, die het vermogen had om het te doen.

168 En de engel zei: "Laat nu die bloedverwant verlosser naar voren komen."

169 En Johannes keek, en hij overzag de hele aarde; hij keek onder de aarde, en er was niemand. Hun schepping en de... alles was verloren. Natuurlijk weende Johannes; alles was verloren.

170 Zijn wenen duurde echter niet langer dan een ogenblik, want een van de ouderlingen die daar stond, zei: "Ween niet, Johannes." O my. Zijn wenen duurde slechts een ogenblik.

171 Johannes dacht: "O my, waar is de man? Daar staan de profeten; zij werden geboren zoals ik. Daar staan de wijzen; daar staan... O, is er niemand hier?"

172 "Ik wil een man die in staat is om het te doen. Ik wil een man die kan verlossen."

173 En hij werd niet gevonden. Dus Johannes barstte in wenen uit, o, alles was verloren, en hij weende bitter. En hij... hij was bedroefd omdat alles, de hele schepping, alles verloren zou zijn als ze niet iemand zouden kunnen vinden. God zij geprezen. Wanneer ze niet iemand zouden kunnen vinden die aan deze eis kon voldoen, zou elk menselijk wezen, de hele wereld en schepping verloren zijn. Alles, alle dingen waren gevallen. De rechten op verlossing, de rechten op eeuwig leven, het licht; al deze rechten waren verbeurd, en er was niemand die de prijs kon betalen.

     En Johannes begon te wenen omdat er niemand waardig was, en niemand zelfs maar naar het boek kon kijken. O, het moest een menselijk wezen zijn. Johannes weende omdat niemand het kon doen en alles verloren was.

174 En toen kwam er een stem van een der ouderlingen die te midden van de vier dieren stond en die grote hemelse legermacht, die zei: "Ween niet, Johannes." O my!

175 [Broeder Branham klapt twee keer in zijn handen – Vert] De genade van God!

176 "Wees niet verbroken van hart, Johannes. Ween niet, want de Leeuw van de stam van Juda, de Wortel en Spruit van David, heeft overwonnen."

177 Overwinnen betekent 'geworsteld met en overwonnen'. O my. In de hof van Gethséman é, toen Zijn bloed uit Zijn gezicht naar beneden drupte, overwon Hij. Zie? Whew. Zie?

178 "De Leeuw en de Wortel Davids heeft gezegevierd, heeft overwonnen."

179 Zoals Jakob, die een verdringer was, volhield toen hij in contact kwam met de engel. En de engel probeerde los te komen. Hij zei: "Ik laat u geenszins gaan." Hij hield aan totdat hij kreeg waar hij om vroeg, en zijn naam werd veranderd van verdringer, wat 'bedrieger' betekent, tot wat? Tot een 'prins bij God; Israël'. Hij zegevierde.

180 En deze Leeuw van de stam van Juda zegevierde. Hij zei: "Ween niet, Johannes, want de Leeuw van de stam van Juda, de Wortel van David, heeft gezegevierd; Hij heeft reeds overwonnen. Hij heeft het gedaan; het is voorbij, Johannes." O my. Hij bracht een bleekmiddel voort dat de zonde weer terugzendt naar de smerige handen van hem die het menselijke ras door zijn wijsheid heeft bevuild. Ja.

181 Maar toen Johannes zich omdraaide om te kijken, zag hij een Lam. Wat een verschil met een Leeuw. Hij zei: "De Leeuw heeft overwonnen." Zie, opnieuw kan ik dit daar gebruiken: "God Zich verbergend in eenvoud." Hij zei: "Hij is een leeuw." Dat is de koning der dieren. "De Leeuw heeft overwonnen." Het sterkste dier dat er is, is een leeuw.

182 Ik heb in de jungles in Afrika gelegen en hoorde de giraffes schreeuwen en de grote machtige olifant met zijn slurf omhoog in de lucht trompetteren: "Whee, whee, whee", en ik hoorde de wilde dieren van de woestijn hun bloeddorstige gebrul uitstoten, en de kevers totdat je... En Billy Paul en ik lagen in een kleine schuilplaats die aan de bovenkant overdekt was met dorens en we hoorden ver weg in de verte een leeuw brullen, en alles in de jungle werd stil. Zelfs de kevers hielden op met zoemen. De koning spreekt. O my.

183 O, ik vertel u, dat is het moment dat denominaties en twijfels ter aarde vallen. Alles houdt zich stil wanneer de Koning spreekt. En dit is de Koning. Dat is Zijn Woord. O!

184 Hij zei: "Johannes, wees niet bezorgd, ween niet; wees niet zo van streek, Johannes. Ik nam je hier op in een visioen om je iets te tonen. En ik weet dat je helemaal verscheurd wordt, omdat je weet dat er niets is dat verlost kan worden; alles is verloren. Er is niemand die aan de eisen kan voldoen, maar de Leeuw van de stam van Juda..."

185 U weet dat Juda's... We hadden het hier pas nog op het schoolbord staan, weet u, het embleem van de stam van Juda was een leeuw.

186 Herinner u, de leeuw, en de os enzovoort, een hoofd van de mens enzovoort, en toen letten we op deze serafs – dat Woord – hoe Markus, Mattheüs, Lukas en Johannes allemaal rondom dit boek der Handelingen stonden.

187 Ik hoorde eens dat een man, een bekende prediker, zei: "Het boek der Handelingen is slechts een steigerwerk."

188 Het was de eerste rank die de heilige gemeente ooit voortbracht. Jazeker. En als zij er ooit nog een voortbrengt, zal het ook die soort zijn. Jazeker. U hebt daarbinnen een paar geënte ranken die citroenen dragen wat sinaasappelen behoorden te zijn. Maar wanneer die wijnstok... die wijnstok ooit opnieuw zijn rank doet uitlopen, zal deze precies gelijk zijn aan de oorspronkelijke.

189 En Mattheüs, Markus, Lukas en Johannes, deze Evangeliën staan daar om dat te bewaken: de wijsheid van een mens, de kracht van een leeuw, de arbeid van een os, en de snelheid van de luipaarden, of de adelaar, liever. Ja, het Evangelie staat daar, wat... Herinnert u zich dat we dat doornamen? Het was in de zeven gemeente-tijdperken.

     Nu, hij zei: "De Leeuw uit de stam van Juda."

190 Waarom uit Juda? O, Juda, "een wetgever zal niet van voor of tussen zijn voeten gaan, totdat Silo komt", maar Hij zal komen door Juda.

191 En de Leeuw (het symbool van de stam van Juda) heeft gezegevierd; Hij heeft overwonnen.

192 En toen hij om zich heen keek om te zien waar die Leeuw was, zag hij een Lam: vreemd, kijkt uit naar een Leeuw en ziet een Lam. De ouderling noemde Hem een Leeuw, maar toen Johannes keek, zag hij een Lam; een Lam dat geslacht was voor de grondlegging der wereld; een Lam dat geslacht was... Wat was het? Wat was dat Lam? Het was bloedig, verwond, een Lam dat geslacht was, maar weer levend was; en Hij was bloedig.

     O my, hoe kunt u daarnaar kijken, vrienden, en een zondaar blijven?

193 Een Lam kwam naar voren; de ouderling zei: "Een Leeuw heeft overwonnen, de Leeuw uit de stam van Juda." En Johannes keek om de Leeuw te zien, en daar kwam een Lam, trillend, bloed op Hem, wonden; Hij had gezegevierd. Je kon zien dat Hij in een gevecht was geweest. Hij was geslacht, maar Hij was weer levend.

194 Johannes had dit Lam niet eerder opgemerkt, weet u, hier. Hij was nog niet eerder genoemd. Nergens was er sprake van geweest. Johannes had Het niet gezien toen hij de hemelen overzag, maar hier kwam Het naar voren.

195 Bemerk vanwaar Het naar voren kwam. Waar kwam Het vandaan? Het kwam van de troon van de Vader, waar Hij gezeten was sinds Hij was geslacht en weer was opgestaan. Hij stond op en zat aan de rechterhand van God voor eeuwig levend om voorspraak te doen. Amen. Werd opgewekt om daar vandaag als een Bemiddelaar met Zijn eigen bloed te bemiddelen voor de onwetendheid van de mensen. Nu, oh, dat is Degene op Wie ik steun. Hij was nog steeds overdekt met bleekmiddel, het bleekmiddel van de vergeving van zonde.

196 Johannes keek naar dat Lam, en het Lam zag er uit alsof Het geslacht was. En toen bemerkte hij dat Hij gewond was, en geslagen, en gekneusd, en bloedde: een bloedig Lam. Dat is wat onze plaats innam. Is het niet vreemd dat een eenvoudig Lam onze plaats moest innemen? En hij zag het Lam. Het trad naar buiten.

197 Johannes had Hem niet gezien omdat Hij zich ver weg binnen in de eeuwigheid bevond en daar bemiddelde voor degenen die tot God gekomen waren onder het offeren van het bloed van stieren en geiten, een plaatsvervangend offer, tonend dat Hij ook... Want voor degenen die geloofden, verwees het naar Hem. En het bloed was nog niet gestort, dus was Hij daar om hen te reinigen. Hij was daar om u en mij te reinigen.

198 En, o God, ik hoop dat Hij daar vanavond is. Voor elke zondaar is het Lam geslacht. Hoe kan Jehova iets anders zien dan dat bloedige Lam dat daar staat?

199 En nu trad het Lam in het visioen naar buiten alsof Het was geslacht. Bemerk: Het kwam van de troon van de Vader. O, bedenk, Hij... Waar kwam Hij van vandaan volgens dit visioen? Hij kwam vanuit de heerlijkheid waar Hij gezeten was aan de rechterhand van God. Hij kwam naar voren tot Johannes vanuit de heerlijkheid.

200 O, zou het geen glorierijke zaak zijn wanneer onze zondige gedachten vanavond lang genoeg aan de kant gezet konden worden om Hem te aanvaarden, zodat Hij de hele weg vanuit de heerlijkheid naar voren zou kunnen komen om Zichzelf bekend te maken aan iedereen.

201 Het Lam dat vanuit de heerlijkheid naar voren komt om te bemiddelen (goed), om nu aanspraak te maken op Zijn verlossing... Onthoud, Hij was hier bezig geweest met Zijn bemiddelingswerk. Maar onthoud, deze zegels zijn gereed om geopend te worden, en het Lam komt vanuit het heiligdom van God naar voren...

202 Wacht totdat we komen bij dat één uur... dat half uur van stilte; het heiligdom is vol rook; er is geen bemiddeling meer; het Offer is weggegaan; het is een oordeelstroon. Er is geen bloed meer op, want het met bloed overdekte Lam was weggelopen. Wacht niet tot die tijd!

     Weet u het nog van het Oude Testament? Zolang het bloed niet op de genadetroon was, betekende het oordeel, maar zolang het bloed daar op was, was er genade. Maar toen het Lam wegliep, hield genade op.

203 Wat is Hij geweest? Hij is een Bemiddelaar geweest. Geen andere persoon... Vertel mij dan hoe Maria voorspraak zou kunnen doen. Wat zou Maria kunnen offeren? Wat zou de heilige Franciscus, de heilige Assisi, of een van de... de heilige Cecilia, liever, of welk ander menselijk wezen kunnen offeren? Johannes zag geen duizend heiligen uit de bemiddelingsplaats komen; hij zag een Lam, een Lam dat geslacht was: bloedig.

     Het kan me niet schelen hoeveel heiligen er gedood werden; zij waren allen schuldig, ieder van hen. Zoals de rover aan het kruis zei: "Wij hebben gezondigd en dit is ons deel, maar déze Man heeft niets gedaan." Hij was de enige Mens Die waardig was.

204 Hier komt Hij uit de bemiddelingsplaats. Waar komt Hij nu voor? Let op Hem. O, o, o my. [Broeder Branham klapt drie keer in zijn handen – Vert]

205 Johannes huilde. Waar zijn we aan toe? Wat gaat er gebeuren?

206 "Ween niet, Johannes," zei de ouderling, "hier komt de Leeuw. Hij was Degene Die heeft gezegevierd." En toen hij keek, kwam er een Lam aan, bloedig, dat geslacht was.

207 Alles wat gedood is, is bloedig, weet u; het is gedood. Zijn hals wordt opengehakt of zoiets; het bloed zit overal over hem heen.

208 Hier komt een Lam, zijnde geslacht. En Hij trad naar voren. O my. Voor wat? Om Zijn aanspraak te maken op Zijn verlossing. Amen! O, ik... Voelt u zich niet alsof u ergens in een hoek zou willen gaan zitten om een poosje te huilen?

     Hier komt een Lam, nog bloedig. Johannes... Er was daar niets, al de beroemdheden stonden erbij maar er was niemand van hen die het kon doen. Dus toen kwam hier het Lam. Zijn dagen als Bemiddelaar zijn voorbij, de dagen van voorspraak.

209 Dat is het moment waarop deze engel daar zal gaan staan (wacht tot we daar in de zegels toe komen) en dan zal er geen tijd meer zijn. Dat is waar.

     Dat half uur stilte; let op wat er plaatsvindt in dat half uur stilte bij dat zevende zegel aanstaande zondagavond, zo de Here wil.

210 Hij komt naar voren (voor wat?) om Zijn rechten nu op te eisen. O my. Komt nu naar voren om Zijn rechten op te eisen. Nu, Hij heeft het werk van bloedverwant gedaan. Hij was afgedaald, mens geworden, gestorven; Hij had het werk van de bloedverwant voor verlossing gedaan, maar had Zijn bezit tot nu toe niet opgeëist. Nu komt Hij op het toneel om Zijn rechten op te eisen (let op wat er plaatsvindt, o my) waarvoor Hij werd geslacht. Want Hij werd een Bloedverwant van ons mensen om in onze plaats te sterven om ons te verlossen, maar de ouderling had gelijk toen hij zei dat Hij een Leeuw was. De ouderling noemde Hem, zei: "Een Leeuw", want Hij was een Lam geweest, een Middelaar, een bloedig Lam, maar nu komt Hij naar voren als een Leeuw. My. Zijn dagen van voorspraak zijn voorbij.

211 "Laat hem die vuil is, vuil blijven. Laat hem die rechtvaardig is, rechtvaardig blijven. Laat hem die heilig is, heilig blijven." De zaak is afgesloten. O broeder, wat dan? Wat dan?

212 En onthoud, het komt bij het zevende gemeentetijdperk wanneer de verborgenheden van God openbaar gemaakt zullen worden. Nu, let heel goed op. Dit is iets wat u moet begrijpen. Nu, Hij had tot nu toe Zijn middelaarswerk gedaan door voorspraak te doen voor de gelovige. Gedurende tweeduizend jaar is Hij daar geweest als een Lam. Nu stapt Hij vanuit de eeuwigheid naar voren om het boek van het eigendomsbewijs te nemen en de zegels te verbreken en de verborgenheden te openbaren. Wanneer gebeurt dat? In de eindtijd.

213 Begrijpt u het? In orde, dan zullen we verdergaan.

214 Welnu. Verbreekt de zegels en geeft al de verborgenheden vrij aan hen... aan de zevende engel, wiens Boodschap het is om alle verborgenheden van God te openbaren. De verborgenheden van God liggen in deze zeven zegels. Zie? Dat is wat hij hier zei. Alle verborgenheden liggen in deze zeven zegels.

215 En het Lam komt nu naar voren nadat Hij een Middelaar was geweest tussen God en mens; Hij wordt een Leeuw. En wanneer Hij een Leeuw wordt, neemt Hij het boek; dat zijn Zijn rechten. God hield de verborgenheid vast, maar nu komt het Lam.

216 Niemand kon het boek nemen. Het is nog steeds in de handen van God. Geen paus, priester, of wie anders ook kan het boek nemen. De zeven zegels zijn nog niet geopenbaard. Zie?

217 Maar wanneer de Bemiddelaar, wanneer Zijn werk als Bemiddelaar is beëindigd, dan komt Hij naar voren, en Johannes... De ouderling zei: "Hij is een Leeuw", en Hij komt naar voren. Let op Hem. O my. Zie? Hij komt naar voren om het boek te nemen (let nu op) om de verborgenheden van God te openbaren waarnaar anderen gedurende al deze denominationele tijdperken heen geraden hebben.

218 Zie dan, de zevende engel... Als dit boek – de verborgenheden – het Woord van God is, moet de zevende engel een profeet zijn, want het Woord van God komt tot hem. Geen priesters, pausen, of iemand anders kan dit doen. Het Woord komt niet tot zulken. Het Woord van God komt alleen tot een profeet, altijd. In Maleachi 4 is dat beloofd. En wanneer hij zal optreden, zal hij de verborgenheden van God nemen waarin de gemeente helemaal verward is geraakt in al deze denominaties, en het geloof van de kinderen terugbrengen tot de vaderen. En daarna zou het oordeel de wereld treffen, en de aarde zou verbrand worden; en daarna zouden de rechtvaardigen wandelen op de as van de goddelozen in het duizendjarig rijk.

219 Begrijpt u het nu? In orde.

220 Anderen hadden ernaar geraden in het denominationele tijdperk, maar zie, het moet deze man zijn; de zevende engel van Openbaring 10:1–4 is een... Aan de zevende engel zijn de verborgenheden van God gegeven, en hij voleindigt de gehele verborgenheid die weggelaten was gedurende de denominationele tijdperken.

221 Nu kunt u zien waarom ik mijn broeders in de denominaties niet aanval. Het is het systeem van denominatie. Zij hebben niet... Het had voor hen geen zin om te proberen het te begrijpen, omdat het niet geopenbaard kon worden. Dat is volgens het Woord. Zij vermoedden het, en geloofden dat het daar was, en door geloof wandelden zij ernaar, maar nu is het duidelijk bewezen. Amen. O my, wat een Schriftplaats!

222 Nu, let op. Hij is het dus, het Lam Dat Zijn koninklijke positie inneemt wanneer Zijn heiligen komen om Hem te kronen als Heer der heren en Koning der koningen. Zie?

223 Zie, de tijd is afgelopen. Openbaring 10:6: "Er zal geen tijd meer zijn."

224 Bemerk, op dit Lam zijn zeven horens. Had u dat opgemerkt? "Hebbende zeven horens..." We hebben dat pas doorgenomen. Horens betekenen 'macht' voor het dier. En merk op, Hij was geen dier, omdat Hij het boek nam uit de rechterhand van Hem Die op de troon zat. Zie? Merk op. O my!

225 Ik geloof dat ik dat ergens opgeschreven had. O... Komt om de zegels te verbreken en de akte, de akte van het eigendomsrecht los te maken, en de Boodschap aan de laatste engel te brengen, en om Zijn koninklijke plaats in te nemen; dat is hetgeen waarvoor Hij nu naar voren komt om te doen.

     Nu, let op wanneer Hij naar voren treedt; de zeven horens...

226 Nu, toen hij dit Lam zag (Johannes keek ernaar), zag Het eruit alsof het was geslacht: bloedig. En Hij was vanuit de eeuwigheid gekomen en Hij hield op een Middelaar te zijn.

227 Bid dan tot Maria zoveel als u wilt. Er was geen mens in de hemel, op de aarde, geen enkel ander persoon of wezen, niemand anders die het kon nemen; Johannes weende er zelfs over. O, Katholieke vriend, kunt u dat niet zien? Bid niet tot een of ander dood persoon.

228 Het Lam is de enige Middelaar. Zie? Hij was Degene Die naar voren kwam. En wat ging Hij nu doen? Hij was hier bezig geweest met bemiddelen totdat Zijn bloed verzoend had voor iedere persoon, en het Lam nu, weet wat er in het boek geschreven staat. Want Hij wist van de grondlegging der wereld af dat hun namen daarin stonden, daarom heeft Hij daar achter gestaan en middelaarswerk gedaan op die manier totdat... het middelaarswerk gedaan totdat iedereen die in het boek geplaatst was, verlost was, en het voleindigd was, en nu treedt Hij naar voren.

     Kijk, Hij heeft Zijn werk als Bloedverwant gedaan. Hij heeft alles... U weet dat het werk van de bloedverwant was om te getuigen voor oudsten. Herinnert u zich Boaz die zijn schoen uitschopte enzovoort? Hij heeft dit alles nu gedaan.

229 Nu komt Hij om Zijn bruid te nemen. Amen. Hij komt nu als Koning; Hij kijkt uit naar Zijn koningin. Amen. In dit boek is het hele geheim ervan opgerold rondom zeven zegels (O, broeder!), zeven zegels die op Hem wachten totdat Hij komt. Merk op.

230 Laten we deze symbolen nemen. Het is pas negen uur; we hebben nog drie uur of meer om door te gaan. We hebben... Laten we gewoon... Satan blijft me vertellen dat die mensen moe worden, daarom neem ik aan dat ze het zijn, maar laten we dit desondanks doornemen.

231 De zeven horens waren de zeven gemeenten (zie?), de zeven gemeente-tijdperken, omdat deze het Lam beschermden. Waarmee Hij Zijn rechten op aarde beschermde, was een groep van God-gezonden mensen, waardoor Hij ze beschermde. Kijk, de horens op het Lam...

232 De zeven ogen zijn de zeven boodschappers van de zeven gemeente-tijdperken: zeven ogen, zeven zieners.

233 Zou u het fijn vinden om enige Schriftplaatsen op te schrijven? Laten we die even opslaan. Wat zegt u? Heeft u tijd genoeg? Goed, laten we naar Zacharia gaan, het boek van Zacharia; slechts een klein beetje, en we zullen hier iets uit lezen.

234 Ik wil u niet te lang vasthouden met deze dingen, en ik... Maar ik wil ook niet dat u het mist. Wat is belangrijker dan dit? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Wat is er meer... [Iemand in de samenkomst zegt: "Broeder Branham?"] Wat? ["U meet dat niet."] Er is niets belangrijker dan eeuwig leven voor een mens, en we moeten dit ontvangen en er zeker van zijn dat we het krijgen. In orde. Goed, meneer.

235 En nu willen we Zacharia het derde hoofdstuk lezen. Ik denk nu dat dit juist is: Zacharia 3. We zullen hier deze symbolen krijgen, als ik mijn Schriftgedeelten heb opgeschreven. Ik jubelde het gewoon uit vanmiddag toen ik hierop stuitte, daarom weet ik niet of ik het goed heb of niet; ik hoop van wel. Zacharia 3, laten we zien of het... Ik heb hier 89 staan, maar het moet 8 en 9 zijn. Goed. Goed, ik weet dat het geen 89 kan zijn. Zacharia 3:8 en 9.

     Hoor nu toe, Jósua, gij hogepriester! Gij en uw vrienden, die voor uw aangezicht zitten, want zij zijn een wonderteken: want ziet, Ik zal Mijn knecht, de SPRUIT, doen komen. (Christus.)
     Want ziet, aangaande die steen, welke Ik gelegd heb voor het aangezicht van Jósua, op die ene steen zullen zeven ogen wezen; ziet, Ik zal zijn graveersel graveren, spreekt de HEERE der heerscharen, en Ik zal de ongerechtigheid van dit land op één dag wegnemen.

236 Nu, laten we Zacharia 4:10 opslaan, 4:10. Luister:

     Want wie veracht de dag der kleine dingen? (God in eenvoud, zie?) daar zich toch die zeven verblijden zullen, als zij het tinnen gewicht zullen zien in de hand van Zerubbábel; dat zijn de ogen des HEEREN, die het ganse land doortrekken.

237 De zeven ogen – ogen betekent 'zien'. Zien betekent 'profeten, zieners'. Dit Lam had zeven horens en op iedere horen was een oog: zeven ogen.

     Wat betekent dat? Christus en Zijn bruid. Zeven gemeente-tijdperken waaruit zeven profeten voortgingen: zeven zieners, ogen. Dus moet de laatste een ziener zijn. Goed.

238 Merk op, Hij is geen dier. Hij nam het boek uit de rechterhand van Hem Die op de troon zat. Wie was het? De Eigenaar, de oorspronkelijke Eigenaar Die het Boek van verlossing in Zijn rechterhand hield, en geen engel, geen engelachtig wezen, niets anders kon de plaats innemen. En dit bloedige Lam kwam naar voren en nam het boek uit Zijn hand. Wat was het? Broeder, dit is de meest verheven gebeurtenis in de Schrift. Amen. Een handeling die geen engel, niemand kon doen, en het Lam kwam en nam het uit de rechterhand van Hem Die op de troon zat.

239 Wat betekent dat? Nu behoort het aan het Lam. Amen. Gods wetten vereisten... Hij is Degene Die het vasthoudt. Gods wet vereiste een bloedverwant verlosser, en het Lam komt vrijmoedig naar voren: "Ik ben hun Bloedverwant! Ik ben hun Verlosser! Ik heb nu voor hen bemiddeld en nu ben Ik gekomen om de rechten voor hen op te eisen!" Amen. Amen. "Ik ben gekomen om hun rechten op te eisen. Hierdoor hebben zij een recht op alles wat verloren was gegaan in de val, en Ik heb de prijs betaald."

240 O, broeder. Whew! Maakt dat niet dat u zich gezegend voelt? Niet door goede werken die wij gedaan hebben, maar door Zijn genade.

241 O, wacht nog even. En deze ouderlingen en al het andere begonnen hun kronen neer te werpen, en de waardigheidsbekleders lieten zich op de grond vallen. Zie?

     Niemand, niemand kon het doen.

242 En Hij liep regelrecht naar de rechterhand van God en nam het boek uit Zijn hand en eiste Zijn rechten op: "Ik ben voor hen gestorven. Ik ben hun Bloedverwant Verlosser. Ik heb... Ik ben de Middelaar. Mijn bloed werd vergoten. Ik ben mens geworden, en Ik heb dat gedaan om die gemeente weer terug te krijgen, zij die Ik kende voor de grondlegging der wereld. Ik heb het Mij voorgenomen; Ik heb uitgesproken dat het daar zou zijn, en niemand was in staat om het te nemen, maar Ik daalde af en deed het Zelf. Ik ben hun Bloedverwant. Ik werd bloedverwant." En Hij neemt het boek. Amen. [De samenkomst verheugt zich – Vert]

243 O, Wie wacht daar vanavond op mij? Wie is Diegene, gemeente, Die daar wacht? Wat anders zou daar op u kunnen wachten dan die Bloedverwant Verlosser? O my. Wat een verheven uitspraak of handeling.

244 Nu, Hij heeft het eigendomsrecht op verlossing. Hij heeft het in Zijn hand; voorspraak is nu gedaan. Hij heeft het in Zijn hand. Onthoud, het was de hele tijd in Gods hand, maar nu is het in de hand van het Lam.

     Nu, let op, het eigendomsrecht van verlossing van de hele schepping is in Zijn hand, en Hij is gekomen om het terug te eisen voor het menselijke ras. Niet om het terug te eisen voor de engelen; maar om het terug te eisen voor de mens, aan wie het werd gegeven om ze opnieuw zonen en dochters van God te maken; om hen terug te brengen naar een hof van Eden, alles wat zij hadden verloren: de hele schepping, de bomen, het dierenleven, al het andere. O my.

245 Maakt dat niet dat u zich goed voelt? Whew! Ik dacht dat ik moe was, maar nu ben ik het niet meer. Ziet u? Soms denk ik dat ik te oud word om te prediken, maar als ik dan zoiets begin te zien, dan denk ik dat ik een jongeman ben. Hm. Dit doet je iets. Zie?

246 Want ik weet dit, dat daar Iemand is Die op mij wacht. Daar is Iemand Die de prijs betaalde die ik niet kon betalen; dat is juist. Hij deed het voor mij, Charlie; Hij deed het voor jou. Hij deed het voor het hele menselijke ras, en nu treedt Hij naar voren om Zijn verlossingsrechten op te eisen. Op te eisen voor wie? Niet voor Zichzelf, voor ons. Hij is een van ons, Hij is verwant aan ons. O my. Hij is mijn Broeder; Hij is mijn Redder, Hij is mijn God; Hij is mijn Bloedverwant Verlosser. Hij is alles, want wat zou ik zijn zonder Hem of wat zou ik kunnen zijn zonder Hem?

     Dus, u ziet, Hij is mijn alles, en Hij staat daar als onze Bloedverwant. En Hij heeft voor ons bemiddeld tot op deze tijd, en nu komt Hij naar voren en neemt het boek van verlossing om Zijn rechten op te eisen voor wat Hij voor ons heeft gedaan.

247 Zij stierven... Jezus zei: "Wie in Mij gelooft, zal, al is hij gestorven, toch leven. Wie leeft en in Mij gelooft, zal nimmer sterven. Wie Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven, en Ik zal hem opwekken ten jongste dage."

248 Het maakt niet uit of hij ontslaapt in de eerste wake, tweede, derde, vierde, vijfde, zesde of zevende, waar hij ook in ontslaapt... Wat zal er gebeuren? De bazuin van God zal klinken, die laatste bazuin zal schallen op hetzelfde moment dat de laatste engel zijn Boodschap geeft en het laatste zegel geopend wordt. Die laatste bazuin zal schallen, en de Verlosser komt naar voren om Zijn verloste bezittingen mee te nemen: Zijn bloed gewassen gemeente.

249 Nu, o, de hele schepping ligt nu in Zijn hand, waarvan het hele verlossingsplan is verzegeld door zeven geheimenisvolle zegels in dit boek dat Hij nam... Nu, let op. En Hij alleen kan het openbaren aan wie Hij dat wil. Hij heeft het in Zijn hand. Zie? Nu, Hij heeft beloofd dat het op die tijd zou zijn, want het is verzegeld door zeven geheimenisvolle zegels, het boek van verlossing. Nu let op. Terwijl er nu...

250 Vrienden, ik zei tegen u dat ik u om half negen uit zou laten gaan, maar ik heb hier al drie of vier bladzijden omgeslagen om hiertoe te komen. Ik wil dus – ik ben al over negenen – dat u morgen weer terug kunt komen.

251 Maar nu, in dit zevenvoudig verzegelde boek van verlossing dat het Lam in Zich nam... Hij was de Enige Die het kon doen. En Hij nam het nu uit de rechterhand van Hem Die op de troon zat om Zijn verlosten op te eisen, om Zijn rechten op te eisen, om voor u en mij op te eisen wat Hij voor ons verloste (zie?), terug naar alles wat Adam verloor in de hof van Eden. Hij heeft ons daarnaar terug verlost.

252 Nu, met het Lam met het boek in Zijn hand, zijn we gereed om Hem te bidden dat Hij ons Zijn genade en barmhartigheid zal geven om dit zevenmaal verzegelde boek voor ons te openen en ons een beetje achter het gordijn van de tijd te laten kijken. O my.

     Merk op, toen Hij het boek nam, het verzegelde eigendomsrecht (laat dat nu tot u doordringen), en de zegels verbrak van het geheimenis om ze te openbaren, om ze aan Zijn... Zie? Al Zijn verloste onderdanen...

253 Nu, wanneer we hiertoe komen in de zegels, zullen we daarop terugkomen en die zielen onder het altaar zien die roepen: "Heer, hoelang nog, hoelang?"

254 En hier is Hij als een Middelaar op het altaar: "Slechts nog een beetje langer, want er zijn er nog meer die moeten lijden zoals u."

255 Maar nu komt Hij hier bij dit laatste zegel, Hij is nu geen Middelaar meer; Hij is nu Koning. En wat doet Hij? Als Hij een Koning is, moet Hij onderdanen hebben, en Zijn onderdanen zijn degenen die Hij heeft verlost; en zij kunnen niet voor Hem komen totdat Hij de verlossingsrechten neemt. En nu treedt Hij naar voren na een Middelaar te zijn geweest – daar de dood ons in het graf had geplaatst – nu komt Hij naar voren met de rechten. Amen.

256 En zelfs degenen die leven en blijven tot Zijn komst, zullen degenen die ontslapen zijn niet hinderen, want de bazuin van God zal klinken bij de laatste bazuin, wanneer het laatste zegel verbroken is en wanneer de zevende engel zijn Boodschap gegeven heeft. De laatste bazuin zal klinken en de doden in Christus zullen opstaan, en wij die hier levend achterblijven, zullen tezamen met hen opgenomen worden om Hem te ontmoeten in lucht. Hij eist... Hij is nu naar voren gekomen om Zijn bezit op te eisen.

257 Let op, kijk hiernaar. My, verbrak de zegels, openbaarde de verborgenheden... Openbaarde ze waar? Aan het laatste gemeente-tijdperk, de enigen die leven. De overige slapen.

258 Hij zei: "Als Hij komt in de eerste wake, tweede wake, derde wake, tot aan de zevende wake..." In de zevende wake ging er een bevel uit of een roep: "Ziet, de Bruidegom komt!"

259 En toen dat gebeurde, zeiden de slapende maagden, de naamkerken: "O, weet u, ik geloof dat ik die Heilige Geest ook wel zou willen hebben." Hebt u gelet op de Presbyterianen en de Anglicanen? Hebt u mijn boodschap in Phoenix gehoord aan die mannen die daar opstonden en in de Stem[Blad van de Christen Zakenlieden – Vert] zeiden: "Wel, wat is er aan de hand met deze schrijver die spreekt van 'Heilige Vader Zus-en-zo'", terwijl de Bijbel zegt geen mens "Vader" te noemen. Zie? Zij slapen met hen; dat is de reden. Maar toen zij er aankwamen en zeiden: "Ja, wij geloven..."

260 Een vrouw belde kort geleden een andere vrouw op en zei: "Weet je, ik ben een Anglicaanse, ik sprak laatst in tongen; ik geloof dat ik de Heilige Geest ontving, maar sst..., vertel het aan niemand." Ik betwijfel dat zeer. U mag in tongen gesproken hebben; maar wanneer je een mens in vuur zet, hoe kan hij dan stil blijven zitten? Beslist. Dat kunnen ze niet.

261 Kunt u zich voorstellen dat Petrus en Jakobus en Johannes, en degenen die in de bovenkamer waren, zouden zeggen: "O, we hebben nu de Heilige Geest ontvangen, maar misschien kunnen we ons beter stilhouden"? Broeder, ze gingen door de ramen, deuren en van alles naar buiten de straat op, zich gedragend als een stelletje dronkaards. Dat is de ware Heilige Geest.

262 Maar, ziet u, die slapende maagd ontvangt hoe dan ook niets. Dat is juist. En herinner u, terwijl zij weg waren om te proberen olie te kopen... U herinnert zich dat de Schrift niet zegt dat zij het kregen.

263 Maar terwijl zij weg waren en probeerden het te kopen, klonk er een geluid. Wat gebeurde er? Al deze maagden die sliepen, stonden op en maakten hun lampen schoon, en gingen in tot het bruiloftsmaal. Is dat juist?

264 En de rest werd achtergelaten voor de verdrukkingsperiode (juist), wenend, weeklagend en tandenknarsend. Dat is de kerk, niet de bruid, de kerk.

265 De bruid ging naar binnen. Er is een heel verschil tussen de kerk en de bruid. Jazeker. Gingen in tot het bruiloftsmaal... O, let daar op, jongens.

266 De zegels werden verbroken. Waarom? Om in het laatste gemeente-tijdperk deze waarheden te openbaren. Waarom? Het Lam verbrak de zegels en openbaarde ze aan Zijn gemeente om Zijn onderdanen te verzamelen voor Zijn koninkrijk, Zijn bruid. Zie? O my. Hij wil Zijn onderdanen nu tot Zich brengen.

267 Waar vandaan? Uit het stof der aarde, van de bodem der zee, uit de graven, overal vandaan en uit iedere plaats; uit de regionen der duisternis, uit het paradijs, waar ze ook mogen zijn; Hij zal ze roepen en zij zullen antwoorden. Amen. Amen. Hij zal roepen en zij zullen antwoorden.

268 Hij komt om Zijn onderdanen te halen. Hij openbaarde Zijn geheimen en zij zagen het; en er zal geen tijd meer zijn op die tijd. De tijd is afgelopen; het is voorbij. In orde.

269 Hij verlaat de troon waar Hij als een geslacht Lam een Middelaar was geweest om een Leeuw, Koning, te zijn, om de wereld die Zijn Boodschap heeft verworpen onder oordeel te plaatsen. Hij is geen Middelaar meer.

270 Herinner u nu wat het Oude Testament leert, terwijl we voortmaken. Wanneer het bloed van de genadetroon afging, wat werd die dan? Oordeelstroon.

271 En toen het geslachte Lam vanuit de eeuwigheid naar voren kwam vanuit de troon van de Vader en Zijn rechten nam, was het een oordeelstroon. Toen werd Hij geen Lam, maar een Leeuw, Koning. En Hij roept Zijn koningin om aan Zijn zijde te komen staan.

272 "Weet gij niet dat de heiligen de aarde zullen oordelen?" Daniël zei dat de vierschaar zich zette en de boeken werden geopend, en tienduizend maal tienduizenden dienden Hem: Koning en koningin. En toen werd er nog een boek geopend, wat het boek des levens is. Dat is voor de kerk. En de koningin en de Koning stonden daar.

273 Zoals de overpeinzing van een cowboy luidt:

Gisteravond, terwijl ik op de prairie lag,
Staarde ik naar de sterren aan de hemel;
Ik vroeg me af of er ooit een cowboy,
Meegevoerd zou kunnen worden naar die lieflijke verten.

Er is een weg naar dat heldere, gelukkige gebied,
Maar het is daar een donker spoor, naar men zegt.
De brede weg echter die ten verderve leidt,
Is gemarkeerd en goed begaanbaar.

Zij spreken over een andere grote Eigenaar...

274 Hij spreekt in de termen van zijn leven tussen het vee. Als u er ooit bij bent geweest wanneer het vee bijeengedreven wordt [Roundup – Vert], zou u het duidelijk kunnen zien.

Zij spreken over een andere grote Eigenaar,
En Hij is nooit overbezet, zeggen ze.
Hij zal altijd ruimte maken voor een zondaar,
Die zal zwerven op die rechte, smalle weg.

Ze zeggen dat Hij je nooit in de steek zal laten,
En dat Hij iedere handeling en blik kent.
Voor de veiligheid kunnen we ons beter laten brandmerken,
En onze naam in Zijn grote boek hebben staan.

Want ze zeggen dat er een grote roundup zal komen,
Wanneer de cowboys als koeien bij elkaar zullen staan,
Om gebrandmerkt te worden door de ruiters van het oordeel, (die profeten en zieners)
Die gepost staan en ieder bandmerk kennen.

275 Als u ooit bij een roundup bent geweest, dan ziet u daar een baas staan en ruiters rondgaan in die kudde vee. Hij zal zijn eigen brandmerk voorbij zien gaan en hij zal een gebaar naar de baas maken; en de baas zal het zien en hem een knikje geven. Zijn pony loopt er direct op af en gaat rondom dat stel snijdende ronddraaiende horens en hij zal er zijn eigen koeien uithalen. Zie?

Ze zeggen dat er een grote roundup zal komen,
En dat de cowboys als koeien bij elkaar zullen staan,
Om gebrandmerkt te worden door de ruiters van het oordeel,
Die gepost staan en ieder brandmerk kennen. (Zie?)

276 Dus hij zei:

Ik geloof dat ik een dolend jong kalf zal zijn,
Gewoon een man die gedoemd is om te sterven, ongebrandmerkt; (ze maken er gewoonlijk soep van,)
Die gezet zal worden bij het stel van de wederspannigen,
Wanneer de baas van die ruiters komt.

277 Zie. Wie het is? De Baas van de ruiters. Dat is het Lam voor de zeven boodschappers die gepost staan en ieder brandmerk kennen. Zie? Hm.

278 Merk op, hier komt Hij, verlaat de troon als een Middelaar, als een geslacht Lam, om een Leeuw te worden, Koning, om de gehele wereld die Hem heeft afgewezen in het oordeel te brengen. Onze Bloedverwant Verlosser is dan Koning over alles. Waarom? Hij heeft de akte van het eigendomsrecht van verlossing. Alles ligt in Zijn hand. Ik ben blij dat ik Hem ken. Zie?

279 Dan eist Hij zijn erfdeel op; dat is de gemeente, de bruid; Hij eist haar op.

280 Wat doet Hij dan? Hij rekent af met Zijn mededinger, Satan. Hij werpt hem in een poel van vuur met al diegenen die door Satan geïnspireerd waren om Zijn Woord van verlossing te verwerpen.

281 Hij is nu Koning. Genade is nog steeds op de troon. Wijs Zijn offer niet af. Zie? De ruiters weten precies wie u bent.

282 En nu, Zijn mededinger, die Hem tweeduizend jaar lang moeilijkheden heeft gegeven, beweert: "Ik kan doen met hen wat ik wil, ik heb hen nog steeds; zij zijn van mij. Ik... Zij verbeurden het recht toen daar."

283 Maar Hij is de Bloedverwant Verlosser. Hij zei... Hij is daar nu aan het bemiddelen, maar op een dag...

     Hij zegt: "Ik zal hen in het graf brengen."

284 Maar Hij vertelde de gemeente: "Ik zal u eruit brengen (zie?), maar eerst moet Ik een Middelaar zijn."

285 Nu komt Hij naar voren, stapt ginds uit de eeuwigheid vandaan van de troon van de Vader af waar Hij als Middelaar gezeten was. Nu komt Hij om Koning te zijn, o, om alle naties te regeren met een ijzeren roede. Het oordeel is begonnen. O broeder, onze Bloedverwant Verlosser heeft alles in Zijn hand. Zo is het; jazeker.

286 Wat doet Hij? Hij roept die mededinger, Satan, ter verantwoording. "Zij zijn nu van Mij, Ik heb hen uit het graf doen opstaan." En Hij neemt alle leugenaars, en degenen die het Woord verdraaid hebben, en al zulken met Satan en vernietigt hen in de poel van vuur. Daarmee is nu afgedaan. Werpt hen in een poel van vuur... O my.

287 Weet u wat? Ik wil hier gewoon iets zeggen voordat we sluiten. En dan zullen we voortmaken. Merk op, we zijn nu bij het zevende vers, maar van het achtste vers tot en met het veertiende wil ik dat u bemerkt wat er plaatsvindt. Al wat in de hemel en al wat op de aarde was...

288 Luister hier slechts naar; laat me dit even lezen. Ik geloof dat het beter zou zijn wanneer ik het gewoon uit het Boek lees. We zijn bij het zevende vers. Zie? En let op het zesde vers.

     En ik zag, en ziet, in het midden van de troon, en van de vier dieren, en in het midden van de ouderlingen, een Lam, staande als geslacht, hebbende zeven hoofden... zeven hoornen,... (bedoel ik) en zeven ogen;... (we hebben dat zojuist uitgelegd) welke zijn de zeven geesten Gods, die uitgezonden zijn in alle landen,

289 Kijk, zeven gemeente-tijdperken, de zeven boodschappers die dat vuur brandende hielden. Zie? Goed.

     En Het kwam,... (het Lam) en heeft het boek genomen uit de rechterhand van Hem, Die op een troon zat... op de troon zat.

290 Nu, let op, en toen Hij dat deed, let op wat er gebeurde. U spreekt over een jubelfeest. Nu, hier vindt precies het verbreken van die zegels plaats. We zullen onmiddellijk hierna aan dat half uur stilte toekomen. Let hierop. We zijn er nu mee begonnen en we zullen dit aanstaande zondagavond precies hier beëindigen. En luister nu goed. Bent u gereed? Zeg "Amen". Luister goed wat er plaatsvond, toen Hij dit had gedaan.

291 Toen de hele schepping zuchtte, niemand wist wat er gedaan moest worden, en Johannes weende, kwam hier het Lam aan lopen; en dit boek was in de handen van de oorspronkelijke Eigenaar, omdat de mens gevallen was en het had verloren, en geen mens was in staat om het te nemen en de aarde te verlossen. Geen priester, paus, niets, zoals ik zei; maar toen kwam het Lam eraan, niet Maria, geen heilige dit of heilige dat; het Lam kwam eraan: bloedig, geslacht, en nam het boek uit de rechterhand van Hem Die op de troon zat. En toen zij zagen dat er een Verlosser was... En al de zielen onder het altaar, toen de engelen, toen de ouderlingen, toen de... allen het zagen toen dit werd gedaan...

     Het ligt hier in de toekomst. Vanavond is Hij een Middelaar, maar Hij komt hier aan toe; let op.

     En toen Het dat boek genomen had, vielen de vier dieren en de vier en twintig ouderlingen voor het Lam neer, hebbende elk citers en gouden schalen, zijnde vol reukwerk, welke zijn de gebeden der heiligen.

292 Dat zijn degenen die onder het altaar zijn, die reeds lange tijd gebeden hebben. Zie? Zij hadden gebeden om verlossing, gebeden om opstanding, en hier gieten deze ouderlingen de gebeden voor ze uit, want "Nu hebben we een Plaatsvervanger gekregen. We hebben een Bloedverwant in de hemel Die naar voren is gekomen om Zijn rechten op te eisen."

     En zij zongen een nieuw lied, zeggende: Gij zijt waardig dat boek te nemen, en zijn zegels te openen, want Gij zijt geslacht, en hebt ons Gode gekocht... (let op) ... gekocht met Uw bloed, uit alle geslacht, en taal, en volk, en natie;
     En Gij hebt ons voor onze God gemaakt tot koningen en priesters; en wij zullen als koningen heersen op de aarde.

293 Zij wilden terugkeren, en hier keren zij terug om koningen en priesters te zijn.

294 Prijs God! Ik voel me goed genoeg om in tongen te spreken! Kijk. Let op. Het lijkt alsof ik niet genoeg taal heb om Hem daarmee te prijzen. Ik heb er een nodig die ik zelf niet ken.

295 Let op.

     En ik zag,... (luister hiernaar) En ik zag, en ik hoorde een stem van vele engelen...

296 Luister hoe er een jubelfeest weerklonk toen zij dat Lam zagen komen en dat boek van verlossing nemen, de zielen schreeuwden het uit. We zullen dat krijgen. Allen, alles, de ouderlingen vielen neer; zij goten de gebeden der heiligen uit. Waarom? Er werd ons een Bloedverwant voorgesteld. Zij vielen op hun aangezicht en zij zongen een lied en zeiden: "Gij zijt waardig, want Gij zijt geslacht." Let op wat... En kijk naar deze engelen.

     En ik zag, en ik hoorde een stem van vele engelen rondom de troon, en de dieren, en de ouderlingen; en hun getal was tien duizendmaal tienduizenden, en duizendmaal duizenden; (Whew. Let op.)
     Zeggende met een grote stem: Het Lam, Dat geslacht is, is waardig te ontvangen de kracht, en rijkdom, en wijsheid, en sterkte, en eer, en heerlijkheid en dankzegging.

297 Wat een jubelfeest begint er in de hemel als dat Lam die middelaarsplaats verlaat om hier naar voren te komen om Zijn recht in bezit te nemen.

298 Weet u, dit moet Johannes getroffen hebben. Hij moet gezien hebben dat zijn naam daar geschreven stond. Toen die zegels braken, moet hij werkelijk gelukkig zijn geworden. Luister naar wat hij zei:

     En alle schepsel, dat in de hemel is, en op de aarde, en onder de aarde, en die in de zee zijn, en alles, wat daarin is, hoorde... (mij) ik zeggen: Hem, Die op de troon zit, en het Lam, zij de dankzegging, en de eer, en de heerlijkheid, en de kracht in alle eeuwigheid.

     Amen, en amen, en amen. Oh!

     En de vier dieren zeiden: Amen. En de vier en twintig ouderlingen vielen neer, en aanbaden Hem, Die leeft in alle eeuwigheid.

299 Over een jubelfeest gesproken, over een tijd gesproken toen dat Lam naar voren liep... Kijk, het boek is zelfs verzegeld in de hemel; deze verborgenheden.

300 U zegt: "Is mijn naam daar?" Ik weet het niet; ik hoop dat het zo is. Maar als het zo is, dan was hij in het boek geplaatst voor de grondlegging der wereld.

301 Maar het eerste ding dat die verlossing voorstelde, was het Lam Dat kwam, Dat was geslacht voor de grondlegging der wereld. En Hij nam het boek, (Glorie!) opende het boek, en trok de zegels eraf, en stuurde het naar beneden naar de aarde naar Zijn zevende engel om het te openbaren aan Zijn volk! Daar bent u er. O my! Wat gebeurde er? Het gejubel, het geroep, de halleluja's, de zalving, de heerlijkheid, de manifestatie... [De samenkomst verheugt zich – Vert]

302 En de oude Johannes die daarboven had staan wenen, onze broeder, riep uit: "Wel," zei hij, "alles in de hemel, alles op de aarde, en alles in de zee hoorde mij schreeuwen: 'Amen, dankzegging, eer, en macht en kracht is voor Hem Die leeft tot in alle eeuwigheid.'"

303 Over een goede tijd gesproken toen die zegels verbroken werden! Johannes moet daarin gekeken hebben en voorbij het gordijn van de tijd hebben gezien, en zei: "Daar is Johannes." O, o!

304 Hij was zo gelukkig, dat hij zei: "Alles in de hemel..." Hij moet het werkelijk uitgeschreeuwd hebben, of niet? "Alles in de hemel, alles op de aarde, alles onder de aarde, ieder schepsel, en al het andere, hoorde mij zeggen: 'Amen, eer en glorie en wijsheid, en kracht en macht en rijkdom komt Hem toe. Amen!'"

305 Waarom? Omdat de openbaring kwam dat het Lam, de Verlosser, onze Bloedverwant teruggekomen was van de troon van bemiddeling en naar voren was getreden om Zijn eigendom in bezit te nemen.

O, spoedig zal het Lam Zijn bruid nemen,
Om voor altijd aan Zijn zijde te zijn,
Alle heir des hemels zal vergaderd zijn;
O, het zal een glorierijk gezicht zijn,
Al de heiligen in smetteloos wit;
En met Jezus zullen we voor eeuwig regeren.

O, "Komt en eet", zo roept de Meester (nu met het Woord), "Komt en eet..."

306 O, ik kan geen woorden meer vinden. Zie?

Komt en eet; Komt en eet,
U kunt ieder moment aan Jezus' tafel feesten. (Nu! Maar wanneer Hij daar weggaat is er geen hoop.)
Hij Die de menigte voedde;
Het water in wijn veranderde...

307 Hij, Die zei: "Wie in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen..." O my. Hij is het Die deze dingen beloofde in de laatste dag. Hij, Die deze dingen zei, Hij is het Die nu in de tijd van de openbaring van deze dingen die bekend gemaakt worden, zegt: "Komt en eet." O, mis het niet, mijn broeder.

     Nu, laat ons onze hoofden een ogenblik buigen.

308 Morgenavond zullen we door Gods genade proberen dat eerste zegel te verbreken; indien God het voor ons wil breken en ons laat zien wat deze openbaring was die verborgen was sedert de grondlegging der wereld.

309 Voordat we dat doen: zondaar-vriend of lauwwarm kerklid, heeft u slechts een lidmaatschap van een kerk, of heeft u geen lidmaatschap? En wanneer u slechts een lidmaatschap hebt, dan zou u bijna net zo goed af zijn als wanneer u deze niet had. U heeft een geboorte nodig. U moet tot het bloed komen. U moet tot iets komen dat gewoon de zonde verwijdert, totdat er geen herinnering meer aan bestaat.

310 Als u nog geen voorbereiding gemaakt heeft om het Lam in de lucht te ontmoeten, beveel ik u door de kracht die mij bekleedt door mijn opdracht mij gegeven door de almachtige God, en aan mij toe bediend door een engel, een Vuurkolom, in de Naam van Jezus Christus: Probeer Hem niet te ontmoeten met slechts een lidmaatschap van een loge, een kerk van deze aarde.

311 Kom, terwijl de Middelaar, voor zover ik weet, nog steeds op de troon is en voorspraak doet. Want er komt een dag dat u wilt komen en dan is er geen Middelaar meer. Want als wij het uur zien waarin wij leven, in het zevende gemeente-tijdperk, en hoe de geheimenissen van God worden wat zij zijn geworden en worden betuigd door de Geest van God Die alles toont wat Hij heeft beloofd in de laatste dagen, hoeveel tijd rest er dan nog? Zondaar-vriend, kom.

312 Here Jezus, de uren worden laat. Het kan zelfs later zijn dan we denken. En we zijn gelukkig dit uur te zien naderen. Het is het meest glorievolle uur dat de wereld ooit kende voor de gelovige, maar voor degene die het afwijst de meest droevige tijd die er ooit zou kunnen zijn. Er zouden geen woorden in het alfabet gevonden kunnen worden, letters om woorden te vormen, die de moeite en het verdriet zouden kunnen uitdrukken die in het vooruitzicht liggen. Noch zouden er woorden uit ons alfabet gevormd kunnen worden om de zegeningen uit te drukken die in het vooruitzicht van de gelovige liggen.

313 Vader, er zouden er hier vanavond enkelen kunnen zijn zonder hoop, en zij zijn intelligente menselijke wezens. En nu, indien het bloed nog steeds op de genadetroon ligt, laat het Lam dan vanavond van de troon komen naar hun hart, en hun openbaren dat zij verloren zijn, en met bebloede handen zeggen: "Kom, terwijl er tijd is om te komen."

314 Ik draag de boodschap, Here, met mijn gebed op in Uw handen. Doe wat U maar wilt, Vader, in Jezus' Naam.

     Met onze hoofden gebogen.

315 Als u nog niet aan dit verzoek en aan deze eis hebt voldaan; wanneer u slechts vertrouwd hebt op uw kerk, daar was niets wat u zou kunnen verlossen. Wanneer u hebt vertrouwd op de bemiddeling van een of andere heilige bent u nog steeds verloren. Wanneer u vertrouwd hebt op de werken van uw handen, iets wat u hebt gedaan – goede werken – bent u verloren. Wanneer u vertrouwd hebt op de gebeden van uw moeder, of de rechtvaardigheid van uw moeder, uw vader, wanneer u daarop vertrouwd hebt, bent u verloren. Wanneer u vertrouwd hebt op een of andere sensatie, een vreemd gevoel, een bepaalde emotie van spreken in tongen of dansen; als dat alles is waarop u hebt vertrouwd en het Lam niet persoonlijk kent, Hem niet kent, dan gelast ik u voor God: maak de zaak nu in orde met God.

316 Bid diep in uw hart en wees gewoon eenvoudig, want God verbergt Zich in eenvoud. U herinnert zich dat de Bijbel zei: "Zovelen als er geloofden, werden toegevoegd."

317 En terwijl we voor u bidden, vertrouw ik erop dat u uw... die ene eeuwige beslissing zult maken: "Here, ik zal 'ja' zeggen." En een beslissing is een steen, maar wat voor nut heeft een steen zonder een steenhouwer die het kan behakken om het gebouw ermee te vormen, om hem passend te maken voor het gebouw? Laat dan de Heilige Geest aan u hakken totdat wat u nu bent, wordt, wat u zou moeten zijn. Wanneer u slechts een stijf kerklid bent, als u een zondaar bent, wat u ook bent, wanneer u zonder Christus bent, zonder de Heilige Geest, moge God u dan vrede schenken vanavond.

318 Nu, Here, zo nuchter als ik maar weet te komen, en zo Schriftuurlijk als ik maar weet te komen, kom ik nu met dezen die ik aan U heb opgedragen met het Woord. Ik vertrouw erop, Here, dat het Woord Zijn plaats heeft gevonden in het hart van de mensen vanavond.

319 Als er vanavond hier zodanigen zijn die het niet weten, of deze zekerheid niet hebben dat de lieflijke aanwezigheid van de Heilige Geest in hun leven verblijft; omdat opvliegendheid, of onverschilligheid, of egoïsme, of iets dat deze grote zaak van hen afgesneden heeft en hen erbij heeft weggehouden; of een leerstelling, of een bepaalde sensatie hen weggehouden heeft van de lieflijkheid van de gemeenschap met God, mag dit dan nu van hen wijken.

320 En dat het Lam, die bloedige, heilige Bloedverwant Die naar voren komt lopen van de troon door de mystieke lichten van de galerijen van Gods troon, naar voren komend om Zijn erfgoed op te eisen... God, sta vanavond toe dat zij Hem zullen ontvangen. Moge iedere beslissing ernstig genomen worden, en mogen zij zichzelf aan Hem alleen overgeven Die hen kan behakken en hen kan vormen tot zonen en dochters van God.

321 Nu, in ernstig gebed... Ik doe dit op de manier waarop ik me geleid voel om het te doen. In oprechtheid voor God, zoals Hij Zichzelf aan u bewezen heeft – en als u geen Christen was, of u was niet iemand die wij zouden kunnen noemen... Niet iemand die bij een denominatie behoort, maar ik bedoel een wedergeboren Christen. Maar u gelooft ernstig dat de Boodschap waar is, en u gelooft ernstig dat u alleen gered kunt worden door de genade van God; en u gelooft dat Hij nu tot uw hart spreekt, en u wilt Hem aannemen en bent bereid dat Zijn Woord u zal afscheiden van wat u bent en u maken tot wat u zou moeten zijn... Wilt u dit betuigen door te gaan staan? Wanneer die persoon hier is en aan dat alles wil voldoen, gaat u dan staan.

322 Hemelse Vader, ik weet niet meer te doen dan Uw Woord aan te halen. Hier staan mensen op hun voeten die voelen dat zij niet geweest zijn wat zij behoorden te zijn: klaar voor deze opname; want deze zou kunnen plaatsvinden voordat het eerste zegel voor ons geopend wordt.

323 En, Vader, ik bid voor hen. Ik, als Uw dienstknecht, bied dit gebed aan de grote Middelaar Christus aan. Terwijl zij bidden, bied ik met hen mijn gebed aan op de ivoren troon van God waar het bloedige Offer vanavond is, en Dat elk ogenblik van de troon zou kunnen stappen om naar voren te komen om Zijn bezittingen op te eisen. Dan is er geen genade meer over, dan is het oordeel.

324 Sta toe, Here, dat deze mensen die hier op hun voeten staan in hun hart hun belijdenis afleggen, en gewillig zullen zijn om zich door de Geest van God te laten kneden, hakken en vormen tot levende stenen in het huis van de Here God. Sta het toe, Vader. Ik draag hen nu aan U op.

325 En U zei: "Die Mij zal belijden voor de mensen, die zal Ik belijden voor Mijn Vader en de heilige engelen." En nu bent U daar in de aanwezigheid van allen vanavond, en zij staan, U belijdend; en Here, als dat uit de grond van hun hart komt, zult U, net zo zeker als Gods Woord juist is, voorspraak voor hen doen en hen aannemen in de sferen van genade en vergeving door het reinigende bloed van het Offerlam, en zij zullen de Uwen zijn in de Naam van Jezus Christus. Amen.

326 Nu, u die deze mensen ziet staan... Er zijn hier op dit moment jonge mensen, sommigen staan rechtop. U, die voelt dat alle zonde en veroordeling weg is, ik wil dat u even opstaat (enigen van u vlakbij hen), hen de hand schudt en zegt: "Broeder, ik bid voor u." "Zuster, ik bid voor u," Geef ze een hand en zeg: "God zegene u. En voortaan ligt alles in de hand van de Almachtige." Zeg: "Ik zal bidden, en ik zal alles doen om u te helpen in het Koninkrijk van God."

... O, roepend vandaag!
O, Jezus is roepend,
Roept teder vandaag.

327 Houdt u van Hem? Is Hij niet wonderbaar? O, wat zouden we zonder dit moeten doen? "De mens zal niet leven van brood alleen, maar de mens zal leven van alle woord dat uit de mond Gods uitgaat." O, voed mij, Here, met het Woord.

328 "Wij moeten onze eigen bijeenkomst niet verzuimen zoals de ongelovigen doen, en dat des te meer naarmate gij de dag ziet naderen."

329 Zo God wil, zal ik morgenavond door de genade van God, proberen met alles wat in mij is, Hem vragen om te bemiddelen, zodat de verborgenheden van deze zegels, wanneer ze verbroken worden, het Woord van God zullen verkondigen aan de mensen.

     Totdat ik u ontmoet, God zij met u.

330 En nu geef ik de dienst over aan onze nobele broeder, broeder Neville, de voorganger. Hoe velen houden van broeder Neville? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Nu, dat doen we allemaal. Kom naar voren, broeder Neville. Broeder Neville, God zegene u, broeder.