Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
audioE-BookPrint
AudioAudio
mp3 Download mp3mp3 is een populaire audioformaat dat op vrijwel alle mediaspelers te beluisteren is. meer info...
m4b Download m4bM4B is een Audiobook formaat voor Apple apparatuur (iPod, iPhone etc...) Uw plek wordt bewaard e.d. meer info...
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Waarom?

Door William Marrion Branham

1 Dank u, broeder Johnson. Goedenavond, vrienden. Het is werkelijk een groot voorrecht om vanavond hier te zijn. En, één ding, om terug te zijn in Arkansas en een ander ding, om op het kampeerterrein te zijn. Ik geloof dat dit mijn eerste kampsamenkomst is, die ik sinds lange tijd heb bijgewoond. En ik had de uitnodiging om te komen en om met u te starten. En ik heb gehoord, omdat wij net binnengekomen zijn, dat u een wonderbare tijd hebt gehad hier in deze samenkomst. Ik ben daar zo dankbaar voor.

2 Toen ik hier enkele ogenblikken geleden naartoe reed met mijn zoon, spraken wij over jaren geleden toen ik hier de eerste keer in Arkansas kwam, dat het de eerste van mijn samenkomsten was. Toen ik voor het eerst begon, was het in Arkansas; in het evangelische soort van samenkomsten, in ieder geval. En sindsdien ben ik zeven keer rond de wereld geweest en nu terug in Arkansas. Het is zoals slecht geld, het keert altijd terug. Ik veronderstel dat ik, overal in de Verenigde Staten waar ik geweest ben, gevraagd heb: "Zijn er hier mensen uit Arkansas?" Ik heb altijd vrienden uit Arkansas gehad, bijna overal. En ik heb altijd gezegd dat ik geloof dat enkele van de trouwste harten die ooit klopten, zich onder die oude, blauwe hemden hier beneden in Arkansas bevonden. Echt fijne mensen! Ik heb u lief.

3 En ik ben God dankbaar voor de gelegenheid om vanavond terug te zijn in Arkansas, om hier bij u te zijn. En ik denk dus dat wij nog drie avonden over hebben in de conventie en de gelegenheid hebben om binnen te komen en mijn liefde jegens Jezus Christus uit te drukken en gemeenschap met u mensen te hebben, en onze fijne groep broeders hier, waarvan er velen zijn die ik niet ken. Ik keek net rond en zag iemand die ik wel ken, broeder Jack Moore, die ik toevallig... en zuster Moore, die ik daar toevallig herkende. En wij zijn zeker gelukkig om binnen te zijn.

4 Nu, ik weet dat u van zo'n hele dag vermoeid moet zijn, weet u, lichamelijk vermoeid. Wij krijgen er nooit genoeg van... raken nooit vermoeid om God te prijzen en te loven voor Zijn goedheid, hoe wonderbaar Hij is. Maar zo'n hele dag lang en dan wanneer de avondtijd komt, dan kom ik hier binnen. En ik ben een van die predikers die het idee gegeven is van lang te spreken. Maar ik denk niet dat wij het nu zullen doen wegens deze drukte in de conventie. En ongetwijfeld hebt u grote sprekers gehoord heel de dag door en heel de conventie door. En om dan hier op het podium te staan, wel, voor al deze fijne sprekers, dan voel ik mij echt klein om hier te staan.

5 Een van de predikers, die ik net de hand schudde, vertelde mij dat dit uw eerste diensten zijn in deze tabernakel, zoals ik het zou willen noemen. Ik weet gewoon niet precies wat, deze tempel, of wat het ook is. En wij zijn zeker opnieuw dankbaar voor de gelegenheid om in een nieuwe kerk te komen, iets dat is opgericht tot lofprijzing en eer van God. Hoe wonderbaar!

6 En wij zijn net terug verhuisd, of niet terug verhuisd... Gewoon teruggekomen van de... voor de schoolvakantie van de kinderen. Wij wonen nu in Tucson, Arizona. En het is daarginds ontzettend heet geweest, maar wij merken dat het hier thuis een beetje heter is dan daarginds vanwege de verschrikkelijke vochtigheid. En het drukt ons zo'n beetje neer nadat wij wat gewend waren aan de lucht daar.

7 Wij kwamen thuis binnen en hadden de eerste dienst verleden zondag en wij zagen dat de Here Jezus voortging Zijn grote werk van liefde en kracht onder het volk te doen. En hetzelfde Evangelie dat ik vijftien jaar geleden tot u predikte hier in Arkansas, geloof ik nog steeds hetzelfde. Het verandert gewoon niet. Het is Christus.

8 Zondag gebeurde er iets in de gemeente. Ik keek toevallig even rond en zag de heer aan wie het wonder werd gedaan.

9 Merk op dat wij er allen van houden om op te scheppen over de Here Jezus. Wij houden daarvan. Op een keer kwam een vrouw mij vertellen dat dit de enige fout was die zij bij mij kon vinden, dat ik "teveel opschepte over Jezus". Ik zei: "Ik zal zeker naar de hemel gaan als dit de enige fout was die ik had: te pochen op Jezus." En zij dacht dus gewoon niet dat Hij Goddelijk was. Zij probeerde te zeggen dat Hij gewoon een man was en een filosoof of profeet of iets van die orde. Maar ik zei dat Hij God was. En dus, wij...

     En zij zei: "Ik kan u bewijzen dat Hij niet God was."

     En ik zei: "O, ik geloof niet dat u dat kunt."

     Zij zei: "O, ik kan bewijzen dat Hij slechts een mens was."

10 Ik zei: "Nu, ik zal toegeven dat Hij mens was, maar Hij was zowel menselijk als Goddelijk."

     Zij zei: "Hij kan niet Goddelijk zijn."

     En ik zei: "O, Hij was Goddelijk en Hij is Goddelijk."

11 Zij zei: "Hij kon het niet zijn. Ik zal het u uit uw eigen Bijbel bewijzen."

     Ik zei: "In orde."

12 En zij zei: "In Johannes, het elfde hoofdstuk, op weg naar het graf van Lazarus, zegt de Bijbel: 'Jezus weende.'"

     Ik zei: "Wel, wat heeft dat ermee te maken?"

13 Zij zei: "Wel, als Hij weent, bewijst dat dat Hij niet Goddelijk is."

14 Ik zei: "Dame, uw argument is dunner dan de bouillon gemaakt van de schaduw van een kip, die stierf van de honger." Ik zei: "U weet beter dan dat. Hij was menselijk toen Hij naar het graf van Lazarus ging, wenend, dat is juist. Maar toen Hij Zijn kleine schouders strekte en zei: 'Lazarus, kom te voorschijn' en een man, die gedurende vier dagen dood was geweest, stond op zijn voeten en leefde opnieuw, dat was meer dan een man, die dat kon doen." Ik geloof nog steeds dat Hij dat is.

15 Zondag, terwijl wij spraken... Ik vroeg de mensen zich om te draaien in de Tabernakel en elkaar de hand te schudden. En daar was een dierbare vriend, die ik gewoon heb leren liefhebben. Hij komt gewoon in de gemeente, hij en zijn vrouw. Zijn vrouw is een geregistreerde verpleegster. En hijzelf is een Engelsman. Zij is een Noorse. Hoe dat ooit gebeurde, ik weet het niet. Maar hoe dan ook, zij zijn beiden fijne mensen. En deze broeder had een klein iets verkeerd, ergens in zijn hart. En hij is een erg fijne Christelijke man en ook een intellectuele man. Hij doet seculier werk voor accountants enzovoort. En hij draaide zich om en toen hij dat deed, trof een hartaanval hem en hij stortte neer op de vloer, dood.

16 En zijn vrouw, die een verpleegster is, greep hem snel vast en greep zijn pols voor zijn hartslag en zei: "Hij is heengegaan." En ik keek naar zijn gezicht, echt donker, zijn ogen waren teruggedraaid. Niet gewoon dat zijn ogen gesloten waren, maar zijn ogen puilden uit. En hij was... Ik liep over het podium, probeerde het gehoor stil te krijgen. Veel mensen probeerden natuurlijk de zuster te helpen in die toestand met haar man. Iemand legde iets over zijn hoofd, of onder zijn hoofd liever.

17 Ik greep naar zijn hart, om... de polsslag bij zijn arm, en er was niet meer polsslag dan er in dat stuk hout is. En toen knielde ik neer en bad: "Here Jezus, ik bid U, geef onze broeder Way zijn leven terug." En zijn hart sloeg vier of vijf keer en begon opnieuw regelmatig te kloppen. En hij kwam weer omhoog en probeerde te praten. Hij kon niet praten, hij was... Het bloed stopt, weet u, wanneer het hart stopt. En het duurde wel enige tijd voor zijn bloed juist begon te circuleren. En ik hoorde hem mijn naam noemen en toen ging ik terug naar het podium.

18 Broeder Way, ik vraag me af of u gewoon zou willen opstaan zodat de mensen kunnen zien wie de man was. Dat is de man die zondagmorgen door een hartaanval dood neerviel. [De samenkomst verheugt zich – Vert] Zuster Way, zijn vrouw, een verpleegster, die daar stond om zijn polsslag te voelen, om te zien. En zij zag dat... Dus, ik...

19 Dat klinkt misschien erg vreemd voor mensen, die deze dingen niet zouden geloven. Maar vele keren heb ik de Here Jezus de doden zien opwekken. En dat is niet nieuw voor ons, wij zouden dus niet... Ik denk dat het fijn is om te pochen op Jezus, maar ik denk dat er iets waars behoorde te zijn waarop u pocht. Wij hebben Hem dus gezien; ik heb Hem in de laatste vijftien jaar, in vele onfeilbare gevallen de doden zien opwekken.

20 In het bijzonder één in Mexico waar broeder Moore en ik in Mexico City stonden, waar een kleine baby op een morgen om negen uur in de spreekkamer van de arts aan longontsteking stierf. En de kleine vrouw, wij konden haar niet krijgen tot de... Wel, de man had alle gebedskaarten uitgegeven en wij moesten ze gewoon opnoemen zoals zij naar voren zouden komen. Er waren geen gebedskaarten meer. En deze kleine Spaanse zuster van, ik denk, ongeveer vijfentwintig jaar oud, had een kleine, dode baby; en het regende, en zij had het onder een deken.

21 En de avond daarvoor was er een blinde man geweest, o, waarschijnlijk zo oud als mijn vader zou zijn, misschien zeventig jaar oud, blind, en hij ontving zijn gezichtsvermogen toen ik voor hem bad. En die avond, het podium was bijna zo breed als dit hier over de lengte is, het was gewoon zo hoog opgestapeld, zestig tot negentig centimeter hoog met sjaals en hoeden en oude kledingstukken, die zij daarbovenop gelegd hadden.

22 En deze kleine vrouw probeerde daar boven te komen. En Billy Paul, mijn zoon, kwam en zei: "Papa, ik heb bijna driehonderd zaalwachters daar en al die driehonderd kunnen die kleine vrouw niet tegenhouden." Zij had een dode baby onder een kleine, blauwe deken.

     Ik zei: "Wel." Ik zei tegen broeder Jack Moore: "Ga naar beneden."

23 Broeder Jack Moore en ik hebben heel wat dingen gemeenschappelijk. Ik wil niet zeggen dat wij op elkaar lijken, omdat hij zo'n knappe man is. Maar er is één ding met broeder Jack Moore, dat wij beiden een scheiding in ons haar maken op dezelfde manier. [Broeder Branham en de samenkomst lachen – Vert] Wij hebben veel dingen gemeen. Ik dacht: "Zij heeft mij nooit gekend." Ze moesten mij naar beneden laten aan enkele touwen en zo om binnen te komen. Dus ik stuurde hem naar beneden om voor de kleine baby te bidden. Ik dacht: "Wel, men zal niet, zij zal nooit het verschil weten."

24 En dus begon ik opnieuw te spreken toen... Broeder Espinoza van de westkust – velen van u broeders, kennen hem – deed de vertaling. Dit was dus daarginds bij de 'bull ring' in Mexico City. En ik keek uit over het gehoor en ik zag een visioen van een kleine Mexicaanse baby, die naar mij zat te glimlachen. Dus ik zei: "Breng de kleine dame hier." Ik legde dus de handen op de kleine, dode, stijve, koude vorm. Zijn voeten begonnen te schoppen en hij begon te schreeuwen en daar was hij, levend.

25 En ik zond een bode, Espinoza deed het, om het bij de dokter te controleren, om een verklaring te krijgen, voordat wij het zouden kunnen uitschrijven. De dokter schreef een beëdigde verklaring dat die baby die morgen om ongeveer negen uur in zijn spreekkamer stierf. En dit was ongeveer om half elf die avond. En de baby leeft vandaag en verheugt zich in een goede gezondheid voor de eer en glorie van God.

26 Wij zien dus dat veel dingen gebeuren en wij zouden het niet moeten zeggen over onze broeder Way daar, maar waarheid is waarheid. En God doet de dingen niet gewoon om te... Hij wil dat het bekend is en dat de mensen weten dat Hij hen liefheeft. En door de genade van God zit broeder Way vanavond onder ons, levend. Wij zijn daar dankbaar voor.

27 Ik dacht toen ik op het kampeerterrein was en binnenkwam dat ik de grote tijd niet wilde onderbreken. Billy zei vanmiddag tegen mij: "Over echt ouderwets Pinksteren gesproken. Wacht tot u daar boven komt! Zij zingen alsof zij al vijftig jaar ervaring hebben."

     Ik zei: "Ik denk dat sommigen van hen het inderdaad al vijftig jaar hebben."

28 En ik houd er gewoon van in een dergelijke samenkomst te komen, en ik denk wij allemaal, waar wij er gewoon regelrecht inkomen.

29 Zoals ik gewend was een verhaaltje over vissen te vertellen. Ginds in het noorden van New Hampshire, viste ik op forel. En helemaal boven bij de top van de berg had ik een tentje opgezet, o, die kleine A-tent, een jongenstentje van de overheid. En ik had een plaats gevonden waar veel forel was, achteraan onder een struik. En er was een elandwilg daar en elke keer dat ik mijn vlieg probeerde nat te maken, wel, zou hij vastraken in de wilg. Die morgen dus stond ik op, ging daar vroeg naar boven en ik dacht: "Ik zal die wilgen omhakken." Ik... Als ik een vis doodde, dan zou ik hem eten, anders zou ik hem loslaten. Ik had dus de hele week, alles waar ik voor kon zorgen en ik was daar helemaal op mijzelf.

30 En terwijl ik die morgen was weggegaan, op mijn weg terug, waren een oude berin en twee jongen in mijn tent terechtgekomen. En als u spreekt over dingen vernielen, zij hadden het werkelijk grondig verwoest. En zij hadden alles verscheurd. En ik dacht... Toen ik terugkwam, hoorde ik een geluid en ik keek langs enkele struiken waar ik omheen kwam. En de oude moederbeer en zij alle hadden gewoon een goede tijd, alles doorsnuffelend.

31 En zij zag mij en zij rende weg en zij riep haar jongen. Een van de jongen kwam en de ander kwam niet. Het was een kleine makker, veerkrachtig. Hij was maar zo hoog. Hij zat daar zo. En ik dacht: "Wel, waarin is die kleine makker zo geïnteresseerd?"

32 En ik ging eromheen en keek. Ik zei tegen haar: "Kom daaruit! Kom daaruit!" En hij zat daar gewoon. Ik dacht... En ik hield de oude moeder in het oog, omdat, weet u, zij u zou krabben als u gekheid met haar jongen zou maken, weet u. Ik hield haar dus in het oog. Er was een boom heel dichtbij, weet u. Ik had een oud, roestig pistool daar in de tent liggen en dat was toen waarschijnlijk stuk. En hoe dan ook, ik zou de oude moeder niet willen neerschieten en twee wezen in de bossen achterlaten. Ik bleef dus deze boom in het oog houden, eromheen komend om te zien waardoor de kleine makker zo gefascineerd was.

33 En weet u, ik houd van pannenkoeken. Wij zijn allemaal zuiderlingen, nietwaar? [De samenkomst zegt: "Ja." – Vert] Hier zijn het flensjes, weet u. Dus, ik houd er echt van en ik weet... Er is niet veel methodist aan mij. Ik houd er echt van om de stroop erop uit te gieten. Ik doop ze daar echt in, giet het allemaal erover uit. Ik houd er dus niet van om er gewoon een beetje overheen te sprenkelen, zoals u dat in deze plaatsen hier heeft, een klein beetje. Ik houd er van om te komen waar u het er werkelijk overheen giet, weet u, om ze goed en zwaar te mengen.

34 Ik had een kleine tweeliter emmer vol met goede, oude sorghum-stroop. [Sorghum is een bepaalde zoete graansoort waar stroop van wordt gemaakt – Vert] Deze kleine beer had de deksel eraf gekregen en hij genoot echt van mijn stroop. Ik bleef hem van achter de hoek in het oog houden. Hij stak zijn klauwtje in deze emmer, weet u. En hij wist niet hoe hij de stroop eruit moest krijgen, dus stak hij zijn poot gewoon in mijn stroop en harkte het omhoog en likte wanneer het naar beneden kwam.

35 Ik vertel u, toen ik er tenslotte omheen kwam en zijn aandacht kreeg, keek hij naar mij. Hij kon mij niet zien, hij was stroop van de top van zijn kop tot helemaal beneden, zijn kleine buik gewoon vol stroop. En zijn ogen, hij kon zelfs zijn ogen niet openen om naar mij te kijken, weet u, hij probeerde het.

36 Ik dacht: "Dat is juist. Er is geen veroordeling voor hen die eten." Het doet mij denken aan een goede, oude Pinkstersamenkomst, waar wij onze armen helemaal in die honingpot steken, ongeveer zo diep, weet u, van die Pinkster-honing.

37 Weet u, het vreemde ermee is dat, nadat hij zijn buik vol had en mijn emmer uitgelikt had, dat hij naar zijn mama en zijn broertje ging en zijn mama hem likte.

38 Dus, weet u, ik hoop dat wij hier zoveel op ons krijgen dat, wanneer wij naar huis gaan, degenen die niet kwamen van ons zullen aflikken, een beetje van onze ervaring, en dat wij hun vertellen welke grote dingen de Here hier in Hot Springs heeft gedaan. De Here zegene u.

39 En nu, ik geloof dat men mij vertelde dat men het niet op tijd voor elkaar kreeg of zoiets om aan te kondigen dat men enige gebedskaarten zou uitdelen om te bidden voor de zieken. Enige nummers op kaarten, we roepen hen en bidden voor hen. En zo op die manier; dus geeft het mij één avond om er een beetje mee bekend te maken. Ik denk dat men morgenavond dus, ergens in de namiddag, hun gebedskaarten gaat uitdelen. Is dat juist? Ja, u hebt reeds... Om zes uur? Om zes uur morgenavond.

40 Nu, ik dacht vanavond dat wij gewoon een klein gedeelte van de Schrift hier zouden nemen en het lezen, en zien of wij konden vinden wat de Here ons zou hebben te zeggen. En nu, net voor wij het Boek openen, laten wij spreken tot de Auteur van het Boek, terwijl wij onze hoofden buigen.

41 Voor wij bidden en met uw hoofden gebogen, laten wij nu al de zorgen en de grapjes van de dag en de humorgevoelens die wij hadden terzijde duwen, omdat wij de Koning benaderen. Als er enige speciale verzoeken zijn, die men in gedachtenis zou willen brengen, zou u gewoon uw hand willen opsteken en zeggen: "Heer!" Houd gewoon uw verzoek precies beneden in uw hart.

42 Onze hemelse Vader, wij achten het zo'n voorrecht, God almachtig, om in de samenkomst van de Heer te komen, om samen gemeenschap te hebben, te getuigen en te vertellen van de grote dingen die U gedaan hebt en de plaatsen waar wij geweest zijn. En het herinnert mij gewoon aan Handelingen 4 in de Bijbel, toen zij terugkeerden en spraken van wat de Heer gedaan had. En zij baden allen en de plaats werd geschud waar zij samen vergaderd waren.

43 God, wij zijn vanavond niet zo verlangend om het gebouw te zien schudden, maar wij zouden graag willen dat U ons schudt, Heer. Schud ons begrip. Schud ons wezen, onze emotie, onze harten van begrip, opdat wij hier vanavond mogen weggaan, meer vastbesloten dan ooit om U te dienen, zodat wij de tegenwoordigheid van een nieuw, vers Pinksteren mogen voelen, van een Heilige Geest, Die Zich over ons uitstort, vers en nieuw zoals ginds in deze bossen en heuvels in Arkansas vijftig jaar geleden toen de voorvaderen hier doortrokken met paarden en wagens en dit Evangelie predikten. Dierbare Heer, mogen wij, de dragers van deze grote, waardige zaak, die U door deze plaats zond, mogen wij niet beschaamd zijn voor deze grote zaak, maar mogen wij wandelen in de voetstappen van degenen, die ons voorgingen, Heer, en die de banier van de Here Jezus droegen.

44 Mogen anderen, die dit grote verlossingsplan nog niet geaccepteerd hebben, dat God voor ons in de Schrift heeft neergelegd, dat voorzegd werd door heel het Oude Testament heen en waarin wij ons vandaag verheugen, moge er een grote schudding onder ons zijn, Heer, en een vernieuwing van geloof en vernieuwing van inspanningen.

45 Ik dank U voor deze conventie, voor deze groep mensen, die nog steeds vasthouden, Heer. In dit uur van beproeving dat over de aarde gekomen is om degenen te beproeven die belijden Christenen te zijn. Mogen wij aan het einde waardig bevonden worden om in te gaan in de vreugden des Heren, die toebereid zijn voor de verlosten sedert de grondlegging der wereld. Zegen Uw Woord.

46 Heer, gedenk elke hand die omhoogging. U kent het doel. U kent het motief. U kent het verzoek onder die hand. Ik bid, God, dat U het aan elkeen zult toestaan. Moge elke man, die... of vrouw, jongen of meisje, die een hand opstak, die meer redding wenste of een inniger wandel of U te kennen als hun Redder, mogen zij deze grond nooit verlaten tot hun verzoek beantwoord is.

47 Wij bidden voor degenen die ziek en behoeftig zijn. God, dat er zo'n golf van genezing over deze plaats zal zijn dat er geen zwak persoon zal zijn, die op deze grond komt, die hem zal verlaten op dezelfde wijze als waarop zij kwamen. U, Die een mens uit de dood kan opwekken en hem hier voor ons kunt tonen, het toont aan dat U dezelfde God bent Die daar bij het graf van Lazarus stond en hem uitriep van onder de doden. Vader, laat hun weten dat U Dezelfde bent gisteren, vandaag en voor immer. Hier staat iemand onder ons vanavond, die slechts enkele dagen geleden teruggeroepen werd uit het land voorbij de schaduw van wat een mens kan weten in dit leven. Hoe danken wij U hiervoor!

48 Zegen ons nu samen terwijl wij Uw Woord bestuderen, want Uw Woord is waarlijk de Waarheid. U en Uw Woord zijn één. Zij kunnen niet gescheiden worden. Wij vragen dus Uw zegeningen over ons, Vader, terwijl wij op U wachten om vanavond tot ons te spreken door Jezus Christus onze Heer. Amen.

     Nu, als u wilt, zou ik de Schriften willen opslaan, enzovoort.

49 Ik lag zo'n beetje op bed en ging slapen en algauw, weet u, kwam Billy en zei: "Laten wij gaan."

     Ik zei: "Bedoel je dat het tijd is voor de samenkomst?" Ik moest enige Schriftplaatsen te voorschijn halen die ik eerder gebruikt had, om er vanavond over te spreken.

50 En ik dacht dat er misschien enkele kaarten uitgedeeld zouden worden en dat er voor de zieken gebeden zou worden enzovoort. Sinds ik hier binnengekomen ben, heb ik opgemerkt dat er twee mensen op ziekbedden liggen, die wellicht gekomen zijn opdat er vanavond voor hen gebeden zou worden.

51 Nu, Billy kwam terug en zei: "Ik kwam gewoon niet op tijd binnen, papa." Wij spraken erover. Hij zei: "Wij zullen het morgenavond proberen."

52 Ik zei: "In orde, zorg jij dat de broeders het krijgen en enkele kaarten uitdelen."

53 Dus, nu wil ik dat u met mij 2 Koningen, het eerste hoofdstuk, opslaat. En dan wil ik daar ook in Jeremia opslaan, het achtste hoofdstuk en het tweeëntwintigste vers. Laten wij gewoon een gedeelte van deze Schrift lezen.

     En Moab viel van Israël af, na Achabs dood.

     En Ahazia viel door een tralie in zijn opperzaal, die te Samaria was, en werd krank. En hij zond boden, en zeide tot hen: Gaat heen, vraagt Baäl-Zebub, de god van Ekron, of ik van deze krankheid genezen zal.

     Maar de Engel des HEERE alzo: Gij zult niet afkomen van dat bed, waarop gij geklommen zijt, maar gij zult de dood sterven. En Elia ging weg.

54 En dan in het boek Jeremia, het achtste hoofdstuk en het tweeëntwintigste vers.

     Is er geen balsem in Gilead? Is er geen heelmeester aldaar? Want waarom is de gezondheid van de dochter mijns volks niet gerezen?

55 Ik wil, als wij het een naam zouden geven, spreken over het onderwerp Waarom? Het is een vraag en God stelt deze vraag.

56 En God is eeuwig. Wij weten dat Hij het is. Hij is eeuwigdurend. Hij had nooit een begin en Hij kan nooit een einde hebben. Eeuwigheid begon nooit en eindigt nooit, omdat het eeuwig is.

57 En God kan noch Zijn gedachten noch Zijn weg veranderen. Dat is de reden waarom wij als volk geloofsbelijdenissen niet zullen accepteren als het in tegenspraak is met het Woord, omdat wij geloven dat God en Zijn Woord hetzelfde zijn. Wij geloven dat de Bijbel in Johannes, het eerste hoofdstuk, zegt: "In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God en het Woord was God. En het Woord is vleesgeworden en heeft onder ons gewoond." Daarom, wanneer God iets zegt kan Hij het nooit terugnemen, morgen noch op enig ander tijdstip; wanneer God ooit op het toneel geroepen wordt om een beslissing te nemen. En Zijn ene beslissing is eeuwig. Het kan nooit veranderd worden.

58 En God werd geroepen om een beslissing te nemen voor het menselijk ras in de hof van Eden toen de eerste zonde werd gedaan. Kon Hij ooit in staat zijn om Zijn verloren kind terug te verlossen tot de gemeenschap met Hem? En Hij bepaalde één programma, het is nooit veranderd, door middel van het bloed. En volg de Schriften, het wijzigde of veranderde nooit en het kan het nooit, omdat het Gods beslissing is, door het bloed. Nochtans probeerden wij het te wijzigen. Wij hebben geprobeerd het op te leiden. Wij hebben geprobeerd er een denominatie van te maken. Wij hebben geprobeerd om alles te doen wat er in de wet van een mens is, om dat te proberen te veranderen, zoals Adam deed door vijgenbladeren enzovoort. Maar het blijft toch nog altijd zo, dat het bloed de enige plaats van gemeenschap is.

59 Daarom kunnen wij vanavond samen staan, niet als één denominatie, met misschien velen van ons samen. Maar wij kunnen hier niet staan om één denominatie te vertegenwoordigen, wij moeten hier in deze gemeenschap staan onder het bloed van Jezus Christus. Wij kunnen allemaal broeders en zusters zijn. God maakt een weg voor de mens en dan weigert de mens om in die weg te wandelen en dan heeft God het recht om te vragen: "Waarom deed u het niet?" En dat is wat Hij toen deed en wat Hij nu doet. En dat is waarom Hij zal... wat Hij bij het oordeel zal vragen. Er werd gevraagd: "Waarom?"

60 Nu, onze Schriftlezing begint onmiddellijk na de dood van Achab, een slechte koning, een grensgelovige, een man die wist wat juist was om te doen en toch niet de moed had om op te treden en datgene te doen waarvan hij wist dat het juist was.

61 Ik vraag me gewoon af of deze wereld vandaag niet bedorven is met Achabs, dit Christendom waarin wij leven. Het is bedorven met Achabs, met mensen, die echt weten dat het juist is om je leven te geven en... aan God en vervuld te worden met de Geest en de leringen van deze Bijbel te volgen en toch zonder de moed om stand te houden en het te doen. Het herinnert mij opnieuw aan een andere situatie zoals die in Sodom.

62 De Bijbel zegt dat de zonden van Sodom de rechtvaardige ziel van Lot dagelijks kwelden. En dat de ziel van die man rechtvaardig was, en hij keek op de zonden van het land en hij wist dat het verkeerd was, dat zij verkeerd deden, en toch zonder de moed om voor zijn overtuiging te staan.

63 Geen wonder dat de hele wereld een Sodom en Gomorra is geworden, en hoe de Lots vandaag door het land en rond de wereld in kerken staan, die overtuigd zijn dat Jezus Christus Dezelfde is gisteren, vandaag en voor eeuwig en dat Zijn kracht vandaag even werkelijk is als ooit, maar die niet de moed hebben om achter de kansel te staan en zonde aan de kaak te stellen, wegens een of andere barrière die hen uit een gemeenschap zou zetten waarbij zij zich gevoegd hadden. Het komt nog steeds terug tot het bloed van Jezus Christus, het enige geneesmiddel.

     "Waarom? Waarom?"

64 Ahazia was de zoon van Achab en was opgevoed in een soort thuis dat een lauwwarm thuis was. Het was in het geheel niet Christelijk. Zijn moeder was een heidense. En zijn vader was gehuwd buiten de gemeenschap, gehuwd met een vrouw die geen gelovige was.

65 En dat maakt altijd een slecht thuis voor elk kind om in opgevoed te worden; wanneer ongeloof en geloof zich samen proberen te mengen.

66 En nu, als de vader een echt sterke man in zijn geloof was geweest, zou het kind misschien een betere gelegenheid gehad kunnen hebben, maar dat was hij niet. Hij had het niet. Hij wist dat God er was. Hij wist dat er een Jehova was. En dan... zijn moeders goden enzovoort. Hij was helemaal in de war. Toen, na de dood van zijn vader, was deze jongen in die toestand, een soort van vermenging van de ene kant en de andere.

67 En als dat niet een beeld is van de landen vandaag! De ene in de familie is op deze wijze en de ander op een andere manier. En de een gaat deze kant op en de andere die kant. Geen wonder dat wij zoveel jeugdmisdaad produceren en allerlei ander spul onder de naam van Christendom. Het is omdat er geen eenheid is. Er is geen echt uitroepen en staan voor God.

68 Nu komen wij erachter dat deze kerel erfgenaam was van zijn vaders troon. Op een dag, ergens boven op zijn balkon rondwandelend, viel hij door het traliewerk. Misschien is hij te veel beneveld geweest, en hij viel door het traliewerk, waarschijnlijk naar beneden op de vloer, raakte een bank of zoiets en brak enkele ribben of kneusde zich. En de ziekte of de kneuzing moet ergens een infectie in gang gezet hebben en dat veroorzaakte dat hij koorts had. En hij was tamelijk ziek.

69 In die dagen hadden zij natuurlijk niet de geneesmiddelen die ze vandaag hebben. De dokters kwamen wellicht en deden wat zij konden voor de man, maar zij hadden geen afdoende middel. Toen wist hij dat het enige wat hij kon doen, was gaan naar een hogere macht dan wat de dokters in hun termen van geneeskunde konden voortbrengen. En hij dacht dat hij dan zou gaan en hij zond bericht naar zijn moeder.

70 Wat een les behoorde dat te zijn voor moeders! Een kind zal gewoonlijk naar zijn mama luisteren.

71 En hij ging naar de zijne, zond iemand naar zijn moeders god, Baäl-Zebub, ginds in Ekron, waar zijn beeld, zijn monument was. En hij zei: "Ga de priesters daar raadplegen en laat hen het beeld van Baäl-Zebub raadplegen, of ik van deze ziekte, die ik heb, zal herstellen of niet."

72 Maar weet u, die man, zou u zich dat werkelijk kunnen voorstellen? Een volk, dat verondersteld werd een godvrezend volk te zijn, dat zo'n man over zich zou laten regeren, dat is vanwege een lauwwarme toestand. Het was de toestand waarin de kerk was terechtgekomen, die zo'n persoon aan de macht bracht of het toestond. Ik denk niet dat de tijden veel veranderd zijn; het lijkt er nog steeds heel veel op. En men laat deze man regeren en de zeggenschap over het land hebben, die een of ander beeld zou raadplegen van een heidens idee over zijn toestand.

73 En dan, weet u... maar achter dit alles, ongeacht hoezeer het erop lijkt dat God Zijn gelaat heeft afgewend van het volk... Hij doet dat soms om te zien welk soort houding u aanneemt. Elke zoon, die tot God komt, moet beproefd en gekastijd worden.

74 En dan is er een kleine plek in een man of vrouw, wanneer zij uit de Geest van God geboren zijn, die eeuwig is.

75 En u zult soms in een plaats komen waar elk... Alles wat menselijk in u is, in redeneren, de duivel kan het van u wegredeneren. Maar wanneer het allemaal afgebroken is, dan zult u, als dat eeuwig leven daar niet is, ook vallen, omdat u uzelf van God kunt wegredeneren.

76 Maar een man die beweert een Christen te zijn, heeft geen recht om in de kansel te staan of heeft geen recht op de bediening, een leider ergens, tot hij eerst die treden heeft beklommen tot de plaats waar hij geboren is uit de Geest van God, vervuld met de Heilige Geest op zo'n wijze dat niemand het van hem weg kan verklaren.

77 Toen God Mozes naar Egypte zond om het volk te bevrijden, nam Hij hem eerst naar de achterzijde van de woestijn en nam Hij alle theologie eruit die hij veertig jaar in zich had en verscheen toen aan hem. Hij wist meer over God in vijf minuten, in de tegenwoordigheid van die brandende struik, dan hij wist in de veertig jaar die hij had gestudeerd.

78 Dat is wat de gemeente vanavond nodig heeft; een andere brandende struik ervaring, waar mensen met een gladde tong... Waar de Schrift zegt dat de twee geesten in de laatste dagen zo dichtbij zullen zijn, dat het de uitverkorenen zou misleiden indien het mogelijk ware.

79 Een man behoorde eerst op die geheiligde grond met God te komen, waar al de theologen, al de doctors in de godgeleerdheid, al de redeneringen, al de atheïsten, niets anders, het ooit van hem weg kan verklaren. Hij was daar toen God kwam en hij weet wat er plaatsvond. U kunt het niet uit hem wegredeneren; hij was daar toen het gebeurde. Dat is het soort man dat wij vandaag nodig hebben in de regering, in de gemeente en waar dan ook, in tijden zoals dit. Voor het leiderschap hebben wij een man nodig die vervuld is met de Heilige Geest.

80 Dat is wat de gemeente vandaag nodig heeft; geen theoloog, maar een Geestvervulde, wedergeboren man, vol van de Heilige Geest. Ik vertel u, dat als wij daar meer van hadden, de gemeente er een beetje anders uit zou zien dan tegenwoordig. Dingen zouden anders zijn als wij gewoon meer mannen hadden die met Gods Geest vervuld waren en niet achter de tradities van de oudsten aan gingen, enzovoort.

81 Nu zien wij dat deze kerel daar boden naartoe zond om deze informatie te verkrijgen van de god van Ekron, Baäl-Zebub.

82 Maar al die tijd wist God dat hij het deed. Hij had daar dus een profeet, Elia genaamd. Hij sprak dus tot Elia en zei: "Ga daar naartoe, naar een bepaalde weg en sta op die weg. Boodschappers komen eraan." U ziet, u kunt niets voor God verbergen, ziet u, ongeacht wat u doet. Nu, hoe weinig wist deze man ervan dat God tot Elia sprak daarginds ergens helemaal in de wildernis, ergens in een kleine lemen hut, en tot hem kon zeggen: "Ga bij de hoek van die weg staan daarginds en spreek tot deze mannen en zeg hun dat ze naar hem terug moeten keren en hem vertellen: 'ZO SPREEKT DE HERE: hij komt niet van dat bed af.'"

83 En Hij zei: "Vraag hem: 'Waarom deed u het? Wat laat u zo doen? Is het omdat er geen God in Israël is? Is het omdat Hij geen profeet heeft? Is dat de reden waarom u het deed? Wel, u weet wat er gebeurd is. U kent de Schrift. U hebt ze in uw eigen paleis. De priesters zijn daar rondom. Ongetwijfeld hebt u ze gelezen sinds u een jongen was. En waarom deed u zoiets dwaas als dat?'"

84 Ik vraag mij vanavond af, als Christus vandaag op het toneel zou komen of over het land vandaag om dit land voor het gericht te brengen, of dezelfde vraag niet zou worden gesteld. Waarom is het? Waarom is het dat wij deze dingen doen? Waarom zijn we er in de regering over aan het twisten of wij de Bijbel in het openbaar zouden lezen en waarom... als wij al deze nonsens lezen? Zetten onze voorvaderen deze grondwet niet op orde? Werd dit land niet geboren op de principes van de Bijbel? Zijn wij hier niet voor vrijheid van godsdienst om te handelen voor God op de wijze waarop wij voelen dat het geschikt is om te handelen, de wijze waarvan wij overtuigd zijn dat het de Waarheid is?

85 Maar ziet u, wij hebben net zoiets gedaan als zij destijds. Wij staan gewoon toe dat alles, politiek, ons verzwelgt in plaats van ons geloof in onze God te eerbiedigen en mannen, die voor de Waarheid gestaan hebben. En wij staan toe dat onze politiek daar overheen rent en zulk spul stemt dat dit land verontreinigt, terwijl wij tot een oordeel komen. God zal op een dag op het toneel komen met een machtige profeet, tot deze generatie spreken en het de mensen vertellen en zij zullen zien dat het God is Die spreekt, maar zij zullen zich niet bekeren. Het zal net zo zijn als destijds.

86 Hij zei: "Is er geen God in Israël? Is het omdat er geen God is?" Hetzelfde als wat Jeremia zei: "Is er geen balsem in Gilead? Is er geen heelmeester daar?" Zij konden dat toen niet beantwoorden. Natuurlijk was het daar. Wel, hij zei: "Waarom dan, waarom deed u het? Waarom is de dochter van mijn volk niet genezen?"

87 Nu, wij vragen ons dat vanavond af. Waarom? Is er geen Bijbel? Is er geen God? Is er geen verschil? Als God het volk tot het oordeel gaat brengen, moet Hij iets hebben om hen door te oordelen. Er moet een standaard zijn.

88 Als Hij hen gaat oordelen door de Katholieke kerk; dan, als hij hen oordeelt door de Roomse kerk, is de Griekse kerk verloren, zijn de andere Katholieke kerken verloren. Als Hij het oordeelt door de Griekse, dan is de Roomse verloren. Als Hij het oordeelt door de Lutheraan, dan is de Methodist verloren. Als Hij het door de Methodist oordeelt, dan is de Lutheraan verloren. Hij kan het niet oordelen door een kerk; er zijn te veel verschillende organisaties van.

89 Maar God zei dat Hij de wereld zal oordelen door Jezus Christus. En Jezus Christus is het Woord en het Woord is God. En Hij zal hen door deze Bijbel oordelen, want dit is het Woord. Dat is Gods standaard. Wij moeten het meten met wat de Bijbel zegt.

90 En wij vragen ons af waarom wij zoveel verwarring hebben, zoveel organisaties, zoveel verschillen, die broederschap scheiden en alles. Is het omdat er geen balsem in Gilead is? Is het omdat daar geen geneesheer is? Ik vraag mij af of God ons deze vraag zou stellen.

91 Nu, het was niet precies dat zij geen geneesheer hadden. Die hadden zij wel. God was de Geneesheer. En het was niet omdat er geen God was in Israël. Er was een God. En zij hadden een profeet die zij konden raadplegen om erachter te komen wat deze dingen zijn. Maar het was de eigen, koppige wil van de koning. Dat is het precies.

92 En dat is er vandaag met het land aan de hand. Het is de eigen, koppige wil van de mensen. Niet omdat wij niet dezelfde God hebben Die door de Rode Zee trok met Zijn volk, Die hen gedurende veertig jaar in de woestijn voedde. Het is niet omdat wij niet dezelfde God hebben Die wij in het begin hadden. Het is die eigen, koppige wil van de mensen. Zij willen niet neerbuigen. Zij willen niets te maken hebben met de heiligheid en zuiverheid van leven op de Bijbelse manier van leven. Zij zouden liever willen behoren tot een kerk en hun naam in een boek zetten en leven zoals de rest van de wereld, dan zich neer te buigen voor de beloften en geboden van de almachtige God. Dat is er vandaag aan de hand. Dat is de reden waarom de dingen gaan op die wijze en dat mensen van het Woord weg raken. U zult nooit in staat zijn om rechtgetrokken te worden, tot wij tot het juiste pad terugkeren.

93 Als zij dit gebouw aan het bouwen waren en de hoek hier ergens maakten, zou u het gebouw nooit gebouwd krijgen. U moet op het fundament gelegd worden. En het fundament is de Bijbel, de leer van apostelen en profeten enzovoort van de Bijbel.

94 De eigen koppige weg van de koning. Hij wilde gewoon niet iemand daar naartoe zenden. Het was niet erg populair.

95 Gods echte, ware manier van leven is nooit populair geweest. Het zal nooit populair zijn. "Want de prediking van het Evangelie is dwaasheid voor hen die verloren gaan." Paulus zei: "Ik ben niet beschaamd voor het Evangelie van Jezus Christus, want het is de kracht van God tot redding voor hen die geloven."

     Nu, wij komen er hier achter dat de koning koppig was.

96 Net zoiets als vandaag als een patiënt zou liggen op een... Wat als een patiënt naar een dokter ging en neerlag op zijn stoep en hij had een soort koorts die hem zou doden? En de dokter kwam naar de deur en zei: "Meneer, ik heb het geneesmiddel hier binnen."

     Hij zou zeggen: "Ach, ik heb het niet nodig."

     "Kom maar binnen, ik zal u de injectie geven, de inenting."

     "Ik wil uw medicijn niet."

97 En hij zou dan zeggen: "Meneer, ik kan u helpen als u gewoon binnenkomt."

     "Wel, ik kom niet binnen."

98 En de man zou daar op de stoep van de dokter liggen en sterven. Hij zou op de stoep van de dokter sterven, omdat hij de inenting niet wilde aanvaarden voor de tyfuskoorts of wat het ook was dat hij had. Hij zal de inenting ervoor niet aanvaarden en de man sterft precies op de stoep van de dokter. Nu, de man... U kunt het de dokter niet verwijten, als hij het geneesmiddel heeft dat de ziekte zal genezen en de dokter is bereid om het te geven en het is voorzien. En als de man daar zit, en zo dichtbij komt als de stoep van de dokter en daar beneden blijft en sterft, dan kunt u het de dokter niet verwijten. U kunt het geneesmiddel er niet de schuld van geven. Het is de man die er de schuld van is; stervend op de stoep van de dokter, met een ziekte waarvoor een geneesmiddel is om het te genezen, dat het kan genezen aan de binnenkant. Wel, dat is gewoon een gelijkenis.

99 Maar weet u, God heeft het geneesmiddel binnen in Zijn Koninkrijk, dat elke zondeziekte die er in de wereld is, zal genezen, en de mensen zitten gewoon op de stoep van de gemeente. Niet alleen dat, maar zij zitten precies in de kerkbank en sterven en zijn verloren en gaan naar de hel, omdat zij het geneesmiddel van de Dokter weigeren te accepteren. Amen. Dat is juist. Zij weigeren absoluut om het geneesmiddel van de Dokter te nemen en daarom sterven zij aan de koorts.

100 En de mensen zitten in de gemeente en horen de boodschappen van God, en geloven ze, en zullen het niet aanvaarden. Zij zouden niet willen zeggen: "Wel, nu, ik geloof niet dat dit juist is." Sommigen van hen zullen komen en zeggen dat zij het ermee eens zijn. Zij zeggen: "Ik geloof dat het juist is." Maar men zal het niet doen. Ziet u, u zult sterven. Zij sterven in de kerkbanken van de gemeente, omdat zij het geneesmiddel niet willen aanvaarden. Zij willen het niet nemen. Ziet u wat het doet? Het neemt een beetje van de populariteit uit de mensen. Het schudt hen zo'n beetje door elkaar.

101 Zij zijn bang voor die nieuwe geboorte. U weet dat elke geboorte een knoeiboel is. Het maakt me niet uit wat het is, of het in een varkensstal is of in een roze versierd ziekenhuis, het is een knoeiboel, en dat is de nieuwe geboorte ook. Het zal u dingen laten doen waarvan u niet zou denken dat u het zou doen. Het zal u rechttrekken. Maar voor u ooit recht kunt komen, moet u door die knoeiboel komen. Dat is juist. Amen. Voor een zaad ooit geboren kan worden, moet het sterven en rotten. En dat is er vandaag aan de hand met de mensen, ze willen niet sterven en rotten aan de wereld zodat zij uit de Heilige Geest wedergeboren kunnen worden. Zie, dat is juist. Zij zijn bang voor die nieuwe geboorte. Ze zijn bang.

102 Het laat hen dingen doen die zij niet willen. Het neemt de populariteit weg van hen. Het neemt de stijfheid weg van hen. O, ik zeg het u. Ik ben blij dat er een inenting is vanavond, die het uit u zal wegnemen, broeder, die de wereld uit u zal wegnemen. Het zal mensen, broederschap, samen laten gaan, ongeacht denominationele verschillen. Het zal maken dat een overall zijn armen zal slaan om een smoking en zal schreeuwen: "Broeder, ik ben blij u te zien." Amen. Zeker! Maar u... Zij zijn bang voor die inenting. O my!

103 Het is gevaarlijk om het geneesmiddel van de dokter af te wijzen, weet u, als u naar hem toe gaat. En het is... Als u het medicijn weigert, is het gevaarlijk. U kunt sterven. Maar dat, u zult gewoon lichamelijk sterven door het niet innemen van het geneesmiddel van de dokter. Maar hoeveel gevaarlijker is het om Gods inenting tegen zonde te weigeren!

104 Hier enige tijd geleden had ik een kleine periode van ziekte en iemand zei tegen mij: "Wel, Billy, heb jij je religie behouden tijdens je ziekte? Weet je, je gelooft in Goddelijke genezing. Hield jij je religie?"

105 Ik zei: "Nee, het behield mij. Ik heb niet het idee dat ik het behoud. Het behoudt mij."

106 Toen het bloed van Jezus Christus werd vergoten op Golgotha maakte God een voorbereiding. Toen de mens voor het eerst zondigde, liet hij een grote kloof achter die hij overstak en hij liet zichzelf geen weg terug. God, rijk in genade, accepteerde een vervangingsmiddel en dat was het bloed van een lam of een os en dat vervangingsmiddel was jarenlang toereikend.

107 Mozes stond onder de inspiratie van God toen zonde zelfs nog niet afgescheiden was. Het was eenvoudig bedekt door het bloed van stieren en geitenbokken. En hij had de heerlijkheid Gods op zich, zodanig dat hij vliegen in bestaan kon spreken, kikvorsen in bestaan kon spreken. Omdat een woord een tot uitdrukking gebrachte gedachte is en God bracht Zijn gedachten tot Mozes en Mozes sprak ze in woorden. En toen het Woord sprak, werd de gehele wereld gevormd door het Woord van God.

108 Er was een tijd, toen ik naar school ging, dat ik wat zwarte inkt op mijn shirt kreeg. Mama trok gewoonlijk mijn shirt uit en zei: "Geef het snel aan mij, lieveling", en zij zou er wat koololie op doen. En al wat het deed was dat het zich gewoon verspreidde en een erg grote ringvlek maakte waar zij de koololie op de inkt deed. Dat is al wat zij erover wist. Dat was het beste wat zij had.

109 Maar vandaag is het anders. Zij hebben een spul vervaardigd, bleekmiddel genaamd. En u... Het is een chemisch middel, dat wanneer die inkt terugvalt in die chlorox of bleekmiddel of wat het ook is, wanneer dat het treft, kunt u dat zwarte helemaal niet meer vinden. Wat gebeurt ermee? Laat een druppel zwarte inkt in een kuip met bleekmiddel vallen, wel, u hebt niets. U kunt er zelfs geen sporen van vinden.

110 Als ik een chemicus was – deze woorden kunnen misschien niet precies juist zijn voor de wetenschap – maar ik zou zeggen, wat is het? Het is H2O, water, voor één ding. Dan is er een chemisch middel in dat het zwart maakte. Er is slechts één originele kleur en dat is wit. Alle andere kleuren zijn verdraaiingen daarvan. En nu zeg ik... En als u het van daar zou afbreken, zou u misschien zeggen: "Wel, het werd een zuur toen het dat bleekmiddel trof. Het werd een zuur." In orde, waar ging het zuur dan heen? "Het zuur ging terug naar..."

     Nu, we spreken hier over de kleur die het krijgt, het kleuren.

111 U zegt: "Het ging terug naar moleculen. Wel," zeg, "molecuul vier keer zes plus negen maakt molecuul H." Als het zou uitkomen op vier plus zes plus acht, waar zou het op uitkomen? Roze in plaats van zwart. Dan ging het van daar terug naar atomen. Dan, van atomen plus één plus B2 plus drie, maakt vier, welke het bij molecuul H zet. Wat betekent het? Dan komt u opnieuw terug bij zwart. En wanneer u verder gaat dan dat, gaat u misschien naar elektronen toe.

112 Waar gaat u heen vandaar? U zult moeten teruggaan. Omdat het een schepping is, moest het van een Schepper komen. U moet het maken. Daarom ging het heel de weg terug naar zijn Schepper. Die verkleuring die in die inkt was, kan nooit meer terugkomen.

113 Nu, God zag dat het bloed van stieren en geitenbokken zonde niet kon wegnemen. Hij vervaardigde nooit, maar Hij schiep een chemische stof in het bloed van Jezus Christus. Amen. Die zonde, eenmaal beleden op de juiste wijze... U overbrugt zelfs die kloof niet, u neemt de kloof volledig weg en God weet zelfs niet dat u ooit zondigde. Dat is juist. Hij zei dat Hij ze in de zee der vergetelheid deed om ze helemaal niet meer tegen u te gedenken. Dan staan mannen en vrouwen in de tegenwoordigheid van God als zonen en dochters van God, de ware natuur van God in hun harten.

114 Waar is de gemeente vandaag, broeder? Wat is er met de gemeente gebeurd? Wanneer wij kunnen zien dat het bloed van Jezus Christus de zonden zozeer vergeeft dat God zelfs niet meer gedenkt dat wij zondigden... Dan, "Wat u ook in Mijn Naam vraagt, Ik zal het doen." Wat is er aan de hand? Het is omdat iemand deze Schriftplaatsen heeft wegverklaard voor de mensen. Dit is het enige wat ik mij kan indenken dat er gedaan is, omdat Gods geneesmiddel nog steeds hetzelfde is. Nu, het is gevaarlijk de inenting van de dokter te weigeren, hoeveel temeer die van God?

115 Nu, hoe komt de mens er ooit achter dat een medicijn hoe dan ook inwerkt op een menselijk wezen? Weet u wat de scheikundigen doen, of de wetenschappers? Zij nemen een ziekte en sporen op welk soort kiem erin is, dan nemen zij een soort vergif, een tegengif, enzovoort, genoeg vergif om u te doden en genoeg tegengif om het ervan te weerhouden en dan spuiten zij het eerst in in een cavia. Zij geven de cavia de ziekte die u hebt. En dan geven zij het medicijn aan de cavia, en als de cavia het overleeft, dan geven zij het aan u. Dus dat is nogal wat, weet u, het aan de cavia te geven en dan kijken of hij het verdraagt, en als de cavia niet sterft het aan u te geven. Niet alle mensen zijn gemaakt als cavia's, weet u, dus het doodt sommigen en helpt anderen.

116 Maar er is één ding met deze inenting die Jezus Christus geeft, het helpt iedereen. Het is geen geneesmiddel, het is een genezing.

117 U hebt mensen vandaag horen zeggen: "Doodsoorzaak nummer één is hartziekte." Ik verschil met hen, niet om anders te zijn. Ik verschil gewoon, omdat ik weet dat het verkeerd is. Doodsoorzaak nummer één is zondeziekte. Juist, helemaal niet hartziekte, het is zondeziekte.

118 U weet dat sommige mensen zeggen: "Welnu, broeder Branham, ik geloof dat u het daar iets te strak aantrekt. Nu, laat u mij iets vragen. Een mens moet zondigen, ik moet gewoon elke dag een beetje zondigen." Dat is omdat u nooit ingeënt bent. Dat is alles. Ziet u? Uh-huh. Ja. U probeerde nooit Gods geneesmiddel. Dat is juist. Als u dat zou nemen, dan zou u het niet doen.

119 U zegt: "Ik moet gewoon roken. Iets laat me gewoon roken." Probeer die inenting een keer en kom er dan achter of het werkt of niet. U zegt: "Ik kan gewoon niet ophouden met dit te doen. Ik..." Wel, neem gewoon Gods toxine een keer en zie wat het aan u doet.

120 Een vrouw zei mij niet lang geleden, toen ik op haar inhakte over het dragen van kleine, oude "schandaaljurken", ze zei: "Nu, broeder Branham, laat mij u vertellen dat u geen recht hebt om dat te zeggen. Wij hebben een recht om shorts te dragen als wij dat willen."

121 Ik zei: "Dat zal wel waar zijn. Maar als u een Christen was, zou u ze niet willen dragen." Zij zei...

122 En zij zei: "Wel, wacht nu, broeder Branham." Ze zei: "Weet u, men maakt geen enkel ander soort kleren dan gewoon die sexy kleren, enzovoort, zoals dat."

123 Ik zei: "Men heeft nog steeds rollen stof en men maakt naaimachines. Er is geen excuus." Dat is juist.

124 Het is omdat men de inenting niet wil nemen van de vervullingen van de Heilige Geest, de ouderwetse, door God gered zijnde heiligheid van de kampsamenkomst. Amen. Dat is juist.

125 Vroeger was het verkeerd om deze dingen te doen. Het is nog steeds verkeerd! Dat is juist. Maar wat is er aan de hand, er is iets gebeurd. Vroeger was het zo dat mensen die op die manier zouden handelen zelfs van de maatschappij werden uitgesloten. Nu kunnen zij niet in de maatschappelijke kring binnengebracht worden, tenzij zij het doen. En u ziet dus dat het ervan afhangt waar uw hart is; daar zijn uw schatten ook. Of waar uw schatten zijn, is ook uw hart. U moet bedenken dat als u de Here liefhebt met heel uw hart, u rein en zuiver zult leven.

126 Enige tijd geleden gingen mijn vrouw en ik naar de supermarkt. Wij zagen iets vreemds: een vrouw met een jurk aan. Het was iets vreemds in ons land. En Meda zei tegen me: "Bill, ik weet dat sommigen van die vrouwen in koren zingen, hier in de kerken." En zij zei: "Ik ken hen. Nu, waarom, wat laat hen dat doen?"

127 Ik zei: "Wel, zie je, schat, zoals ik zelf een zendeling ben, wij zijn van een ander land."

     Zij zei: "Wat?"

     Ik zei: "Wij zijn van een ander land, van een andere natie."

     Zij zei: "Zijn wij geen Amerikanen?"

128 Ik zei: "Wij wonen hier, maar dit is ons thuis niet. Wij zijn pelgrims. Wij zoeken een stad, wier Bouwer en Maker God is. Ik ging naar Finland. Ik zag de manier waarop ze handelen in Finland. Ik ging ook naar Duitsland. Ik zag de wijze waarop men de Duitse geest had. Ik ging naar Zwitserland; zij hadden de Zwitserse geest. Ik kwam naar Amerika; ze hebben een Amerikaanse geest."

     Zij zei: "Wel, wat dan met ons?"

129 Ik zei: "Wij zijn geboren van boven, hemels, waar zuiverheid en heiligheid en gerechtigheid en eerlijkheid zijn." Ja. Ik zei: "Daarom, degenen die dat belijden, kijken niet naar de dingen van de wereld. Maar wij zeggen duidelijk, door ons leven en de manier waarop wij leven, dat wij een God hebben, dat wij een Koninkrijk hebben. Wij hebben een plaats om naartoe te gaan. En dit is niet ons thuis." Amen.

130 My, ik houd daarvan! Ik begin mij nu tamelijk religieus te voelen. Jazeker. Ik geloof in deze ouderwetse Heilige Geest redding. O, broeder, zuster, het doet u iets. Dezelfde God, Die eens leefde, leeft vandaag nog steeds. Zijn zelfde... Zijn zelfde leer van heiligheid leeft vanavond nog net zo als dat het altijd leefde, gewoon hetzelfde. Jazeker. Merk op dat de mensen van de leerstelling daarvan zijn weggeraakt, dat is alles. Ja. Nu, jazeker.

131 Onze nummer één, hartziekte, is niet de hoofdzaak die de mensen vandaag doodt. De nummer één is zondeziekte. En zonde is ongeloof. Ongeloof in wat? De Bijbel. Dat is juist. Ja, het is de nummer één, zondeziekte, die de mensen vandaag doodt, zowel geestelijk als... En dat zal hen lichamelijk doden, natuurlijk, omdat men reeds kan bewijzen dat een mens, die een wrok tegen iemand heeft, en vrouwen die twisten en over iets stoken en vechten en argumenteren, dat zij sterven. Het zal kanker veroorzaken, schimmelziekte, al het andere zal binnenkomen, zweren...

132 Ziet u, u werd gemaakt om gelukkig te zijn en vrij. U werd gemaakt om te leven als kinderen voor uw Vader en te weten dat Hij elke dag maakt, dat alles elke dag juist uitwerkt voor u. Jazeker.

133 De mensen zijn gewoon bang van deze nieuwe geboorte. Dat is alles. Zij zijn bang om ertoe te komen, omdat het hen zal rechttrekken. Het zal maken dat u stopt met bingo spelen, stopt met spelen op die gokautomaten. Het zal maken dat u stopt met thuisblijven van de gebedssamenkomst op woensdagavond om naar We love Suzy te kijken en al die andere krankzinnige dingen die Hollywood heeft gegeven en die vuile grappen die daarginds verteld worden. En het zal veroorzaken dat u uw haar lang zult laten groeien. Het zal maken dat u als een dame handelt. Het zal maken dat een man stopt met sigaretten roken, terwijl zij diakenen in de kerk zijn. Het zal maken dat de mensen stoppen met liegen, stelen. Het zal iets voor u doen. Het zal u reinigen en u een redding geven zodat er niets in de wereld is dat het van u weg kan verklaren, omdat u weet dat u daar was toen het gebeurde. Jazeker.

134 Nu, zoals ik een poosje geleden zei, toen God... Wanneer de mens een geneesmiddel vindt, wat zij doen, is zoeken naar dit geneesmiddel. Dan vinden zij deze ziekte, dan spuiten zij het een cavia in en zien of de cavia het overleeft.

135 Nu, toen God deze inenting naar beneden ging brengen waarvan ik vanavond spreek, deze balsem van Gilead, vond Hij geen cavia. Hij kwam Zelf. Amen. De enige wijze waarop Hij het kon doen, was komen in de vorm van Zijn Zoon; werd vleesgemaakt en woonde onder ons teneinde de angel des doods weg te nemen. Hij kwam om te sterven. De enige wijze waarop Hij kon sterven... Hij kon niet sterven als een geest, maar als een mens. Hij was dus als een lichaam geformeerd, Jezus Christus genaamd, de Zoon van God, en God woonde in dit lichaam, Zichzelf Immanuël op aarde makend om de zonde van de mens weg te nemen. Dat was die chemie die in dat bloed was.

136 Iemand zei: "Hij was een Jood." Hij was geen Jood. Sommigen zeiden: "Hij was een heiden." Hij was geen heiden.

137 Hij was niets minder dan God. De Bijbel zegt dat wij gered zijn door het bloed van God. Het bloed komt van het mannelijke geslacht. Wij weten dat. De hemoglobine is uit het mannelijke; het vrouwelijke is alleen het eitje. Dat is juist.

138 Zoals ik daar zei, zoals de lente. Deze oude moedervogels bouwen nesten hier buiten en leggen eieren. Sommige leggen ook een nest vol eieren die nooit zullen uitkomen. Waarom? Ze zou een nest vol eieren kunnen leggen, en zij zou erop kunnen zitten en gewoon net zo getrouw zijn. Zij zou de eieren elke dag kunnen omdraaien en daar van het voedsel wegblijven tot zij zo zwak wordt dat zij nauwelijks van het nest zou kunnen wegvliegen. Het doet er niet toe hoe teder zij ze verzorgt en hoezeer zij ze vertroetelt en hoe trouw zij er aan is, zij zullen nooit uitkomen. Waarom? Zij is niet bij het mannetje geweest en zij zijn niet bevrucht. Daarom zullen zij daar liggen en rotten.

139 Dat is er aan de hand met heel wat van onze conferenties. Dat is er aan de hand met onze kampsamenkomsten, met vele ervan vandaag, en onze conferenties. Wat krijgen wij? Een hoop vriendjespolitiek en verwijfde predikers die behoorden... Wel, het is een schande. En hij komt daar binnen, omdat hij een beetje aanzien heeft of een beetje opleiding, wat hen wat verheft. Ik zou... my, het enige wat wij vandaag nodig hebben is een... Wij hebben een nest vol rotte eieren.

140 Wat wij nodig hebben is een goede, ouderwetse nestreinigingstijd, helemaal van daar af aan, die het eruit zal duwen tot wij mannen en vrouwen krijgen, die vervuld zijn met de Heilige Geest, en die bij de Huwelijkspartner, Jezus Christus, geweest zijn en vervuld zijn met de Geest waarmee Hij gedoopt was. Dat is juist. Dan hebben wij leven in het kamp. Jazeker. Toxine, men is er bang voor.

141 Jezus Christus, de Zoon van God, toen Hij werd geboren, daarvan zeiden sommigen: "Welnu, Hij was het eitje van Maria." Dat was Hij niet. Als Maria dat eitje moest krijgen door de eileider naar de baarmoeder, dan moest er een sensatie zijn. Dus ziet u wat u God laat doen? Hij was het evenmin, geen deel ervan.

142 God, de Schepper, overschaduwde de maagd Maria en schiep de cellen in haar schoot en bracht een Man voort, Die Immanuël was, God Zelf vleesgemaakt onder ons en zonder hulp van iemand. Hij is de Schepper, Die de eerste mens maakte. Amen. O my! Daar is Hij. Daar staat Hij. Jazeker. En toen deed Hij dat, opdat Hij de inenting kon nemen.

143 Elke echt goede wetenschapper, goede dokter, die een ziekte vindt... Sommigen zullen naar een gevangeniskamp gaan en enkele mensen krijgen om het uit te proberen, die levenslang in de gevangenis moeten zitten. Als hij de inenting overleeft, wel, dan doodt het vergif hem niet; hij kan vrijuit gaan als hij bereid is de inenting te nemen. Gevangenen wachten daarop. O, dat is een dokter die bang is voor zijn medicijn.

144 Maar weet u, God was niet bevreesd voor Zijn eigen medicijn. [Leeg gedeelte op de band – Vert] ... in een kribbe, een man die aan de oever van de Jordaan stond. Toen de inenting daar naar beneden viel, zag hij het als een duif, die neerkwam uit de hemel en Hij was ingeënt. En een stem zei: "Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik welbehagen heb te wonen." Amen. God in een mens. Dat is de inenting. God in de mens. De wereld lette op Hem. Elke verzoeking, Hij doorstond het. Toen ze Hem in het gelaat spuwden, de baard uittrokken en op Hem spuwden, doorstond het de verzoeking. In de uren van beproeving doorstond het de verzoeking. Het hield! De inenting, die Hij bij de Jordaan ontving, hield. Het hield in de tijd van populariteit.

145 Wat is er aan de hand met een heleboel gemeenten vandaag? God zal hen zegenen, zij beginnen te... En dat is wat onze Pinkstermensen kwetst. Zij behoorden weer te zijn zoals onze grootvaders waren met een tinnen pan of een tamboerijn, ergens op de hoek daarginds, slaande op een tamboerijn. Dan zou het deze grote lijkenhuizen, die wij vandaag bouwen, neerhalen, die zich proberen te meten met andere mensen. Wat wij nodig hebben, is een goede, ouderwetse uitstorting van de Heilige Geest, die u zal reinigen, u voorgangers van de Pinkstergemeente inbegrepen. Dat is juist.

146 Nu, de kwestie was, dat toen de Heilige Geest neerkwam op Jezus op de dag van Zijn doop, Hij ingeënt was. Wij hebben op Hem gelet in het uur van beproeving. Toen de duivel Hem al de koninkrijken der wereld probeerde te geven, wat deed Hij toen? Hij bleef precies bij het Woord. Amen.

147 Waar ik me vandaag over verbaas, is dat vele broeders buiten op het veld sinds deze laatste opwekking... Waarom bent u, wanneer u wat kleingeld of een verandering van kleren hebt, te groot om ergens heen te gaan, of vanwege zoiets dergelijks, en moet u iets groters hebben dan de ander? Het is gewoon een carrièrejacht geworden. Het is een schande. God wil een man, die zichzelf zal vernederen en daar ergens naar een plaats gaat, iemand tot wie Hij kan spreken. Het is zo'n carrièrejacht geworden. Iedereen probeert iets groters te krijgen dan de ander. Het is een... En, zie, zij kunnen die invloed van de verleiding van Satan niet weerstaan.

148 Maar onze Heer doorstond de verzoeking. De inenting hield. Toen de tijd kwam, was er een debat over de Schrift. Hij bleef precies bij het Woord. Satan zei: "Er staat geschreven."

     Hij zei: "Er staat ook geschreven." O, het is... Glorie! God in een mens. Ziet u?

149 Wat had Hij? Hij had iets bij Zich om elk woord dat Hij zei te ondersteunen. Hij zei: "Als Ik niet de werken doe van Mijn Vader, geloof Mij dan niet. Maar als u Mij niet kunt geloven, geloof de werken, die Hij door Mij doet." O my! Dat is het.

150 Wat wij vandaag nodig hebben, is mannen en vrouwen zoals dat, die de mond van de wereld kunnen snoeren door de tekenen van de Heilige Geest. Wij hebben zo'n soort kampsamenkomst nodig. Wij hebben een onderstebovenkering nodig, een uit de gemeente schudden van een hoop van de wereld en van dingen die zijn binnengekomen in deze laatste dagen. Geld verspreidt zich door het land en grote dingen, die de gedachten van de mensen richten op grote dingen in plaats van op God. Compromissen sluiten, compromissen sluiten over de Schrift! Elke broeder, die op die wijze begon – maar ze worden populair in een bepaalde organisatie – sloot compromissen over wat hij geloofde.

151 Dat bloed stroomt niet in een waarachtige, uit de Heilige Geest geboren man. Alle duivels in de hel kunnen hem niet omverwerpen op dat Woord. Hij zal daarop staan ongeacht wat. Amen. Paulus zei: "Er is niets tegenwoordig of in de toekomst dat kan komen of iets, dat ons kan scheiden van de liefde van God." Als die echte, waarachtige geboorte uit de Heilige Geest in een mens komt, is hij een zoon van God. Er is geen kloof tussen hem en God. Hij is Zijn zoon in Zijn tegenwoordigheid. Amen. Ik houd daarvan. Ik weet dat het waar is. In orde.

152 Wij komen erachter dat in het uur van beproeving de inenting hield voor wereldse dingen. In een tijd om heilige roller genoemd te worden of bespot te worden... Een vod werd om Zijn gelaat gedaan, om Zijn ogen, en men sloeg Hem met een stok op het hoofd en zei: "Nu, als U een profeet bent, vertel ons wie U sloeg." Die Romeinse soldaten hadden Hem de gedachten van de mensen zien onderscheiden. Standvastig te zijn en...

153 Als Hij hier vanavond zou staan, zou Hij rondkijken en die vrouw vertellen wat er verkeerd met haar was en wat dit en dat was. Dat is de wijze waarop Hij het deed. Dat is de wijze waarop Hij het nog steeds doet, omdat Hij niet verandert. Amen. Bent u niet blij? Dat is een levende God. Dat een man van een dak naar beneden kon vallen en het leven hem verliet; en een man, die daar stond met God in zich, kon zichzelf over die man leggen en hij leefde weer. Diezelfde God leeft vanavond. Amen. Hij is de onveranderlijke God. De gemeente heeft een inenting nodig. Dat is juist.

154 Zoals David duPlessis eens zei: "God heeft geen kleinkinderen." Dat is juist. Waar onze Pinksterbroeders komen, daar komen hun kinderen in de gemeente en zeggen gewoon: "Wel, wij zijn Pinkstergelovigen, omdat papa het was." Als papa een Pinksterman was en de doop met de Heilige Geest kreeg, zult u het op dezelfde wijze moeten krijgen als papa. Hij heeft geen kleinkinderen. Hij heeft gewoon zonen en dochters, geen kleinzonen en kleindochters; slechts zonen en dochters. Het is waar.

155 U moet dus hetzelfde doen als wat zij op de dag van Pinksteren deden. U moet dezelfde ervaring hebben. U moet hetzelfde hebben als zij. God verandert nooit Zijn programma. Hij verandert nooit Zijn wegen. Hij doet gewoon heel de tijd hetzelfde. De wijze waarop Hij Zijn programma neerlegt, het moet daar elke keer mee in de pas lopen. Het moet hetzelfde zijn. En als u hetzelfde doet, zullen dezelfde resultaten komen. Amen. Dat is juist.

156 Nu ontdekken wij dat het hield in de tijd van verzoeking. Het hield toen alles verkeerd ging. Het hield toen al Zijn vrienden Hem verzaakten. Hij hield nog steeds vast, de inenting hield. Toen dacht de duivel: "Ik heb Hem nu." Hij startte daar op Golgotha, het bloed stroomde uit Zijn lichaam. Zijn kleed, dat rondom Hem gewikkeld was, was één grote bloedplas. De duivel moet gezegd hebben: "Ik heb Hem nu. Dat kan God niet zijn. Nee, nee. Dat kan Hem niet zijn als Hij die soldaten zou toelaten in Zijn gezicht te spuwen, als Hij hen zou toelaten handenvol baard uit Zijn gelaat te rukken, als Hij hen zou toelaten Hem uit te dagen om een visioen te zien en Hij deed het niet. En nu gaat Hij hier de heuvel op, dat kruis nemend. Ik zal Hem binnen enkele minuten hebben."

157 Die bij des doods kwam naar beneden en cirkelde rond om Hem te steken. U weet dat hij een angel heeft zoals elke bij. Maar weet u, die keer had God een vlees toebereid, het was het vlees van God. Toen die angel zich eenmaal ankerde in die Zoon van God, in Immanuël, had hij geen angel meer over toen hij zich eruit terugtrok. Hij nam die angel recht uit de dood. Geen wonder dat Paulus kon zeggen: "Dood, waar is uw prikkel? Graf, waar is uw overwinning? Maar Gode zij dank, Die ons de overwinning geeft door onze Here Jezus Christus."

158 Hij kon Elia steken en sterven; hij kon Elia steken en zijn angel behouden. Maar, weet u, als een bij ooit diep genoeg steekt, kan hij niet meer steken; hij trekt zijn angel eruit. Er was dus geen menselijk vlees waarin hij verankerd kon worden. O my! Niemand waarin hij zou kunnen verankeren. Maar toen hij hem die keer in Immanuël stak, verloor hij zijn angel. Gode zij dank! Jazeker, hij faalde die keer. Jazeker.

159 Men kwam erachter dat de toxine hield. Ze zeiden: "Als U de Zoon van God bent, kom van dat kruis af." De hogepriester, de grote hoogwaardigheidsbekleder van de kerk, zei: "Zeg ons nu duidelijk: als U de Zoon van God bent, kom af van het kruis en red Uzelf", enzovoort. "Laat ons zien of U de Zoon van God bent." Hij opende nooit Zijn mond en zei geen woord.

160 Nu, wij zien dat Hij stierf. Hij stierf echt. Hij stierf, tot de zon en de maan zeiden dat Hij stierf. Heel de natuur zei dat Hij stierf. De aarde beefde; er liep een zenuwachtige, koude rilling overheen. En toen zag men dat de God, Die de aarde schiep, boven de aarde hing en dat Immanuëls bloed op de aarde drupte. Geen wonder dat Hij stierf. Hij stierf totdat alles zei dat Hij dood was.

161 En dan komen wij erachter dat Hij zei, voor Hij stierf: "Vernietig deze tempel en Ik zal hem op de derde dag weer doen opstaan. U zult nooit in staat zijn om hem beneden te houden. Vernietig hem en Ik zal hem op de derde dag weer naar boven brengen."

162 Zij plaatsten er een wacht bij om erachter te komen of de inenting zou houden. Zij zagen dat zij hield door verleiding van zonde heen. Zij hield door armoede heen. Zij hield door rijkdom heen. Zij hield door allerlei soorten verzoeking heen. Zij hield nog steeds. Maar nu is zij in de dood, wat zal zij nu doen?

163 Maar op Paasmorgen, o my, net voor die zon opging, nam de inenting een houvast. En toen zij dat deed, brak de dood zijn barrières, het graf opende zich en Hij stond weer op op de derde dag en steeg op naar boven. Het toont aan dat die inenting de inenting van eeuwig leven is. U kunt haar niet vernietigen. Zelfs de schoot der hel kan haar niet vasthouden. Het graf kan haar niet vasthouden. De dood kan haar niet vasthouden. Niets kan haar vasthouden. Zij zal weer opstaan.

164 Jezus Christus zei: "Al wat de Vader Mij gegeven heeft, zal tot Mij komen en Ik zal het opwekken ten uitersten dage." Halleluja! Een man of een vrouw, die hiermee ingeënt is, kan niet in het graf blijven. Geen graf kan de rechtvaardige vasthouden. Geen hel kan het vasthouden, geen graf of iets anders. Jezus Christus beloofde het weer op te wekken op die dag. Amen. O, ik ben daar zo blij om, voor die inenting. U weet dat het op Paasmorgen bewezen werd.

165 Weet u wat het was? Het was zoiets groots dat honderdtwintig mensen ingeënt wilden worden. Nu, als Hij kan bewaren door verzoeking, er waren honderdtwintig mensen die Hem echt goed kenden en zij wilden die inenting. Dus precies toen moest Hij naar het laboratorium gaan en het serum bereiden, en dus zei Hij: "Ga naar de stad Jeruzalem tot Ik het heb, tot Ik heel de formule klaar heb. Ik zal het naar u toe zenden." Zij gingen dus heen en wachtten.

166 Hoe zou de Christelijke kerk moeten lopen, welk soort inenting zou zij moeten nemen? Wat, wat zou de inenting zijn? Hoe zouden zij handelen? Wat zou er gebeuren? Zouden zij allemaal naar het seminarie moeten gaan en leren om een 'doctor in de filosofie' of een 'meester in de rechten' titel te hebben? Zou de een of andere priester de weg op moeten komen met een kosher wafel in zijn handen en het uitlikken en het avondmaal nemen en dat is het dan?

167 "Maar er kwam een geluid van de hemel," – de inenting was onderweg – "als een machtig ruisende wind en vervulde het gehele huis waar zij zaten. Verdeelde tongen zetten zich op hen als vuur. En zij werden allen vervuld met de Heilige Geest, en begonnen met andere talen te spreken, zoals de Geest hun gaf uit te spreken."

168 Zag u ooit de oude tempel, de afbeelding ervan? Er was een kleine zijdeur, die naar buiten ging en die via treden naar boven leidde, naar de opperkamer. Zij sloten de deur en gingen binnen, omdat zij bang waren.

169 Maar ik zeg u: toen zij ingeënt werden als een vers gebrandmerkt kalf, konden zij hem niet meer houden. Zeker niet. Hij kwam uit die kamer, hij ging de straten op. Hij was ingeënt. Dood, hel, vervolging, uitgelachen worden, bespotting, het maakte hem niet uit. Hij was ingeënt. Amen. O my!

170 Luister naar Petrus die daar staat. Zij begonnen te vragen: "Is er nog meer balsem in Gilead? Is er nog meer balsem in Gilead? Is er geen geneesheer daar?" O, ja, wij hebben een overvloed aan balsem in Gilead. Wij hebben een overvloed aan artsen.

171 In die dag was dokter Simon Petrus de geneesheer. Hij zei: "Ik ga u een recept uitschrijven. Ik zal het u vertellen. En dit is een eeuwig recept, omdat het voor u zal zijn en voor uw kinderen en voor hen die verre zijn. Eerlijk gezegd, is het voor iedereen die erom zal roepen, die de Here, uw God, ertoe roepen zal. 'Ik zal het hem geven.'"

172 Zij zeiden: "Wat kunnen wij doen om ingeënt te worden?" Daar ligt zij. "Wat kunnen wij doen om ingeënt te worden?"

173 Hij zei: "Ik zal het recept uitschrijven. Bekeert u, een ieder van u, en wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus tot vergeving van uw zonden en u zult de gave van de Heilige Geest ontvangen. Want dit recept is voor u en voor uw kinderen en voor hen die verre zijn, zovelen als de Here, onze God, ertoe roepen zal." O my!

174 Weet u wat? Wanneer een dokter een geneesmiddel vindt voor een ziekte en hij schrijft een recept uit en de een of andere kwakzalver-apotheker krijgt er een greep op en begint er een beetje van dit aan toe te voegen en er een beetje van dat uit weg te laten, zal hij óf de patiënt doden óf er iets aan doen... Het recept heeft er zelfs niet genoeg medicijn in om enig goed te doen. Als het dat niet heeft, is het zo zwak dat u de patiënt niet helpt.

175 En dat is er vandaag aan de hand met veel van deze seminarie-apothekers. Zij nemen het recept eruit en voegen er iets anders voor in de plaats, en u krijgt een hoop stervende lijkenhuizen.

176 Dit recept blijft nog steeds hetzelfde. Toen de Samaritanen het ontvingen en werden ingeënt, hadden zij hetzelfde. Toen de heidenen het ontvingen, kregen zij hetzelfde recept. Paulus ontmoette een groep in Handelingen 19, die een deel van het recept had, niet alles. Hij zei: "Dat zal niet werken. U zult de hele zaak doden." Hij schreef het dus opnieuw voor hen voor, vertelde hun hoe het te krijgen. Zij kregen het op dezelfde wijze.

177 En dat is er vandaag aan de hand. Er is een overvloed aan balsem in Gilead en wij hebben genoeg dokters, maar de mensen zijn bang voor het recept. Glorie! Geprezen zij God. Is er geen balsem in Gilead? Is er geen kracht van de Heilige Geest? Is er nu...?

178 Deze inenting werkt bij allen, ziet u. Het werkte bij de Joden. Het werkte bij de Samaritanen. Het werkte bij de heidenen. Het werkt bij iedereen op dezelfde wijze.

179 Ik ben een zendeling. Ik ga naar landen toe waar mensen zelfs niet weten wat hun rechter- of hun linkerhand is en zij staan daar. Weet u wat zij doen wanneer zij de Heilige Geest ontvangen? Hetzelfde als u; hetzelfde.

180 O, wat is het? "Het is voor u en voor uw kinderen en voor hen die verre zijn, zovelen als de Here, onze God ertoe roepen zal." Hetzelfde recept werkt hetzelfde uit.

181 En de gemeente zal hetzelfde doen als in het begin. Precies juist. Jezus is de Wijnstok. Wij zijn de ranken en zijn ingeënt met dat leven dat in de Wijnstok was. De gemeente die uitging, ingeënt, schreef daarna een boek Handelingen.

182 Nu hebben wij enkele vervangingsmiddelen gekregen. Wij hebben enkele ingeplante vruchten gekregen. Het zal leven van het leven van de boom, maar het zal niet de vruchten ervan dragen. Dat is juist.

183 Hier niet lang geleden stond ik ginds in Phoenix bij een vriend van me, John Sharrit. Hij had daar een boom, een sinaasappelboom, waar ongeveer vijf of zes verschillende soorten vruchten aanhingen.

     Ik zei: "Ik heb nog nooit zoiets gezien."

     Hij zei: "Zij zijn geënt."

     Ik zei: "Op wat voor soort boom?"

     Hij zei: "Sinaasappel."

184 Ik zei: "Wel, er zit citroen aan, en limoen, er zitten mandarijntjes, tangelo's en grapefruits aan, veel verschillende soorten. En worden die allemaal gekweekt uit diezelfde boom?"

     Hij zei: "Ja, het zijn allemaal citrusvruchten."

185 Ik zei: "Welnu, dat is een vreemde zaak." Ik zei: "Nu, nadat dit jaar al het fruit eraf gaat, zal het dan volgend jaar een sinaasappel voortbrengen?"

186 Hij zei: "O, nee. Huh-uh, nee. Het zal het soort voortbrengen waar de tak van is."

187 En ik zei: "Bedoel je dan dat die boom van een sinaasappelboom veranderd werd naar een...?"

188 Hij zei: "Nee, nee, nee. Als hij ooit een andere tak voortbrengt, dan brengt hij een sinaasappel voort."

     Ik zei: "Ik zie het." Amen.

189 Broeder, wij hebben zulke dingen als kerkdenominaties, die hierin geïnjecteerd zijn en ervan leven, zichzelf Christenen noemend. Maar als het werkelijke leven van die boom ooit een andere tak van zichzelf voortbrengt, zal er een ander boek Handelingen op volgen, want Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer. Het is iets waar de wereld en haar schatten niets over weet. De mensen lezen deze Bijbel, maar als u hem leest vanuit een denominationeel standpunt, zult u er niet veel uit krijgen. Maar als u zult kijken naar wat het zegt, gehoorzaam dan wat het recept zegt. Lees het, gehoorzaam het, het zal u een ander persoon maken.

190 Ik kom net uit India, hier niet lang geleden. Ik hoorde over een vrouw hier, die erg arm was. Haar zoon was naar India gegaan om dokter te zijn. En hij ging daar naartoe en hij raakte weg van zijn medische beroep en kwam in een ander terecht. Ik geloof dat hij elektrotechnicus was of zoiets. En deze vrouw werd erg arm. Zij had gewoon niets en dus probeerde de liefdadigheidsinstelling langs te komen en voor haar te zorgen. En men onderzocht dus de zaak en toen men het onderzocht, kwam men erachter dat de vrouw één ondersteuning had en dat was een zoon, die een zeer welvarend man was in India. En men zei: "Wel, waarom ondersteunt uw zoon u niet?"

191 Zij zei: "O, ik kon het hem gewoon niet vragen. Ik ben zijn moeder. Ik zou gewoon liever liefdadigheid nemen dan mijn zoon te vragen."

     Men zei: "Hoort u nooit van hem?"

192 Zij zei: "O, ik hoor ten minste één- of tweemaal per maand van hem. Hij schrijft enkele van de lieflijkste brieven die u ooit gelezen hebt."

193 Men zei: "Wel, het ziet ernaar uit dat als hij zijn moeder voldoende liefhad en hij ruim voldoende geld had, dat hij zou proberen voor haar te zorgen in plaats van haar naar de liefdadigheid te laten gaan."

194 Zij zei: "Wel, misschien als hij wist dat ik er zo aan toe was, dat hij voor mij zou zorgen. Maar," zei ze, "weet u, hij weet het niet en ik voel mij gewoon in verlegenheid gebracht om mijn zoon zoiets te vertellen."

     En men zei: "En hij schrijft u nog steeds lieflijke brieven?"

195 Zij zei: "O, enige allerlieflijkste brieven!" En ze zei: "Hij zendt mij de mooiste foto's, die u ooit hebt gezien."

     Men zei: "De mooiste foto's? Laat ons daar dan eens een paar van zien?"

196 Zij ging haar Bijbel door en trok ze eruit. Weet u wat het waren? Bankcheques. India zet foto's op hun bankcheques, ziet u, mooie foto's. Zij had duizenden dollars, omgerekend van Indiaas geld in Amerikaans geld. Wat was het? In de rand van haar Bijbel had zij schatten waarvan zij dacht dat het "gewoon foto's" waren. Maar toen kwam zij erachter dat het echt van waarde voor haar was.

197 En, broeder, wanneer u probeert te lezen van een geschilderd vuur van Pinksteren en iemand probeert u te vertellen dat de Heilige Geest niet Dezelfde is vandaag als Die Hij toen was, en iemand probeert u te vertellen dat de dagen van wonderen voorbij zijn, dat Jezus Christus niet Dezelfde is gisteren, vandaag en voor immer, geloof het niet als men u zoiets probeert te vertellen. Het zijn geen foto's. God almachtig zond u die boodschap, dat is juist. "Het is voor u en voor uw kinderen, voor hen die verre zijn, voor zovelen als de Here, onze God ertoe roepen zal." God is nog steeds God, Jezus Christus is Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer.

198 Hij is vanavond precies hier om de verlorenen te redden, de zieken te genezen, te vervullen met de Heilige Geest, degenen die ernaar verlangen om vervuld te worden. U gelooft dat, nietwaar? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Jazeker. Als u het gelooft, ziet u, dan zijn dat Gods beloften in Zijn Woord hier en u kunt gewoon daar binnengaan en elke belofte vinden. De belofte is aan u. Petrus zei: "De belofte is aan u en aan uw kinderen en aan hen die verre zijn." Wees niet bevreesd om dat te incasseren. Dat is een bankcheque van de hemel. Dat is juist. Jezus Christus, Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer!

199 Wat als Hij hier vanavond stond en die vrouw daar ziek zag liggen? Zij ziet eruit alsof zij erg ziek is, kreupel, waarschijnlijk verlamd of zoiets. Twee vrouwen... Een vrouw en een gekleurde man en een gekleurde vrouw, die proberen voor een kleine baby te zorgen. Wat denkt u dat Hij zou doen als Hij hier stond te kijken naar die twee patiënten daar, als een Genezer? Denkt u dat Hij hen kan genezen? Hij heeft het al gedaan, ziet u. Hij deed het toen Hij stierf op Golgotha. Patiënten, gelooft u dat? Gelooft u dat dat juist is? U daar met de kleine, gekleurde dame, daar met de baby, gelooft u dat Jezus Christus de genezing van uw kind kocht toen Hij stierf op Golgotha?

200 U op de draagbaar daar, als u... U lijkt erg ziek. U bent verlamd, wat het ook is, gelooft u dat Jezus Christus op Golgotha stierf om u van uw ziekte te redden? Gelooft u dat? Gelooft u dat wat ik vanavond gezegd heb, dat het waar is? Gelooft u dat het recept juist is? U gelooft het?

201 Als Hij hier vanavond zou staan en u Hem zou vragen: "Wilt U mijn kind genezen?" Weet u wat Hij zou zeggen? "Ik heb dat reeds gedaan." Ziet u, gelooft u het gewoon. Ziet u? Als u zou zeggen: "Mijnheer, ik ben kreupel, ik kan niet lopen", of wat het ook is. "Ik kan niet lopen, ik ben stervende", of zoiets. "Wilt U mij redden?" Hij zou zeggen: "Ik heb het reeds gedaan." Ziet u?

202 Nu, hoe zou u weten dat het Zijn stem was? Omdat Hij iets zou doen zoals Hij het toen deed. Hij zou in staat zijn u iets over uzelf te vertellen, u te vertellen wat u was of wat er verkeerd met u was of iets dergelijks, zoals Hij deed in de tijd van de Bijbel. Dat zou aantonen dat Hij Dezelfde was. Maar wat genezing betreft, u zou het zelf moeten aanvaarden. "Hij werd verwond om onze overtredingen, door Zijn striemen zijn wij genezen." Gelooft u dat?

203 Gelooft u dat Hij mij vanavond zou kunnen vertellen wat uw moeite is of iets over u die daar ligt? Zou u het willen aanvaarden en geloven dat ik Zijn profeet ben? Wilt u?

204 Wat met u, de dame daar naast haar, met uw hand op uw baby, gelooft u dat? ...?...

205 Hoevelen zullen het geloven? [De samenkomst verheugt zich en zegt: "Amen." – Vert]

206 Nu, hemelse Vader, dit is Uw dienstknecht. Ik heb net... Ik ben slechts verantwoordelijk voor het prediken van Uw Woord. Nu, ik weet dat dit ongewoon is, maar ik bid dat U het vanavond zult toestaan, opdat de mensen mogen weten dat dit de Waarheid is.

207 In orde, kijk deze kant op. Uw baby heeft een of ander soort botziekte. Dat is juist. Het heeft een grote zwelling in het been. Is dat juist? Blijf uw hand erop houden, herhaal het en zeg: "Here Jezus, genees mijn baby. Ik zal U heel mijn leven dienen." Als u nooit deze inenting genomen hebt, geloof het met heel uw hart. En doe vanavond een touwtje om het been van de baby en meet het. En breng dan het touwtje morgen terug waar u het hebt afgesneden; hoeveel het gekrompen is tussen nu en morgenavond. Wilt u dat doen?

208 U, die daarnaast ligt, gelooft u dat ik Zijn dienstknecht ben? Ik heb u nooit in mijn leven gezien. Maar u ligt daar, overschaduwd door de dood. Er is een donkere schaduw over de vrouw. Zij lijdt en is stervende aan kanker. Dat is precies juist. En gelooft u dat God u gezond zal maken? Kunt u het geloven? Waarom ligt u daar dan tot u sterft? De dokter kan u niet genezen. Sta op in de Naam van Jezus Christus en neem uw bed op en ga naar huis.

209 [De samenkomst verheugt zich – Vert] Gelooft u? Allen die willen geloven en hun genezing willen aanvaarden, sta op en dank God.

     Neem haar bij de arm, mijn broeder.

210 Laten wij zeggen: "Prijs de Heer", iedereen. Gelooft u Hem? [De samenkomst verheugt zich – Vert] Hef uw handen nu op naar God en prijs Hem. [De samenkomst verheugt zich.] Gelooft u? [De samenkomst verheugt zich.] Is er geen balsem in Gilead? De kracht van God kan dat doen!

211 Laten wij opstaan, iedereen nu, met geloof om het te geloven. Sta allemaal op en accepteer bevrijding, in de Naam des Heren. Amen. [De samenkomst gaat voort zich te verheugen – Vert]