Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Overwinningsdag

Door William Marrion Branham

1 U kunt gaan zitten als u wilt. Ik wil mijn dankbaarheid aan God uiten voor het voorrecht om hier te zijn en medeburgers te ontmoeten van het koninkrijk van God. Zoals u mensen zich hier vanmorgen in dit huis van mijn broeder hebt vergaderd om tezamen wat gemeenschap te hebben, doet mij enigszins denken aan de eerste kerk. In de Bijbel staat, dat de wijze waarop het Christendom begon was, dat men van huis tot huis ging. "Zij kwamen tezamen en braken het brood met eenvoud des harten." Dat is wat wij vanmorgen willen hebben terwijl wij hier zijn, dat is eenvoud des harten, één doel.

     Er is één ding dat wij proberen te bereiken en dat is om het plan van God voor onze levens te vervullen terwijl wij hier op aarde zijn. En wellicht, misschien wist God vele duizenden jaren geleden door Zijn oneindige wijsheid, dat wij hier vanmorgen zouden zijn en hier op deze prairie zouden zijn, of woestijn, hier in dit gebouwtje. Hij wist dat duizenden jaren geleden.

2 We hebben enigen van onze vrienden ontmoet die vanmorgen uit Tucson zijn overgekomen, de familie Stricker. En ze hadden een dynamo in hun auto die het niet goed deed. We zochten bijeen wat we konden krijgen om ze voort te helpen, de dame hier en de kinderen. En ze komen wat later als zij hun dynamo in orde kunnen krijgen. Het was ergens in de buurt bij wat zijwegen. Ik weet niet waar het was. Maar we zijn blij om hier te zijn.

3 Nu wat betreft broeder Isaacson hier, we kennen elkaar nauwelijks, niet meer dan dat wij slechts weten dat wij broeders in Christus zijn. En we hebben tijden van gemeenschap met elkaar gehad. Ik geloof dat onze eerste samenkomst in Phoenix was, jaren geleden. En als zijn vrouw aanwezig is, ik zou haar niet kennen. Nu, dat is hoe goed we elkaar kennen, om je af te vragen wie zijn vrouw is of zijn gezin.

     Terwijl ik binnenkwam, ontmoette ik een van onze gekleurde broeders die daar bij de deur stond – een erg fijne kerel met zo'n handdruk, weet u wel. Het maakt dat u zich gewoon zo welkom voelt, weet u, om binnen te komen en in dit gezelschap te zijn zoals deze morgen. Het geeft mij een voorrecht.

4 Nu, ik had het voorrecht om in vele volgepakte plaatsen te spreken, waar zij misschien wel... waar wel honderdduizenden mensen tezamen zouden komen. Maar ik... wat mij bijblijft van mijn bediening zijn tijden zoals deze, waar er misschien een dozijn of twee bij elkaar zitten. Het schijnt dat God directer met mensen handelt; ik denk dat wij ons meer op ons gemak voelen als wij in kleine vergaderingen tezamen komen. Het schijnt dat waar Gods Woord zo onomstotelijk voor ons is, waar wij... Hij zei: "Waar twee of drie zijn vergaderd in Mijn Naam, daar ben Ik in hun midden."

5 Gisteravond tegen middernacht was ik tezamen met... in een huis waar een man was en zijn vrouw en een jong meisje dat bezig was haar verstand te verliezen door een kleine zaak die was voorgevallen. En terwijl wij samen waren vergaderd, slechts de jongedame en ik in een kamer, omdat de dingen die moesten worden gezegd... ik had liever dat we samen waren. En daar kwam dat Licht, deze Engel des Heren en verscheen precies daarboven waar wij zaten, bewijzend dat God Zijn belofte houdt.

6 Gisteren was daar een jongeman van tweeëntwintig jaar, uit een zeer vooraanstaande familie die de bof had gekregen en de bof had hem te pakken gekregen... En velen van u volwassenen weten wat dat inhoudt, speciaal wat betreft de mannelijke... mannen. Het doodt hen bijna. En deze jongen had gedurende enkele dagen, zelfs al twee weken, 41 graden koorts. U weet dat die toestand uiterst kritiek is. En de doktoren hadden eenvoudigweg alles uitgeprobeerd wat zij hadden aan penicilline en dergelijke om de koorts van deze infectie te onderdrukken. Maar het scheen geen enkel effect te sorteren. Maar in een enkel ogenblik voor God verliet alle koorts de jongeman. Hij stond gezond op. Dat bewijst slechts dat Christus de Hoofdpersoon is. Om die reden zijn we deze morgen in dit huis, om Christus te dienen op deze sabbatdag.

     Ik heb uitgezien naar de tijd dat ik hier naartoe zou komen om onze dierbare broeder en u mensen te ontmoeten. Ik heb uw tienden ontvangen die de broeder mij vele keren heeft toegestuurd van deze kleine samenkomst hier. Dergelijke kostbare dingen zijn mij persoonlijk erg heilig, omdat ik weet dat ik me op een dag zal moeten verantwoorden voor waar het naartoe is gegaan.

7 En ik wil beslist waarderen... waardeer, en wil mijn dankbaarheid uiten betreffende de vrijgevigheid van u mensen, van wat u dacht te moeten doen, wetende dat de tienden die u hebt... Terwijl u samenkomt in huizen zoals dit, toch wilt u dat het weinige dat u hebt, naar het beste van uw weten gaat naar de ondersteuning van de bediening. Dan ben ik er van daar af aan verantwoordelijk voor. En ik wil een goede rentmeester zijn voor onze Heer, want ik zal op die dag verantwoording moeten afleggen voor wat we op aarde hebben gedaan.

8 Nu, er is één ding en dat is dat we hier niet teveel last zullen hebben van verkeerslawaai. En dat is goed. En nu, ik weet nauwelijks hoe ik dit moet zeggen, maar ik zou willen dat we op deze plaats een opwekking van een paar dagen zouden kunnen hebben. Want op deze manier kom je alleen binnen en zegt: "Hoe maakt u het? Ik ben blij u te ontmoeten", en je spreekt een paar ogenblikken over de Heer en je bent weer weg. (Ik word om half twee in Tucson verwacht.) Hoe we hier op zo'n manier bij elkaar komen en elkaar de hand schudden en zeggen: "Hoe maakt u het? Fijn u ontmoet te hebben", en weg te gaan.

9 Maar weet u, ik denk aan de dag dat we elkaar zullen ontmoeten zonder afscheid te hoeven nemen. We zullen niet zeggen: "Het was fijn u te ontmoeten, ik hoop dat u terugkomt." Terwijl we hier misschien een paar uur kunnen uittrekken om samen te komen, kunnen we daar gaan zitten en gedurende een miljoen jaren praten, als daar zoiets bestaat als tijd. Toch zou er niets minder tijd over zijn dan toen we gingen zitten, ziet u. Het is daar eeuwigheid. Er komt geen einde aan. Om aan de tijd te denken dat we daarginds zijn, zoals... en wanneer we door de gangen lopen van Gods grote paradijs en de engelen aanbiddingsliederen zingen en...

10 Het is nu de tijd waar we moeten vechten om de strijd te winnen en om de dingen van de wereld te overwinnen. Daar zal geen enkel gevecht zijn. Het laatste gebed zal zijn opgezegd. Ze zullen geen gebedssamenkomsten meer nodig hebben. Er zal geen plaats meer zijn voor mensen om te worden gered. Er zal geen ziekte zijn om te worden genezen. Het zal slechts een geweldige glorieuze zaak zijn.

     Wat zouden wij vanmorgen als menselijke wezens kunnen beloven? Waar zouden we naar kunnen uitkijken, iets wat nog groter zou kunnen zijn dan te kijken naar die belofte van die tijd?

11 We denken hier aan... ik kijk naar de leeftijdsverschillen: van kleine zuigelingen op de schoot van hun moeder tot kleine schooljongens; de tienermeisjes en jongens en dan de middelbare leeftijd en dan de ouderen, ziet u. De schooljongen zat vorig jaar nog op de schoot van zijn moeder als een zuigeling, zie. En het lijkt alsof de teenager vorig jaar pas voor het eerst naar school ging. En degene van middelbare leeftijd was een teenager en zo doorgaande met de ouderen. Het is precies zoals een damp die uit de aarde opstijgt en verdampt. Ik geloof dat het Salomo was die zei dat het is als een bloem. Ze komt op en dan wordt ze afgesneden en verdort. En we willen de tijd die we hier zijn uitbuiten.

     Laten we nu dus onze hoofden buigen in gebed als wij tot Hem spreken. Wanneer er hier iemand zou zijn die in gebed gedacht zou willen worden, bijvoorbeeld omdat u ziek bent of een nood hebt, wilt u het dan in uw hart God bekend maken en zeggen: "Nu Here, ik nader tot U om tijdens dit gebed te vragen..." En als u zou willen, zodat ik het enigszins zou weten, als u uw hand zou willen opsteken, zoals ik zei: "Denk aan mij." De Here zegene u rijkelijk.

     Almachtige God, die de hemelen en de aarde vormde door Uw Woord, wij zijn deze morgen bij elkaar gekomen om over dit Woord te spreken en over die ene Grote die het Woord is. Wij danken U voor dit grote voorrecht om terug te keren naar de achterkant van de woestijn. Het was daar waar op een dag een brandende struik de aandacht trok van een weggelopen profeet. En daar kreeg hij opnieuw zijn opdracht en werd uitgezonden, waardoor hij een grote bevrijder werd van de mensen van die dag, van Gods erfdeel dat in slavernij verkeerde.

     O grote God, wilt u vanmorgen niet bij ons komen achterin de woestijn? Zoals wij weten bent U in de grote kathedralen en overal ter wereld. Maar dit wetende, dat U de oneindige God bent en er geen plaats is die te klein is, of geen plaats... Of ongeacht hoezeer wij zijn verspreid over het rond der aarde, toch bent U alomtegenwoordig, kunt U te allen tijd overal zijn. Wij danken U hiervoor.

     En in deze samenkomst vanmorgen danken wij U voor onze broeder en zijn kleine kudde hier en voor hun moed en getrouwheid aan de zaak van God op aarde vandaag, en wij vragen Uw zegeningen op hen. Moge er zolang er een verlangend hart is naar Christus, moge er altijd ergens een boodschapper zijn om de boodschap te brengen naar dat hongerige hart.

12 En wij bidden, Hemelse Vader, voor de nood van deze mensen die zojuist hun handen opstaken. U weet wat onder hun hand klopte, rondom hun hart. Zij hadden een nood. Als het ziekte is, Here, U die Paul Sharrit kon nemen (waar net over gesproken werd), slechts een paar uur geleden, toen hij zweefde tussen leven en dood, met een brandende koorts, die door geen enkele medische wetenschap kon worden gestopt... En toch, een klein woord van gebed stopte die koorts onmiddellijk.

     U bent Jehova God. Het laat zien dat U net zo goed aanwezig bent en net zo werkelijk vandaag – hier achterin deze woestijn – als U was ten tijde van Mozes, daar achterin de woestijn. Wij danken U, omdat ik weet dat U gebed zult verhoren. En wij komen zeer nederig en zeer oprecht tot U, wetende dat het verkeerd zou zijn U dingen te vragen die wij ons slechts inbeelden in onze gedachten. Wij willen ernstig zijn en volkomen overtuigd dat datgene wat we vragen... We moeten het geloven en weten dat het Gods wil is om het aan ons te geven, want we hebben het in onze harten onderzocht, Here, met alles wat we weten.

     Dus ik bid dat U ieder ziek persoon die hier vanmorgen is wilt genezen. Red ieder die verloren is. Sta het toe. Moge vandaag iets worden gezegd of gedaan wat zal veroorzaken, of het op de plaats is waar zij zitten of langs de muren staan, of waar het ook moge zijn, dat het zich verankerende geloof van God in hun harten zal bewegen en dat het voor eens en voor altijd is beslist. Sta het toe, Vader.

     Zegen de broeder die ons hier het huis laat hebben voor de dienst. Spreek nu tot ons door Uw Woord, want daarvoor zijn wij hier, Here. Wij houden ervan om gemeenschap met elkaar te hebben, maar toch bent U het die wij willen, Here. We kunnen ergens buiten onder een boom gaan zitten en met elkaar spreken. Maar hier zijn wij vergaderd om Uw gunst te zoeken. Wilt U nu bij ons komen, Here? Wij bidden dat het een zaad in ons hart zal openen; opdat U vandaag vanaf Uw troon tot ons zoudt willen spreken en ons vertellen welke noden wij hebben; dat Uw liefde aan ons wordt uitgedrukt, zoals wij onze liefde tot U tot uitdrukking brengen. Wij vragen dit in Jezus Christus' Naam. Amen.

     Als er iemand achterin staat die wil zitten, ik zie hier enige stoelen, zodat u erbij kunt komen zitten en wat comfortabeler kunt zijn.

     Nu, deze tijden waarin wij leven zijn geweldige tijden. Gisteren dacht ik er over na wat ik vandaag zou zeggen: ik wist dat ik ernaar had uitgezien om hierheen te komen, maar wat zou ik zeggen als ik naar deze kleine gebedssamenkomst zou komen? Ik vroeg de Here mij te helpen. En ik verzamelde een paar aantekeningen over een Schriftgedeelte hier, die ik deze morgen aan u mensen zou willen uitleggen, terwijl wij wachten op de zegeningen des Heren.

13 En wij bidden nu dat u uw hart wilt openen en het kleinste, geringste klopje van Christus op uw hart zult verstaan. Onthoud, als u geen gelovige bent en tot nu toe Christus niet hebt aangenomen, dan zal dit... De geweldigste zaak die ooit met u kan gebeuren, u die vanmorgen in dit huis bent vergaderd, is dat die klop op uw hart komt; als u het aanvaardt is het een deur des levens. Het af te wijzen is dood. Daarom zijn wij vanmorgen hier, om u te tonen dat er een open deur is voor iedere gelovige die kan geloven.

14 Ik wil lezen uit het boek der Openbaring van Jezus Christus, het vijftiende hoofdstuk. Ik wil een gedeelte lezen, de eerste vier verzen van hoofdstuk 15 van Openbaring

     En ik zag een ander teken in de hemel, groot en wonderbaar: zeven engelen, die de zeven laatste plagen hadden, want daarmede is de gramschap Gods voleindigd.

     En ik zag iets als een zee van glas met vuur vermengd, en de overwinnaars van het beest en van zijn beeld en van het getal van zijn naam, staande aan de glazen zee, met de citers Gods.

     En zij zingen het lied van Mozes, de knecht Gods, en het lied van het Lam, zeggende:

     Groot en wonderbaar zijn uw werken, Here God, Almachtige; rechtvaardig en waarachtig zijn uw wegen, Gij, Koning der heiligen!

     Wie zou niet vrezen, Here, en uw naam niet verheerlijken? Immers, Gij alleen zijt heilig. Want alle volken zullen komen en zullen voor U nedervallen in aanbidding, omdat uw gerichten openbaar zijn geworden.

15 En zo de Here wil, zou ik graag daaruit een tekst nemen en het "V-dag" noemen, "Victorie Dag", waarmee wij dat symboliseren; een volkomen overwinning. Deze mensen in het hoofdstuk dat we zojuist hebben gelezen, hadden pas de overwinning behaald. Ik denk dat het woord "overwinning" een woord van betekenis is in de Engelse taal. Het betekent dat u de vijand hebt verslagen en u hebt overwonnen en u bent een overwinnaar die de overwinning heeft. We zingen liederen en vieren een overwinning. We zien hier dat er iets was waar deze mensen naartoe gekomen waren – deze zee van glas met vuur vermengd. Ze hadden de overwinning behaald over het beest, over zijn beeld, over het merkteken en het getal van Zijn naam. Al deze dingen, ze hadden daar de overwinning over en waren overwinnaars die aan de overzijde stonden, aan de glazen zee vermengd met vuur; lofliederen zingend tot de almachtige God.

16 Spreken over overwinning en "V-dagen", enzovoort, voert onze gedachten terug naar oorlog – als we denken aan een "V-dag". Want vrij recent, in de laatste paar jaar, zijn we gekomen tot het houden van een dag die we "V-dag van de oorlog" noemen, omdat ze de overwinning op de vijand hebben behaald. En het is erg genoeg dat we dit moeten gedenken, maar de wereld is doordrenkt met menselijk bloed sedert het bloed van de rechtvaardige Abel. Het eerste menselijke bloed dat de aarde trof was van de rechtvaardige Abel.

17 En hij... de reden dat hij zijn bloed moest storten was omdat hij goed was geweest ten opzichte van God. En God had zijn offer aanvaard; door geloof had hij dit lam geofferd aan God. En zijn jaloerse broer, die jaloers op hem was, sloeg de rechtvaardige Abel neer.

18 En ongeveer diezelfde reden heeft veroorzaakt dat al het menselijke bloed vergoten wordt op het aardoppervlak. En de oude aarde is er beslist mee doordrenkt, over de gehele aarde – menselijk bloed. Daar is een reden voor. Er is een reden voor dat zij zouden worden... dat dit menselijke bloed werd gestort. En we ontdekken dat de eerste aanleiding jaloezie was, dat Kaïn jaloers was op Abel, omdat God Abels offer aannam. In Hebreeën 11 wordt ons verteld dat Abel God een uitnemender offer bracht dan dat van Kaïn, en God legde er getuigenis van af. Kaïn was daar natuurlijk jaloers op, omdat zijn offer werd geweigerd en dat van Abel geaccepteerd. En Abel deed dit door geloof. In de Bijbel staat dat hij dit deed door geloof, ziende dat... de twee jongens probeerden bij God in de gunst te komen om terug te kunnen komen, omdat zij wisten dat zij nog maar sinds kort uit de hof des levens kwamen.

19 Zij waren eruit gevallen door de overtreding van hun ouders. Het had hen onderworpen gemaakt aan de dood, zoals wij er vanmorgen allen voorstaan: onderworpen aan de dood. En zij wilden weten hoe ze in die plaats konden terugkeren waar zij opnieuw het leven konden vinden. En zo doende probeerden zij gunst te vinden bij God. En Kaïn offerde een prachtig offer van bloemen en de vruchten van het veld, of wat het ook was wat hij op het altaar legde.

20 Maar Abel, door geestelijke openbaring – aan hem werd geopenbaard, dat het niet de vrucht van het veld was wat de dood veroorzaakte; het was bloed wat de dood veroorzaakte. Dus offerde hij bloed van een onschuldige plaatsvervanger terug – en God accepteerde dat. En sinds die dag is dit Gods zoenmiddel voor onze zonden geweest. Geen andere manier, want als Hij het op enige andere basis zou aanvaarden, zouden wij op die basis moeten komen om bij God in de gunst te komen. Maar God aanvaardde slechts het onschuldige bloed van een onschuldige, zie.

21 Daarom, als de schoonheid en de grote plaatsen vandaag het voorwerp zouden zijn van wat God aanvaardt, dan zouden wij ons afvragen: "Zou Hij hier wel willen komen in dit kleine huis achterin de woestijn bij de spoorbaan? Zou Hij hier wel willen komen om bij ons te zijn?" Maar als het een grote kathedraal was geweest of de schoonheid die Kaïn offerde, wel, dan zouden we ontdekken dat we slechts tot onszelf en in de lucht zouden praten. Maar God kwam op basis van het gestorte bloed. Dus het doet er vandaag niet toe hoe klein wij zijn, hoe arm wij zijn of hoezeer wij God een grotere plaats zouden willen aanbieden. Maar God zou dat niet meer aanvaarden dan dat Hij het nu doet, omdat wij komen op basis van het gestorte bloed van een onschuldige plaatsvervanger, hetgeen Christus is die stierf voor ons zondaren.

22 Nu, de reden dat dit bloed werd gestort is omdat, naar ik geloof, de mens wil... God nodigt de mens uit om te kijken; maar de mens wil zichzelf tonen. De mens wil, op basis van zijn eigen opvatting over iets, kijken naar wat God hem probeert te laten zien. God probeert de mens iets te tonen, maar de mens wil het aanvaarden, uitgaande van wat hij... de manier waarop hij ernaar kijkt.

     Maar het is net als wanneer iemand u een tafereel wil laten zien. Er moet een reden voor zijn om dit tafereel te tonen. Als u zegt: "Kijk ginds naar de berg", dan is daar iets wat uw aandacht trok, waardoor u probeerde mij te vragen om naar die berg te kijken, ziet u. Of: "Kijk naar deze boom." Kijk, er is iets met die boom wat u wil dat ik zie.

23 Nu, God probeert de mens ertoe te krijgen naar die onschuldige plaatsvervanger te kijken voor een terugweg. En de mens wil er op zijn eigen manier naar kijken. Hij wil niet zien wat God probeert hem te laten zien in deze onschuldige plaatsvervanger. Dat is wat de moeite veroorzaakte. Als de mens dit dan doet, zoals het was, en de verrekijker oppakt om op lange afstand te kijken, om te zien wat God hem probeert te laten zien, dan lukt het hem niet om zijn verrekijker goed in te stellen.

24 Niet lang geleden zei iemand onderweg, toen we terugkwamen van een trip in de bergen: "Hier, neem deze kijker en kijk daar naar een bepaald ding." Wel, ik pakte de verrekijker op. Ik zag drie of vier verschillende voorwerpen. Nu ik wist, ziet u, dat er iets verkeerd mee was. Deze antilope stond in het veld, maar het leek of er drie of vier van bij elkaar stonden. Nu wat was het, van die antilopen stond er maar precies één antilope. De kijker was in orde. Maar wat ik moest doen was de focus instellen totdat ik alle drie de antilopen tot één had gekregen, er één antilope van makend, zie. En daar achter mij... ik wist dat er één antilope moest zijn, omdat mij dat was verteld. Maar door de kijker op te pakken en er doorheen te kijken, zag ik daar, laten we zeggen drie antilopen staan. Wel, de kijker was onzuiver ingesteld. Ik moet de focus scherp stellen totdat ik hem zodanig krijg dat ik die ene antilope zie. En dan brengt de kijker het dicht genoeg bij mij dat ik kan zien waar het op lijkt.

25 Nu, God geeft ons de Bijbel. De Bijbel is het Woord en het Woord is God. Dat is dus onze verrekijker; dat is ons vergrootglas. Maar wanneer wij in de Bijbel gaan kijken en vier of vijf verschillende manieren zien, wel, dan moeten we opnieuw instellen, ziet u. En we moeten de zaak tot een plaats brengen waar wij het ene plechtige doel van God zien.

     Maar de mens wil een organisatie beginnen en rent deze kant op; en de ander wil... "Wel, ik wil niet... Wel, ik geloof dat ik een flinkere vent kan zijn dan hij, dus ik zal hier gaan beginnen. En wij zullen onze jongens beter onderwijzen. En wij zullen dit doen", enzovoort. Ziet u, zij zijn niet in staat de kijker scherp te stellen. God wil dat ze één ding zien en dat is het onschuldige bloed dat voor hun zonden werd gestort. Dat is het precies. Daar draait het om, ongeacht...

26 Wij hebben geen organisatie nodig. Ik heb niets tegen ze, alleen zij berokkenen schade door mensen eruit te trekken en broederschap op te breken en dergelijke. Maar wij hebben slechts van node naar één zaak te kijken en dat is onze plaatsvervanger. Dat is juist. En die plaatsvervanger is Jezus Christus. En dan, u kunt vandaag zien hoezeer wij in organisaties uiteengevallen zijn. Zij zeggen: "De Methodisten hebben een opwekking." Natuurlijk betekent dat niet de Baptisten; dat zijn de Methodisten. En dezen hebben een opwekking, enzovoort, en die andere knaap drukken zij er de hele tijd uit.

     Maar wij willen het op die manier niet zien. Wij willen aan die focus blijven draaien totdat wij zien dat er één God is. Wanneer u er drie ziet, kunt u beter uw kijker wat beter instellen, ziet u. U ziet iets verkeerds. Dus u kunt het beter in orde maken en ontdekken dat er één God is over ons allen en dat Hij de God is van het menselijk ras.

27 En als Hij van alles God is, dan is Hij geïnteresseerd in ieder menselijk wezen, omdat het Zijn schepping is. En Hij is geïnteresseerd in de kinderen; Hij is geïnteresseerd in de bejaarden en degenen van middelbare leeftijd. Hij is geïnteresseerd in al onze kleuren, de blanken, de bruinen, de zwarten, de gelen; de verschillende tinten van onze huid van het land van onze herkomst. Hij is geïnteresseerd in ons allen.

28 Hij is niet slechts geïnteresseerd in het Joodse ras of in het gele ras, zwarte ras, blanke ras; wat het ook is. Hij is in het gehele menselijke ras geïnteresseerd; en probeert het menselijke ras ertoe te krijgen Zijn Woord scherp te stellen tot één ding, om te zeggen dat er één God is. En dat God een onschuldige plaatsvervanger gaf door Zelf mens te worden, teneinde de zonde weg te nemen, om het gehele menselijke ras te redden.

29 Johannes de profeet illustreerde het zo prachtig: "Zie het lam Gods dat de zonden der wereld wegneemt." Een ieder die... het hele zondeprobleem werd daar in die ene onschuldige plaatsvervanger opgelost.

30 Maar de... wanneer de mens een houvast begint te krijgen op Gods verrekijker hier, dan begint hij... Hij kijkt zoveel naar het natuurlijke dat hij niet in staat is de geestelijke toepassing die het Woord geeft, te zien. Nu, ziet u, dat is een van de belangrijkste dingen die de mens doet wanneer hij probeert te kijken, want hij kijkt zoals Kaïn door de kijker keek. Hij keek naar een persoonlijke prestatie.

     Kaïn dacht: "Nu, als ik Abel uit de weg kan ruimen, ben ik de enige." Ziet u, dan is die andere kerel uit de weg.

     Dat heeft de mens geprobeerd te doen gedurende de jaren, proberen die ander uit de weg te ruimen – terwijl hij zou moeten proberen die ander met zich mee te krijgen en een broeder te zijn, ziet u, in plaats van proberen te zeggen: "O, dat kleine groepje..." – ze uitscheldend; "En dat daar. O wel, ze zijn dit, of dat." Ziet u.

     Dat zouden we niet moeten doen. We zouden moeten proberen de hele zaak naar één vaststaand beeld te brengen, en dat is Jezus Christus.

     Gisteravond zei een jongedame tijdens een interview: "Maar...", zei ze...

31 De dochter van een prediker had de een of andere kleine liefdesaffaire gehad en ze was er helemaal van in de war geraakt. En ze was ingestort. Een zeer knappe, jonge vrouw van ongeveer drieëntwintig jaar. Toen ze een klein meisje was van ongeveer twaalf jaar, was ze in Chicago. En terwijl ze in de samenkomst was (of het was Elgin), en terwijl ze in de samenkomst was, ging de Heilige Geest uit door het gehoor en riep haar, wie ze was en zei: "Je hebt een geruis in je hart. De dokter zegt dat je niet tot je vijftiende jaar kunt leven. Maar ZO SPREEKT DE HERE: je bent genezen." En nadien heeft ze nooit meer last gehad van haar hart.

     En gisteravond had ze een ander soort hartkwaal. Het was een geestelijke hartkwaal. Haar geliefde was er vandoor gegaan en was met een andere vrouw getrouwd. Toch hield ze nog steeds van hem; en deze jongen had tegen haar gezegd dat hij nog steeds van haar hield, maar zijn vader was er de oorzaak van.

     Ik zei: "Och onzin! Hij hoefde niet met dat andere meisje te trouwen. Hij heeft het gedaan, omdat hij de juiste soort liefde miste voor jou." Dat is het exact.

     Maar het meisje was daar zo in verward geraakt, ziet u... ging er zo onder gebukt, dat ze zei: "O, ik weet dat Johnny van me houdt. Ik weet..."

     Dat is alles wat ze kon zien. Ze leefde in dat kleine wereldje met zichzelf. Ze had zichzelf daar in gebracht. En ik pakte haar hand vast. Ik zei: "Luister naar mij."

32 En de Here toonde een visioen, ziet u, over iets waarvan zij wist dat ik er niets over wist. Er had iets plaats gevonden – een handeling tussen hen. En toen dat werd gezegd, trof dat onmiddellijk doel.

     Ik zei: "Nu, terwijl je daar buiten bent, kijk naar Calvarie. Je bent weggegaan en begon te drinken – een dochter van een prediker, een dochter van een Pinkstervoorganger – en met de dingen die je doet, probeer je dat verdriet weg te drinken. Die man is iemand die nog geen knip voor z'n neus waard is." Ik zei: "Kijk ginds naar Calvarie, meisje. Dat is de enige manier om terug te komen."

33 We moeten ons zodanig instellen dat het is: "Golgotha, Christus; of we leven of sterven, zinken of verdrinken." Daar wil God ons naar laten terugkeren. En dan, in het brandpunt van Gods Woord... In plaats van het tezamen te brengen en het datgene te laten zeggen wat God het laat zeggen, kijken we naar de natuurlijke kant.

34 Daardoor, als de mens dat doet, dan manoeuvreert hij zichzelf in een plaats waar hij snel achter de zaak aangaat die wordt gepresenteerd. "Hier is een gelegenheid dat wij... wij als kleine groep, we kunnen dit doen en we kunnen... We willen niets te maken hebben met de overigen en dat..." Ziet u, dat is het eerste wat wordt voorgesteld, in plaats van ons er op in te stellen dat het broederlijke liefde is die we voor elkaar zouden moeten hebben, en om elkaar te begrijpen en elkaar lief te hebben en met elkaar te aanbidden. Ze halen iemand neer vanwege de kleding die hij draagt, of de opleiding die hij heeft of de kleur van zijn huid of iets dergelijks, of zijn... En door dat te doen scheidt het de mensen. En mensen lopen dat achterna.

35 Het geeft de inwendige mens nimmer de gelegenheid om tot actie over te gaan. Nu, wij zijn een drievoudig wezen: ziel, lichaam en geest. Maar wanneer het natuurlijke verstand... De twee geestelijke krachten die in u werken zijn uw verstand en uw geest. Nu, het natuurlijke verstand dat geweldig uitblinkt, zal proberen iets te bereiken door zijn intelligentie. En als hij dat doet, diezelfde zaak... Als hij dat doet, werpt hij zichzelf van de geestelijke mens die in hem is vandaan. Dat veroorzaakt de moeite, precies daar, zie. Hij probeert er zelf uit te komen.

36 Zoals ik hier niet lang geleden sprak over – ik geloof dat het in de Tabernakel was – dat God zo groot is, dat Hij zo eenvoudig kan worden. Nu, wanneer wij groot worden, kunnen we niet eenvoudig blijven, ziet u. Wij weten teveel. En we werden... O, het moet gewoon op deze manier gebeuren, de manier waarop wij het zeggen, anders deugt er niets van, zie. Wel, op die manier missen wij God.

     Maar als een man zou kunnen... een groot man steeds groter en groter zou kunnen worden en door kon gaan met groter te worden, wat zou hij doen? Hij zou opnieuw weer zo nederig worden en zo eenvoudig, dat de mensen over hem heen zouden lopen, en niet zouden weten, ziet u, van de grote persoon die in hun midden is.

37 Precies zoals wij doen: wij meten een elektron, wij splitsen een atoom en we sturen een boodschap naar de maan; en wandelen over gewoon gras waar we niets over weten. Dat is juist. Die kleine bloem, niemand kan verklaren noch het leven vinden dat verborgen ligt in dat zaadje in de grond, om die bloem volgend jaar weer voort te brengen. Een gewoon grasblad, alle wetenschappers ter wereld zouden geen grassprietje kunnen maken, geen blaadje, zie. U kunt het niet, omdat het leven bevat.

38 Daarom, wij... Er is een gezegde: "Dwazen lopen met spijkerschoenen waar engelen vrezen te gaan", en dat is echt waar. Wij lopen over de eenvoudige dingen heen. Wij lopen over God. Wij lopen over een orchidee heen om naar een madeliefje te kijken. Dat is het, ziet u, trappen op de orchidee.

39 Als wij ons slechts eenvoudig konden maken, omlaag en... Niemand zou zelfs maar naar die wijnstok daar buiten kunnen kijken. Wat is het? God. Wat is het? Het is vulkanische as met leven erin. Keer u om, kijk daarheen. Daar staat een geweldige grote boom – een populier, geloof ik. Wat is het? Het is vulkanische as met een ander soort leven erin. Dit soort leven maakte een boom; dat soort leven maakte een wingerd. En wat zijn wij? Vulkanische as met leven erin. Wat maakte ons wat wij zijn? Wij zouden eigenlijk niets meer zijn dan dat. Maar God plaatste eeuwig leven in ons. En dan worden wij onderdanen van God. Dan letten we op – stellen het Woord zuiver in op God. Maar de mens geeft de inwendige mens nimmer een kans om uit te leggen wat goed is. Dus dat is wat de moeite veroorzaakt.

40 Let op, we ontdekken... Als hij dat niet doet, wat gebeurt er dan? We bemerken dat, zoals bij Kaïn, zijn drift snel omhoog kwam. Hij was jaloers. Hij hield er niet van dat God Abels offer aannam in plaats van het zijne. Hij wilde gaan naar... hij wilde zijn eigen offer. Hij wilde het op zijn eigen manier, zie. In plaats van naar Abel toe te gaan en te zeggen: "O mijn broeder, ik ben zo blij dat God het heeft aangenomen. We hebben nu een manier gevonden waarop wij weten dat Jehova deze manier aanvaardt, want Hij heeft het bewezen door jouw offer aan te nemen." Zou dat niet de zaak zijn geweest die moest worden gedaan? Maar in plaats daarvan werd hij jaloers. Welnu, ziet u vandaag diezelfde zaak niet bij de mensen? Dat is slechts zijn wijze van doen, ziet u.

41 In plaats van de manier aan te nemen die God betuigt als de waarheid; de manier waarop God Zichzelf naar voren brengt en zegt: "Dit is het. Deze tekenen zullen hen volgen die geloven. Ik zal met u zijn, zelfs in u. Een korte tijd en de wereld zal Mij niet meer zien; maar gij zult Mij zien, want Ik zal met u zijn, zelfs in u." Kijk, de wereld, u... "De wereld zal Mij niet zien, maar u wel." Ziet u. "Kaïn zal Mij niet zien, maar jij wel, Abel." Ziet u het? Omdat het dezelfde zaak is.

42 En in plaats van te komen en te zeggen: "Wel, wonderbaar. We zien God temidden van de mensen werken. Laten we dat doen." Beslist niet! Met geloofsbelijdenissen (hetzelfde) en hebzucht, liever gezegd, en met jaloezie – hetzelfde wat Kaïn had – eist hij het bloed van zijn broeder. Hij probeert hem uit de weg te ruimen, van hem af te komen. "Zij zijn niets anders dan een stel heilige rollers. Het zijn kleine...", zie. U weet wat ik bedoel. Dat is het wat de moeite veroorzaakt. Daar beginnen de problemen. Daar worden de geloften gebroken... Daar komt de gemeenschap tot een uit elkaar gaan. Dat is de zaak die de families verscheurt. Dat is de zaak die echtscheidingen op gang brengt. Precies, dat is de zaak die gemeenschap verbreekt.

43 Dat is de zaak die in Eden de gemeenschap verbrak, omdat Eva naliet om haar blik scherp te stellen op Gods Woord en luisterde naar de redeneringen van de vijand. Ziet u het? Als zij eenvoudig daarbij was gebleven: "God zei het, dat maakt het vast. God heeft het gezegd." Maar dat wilde zij niet, zie. Zij veranderde de scherpstelling van haar kijker en begon in plaats van één weg, twee wegen te zien die verschenen. Ze zag: "Welnu, misschien heeft deze man wel gelijk. Misschien heeft hij gelijk. Nu, wij weten dat God gelijk heeft; en misschien heeft hij gelijk. Dit is gewoon meer licht op wat God heeft gezegd." Ziet u dat?

44 Vandaag gebeurt precies hetzelfde; het is exact tot diezelfde plaats teruggekeerd. U ziet twee ideeën; er is er slechts één. Er bestaat geen geloofsbelijdenis, het is het Woord. Het is Gods Woord. Gods voornemen, Gods plan. Alle andere plannen zijn niet goed. En Eva deed deze boze zaak. En dat is de reden dat God vandaag in Zijn Woord nooit toestaat dat vrouwen prediker zijn, ziet u. Het wordt in het Woord niet toegestaan.

45 Vanmorgen zaten we thuis vroeg aan de ontbijttafel te praten. We wilden vroeg weggaan zodat wij hier op tijd konden zijn, en weer teruggaan naar de andere afspraak. Dus wij... ik zei... We zaten aan tafel te praten en we spraken over... Het gesprek kwam op engelen. Mijn zoontje Jozef, die daar zit, zei iets over engelen.

     En hij zei: "Zeg pappa," zei hij, "de engelen..."

     En ik zei: "God is een man."

     Maar hij zei: "De engelen zijn vrouwen."

     Ik zei: "Zoiets bestaat niet." Ziet u?

     Hij zei: "Maar ze hebben..."

     Sara, mijn dochter, zei: "Maar pappa, ze hebben jurken aan." Ze zei: "Het zijn vrouwen."

     Ik zei: "Dat is een of andere psycholoog die dat plaatje tekende."

46 Ik heb nergens in de Bijbel gezien dat een engel 'zij' werd genoemd. Er staat 'hij'. Altijd hij, hij, hij. Niet zij. Er bestaat niet zoiets als een vrouwelijke engel. Die was er nooit in de Bijbel en die is er ook niet in de kerk van de levende God. Zoiets als een vrouwelijke boodschapper bestaat niet. Een engel is een boodschapper. God heeft het dus nimmer toegestaan, omdat in de Bijbel staat: "Adam werd eerst geformeerd en daarna Eva." En: "Adam werd niet verleid, maar de vrouw die verleid werd viel in overtreding." Ziet u? Daarom zei Paulus: "Ik sta niet toe dat een vrouw onderricht geeft of enig gezag heeft; zij moet zwijgen, zoals de wet zegt."

47 Nu daarin, ziet u... Zoals onze Pinkstergroepen – het maakt er zo'n deel van uit. Wat doen zij, zij stellen scherp op... Welnu, hier is een vrouw die kan prediken als de weerlicht. Wel, daar is absoluut geen twijfel aan. Ik heb gehoord hoe sommige vrouwelijke predikers konden prediken, waarbij mannen niet in hun schaduw konden staan. Maar dat heeft niets te maken met wat gerechtigheid is, zie. Het heeft er niets...

     Paulus zei: "Als iemand in tongen spreekt en er is geen uitlegger, laat hem dan stil blijven."

     Hij zei: "Ik kan me niet stilhouden."

     Maar de Bijbel zegt dat u het wel kunt, zie. Dus zo is het. Het moet ordelijk worden gedaan, op orde gezet – op zijn plaats gezet en daar voor altijd op zijn plaats blijven. Ziet u, anders raakt u het zuivere beeld kwijt. Dat veroorzaakt harde gevoelens, hebzucht, enzovoort. In plaats van dat we scherpstellen op het Woord, verliezen we het doel uit het oog: "Wel, laat ze maar doen wat ze..." Ziet u wat ik bedoel? Het is net als...

48 In orde. We ontdekken nu dat het de gemeenschap van families verbreekt. Het verbreekt de gemeenschap van kerken. Diezelfde zaak verbreekt de gemeenschap der naties. Naties streven hun eigen wijze na. Duitsland wil alleen zijn doel bereiken; Rusland wil zijn doel alleen bereiken; Amerika wil haar doel alleen bereiken, ziet u. Dan is het... dat is het. Het is de geest van de naties. U bemerkt het. Waar u ook heengaat, u vindt een nationale geest. Ik ging naar... En ze hebben verschillende manieren. Het is zo vreemd. Als ik tijd had, zou ik graag een paar landen doornemen om het u te laten zien.

49 Als u naar Duitsland gaat, vindt u een militaristische geest. Alles is militaristisch. Je moet rechtop staan, recht lopen, strak de hoek omslaan en alles. Het is militaristisch. Ga je naar Frankrijk, dan vind je een immorele geest: vrouwen, wijn, sterke drank en dergelijk spul.

50 Als je naar Finland gaat, vind je een geest van saamhorigheid – het lijkt of iedereen eerlijk is; we moeten alles afbetalen, ziet u. Het moet worden betaald. Het moet op die manier. Ongeacht hoe hard ze moeten werken, wat het kost, het moet op die manier.

51 Als je in Amerika komt, ontdek je een groot: "Ha, ha, ha, ha, ha!" Dat is wat het is. Dat is de Amerikaanse geest. Iemand vertelt een vieze mop op de radio en iedereen lacht erom. Ernie Ford of zo iemand, ze tappen moppen, weet u wel; overal. Arthur Godfrey en die groep, op die manier, dat is de Amerikaanse geest. Je ontdekt dat dit zo is.

52 En dan worden deze geesten jaloers op die andere geest. En wat doen ze? Ze veroorzaken oorlog. Dat klopt. Nu, u ziet dat iedere natie wordt beheerst door Satan. De Bijbel zegt dat. Hij is de god van de naties. Satan nam Jezus mee bovenop een berg en toonde Hem al de koninkrijken die er in de wereld waren, alle koninkrijken, in een ogenblik tijds en zei: "Deze zijn van mij. Ik doe alles met ze wat ik maar wil." Zei: "Ik zal ze aan U overgeven als U mij aanbidt." Jezus zei: "Ga achter Mij, Satan." Hij wist dat Hij ze in het duizendjarig rijk zou beërven, ziet u. Hij hoefde dus niet voor hem neer te knielen. Hij wist dat ze zouden...

53 Nu, wanneer God terugkeert en Zijn koninkrijk hier opricht, dan zullen er geen verschillende geesten zijn – een Duitse geest en een Franse geest en een Noorse geest en een Amerikaanse geest. Die zullen daar niet zijn. Het zal één Geest zijn (Amen!), de Geest van God die in ieders hart woont. Dat is juist. En daar zal één vlag zijn, één natie, één volk, een broederschap, een vaderschap van God en een broederschap van mensen – zoonschap. Ja.

54 We ontdekken dan dat, omdat mensen dit doen en deze grote meningsverschillen veroorzaken, enzovoort... Nu, zolang Satan het beheerst, zullen er oorlogen zijn en problemen en oorlogen. Jezus zei in Johannes – in Mattheüs 24: "U zult horen van oorlogen en geruchten van oorlogen, en oorlogen en oorlogen." Waarom? Omdat de overste van de aarde, de Satan, de kracht van de naties... Er is hier een nationale geest, hier een nationale geest. Het zijn duivels. Ze kunnen niet met elkaar overweg.

55 Bent u wel eens met een groep in het land van de Eskimo's geweest, Noord Alaska, waar je met sledehonden moet gaan; heel hoog in het Noordwestelijke Gebied? Toen de gids daar deze honden, die ze Huskies noemen, uit het tuig deed... En hij bond de ene hier vast en de andere daar, en weer een ander daar.

     Ik zei: "Waarom doet u dat?"

     Hij zei: "Ze zitten zo vol van de duivel, ze doden elkaar."

56 Ziet u, gewoon dood maken. Dat is alles waar ze aan denken. Wel, dat is de duivel. Hij is een moordenaar. Hij is gewoonweg... de naties zijn slechts... zelfs duivels vechten met duivels. Ze vechten steeds met elkaar.

57 Maar God is geheel en al liefde, zie. Dus u kunt niets anders dan elkander liefhebben. U ziet dat het hele principe regelrecht terug te brengen is tot deze geesten; precies terug naar het begin. Genesis is het zaadhoofdstuk, dus het produceert alles wat we vandaag op aarde hebben.

58 Nu hebben we oorlogen en overwinningen, grote overwinningen. De ene natie zal binnenvallen en de andere verslaan en zeggen: "Glorie! We hebben de overwinning. We hebben ze verslagen!" Vervolgens zullen ze vrienden worden, weet u, elkaar de hand schudden en handelsbetrekkingen aanknopen. En na een poosje komt er een andere president, of er komt een andere koning, of een andere heerser, of een ander systeem. En het eerste wat er gebeurt, weet u, hier zijn hun kleinkinderen opnieuw met geweren met elkaar aan het vechten. Oorlogen en geruchten van oorlogen en... Deze zal naar de andere kijken: "Nu zal jij mij dienen. Je weet dat ik de overwinnaar ben en jij bent degene die verloren hebt", enzovoort.

59 Zoals ik eens een opmerking hoorde: "God maakte de mens en de mens maakte slaven." God heeft de mens niet gemaakt om over elkaar te heersen. God heeft de mens gemaakt om broeders te zijn (dat is juist), om broeders te zijn – niet om over elkaar te heersen. Geen superieur ras, geen superieure natie, geen superieure taal. We hebben één taal: de hemelse. Dat is juist. We hebben één broederschap: dat is de mens. Dat is de mens, ongeacht wie hij is.

     Waarom zouden we vechten en elkaar doden? Maar ze doen het. Soms probeert een goed land, of een land dat een systeem heeft om goed te doen, te vechten voor zijn rechten. En het boze land zal het komen onderwerpen. En dan zullen zij hier dit land overnemen, maken dat... En zo heen en weer gaande, steeds veranderend, heen en weer.

60 De landen hebben geprobeerd vele grote nationale overwinningen te behalen, zoals zij hebben geprobeerd te vechten voor hun vrijheden, en voor wat ze als het hunne houden. En zij hebben... Zolang Satan over hen heerst, zullen ze doorgaan met vechten. Maar ze hebben vele grote overwinningen behaald – grote overwinningen. We zouden naar het begin kunnen teruggaan en zo verder om te laten zien waar naties over naties hebben geregeerd, en grote overwinningen vierden, enzovoort. Zoals in de Eerste Wereldoorlog, toen we de Eerste Wereldoorlog hadden, toen vele landen samen kwamen en elkaar op Duitse grond ontmoetten. Waar onder andere België en verschillende andere landen vochten onder verschillende vlaggen; het werd de Eerste Wereldoorlog genoemd.

     Nu, ik... er zitten twee broeders hier, of drie, misschien vier van u, die zich dat kunnen herinneren. Ik kan het me herinneren. Ik ben vierenvijftig.

61 Ik herinner me als kleine jongen, ongeveer negen, acht of negen jaar oud, in 1914 (laat eens zien: negen, tien, elf, twaalf, dertien, veertien), ik was vijf jaar toen hij uitbrak. Ik herinner me dat ze zeiden dat er oorlog zou komen. En mijn vader was ongeveer tweeëntwintig en ze moesten hem oproepen. O, ik kon het niet verdragen dat ze mijn vader de oorlog instuurden. Hij zou over de weg komen. Hij was met een kar naar de winkel geweest die een paar mijl verder van ons lag en er lag een zak bonen op. Dus ik zei... ik tilde de bonen op. Ik dacht: "Als zij komen om een oorlog te beginnen, dan zal ik ze met deze zak bonen slaan, als ze komen." Nu, alleen al de gedachte aan oorlog, mijn pappie die de oorlog in moest...

62 Wel, de bazuin klonk en het "Buy your bonds", enzovoort, zoals we het ons allemaal herinneren. "We zullen er heengaan en deze wereldoorlog hebben en we zullen het op orde zetten." Vervolgens zullen ze het organiseren (ze hebben het georganiseerd in wat zij de Volkenbond hebben genoemd), en dan zal er vrede zijn – eeuwige vrede – dat is alles, nooit meer oorlog. Iets meer dan twintig jaar daarna zaten we er weer middenin, net zo heet als ooit tevoren, in een nieuwe wereldoorlog, ziet u.

63 Oorlogen. Waarom? Het is hebzucht, jaloezie. Zodra keizer Wilhelm Duitsland had verlaten, kwam er een kerel binnen met de naam van Adolf Hitler, een Oostenrijker, en hij verwarde de gedachten van deze mensen zodanig (hetgeen demonisch geïnspireerd was), dat zij dachten dat ze de wereld er van langs konden geven. En ze... En daar had je het weer.

64 Het is opnieuw duivel tegen duivel, op die manier. En de onverschillige onderdanen van deze naties die... En ze leiden elkaar slechts tot de oorlog, van oorlog tot oorlog. Zo is het altijd al geweest.

     Vervolgens zien we dat het volgende wat er gebeurt is, dat er weer een oorlog opkomt. Nu ging de hele wereld opnieuw de oorlog in met betere instrumenten en betere vliegtuigen en grotere bommen. En ze vochten en bloedden en stierven en verhongerden en bevroren en al het andere. Oorlog, oorlog, oorlog.

65 Toen kwam er een dag die we de "V-dag" noemen. Daar nam ik deze tekst uit, V-dag, "Victorie Dag". Dat was de dag dat ze de victorie behaalden en waar de legers de overwinning behaalden over de andere legers: "V-dag". Nu, er was een "D-dag" en toen was er een "V-dag". De D-dag is toen zij aan het gevecht begonnen. [De invasie op 6 juni 1944 – Vert] De V-dag is toen de vrede werd getekend – toen Duitsland en de overige met hen verbonden naties en alles, zich overgaven aan de andere naties.

66 En wat deden zij? Op V-dag zongen we liederen, we schreeuwden, we gooiden onze hoeden in de lucht, we schoten met geweren in de lucht, we huilden, we lieten de sirenes loeien, we sloegen de trommels, we speelden muziek, we sloegen elkaar op de schouder. Wat was het? Het was een overwinning! O, we hadden de victorie! Hoe deze... Wel, we voelden: "Wij hebben gewonnen! Wij hebben gewonnen!" De vlaggen werden gehesen en de trompetten schalden en... O, wat een tijd hadden wij! "Victorie, victorie, victorie! We hebben gewonnen."

67 Het was geweldig. Het bracht vrede aan de christelijke naties, de zogenaamde. En we hadden een korte adempauze. Sommige jongens die het overleefden kwamen terug naar huis, enzovoort. Maar vele grote... er zijn veel van die dagen geweest, en grote oorlogen.

68 Maar weet u, terwijl er zoveel van zulke strijd is geleverd, zijn er ook van Gods gelovige mensen geweest die vele grote V-dagen hebben gekend. O ja. Het is naar twee kanten waar de verrekijker op wordt gericht, het ging naar de natuurlijke kant met V-dagen, en waar hij wordt gericht op het Woord, in de Schrift, brengt het soms nog een V-dag. We hebben er veel van gehad, grote gevechten tegen onze vijand. En God heeft grote mannen gehad die aan het front stonden, die in staat zijn geweest door de Geest van God de gedachten van de mensen gevangen te nemen en het daar in het koninkrijk van God te werpen en er overwinnend uit vandaan te komen! We vechten er iedere dag mee. Iedere Christen vecht iedere dag een strijd. We zijn precies op dit ogenblik in een strijd gewikkeld, die voortdurend in ons doorgaat tussen goed en kwaad. Zullen we het ontvangen. Wat zullen we doen? Zullen we buigen voor de wereld? Zullen we deze gedachte die we hebben, opgeven?

69 En als wij het zien en erop scherp stellen, het van Genesis meenemen naar Openbaring, dan is het "ZO SPREEKT DE HERE", iedere keer als we er doorheen gaan – we kunnen het niet opgeven. We kunnen geen compromis sluiten met de overigen. Dat kunnen we eenvoudig niet. We moeten hier bij blijven, dat is alles. Ongeacht hoe groot de vijand is en hoeveel machinerie hij tegen ons heeft ingezet en hoeveel organisaties en hoeveel van dit, dat of wat anders. Wij echter hebben zodanig op Gods Woord scherp gesteld dat wij zien dat er slechts één ding is: en dat is het Bloed van Jezus Christus. En Hij is dezelfde gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid.

70 Daarom maakt het totaal niet uit wat iemand anders zegt. Ze zeggen: "De dagen van wonderen zijn voorbij. Zoiets als goddelijke genezing bestaat niet. Er is geen doop met de Heilige Geest. De doop in de Naam van Jezus Christus – dat was alleen voor de discipelen", en al deze dingen. Ze proberen er aan voorbij te kijken. Toch staat het scherp ingesteld op het Woord. Niemand kan zeggen dat het daar niet is. Dat is juist.

71 We zijn dus in een oorlog. Gods helden hebben altijd oorlog gehad. En u, kleine kerk, onthoud hier in deze afgelegen plaats, dat u een deel bent van dat geheel. U bent hier een buitenpost. Nu, u weet wat een buitenpost is. U behoorde het te weten omdat u het, precies op deze plaats bij u, zo'n beetje bent. Dus u bent hier als een buitenpost op een plaats waar u de banier hoog moet houden, doen wat goed is, uitdragen dat Jezus Christus nog steeds de enige hoop voor de wereld is. Niet de Methodistenkerk, de Baptistenkerk, het Presbyteriaanse idee; Katholiek of Joods, of wat het ook mag zijn – ras, groep of kleur – dat is het niet.

72 Het is Jezus Christus. Hij is het waar het om gaat. Hij is onze Overwinnaar. Hij is Degene. Hij is de Hoofdaanvoeder van de beweging. Dit zijn Zijn orders. Wij moeten de orders opvolgen. Hoe zou u ooit...

     Sommigen van u jongens hebben in het leger gediend. Hoe kunt u ooit... De kapitein geeft een order en u keert zich om en doet iets tegengestelds. Wel, u brengt het hele leger in verwarring. Dat is juist. U maakte er een puinhoop van. U moet de orders uitvoeren. De enige manier waarop u het kunt doen is door erop scherp te stellen en het doel te zien waar het om gaat. In orde.

73 We hebben vele grote gevechten gehad, geestelijke gevechten. De kerk heeft vele grote V-dagen gehad. Ik bedoel de gemeente, het lichaam van Christus. Ik spreek nu niet over het organisatiesysteem. Ik spreek over het lichaam van Christus. Het lichaam van gelovigen heeft gedurende de tijdperken vele grote V-dagen gekend.

74 We spreken over... We hebben verschillende oorlogen gehad, oorlogen en geruchten van oorlogen, en V-dagen en V-dagen en V-dagen en... Het zal tenslotte uitlopen op de grote strijd van Armageddon. Dat zal de laatste strijd zijn. Wanneer het komt tot de strijd van Armageddon, dan is dat het sluitstuk van alles.

75 Vlak voor het grote duizendjarig rijk zal Armageddon de aarde reinigen. Ze zal zichzelf weer zuiveren door deze atoom-ontploffing; en de vulkanische as en dergelijke, zal het in de aarde die doordrenkt is van menselijk bloed en zonde en misdaad, doen zinken. Het zal onder de aarde zinken. Het vulkanisch vuur zal opnieuw uitbreken en de aarde vernieuwen en reinigen voor het grote duizendjarig rijk. Hij reinigt Zijn kerk gedurende die tijd voor een volk om hier te leven. Amen. Ik kan u zeggen dat ik daar van houd! Jazeker. Er komt een tijd dat er grote...

76 Nu, grote V-dagen... We denken aan de keren... Laten we even teruggaan. We zullen nu een paar ogenblikken aan een paar strijders denken. Laten we teruggaan en denken aan een van de... We zouden ver terug kunnen gaan. Maar laten we teruggaan tot aan Mozes. Mozes kende een tijd dat hij een geweldige strijd tegemoet ging, omdat de kerk zelf de overwinning al lang was vergeten.

77 Dat is er vandaag met de kerk aan de hand. We zijn te lang vergeten dat Jezus Christus dezelfde is, gisteren, vandaag en voor eeuwig. Wij hebben vergeten dat God een genezer is, die de zieken gezond kan maken. We hebben vergeten dat de doop van de Heilige Geest op de discipelen werd uitgestort en aan ieder, van generatie tot generatie, werd gegeven; ieder die wilde, kon komen. Wij zijn dat al lang vergeten; lang geleden.

78 Zo had ook Israël het vergeten. Ze waren daarginds in Egypte tevreden geworden en toen slaven geworden. En nu was Mozes hier, die er met zijn eigen intellectuele zaak naartoe was gegaan... of, met zijn intellectuele bekwaamheid, om te proberen... en met behulp van een militaire kracht, om Israël uit te voeren, maar het mislukte. Maar door slechts één woord van God, achterin de woestijn, kwam de hele zaak weer naar boven. Wat gebeurde er met Mozes? Zijn verrekijker werd scherp gesteld. Het was niet Gods enige bedoeling dat hij dit knappe, gekleurde Ethiopische meisjes daar huwde en dat hij daar zou verblijven en kinderen krijgen en zorgen voor de schapen van zijn schoonvader. Maar zijn opdracht was om Gods kinderen te bevrijden uit slavernij. Dat was zijn opdracht. Daarvoor was hij geboren.

79 En ieder van ons is ergens voor geboren. We zijn hier niet voor niets geplaatst. Die berg daarbuiten staat er niet zomaar. Die boom werd daar geplaatst voor een doel. Elk ding heeft een doel. Het moet tot iets dienen. En wij zijn hier voor een doel. Misschien is het om tot één persoon te getuigen zodat ze worden gered. En daaruit zou een prediker kunnen voortkomen die een miljoen zielen tot Christus zal brengen.

80 Kijk naar de bekering van Dwight Moody, en vele anderen, ziet u. Slechts een kleine wasvrouw met een... Een kleine oude wasvrouw met een boodschap op haar hart om iets voor God te doen. Ze huurde een oude stalhouderij en vond een prediker om te komen prediken. En niemand behalve een kleine, onbetekenende jongen, met haar dat in zijn nek hing en zijn vaders bretels aan, liep erheen en knielde die avond bij het altaar neer: Dwight Moody, die een half miljoen zielen tot Christus leidde. Ziet u? Die vrouw had iets te doen. Zij was er voor een doel. Ze was voor een doel wasvrouw gemaakt. Veracht het niet waar God u heeft, maar dien uw doel. Een dezer dagen, als de strijd voorbij is, zal er een grote overwinningsdag komen.

81 Merk op dat Mozes... hij ging er naartoe nadat hij zijn kijker had scherpgesteld en gezien had dat het Gods programma was wat hij moest doen. Hij ging erheen. Hij vocht hard. Hij had vele grote gevechten. Maar een van zijn grote beproevingen die ik naar voren zou willen brengen... Nadat hij had bewezen door het tonen van tekenen en wonderen, door verschillende dingen die God hem had laten zien; hij zou het Woord spreken en het zou gematerialiseerd worden en gebeuren.

82 Dezelfde zaak hebben wij vandaag. Spreek het Woord over de zieken en zie hoe het geneest en deze andere dingen doet, hetgeen Gods Woord door menselijke lippen heen sprak. "Als gij tot deze berg zegt: 'Word opgeheven' en niet twijfelt, maar gelooft dat wat u zegt zal gebeuren, dan kunt u hebben wat u hebt gezegd." Dat zei Jezus. Nu, wij geloven dat en houden eraan vast en nemen het en geloven het.

     Welnu, Mozes had dat gedaan. Hij was ernaar toe gegaan en God had bewezen met hem te zijn. Maar God, nadat Hij hem geheel en al...

83 Het lijkt alsof het christelijke leven... Als de persoon niet volkomen op Christus is gecentreerd, dan lijkt het wel alsof het christelijke leven zoveel teleurstellingen inhoudt. Maar deze teleurstellingen zijn Gods goddelijke wil die ons overkomt. Het lijkt alsof dat niet zo is, maar het is Gods manier om dingen te doen. Hij laat ons op de rivier stuiten om te zien wat we zullen doen.

84 Mozes leidde de kinderen Israëls rechtstreeks op hun pad van plicht en Farao's leger kwam achter hem aan en het stof van een half miljoen bewapende mannen stoof omhoog. En hier stonden twee miljoen hulpeloze Joden, met niets – mannen, vrouwen, kinderen, enzovoort. En de Rode Zee had hem afgesneden, de Dode Zee had hem afgesneden. Er was geen plaats om heen te gaan. Maar Mozes had een V-dag nadat hij had doorgebeden. Hij liep weg en begon het uit te roepen tot de Here.

     En de Here zei: "Waarom roep je naar Mij? Ik heb je opgedragen dit te doen. Spreek tot de kinderen dat ze doorgaan in hun lijn van plicht. (Amen! Daar bent u er.) Schreeuw niet naar Mij. Je hebt de taak gekregen om deze mensen daarheen te brengen. Spreek slechts tot hen dat zij voorwaarts gaan. Blijf precies op het pad van uw plicht." Amen!

85 Wat zou dat een bemoediging moeten zijn voor de zieke. Wat zou dat een bemoediging moeten zijn voor de teruggevallene. Keer u om en begin opnieuw. Blijf op het pad van uw plicht. Het is Gods zaak om Rode Zeeën te openen. Dat is Gods zaak. Spreekt u slechts en ga voorwaarts. Dat is alles wat u hoeft te doen.

86 Wat Mozes betreft, hij had zijn grote V-dag daar aan die zee. O, wat was dat een V-dag voor Mozes en voor de kinderen Israëls, die de stem van hun profeet gehoorzaamden. Toen er werd gesproken en zij voorwaarts gingen... Mozes zei: "Heb ik niet... U hebt al tien wonderen gezien en twijfelt u nog steeds?" En hij begon naar de zee te lopen met die stok in zijn hand. En God zond gedurende de nacht een wind en die blies die zee van de ene naar de andere kant, en ze wandelden over droog land naar de overkant. Een V-dag.

87 Kijk hier, zij stonden zelfs... in onze tekst van vandaag staat dat zij daar stonden en "het lied van Mozes zongen aan de glazen zee vermengd met vuur." Ziet u, zij zongen... Toen Mozes was overgestoken en niet wist wat hij moest doen, en hij was aan de overkant... Hier kwam Farao's leger aan en probeerde de dingen die Mozes deed na te doen – vleselijke nabootsing. En wat gebeurde er? De zee stortte in en verdronk ze, iedereen. En zij zagen de dode slavendrijvers.

88 Mirjam greep een tamboerijn en daar ging ze langs de oever, slaande op deze tamboerijn. En de dochters van Israël volgden haar juichend en sloegen op tamboerijnen en dansten. En Mozes zong in de Geest. Als dat geen ouderwetse Heilige Geest-samenkomst is, weet ik het niet meer. [Leeg gedeelte op de band – Vert] "Deze Egyptenaren waar u vandaag naar kijkt, zult u nooit meer terugzien." Amen! Wat een dag! Het is allemaal voorbij. Op een dag zal er ook nog een andere V-dag voor de Christen komen. Dat is zeker.

89 Merk op, Jozua had bij de rivier ook een V-dag. Jozua had bij Jericho een V-dag. Dat had hij beslist. Daar waar hij was overgestoken bij de rivier, had hij eerst een V-dag gehad. Hij was daar in de maand april. Waarschijnlijk was de oversteekplaats van de Jordaan anderhalve kilometer breed, want bovenop de bergen was de sneeuw aan het smelten. De rivier breidde zich over de vlakten uit.

90 Ongetwijfeld zal de vijand hebben gezegd: "Nu, God is nogal een generaal, zeg. Leidt Zijn leger precies in de tijd van het voorjaar hierheen als de rivier op haar ergst is, als het de slechtste tijd is om over te steken; en dan leidt Hij Zijn leger hierheen en leidt ze naar een oversteek!" Nee! God laat teleurstellingen gebeuren om een overwinning te boeken!

91 O, als wij dat slechts konden zien! Als u slechts kon zien dat deze dingen, die u zodanig schijnen te vermoeien en u verwarren, beproevingen zijn. Het zijn dingen om stil bij te staan, uw kijker scherp te stellen op het Woord van God en het Woord te spreken en dan eenvoudig voorwaarts te gaan. Dat is alles wat moet worden gedaan. We komen tot een tijd dat we zeggen: "God, ik weet niet meer wat ik moet doen. Ik zit vast." Spreek het woord: "Heer, ik geloof", en begin eenvoudig voorwaarts te gaan. God bewerkt dat de zee zich opent. U wandelt slechts voorwaarts, zie.

92 We zien nu dat Jozua op datzelfde moment aan het bidden was. De Here vertelde hem wat er zou plaats vinden. En hij had een V-dag. Hij overwon. Wat deed hij toen, toen hij de rivier had overwonnen en aan de andere kant was gekomen? Hij plaatste de ark, hetgeen het Woord was in de ark, en hij plaatste dat vooraan. Dan daarachter kwamen de zangers, enzovoort. Maar de ark ging voorop. Toen Israël ten strijde trok, was het eerste wat voorop ging zangers en de zangers liepen zingend voorop. Toen bliezen ze op bazuinen, enzovoort. Toen kwam de ark in beweging. Toen dan de ark in beweging kwam, zetten ze de ark neer en de strijd begon.

93 Merk op. Maar wat dit betreft, voordat Jozua het Woord eerst nam en het Woord vooraan plaatste, ging hij door een... God had tegen hem gezegd: "Zoals Ik was met Mozes, zo zal Ik zijn met u. Ik zal u niet begeven, Ik zal met u zijn. Niemand zal voor u kunnen standhouden, al de dagen van uw leven. Ik zal daar aanwezig zijn. Wees niet bevreesd voor wat er zal gebeuren. Ik zal precies daar zijn." Wat kon Jozua dan, met zo'n opdracht, anders doen dan het Woord voorop plaatsten? Amen. Daar bent u er. Met een opdracht van God "plaatst het Woord vooraan." En het bracht een V-dag. O, het moet wel komen, dat is alles.

94 Hij plaatste het Woord vooraan en wat gebeurde er? De ark daalde eerst naar het water af. Toen hij daar kwam, opende de zee zich – de rivier, liever gezegd – en ze staken over. Wat ging hij daarna doen nadat hij was overgestoken? Wat was het volgende wat er gebeurde? Toen hij daar aan de overkant was gekomen, ontdekte hij dat ze alle poorten hadden gesloten uit vrees voor hem; toen hij aan de overkant kwam. Maar op een dag ontmoette hij de Opperbevelhebber en hij had weer een V-dag. Hij vertelde hem precies wat hij moest doen en de muren van Jericho stortten in.

     Hoe moest hij het aanpakken? De natuurlijke mens die daar door de verrekijker kijkt zegt: "Nu, U bracht mij hier overheen en hier sta ik dan. Kijk eens wat een tegenstand. Wel, ze zitten allemaal binnen met hun slingers. Als we ooit in de buurt komen van die muren, wee ons. Ze hebben daar binnen grote keien liggen, met grote slingerwerktuigen... Ze hebben speren, ze hebben bogen, ze hebben daar van alles liggen. En ze..."

95 Maar ziet u, Jozua plaatste God op de eerste plaats. En toen hij... Het gaat er niet om hoe u daar moet komen. Dat is Gods zaak. Blijf gewoon door bewegen, volg het Woord. Hij had gezegd: "Loop er zeven dagen omheen. En loop er op de zevende dag zeven keer omheen. En blaas tijdens de zevende ronde op de bazuinen!" Het was Gods zaak de natuurlijke kant weg te nemen en het geestelijke kwam binnen en de muren vielen. En ze klommen er rechtstreeks op en namen de zaak in. Jazeker! God had toen een V-dag.

96 Abraham had een V-dag, nadat hij zo'n lange tijd op de belofte voor dit kind had gewacht. God testte hem op zijn liefde en zijn getrouwheid – wiens zaad wij zijn als wij in God geloven. En Abraham kreeg een V-dag. Wanneer was dat? De dag dat hij het land verliet, de vlakten van Sinear? Niet precies. Hij stak de Eufraat over (inderdaad) en kwam aan de andere kant om te verblijven. Dat was een goede dag. Dat was echter nog een soort... Maar zijn belangrijkste V-dag was bovenop de berg Jireh, toen hij die dag daar boven kwam, toen God hem de uiteindelijke test gaf, toen hij zijn enige zoon had. Hij zei: "Nu, Abraham, neem hem mee naar boven op die berg en offer hem als een offerande. Ik heb u een vader van volkeren gemaakt. Hier is... De enige manier om een vader van volkeren te worden is door deze zoon. En Ik wil dat u hem doodt."

     O, ziet u het? Vernietig alles. Vernietig het doel zelf. "Hier bent u, Abraham, u bent nu ongeveer honderdveertien, -vijftien jaar oud. En u hebt vijfentwintig jaar op de baby gewacht. Nu is de jongen vijftien of zestien jaar oud. En ik wil dat u hem mee naar boven neemt en hem doodt, zodat Ik u een vader van volkeren kan maken." O my! Ja!

97 Abraham wankelde nimmer. Hij beefde nimmer bij het woord van God. Hij zei: "Ja Here. Hier ga ik!" Raapte het hout op en nam Izaäk regelrecht mee de heuvel op, geheel in gehoorzaamheid. Waarom? Hij plaatste het bevel van God op de eerste plaats. Hoe zou hij een vader van volkeren worden als hij slechts één zoon had en reeds over de honderd jaar oud was? Hoe deed hij het? Want hij zei dit: "Ik..." Hij had overwogen dat, als God in staat was hem Izaäk te geven als een uit de doden, Hij hem ook opnieuw uit de dood kon doen opstaan.

98 Welnu vrienden, de God die ons heeft opgewekt uit de dingen van de wereld en het bederf van deze aarde, kan Hij ons niet des te meer eeuwig leven geven en ons overzetten in een land waar geen dood is? Wij kijken naar deze kleine beproevingen en we denken dat ze iets voorstellen. Wel, ze zijn niets anders dan kleine tijden van testing; ziet u? God testte Abraham. Maar hij kreeg zijn V-dag toen hij daar omhoog ging in gehoorzaamheid aan het Woord.

99 Zoals ze vandaag zeggen... Ik weet dat ik enige tijd geleden een prediker Handelingen 2:38 hoorde lezen. Maar hij liet er iets uit weg, zie. Hij zei: "Petrus zei dat ze moesten worden gedoopt en dan zouden ze de Heilige Geest ontvangen", maar hij verzuimde om de rest ervan te lezen. Waarom? Kijk, organisaties bevochten die zaak. Nu, snapt u het? Kijk, waarom doet u dat? Wat veroorzaakt dat u deze dingen overslaat? Als de Bijbel dat zegt, lees het dan helemaal zoals het er staat en zeg precies wat de Bijbel zegt. Dan heeft u uw brandpunt goed ingesteld, ziet u. Kom terug tot wat het Woord zegt. We ontdekken nu dat de... U bent het beeld daar kwijt.

100 Nu, Abraham had zijn beeld scherp gesteld, want God had gezegd: "Ik zal u tot een vader van volkeren maken", toen hij vijfenzeventig jaar was en Sara vijfenzestig. En hij geloofde God. Wat deed hij? Hij stelde zich in op wat "ZO SPREEKT DE HERE" was. Jazeker! En hij wandelde daar regelrecht meer door, met wat "ZO SPREEKT DE HERE" was. Dag na dag wandelde hij door, jaar na jaar wandelde hij door, belijdende dat alles wat daarmee in tegenspraak was niet juist was. Beslist niet! Het moest op die wijze zijn; God had het gezegd.

     Ik stel me voor dat enigen van zijn vijanden langs kwamen en zeiden: "Vader van volkeren, hoeveel kinderen heb je nu?"

     "Het maakt totaal niet uit hoeveel ik er nu heb, ik ben een vader van volkeren; dat is alles."

     "Hoe weet je dat?"

     "God heeft het gezegd. Dat maakt het vast. Dat is alles daarover. God heeft het gezegd en dat maakt het vast."

     Zo ging Abraham door. En tenslotte kwam hij bij die bepaalde... Toen, ziet u, nadat hij zo getrouwvol was geweest... hoe getrouwvoller, hoe meer beproevingen. Zo bracht Hij hem regelrecht terug.

     Onthoud dit. God heeft u waardig gekeurd als u een test krijgt.

101 Nu, mis dit niet. Wanneer u een beproeving krijgt of een test, dan bewijst dat de genade van God... dan staat u in de gunst bij God. God gelooft dat u door de test zult heen komen.

     U herinnert zich dat Hij hetzelfde deed bij Job. Satan zei: "O ja, ik heb Job ginds gezien."

102 God had gezegd: "Hij is een volmaakte dienstknecht. Er is op aarde niemand zoals hij. Er is niemand zoals Job. Hij is een volmaakte man. Hij is Mijn vreugde en trots."

     Satan zei: "O zeker. Hij krijgt alles waar hij om vraagt." Hij zei: "Geef mij hem eens een poosje. Ik zal maken dat hij U midden in Uw gezicht vervloekt. Ik zal er voor zorgen dat hij U vervloekt."

     God zei: "Hij is in uw handen, maar neem zijn leven niet." Ziet u, God had vertrouwen in Job. Amen!

103 Wanneer het er naar uitziet dat alles verkeerd gaat, geeft God u een beproeving. Hij heeft vertrouwen in u. Hij hoeft u niet als een baby rond te dragen. U bent geen kasplantje, een bastaard. U bent een echte Christen. God is bezig u een test te geven om te zien hoe u het zult opvatten. Amen.

104 Geen wonder dat Petrus zei: "Wel, acht deze vurige beproevingen als een vreugde. Het is kostbaarder voor u dan goud." Maar dikwijls kreunen en steunen wij: "O wel! Als ik maar..." Wel, dat is iets wat God u heeft gegeven om te overwinnen. Hij weet dat u het zult doen. Hij heeft Zijn vertrouwen in u gesteld.

105 En Hij geloofde Abraham... Abraham geloofde God, liever gezegd. En God zei – ongetwijfeld heeft Hij tegen Satan gezegd: "Ik kan u volkomen bewijzen dat hij van Mij houdt." Hij zei: "Hij gelooft die belofte omdat Ik hem dat heb gezegd." Dus nam hij zijn eigen zoon mee naar de top van de berg, bond zijn handen achter hem, op de dag dat God het had gezegd.

106 De kleine Izaäk werd argwanend, weet u. Hij vroeg (Genesis 22):

     "Vader?"

     Hij zei: "Hier ben ik, mijn zoon."

     Hij zei: "Hier is het hout en hier is het altaar en alles. Maar waar is het lam voor het brandoffer?" Hij begon zich een beetje eigenaardig te voelen. "Wat is hier aan de hand? We zijn iets vergeten."

     Het maakt totaal niet uit wat u denkt dat u hebt nagelaten. U hebt de gemeenschap met al het andere nagelaten. Wel, u moet uw kaartpartijtjes hebben; u moet dit doen. U moet een beetje drinken, u hebt nagelaten... U hebt niets nagelaten. Ga door, gehoorzaam het Woord, ziet u, dat is alles. Gehoorzaam slechts het Woord. U hebt niets nagelaten. Gehoorzaam slechts het Woord.

107 Hij zei: "God heeft gezegd: 'Neem hem hier mee naar boven', en dan zou hij hier naar de bergtop gaan. Er wordt van mij verwacht dat ik iets doe en als ik daar kom zal ik het doen." Dus hij ging daar omhoog en bond zijn handen vast en legde hem op het altaar; op die manier. Izaäk protesteerde helemaal niet, gehoorzaam, ziet u, een type van Christus. Toen terwijl hij het mes uit de schede trok en zijn haar uit zijn gezicht deed om zijn leven te nemen, toen was dat Abrahams V-dag (o my!), toen hij tot het uiterste werd getest wat betreft zijn enige zoon.

108 Als u nu geestelijk bent, neem dat dan naar de test toen God dit tot V-dag maakte. Wat Hij liefhad... God had Adams gevallen ras zo lief. We zullen er zo dadelijk toe komen.

109 Merk op, V-dag. Abrahams V-dag was op de berg Jireh, waar de Here voor hem voorzag in een offer in plaats van zijn zoon. Liefde, ziet u, liefde... Op die dag bewees Abraham zonder zweem van twijfel zijn trouw aan God. Abraham bewees aan God zijn geloof in Hem, want hij zei: "Ik heb deze jongen gekregen toen ik honderd jaar oud was door een belofte te geloven. En Hij zei tegen mij dat ik de vader van volkeren was. Als Hij mij vraagt zijn leven te nemen, dan is God in staat hem uit de dood op te wekken." Oei! My, o my! Dat zou een Presbyteriaan moeten laten juichen, of niet soms? "Hij gaf mij de belofte en Hij toonde me nu het bewijs ervan. Amen. Hij heeft aan mij bewezen dat Hij Zijn Woord houdt."

110 Wel, waarheen wil Hij ons brengen? Uit welke rommel kwam ik vandaan? Uit welk soort kwam u vandaan? Waar bevinden onze gedachten zich deze morgen? Wat heeft Hij bewezen dat er onder ons is? Daar bestaat geen twijfel over. Amen! Onze V-dag staat vast. We moeten hem krijgen. Hij heeft het bewezen.

111 Abraham zegt: "Hij heeft het aan mij bewezen. Ik was kinderloos. Ik was een oude man. Ik was steriel en mijn vrouw was... haar schoot was verstorven. Zij was vijfenzestig en ik was vijfenzeventig, maar God zei: 'Ik zal u een baby geven bij haar.' Dat maakte het vast. Dat was voldoende." Abraham zei: "Ik geloofde het."

112 Toen wierp God hem in een beproeving van vijfentwintig jaar. Het betekende niets voor Abraham. Hij kwam er sterker uit dan hij in het begin was, God nog steeds prijzende. Ongetwijfeld keek God neer en zei: "Wat een dienstknecht!" Satan zei: "O ja."

     Hij zei: "Maar Ik zal bewijzen dat hij Mij liefheeft. Laat hem daar naar de heuveltop gaan en het bewijsstuk vernietigen. Neem hem daar naar boven." En Abraham ging naar boven om het te doen. Dat is juist.

     En Abraham... toen hij op het punt stond het leven van zijn kind te nemen, greep de Heilige Geest zijn hand. Hij zei: "Abraham, houd uw hand terug; Ik weet dat u Mij liefhebt." Amen.

113 Dat is het soort persoon dat ik wil zijn: God liefhebben ongeacht wat er gebeurt. "Houd uw hand terug." Hij geeft u een beproeving die geheel tegen uw eigen denken ingaat, maar zolang het Woord het zegt, doe het dan hoe dan ook. "Houd uw hand terug. Ik weet dat u Mij liefhebt, omdat u Mij zelfs uw enige zoon niet hebt onthouden." Hij zei: "Zegenende zal Ik u zegenen en zijn zaad zal de poort van de vijand in bezit nemen; hij zal overwinnen." O my! Hij deed het ook. Straks zullen we toekomen aan dat Zaad van Abraham daar.

114 In orde. Twijfels waren voorbij bij Abraham. Toen hij het echte Woord hoorde, verlieten zijn twijfels hem. Toen hij zag dat God het Woord betuigde, verlieten zijn twijfels hem. Liefde nam die plaats in. "Ik weet dat u Mij liefhebt, Abraham. U betwijfelt Mij in het geheel niet. Ongeacht hoe lang u moest wachten, u geloofde Mij nog steeds. Ik vroeg u het uiteindelijke bewijs dat Ik u had gegeven te vernietigen. Ik gaf u het bewijs en vroeg u toen het te vernietigen. En u hebt Mij zozeer lief dat u Mijn woord houdt, ongeacht wat het is." Amen. Dat was voor God ook een echte V-dag.

115 Jakob had eens een V-dag. Hij was bevreesd om naar zijn broeder terug te gaan omdat hij kwaad had gedaan. Maar toch begon de Heilige Geest hem in zijn hart te waarschuwen: "Keer terug naar het thuisland waar u vandaan komt." Hij was afkomstig van het thuisland. "U hebt daarginds kwaad gedaan, nu zend Ik u terug." En toen hij dichterbij kwam, werd hij...

116 Natuurlijk; zeker. Daarom zit de duivel zo vlak achter ons aan, ziet u. Daarom zit de duivel nu zo vlak achter de bruid, de gemeente aan. Het komt dichtbij V-dag. Dat is juist. Ze komt er heel dichtbij. Dan is het wanneer de vijand op z'n hevigst is om haar te doen terugkeren. In de Bijbel staat: "Wee diegenen op aarde, want de duivel is als een brullende leeuw in de laatste dagen, zoekende wie hij zal verslinden." Wee diegenen vanwege de vervolgingen en dingen die er zouden plaats vinden. Houd eraan vast. Wijk niet naar links of rechts. Blijf precies bij dat Woord staan. God heeft het gezegd. Dat is genoeg.

117 Jakob, met een verlangen in zijn hart – alles scheen fout te gaan – hij wilde teruggaan naar huis. De Heilige Geest leidde hem. Hij had God een belofte gedaan. Hij moest teruggaan naar Bethel om deze tienden te betalen en zo... En hier ontdekt hij op zijn terugreis dat Ezau, zijn vijandige broeder, vlak over de rivier op hem stond te wachten met een legertje. En Jakob was een lafaard, hoewel hij de zegeningen van God had. God had beloofd hem te zegenen. Hij had het geboorterecht. Amen. Wat een type van de gemeente vandaag, met de doop van de Heilige Geest, met de belofte van Gods Woord om het te betuigen, omdat u een deel wordt van dat Woord – het geboorterecht.

118 En Jakob had het geboorterecht. Amen. Hij had... zijn broer maakte zich er niet druk om. Hij had het geboorterecht, omdat zijn broer het aan hem had verkocht voor een portie soep. En zo heeft de wereldse kerk vandaag haar geboorterecht verkocht. Dank God, wij hebben het. Ja! Wij hebben het. Waarom maken we ons druk over de Raad van Kerken en de Verenigde Naties en al deze andere dingen, zolang u het geboorterecht hebt?

119 Wat de kerk nodig heeft om te doen is zoals Jakob deed – bidden totdat u een V-dag krijgt. En Jakob had een worstelpartij. Hij worstelde de hele nacht met de Here. Maar hij zei: "Ik zal U zeker niet laten gaan totdat ik deze overwinning heb." En toen kreeg hij op een morgen, tegen het aanbreken van de dag, een V-dag. Hij wandelde niet langer meer hetzelfde. Aan de ene kant was hij een geweldig groot, sterk, vreesachtig kerklid. Maar aan de andere kant was hij een kleine hinkende priester, of prins liever – een kleine hinkende prins, met genoeg moed om het hele leger te bevechten.

     Ezau zei: "Ik zal je een leger verschaffen."

     Hij zei: "Ik heb het niet nodig." Hij had een V-dag gehad.

     Wij hebben hun organisaties niet nodig. Wij hebben hun spul van deze wereld niet nodig. Wij hebben hun... Wij hoeven ons niet te mengen in de dingen van deze wereld. We hebben een V-dag gehad. We hebben op een dag, of op een nacht, geworsteld.

120 O, wat kan ik me die worsteling herinneren, toen ik aan mezelf moest sterven. Maar er kwam een V-dag toen ik de overwinning behaalde. Toen werd Gods Woord juist en de Baptistenkerk betekende voor mij niets meer dan enige andere organisatie. Dat is zo. Ik had een V-dag. Gods Woord is juist.

     Dr. Davis zei: "Wel, je zult een heilige roller worden." Ik zei: "Heilige roller of geen heilige roller..."

121 Daarginds in Green's Mill bleef ik de gehele nacht in gebed, totdat die engel daar die morgen naar binnenkwam met dat licht. Hij zei dat datgene waar ik van probeerde af te komen juist de zaak was die God mij had gegeven om mee te vechten – de visioenen – terwijl men mij vertelde dat het van de duivel was. Toen kwam Hij om me te vertellen... haalde de Schrift aan: "Zeiden ze niet hetzelfde van de Zoon van God?" enzovoort. Ik had een V-dag. Ik trok mij er niets meer van aan. Ik vertrok naar de zendingsvelden en over de hele wereld. Een V-dag, ziet u.

     Jakob had deze V-dag. Hij worstelde de hele nacht. Maar toen de dag aanbrak, betekende het een V-dag voor hem.

122 Al deze geweldige overwinningen en dergelijke... Als we over deze dingen gaan praten komt er geen eind aan. Al deze grote overwinningen waren fijn. Wij waarderen elk ervan. Het waren allemaal grote overwinningen. De grote overwinningen van de oorlogen en de grote overwinningen van de geestelijke oorlogen, enzovoort, het was groots. Maar als u opmerkt: geen enkele was blijvend, zie. Wij hebben een tijdelijke grote overwinning.

123 Nu, enige tijd geleden ontdekten we, toen we in oorlog kwamen met Japan, wel, ik... In ons eigen huis hadden we een klein voorwerp. Iemand had ons een aardigheidje gegeven (u weet wel, zoiets als een popje) en er stond "Made in Japan" op. Een knaap gooide het op de grond en brak het. En als je zou zeggen: "Made in Japan", dan zouden ze het weggooien. Een stel Ricky's zou een souvenir-winkel binnengaan, weet u... geen misdadigers. Gingen daar die souvenir-winkel binnen alleen om op te vallen, ziet u – gingen naar binnen en pakten de dingen uit Japan weg. Ze wilden hun trouw aan het land tonen.

124 Wat met God die zij in Zijn gezicht uitlachen? Als het zo gemakkelijk voor ze was om een souvenir-winkel binnen te rennen en wat op de toonbank stond, om te gooien en dergelijke, omdat ze daarbinnen poppetjes en sieraadjes en spulletjes hadden die in Japan waren gemaakt, omdat ze ermee in oorlog waren, hoe zit het dan met het roken van sigaretten en drinken, liegen, stelen en dergelijke, voor het leger van God? Zij willen getrouw zijn. Hoe zit het met ons wat betreft getrouw zijn?

     Al hadden ze naar de gevangenis gemoeten omdat ze dat deden, wat maakte hun dat uit? Ze wilden hun trouw betuigen aan de natie, aan de vlag. Maar de Christen is soms bevreesd om hardop te spreken, zie. Dat is de reden dat wij meer V-dagen nodig hebben, zodat u uzelf overwonnen krijgt. Laat God u overwinnen door Zijn liefdeskracht.

125 Al deze grote overwinningen waren tijdelijke overwinningen, zelfs voor Mozes. Israël keerde regelrecht terug in slavernij. We ontdekken dat het altijd in en uit is; in en uit. Steeds vochten vele helden en stierven. Ze doen het nog steeds in oorlogen, gezien vanuit de natuurlijke scherpstelling van de kijker. Ze doen het in het geestelijke. Helden vechten en sterven.

126 We zouden er heel wat kunnen nemen (ik heb hier een hele rij opgeschreven), zoals Daniël en de Hebreeënkinderen, en deze grote overwinnaars in het verleden die grote overwinningen behaalden. Maar voortdurend... Tenslotte kwam er iets genaamd de dood, en die kreeg ze te pakken, ziet u. Niettegenstaande dat gingen ze ermee door, nog steeds vechtend, stervend, vechtend, stervend; behaalden overwinningen, stierven, behaalden overwinningen, stierven.

127 Maar goed beschouwd werd de mens niet gemaakt om te sterven. De mens werd gemaakt om te leven. En ongeacht hoeveel grote ontdekkingen hij deed, hij stierf nog op dezelfde wijze. En als hij in het graf kwam, begroeven ze hem; en dat maakte er een einde aan. Ze markeerden zijn graf daarbuiten met een grafsteen en een graftombe en dat was het einde. De dood verzwolg hem. Die grote Mozes, grote Jozua, de grote profeten van de Bijbel... Van bijna allemaal, uitgezonderd twee of drie, weten wij waar hun graf is, waar deze werden gemarkeerd. De dood verzwolg ze en nam ze regelrecht mee, ziet u.

128 Maar op een dag kwam er een gevecht. Daar kwam de Hoofdstrijder naar beneden, Jezus Christus, de Zoon van God. En daar kwam een Pasen. Dat was de echte V-dag. Nadat Jezus had gestreden en overwonnen... Hij vocht tegen iedere vijand die er maar was om tegen te vechten. In de eerste plaats toen Hij werd geboren, Hij werd geboren met een slechte naam om mee te beginnen; voor de mensen was hij een buitenechtelijk kind. Hij vocht Zichzelf daar doorheen – dat Maria deze baby van Jozef had zonder getrouwd te zijn. Hij kwam onder de jonge kinderen met een naam. Maar in Zijn hart wist Hij dat Hij de Zoon van God was, ziet u. Hij vocht Zich daar doorheen.

     Hij kwam tot het tijdstip waarop Hij Zijn beslissing moest maken wat Hij zou gaan doen, nadat Hij de Heilige Geest had ontvangen.

129 Hij kwam tot het moment dat Satan Hem meenam bovenop de berg en Hem alle koninkrijken der aarde toonde; en hij zei: "Ik zal een koning van U maken. Nu, U zegt dat U de Zoon van God bent. U hebt kracht. Ik zal U de heerschappij geven over alle naties." Precies wat de antichrist vandaag probeert te zijn. Maar dat was een V-dag. Hij vocht zich er regelrecht doorheen. Hij zei: "Indien Gij de Zoon van God zijt..." Er kwam een tijd dat Hij door het Woord werd uitgedaagd. "Indien Gij de Zoon van God zijt, beveel dan dat deze stenen brood worden. En u bent hongerig, eet ze dan. Als U de Zoon van God bent, kunt U het." Hij had het kunnen doen, dat is waar.

     Maar er moest een V-dag komen. Hij verkreeg de overwinning over die verzoeking, ziet u. Hij won de... Hij zei: "Nu, U kunt een belangrijk persoon zijn. U kunt laten zien wat U bent!" Nam Hem mee naar de dakrand van de tempel en zei: "Spring er af."

     "Ik zal de Schrift voor U aanhalen: Er staat geschreven dat Hij Zijn engelen zal gebieden dat zij u behoeden zodat u uw voet niet aan een steen zult stoten; ze tillen u op." Kijk naar die theoloog, die Satan is.

130 "Ga achter Mij, Satan", kwam het Woord. Het was een V-dag. Hij bereikte iedere V-dag.

131 Hij wandelde tot in de tegenwoordigheid van Petrus' schoonmoeder die daar ziek lag met koorts. De koorts woedde in haar lichaam. Ze had hulp nodig. Hij liep er naartoe en raakte haar hand aan. Satan kon eenvoudig niet standhouden in Zijn tegenwoordigheid. Beslist niet.

132 Toen kwam Hij naar de plaats waar in een familie dood heerste, kwam naar een plaats waar een man genaamd Lazarus – een vriend van Hem – was gestorven en begraven, die in het graf lag en stonk, ongeveer de vierde dag. Het lichaam gaat na drie dagen tot ontbinding over, tweeënzeventig uur, ziet u; ontbinding.

133 En daar kwam het tot een punt waar leven en dood tegenover elkaar stonden. Hier is Hij: leven; daar is de dood die Zijn vriend had weggenomen. Het was een ontknoping. Hij liep naar het graf toe, trok Zijn smalle schouders recht en zei: "Lazarus, kom eruit." O my! Dat Woord ging uit. Het was het Woord van God. Leven sprong weer op tot leven. Terug vanwaar het ergens als slachtoffer had gelegen, tot leven opnieuw. Beslist. Hij behaalde de victorie. Dat is juist.

     Ziekte, verzoeking, alles wat er maar kan zijn – Hij vocht zich door elk van die dingen heen. Een V-dag; absoluut waar.

134 Toen kwam het tot een tijd waarin de hele wereld in een schaduw lag, in de regionen van de schaduwen des doods. Iedereen, elk mens, elke profeet, iedere grote man, al deze grote helden die Hij had gezonden – zij lagen daar allen. Daar lag Abraham, Izaäk, Jakob, Jozef. Zij allen lagen daarginds in het graf, gelovend. Niet meer bewijs dan alleen dat Gods Woord het had gezegd. God had het gezegd.

135 Kijk naar Job toen hij zo hard vocht. Zijn vrouw – zelfs zijn vrouw, zijn metgezel – hij zei: "Zelfs haar adem is mij vreemd geworden", enzovoort. Hij was... Wat een tijd had deze man met die verzoekingen. Zelfs voor zijn... Belsar en al de anderen. Elihu probeerde hem zelfs te beschuldigen en dergelijke. Maar hij wist dat hij met Woord was blijven staan.

     En zijn vrouw kwam en zei: "Job, je ziet er ellendig uit. Waarom vervloek je God niet gewoon en sterf dan!"

     Hij zei: "Gij spreekt als een dwaze vrouw." O my! Wat een held!

     Zelfs Jezus verwees naar hem: "Hebt u niet gehoord van het geduld van Job?"

136 Job stierf in het harnas. Abraham stierf in het harnas. Jazeker! Izaäk stierf in het harnas. Jozef stierf in het harnas. Jozef zei: "Begraaf me hier niet, begraaf me daar. Begraaf me bij mijn vaderen. Begraaf me op de manier zoals zij werden begraven, de plaats waar zij werden begraven." Dat geldt ook voor mij. Dat is de reden dat ik begraven wil worden in de Naam van Jezus; want hen die in Christus zijn, zal God met Zich meebrengen.

     We ontdekken dus dat het zo doorgaat, verder en verder met helden, helden, helden. Toen kwam er een tijd dat de Hoofdkapitein die hen gezonden had... En zij waren gestorven in het strijdperk, grote overwinnaars.

137 Zij kwamen tot hun V-dagen en ze behaalden de overwinning op de vijand. Zelfs Jozua had... Eens stopte hij de zon met zijn eigen woord en ze scheen niet – de zon ging gedurende vierentwintig uur niet onder. In de Bijbel staat dat er voordien nog nooit een man was geweest, noch nadien, die ooit de zon heeft bevolen om stil te staan, dat God zodanig naar de stem van een man luisterde. Waarom? Kijk, hij had de vijand geheel op de vlucht gejaagd. Ze waren naar alle kanten verdreven. Hij moest ze achterna jagen en ze doden, dat was het enige, omdat dat zijn opdracht was. En hij wist dat als het eenmaal nacht werd, zij tijd zouden hebben om zich opnieuw te verzamelen en te mobiliseren en dan zouden ze meer mannen verliezen.

138 Daarom zei hij: "Ik heb tijd nodig. Ik heb licht nodig. Zon, sta stil." Amen! O God! God luisterde naar het woord van een man en stopte de zon. Ze bleef op dezelfde plaats gedurende vierentwintig uur, totdat hij elke vijand had achtervolgd, uitgeroeid en verslagen. Zij konden ze niet... gaven ze geen tijd om zich opnieuw te mobiliseren. Hij bleef voorwaarts gaan. En toch legde Jozua zijn leven af. Hij werd ter aarde besteld.

139 Maar toen deze grote Vorst kwam, Christus, Degene die Daniël zag... Die grote strijder Daniël, temidden van alle problemen en dergelijke dingen en de grote... (waar we naar hadden kunnen verwijzen als we genoeg tijd hadden gehad), toch lag hij in het stof der aarde. Hij zei: "Gij zult te dien dage rusten in uw lot. Maar Daniël, u zult weer opstaan." Nu, de belofte die aan hem en aan al deze helden werd gegeven... Tenslotte kwam er een tijd in dat beslissende uur, dat er moest worden betaald.

140 Jezus was naar de aarde gekomen. Hij had iedere ziekte overwonnen. Hij had alles overwonnen. Hij moest het graf overwinnen. Hij had de dood overwonnen. De dood kon in Zijn tegenwoordigheid niet standhouden. Hij heeft zelfs nooit bij een begrafenisdienst gesproken. Beslist niet. De weduwe van Naïn kwam met haar zoon de stad uit. Hij stopte het en wekte hem op. O my! Jazeker! Hij bewees dat Hij macht had over de dood.

141 Nu zijn er nog twee vijanden: dat is het graf daarginds en de hel (Hades, het graf). Dus op die dag toen Hij zodanig stierf dat de zon ophield met schijnen en de aarde een zenuwtoeval kreeg – de rotsen wrongen zich uit de heuvels en dergelijke – stierf Hij. Hij daalde af in de hel. Hij overwon de dood. Hij overwon de hel. Op Paasmorgen overwon Hij het graf. Amen! Sprekend over een volkomen V-dag, een echte V-dag. Bracht ze eruit. En niet alleen dat, maar toen Hij uit het graf kwam, bracht Hij de gevangenen die daar waren geweest, met Zich mee. De Bijbel zegt dat Hij de gevangenis gevangen genomen heeft. Komende uit het graf, bracht Hij al deze helden die daarginds waren, mee. Denkt u niet dat het daar op die dag een geweldige tijd was daarboven, toen zij dat Koninkrijk binnengingen? My! Ging het Koninkrijk van God binnen, leidde de gevangen heiligen daar uit.

142 Het was een complete overwinning, een complete overwinning. Hij leidde alle dode helden uit. Hij leidde Abraham, Izaäk, Jakob, Job, de hele rest ervan, uit. Bracht ze uit het graf met Zich mee. Hij overwon... Ziet u, Hij kwam naar de aarde en Hij overwon de dood, Hij overwon de hel, Hij overwon het graf. Hij overwon alles.

143 En nu staat Hij op (Amen!) met Zijn heiligen bij Hem. Nu: "Opgevaren naar de hoge, gaf Hij gaven aan de mensen." Wat waren dat? Zwaarden – plaatste zwaarden in hun hand, het Woord, ziet u, om mee te overwinnen. O my! Hij gaf hun zwaarden. Voor wat? Het Woord. Om wat te verslaan? Ziekte, zonde, bijgeloof, boosheid; om ieder levend schepsel dat wil leven, om ieder van hen te laten beseffen dat: "Omdat Ik leef, zult gij ook leven."

144 Wij hebben de strijd des geloofs. Laten we de goede... Laat onze overwinning volkomen zijn, want onze volkomen overwinning is positief. Het staat vast. Het moet zo zijn. We hebben er de eerste vruchten van. We hebben er op dit moment het bewijs van in ons hart, omdat het eerste gevecht al achter ons ligt. We waren in staat te overwinnen door het geloof van Jezus Christus. We hadden een V-dag.

145 Ik herinner me toen ik daarginds was... het was ongeveer tien uur 's avonds toen ik daar in die kleine oude garage aan het bidden was: "God, dood me of red me." Ik ging naar kerken en ze wilden dat ik bij ze kwam en de prediker de hand schudde.

     Ik zei: "Ik wil iets meer dan dat."

     Toen was ik die avond daar in die garage en ik zei: "God, ik kan niet meer verder. Ik zal sterven." En toen ik daar in dat oude natte gebouw was en op mijn knieën... Ik knielde op een oude jute zak met mijn handen omhoog en zei: "God, ik weet niet hoe ik moet praten, Meneer." Ik wilde Hem een brief schrijven om Hem te vragen mij te vergeven. Ik wist niet hoe ik moest bidden.

146 Ik wilde vergiffenis hebben. Ik had dat beloofd toen ik stervend op bed lag, dat als Hij mij liet... Toen de dokter mij had opgegeven, sloeg mijn hart nog maar zeventien keer per minuut. En u weet hoe langzaam dat is. Hij zei: "Hij is stervende", en ik hoorde het. Hij vertelde het aan mijn vader en trok de gordijnen om me heen dicht.

     Daar in die kamer in dat uur zag ik overal vandaan grote gaaien aankomen. Dat gordijn was zo om me heen. Ik hoorde die verpleegster huilen; ze zei: "Het is nog maar een kind en hier gaat hij." Een verdovingsmiddel dat via het ruggemerg was toegediend was doorgelekt en in mijn hart gekomen, ziet u. Het sloeg slechts zeventien keer per minuut.

147 Toen ik thuiskwam moest ik bewijzen dat ik God liefhad. En ik knielde daar op die vloer neer en ik zei: "Ik weet niet hoe ik moet bidden." En ik beet op mijn duimnagel. Ik dacht, misschien (ik had plaatjes gezien), ik vouwde mijn handen zo samen: plaatste mijn vingers tegen elkaar.

     En ik zei: "Dierbare Meneer, ik zou graag met U willen spreken." En ik luisterde. Ik zei: "Ik hoor U niet." Ik dacht: "Ik heb mijn handen verkeerd gevouwen. Misschien moet ik het zo doen." En ik deed mijn...

     Ik zei: "Dierbare Meneer, Jezus Christus, ik zou graag met U willen spreken." Ik zei: "Meneer, ik hoor U niet antwoorden. Ik heb andere mensen horen zeggen: 'God sprak tot mij.' Nu, ik wilde dit met U bespreken. Ik had U beloofd dat ik dat zou doen. Ik wil het bespreken. Wilt U alstublieft komen en tot mij spreken, Meneer?"

     Ik dacht: "Nee, ik houd mijn handen niet goed, anders zou Hij iets hebben gezegd." Ik wist niet hoe ik het moest doen; had nog nooit in mijn leven gebeden, wist niet wat ik moest doen in die kleine oude schuur.

148 Toen, op een dag, dacht ik dit... ik dacht: "Zoals ik het heb horen voorlezen, was Hij overeenkomstig de Schrift een Man. Als Hij een man is, heeft Hij begrip als een man. (Juist.) Nu, ik weet niet of U me hoort of niet."

     De duivel zei: "Wel, je hebt je dag van genade weggezondigd. Daar is geen genade meer. Je bent zo gemeen geweest dat Hij je niet meer kan vergeven!"

     Ik zei: "Dat geloof ik niet. Ik kan dat eenvoudig niet geloven. Ik geloof dat Hij tot mij zal spreken." Ik zei: "Meneer, ik weet niet of ik een fout maak – of dat ik mijn handen niet goed heb gevouwen, of wat het ook is, vergeeft U mij daarvoor. Maar ik wil met U spreken." Ik zei: "Ik ben de domste dwaas ter wereld. Ik heb al deze dingen gedaan. Ik ben bij U vandaan gerend en alles."

149 En ik ging door op die manier te praten. En weet u, het eerste wat er gebeurde toen ik sprak was, dat er door de ruimte een klein licht aankwam. En het stak over naar de kant van de muur en vormde een kruis van licht. Dat licht... En het begon te spreken in een taal die ik nog nooit... ik had nog nooit gehoord van zoiets als spreken in tongen. Ik had zelfs de Bijbel nog nooit gelezen. Ik zocht Jakobus 5:14 in Genesis. Ik keek omhoog en zag dat licht en het sprak in een bepaalde taal. Toen ging het weg.

150 En ik zei: "Meneer, ik weet helemaal niets af van dit Christenleven." Ik zei: "Als U dat was die tot mij sprak, dan kan ik Uw taal niet verstaan, Meneer. Maar als U zult spreken... als U mijn taal niet kunt spreken en ik versta de Uwe niet, misschien kunnen we elkaar op deze manier verstaan: als U daar weer terug wilt komen, dan zal dat een teken zijn tussen mij en U dat U mij vergeeft." Daar was het opnieuw.

151 O, over een V-dag gesproken! Ik had er een! Ja, een echte V-dag. Daar was het opnieuw, op dezelfde manier sprekend tot mij. En ik had een V-dag. O my! En sindsdien, toen Hij het Woord in mijn hand plaatste, heb ik gevochten om de prijs te behalen, over bloedige zeeën te varen.

152 We hebben allemaal een overwinning behaald. We hebben ons doorgevochten tot vele overwinningen, en er komt spoedig een grote overwinning aan, vlak om de hoek. Onze volkomen V-dag zal spoedig aanbreken, wanneer de Zoon van God de hemel vaneen zal scheuren en zal schreeuwen met de stem van de aartsengel, en Hij zal opnieuw komen. En de graven zullen zich openen en de doden zullen eruit komen.

153 Ik geloof dat u mijn banden hier hebt afgespeeld over het visioen dat ik pas had (of een verandering, of wat het ook was) in de kamer. Ik ging daar omhoog en zag deze mensen, precies eender zoals ik u hier zie – met deze Bijbel hier open voor mij. En God weet dat het de waarheid is, ziet u. Ze waren daar jong. Precies zoals... hetzelfde als... U bent allemaal in de samenkomsten geweest en beseft dat deze visioenen – hebt u er ooit één zien falen? Beslist niet.

154 Pas geleden zond Hij mij door zo'n visioen uit en vertelde me wat er zou gebeuren. U allen weet ervan. Ik ging, en daar was het precies. Het faalt nooit. En ik vertel u, zoals u hier vanmorgen zit als een kleine christelijke groep: houd vast aan Gods onveranderlijke hand. U hebt een tijdelijke overwinning gehad. Maar er zal een echte V-dag komen, volkomen, wanneer Jezus zal komen en de bazuin zal schallen, de doden in Christus zullen opstaan. Als u die hoop niet in u hebt, laat deze dag dan niet voorbij gaan zonder dat u het krijgt.

155 Ik hoorde een tijdje terug iets wat ik zou willen herhalen. Het kwam van... Ik geloof dat het Billy Sunday was die die opmerking maakte. Er was een jongen die een misdrijf had begaan. Ik weet niet of u er ooit van hebt gehoord of niet. Hij had een misdrijf begaan en ze gooiden hem in de gevangenis. En ze zouden hem... hij was... hij moest voor de rechter verschijnen. En de rechter zei...

     De jury kwam uit de kamer en ze zeiden: "We hebben de jongen schuldig bevonden aan de misdaad en wij..." De jury zei: "Wij vragen om zijn leven."

     En de rechter zei: "Ik veroordeel je tot de strop totdat je sterfelijk leven is vergaan. En God moge je ziel genadig zijn."

     De jongen werd naar de gevangenis gebracht en in de diepste kerker gezet waar hij moest blijven totdat de tijd was aangebroken dat hij moest sterven. Zijn vrienden gingen naar de rechter en zeiden: "Rechter, wij hebben u geholpen door u te kiezen in de stad. Alstublieft, alstublieft, laat die jonge knul niet sterven op die manier."

156 Ik ben pas uit Texas vandaan gekomen voor een andere... zoiets dergelijks. Een jongeman en een jonge vrouw... en God spaarde hun levens. Ze zouden drie of vier dagen daarna worden gedood. Ik vermoed dat u het allemaal in de krant hebt zien staan (u was daar bij mij), dat zij hun levens spaarden.

157 Dus ze pleitten en pleitten en pleitten (de mensen), dat hij dat niet zou doen. Dus na enige tijd ging de gouverneur van de staat... Op een dag stond de moeder voor de deur, ze viel tegen de deur aan, op die manier, en huilde om binnen te mogen komen. En tenslotte kwam de man binnen.

     Hij zei: "De moeder van die jongen, gouverneur, staat buiten. Ze wil u spreken."

     En de gouverneur zei: "Breng haar binnen."

158 En de vrouw kroop in onderdanigheid op haar handen en voeten naar de gouverneur toe en greep zijn schoenen vast en zei: "Meneer, dat is mijn kind. Dood hem niet. Dood hem niet. Hij is de enige die ik heb. Dood hem niet." Ze zei: "Hij meende niet wat hij deed. Laat hem levenslang krijgen; maar neem zijn leven niet, gouverneur."

     De gouverneur zei: "Wel, ik zal er heengaan en hem opzoeken."

     Ze zei: "In orde."

     Dus de gouverneur ging naar de cipier toe waar hij was en ze gingen naar binnen; en de jongen deed zich arrogant voor.

     Hij zei: "Iemand wil je bezoeken."

     De gouverneur ging naar binnen en zei: "Jongeman, ik zou met je willen praten."

     Hij deed heel arrogant, bleef gewoon zitten, afwijzend, wilde niets zeggen.

     Hij zei: "Jongeman, ik wil dat je tegen mij spreekt. Ik wil met je praten."

     En de jongen deed net alsof hij hem helemaal niet hoorde.

     En hij zei: "Jongeman, ik kan je helpen als je het mij laat doen."

     Hij zei: "Ga weg. Ik wil niets horen van wat u mij te zeggen hebt."

     Hij zei: "Wel, zoon..."

     Hij zei: "Houd op. Ziet u niet dat ik nerveus ben? Ik wil geen enkel woord horen van wat u tot mij te zeggen hebt."

     Hij zei: "Wel, ik kom..."

     Hij zei: "Ga die cel uit!"

     Hij liep er dus uit. Ze sloten de deuren.

159 Toen hij wegliep... de man, de bewaker die op wacht stond bij de deur zei "Jij bent de domste persoon die er bestaat."

     Hij zei: "Wie was die idioot eigenlijk?"

     Hij zei: "Dat was de gouverneur van de staat."

     Hij zei: "Nee! Toch niet de gouverneur! De enige man die mij kan vrijspreken en ik jaag hem mijn cel uit. De enge man die mijn gratiebevel kan ondertekenen en ik jaag hem mijn cel uit!"

     Toen de gouverneur naar buiten was gelopen, zei hij: "Hij heeft zijn keuze gemaakt."

     En het laatste wat de jongen zei was... Toen de zwarte kap over zijn gezicht hing, toen ze het touw aantrokken, de kap over hem heen deden, zei hij: "Denk er aan! De gouverneur stond in mijn cel en zou me gratie hebben verleend als ik hem er niet had uitgezet."

160 Hoe weten wij vanmorgen of de Gouverneur niet bij onze cel staat deze ochtend? Stuur Hem niet weg. Als u nog nooit vergiffenis van Hem hebt ontvangen (niet slechts van de gouverneur, maar van de Koning), de Enige die u gratie kan verlenen, Hij zou bij die kleine cel kunnen staan waarin u al zo lang hebt geleefd. Waarom laat u Hem niet eenvoudig binnen, als u het nog nooit hebt gedaan. Als u zich nog niet volkomen aan Hem hebt overgegeven...

161 Op een dag zult u ontdekken dat deze kleine, nederige wijze, waarvan u misschien denkt dat het slechts onbenulligheid is, een groep mensen die niet weten waar ze het over hebben – u zult er achter komen. De Gouverneur is vanmorgen hier. Als u een nood hebt, als u in een kleine cel van ziekte bent waar u niet uit kunt komen, de Gouverneur is hier – de Gouverneur van de wereld. Hij is rechtvaardig en hij zal u vrij laten. Hij kwam, Hij ondertekende uw gratiebevel; Hij wil het u vanmorgen eenvoudigweg geven. Wijs het niet af.

     Laten we onze hoofden een ogenblik buigen. Als u nu een echte overwinning wilt, met uw hoofden gebogen, waarom geeft u zich dan niet over en laat de gouverneur van de staat... laat de Gouverneur vanmorgen uw gratiebevel ondertekenen. Hij staat gereed om u eruit te halen – u uit de zonde te halen, u uit ongeloof weg te halen, u uit ziekte te halen – u uit alles te halen wat u maar wilt. Doet u dat terwijl wij bidden. Nu, bid op uw eigen manier. Praat met Hem.

     De bewaker had met de gouverneur kunnen praten. Dat zou helemaal niet geholpen hebben, ziet u. De jongen had met de gouverneur moeten spreken. U moet tot de Gouverneur spreken. Als u ziek bent, spreek tot Hem. Als u hebt gezondigd en verkeerd gedaan, spreek tot Hem. Hij heeft gratie voor u.

162 Hemelse Vader, wij zijn dankbaar. En ik, Vader, ik sta zo in de schuld bij U. Er is geen manier waarop ik ooit mijn zondeschuld zou kunnen betalen. Ik was eens in een cel omdat ik in die cel geboren was. Ik wist niet wat vrijheid betekende. En de prijs was zo hoog, ik kon het niet betalen. Maar ik ben zo blij dat ik op de dag dat U mijn cel bezocht, herkende dat U de Enige was die mij kon vrijspreken. De enige manier waarop ik ooit vrij kon worden en overwinning hebben, een volkomen overwinning, was om de gratie die U voor mij had ondertekend te aanvaarden.

163 En vandaag ben ik vrij. Ik ben zo blij, Here, dat ik op bezoek kan gaan van gevangenis tot gevangenis, naar degenen die in huwelijksproblemen zijn, degenen die ziek zijn en koortsig, degenen die ziek zijn en in de gevangenis, degenen die in zonde leven en gevangen zijn, degenen die frustraties en twijfels hebben en gevangen zijn. Ik ga van cel tot cel en vertel ze dat de Gouverneur er aankomt, ieder vergevend, ieder bevrijdend.

     Vader, U kent het hart van de mensen hier vandaag. Moge dit een V-dag zijn, een volledige V-dag. Moge dit een dag zijn dat iedereen, Here, vandaag de overwinning zal ontvangen. Sta het toe, Here.

     Moge ieder ziek persoon die in dit gebouw is vandaag worden genezen. Moge deze achterkant van de woestijn meemaken dat de stem van God zal spreken door het brandende vuur van geloof. O God! Dat kleine vuur daar brandend van geloof, die kleine hoop die daar brandt, moge de stem van God daar doorheen spreken tot iedere gevangene vanmorgen en zeggen: "Ik ben vandaag gekomen om u vrij te zetten."

     Als er een jongen of meisje, man of vrouw, hier is, Here, die U niet als hun Redder kent, moge die kleine stem spreken – die kleine stem van geloof – nu spreken en zeggen: "Ja, ik geloof dat dit God is. Ik geloof dat Hij alles is wat zij zeggen dat Hij is." En Here, laat dat kleine geloof hen op dit moment vrij zetten. Sta het toe, Here.

164 Zegen hen. Zegen broeder Isaacson hier, Here. We houden van deze jonge man en zijn vrouw en zijn kleine kinderen. Zegen deze kleine gemeente, o God, voor wie we zo blij zijn. Wij zijn zo blij om te zien dat ze hier een dak boven hun hoofd hebben, en een plaats hier. U bent zo goed voor ze, Here. Wij zijn U zo dankbaar. Mogen zij altijd nederig blijven en lieflijk in de tegenwoordigheid van God.

     Zegen de vreemdeling in onze poort. Zegen de bezoeker, Here. Wij bidden dat U met hen zult zijn. En wanneer zij nog nooit deze volkomen overwinning hebben ontvangen, waar zij "Amen" kunnen zeggen op ieder woord dat God spreekt, moge dan, Here, hun geloof dat zij in U hebben vanmorgen, ieder woord met een "Amen" bekrachtigen. Sta het toe, Here. Zegen ons tezamen. Bevrijd de zieken en de nooddruftigen. Verkrijg glorie voor Uzelf.

165 Dierbare God, moge het zijn dat wij hierna niet geërgerd zijn en bedenken dat deze beproevingen en dergelijke, die ons overkomen slechts gebeuren omdat God ons liefheeft. Hij geeft het aan ons omdat Hij vertrouwen in ons heeft. Hij gelooft dat wij geloof en liefde zullen hebben voor Hem; dat we in staat zijn te overwinnen. Hij zal daarvoor zorgdragen. En moge het zijn dat wij ons er niet over opwinden. Mogen wij daar eenvoudig naar toe lopen en het Woord spreken en voorwaarts wandelen. De zeeën zullen opengaan. De V-dagen zullen komen. Sta het toe, Here. En moge dit een van de grootste V-dagen zijn van onze tijd. Zegen ons totdat wij elkaar opnieuw ontmoeten, in de Naam van Jezus Christus. Amen.

166 Ik wil dit zeggen voordat ik weg moet gaan. Ik heb nog anderhalf uur om in Tucson te komen. Het is nogal een aardig eindje. Maar ik wil dit zeggen, dat ik het echt fijn heb gevonden om hier te zijn en dit geloof wat u hebt, te voelen. Ga daar nooit bij vandaan. Laat dat kleine vuur steeds doorbranden. En onthoud, God spreekt in deze kleine vuurbranden.

167 Broeder Isaacson, ik weet niet hoe ik het moet uitdrukken, hoe dankbaar ik ben dat u in staat bent geweest hierheen te komen en dat u deze groep bij elkaar hebt kunnen houden. Mijn broeder, moge God u voortdurend kracht geven om door te gaan. En wat u mensen betreft die kwam luisteren, moge God u altoos kracht geven, goddelijke kracht, om u door te laten gaan. Nu, als... ik neem aan dat u zo meteen op een bepaalde manier zult eindigen, de manier waarop broeder Isaacson... Ik zal de dienst aan hem overgeven.

168 En mocht hier iemand van u zijn die heeft onderzocht hoe het zit met de waterdoop in de Naam van Jezus Christus in plaats van de titels Vader, Zoon en Heilige Geest, dan zal onze kleine herder hier gereed staan... hij zal het graag doen en u de doop verlenen. Als er enige problemen op uw hart liggen waarvan u wil dat hij er met u over zal bidden, dan is hij direct bereid om dat te doen. Ik heb hem gekend... ik ken hem en ontmoette hem en zat bij hem, enzovoort – en vond een fijne, zachtmoedige, eenvoudige christelijke geest in de kleine broeder. En ik ben er zeker van dat God een dergelijk gebed verhoort.

169 Vroeger leefde er een oude man in ons land, genaamd Hay. Het was een grote, oude man. Hij was een... Iedere keer als iemand... Hij was nederig en vriendelijk. Sommigen vonden dat hij slechts een religieuze gek was of zoiets. Maar, weet u, als er iemand ziek werd, dan riepen ze de oude pappa Hay om voor ze te bidden. Dan was hij helemaal geen gek, dan was hij een echte man.

170 En die oude soldaat, een godloochenaar, die daar bovenop de heuvel woonde, had een boerderij. Hij was een vriend van mijn vader. Mijn vader dronk. Ik schaam me ervoor het te moeten zeggen, maar wat waar is is waar, weet u. De Bijbel is het enige wat de waarheid vertelt, zie.

171 We hebben een boek dat we de geschiedenis noemen. Er staat in dat George Washington nimmer een leugen vertelde. Ik betwijfel dat. Ik betwijfel dat. Jazeker. Ik geloof het niet. Er komt een kind... U werd geboren in zonde, gevormd in ongerechtigheid, kwam leugens sprekend ter wereld, zegt de Bijbel. Dus ik betwijfel dat historisch gezichtspunt over George Washington. Het verhaalt alleen maar de goede kant van de man. De Bijbel verhaalt beide kanten van de mens.

172 Lot was een goede man daar in Sodom. De zonden van de stad "kwelden zijn rechtvaardige ziel". Maar het hield niet achter dat hij met zijn eigen dochters leefde en daar een kind bij had, ziet u. Het vertelt beide zijden ervan. We moeten dus beide zijden vertellen.

173 Mijn vader dronk, ging om met deze ongelovige. En deze zou die oude man uitlachen. Hij maakte altijd gekheid over hem. Oude pappa Hay noemden we hem – pappa Hay – met nog een klein randje haar. Het was een oude prediker. En op een keer hadden ze regen nodig. Hun hele oogst verbrandde. Ze kwamen naar een kerkgebouwtje, niet veel groter dan dit, dat ze het 'Koninkrijk van Little Possum' noemden, daarginds in Kentucky. En toen ze daar heen gingen, ze zeggen dat hij zei...

174 Oude pappa Hay had een bepaald gezegde dat hij steeds zei: "Geliefde, zegen mijn ziel." Kleine nederige kerel, bereed een oud paard, een rondreizende prediker. En ze betaalden hem met misschien een mand gedroogde pompoenen, weet u, of wat ze ook hadden, weet u, en wat vet of zoiets. U weet dat ze de vroegere rondtrekkende predikers zo betaalden. Velen van u hier herinneren zich de oude Oosterse rondreizende predikers.

175 Maar op een keer verbrandde de hele oogst. En oude pappa Hay zei: "Wel geliefde, zegen mijn ziel." Nadat hij zo'n kleine dienst had gehouden zoals deze, zei hij: "Als er enigen van u – allen willen blijven om te bidden voor regen, dat God uw oogst zal redden, blijf dan bij mij." En de hele kerk bleef bij hem.

     Pa, die buiten stond (nog een jonge kerel) liep weg, pakte het zadel van zijn paard af en legde het onder de kerk, want hij wist dat het zou gaan regenen. En die oude man knielde neer bij het altaar. Hij kwam helemaal niet van zijn knieën af.

     Hij zei dat hij na ongeveer een uur een geluid hoorde; hij keek om zich heen. Over de heuvel kwam een donkere wolk opzetten. Daar was het, zie.

176 Toen de ongelovige temidden van pa's vrienden, die gekheid had gemaakt met de oude prediker, stierf, moesten ze hem in bed vasthouden. Hij had buiktyfuskoorts gekregen. Waarschijnlijk weten velen van u mensen hier niet wat het is. O, het is iets verschrikkelijks. En uur na uur vocht hij met duivels, gedurende drie of vier dagen.

     Hij zei: "Charlie, Charlie!" Dat was mijn vader. Hij zei: "Laat hem mij niet te pakken krijgen. Laat hem mij niet krijgen. Zie je hem daar niet zitten aan de andere kant van het bed, met die kettingen om zich heen. Laat hem mij niet daarmee vastbinden. O!" schreeuwde hij.

177 En ze hielden hem vast, vier of vijf mannen hielden hem in bed vast voordat hij gereed was om te sterven. Ginds in Kentucky hadden ze oude knoppen aan de muur waar ze hun kleding aan ophingen. Heeft iemand wel eens zo'n huis gezien waar ze van die kapstokknoppen hadden? En daar hing zijn oude regenjas. Hij zei: "Charlie, daar zit een halve liter whisky in mijn zak. Ga het aan mijn kinderen geven."

     En zijn vrouw, een Christin, stond in de keuken te huilen terwijl ze het eten kookte.

     Hij zei: "Dat kan ik niet."

     En ze hielden hem vast in bed totdat hij stierf, vechtend om duivels van zich af te houden.

178 Toen oude pappa Hay, degene om wie hij had gelachen, gereed was om te sterven (ongeveer vijfentachtig, negentig jaar oud), viel hij in slaap. En al zijn kinderen gingen naar binnen. Zijn opgegroeide achter-achterkleinkinderen verzamelden zich om zijn bed. Hij kwam overeind. Hij had witte bakkebaarden, weet u wel, een randje wit haar om zijn hoofd. Hij was bovenop kaal.

179 De haren van zijn snor trilden en hij zei: "Geliefde, zegen mijn ziel." Hij zei: "Jullie dachten allemaal dat pappa Hay dood was, hè?" Hij zei: "Wel, ik kan niet sterven. Ik stierf jaren geleden. Ik sta op het punt de Here Jezus te ontmoeten." Hij zei: "O, het is geweldig, jullie allemaal, mijn kinderen rondom het bed." Hij nam de oudste tot de jongste bij de hand en zegende hen.

     Toen zei hij tegen zijn twee oudste zonen: "Zet me rechtop." En ze zetten hem rechtop in bed. Hij kon zijn handen niet opheffen. Hij was te zwak.

     Hij zei tegen zijn andere zoon: "Doe mijn hand omhoog."

     Hij deed zijn handen zo omhoog.

     En hij zei: "Blijde dag, blijde dag, toen Jezus al mijn zonden afwies. Hij leerde mij hoe te waken en te bidden en iedere dag in vreugde te leven." Hij boog zijn hoofd en was heengegaan. Wel, we zullen tot een van deze twee einden moeten komen.

     Ik ben blij dat u een dergelijke eenvoudige, nederige man bij u hebt, in wie u vertrouwen hebt. Geloof hem en God zal wonderen voor u doen, onder u. En ik wil deze kleine gemeente iets vragen voor mezelf. Bid voor mij, wilt u dat doen? Ik ben ook een van uw broeders. Ik kan niet steeds bij u zijn wanneer ik wil.

     U krijgt de banden en dergelijke hier. En ik ben hier buiten op een groot slagveld. Dit is slechts één van de posten waar wij uitzien naar de komst des Heren. Bid voor mij, omdat ik uw gebeden werkelijk nodig heb. Ik ben afhankelijk van...

180 Dikwijls kom ik in moeilijke plaatsen, speciaal in het buitenland, daar zijn toverdokters en alles – duizenden maal duizenden staan daar en dagen je uit. En je gaat er alleen op af. O, je kunt maar beter weten waarover je praat (o my!), terwijl zij van alles en nog wat kunnen doen. Ze kunnen zowat alles wat God heeft, nadoen. Ze kunnen... precies zoals Jannes en Jambres, ze kunnen alles nadoen wat God heeft. Dan zal ik mij herinneren, denken aan een kleine getrouwvolle groep (Hoe laat is het op dit moment?), daar ver weg aan de achterzijde van de woestijn. Ver weg in een oud plaatsje genaamd Sierra Vista, ziet u. Daar zijn ze op dit moment bezig met een kleine gebedssamenkomst, ver weg aan de andere kant van de berg. Daarginds in dat oude koeienkamp, zoiets dergelijks, daar zijn ze aan het bidden.

181 Dan ga ik er op af en ik zeg: "Ik ben omgeven door gebed. Satan, je kunt me niets aandoen. Ik kom in de Naam van de Here Jezus", ziet u. Er gebeurt iets. U bidt voor mij. Wilt u dat dan doen, u allen? Amen.

     Broeder Isaacson, kom hier. Weet u, ik zou willen dat ik hier kon blijven en met ieder van u mee naar huis kon gaan en de maaltijd gebruiken. Dat zou me veel tijd kosten. En ik weet dat u mannen denkt dat u de beste kok ter wereld hebt. Wat u ongetwijfeld heeft, zie. Ik zou dat beslist willen doen. Maar vandaag kan ik het niet. U begrijpt dat allemaal, is het niet? U begrijpt het, dat ik het op dit moment niet kan. Ik heb het op het ogenblik verschrikkelijk druk en ik wil terugkomen en wat gemeenschap met u hebben. Ik wil ook weer terugkomen, terugkomen om bij u te zijn. God zegene u.

     Nu, broeder Isaacson, neem het over, zoals de Here het leidt. Nu, als er iemand van u is die hierheen zou willen komen, die zich nog nooit aan Jezus Christus heeft overgegeven en u wilt hier komen en vanmorgen precies hier naast deze preekstoel komen staan, waar broeder Isaacson en ik staan; en die gebed wil en wil bidden dat God u zal redden, wilt u nu komen? U zult heden een volledige V-dag hebben.

182 Als u... als er iemand van u is teruggevallen en van God weggegaan en niet weet... U bent die gemeenschap kwijt, zoals die dame gisteravond. O, duisternis verzamelt zich als u weggaat van God. U bent op een modderige weg. Het staat vast dat u verliest. En wanneer u die overwinning die u behoorde te hebben niet heeft, zoudt u dan ook niet willen komen? Dit is een volledige overwinning. Dit is... zou een V-dag voor u kunnen zijn, betreffende alle wereldse aangelegenheden.

     U zegt: "Ik heb zoveel beproevingen gehad, broeder Branham. Ik ben gewoon van het kastje naar de muur gestuurd." Heb ik u niet zojuist verteld dat dit God is, omdat Hij u vertrouwde? U zult Hem niet tegenvallen, nietwaar? U mag gevallen zijn. U mag een fout hebben gemaakt, maar u zult Hem niet in de steek laten, nietwaar? U zult weer opstaan als een echte soldaat, het zwaard grijpen en weer voorwaarts gaan. Wij zouden blij zijn als dat werd gedaan. Beslist. En indien niet, dan zal broeder Isaacson voortdurend voor u op de bres staan.

     Als u mij nu wilt verontschuldigen, zodat ik weer terug kan gaan naar Tucson. Ik zal terugkomen om u opnieuw te ontmoeten, zo de Here wil. God zegene u. Wilt u nu voor mij bidden?

183 Onthoud, een volledige overwinning, en stel uw kijker in op Jezus Christus. Hij is dezelfde gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid. En op zekere dag zal Hij – met uw ogen gericht kijkend – van de hemel afdalen met een geroep, stem van de aartsengel, de doden in Christus zullen opstaan. En deze sterfelijke lichamen zullen onsterfelijkheid aandoen en we zullen heengaan om voor immer bij Hem te zijn. Tot dan: waakt en bidt. God zegene u. Amen.