Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Bij God bestaat voor alles slechts één voorziene weg

Door William Marrion Branham

1 Dank God, broeder Carlson. Echt fijn, en de Here zegene u. Goedenavond, vrienden. Laten we nu, voordat we gaan zitten, even tot de grote Koning spreken, voor Wie wij hier allen zijn om te aanbidden.

2 Onze hemelse Vader, wij zijn dankbaar voor de gelegenheid weer terug te zijn in deze grote stad Chicago, om hier vergaderd te zijn met degenen die wachten op de komst van de Here Jezus. En wij bidden, Vader, dat wij na onze inspanningen, bij zowel mannen als vrouwen, jongens en meisjes, een opwekking of een opleving mogen zien, misschien mogen er een paar meer naar binnen geroepen worden die nog zijn overgebleven in de stad. Moge dit die grote tijd zijn dat de laatsten binnen geroepen worden, voordat het oordeel dit land treft. Vader, wij geloven dat er nog meer wachtenden zijn, en wij zoeken naar hen. Stuur ze deze keer naar binnen, Vader. Sta het toe, opdat zij Christus mogen ontvangen, en geteld mogen worden onder die uitverkorenen die zullen worden weggenomen in een geweldige opname die in de toekomst ligt. Sta het toe, Here.

3 Deze inspanningen die wij doen, en die door onze broeder Carlson en al de anderen hier werden gedaan, doordat zij deze plaats hebben veranderd van een oud whiskyhuis en een worstelarena in een huis voor de Here. Here, moge het een aandenken en een vertegenwoordiging worden van de bekering van zondaren tot Christus.

4 Hoor ons, Vader, in deze dingen, door de zieken te genezen en deze grote dingen te doen die wij vragen, want het is in de Naam van Jezus Christus en voor Zijn eer en heerlijkheid dat wij het vragen. Amen.

     U mag gaan zitten. Dank u zeer.

5 Het is altijd een voorrecht om naar Chicago te komen. Ik heb dat altijd zo gevoeld. Ik ben hier gedurende enige tijd niet geweest, omdat ik hier niet meer woon; ik woon in Arizona, in Tucson. En we zijn hier in Jeffersonville op zomervakantie, en ik vertrek hier maandagmorgen. En zodra ik thuiskom, liggen er dingen op me te wachten om weer terug te gaan naar Tucson.

6 En, maar ik maak hier geluidsbanden, boodschappen die ik verstuur op geluidsbanden. En de Here heeft ons gezegend. Zondagochtend hadden we een vier uren durende boodschap. Ik verwacht niet dat hier te doen. Maar het waren vier uren over de drievoudige openbaring van Jezus Christus, Die de... Gods verborgen geheimenis van vóór de grondlegging der wereld. En de Here heeft ons beslist gezegend. We hebben grote zegeningen gehad en God heeft de zieken onder ons genezen.

7 Een paar, ongeveer drie weken geleden, stond een man voor ons terwijl ik aan het spreken was; zijn... Hij is een Engelsman, zijn vrouw is Noors. En ze is een zeer fijne verpleegster, en hij een erg fijne man. En dus, deze man, ik sprak over complexen. En de man wederstond het min of meer toen ik dat zei. En ik had hem een paar jaar daarvoor verteld, toen ik hem voor de eerste keer ontmoette, dat hij last had van een ruis in zijn hart. Ik denk dat hij het in het begin nauwelijks wilde geloven, maar tenslotte vertelde de dokter hem dat hij het geruis in zijn hart had. En die morgen was hij wat van streek geweest. En toen ik dat zei, wederstond hij het, en viel plotseling dood neer, pal op de vloer, viel languit op de vloer. En zijn vrouw bukte zich om hem te onderzoeken, en hij was heengegaan.

8 En ik moest het gehoor tot kalmte manen, en toen stapte ik het podium af om naar beneden te gaan waar hij was, en pakte zijn pols. Er was geen polsslag. En zijn ogen... U weet dat wanneer het hart stopt, de ogen naar achteren draaien. En ik probeerde zijn ogen te draaien toen ik hem in die toestand zag, en ik wist dat hij gestorven was. En de Here Jezus zei: "Spreek."

     En ik zei: "Here Jezus, geef hem zijn leven terug."

     Hij keek me aan en zei: "Broeder Branham."

9 En vanavond leeft hij, en waarschijnlijk bezoekt hij deze samenkomst. Hij heeft ze sindsdien steeds bezocht. Waarschijnlijk is hij er. Ik zie hem hier niet vanavond. Meneer Way, bent u hier? Ik weet niet... Wel, hij zit hier vlak voor mij. Ja, ja, hier vlak voor mij. Ik wist dat niet. En nu is hij hier vanavond, helemaal gezond. Zou u even willen opstaan, zodat de mensen kunnen zien dat God de doden kan opwekken, dat ze nu terugkomen? En zijn vrouw, een fijne Noorse verpleegster. De Here prijzend! [De samenkomst applaudisseert. – Vert]

10 Is uw geliefde vrouw bij u? [Broeder Way zegt: "Nee, ze verzorgt deze zieke persoon, broeder Branham." – Vert] Ze is weggegaan om voor de zieken te zorgen. Zijn vrouw is een zeer lieflijke persoon die probeert zorg te dragen voor de zieken. Dat is in haar hart. Ze verpleegt voortdurend. En ze is nu achterin bezig om de... enigen van de zieken te verzorgen. En daarom zijn we de Here zo dankbaar.

11 Nu, terwijl ik binnenkwam, hoorde ik broeder Vayle spreken, vlak voor mij. En ik zal iedere avond proberen echt vroeg uit te gaan, zo vroeg als ik maar kan. En ik zal voor de zieken bidden, en precies zoals de Here het zal leiden; en ik vraag God broeder Carlson te zegenen en deze hele groep hier in Chicago die wachten op de komst des Heren.

12 Misschien dat ik u later deze week een visioen zal vertellen dat ik vanmorgen kort na zonsopkomst had, net voordat ik hierheen begon te komen, wat hierop betrekking heeft. Of iets later in deze week als ik wat meer tijd heb, zo de Here wil.

13 Nu, hoeveel zijn er hier die hiervoor nog nooit in één van de samenkomsten zijn geweest? Laat mij uw handen zien, die nog nooit in één van de samenkomsten zijn geweest. Wel, wel, we zijn blij u hier vanavond in deze kleine tabernakel te hebben, en in deze arena, waarvan ik denk dat hij vroeger werd gebruikt voor worstelen (nietwaar?) of boksen, enzovoort.

14 Ik herinner me dat ik hier niet lang geleden predikte in Vincennes, Indiana... Evansville, Indiana, liever, waar ik als kind naar Golden Gloves [Gouden Handschoenen – Vert] ging. Daarna moest ik, als jongen, in professionele gevechten vechten, en ik won vijftien professionele wedstrijden op rij. En ik verloor er één, en dat was bij een remise in Evansville, Indiana. En in dezelfde arena waar ik deze man had bevochten, keerde ik terug om het Evangelie te prediken. Ik zei: "Nu bevecht ik niet mijn broeder, maar de duivel die mijn broeder gebonden heeft gehouden." Dat is...

15 En zo zijn wij vanavond hier, en de plaats is veranderd van het proberen elkaar in de houdgreep te nemen, in het proberen om de duivel, door de Schrift, in zo'n greep te nemen dat hij er niet uit vandaan kan komen, totdat zijn tijd is uitgeteld. Dat is juist. En nu bidden wij dat de Here ons zal helpen dit te doen.

16 Nogmaals, zouden er hier enigen zijn – vlak voordat we het Woord lezen – die in gebed gedacht zouden willen worden? Steek even uw hand op. Ik weet dat het vanavond hierbinnen warm is, daarom zullen we voortmaken.

17 En onthoud, kom morgenavond terug. En dat is woensdagavond, donderdagavond, vrijdagavond. En ik denk zaterdagmorgen, ik zag het op de lijst, voor een ontbijt van de Zakenlieden, zaterdagmorgen. Zaterdagavond in de Lane Tech High School. En op zondag, zondagmiddag en zondagavond hier. Laten we...

18 Wat? [Een broeder zegt: "Spreek wat meer in deze microfoon." – Vert] In deze? Goed. ["Het is deze hier."] Ja. Kunt u dat beter horen? [De samenkomst zegt: "Ja."] Is dat zo? Dat is fijn. In orde, meneer, ik zal eraan denken aan deze kant te blijven staan.

     Laten we nu onze hoofden buigen.

19 Nu, hemelse Vader, terwijl wij dit uur naderen waarin mannen en vrouwen een keuze moeten maken, beseffen wij dat we niet in staat zullen zijn hetzelfde uit dit gebouw weg te gaan als dat we binnenkwamen. We kunnen nooit het huis des Heren binnengaan en er hetzelfde weer uitgaan; we gaan beter of slechter weg. Sta het toe, Here, dat we er vanavond beter uit kunnen gaan dan hoe we binnenkwamen.

20 En deze paar woorden, en deze teksten, Schriftgedeelten die ik hier heb opgeschreven voor een kleine boodschap vanavond, moge het ter ere van Christus zijn. Moge Zijn volk, terwijl ze het horen, geloof ontvangen, want wij geloven oprecht dat wij leven in de laatste uren van de laatste dag. De zon is reeds geruime tijd aan het ondergaan. Gods lankmoedigheid heeft haar opgehouden. Het zijn de schaduwen die nu bij elkaar komen. En wij bidden, God, dat U ons dit meer doet beseffen in ons leven dan ooit daarvoor.

21 Zegen deze mensen die hun hand opstaken. Vergeef onze zonden. Geef ons geloof in Uw Woord en de komst van Uw Zoon. Want wij vragen het in Zijn Naam en voor Zijn heerlijkheid. Amen.

22 [Iemand zegt: "En ze hebben gevraagd of u zou willen bidden. Er is achterin een dame die erg, erg ziek was, en ze is flauwgevallen." – Vert] Even een ogenblik. Er is helemaal achterin een dame die is flauwgevallen, geloof ik, en ze is ziek. Laten we dus bidden.

23 Hemelse Vader, in de Naam van Jezus, Uw Zoon, moge de kracht die die jongeman opwekte die nacht, die de hele nacht had zitten luisteren naar het prediken van Paulus, moge diezelfde kracht die hem opnieuw in gezondheid deed opstaan, moge die hetzelfde doen voor deze, onze zuster die is flauwgevallen, misschien door de warmte, en ze is daar achterin ziek. Laat de Heilige Geest, Here, des levens, op haar komen en haar sterfelijk leven kracht geven. Sta dit toe, Here. We dragen het nu aan U op, in de Naam van Jezus Christus, Uw Zoon. Amen.

24 Laat het me horen. Als het erger wordt, zal ik achterin naar haar toegaan.

25 Nu verder in het boek Johannes, het twaalfde hoofdstuk en het tweeëndertigste vers; ik wil daaruit een klein Schriftgedeelte lezen, eenvoudig om er een onderwerp uit te halen, om een samenhang op te bouwen. En ik zie dat het moeilijk voor u is om me te verstaan, ik merk het door de manier waarop u handelt. Er is een echo in het gebouw, en ik zal proberen zo duidelijk mogelijk te spreken. Ik wil deze tekst lezen waar Jezus spreekt:

     En Ik, zo wanneer Ik van de aarde zal verhoogd zijn, zal hen allen tot Mij trekken.

26 Ik wil dit als titel nemen: Bij God bestaat voor alles slechts één voorziene weg. God heeft in één manier voorzien waaraan alles moet voldoen. Nu, elke andere manier, buiten deze manier om, zou een verdraaide manier zijn ten opzichte van die van God. God kan slechts één manier hebben om alles te doen. Zijn eerste manier is altijd de enige manier waarop Hij het ooit kan doen. Want als God een keuze maakt of een beslissing neemt, moet Hij altijd bij die beslissing blijven. En als Hij die beslissing inruilt voor een betere manier, dan toont dat, dat God God niet is, Hij is niet oneindig, Hij heeft iets ontdekt wat beter is dan wat Hij eerst wist. Hij, Hij verandert niet. Hij maakt Zijn wegen volmaakt. Zijn woorden zijn volmaakt. En elke manier die iets wegneemt of toevoegt aan wat God heeft voorzien, is verkeerd.

27 Ik geloof dat in het laatste boek van de Bijbel, wat de Openbaring wordt genoemd, geschreven staat: "Wanneer iemand er één woord aan zal toevoegen, of er één woord van zal afnemen, evenzeer zal van hem zijn deel worden weggenomen van het boek des levens."

28 Dus God heeft een manier gemaakt, en een perfecte manier, en daarom moeten wij er precies bij blijven, niet proberen het een beetje beter te maken, niet proberen er iets vanaf te nemen, er iets in te injecteren, of er iets uit te halen. Wij moeten het precies nemen op de manier waarop God het heeft geplaatst. Al het andere is verkeerd.

29 Zelfs in het boek Genesis, het begin, in Genesis 1, zei God, sprekend over de natuur: "Laat ieder zaad voortbrengen naar zijn aard." Elk zaad moet hetzelfde soort blijven. Nu, dat te veranderen, zou betekenen dat men iets doet waarvan God zei het niet te doen.

30 En nu ontdekken we, als we nu naar de mensen kijken, wat hij heeft gedaan door Gods manier van leven te kruisen. We willen dit als achtergrond nemen voor wat ik tot u wil zeggen over de Here Jezus. Kijk, toen de mens... Toen God een zaad maakte, maakte Hij het perfect, en nu heeft de mens geprobeerd iets in dat zaad te injecteren.

31 Bijvoorbeeld, toen ik vandaag hierheen kwam, merkte ik in het zuiden van Indiana op – en door heel Indiana heen, en overal – dat er zoals we dat noemen "verbasterd graan" was. En wat heeft het graan een fijne grote aar, maar het is waardeloos. Het ziet er beter uit, maar het is niet beter. Het is absoluut ondeugdelijk.

32 En we merken dat ze kippen kruisen, we merken het. Hebt u het wel eens geprobeerd gebraden kip te eten in deze dagen? Wel, dat kun je amper. Het ruikt en smaakt precies zoals – ik bedoel, het smaakt zoals een kip rook. Dus wat is het? Er liggen nu in Jeffersonville, Louisville en New Albany achthonderd mensen ziek van het eten van eieren van bastaardkippen. Kijk, ze hebben de kip genomen en die op verschillende manieren gekruist.

33 En dan nog iets, ze zijn tot een plaats gekomen waar ze met dit insectenspul spuiten en dit DDT gebruiken. De kippen en dieren pikken dat op.

34 We leven beslist in de laatste dag. Ze telen verschillende dingen door elkaar, kruisen het, en het maakt een... een product dat waardeloos is.

35 Door dit te doen – ik las het in een medisch tijdschrift, geloof ik – en dan stond het in Reader's Digest, hoe het de natuurlijke gang van zaken in het menselijk leven heeft veranderd. Het bederft zelfs mannen en vrouwen, zodat mannen meer op vrouwen gaan lijken en de vrouwen op de mannen. De mannen worden meisjesachtig en de vrouwen worden mannelijk. Het is bastaardspul. Zie, die cel die we eten van dat dier dat verbasterd is, is in feite niet de goede cel voor ons. Dus door dat te doen, kijk, die cel van dat dier, of de cel van de tarwe, of van het maïs, is niet de juiste cel.

36 Om dit te laten groeien, het er groter uit te laten zien, moet het de hele tijd besproeid worden.

37 Nu, een oorspronkelijke plant, een goede gezonde plant, hoeft helemaal niet besproeid te worden. Hij zal niet door beestjes worden lastiggevallen, want hij heeft zelf een afweermiddel dat ze weghoudt, dat al de insecten erbij vandaan houdt. Nu, dat is Gods manier.

38 Het was zonde wat ziekte in de wereld bracht. Toen de mens wegviel van Gods voorziene weg, opende hij zichzelf voor iedere duivel die er was, voor ziekte, enzovoort. Want hij moet medicijnen slikken en besproeien, en zo wordt iedere volgende generatie zwakker. Nu zou u een Christen kunnen zijn en uw vrouw zou een Christen kunnen zijn, maar de genen van uw lichaam zijn nog steeds de erfenis van uw vader en uw grootvader en zo verder terug. Zoals Daniël zei: "Elke generatie zal zwakker en wijzer worden." En het maakt het hele ras, het hele menselijke ras, stervende.

39 Denk er slechts aan, een paar jaar geleden hoorde je nooit dat er iemand gewond raakte bij het baseballspel. Nu hebben ze een helm nodig bij het slaan; ze doden er elk jaar een aantal. Als je de man raakt, hij is zo zacht, hij lijkt op een cavia, hij sterft meteen. En als u ook opmerkt, vroeger hadden ze...

40 Zoals bij boksen, ik geloof dat het Bob Fitzsimmons en Corbett waren die honderdvijfentwintig ronden vochten. Nu is het na twee tot tien ronden dat men ongeveer een maand aan ze moet werken om ze weer op de been te krijgen. En toen vochten ze met blote vuisten en nu hebben we een veren kussen rondom onze handen als we vechten. En nu moeten ze de wedstrijd beëindigen omdat, elke keer wanneer je er één raakt, het hem bijna doodt. Zie? En u ziet dat het, het is...

41 En het hele ras is vergaan. Er is geen hoop overgebleven. Alles is aan z'n eind: vee, graan, alles.

42 Nu, je kunt niet een plant nemen die geplant is en deze tot iets verbasteren en deze weer terugbrengen en hem planten, dat lukt niet. Hij kan zichzelf niet voortbrengen. Dat kan hij niet. Want Gods wet blijft onveranderlijk: "Elk zaad moet voortbrengen naar zijn aard." En als het dat niet doet, is het een verbasterd zaad met een bedorven leven, en het zal spoedig sterven. Als je verbasterd graan plant, zal het ongeveer zo hoog opkomen tot waar de aar behoort te beginnen en dan wordt het geel en verschrompelt.

43 Nu, op dezelfde manier hebben ze het bij dieren gedaan. Ze deden het bij zaden. Ze hebben het bij al het andere gedaan.

44 En ze hebben het in de kerk gedaan. Het is om te proberen er een mooiere kerk van te maken, een betere plaats, een prachtig iets, grote dingen. Ze hebben het verbasterd door het te vermengen met een bepaald soort door mensen gemaakte leerstellingen, enzovoort, en het komt op tot aan het Woord, waar het zichzelf zou kunnen reproduceren, en sterft dan opnieuw. Zie? En daar is... U kunt eenvoudig...

45 Er bestaat slechts één manier van doen voor alles, en dat is Gods manier. En daarbuiten is het allemaal nutteloos, omdat het zich niet opnieuw zal reproduceren. Ik heb Schriftplaatsen voor deze dingen om te bewijzen dat dit hier zou zijn in de laatste dagen.

46 Toen ik onlangs over die eierenkwestie hoorde, keek ik in mijn boek wat de Here tot mij gesproken had in 1931, en daar had ik in mijn boek geschreven: "Waarschuw de mensen in de laatste dagen geen eieren te eten of in een vallei te wonen." En kijk, niet wetend wat radioactieve neerslag zou zijn, ziet u, maar toch waarschuwde de Here daar al dertig jaar geleden voor, zie. "Woon niet in een vallei in de laatste dagen", en "eet geen eieren", alles zal vergiftigd zijn. Zie? En dat gebeurde precies. Nu, denkt u zich dat eens in, zo'n dertig jaar geleden.

47 Gods Woord is het zaad. Jezus heeft dat gezegd: "Het Woord Gods was een zaad dat een zaaier zaaide." En dit is het enige zaad dat eeuwig leven zal voortbrengen. Nu, we kunnen elk ander soort leven hebben, maar leven... kerkleven, gezinsleven, familieleven, nationaal leven. Maar het enige eeuwige leven komt door Gods Woord. Dat is het enige zaad dat eeuwig leven kan voortbrengen. En nu proberen ze, ze kruisen dit met geloofsleer, plakken er een geloofsleer, een denominationele sticker of zoiets op. En door wat ze gedaan hebben, door dit te doen, heeft het de kerk tot zo'n plaats gebracht dat het naar een plaats opgroeit waar het het zaad zou moeten ontvangen, het echte Woord, maar ze is in een verbasterde toestand, daarom zal ze terugvallen op haar denominationele lering en ze laat het echte Woord van God in de steek.

48 Daarom zijn we in de eindtijd. Er is geen enkele hoop overgebleven. We kunnen niet op deze natie bouwen. Deze natie is gebaseerd op politiek. Politiek heeft afgedaan. Ze zijn... Het is zo corrupt als het maar zijn kan. Als je...

49 Hebt u het tijdschrift Life gelezen, over deze procureur, of deze rechter, zijn zoon, een jongeman? Hoe streng hij optrad tegen deze Rickies, enzovoort, hier in de buurt, deze hardrijders. En zijn zoon doodde een hele groep mensen, een kleine jongen, zeer jonge knaap, het waren er veel. En de rechter pleitte hem vrij. Niets anders dan een politieke vertoning!

50 Kijk, het nationale leven heeft afgedaan. Het natuurlijke plantenleven heeft afgedaan. Het is zodanig gekruist dat er geen leven meer in zit. Het menselijk leven is een voortdurende puinhoop.

51 En het geestelijk leven bevindt zich op het laagste niveau dat er ooit is geweest. Zie? Kijk daar, het is zo verbasterd! Er wordt van alles in vermengd of iets aan toegevoegd om het op deze manier te verbeteren. Ik vertel u, zelfs bij onze Pinksterbewegingen; vroeger gingen we naar oude cafés, zoals dit, en verschillende plaatsen.

52 Ik werd bekeerd in een verbouwd café. En ik voel me nu beslist thuis. Ik keek daar achteraan en zag die bar, enzovoort. Het was een kleine kleurlinggemeente waar ik de doop van de Heilige Geest ontving; werd daar door de Here naartoe geleid.

53 Nu, om naar dit soort plaatsen te gaan, dat willen ze niet. Ze moeten er zo nodig een grote bloemrijke naam achter hebben staan. Er moet zoveel achter staan, anders willen de mensen het niet. Het moet er aan de buitenkant heel mooi uitzien, want als het niet op die manier is, dan willen de mensen er niets mee te maken hebben.

54 Maar let op het Woord des Heren! Nu, God heeft een manier om dingen te doen en wij moeten het op de manier doen waarop Hij het wil. Als dat niet gebeurt, is het zonder effect. Jezus ontdekte iets dergelijks toen Hij in Zijn dag kwam. Hij zei: "U hebt door uw tradities het Woord van God krachteloos gemaakt; door uw tradities." Kijk, zij hadden in Gods wetten hun eigen tradities vermengd en geïnjecteerd, waardoor de wetten geen effect meer hadden.

55 Ik weet dat het vandaag precies zo is geworden. Er is niets overgebleven, mijn Christenvriend, dan de komst van de Here Jezus Christus. Dat is de enige hoop die de kerk heeft. Als het zover komt, als het ooit weer een denominatie wordt, dan is het afgelopen, want het is afgelopen met elke denominatie wanneer het een denominatie is geworden. Het is precies die zaak...

56 Ik ga hier iets zeggen, misschien behoorde ik het niet te zeggen, maar ik geloof dat ik het toch moet zeggen.

57 Als u hebt opmerkt, ziet u dat Lucifer vandaag precies hetzelfde doet als wat hij in het begin deed. Zie? In het begin wilde Lucifer voor zichzelf een groter en mooier koninkrijk bouwen dan het koninkrijk van Michaël, Christus. Hij, dat waren zijn ambities, om iets dergelijks te bereiken. En wat gebruikte hij om het te doen? Hij gebruikte gevallen engelen die uit hun eerste staat waren gevallen. Die gebruikte hij ervoor.

58 En vandaag is Lucifer de kerk binnengekomen en heeft het Woord weggenomen en heeft er denominatie in geïnjecteerd. En hij bouwt een kerk, de oecumenische beweging die nu gaande is, om al de Protestanten te verenigen om allemaal op te gaan in de Katholieke kerk. En nu hebben ze er deze paus in gekregen om diezelfde zaak ten uitvoer te brengen, precies wat de Schrift zei dat er zou gebeuren. En waarmee doet hij dat? Hij doet het met mannen uit deze grote oecumenische bewegingen die God niet kennen; en velen van hen uit Pinksteren, want zij doen dezelfde zaak. Wat is het? Hij doet het met gevallen engelen, gevallen Lutheranen, gevallen Methodisten, gevallen Pinkstermensen, die uit hun oorspronkelijke positie in het Woord van God gevallen zijn, die regelrecht terugkeren om een geweldig grote oecumenische beweging op te zetten. Gevallen boodschappers, boodschappers die eerst bij het Woord bleven, maar hun geboorterechten hebben verkocht en zich bij de wereld hebben gevoegd. Diezelfde zaak, het is in de laatste dag. En hun Lu-... En Lucifer werkt vandaag door middel van deze mannen die deze geesten in zich hebben, zoals hij deed met engelen in het begin, gevallen engelen die hun eerste staat niet bewaarden om God te gehoorzamen. En vandaag doet hij precies hetzelfde.

59 O, u zult nooit een manier vinden, geen enkele manier; het maakt me niet uit of u in een café bent, of dat u op straat bent, of waar u ook bent. Het is Gods toebereide manier voor de mens om tot Christus te komen en eeuwig leven te ontvangen. Jezus zei: "Ik, wanneer Ik van de aarde opgenomen zal zijn, zal Ik alle mensen tot Mij trekken." Dat is Gods enige manier: "Wanneer Ik van de aarde verhoogd zal zijn, zal Ik alle mensen tot Mij trekken."

60 Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en tot in alle eeuwigheid. Hij zei in Johannes, het veertiende hoofdstuk, het twaalfde vers: "Die in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen." Gods voorziene weg. Markus 16 zei: "En hun, die geloofd zullen hebben, zullen deze tekenen volgen: in Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen; met nieuwe tongen zullen zij spreken. Al zouden zij slangen opnemen of iets dodelijks drinken, dat zal hen niet schaden; op kranken zullen zij de handen leggen, en zij zullen gezond worden." Precies hetzelfde als wat Christus deed! Dat is...

61 Hij was Gods Woord gemanifesteerd. Hij was Gods belofte betuigd. Dat was Hij. Hij was God in een vorm van vlees. De Bijbel zei dat God in Christus was. Die grote Jehova, Die hemelen en aarde had geschapen, werd gemanifesteerd in een lichaam: de Here Jezus. En in die ene Man kon Hij werken. Totdat... Hij probeerde het door Mozes, en Hij deed het in Jakob, en Hij deed het in Jozef. Maar Hij kwam in Zijn volheid in de Man Christus; Hij was de volheid van de Godheid lichamelijk, waardoor God Zichzelf kon uitdrukken. En Hij zei: "Wie kan Mij beschuldigen van zonde?" Zonde is 'ongeloof'. "Als Ik niet precies heb gedaan wat de Schrift zei dat Ik zou doen, wie kan Mij dan beschuldigen en zeggen dat Ik ergens heb gefaald?" Zie, het is Gods toebereide weg.

62 En Christus, de Rechtvaardige, moest sterven om eeuwig leven voort te brengen door Zijn bloed; Hij gaf Zijn bloedcel, opdat Hij ons eeuwig leven zou kunnen geven. Dat is Gods toebereide weg.

63 Er is nooit iets geweest dat Gods manier voor enige zaak ooit heeft kunnen verslaan. Het maakt me niet uit wat het is. Als mensen alleen maar niet zouden proberen hun eigen ideeën erin te injecteren, maar het gewoon te nemen op de manier waarop God het heeft gezegd, het gelovend. Kijk, het schijnt zo moeilijk te zijn voor de mens om eenvoudig bij zijn eigen ideeën vandaan te gaan, gewoon omdat hij er zo nodig zelf iets aan wil doen. Hij heeft altijd Gods manier besmeurd – als u mij de uitdrukking vergeeft – hij heeft altijd Gods manier voor hem besmeurd, door zijn eigen manier erin te injecteren.

64 Hebben ze ooit, denkt u dat ze een betere manier konden vinden voor een kuiken om geboren te worden, dan dat hij zich uit de schaal vandaan pikt? Ik vraag me eenvoudig af of u een betere manier zou kunnen vinden. Beslist niet. Hij wordt geboren met een puntje op het eind van zijn snaveltje. En elke keer dat hij zijn kopje naar voor en achter buigt: "Amen, Amen, Amen", krast hij over die schaal totdat hij zich naar buiten heeft gekrast. Jazeker. U zult nooit een betere manier vinden, omdat het Gods toebereide manier is.

65 Nu, wat als hij het puntje op zijn snavel had en u zou zeggen: "Arm, klein kuikentje; weet je, ik zal een betere manier voor je maken, ik zal eenvoudig de schaal voor je kraken en je eruit pikken"? Het zou hem doden. Dat is juist. Hij zou sterven. Hij zou niet leven.

66 Hij moet dat doen om genoeg kracht op te bouwen en adem en dingen te krijgen wanneer hij eruit komt. Als hij... Hij is voorzien van een stuk gereedschap. Hij heeft dat puntje gekregen. U hebt het gezien bij vogeltjes en kuikens. En terwijl hij zijn kopje op en neer beweegt, krast hij heen en weer over dat ei totdat hij eruit kruipt.

67 Als u dat als een voorbeeld wilt nemen, of op een manier om iets duidelijk te maken, dat is Gods manier voor Christenen om geboren te worden. Niet naar voren lopen naar het altaar en een man uw rechterhand geven, en uw naam in het boek zetten. Maar kniel daar neer en piep en huil en smeek en pleit totdat God u kracht geeft, dan komt u uit de schaal van de wereld vandaan.

68 Wanneer iemand, de voorganger, de schaal even kraakt en u eruit haalt, en zegt: "O, wel, dat is in orde, we zullen u er toch wel inlaten", dan bent u dood. Dat is alles wat ermee is.

69 U moet op Gods toebereide manier komen. En dat is de manier waarop al de anderen moesten komen, door geboren te worden uit de Geest van God. Blijf daar totdat! Hoelang? Totdat! Hij vertelde deze eerste groepen Pinkstermensen: "Blijf in de stad Jeruzalem, totdat..." Het maakte niet uit of het één dag, vijf dagen, negen dagen, of wat dan ook was, ze moesten daar blijven totdat ze gevuld waren met de Geest, totdat ze opnieuw geboren waren.

70 Eenden en ganzen; ze hebben nooit een manier gevonden voor eenden en ganzen om zich gereed te maken om in het zuiden te komen, van het noorden naar hier, dan Gods toebereide manier voor hen: zwermen. Enige tijd geleden kreeg ik daar een grote les in. Ik was ginds in Texas en ik merkte op, terwijl we de weg afreden, dat het verkeer over een lengte van bijna een kilometer tot stilstand was gekomen. En ik zei tot enigen van hen: "Wat is er aan de hand?"

     Hij zei: "De ganzen staan allemaal op de weg."

71 Wel, tenslotte, toen ik daar aankwam, kon je jezelf niet horen denken. Ze hadden een opwekking. Ze waren zich allemaal aan het gereedmaken voor een vlucht. Ze gingen naar huis, op weg naar het noorden naar hun huis, waar ze een paar kleintjes konden grootbrengen. En ze hadden een opwekking, zwermden, voordat ze vertrokken.

72 Nu, dat is Gods toebereide manier, een zwerm, allemaal bij elkaar. Eén was helemaal hier, en één helemaal daar, en één weer heel ergens anders, één in een rijstveld en één in een tarweveld; maar hoe dan ook, op een bepaalde manier, op een zekere dag (ik weet niet waarom, hoe), maar op een zekere dag: hier komen ze allemaal bij elkaar, het scheen of iets hen getrokken had. Wij noemen het "instinct". Het is een door God gegeven instinct, een bijeenkomen vóór de vlucht.

73 Ziet u wat God nu aan het proberen is te doen? Trekt Zijn gemeente van het ene eind tot het andere om de opwekking te krijgen, een ouderwetse opwekking, zoals de ganzen altijd hebben gedaan.

74 Nu, wat als ze een andere manier probeerden en zeiden: "Wel, we zullen het op een andere manier proberen"? Ze zouden daar nooit aankomen. Beslist niet. Wat als u zou zeggen: "Wel, ik zal u nu iets vertellen, we zullen een betere manier voor hen bedenken. We zullen ze allemaal in een eendenkooi bijeen brengen en ze in een kooi stoppen, ze in een kleine kippenren doen, of er een eendenkooi of een ganzenkooi van maken", of wat u ook wilt doen, en u doet ze daarin en brengt ze dan daarheen? Denkt u dat het een betere manier zou zijn als u zou zeggen: "O, we kunnen ze geven... O, ik vertel u dat we ze onderweg beter eten kunnen geven"? Nee, dat kunt u niet.

75 Er bestaat een bepaald soort graan in de vijvers en in de velden, kruiden en dingen die ze nodig hebben om ze kracht te geven, zodat ze zijn wat ze zijn als ze daar aankomen. Zij, als ze dat niet zouden krijgen, zouden ze niet... dan zouden ze hun kleintjes niet kunnen grootbrengen. Dan zouden ze geen oorspronkelijke eenden zijn. Dan zouden ze bastaards zijn zoals wij zijn, ziet u, als ze dat moesten nemen. Maar God heeft een manier om dingen te doen.

76 Als je ze in een kooi stopt, weet u wat die eenden direct zouden begrijpen? Als je ze op die manier in een denominatie zou stoppen, wisten ze dat ze regelrecht ter slachting zouden gaan. Dat is alles. Dat is wat u doet als u ze bij elkaar zet in een kooi, dan gaan ze naar de slachter. De eenden hebben daarover meer verstand dan wij. Wanneer u ze allemaal in een door mensen gemaakte gevangenis gaat opsluiten, wel, ziet u, dan weet de eend dat hij geen vrijheid heeft om de lucht in te vliegen, en te doen waartoe God hem verordineerd heeft. Als je hem in een kooi stopt, is het afgelopen met hem. Dat is alles. Je vangt ze in een kooi als ze worden geslacht. En de eend weet beter. Wij behoorden het te weten.

77 Evenmin kunt u voor hen een betere route kiezen om te gaan. Ik geloof dat u het hier route noemt. Ginds thuis in het zuiden is het nog steeds route, maar ik geloof dat ze het hier boven een route noemen. [Anders uitgesproken – Vert] Denkt u, als je zou kunnen zeggen: "Nu luister, ik zal je vertellen wat je moet doen. Je moet teruggaan langs een bepaalde weg en via een andere weg hierheen komen, en langs deze weg." Denkt u dat u een betere weg voor hen zou kunnen kiezen om te gaan dan Gods voorziene weg die ze moeten gaan? Wel, u zou ze laten terechtkomen in een bepaald iets, u zou ze hierheen halen met een bepaald soort magnetisch ding. Ze zouden nooit... U zou ze door stormen heen trekken en door elk ander ding en de helft van hen zou verloren gaan.

78 Wel, u kunt ze geen betere weg geven. Zij, zij gaan op Gods toebereide weg. Ze kunnen deze stormen ruiken, mijlenver, en ze weten waar ze moeten landen en hoe ze zich in gereedheid moeten brengen voor de storm, om dan weer omhoog te gaan. God heeft een toebereide weg voor hen, en ze hebben genoeg eendenverstand om Gods toebereide weg te volgen. Wij niet. Wij proberen een betere manier te maken dan die God voor ons maakte. Kijk, wij willen er zelf iets in te zeggen hebben. Een eend besteedt nergens aandacht aan; hij gaat gewoon op de manier waarop God wil dat hij gaat, de manier waarop zijn voorouders deden, de manier waarop zijn bet-over-over-over-over-grootmoeder deed, en zo verder door.

79 Als wij slechts terug zouden gaan naar onze voorouders, naar Pinksteren, dan zouden we de weg weten. God heeft een toebereide weg door Zijn Woord en door Zijn Heilige Geest. Maar wij willen een andere weg opgaan, waar doctor Zo-en-zo over sprak, of een bepaalde groep mannen kwam bij elkaar en bepaalde het. Dat is ver verwijderd van Gods toebereide weg. De kerk was goed op weg op Gods toebereide weg, tot aan het Concilie van Nicéa, Rome, en daar hebben ze hun fatale fout gemaakt. Wat als u zou kunnen nemen...

80 En nu, denkt u dat u voor hen een betere manier kunt vinden, of zou u voor hen een betere leider kunnen vinden dan Gods voorziene leider voor hen? Nu, u zou misschien een oude woerd kunnen nemen hier ergens vandaan, en hem eruit halen en hem bepaalde vitamines te eten geven, enzovoort, en hem een speciale roep meegeven, weet u. Stuur hem daarheen en plaats een kleine toeter op zijn snavel, zodat je een... een melodietje krijgt waarmee hij bijna kan jodelen, en u zou dat in alle kranten kunnen laten opschrijven: "Een eend die kan jodelen. En o, alle eenden zullen hem beslist vinden. Hij zal weten welke kant ze op moeten gaan, want hij is echt beschaafd en ontwikkeld, en hij is er helemaal klaar voor. Hij kan het doen." U zou... Hij zou daar de hele middag kunnen zitten jodelen, maar er zou nooit een eend naar hem toekomen.

81 "Mijn schapen kennen Mijn stem, een vreemde zullen zij niet volgen."

82 Hij zou mooier kunnen klinken. Hij zou betere vleugels kunnen hebben. Hij zou beter gevoed kunnen zijn. Hij zou een beschaafdere eend kunnen zijn. Hij zou daarginds in staat kunnen zijn de twist of zoiets te doen. U zou onmogelijk kunnen vertellen wat hij allemaal niet kon. Maar ik vertel u, de eenden zouden hem nooit volgen als hij niet dat bepaalde geluid kon geven dat juist was. Zo is het. Eenden kennen hun leider door middel van een door God gegeven geluid, een door God gegeven instinct. En u zult nooit in staat zijn iets beters te vinden dan dat, omdat dat voor hen Gods voorziene weg is.

83 En let nogmaals op, wanneer u een oude gans of een eend had getraind om die groep te leiden, dan zou het kunnen zijn dat u hem daarheen brengt waar de jachtgeweren zijn, waar mensen naar hem uitkijken. Maar weet u, deze door God gegeven leider neemt hem mee naar Gods toebereide plaats waar Hij iets voor hem heeft. Hij neemt hem regelrecht mee naar, wel, naar Louisiana, en daarginds naar de rijstvelden waar zij de rest van het jaar beschermd zijn. Dat is zeker. God weet wat er gedaan moet worden en de eend weet de wil van God te doen, of wat Hij voor hem heeft toebereid. Merk op.

84 Dacht u dat u een toepasselijker instrument zou kunnen uitvinden dan wat God voor hem heeft? Nu, die kleine eend heeft het meertje nog nooit verlaten. Hij werd daar geboren in de noordelijke bossen. Hij was in zijn hele leven nog nooit bij het meertje vandaan geweest, maar om de een of andere reden vliegt hij omhoog. Kan naar het oosten, westen, noorden, zuiden vliegen, welke kant hij maar op wil; maar iets dringt hem regelrecht naar het zuiden te gaan, vertelt hem hoe hij de koudeaanvallen moet ontwijken, de stormen en alles, en eruit vandaan moet komen, precies daar waar het voedsel is. God heeft een instrument in die eend dat hem geheel precies goed leidt. En ze zijn nimmer in staat geweest een betere manier voor hem te vinden (zeker niet), dan Gods toebereide manier.

85 Zij, ze hebben nog nooit een betere manier kunnen vinden voor een baby om te krijgen wat hij hebben wil dan erom te huilen. U zou, u zou hem kunnen vertellen: "Wel, hij zou... hij zou zijn vuistje kunnen schudden, of hij zou zo kunnen kraaien", maar hij zou nooit die aandacht krijgen als met huilen. Hij moet erom huilen. Dat is alles. Misschien zegt u: "Welnu, ik zal mijn wekker zetten. En ik moet deze baby op een bepaalde tijd voeden, van zo laat tot zo laat, zoveel minuten, zoveel tijd heb ik om hem te voeden." U zet die wekker aan en steekt de fles in zijn mond, hij zal kraaien en hem uitspugen. U doet de melk in zijn mond en hij spuugt het uit. Het is de tijd nog niet. Maar God heeft een toebereide weg, Hij zet het wekkertje hier beneden aan en wanneer dat afgaat, zal hij niet stoppen totdat hij zijn fles krijgt. Dat is alles. Hij huilt erom.

86 Nu, God beveelt deze manier ook bij Zijn babykinderen aan, om te huilen, Zijn gelovigen, om te roepen om wat zij willen. Dat is waar. Roep Hem aan voor uw noden.

87 Nu, luister niet naar intellectuele redevoeringen, iemand die zegt: "Wel, ik zal u nu vertellen dat deze doop van de Heilige Geest waar ze het over hebben, deze Goddelijke genezing, en dat soort spul, wel, ik vertel u, dat bestaat niet, want dat is er vandaag niet. Ik kan het verklaren, dat het niet voor vandaag is." Luister, een echte, oorspronkelijke baby van God zal daar geen aandacht aan besteden.

88 Hij zal schreeuwen en brullen en trappelen, totdat hij een betuigd antwoord krijgt van die belofte uit Gods Woord, want: "De mens zal niet leven van brood alleen, maar van ieder woord dat de mond Gods uitgaat; voortkomt uit de mond van God." Hij huilt en huilt, totdat dat woord van belofte wordt betuigd. Gods kleine kind leeft op het Woord van God, er bestaat in de wereld geen betere manier voor hem. Dat is alles. Hij leeft bij datgene waarvan de Here zei dat hij daarbij zou leven, en hij blijft daar totdat het gebeurt; huilt, trappelt, en blijft er gewoon bij.

89 Sommigen van hen zeggen: "O, je kunt de Heilige Geest niet ontvangen, zoiets bestaat niet." Dat probeerden ze ons jaren geleden te vertellen, dat zoiets als in tongen spreken niet bestond, en profetie, en al deze grote gaven die God beloofde in de eerste gemeente, en aan hen gaf. "Die dagen zijn voorbij."

90 Denkt u dat dat die mensen met hongerige harten stopte? Zij namen een houvast op dit Woord, en wisten dat de Bijbel zei dat Hij... "U komt de belofte toe, en uw kinderen, en allen, die daar verre zijn, zovelen als er de Here, onze God, toe roepen zal." Zij bleven daar op hun aangezicht liggen, en huilden en smeekten en trappelden en schreeuwden, totdat God dezelfde Heilige Geest op hen uitstortte Die Hij op hen uitstortte in het begin. Amen. Wat is het? Het is Gods toebereide weg. Zo is het. Zij geloofden het, en God voorzag voor hen in de weg. Petrus gaf hun de toebereide weg op de Pinksterdag.

91 Sommigen van hen zeggen: "Schud de hand, word besprenkeld, kom in de kerk, dit is het; dat is dat." God moet de kerk, de wereld, door iets oordelen. Als Hij haar door de kerk gaat oordelen, welke kerk zal dat zijn? Als Hij haar oordeelt door de Katholieke kerk, welke Katholieke kerk? Als Hij haar oordeelt door de Roomsen, zijn de orthodoxen verloren. En als Hij haar oordeelt door de orthodoxen, de Grieks-orthodoxen, dan zijn de anderen verloren. Als zij het oordelen door de Baptisten, zijn de Methodisten verloren. Door de... Want u kunt er geen woord aan toevoegen, noch er één van afnemen. Zie? Dus onthoud: één woord dat niet geloofd wordt!

92 Eén woord veroorzaakte elk verdriet, elke ziekte, elke dood, en zelfs de komst van de Here Jezus om te sterven om ons te verlossen. Eva was ongelovig, ze redeneerde alleen maar met Satan, of Satan redeneerde met haar. "Wel, dat, eerlijk, dat zal God niet doen."

93 Kijk, dat is het werk van Lucifer vandaag, om te zeggen: "God kan ons niet afwijzen. We zijn met teveel mensen. Wij staan tienduizenden, miljoenen sterk. Denkt u dat God ons zou kunnen afwijzen?" Zeker kan Hij dat, Hij heeft het al gedaan. Wanneer u Zijn Woord verwerpt, staat u aan de andere kant. Het is niet God Die u verwerpt; u hebt God verworpen. Zo staat het ervoor. Zie? Zie?

94 U moet het Brood des levens nemen. "De mens zal niet leven van brood alleen, maar van..." Een paar van de woorden, een woord zo nu en dan? "Van ieder woord dat de mond Gods uitgaat, daarvan zal de mens leven." En deze Schrift is geschreven door de Heilige Geest, dat is waar, en de Heilige Geest is God. En iedere, deze man, "bewogen zijnde, de Heilige... door de Heilige Geest", schreef deze Bijbel. En ik geloof dat ieder woord ervan volmaakt de Waarheid van God is, waarmee niet geknoeid kan worden. En wij zullen door dit Boek geoordeeld worden aan het einde van de... onze levensreis. Beslist.

95 Ik geloof niet in intellectuele redevoeringen. Ik geloof in het Woord zelf, en om dan bij die belofte te blijven totdat deze is gemanifesteerd en vervuld, dan hebt u het ontvangen. Wat? "De mens zal niet leven van brood alleen, maar van ieder woord dat de mond Gods uitgaat."

96 Onlangs zat ik na te denken. De Bijbel zei dat "de zonden van Sodom Lots ziel dagelijks kwelden." Ik dacht eraan hoeveel Lots er in deze Verenigde Staten zijn! Mannen zitten in hun studeerkamer, goede mannen, zitten in hun studeerkamer door het raam te kijken en zien deze moderne striptease op straat, en hoe ze zich daar misdragen. Ze kunnen er niets over zeggen. Ze weten dat het verkeerd is. Ze kunnen niets zeggen, de helft van hun samen-... ja, negentig procent van hun samenkomst draagt het. Vrouwen met afgeknipt haar die korte broeken dragen, mannen die sigaretten roken, sociale drankjes drinken, vuile moppen tappen! Ze weten wel beter dan dat te zeggen. Als ze dat doen, als ze zoiets opwerpen, zullen hun denominationele hoofdkwartieren ze in de kerkban doen. Zie, een moderne Lot, met niet genoeg normale dapperheid, niet de echte geestelijke Waarheid in zich, genoeg genade, om een standpunt in te nemen, die naar de zonde zullen kijken en het er niet tegen kunnen uitroepen.

97 God, geef ons een Abraham die zich zal afscheiden van deze dingen. Juist. O, deze dag waarin wij leven! Jazeker.

98 Zijn Woord is altijd de Waarheid, altijd de Waarheid. Zijn gelovende kinderen geloven erin, en roepen erom, totdat Zijn Woord wordt betuigd. En Zijn Woord is altijd Zijn wil. Als u wilt weten wat de wil van God is, zoek het op in de Bijbel. Het is Gods Woord. Alles wat daarmee in tegenspraak is, is bedorven. En kom niet in die verbasterde toestand. Wat God heeft gezegd, dat is de Waarheid.

99 Wanneer iemand u aanspreekt en zegt: "Nu, ik kom in de kerk en ik zal u wat vertellen, wij geloven niet in het ontvangen van de doop met de Heilige Geest. Dat geloven wij niet. Wij geloven dat u feitelijk, gelovend, wanneer u gelooft, u de Heilige Geest ontvangt."

100 Paulus zei in Handelingen, het negentiende hoofdstuk: "Hebt gij de Heilige Geest ontvangen, sinds gij gelooft?" Zie? "Hebt u de Heilige Geest ontvangen?"

     "Wel, hoe hebt u de Heilige Geest ontvangen?" vroeg u.

101 Petrus zei op de Pinksterdag: "Bekeert u, en een ieder van u worde gedoopt in de Naam van Jezus Christus, tot vergeving der zonden; en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen." Dat zei hij. "De belofte is aan u en aan uw kinderen."

102 Het is als met mensen die het voorschrift lezen op een medicijnflesje en het medicijn niet willen innemen. Wat helpt het om het voorschrift te lezen? Wel, ze gaan weg naar seminaries en leren kerkgeschiedenis, en we leren de ethiek van de kerk, en leren wat de Bijbel zegt, en al de Griekse woorden, en we kunnen u vertellen wat het betekent; maar dat is alleen maar u vertellen wat er op de fles staat, wat de aanwijzingen vertellen. Ik kan u vertellen wat Petrus zei op de Pinksterdag; ik kan vertellen dat de belofte aan u is, maar u zegt: "Dat geloof ik." Ik kan geloven dat dit medicijn dat hier staat voor de ziekte in orde is, maar totdat ik het neem; ik moet het innemen! Kijk, de oprechtheid ermee zal niet... Nu, u zegt: "Ik geloof dat oprecht. Dat is waar." Maar u moet het innemen. En wanneer u het inneemt, laat het zijn effect op de patiënt zien. En wanneer u Gods Woord neemt, toont het oorspronkelijke Heilige Geest effecten, door geloof, Abrahams zaad. Het doet iets met u. Het neemt een houvast op u. Het schudt het ongeloof uit u, en richt uw verlangens op de dingen die van boven zijn.

103 Want Jezus zei: "Wanneer Ik opgeheven zal zijn, zal Ik alle mensen tot Mij trekken." En Hij is het Woord. "In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God. En het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond." En het Woord is nog steeds God. En als het Woord is opgeheven, en u ontvangt het in uw hart, zal het u tot God trekken. Dat is juist, omdat het God is. Amen. O, wat heb ik Hem lief. Het Woord is altijd de Waarheid. Beslist. Nimmer een betere weg dan Gods toebereide weg!

104 Eens was er een profeet genaamd Job. Hij had nodig... hij had wat troost nodig. En hij... zijn medekerkleden kwamen, en veroordeelden hem, en zeiden: "Job, weet je, jij... jij... je staat niet goed met God." En ze veroordeelden hem. Maar hij had nog steeds een trooster nodig. Zelfs zijn vrouw kon hem niet vertroosten. Ze zei: "Job, je zou God moeten vervloeken en dan de dood sterven."

105 Maar hij zei: "Gij spreekt als een dwaze vrouw." En Job bleef erbij, totdat God voor hem in een visioen van Jezus Christus had voorzien. Nu, gelooft u dat? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]

106 Er staat dat toen het visioen kwam, hij zei: "Ik weet dat mijn Verlosser leeft, en in de laatste dagen zal Hij op de aarde staan. En ofschoon de huidwormen dit lichaam vernietigen, toch zal ik in mijn vlees God zien, Die ik zelf zal aanschouwen; mijn ogen zullen Hem zien en niet een vreemde."

107 Nu, onthoud, het visioen is dat hij Jezus zag. En Jezus is het Woord. Dus toen Job een trooster nodig had, zond God hem een visioen van het Woord. Amen! Oei!

108 Dat is de troost die ik krijg: het lezen van het Woord, het Woord geloven, wat het Woord zegt. Jezus zei: "Laat ieders woord een leugen zijn, en het Mijne de Waarheid." Het maakt niet uit wat iemand anders zegt. Ik respecteer wat ze zeggen. Maar wanneer het aankomt op geloven, als het niet in overeenstemming is met Gods Woord, geloof ik het niet. Ik geloof niets behalve wat Gods Woord heeft gezegd, want "de mens zal leven bij ieder woord dat de mond Gods uitgaat", niet slechts zoveel van het Woord. Hij zei "het hele Woord", de hele Bijbel door. "De mens zal leven bij ieder woord dat de mond Gods uitgaat." Nu, zo leeft de mens. Dat is Gods toebereide weg voor hem om te leven.

109 En Job was een profeet die zelfs leefde voordat de Bijbel geschreven was. En merk op, hij was een profeet, en het Woord des Heren komt tot de profeet. En toen hij troost verlangde, kon hij geen enkele vinden. Hij ging naar zijn kerk, en zijn kerk had geen enkele troost voor hem, maar beschuldigingen tegen hem. Maar hij hield vol totdat God hem het Woord toonde door een visioen, en toen was hij getroost. En hij bleef rechtop staan, en de weerlichten flitsten en de donders weerklonken. En hij zei: "Hoewel de huidwormen dit lichaam vernietigen, toch zal ik in mijn vlees God zien. Hij sprak tot mij. Laat dood of iets anders mij treffen, het maakt me helemaal niets uit, want ik zal God zien. Ik zag het visioen van Zijn Woord."

110 Op een dag bevond Israël zich ginds in Egypte in gevangenschap. En ze hadden een uitweg nodig, ze hadden een uitweg nodig uit Egypte. En merk op, we ontdekken dat een man werd getraind, genaamd Mozes. Hij werd getraind in de gehele militaire macht; zou de opvolger van Farao zijn, ginds in Egypte. Hij werd getraind in de gehele militaire macht. Hij dacht dat hij op zekere dag zijn volk zou bevrijden. En hij trad naar voren, deze machtige man, machtig in woorden en daden: Mozes. En hij probeerde het met zijn militaire macht, maar dat was Gods toebereide weg niet. Hij miste iets.

111 Maar op een dag toen hij zich achter in de woestijn bevond, had de brandende braamstruik wat hij miste. En Mozes zag een visioen van het Woord, wat God was. En toen hij dat deed, sprak het visioen het Woord. "Ik herinner Mij Mijn belofte", amen, "aan Abraham, Izak en aan Jakob. En Ik herinner Mij wat Ik hun beloofde, en Ik ben neergekomen om hen te bevrijden." Amen. O my! Toen, zoals ik onlangs 's avonds sprak in de Tabernakel, werd Mozes een gevangene voor God.

112 Tenzij God u als een gevangene kan krijgen! Paulus werd een gevangene. Kijk, u kunt geen acht slaan op wat u denkt, u kunt geen acht slaan op wat iemand anders denkt. U moet precies datgene gaan doen wat Hij zegt. U bent een gevangene.

113 Paulus wist dat hij in de geest gedreven werd naar een bepaalde plaats te gaan, terwijl hij niet wilde gaan. Hij wist dat de Geest hem verbood naar bepaalde plaatsen te gaan. Hij wist dikwijls dat hij zich rustig moest houden.

114 Die kleine waarzegster rende op een dag achter hem aan, achter hem aan roepend. En Paulus, met die Geest van God in hem, wilde dat bestraffen, het ging dag na dag maar door. En tenslotte kreeg hij de boodschap: "Bestraf hem", en hij keerde zich om. Hij kon het niet doen totdat God het zei. Amen.

115 O, als de gemeente slechts zo in de heerlijke tegenwoordigheid van God kon zijn, dan zal God op een dag Zijn kracht erin loslaten, dan zullen er dingen gebeuren. Maar u kunt uw voedsel niet vermengen, dan zult u een bastaard worden. Blijf precies bij wat God heeft gezegd. Blijf precies in het Woord, en God zal betuigen dat het de Waarheid is. Beslist.

116 God voorzag Israël van een weg. Hij zalfde een profeet, zond een Vuurkolom, en betuigde het Woord dat de profeet sprak door tekenen, door scheppingstekenen. "Mozes, ga en strek je staf uit over de zee, in oostelijke richting, en zeg: 'Laat er vliegen komen.'" En Mozes, een man met het Woord van God, wetend dat een mens niet kan scheppen, strekte zijn stok uit naar het oosten, op die manier, en zei: "Laat er vliegen zijn in geheel Egypte." En vliegen, geschapen, kwamen in bestaan door het woord van een mens.

117 God gebruikt een mens als Zijn instrument. Hij kan slechts door mensen spreken. "Ik ben de Wijnstok, gij zijt de ranken." Dat is zo. Hij zei...

118 Er waren geen kikkers. Hij zei: "Mozes, ga daarheen en hef je staf omhoog en roep om kikkers." Dat was Gods opdracht aan hem.

119 En zei Mozes: "Nu, wacht even, wacht even; nu, misschien zijn de dagen van dat... Ik heb nog nooit van zoiets gehoord. Ik kan maar beter oppassen"? Hij had geen enkele intellectuele denominatie om hem te vertellen wat hij moest doen.

120 Hij leefde bij de belofte van God. Hij was een gevangene in het huis van God. Hij kon slechts gaan en doen zoals de Geest hem liet doen. Amen. En hij hief zijn staf op en sprak, en kikkers kwamen in bestaan. Zeker.

121 Zij bereidden een lam toen ze iets nodig hadden voor hun zonden. Gods toebereide weg maakte een lam. Gods toebereide weg maakte een weg door de Rode Zee toen ze in de val zaten. Gods toebereide weg voorzag hun van een profeet, voorzag hun van een Vuurkolom Die hen volgde, een betuiging van het Woord, een door God bewezen man, wat hij zei gebeurde, liet precies aan hem zien wat het was. En toch, toen ze de zee waren overgestoken, wilden ze een wet. Kijk, zo zijn menselijke wezens. Dat is precies hoe de mens handelt, hij wil er zijn eigen manieren in injecteren.

122 O, Gods toebereide weg is altijd de weg van het zenden van Zijn Woord.

123 Dood trof Egypte. Hij zou alles in Egypte gaan doden. Nu, onthoud, toen de zweren uitbraken, toen het vuur viel, en toen de regen kwam en de hagel kwam, voorzag God in een plaats voor Zijn uitverkorenen, zodat ze daar niet in terechtkwamen. Hij had een plaats genaamd Gosen. Nu, er kwam een geest van dood over het land. En iedereen... Onthoud dat dood de oorzaak is dat wij sterven. En Israël had iets nodig om hen te behoeden voor sterven, anders zou de dood ook hen getroffen hebben. Omdat de straf... straf... de bezoldiging van de zonde is de dood, en Israël had gezondigd. En God – zodat ze niet hoefden te sterven, Zijn volk dat probeerde Hem te volgen – Hij voorzag in een lam, en een bloed boven een deur, dat hun eerstgeborene beschermde. Gods toebereide weg. Terwijl Egypte dacht dat ze binnen veilig waren, met al hun grote theologen en toverdokters om zich heen en wat ze nog meer hadden, maar de doodsengel vloog er recht overheen naar binnen, omdat het zonder bloed was.

124 En iedere godsdienst vandaag die niet het leven van het bloed van Jezus Christus achter zich heeft staan, daar zit de doodsengel achteraan; juist, doodsengel, afgescheiden van God. Ja, inderdaad, er staat Ikabod boven elk dingetje dat het bloed niet heeft.

     U zegt: "Wel, ik ben blij, het bloed!"

125 Als het bloed geen effect heeft gesorteerd, als het niet het effect heeft gehad – en u ziet dat in uw leven, zijnde een toegewijd kind van God – dat Jezus zei dat er zou gebeuren, wees dan voorzichtig, u zou iets anders kunnen hebben dan het bloed. U zou een kleine injectie van theologie daarin kunnen hebben, of zoiets, een kleine injectie van een sensatie. U zegt: "Ik huiverde. Ik schudde. Ik danste. Ik heb dit gedaan." Wees voorzichtig.

126 Als het medicijn ooit bij u is aangeslagen, is het goed voor ieder menselijk wezen. Het zal redden van zonde. Het zal reinigen van een zondig leven. Het zal een andere persoon van u maken. Het zal de twijfel wegnemen, en het zal van u een nieuwe schepping maken in Christus Jezus. Amen.

127 Dood trof Egypte. God scheidde die dag geloof van ongeloof, door het bloed op de deur.

128 Mozes, zijnde een getrouwe dienstknecht die ieder voorschrift van God opvolgde, kwam tot een plaats waar hij moest sterven. Hij werd zo oud, honderdtwintig jaar, dat hij moest sterven. Hij had geen plaats om te sterven. Hij wilde niet sterven ginds bij die mopperaars en van alles. God voorzag voor hem in een rots. Amen. Hij begon te klimmen tot hij boven al het ongeloof uitkwam, en God had daar een rots voor hem liggen. En hij stierf op die rots terwijl hij naar het beloofde land keek.

129 Dat is de plaats. Die rots is Christus Jezus, Die u naar het beloofde land wijst. Als u eenmaal op Hem bent uitgekomen, zult u zien dat iedere belofte van God waar is. Absoluut. Dat is juist. "Indien gij in Mij blijft, en Mijn Woord in u, vraag dan wat u wilt en het zal voor u worden gedaan." Want Hij is het Woord. Het manifesteert zich gewoon door u heen, als u in Hem blijft.

130 Merk op, nadat hij stierf – hij was daar ver weg in de wildernis – had hij baardragers nodig. God voorzag in engelen. Waarom? Omdat geen mens op deze aarde hem kon brengen waar hij naartoe ging. Er was iemand nodig om hem dáárheen te dragen, en er waren engelen nodig om hem naar huis te brengen.

131 Henoch had op een dag een ladder nodig. Hij had vijfhonderd jaar gewandeld met God en had Hem behaagd. Hij had een ladder nodig. God voorzag hem van een snelweg, liep regelrecht naar huis.

132 Elia had eens een mantel nodig en God gaf hem een wagen met paarden erbij. O my!

133 Simson had een speer nodig en God gaf hem een kaakbeen van een wilde ezel, en hij sloeg er duizend Filistijnen mee neer.

     God voorziet in uw noden. God heeft een manier.

134 Wat als Sim-... Wat als Simson had gezegd: "Nu, wacht eens even. Dit kaakbeen is niet scherp. Het is geen speer. Kijk eens naar die grote, dikke helmen die die Filistijnen op hebben"? Hij nam eenvoudig Gods toebereide manier, en begon erop los te slaan.

135 Dat is alles wat u nodig hebt, nemen wat God zegt. En ga ermee slaan, net zo hard als u kunt en na een poosje hebt u uzelf bevrijd. Jazeker. Ja.

136 Jozua had een brug nodig. God voorzag in een kracht, een sluisdeur, een geestelijke sluisdeur die de Jordaan tegenhield, zodat hij verder kon gaan om Gods Woord te vervullen, de belofte. Hij had een brug nodig.

137 Daniël had een omheining nodig om de leeuwen bij hem vandaan te houden. God gaf hem een engel. Kijk, dat is Gods voorziene weg. In wat nodig was, voorzag God, en God voorzag erin op Zijn eigen manier.

138 Nu, wat als Daniël gezegd zou hebben: "Nu, wacht eens even. Ik zou een betere manier kunnen bedenken dan die Vuurkolom Die hier nu voor mij staat. Die, die leeuw, het zou wel eens geen enkel effect op hem kunnen hebben. Hij zou regelrecht door die Vuurkolom heen kunnen komen. Als U mij nu eens een hele hoge omheining zou kunnen geven en mij daarin opsluiten"? Kijk, dat zou Daniël zijn geweest die iets probeerde te doen.

139 Maar hij aanvaardde eenvoudig Gods voorziene weg, ging liggen en sliep in, en sliep de hele nacht, gewoon vredig. God voorzag in een weg. Jazeker. O my!

140 De Hebreeënkinderen hadden wat water nodig, een brandslang daarginds, om al dat vuur te doven waar ze in waren gesprongen. Maar God voorzag hun van een vierde Man. Jazeker. Dat was alles wat zij nodig hadden.

141 Wat als ze zouden zeggen: "Nu wacht even, als daar nog iemand ingaat, zal dat niet helpen. We hebben een brandslang nodig om dit allemaal te blussen"?

142 Zij aanvaardden Gods toebereide weg, en Hij hield het vuur bij hen vandaan. Er was zelfs geen geur van vuur aan hen. Zij gingen op Gods voorziene weg.

143 De wijzen hadden een kompas nodig om hen te leiden naar de pasgeboren Baby, maar God voorzag in een ster. Zie? Zij namen de ster. Dat was alles wat ze nodig hadden.

     De wereld had een Redder nodig. God voorzag in een Zoon. Amen.

144 De gemeente had kracht nodig. God voorzag in de Heilige Geest. Hij voorzag niet in een boek over zedenleer. Hij voorzag niet in een christelijke regering. Hij voorzag in de Heilige Geest. Daar voorzag God in. Hij zei nooit: "Ga daarheen en studeer ginds in Jeruzalem totdat Ik een zekere mate van opleiding in u heb gekregen, totdat Ik u overtuigd heb, enzovoort." Hij zei: "Wacht totdat u bent aangedaan met kracht van omhoog. Nadat de Heilige Geest op u is gekomen, zult u Mijn getuigen zijn in Jeruzalem, Samaria, in Chicago, Illinois, enzovoort, ziet u, in de gehele wereld." Dat is Gods toebereide getuige, namelijk de Heilige Geest. God voorzag niet in een boek over zedenleer. Hij voorzag niet in een denominatie.

     Ze zeiden: "Wij willen echte Christenen worden."

145 "Welnu, wacht totdat u zo lang hebt gestudeerd; wacht totdat u de geloofsbelijdenissen kent"? Hij zei helemaal niets over leren. Hij zei: "Wacht totdat u bent vervuld." Amen.

146 Onlangs zei iemand: "Wel, meneer Branham, gelooft u niet in denominaties?"

147 Ik zei: "Ik heb niets tegen de mensen daarin, maar ik geloof beslist niet in hun systemen."

     Hij zei: "Wel, hoezo? Hoe zouden we moeten betalen? Wat moeten we doen?"

     Ik zei: "Dat was al om mee te beginnen Gods voorziene wijze niet."

     Hij zei: "Tot welke denominatie behoort u?"

     Ik zei: "Geen enkele."

     Zei: "Waartoe behoort u?"

     Ik zei: "Een Koninkrijk."

     Zei: "Hoe kom je daarin?"

     Ik zei: "Je wordt erin geboren." Amen.

148 Je wordt in het Koninkrijk van God geboren. Hoe? Door de Heilige Geest. Dat is Gods getuige. Hij legt getuigenis af door het Woord van God dat wij zijn overgegaan van dood in leven, omdat wij in het Koninkrijk van God zijn. Dat is Gods manier.

149 God had een leider nodig voor de gemeente. Hij leidde geen bisschop op, noch zond Hij een hogepriester of een paus, noch iemand anders. Maar Hij zond de Heilige Geest. Een man sterft, en hun systemen sterven, en al het andere. Maar de Heilige Geest is de eeuwige God, en Hij kan niet sterven. Hij gaf hun een eeuwige Leider, en dat is de Heilige Geest. Zij hadden iets nodig om hen te leiden, hun te vertellen wat te doen, hoe te leven, hoe voor het publiek te staan, hoe te staan tegenover de felheid van de dag, hoe ziekte te bestrijden, hoe dit te bestrijden, hoe zonde te bestrijden. Mensen hebben allerlei wegen uitgestippeld, hoe men zich hierbij voegt, en leerstellingen over dit, en documenten over dit, en zo dopen, en allerlei soorten ervaringen, en kleine huiveringen en eigenaardige gevoelens, en van alles. Maar nog steeds blijft de Heilige Geest Gods toebereide weg voor Zijn gemeente. Amen.

150 En de Heilige Geest is God, en God is het Woord. De Heilige Geest is dit Woord dat volledig wordt betuigd. De Heilige Geest is de zaak die dit beloofde Woord tot leven brengt.

151 U zegt: "Ik heb een gevoel gehad." Als het dit Woord niet betuigt, vergeet het gevoel dan maar. Jazeker.

152 Ze zeggen: "Wel, ik heb dit gedaan. Ik heb dat gedaan. En ik ben op deze manier gedoopt, op die manier."

153 Het kan me niet schelen wat u hebt gedaan. Als de Heilige Geest op u is, wordt dit Woord door u heen betuigd. Want Jezus zei: "Deze tekenen zullen degenen volgen die geloven; in de gehele wereld, en ieder schepsel." Amen. Gods voorziene weg!

154 Tweeduizend jaar! Dat ging goed gedurende ongeveer driehonderd jaar, toen hadden ze op een keer een vergadering in Nicéa, Rome, en ze wilden iets injecteren. Toen, na Maarten Luther, bracht een andere engel van God de boodschap voort, en ze injecteerden weer wat. En toen, na John Wesley, injecteerden ze weer wat. En zo gingen ze door, een kerkenraad, tot ze tot deze plaats gekomen zijn, totdat de kerken zo verbasterd zijn geworden door de zedenleer van menselijke leringen, dat er nu een grote afval gaande is.

155 De kerk heeft een schriftuurlijk teken nodig, de Waarheid, in deze laatste dagen. Ze heeft iets nodig.

156 Kijk naar de verschillende denominaties, de verdraaiingen; terwijl we nu eindigen voordat we de gebedsrij hebben. Kijk naar de verdraaiingen van de Schrift. Denk aan onze verschillende denominaties. Denk aan onze Pinkstermanieren. Denk aan onze Baptisten, onze Presbyterianen, onze Lutheranen, zelfs bij onze onafhankelijken, en wat dies meer zij. Men weet niet meer waar men voor moet staan.

157 De kerk heeft vandaag een schriftuurlijke betuiging nodig. Wat zei Jezus in Johannes, het veertiende hoofdstuk, het twaalfde vers? "Die in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen. Precies dezelfde dingen die Ik doe, zal hij ook doen." Merk op, Hij beloofde: "Zoals het was in de dagen van Jona, de profeet, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen." Zie? Hij zei: "Want zoals Jona drie dagen en nachten in de maag van de walvis was, en als het ware werd opgewekt uit de dood, zal dat een teken zijn voor een boos en overspelig geslacht."

158 We leven nu in de laatste dagen, met een beloofd teken van de opstanding. Na tweeduizend jaar van overtuigen en van de weg aftrekken, en deze kant, en die kant, totdat de mensen niet meer weten wat te doen. Maar Jezus vertelde hun, en beloofde hun: "Zoals het was in de dagen van Lot en Sodom, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen."

159 Vergelijk het met vandaag. Neem Genesis 6, en kijk wat Hij zei; hoe "mannen van naam", hoe "vrouwen knapper zouden worden". We hebben de knapste groep vrouwen die er ooit op aarde is geweest, sedert die tijd. Vrouwen zijn veel knapper dan jaren geleden. Ze hebben zoveel verschillende dingen om hen mooi te maken. Zoveel soorten verf en poeders en lakken en haarspul en van alles, en immorele kleding en dingen om ze aantrekkelijk te maken.

160 Gister kwam er een man naar mij toe; hij zei: "Ik heb een zoon, zestien, broeder Branham. Ik heb een zoon, twaalf. Als ik ze meeneem op straat, zijn deze kleine striptease meisjes daar." Hij zei: "De jongens zijn kleine mannen." Hij zei: "Wat kan ik hun vertellen?"

161 Ik zei: "Meneer, ik weet het niet. Breng ze naar Christus, en laat ze gered worden en gevuld met de Heilige Geest, en dan zullen ze hun hoofd afkeren van deze moderne striptease."

162 Onthoud, toen de zonen Gods zagen op de dochteren der mensen, en zagen dat zij schoon waren, toen namen zij zich vrouwen, namen zij zich vrouwen. Kijk hier naar dat grote schandaal in Engeland, kijk naar de Verenigde Staten, kijk naar deze prostituees in de VN, overal, o, het is gewoon verschrikkelijk. En dat zijn "mannen van naam". We bevinden ons precies opnieuw in dat uur, de rode lichten flitsen overal, het komen van de... van de Here. En Jezus zei: "Zoals het was voordat Sodom werd verbrand, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen." [Leeg gedeelte op de band – Vert] Dat klopt.

163 De vrouwen worden zo, ze beseffen niet wat ze doen; er is een boze geest op hen. Waarom zou een vrouw haar kleding uitdoen op die manier, om zichzelf te tonen? Ze heeft niet de bedoeling om slecht te zijn, ze... ze... ze zitten eenvoudig gevangen in die val, en ze weten het niet. Kijk, precies zoals het daar toen in die tijd het geval was. Vrouwelijk vlees wordt overal tentoongesteld, zie, zeer aantrekkelijk, brengt het hoofd van de zonen Gods helemaal op hol, bijna, en dan is er een Sodom en Gomorra wet om haar daarvoor te beschermen. Wat een schande, en onze regering stemt in met zulke rommel!

164 Ik wenste dat ik een poosje gouverneur kon zijn, of deze natie kon hebben. Iedere keer als ik een vrouw zou betrappen die zich zo zou kleden, zou ze levenslang krijgen in de vrouwengevangenis. Ze zou nooit meer in staat zijn... Ja. [De samenkomst applaudisseert – Vert] Als ik een vrouw en een man daarop zou betrappen...?... [De samenkomst applaudisseert – Vert] Als een vrouw en een man zouden worden betrapt zo te leven, zouden ze allebei gesteriliseerd worden, dat is gewoon alles; en dat zou rechtstreeks publiekelijk worden voltrokken door de doktoren. Beslist. We zouden plaatsen...

165 De straf is slechts een klein oud... Wat is een wet zonder straf? De straf van Gods wet is de dood. Zonde is dood. Dat is waar. We hebben een wet nodig die streng is. Wij... O my! Wat we nu gekregen hebben, een stel politici die alle kanten op geslingerd kunnen worden. De hele zaak is corrupt.

166 Haast u, gemeente, terug naar het Woord van de levende God! Leef daarbij, en daarbij alleen, want dat is waar Gods volk bij zou leven.

167 God beloofde deze gemeente een schriftuurlijk teken. Hij zei dat er opnieuw een opstanding zou zijn; Jezus Christus en Zijn gemeente zouden zo worden dat zij één zouden worden in de laatste dagen. Hij beloofde dat. Nu, wij weten dat dit waar is.

168 Nu, Hij beloofde ook dat er een herstel van het geloof zou zijn. We kunnen in Judas lezen, dat er staat in Judas: "Strijd voor het geloof dat eenmaal aan de heiligen is overgeleverd." Nu werd ons in Maleachi 4 beloofd, door hetzelfde systeem dat Hij altijd gebruikte, dat wij zouden worden terug hersteld naar het oorspronkelijke geloof. O, o my! Terug naar het oorspronkelijke zaad, terug naar het zaad zoals het begon op de Pinksterdag, terug naar dezelfde leer, woord voor woord, kracht voor kracht, Geest, door dezelfde zaak precies zoals het daar in het begin was, door tekenen en wonderen van de levende tegenwoordigheid van Jezus Christus. Na tweeduizend jaar leeft Hij nog steeds. En Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en in eeuwigheid.

169 Ik zei tegen Billy: "Gooi iets naar me na dertig minuten, dan zal ik stoppen met prediken." Nu ben ik over die tijd heengegaan. Merk op, ik krijg zojuist...

170 Ik weet dat we niet veel tijd meer hebben, en het uur is hier.

171 Vrienden, kom niet alleen maar naar de dienst en zeg: "Wel, ik vond het echt fijn. Het was een beetje warm, maar ik vond het fijn." Doe dat niet.

172 Wees oprecht. Ga erop in. Doe belijdenis. Reinig uzelf. Als er kleine twijfels en frustraties in uw hart zijn, kom dan zelfs niet in de gebedsrij. Zeker niet. Ik wil reinheid. Onze belijdenissen draaien eromheen.

173 Ik had hier een paar weken geleden een vrouw tijdens een interview. En ze zei... Ik ontdekte toen dat ze een baby had die aan een andere man toebehoorde. En ze had met twee jongens geleefd, en ze had die ene jongen genomen en hem gehuwd omdat ze hem liever had, en ze zei dat de baby van hem was. En ze wist de hele tijd dat het aan iemand anders toebehoorde.

     En ze zei: "Ik heb dat beleden."

174 Ik zei: "Ja, hier is de manier waarop u het zei. 'O schat, o schat, wat als je iets zou denken, o schat? Weet je, beste Jan, ouwe jongen, ouwe jongen, wat als ik je vertelde dat deze baby van iemand anders is? Hie-hie, je zou het niet willen geloven, hè?' 'Nee.' 'Wel, wat als het wel zo is? O, zeg, Jan, zullen we vanavond weggaan om wat hamburgers te eten?'" Dat is geen belijdenis. Ga op uw knieën!

175 Op die manier komen mensen tot God. "O Here, U bent zo goed. U laat me gewoon alles doen wat ik maar wil." Gelooft u dat niet. God heeft een wet om bij te leven. Tenzij u zich reinigt, en afwast, en belijdt, en gelooft met heel uw hart, terugkomt naar het Woord van God, bent u nog steeds schuldig. U kunt dat niet doen.

176 U moet de zaak afbreken. Mensen moeten godvrezend komen, oprecht, op hun knieën gaan en daar blijven tot er resultaten komen; laat die Heilige Geestkracht van Gods liefde in uw hart binnendringen, en ervoor zorgen dat u al uw zonden en al uw ongeloof belijdt en Jezus Christus aanneemt.

     God heeft alles wat Hij maar kon, gezonden.

177 Merk op hoe Hij het de eerste keer bewees, zoals broeder Vayle pas geleden zei. Zie? Hoe wisten zij dat Hij de Messias was, toen Hij de vrouw bij de bron had ontmoet? Hij vertelde haar wat er verkeerd met haar was. Snel. Die vrouw in die verschrikkelijke toestand, levend met zes mannen. Zei: "U hebt er vijf gehad, en degene met wie u nu leeft is uw man niet." Zes echtgenoten, zes mannen op rij waar ze mee omging, in die toestand.

178 Maar toen haar dat werd verteld, ze dat zag, het Woord van God dat scherper is dan een tweesnijdend zwaard, een onderscheider van de gedachten van het hart, toen zei ze: "Meneer, U moet een profeet zijn." Nu, het Woord des Heren komt tot de profeet, zie, om deze dingen te openbaren. Zei: "U moet een profeet zijn. We hebben gedurende honderden jaren geen profeet gehad. Maar," zei ze, "U moet een profeet zijn. Nu, wij weten dat we naar de Messias uitzien, en wanneer de Messias komt, zal Hij dát doen."

     Jezus zei: "Ik ben het."

179 En de mensen van de stad, van die hele stad Sichar, iedereen geloofde Jezus Christus. Hij hoefde het niet opnieuw te doen. Hij deed het die ene keer, en iedereen geloofde Hem, omdat de vrouw dat had verteld. Haar getuigenis, ze was zodanig veranderd dat ze niets anders konden doen dan het geloven. O, geef ons mannen en vrouwen met positieve getuigenissen, die weer mensen tot bekering zullen brengen. Zij geloofden in de Here Jezus Christus.

     Nu, door dat teken bewees Hij dat Hij de Messias was.

180 God, help mij, door datzelfde teken, met Zijn Geest, om te bewijzen dat Hij nog steeds de Messias is. Amen. Slechts bij het Woord van God zullen wij leven. Zijn belofte is dat Hij dat zou doen.

181 Aanvaard nu Gods toebereide weg in de eindtijd. Als u vanavond ziek bent; God heeft een toebereide weg. Jezus Christus is de toebereide weg. Als u zondig bent vanavond, ongelovig, niet juist kunt leven, naar het schijnt geen rust kunt vinden; Jezus Christus is Gods toebereide weg. Geloof Hem slechts. Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en in eeuwigheid. Want Hij en de Heilige Geest – hetgeen Hij is – de Heilige Geest is Jezus, en Christus in de vorm van de Geest. "Een korte wijl en de wereld ziet Mij niet meer, maar u zult Mij zien, want Ik zal met u zijn, zelfs in u." De Heilige Geest, Christus, noemt het "Ik". Zie? Christus, God de Heilige Geest in Hem, zou in Zijn gemeente zijn "tot aan het einde der wereld". Gods Woord. "En de werken die Ik doe, zult u ook doen. Een korte wijl en de wereld zal Mij niet meer zien, maar u zult Mij zien, want Ik zal in u zijn. Wie in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen. In u, tot aan het einde der wereld." God heeft een toebereide weg voor Zijn gelovende kinderen. Jezus Christus is die weg, Dezelfde gisteren, vandaag en in eeuwigheid.

     Laten we onze hoofden voor een moment buigen.

182 Terwijl u uw hoofden gebogen houdt, gelooft u dat Hij de weg is? Is er iemand hier die dat graag zou willen geloven en het tot nu toe nog nooit heeft aanvaard? Vriend, wilt u uw hand opsteken, hier vanavond in deze oude arena zo oprecht zijn en zeggen: "Broeder Branham, bid voor mij. Ik wil niet, ik... ik wil God niet ontmoeten op deze manier"? En onthoud...

183 Pas geleden vingen we een gesprek op, toen we op een bepaalde plaats een telefoon oppakten. En de vrouw was net binnengekomen en een man belde haar terug, die met haar uit was, en deze vrouw wordt verondersteld een Christen te zijn. En hij zei: "Slaapt je man nog?" "Ja." Zei: "Als hij ooit ontdekt, dat we..." Zei: "Maakt me helemaal niet uit", en een klein kindje huilde.

184 Beseft u dat? Kunt u dat begrijpen? Deze overspelige, vieze, vuile wereld, ze is aan haar einde. God zal...

185 Een dezer dagen zal er geen gebouw meer in Chicago naast een ander staan, noch ergens anders. God staat op het punt het te laten regenen op de aarde uit dat zesde zegel, dat zegel te verbreken en de wraak van God op de aarde los te laten. Maar voordat Hij dat doet, zal de gemeente weg zijn. De bruid zal weg zijn; niet de kerk, zij zal door de verdrukking gaan, maar de bruid zal weg zijn. Zijn kleine vrouw zal daar niet doorheen gaan.

186 Zou u niet een van die leden van haar willen zijn, vanavond? Als u dat wilt, en in gebed gedacht wilt worden, met uw hoofd gebogen, steek uw hand op. God zegene u. God zegene u, en u, en u.

187 Onze hemelse Vader, alle woorden die ik zou kunnen zeggen, zouden niets betekenen in vergelijking met één woord dat U zou zeggen. Ik ben slechts een man die aanhaalt wat U hebt gezegd. Ik bid voor diegenen die hun handen opstaken. God, sta het toe.

188 Dat geweldige visioen deze morgen verscheurde mij, Here. Ik ben nog steeds verscheurd. En ik bid dat... dat U mij wilt helpen, maak me rustig, Here, ik ben nerveus, en ik vraag of... of U mij wilt helpen.

189 Als er sommigen zijn die vanavond hun handen opstaken die hier op een of andere wijze in dit gebouw zijn terechtgekomen, laat de grote Heilige Geest nu tot hen spreken, en mogen zij lieflijk tot U komen. Ik weet wat de gewoonte is, Here, om de mensen naar het altaar te roepen. We geloven dat dat in orde is. Maar in overeenstemming met de Schrift zeiden ze: "Die dan geloofden, werden gedoopt."

190 En ik bid, God, dat deze mensen zich zullen haasten voor de christelijke doop, aan U gelovend en hun zonden belijdend, en dat zij Jezus Christus zullen aannemen en Zijn bloed voor hun vergeving, vervolgens opstaan en worden gedoopt, de Naam van de Here aanroepend, Die hun zonden weg wast. En mogen zij dan worden gevuld met de Heilige Geest van Zijn belofte, verzegeld, dat leven dat hun hele natuur verandert, hun een nieuwe hoop geeft, hen laat opzien; zij worden een gevangene, weg bij ieder verlangen, iedere ambitie.

191 Zoals de grote, heilige Paulus, die een rabbi wilde zijn. Hij wilde een groot man zijn. Hij studeerde. Zijn vader en moeder onderwezen hem voor dat doel. En daar achter in die woestijn, nadat hij die dag die Vuurkolom had ontmoet, Die hem had verteld: "Het valt u zwaar tegen de prikkels te slaan." Riep zijn naam: "Saul, Saul!" Hoe kon een Vuurkolom zijn naam noemen? Maar Hij zei: "Ik ben Jezus." En hij wist dat Jezus dit deed toen Hij op aarde was. Hij wist dat die Vuurkolom de Christus was, Die zijn volk uit Egypte leidde, door de woestijn, en hij wist dat Dat nog steeds de Gezalfde was.

192 En, Here, wij weten dat U vandaag nog steeds Dezelfde bent. Ik bid voor eenieder. Geef hun vrede in hun harten, Here. Heilig deze kleine gemeente, en eveneens allen die met haar verbonden zijn, en al de vreemdelingen in onze poorten, om Jezus' wil vraag ik het.

193 En dan, Vader, bid ik ook dat U de zieken wilt genezen. Bewijs dat wat ik heb gezegd waar is. Mijn tijd is aan het aflopen, Here, ik begin oud te worden, en ik bid dat U mij zult helpen iedere ziel te winnen die ik maar kan. En, God, laat de mensen vanavond zien, dat als de Almachtige Zelf neerkomt in ons midden en bewijst dat Hij Dezelfde is gisteren, vandaag en in eeuwigheid, mogen de mensen dan zien dat "de mens niet zal leven van brood alleen, maar van ieder woord dat de mond Gods uitgaat". Sta het toe, Here. En dat ze zich niet laten verbasteren door bepaalde grote infecties van een of andere ziektekiem die ongeloof brengt in hun hart, maar moge die infectie er worden uitgenomen door de kracht van de Geest, zodat de kiem van eeuwig leven in hen mag leven, dat zij mogen opgroeien tot de volledige gestalte van Jezus Christus, zodat in deze laatste dagen Hij en Zijn vrouw één zouden zijn. Sta het toe, Here. Ik vraag het in Jezus' Naam. Amen.

194 Nu geloof, u mensen die uw hand opstaken. Als u gelooft in de Here Jezus Christus en Hem aanneemt als uw Redder, en Hem gelooft dat Zijn bloed – en dat alleen – uw zonden verzoent, dan wil ik dat u een van deze predikers hier opzoekt voor de doop hierna. Zij zullen u vertellen wat u vervolgens moet doen.

195 Nu voor de zieken en die gekweld worden, degenen die een gebedskaart hebben, laten we beginnen bij nummer 1, en daarmee beginnen en een paar van hen hier boven roepen, laat ik zeggen van 1 tot en met 15. Ik ben al vijftien, twintig minuten over tijd. Ik had ongeveer vijftien, twintig minuten geleden klaar moeten zijn.

196 Nummer 1, wie heeft die, gebedskaart nummer 1? Steek uw hand op, wie gebedskaart nummer 1 ook heeft. [Broeder Lee Vayle zegt: "Kunnen ze niet beter opstaan, broeder, opstaan?" – Vert] Sta op, wie het ook is met gebedskaart nummer 1. Als u kunt, sta op. We kunnen het hier niet al te goed zien, de toestand met het licht is niet goed. Gebedskaart nummer 1, nummer 2, nummer 3, nummer 4, 5, 6, 7, 8.

197 Deze dame hier, terwijl u... 1 tot en met 15, sta nu op, terwijl de rest van ons onze hoofden buigt. Kom direct hierheen, kom precies hierheen, nummer 1 tot en met 15, terwijl we onze hoofden buigen en voor deze dame bidden die hier ziek is. Mevrouw Way heeft haar hier gebracht, nu, terwijl we opnieuw voor haar bidden. Het is verschrikkelijk warm hier vanavond, de transpiratie perst zich door mijn schoenen heen.

     Laten we nu bidden, allen met ons hoofd gebogen.

198 Onze hemelse Vader, sta ons deze zegeningen toe, in de Naam van Jezus Christus, Uw Zoon. Laat genade en barmhartigheid, vrede, onze geliefde zuster helpen, God, want ze is ziek en behoeftig. Laat de Heilige Geest op haar komen, Vader, en geef haar weer goede gezondheid terug. Ze is ziek; kwam vanavond naar de kerk, wil ervan genieten, en dan vinden we haar terwijl ze hier ziek zit, flauwgevallen vanwege de drukkende hitte van de kerk. God, sta haar genezing toe. Ik bid deze zegeningen in Jezus Christus' Naam. Amen.

199 In orde, de Here zegene nu. Geloof. Ik zag dat ze met haar hoofd knikte naar zuster Way. Ze is weer bijgekomen. En als er nu een paar kunnen komen om haar mee naar buiten te nemen waar ze wat frisse lucht kan krijgen. Het is verschrikkelijk heet. Als u hier even zou kunnen staan dan zou u weten wat het op dit ogenblik betekent!

200 Nu, laat eens zien, hoeveel hebt u er? [Broeder Vayle zegt: "Tien." – Vert] Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven. Goed.

201 Laten we met de gebedsrij beginnen. Laat iedereen nu zo eerbiedig mogelijk zijn. Laat nu iedereen bidden. Laat ondertussen de pianist hier ons een akkoord geven, als u wilt. "Geloven alleen, geloven alleen; alles is mogelijk, geloven alleen."

202 Dat is goed. Laat nu iedereen eerbiedig zijn en in gebed. In orde. Loop nu niet meer heen en weer. Doe dat niet. Doe dat niet. U mensen die in en uit lopen, doe dat niet, zie, want dit is erg gevaarlijk, zie, zeer, zeer gevaarlijk. In orde. Laat iedereen nu rustig worden, en bidden, en geloof nu met uw hele hart.

203 [Broeder Vayle zegt: "We missen er vier." – Vert] Wat zegt u? ["Er worden er vier gemist."] Wel, ze reageren niet op hun oproep. Dat is alles wat ik weet, gewoon oproepen. In orde.

204 Hoeveel worden er gemist? 2 wordt gemist, nummer 2? Wie heeft gebedskaart nummer 2? Zijn hier mensen die een andere taal spreken dan Engels? Gebedskaart nummer 2?

205 De jongen schudt deze kaarten gewoon en deelt ze uit, zij – iedereen krijgt er een. Neem hem niet als u niet komt. Zie? U moet naar voren komen, als u komt. Geef hem niet aan iemand anders; u moet zelf komen.

206 Gebedskaart nummer 2? In orde, als die hier niet is, laten we onze hoofden buigen. Het is verschrikkelijk warm, zeer, zeer warm. En misschien heeft deze dame hem. Hebt u gebedskaart nummer 2, dame? Hebt u gebedskaart nummer 2? Misschien is ze een Noorse, of zoiets, en spreekt niet. Billy, controleer die kaart daar beneden, iemand, en kijk of ze nummer 2 heeft. Ja. Nu...[Iemand zegt: "Ja." – Vert] Nummer 2. In orde.

     Nummer 1, 2, in orde. Ja. Oké, nu, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10. Er worden er nog twee of drie gemist. 1 tot en met 15, als u wilt.

207 Wel, iedereen eerbiedig nu, zie. In orde, wees nu heel eerbiedig, en bid nu. Hoeveel gaan er bidden? Steek uw handen op: "Ik zal gaan bidden. Ik zal gaan bidden, God gelovend."

208 Nu, hoeveel in het gehoor hebben geen gebedskaart en weten dat God u gaat... u zal genezen, laat uw hand zien. U, u gelooft dat God u zal genezen. Iedereen, in orde, overal nu, iedereen gelooft. Heb slechts geloof. Twijfel niet. Geloof God met geheel uw hart. In orde.

     Kom, dame.

209 Het laat de mensen op een bepaalde manier gehaast worden en opgewonden, en de Geest van de Here houdt daar helemaal niet van. Zie? Laten we rustig worden, zie. Word rustig, zeg eenvoudig: "Here, hier ben ik, ik ben hier om U te dienen. Ik heb U lief, en ik weet dat U mijn verzoek zult toestaan." Dat is het.

     Nu, kunt u mij horen? Ik zal proberen precies hier te blijven staan.

210 Een dame hier. Hier is opnieuw een prachtig Bijbels tafereel. Hier is een dame die een kleurlingdame is. Ik ben een blanke man. Dit brengt beslist een prachtig Bijbels tafereel naar voren, voor u vreemden.

211 Jezus ontmoette de vrouw bij de bron. Zij was een Samaritaanse, Hij was een Jood, en ze begonnen te praten. Hij zei: "Breng Mij iets te drinken." Hij begon tot haar te spreken en Hij ontdekte wat haar moeite was. Maar eerst vroeg Hij haar Hem drinken te geven en dat wilde ze niet doen, omdat ze van een ander ras was. En Hij liet haar direct weten dat er geen verschil in rassen is.

212 En hier zijn wij vanavond na tweeduizend jaar. Nu, Jezus Christus beloofde dat de dingen die Hij deed de gelovige ook doen zou. Is dat waar? Gelooft iedereen dat? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Johannes, hoofdstuk veertien, het twaalfde vers. En nu, waarom? Hij was het Woord. Is dat waar? En Hij zei: "Als gij in Mij blijft, Mijn woorden in u, vraag wat u wilt." Nu, als de vrouw ziek is, zou ik haar niet kunnen genezen. Niemand zou haar kunnen genezen; God heeft het reeds gedaan. Als zij een zondares is, zou ik haar niet kunnen redden. God heeft het reeds gedaan; zij moet het slechts geloven.

213 Maar nu, als Jezus Dezelfde is gisteren, vandaag en in eeuwigheid, en in deze laatste dagen een eeuwig teken geeft van Zijn opstanding, dan zou Hij door mij heen spreken als ik Zijn dienstknecht ben en geroepen ben voor dit doel. Nu, niet alle dienstknechten zijn geroepen om dat te doen, zie, maar er is er tenminste één in een generatie die dat had. Nu, maar als dit zo is, is het om aan de overigen te laten zien – in uw bediening – dat God met u is.

214 Kijk, Hij doet andere dingen. Ik heb in tongen gesproken. Ik doe dat niet, ik doe dat niet de hele tijd. Ik heb dat vier of vijf keer in mijn leven gedaan. Ik wist niet wat ik deed. Op een dag hoorde ik mezelf spreken, kreeg een gedachte, keek om me heen om te zien wat er gebeurde. Hoorde iemand, het klonk of iemand Duits sprak. Ik keek om te zien waar het was. Ik was het zelf die het deed. Zie? En ik dacht toen dat ik door een bende kon heen rennen en over een muur springen. Maar toen ik ontdekte dat ik het was, hield ik mezelf heel rustig totdat Hij geëindigd was. Want het was de Heilige Geest Die bemiddelde voor een vrouw die later arriveerde, die zeer, zeer ernstig tb had, en de Here genas haar.

215 Maar nu, hier tot dit gehoor, deze dame is een vreemde. Ze is een kleurlingdame, en ze is ongeveer van mijn leeftijd, maar ik heb haar nog nooit gezien. Ze is gewoon een vrouw. Nu, ze staat hier voor een bepaalde zaak. Ik weet het niet. Ik... ik zou het u niet kunnen vertellen. Ik weet niets over haar. Maar als de Heilige Geest aan mij kan openbaren wat haar moeite is, of waarvoor ze hier is, of wat ze wil, of iets dergelijks, of wat ze heeft gedaan, of wat ze had moeten doen, of iets dergelijks, dan... laat zij de rechter zijn of het juist is of niet. Zou dat iedereen overtuigen dat Jezus Christus Dezelfde is gisteren, vandaag en in eeuwigheid? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]

216 We zullen even een moment tot elkaar spreken, om rustig te worden, ziet u. De Heilige Geest is erg bedeesd, en ik wil gewoon tot u spreken zoals onze Here deed tot de vrouw bij de bron.

217 Nu kijk, ik zou het niet zijn, want ik ken u niet. Maar, ziet u, ik ben een lichaam van vlees, u bent een lichaam van vlees; maar binnen in u is een geest en een ziel, binnen in mij is een geest en een ziel. En als dan deze Geest binnen in mij, als dat de Geest van Christus is, zie, dan, en een gave waarmee ik werd geboren...

218 Precies als wanneer u gaat slapen en iets droomt, u zou een droom dromen. Nu kijk, deze vijf zintuigen moet inactief worden, en dan bevindt u zich hier in dromenland. En als dan deze vijf zintuigen weer actief worden, bent u wakker, zie, omdat uw onderbewustzijn ver verwijderd is van uw eerste bewustzijn.

219 Maar wanneer deze precies samenvallen, hoef je niet te gaan slapen, dan breek je er eenvoudig in door. Zie? Je bent nog steeds in je vijf zintuigen. Begrijpt u het? Dat is een gave, want het is een profetische gave, wat een betuiging is dat Christus nog steeds Dezelfde is. Zie? Zie?

220 We hebben predikers die zijn opgeleid in het Woord. We hebben er verschillende, mannen zoals Oral Roberts, die eenvoudig handen opleggen, en de mensen schudden, en zeggen: "Prijs God, ontvang het nu." Zie, en hij is daarin gewoon een krachtig soort man. Kijk, dat is Gods man, zie, er zijn ook andere typen die dat niet doen, maar die doen iets anders. Dit zijn allemaal gaven van de Geest: apostelen, profeten en herders. U gelooft daarin, nietwaar? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]

221 Gelooft u dat God mij heeft gezonden om dat te doen? [De zuster zegt: "Ik weet het." – Vert] Dat doet u. Dank u, zuster. Zeker. Waarom noemde ik u "zuster"? Omdat, toen u dat zei, ik voelde dat de Geest zei dat het waar was.

222 Nu bent u hier, en ik zie u nu; mensen kunnen mij nog steeds horen. De vrouw heeft een slapeloze tijd. Ze kan niet slapen. Dat klopt. Wordt ook erg ziek. Kan bijna niet eten, u wordt erg ziek. Slechts... En u bent bang dat het galstenen zijn. Dat is waar. Dat is het precies. U hebt gelijk. Ziek, misselijk gevoel. Dat klopt. Dan, u... u bent...

223 Er is nog iemand in wie u geïnteresseerd bent. Dat is uw.. dat is uw man. En hij heeft een... een soort nervositeit, geestelijke ziekte, die een tamelijk erge vorm is van geestelijke nervositeit. En hij heeft last van een bepaald soort probleem waarin hij zich bevindt. Hij probeert iets te krijgen, iets, een zakelijke overeenkomst, het is een pensioen of zoiets wat hij probeert te krijgen. Dat klopt, hij probeert een pensioen te krijgen. Dat is het. Jazeker, een pensioen. En dan is er...

224 Ik zie een kleine jongen, hij is ongeveer twaalf jaar oud, of zoiets. Het is slechts een kleine kerel en hij is niet werkelijk uw zoon. Hij is een... hij is een... U hebt hem grootgebracht en er iets waar u aan denkt: dat hij, dat er iets verkeerd is gegaan met hem. Dat is niet zo. Hij is gewoon een kleine jongen. Hij zal in orde komen. Zeker. Het is in orde. Geloof het juiste. Alles zal in orde komen. Ga, geloof het. [De samenkomst verheugt zich. – Vert] God zegene u, zuster.

225 Tussen haakjes, gelooft u dat God mij kan vertellen wie u bent? Gelooft u dat God mij kan vertellen wie u bent, dame? Mevrouw Red, dat is wie u bent. Dat klopt. [De samenkomst verheugt zich. – Vert]

226 Kleine jongen, het is in orde. Houd rekening met je tante. Ze dacht dat er iets gebeurd was, maar dat is niet zo. Je bent gewoon een kleine jongen. Je doet het niet opzettelijk. Ga door, het komt goed met je. Amen.

227 My, hoe de Heilige Geest daarop in wilde gaan! Zie?

228 Hoe maakt u het? Als de Heilige Geest mij kan vertellen wat uw moeite is, gelooft u mij dan, zult u dat? [De zuster zegt: "Ik geloof." – Vert] U gelooft. In orde. U bent in een nerveuze toestand. U hebt een gebrom in uw hoofd. ["Dat klopt."] "Oo-oo-oo", gaat het de hele tijd. Dat is waar. Verder werd u onderzocht op een gezwel, en ze vonden het gezwel in de endeldarm. Gelooft u nu met heel uw hart? ["Ja."] Dat is... dat is juist. ["Amen."] Ga naar huis, gelovend, en u zult gezond worden. Geloof. Hebt u gekregen wat u wilde? In orde. ["Amen."] Zie?

229 Gelooft u met heel uw hart? [De zuster zegt: "Dat doe ik." – Vert] Heb slechts geloof. Twijfel niet. Geloof dat Jezus Christus Dezelfde is gisteren, vandaag en in eeuwigheid. 't Is een jongere persoon waarvoor u hier bent. Nee, het zijn er twee. U hebt twee dochters en ze hebben allebei zoiets als een zenuwinstorting. Dat is zo. Here God, wees deze kinderen genadig. Gelooft u als ik slechts... Als ik Zijn Woord zal spreken, gelooft u dan dat ze eruit vandaan zullen komen? ["Ik weet het."] Ga dan, ontvang het. God zegene u. [De samenkomst juicht.]

     "Indien gij kunt geloven, is alles mogelijk."

230 U gelooft erin, nietwaar? Gelooft u met heel uw hart? Gelooft u dat die kleine met dat keelprobleem beter zal worden? In orde, u kunt het hebben, meneer. Ik zie die vrouw hier opflitsen en daar achteraan, en hier, en ik dacht: "Wat was het?" Zat daar voor haar baby te bidden. In orde, het zal er overheen komen. Het zal in orde zijn. Twijfel niet.

231 Gelooft u met geheel uw hart? Gelooft u dat Jezus Christus Dezelfde is gisteren, vandaag en in eeuwigheid? Als de Here Jezus aan mij zal openbaren wat uw moeite is, zult u Hem dan geloven? U bent in een nerveuze toestand, complicaties; natuurlijk, een vrouw van uw leeftijd. Maar toch, hier is de hoofdzaak: het is een gezwel. Gelooft u dat God mij kan vertellen waar het gezwel zit? Het zit op uw linkerborst. Klopt dat? In orde. Ga, geloof het, en het zal eraf komen.

     Heb geloof in God. Twijfel niet.

232 Ik zag zojuist iets gezegends gebeuren en iets vreselijks gebeuren. "Gehoorzaamheid is beter dan offerande; luisteren, dan het vet der rammen." Is dat waar? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Here Jezus, wees genadig. My, o my! Gehoorzaamheid, oprechtheid en gehoorzaamheid; hoe de Here Jezus zojuist iets deed! Ik zal het u in een ogenblik vertellen.

     Geloof alleen. Twijfel niet.

233 Gelooft u dat God u zal genezen, u daar, zuster met het gele jurkje aan die daar zit te bidden? Oké, het is in orde. Goed, u ontvangt het.

     Heb slechts geloof. Twijfel niet. Geloof.

234 U die daar achter zit in die tweede rij hebt ook moeite met uw keel, die dame die daar recht naar mij kijkt. Gelooft u dat Jezus Christus u gezond zal maken? Doet u dat? Ja. U moest het opgeven, iemand anders een plaats geven om naar voren te komen. Vijf minuten meer, en u zou genezen zijn geworden. Hij miste het, maar u kreeg het. U kunt nu uw verzoek hebben. Het verlaat u.

235 Gelooft u dat God u gezond kan maken? [De zuster zegt: "Ja." – Vert] Gelooft u dat God mij kan vertellen wat uw moeite is? ["Ja."] Hebt suikerziekte. ["Ja."] Uw man is daarmee ook hier, nietwaar? ["Inderdaad."] Dat klopt. U bent beiden gezond. Ga, geloof het met uw hele hart.

236 Astmatisch, nerveus. Gelooft u dat God u gezond kan maken? Gelooft u het met geheel uw hart? Laat mij u de handen opleggen terwijl u voorbijloopt. In de Naam van Jezus Christus, moge zij genezen worden. Sta het toe.

237 Artritis. Gelooft u dat God u gezond zal maken? [De zuster zegt: "Ja, dat doe ik."] Wel, ga dan en zeg: "Dank U, Here God. Ik geloof met heel mijn hart." Jazeker.

238 O my! Nerveus, artritis, maag. Geloof slechts met geheel uw hart. Ga door, zeg: "Dank U, Here, dat U mij gezond hebt gemaakt."

239 Weet u, het is het bloed waarin uw leven ligt, nietwaar? Maar God kan alles genezen (gelooft u dat), bloed, alles. In orde, het is voorbij. Ga, zeg: "Dank U, Here." Ga, geloof met geheel uw hart.

240 Wat als ik gewoon handen op u leg, en zei: "De Here zegene u", zou u dan geloven dat u genezen zou worden? Kom dan verder, zie. In de Naam van Jezus Christus, God, maak hem gezond. Heb geloof.

241 Ik heb nog nooit zoveel mensen gezien met deze... Deze dame hier heeft ook artritis, complicaties, dingen. Ja, dat is juist. Gelooft u dat God u gezond maakt? In orde. Ga door, zeg: "Dank U, Here Jezus."

242 Hoeveel daarginds willen nu geloven? "De mens zal niet leven van brood alleen, maar van ieder woord dat de mond Gods uitgaat."

243 Gelooft u dat de mond Gods dit zei, de...? Jezus Christus is God in vlees. Wij weten dat. Geen argument daarover. Hij was niet slechts een profeet, Hij was God, God gemanifesteerd in het vlees. Het laatste wat Hij zei, overeenkomstig het Evangelie, toen Hij de aarde verliet, was: "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven. Als zij hun handen op de zieken leggen zullen zij herstellen." Gelooft u dat met uw gehele hart? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Nu, hoeveel gelovigen zijn hier, steek uw hand op. In orde.

244 Nu wil ik dat u iets doet. Hoeveel hier hebben iets wat verkeerd met hen is, die willen dat ervoor gebeden wordt? Steek uw hand op. Nu, het lijkt of iedereen het is. Nu, hier is wat u moet doen. Gebruik uw geloof, ik zal mijn geloof gebruiken, en we zullen een eenheid vormen (het wordt laat) voor God. En wilt u dan bidden voor de persoon die zijn handen op u heeft gelegd? Want zij zullen gaan bidden voor u, zie, u.

245 Bijvoorbeeld als hier iemand was die zijn handen op mij had, en ik had mijn handen op hem; ik bid voor hen, zij bidden voor mij. Ik zeg: "Here, ik ben een gelovige. Deze dame, deze heer, deze jongen, meisje, wat het is, is lijdende. Alstublieft, dierbare God. Ik lijd, ik weet waar ze doorheen gaan. Genees hen, dierbare God."

246 Wees nu diep oprecht, wees diep oprecht, en bid precies zoals u zou willen dat zij voor u bidden. Zie? Doe aan anderen wat u wilt dat anderen aan u doen. Bidt u nu voor de persoon waar u uw hand op legt, precies zoals u zou willen dat Jezus voor u bidt, zie, en let op wat er gebeurt. Kijk, Gods Woord kan niet falen. Is dat waar? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Het is de waarheid. Het, het kan gewoon niet falen.

247 Nu, nu het eerste wat we doen, laten we gewoon even wachten en al ons ongeloof belijden. Laten... al onze zonden belijden, alles belijden wat we ooit hebben gedaan wat fout is. Laten we eenvoudig zeggen: "Here Jezus, vergeef mij." Laat... Ik wil dat dit een echte samenkomst is waarin Jezus Christus kan worden gemanifesteerd, waarin Jezus Christus wordt verhoogd. Nu, terwijl ik tot u spreek, belijd gewoon alles en zeg: "Here, ik had een heleboel twijfels. Maar nu hier vanavond in Uw tegenwoordigheid waar ik sta en precies de zaak zie die totaal onmogelijk zou zijn zonder U, niemand kan dat doen."

248 U zou zich moeten schamen om het "een boze geest" te noemen, want dat is onvergeeflijk, zie. Kijk, Jezus zei dat. Het werk van de Heilige Geest waarvan de Bijbel zei dat Hij dat zou doen, het dan een boze geest noemen, dan is het... dan is dat onvergeeflijk. Zie?

249 Dus u zegt: "Ik sta nu precies hier en weet dat; zit hier," in welke positie u zich ook bevindt, "en weet dat... dat U hier bent. Want men zou deze dingen niet kunnen doen... En nu, onze broeder Branham, hij heeft eenvoudig geloof om te geloven dat Uw Woord waar is, en hij heeft een gave. Ik heb ook een gave, een gave van Uw liefde. Ik heb een gave van Uw Geest in mij. Ik heb een gave in mij, en in die gave is genezing. Nu, ik vraag genezing voor mijn zieke vrienden die hier zitten. En ik vraag om genezing, en zij gaan vragen om genezing voor mij. Vergeeft U mij nu voor mijn zonden. En, Here Jezus, als ik iets verkeerds heb gedaan of gezegd, vergeef mij. Openbaar het aan mij, Here, ik zal het in orde gaan maken. Als U het slechts wilt openbaren en mij tonen wat ik verkeerd heb gedaan, dan zal ik het in orde gaan maken."

250 En ik bid nu om genade voor dit gehoor. Sta het toe, Here. Heb genade voor de zieken en degenen die aangevochten zijn. Deze mensen zijn hier aan het bidden. Zij geloven. Zij hebben gezien dat U aanwezig bent. Ik heb U gezien, Here. Wij hebben allemaal het duidelijke bewijs van de levende God gezien.

251 We zijn erg vergeetachtig geworden. We zijn zo hard geworden, Here, aan de andere kant, aan de bastaardkant: denominatiemensen en leerstellingen en grote kerken, en de dagelijkse zorgen. Wij Pinkstermensen, Here, hebben U zoveel zien doen, dat onze hardheid ons gewoon bij U vandaan heeft gevoerd, bijna. Het is... het is bedroevend, Vader. Vergeef ons deze zaak. We hebben zoveel gezien van wat geleidelijk tot hiertoe opgekomen is, totdat wij hebben... Wel, we zijn gewoon de zegeningen vergeten, Here. Vergeef ons, en help ons. Wilt U dat doen, Here?

252 Heb nu genade, en moge de grote Heilige Geest, Die nu aanwezig is, iedere gelovige hierbinnen onder Zijn hoede nemen. En nu, als Uw dienstknecht bid ik voor iedere zieke hier. Ik vraag U, Here, de handen die op de zieken worden gelegd te bekrachtigen. Laat de kracht van de Heilige Geest op ieder van deze mannen, vrouwen, jongens en meisjes zijn, zoals we tezamen zitten, Here. Er zitten hier mensen die ziek zijn, Here, dat zij zullen... Ze zijn hierheen gekomen om gezond te worden. Laat ze morgenavond gezond komen. Sta het toe, Here, doe het alstublieft. Hoor mijn gebed. Ik bid met heel mijn hart dat U het doen zult, alles belijdend wat ik weet wat fout is. En help ons nu, en laat de Heilige Geest het nu overnemen. En deze mensen leggen hun handen op elkaar, mogen zij precies nu gezond worden gemaakt. Sta het toe, Vader, door Jezus Christus' Naam.

253 En nu, Satan, ik beveel je, door het bloed van Jezus Christus, dat algenoegzame bloed; dat door dat leven dat in dat bloed was, hetgeen nu in onze harten is – we zijn veranderd van wat we eens waren tot Christenen. Eens waren we twijfelaars, nu zijn we gelovigen. Onze zonden zijn onder het bloed.

254 "Die zijn zonden zal belijden, zal vergeven worden." Wij hebben onze zonden beleden, en wij hebben vergeving. Nu staan wij, niet meer... Onze zonden zijn in de zee der vergetelheid. Wij kunnen niet meer beschuldigd worden van zonde. Wij hebben het beleden. We hebben dingen in orde gemaakt. En nu is de grote kloof die zich tussen ons en God bevond, weggenomen. God plaatste de zonde in de zee van vergetelheid. Hij zou Zich ons zelfs nooit meer kunnen herinneren als zondaars. Wij zijn geen zondaars meer. Wij zijn zonen en dochters, en nu zijn wij hier voor de bevrijding van ons vlees. En omdat wij gelovigen zijn, heeft het Woord gezegd, het Woord, het Woord dat Christus ons heeft achtergelaten, zei: "Deze tekenen zullen de gelovigen volgen die geloven. Als zij hun handen op de zieken leggen, zullen zij herstellen." En dit doen wij, door geloof doen wij dit, in de Naam van Jezus Christus.

255 Nu, ieder persoon hierbinnen, leg uw handen op iemand naast u. Leg uw handen op iemand naast u en zeg:

256 Satan, ik beveel je. [De samenkomst zegt: "Satan, ik beveel je." – Vert] Ik beveel je, Satan, ["Ik beveel je, Satan,"] in de Naam ["in de Naam"] van Jezus Christus, ["van Jezus Christus,"] mijn vriend los te laten. ["mijn vriend los te laten."] Kom hier uit vandaan. ["Kom hier uit vandaan."] Je bent verslagen. ["Je bent verslagen."] Mijn vriend is gezond. ["Mijn vriend is gezond."] Ik geloof ["Ik geloof"] dat Jezus Christus mij nu gezond maakt, ["dat Jezus Christus mij nu gezond maakt,"] om Hem de eer te geven, Hem te prijzen. ["om Hem de eer te geven, Hem te prijzen."]

257 Geloof het met geheel uw hart, geheel uw ziel, geheel uw verstand, en de almachtige God zal het toestaan. God zegene u.