Hoofdmenu  
Home English (United States)
Download  
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...

Investeringen

Door William Marrion Branham

1 Laten we even een ogenblik blijven staan om nu tot Hem te spreken, terwijl we onze hoofden buigen.

2 Onze hemelse Vader, we zijn beslist dankbaar dat we deze keer hier opnieuw kunnen staan om deze stad Chicago het Evangelie aan te bieden, omdat deze mensen hier, deze Christenen, het op hun hart hebben om hun mensen gered te zien. En, Vader, we weten dat geen mens kan komen tenzij U hem eerst hebt getrokken. Dat heeft Jezus gezegd. En wij geloven dat er geen manier bestaat voor elk voorbestemd zaad dat nu in deze stad ligt, om hen ervan te weerhouden het licht van het Evangelie te ontvangen. U zult, U zult het toestaan, Here. U zult erover waken om er zeker van te zijn dat het daar komt. U biedt de Boodschap aan, en ik geloof dat U diegenen tot het licht van het Evangelie kunt en zult brengen die U hebt voorbestemd om het te zien.

3 Dus, Vader, daarom laten wij onze lichten schijnen, en doen we ons best op ieder manier die we maar weten om dit geweldige Evangelie van de avondtijd uit te dragen; het opkomende tij van zonde is gewis aan het binnenstromen; het ongeloof is overal. O, we worden met zoveel afschuwelijke dingen geconfronteerd. Maar wij hebben de zekerheid, dat "wanneer de vijand komt opzetten als een vloed, het Woord van God er een standaard tegen op zal richten", Vader, en U beloofde het, dus danken wij U.

4 En help ons nu vandaag, terwijl wij nu tot rust komen. Ik dank U voor het vreugdebetoon van deze ochtend, deze wonderbare liederen en getuigenissen, wat er ook gedaan is. En mogen wij nu naar Uw Woord kijken, Here, om daaruit kracht te putten voor de dag. We vragen het in Jezus' Naam. Amen.

5 U kunt gaan zitten. Ik dank u heel vriendelijk voor de fijne uitnodiging om hier bij u te komen. En nu wil ik de kleine dame hier bedanken voor haar lied, hoe prachtig het was. Ik geloof dat het de eerste keer was dat ik haar ooit heb horen zingen. En dan natuurlijk onze broeder Mel Johnson daar; ik verzocht hem om dat lied Gedenk mij te zingen. Wij hebben het thuis, maar ik wil een nieuwe hebben.

6 En Billy Paul leeft gewoon op die liederen, geloof ik. Hij zet ze in de... terwijl ze op kantoor zijn, speelt hij het voortdurend af voor mensen die komen en gaan, van over de hele wereld. En als u langs het kantoor komt, zult u Mel Johnson daar tamelijk vaak op de geluidsband kunnen horen zingen. En wanneer ik me een beetje vermoeid en uitgeput voel, ga ik ergens in een kamer zitten en dan... sluit dan een van de luidsprekers aan om er opnieuw naar te luisteren.

7 Dus zijn we zeer dankbaar voor deze fijne zangers. En ik denk aan de tijd wanneer we deze rivier de Jordaan oversteken. Ik wil die gouden stem van Mel Johnson horen samensmelten met die van Einar Ekberg, en velen van die grote zangers die de rivier zijn overgestoken. We kijken dus uit naar die tijd.

8 Ik wil hier mijn goede vriend dr. Lee Vayle bedanken, een voormalige Baptistenprediker, een zeer fijne geleerde en wonderbare man, die mij deze week heeft bijgestaan en op zijn manier de bediening naar voren heeft gebracht, waardoor hij een grote steun voor mij was hier in de samenkomst.

9 Wanneer wij deze diensten hebben, bidden voor de zieken, noemen we het gewoonlijk voor de mensen een genezingsdienst. Maar natuurlijk beseffen wij dat we geen mensen kunnen genezen, wij bidden eenvoudig voor mensen.

10 Iemand zei een tijd geleden: "Broeder Branham, hebt u die genezen?"

11 Ik zei: "Ik heb nog nooit in mijn leven iemand genezen. Maar ik heb heel wat directe antwoorden op gebed verkregen, want Jezus beloofde het, en ik geloof het."

12 Ik denk aan de avond dat de foto van dit grote Wezen, de Heilige Geest, werd genomen; die uit Exodus 13:22, geloof ik, of 21, waar staat: "De Vuurkolom zal voor u uitgaan om u te leiden op de weg", en hoe die Vuurkolom die met Mozes was geweest, voor hen uit ging.

13 En toen werd het hier gemanifesteerd in een Persoon, Jezus genaamd, Die de Zoon van God was. En Hij zei toen dat Hij van God kwam en terugkeerde naar God.

14 Toen, na Zijn terugkeer, na de opstanding, wat geweldig was het voor Paulus – voor hij Paulus werd genoemd – toen hij werd neergeslagen. Nu, hij die een Jood was, zou dat beslist geen "Here" hebben genoemd. "Here, wat wilt U dat ik doen zal?" Zie? Doch hij wist dat dit dezelfde Vuurkolom was die zijn volk gevolgd was, of zijn volk geleid had. Daarom noemde hij het: "Here, wat wilt U dat ik doen zal? En Wie bent U?"

     En Hij zei: "Ik ben Jezus."

15 En nu zien we het in deze laatste uren naar ons terugkeren. En die avond toen het voor het eerst officieel in Houston, Texas, werd gefotografeerd, de... Een... een broeder, een Baptistenprediker, was met dr. Bosworth aan het discussiëren, terwijl velen van u hier daar waarschijnlijk waren, over Goddelijke genezing, en zei dat ik een Goddelijke genezer was. Dr. Best zei dat.

16 En ik zei: "Als het prediken van het Evangelie van verlossing, en geloven dat Jezus de zieken geneest – omdat het Woord dit zo gezegd heeft – als dat mij een Goddelijke genezer zou maken, zou het een man die gelooft in verlossing een Goddelijke verlosser maken, omdat het hetzelfde Woord is, ziet u." Hij is Jehova-Jireh en Jehova-Rapha.

17 Al Zijn samengestelde verlossingsnamen waren in Jezus Christus vertegenwoordigd, en daarin werden zij tot uiting gebracht en verheerlijkten zij wat God was. Want de grote eigenschappen van God, voordat Hij zelfs God was, voordat er was... God is een voorwerp van aanbidding. Voordat Hij dit ooit werd, was Hij niettemin God. Hij is eeuwig, en deze eigenschappen waren in Hem. En zij vertonen zich gewoon als zijnde een Vader, en de Zoon, en een Redder, en een Geneesheer. Dat zijn eenvoudig Gods eigenschappen die zich vertonen. We zijn dus dankbaar dat we het voorrecht hebben ons te verheugen in deze fijne tijd van gemeenschap en de zekerheid van onze verlossing door de eigenschappen van God Die de Redder is. Moge Zijn Naam geprezen worden!

18 Nu wil ik broeder Vayle bedanken, een kundig man om deze dingen te verklaren. Ik ben geen theoloog, zoals ieder weet. Ik heb gewoon geen opleiding genoten.

19 Ik hoorde deze kleine broeder van de Moody Bijbel, die hier stond, en ik dacht: "My, ik wou dat ik de opleiding van die jongen had." En ik vertrouw dat God, Die hem dit inzicht gaf, hem wil gebruiken.

20 Daar ik ouder word terwijl ik de weg afloop, vertrouw ik dat deze jongemannen zullen opstaan om dit Evangelie op een krachtigere wijze naar voren te brengen dan het nu gebeurt. Terwijl de generaties doorgaan en de vijand binnenkomt, blijft God de standaard hoger en hoger en hoger oprichten, totdat wij tenslotte Christus zullen ontmoeten. Dat is Degene naar Wie we hoe dan ook uitzien.

21 Vergeet nu deze week niet en wanneer de diensten eindigen. En iedereen is uitgenodigd, en ook alle denominaties.

22 Terwijl ik nu de gelegenheid heb, zou ik dit willen zeggen. Krijg nooit in uw gedachten dat ik tegen die mensen ben. Ik heb die mensen lief. Het is het denominatiesysteem dat gemeenschap verbreekt. Dat is de... Ik ga nu naar Zuid-Afrika, nadat ik ben uitgenodigd sinds ik daar de laatste keer was, omdat wij er enkele afdelingen van de Volle Evangelie Zakenlieden hebben gekregen. En ik behoor tot geen enkele organisatie behalve tot deze Volle Evangelie Zakenlieden, en toch is het geen organisatie; en wanneer het dat wordt, dan zal ik het natuurlijk moeten verlaten, omdat ik... het een organisatie is. Een organisme is in orde, maar niet een organisatie. Dus wij...

23 De groepen in Afrika, zoals aan de oostzijde, zijn Engels sprekende mensen, en ze behoren tot de Pinkstervergaderingen van God. Aan de westzijde is het Afrikaans, wat een Boer wordt genoemd; Zuid-Afrikaan, van Nederlandse afkomst, en zij hebben wat men noemt de A. F. van M., de Afrikaanse... de Apostolische Missies van Afrika.

24 En daar zijn twee groepen van, twee afdelingen. Zij dopen een drievoudige doop. Een van hen doopt, geloof ik, drie keer met het gezicht voorwaarts; één keer voor de Vader, één keer voor de Zoon, en één keer voor de Heilige Geest, wat Hem tot drie goden maakt in plaats van één. En de andere doopt drie keer achterwaarts, in de Naam van de Vader, en een in de Zoon, en in de Heilige Geest; dopen drie verschillende keren, één keer voor de Vader, één keer voor de Zoon, en één keer voor de Heilige Geest.

25 Een van hen zegt: "Wel, wij worden gedoopt overeenkomstig Zijn dood; en toen Hij stierf, viel Hij voorover."

26 De ander zei: "Wie heeft een mens ooit op zijn gezicht begraven? Je begraaft hem op zijn rug." Zo zijn ze dus.

27 En elk van hen schrijft mij brieven en ze sluiten af met: "Broeder Branham, Afrika roept om u. Kom direct, maar wilt u alstublieft deze leerstelling onderwijzen?" Wel, op die basis kan ik daar niet heengaan. Begrijpt u? Ik heb nooit...

28 Ik werd aangesteld als een prediker van de Zendingsbaptisten. En ik heb groot respect voor mijn Baptistenbroeders en ik heb hen lief, maar op de wijze waarvoor de gave gezonden is. Niet voor de Baptisten, niet voor de Presbyterianen, maar voor de gemeente. Daarom moet ik tussen hen instaan, onafhankelijk; niet onafhankelijk van hen, maar als een broeder met hen. Ik geloof dat, zoals de derde bron die Jakob groef, daar voor ons allemaal plaats is. En dat geloof ik. Er is plaats bij de Bron voor elk van ons, voor wie maar wil.

29 Nu heb ik natuurlijk, wel, ik zou het geen "tegenstanders" willen noemen, maar ik heb mensen die de Boodschap niet accepteren. En, wel, my, ik kan niet hardvochtig over hen denken. Jezus had hetzelfde in Zijn dag; ieder ander heeft dat. En in ieder tijdperk dat er een boodschap van God was, heeft de wereld het niet ontvangen. Maar dat veroorzaakt geen greintje bitterheid tegenover die persoon, of die mensen, of die organisatie. Dat maakt niets uit. Ik ben daar zo dankbaar voor. Dat is één van de bewijzen waardoor ik weet dat ik ben overgegaan van dood in leven; het maakt niet uit wat de broeders doen, ik heb ze nog steeds lief, ziet u. In mijn hart heb ik hen lief, zie, omdat het een liefde is die God in mijn hart heeft gelegd voor mijn broeders. Welnu, de Here zegene u.

30 En voordat wij het Woord nu naderen, ga ik een dierbare vriend van mij vragen, een jonge prediker die hier ergens zit, die... Hij had een soort complex. En hij en zijn kleine vrouw kwamen regelmatig naar mijn huis, hij ging dan zitten maar hij sprak niet. En hij had eigenlijk maar één vraag: "Broeder Branham, wat denkt u, heeft de Here mij tot de bediening geroepen?" En ik zag de mogelijkheden van deze jongeman, uit een fijn Bijbelinstituut, maar toch miste hij iets. Zoals Mozes met al zijn opleiding, hij... wat Mozes ontbrak, had het brandende braambos. Dat is wat broeder Ruddell ontbrak, wat de brandende struik had, en op een dag vatte het vlam. En de broeder heeft een kerk daar net buiten de stadsgrenzen, geloof ik, van Jeffersonville; een echt voortgaand werk voor de Here, een van onze zusterkerken van de Tabernakel.

31 En ik zou het fijn vinden als broeder Don Ruddell – ik zie hem hier zitten – zou willen opstaan om voor te gaan in gebed, dat de Heilige Geest vanmorgen het Woord gebruikt op de wijze waarop Hij wil dat het gebruikt wordt. Broeder Don, als je wilt, terwijl wij onze hoofden buigen. [Broeder Don Ruddell bidt: "Onze hemelse Vader, Here, we zijn bevoorrecht om hier te zijn en om hier te zitten met deze, onze broeders; Here, om in staat te zijn om getuigen te zijn van Uw grote geweldige macht. Wij bidden, Here, dat onze afdeling zijn plaats zal innemen, wetend, Here, Wie Hij is, en wat Hij van plan is. En ik bid, Here Jezus, dat Gij zult zalven op een speciale wijze. Moge Gij, Here, onze oren zalven, opdat we mogen horen, en mogen weten, Here, in welke dag en welk uur we leven." – Vert] Ja, Here. ["Laat Uw dienstknecht staan en het Woord spreken. Zegen mijn broeder, Here. Moge U hem zalven met een machtige zalving, opdat hij het Woord voor ons mag breken en, Here God, een houvast mag hebben op ieder woord, en het kan uitgeven uit Jezus' handen. Want waarlijk, Here, Gij zijt in ons midden, Uw Woord sprekend als nooit te voren. Moge U, Here God, onze broeder zegenen en gebruiken, Here God, om tot stand te brengen de komst van de Here Jezus Christus. Sta het toe, Here. Nu, moge Uw tegenwoordigheid hem omringen, Here, en moge hij het Woord spreken, zoals U het hem heeft gegeven. In de Naam van de Here Jezus Christus vragen wij het in gebed."] Amen.

32 Laten we nu opslaan voor de Schriftlezing – terwijl ik verander van wat ik vanmorgen van plan was te zeggen (in gedachten had te zeggen), nadat ik hoorde over deze Stem van de Zakenlieden. Weet u, ik heb hier zelf een kleine gedachte over gehad. En laten we het Evangelie van Markus opslaan, het tiende hoofdstuk, en beginnen met het zeventiende vers; ik geloof dat ik dit hier zo opgeschreven heb.

     En toen Hij uitging op de weg, liep een tot Hem, en voor Hem op de knieën vallende, vroeg Hem: Goede Meester! wat zal ik doen, opdat ik het eeuwige leven beërve?
     En Jezus zeide tot hem: Wat noemt gij Mij goed? Niemand is goed, dan Eén, namelijk God.
     Gij weet de geboden: Gij zult geen overspel doen; gij zult niet doden; gij zult niet stelen; gij zult geen valse getuigenis geven; gij zult niemand te kort doen; eer uw vader en moeder.
     Doch hij, antwoordende, zeide tot Hem: Meester! al deze dingen heb ik onderhouden van mijn jonkheid af.
     En Jezus, hem aanziende, beminde hem, en zeide tot hem: Een ding ontbreekt u; ga heen, verkoop alles, wat gij hebt, en geef het de armen, en gij zult een schat hebben in de hemel; en kom herwaarts, neem het kruis op, en volg Mij.
     Maar hij, treurig geworden zijnde over dat woord, ging bedroefd weg; want hij had vele goederen.

33 De Here voege Zijn zegeningen toe aan het gelezen Woord.

34 Er gaat een klein verhaal van mij rond dat ik bij de Volle Evangelie Zakenlieden rondhang. Sommigen van hen, zoals wij voorgangers weten, zeiden tegen me: "Zeg, u bent een prediker, wat bent u, wat bent u bij die Zakenlieden aan het doen?"

     Ik zei: "Ik ben een zakenman."

     Ze zeiden: "Met welk soort zaken houdt u zich bezig?"

35 En ik zei: "Eeuwig leven zekerheid." Kijk, geen verzekering nu. Zekerheid!

Gezegende zekerheid, Jezus is mijn!
O, wat een voorsmaak van Goddelijke heerlijkheid!
Erfgenaam van verlossing, vrijgekocht door God,
Geboren uit Zijn Geest, gewassen in Zijn bloed.

36 En ik zou graag, daar dit zakenlieden zijn, en zakenlieden graag in zakelijke termen willen spreken... En ik wil tegen de zakenlieden zeggen, en eveneens de zakenvrouwen die hier zitten, dat ik deze tekst eerst wil nemen en het Investeringen noem.

37 Nu, bijna iedere zakenman is geïnteresseerd in goede, betrouwbare investeringen. Als u een zakenman bent, is dít waarin u geïnteresseerd bent. En een zakenman kijkt altijd uit naar een goede, betrouwbare investering. Weet u, het is een goede zaak dat wij zo zijn. En ik ga vanmorgen tot u spreken over de beste investering die ik ken. En ik wil dat u aandachtig luistert naar Investeringen.

38 Nu is het voor een zakenman helemaal geen goed beleid om te speculeren. Tenslotte is speculeren gokken, en gokken is verkeerd. Wij willen nergens op gokken, omdat het niet juist is. Sommigen van dezen, die "in één klap" rijk zijn geworden, weet u, een effectenmakelaar, of iets dat zelfs niet goed gevestigd is, kunnen u iets presenteren dat zo goed klinkt, dat u zou zeggen: "O my", en u vliegt er gewoon in. En wanneer u dit doet, bent u voor u het weet bankroet. Maar als iemand een goede, verstandige zakenman is, moet hij eerst een zaak proberen te vinden die gevestigd is, een oude betrouwbare firma.

39 En eveneens is het niet goed voor een zakenman om zijn geld in zijn zak te houden. Als u niet... Als u uw geld in uw zak houdt, verdient u er niets mee. Maar u moet het ergens in werking zetten, het uitzetten. En dan, let op wat u ermee gaat doen.

40 Nu, ik denk dat we het zo zouden moeten doen, in zakentermen. Ik denk dat het goed en logisch is dat we er zo over denken, in verband met wat ik ga zeggen. Nu ontdekken we dat wanneer je... We hebben er zoveel van in de wereld vandaag: een sluiproute nemen, en "in één klap rijk worden", en ze rijzen op hier en daar.

41 Ik had pas nog een vriend die alles wat hij voor zijn oude dag had opgespaard kwijt raakte door zoiets dergelijks, omdat iemand hem vertelde: "Investeer je geld hierin. Dit is het gewoon. Dit is het." En de man keek naar het plaatje dat hem voor geschilderd werd, en investeerde daarin zijn spaargeld, en verloor ineens alles wat hij had, binnen een paar dagen. En de firma werd opgeheven, en dat was het dan. Nu, een mens is hoogst dwaas om daarin te trappen. Een goede, gezonde denker zal geen zaken doen op dit soort voorwaarden, ziet u.

42 Eerst zou u de firma waarmee u gaat handelen, moeten onderzoeken. En als de firma niet deugt – het geeft niet hoe goed het voorstel is dat zij u aanbieden – zou u het niet doen. Als u een goede zakenman bent, zou u zo'n risico – om uw levensverdiensten in zoiets te investeren – niet nemen.

43 En parallel daaraan zou ik erover willen spreken dat we in de laatste dag zoveel religieuze dingen zien opkomen die "van de ene dag op de andere" zijn. Vanavond zing je in een kroeg, en morgen predik je het Evangelie. Ik sta daar totaal niet achter. Nee. Ik geloof dat een persoon eerst beproefd moet worden.

44 Ik denk dat veel van onze Pinksterdenominaties het daar een beetje laten afweten. Want vanavond zien we een vrouw die ergens een striptease is op het podium, en de volgende avond is ze hier ergens aan het zingen, en gaat op stap met een Bijbel onder haar arm: "De Here riep haar om te prediken." Daar twijfel ik niet aan. Dat is in orde, maar ik geloof dat die vrouw eerst beproefd behoorde te worden. Dat is juist. Laat het bewezen worden, laat het zaad een poosje groeien, en kijk wat voor leven er achter schuilt.

45 Want de mensen bij wie zij zich zal aansluiten, zullen zelfs haar getuigenis niet geloven, noch zijn getuigenis, of wat het ook is, als ze haar de ene avond, of hem, de ene avond in de bar zien en de volgende avond ginds het Evangelie zien prediken. Ze zullen zeggen: "Wat voor onzin is dat eigenlijk?" Maar wanneer die vrouw gedurende een poosje een bepaald soort leven leeft in de stad en bij de mensen, waarbij ze zien dat er een verandering is in die vrouw, dan zal haar getuigenis opvallen. Tot die tijd kan ze maar beter gewoon het leven leven totdat het standvastig is geworden.

46 Nu, wij willen dit "in één klap rijk worden" dus niet. En we willen het ook niet bewaren, want als u uw geld wilt bewaren, zeg ik: "Dieven zullen inbreken en het stelen."

47 En als u iets voor God in uw hart hebt, en u wilt het niet tot uitdrukking brengen, enzovoort, en u blijft het maar uitstellen: "Wel, later, later", dan zal dat kleine verlangen dat u eerst had om God te dienen van u worden afgenomen. De duivel zal binnenkomen en dat wegstelen, en daarna zult u geen enkel verlangen meer hebben om Hem te dienen.

48 Dus als u het geringste verlangen hebt! Er moet zelfs iets zijn wat u vanmorgen naar dit ontbijt heeft gebracht. Er is iets. "Geloof komt door horen, het horen van het Woord." En er moet een bepaald verlangen zijn of u zou hier zelfs niet zijn. Nu, laat dit verlangen nu niet wegebben in een klein iets als "lid worden", of "handen schudden", of "besprenkeld worden", of zoiets dergelijks. Laten wij de echte firma vinden die gegrond is, iets dat werkelijk goed is.

49 Een goede, betrouwbare firma die in hoge dividenden uitbetaalt, dat is de manier waarop u uw investeringen wilt doen; iets wat lonend is.

50 En ik denk, de reden waarom ik vanmorgen hieraan dacht, geloof ik, voor deze groep, was vanwege deze rijke jongeling; deze jongeman zoals wij hem kennen, die de rijke jongeling wordt genoemd. Hij was een jonge knaap, ongetwijfeld een fijn karakter. Hij was opgegroeid in een goed thuis, misschien in een zeer godsdienstig thuis, gezien de wijze waarop hij de Here Jezus benaderde.

     Weet u, Jezus zei tegen hem: "Houd de geboden."

51 En hij zei: "Dat heb ik gedaan. Deze heb ik vanaf mijn jeugd in acht genomen. Ik heb dit gedaan." Ziet u, hij kwam van goeden huize. Dat betekent heel wat, want normaal gesproken zou hij Jezus waarschijnlijk nooit hebben benaderd.

52 Maar er moet iets bij Jezus zijn geweest dat zijn aandacht trok, verschillend met wat hij in zijn synagoge gewend was geweest. Omdat Jezus anders was, ziet u.

53 En zoals deze jongeman hier zo pas getuigde, hier van het Moody Bijbel Instituut, een geweldige plaats, daar is geen twijfel aan. Maar, ziet u, op een dag ontdekte hij iets dat, kijk, anders was, toen hem de gelegenheid werd aangeboden.

54 En deze jongeman werd een gelegenheid aangeboden een investering te doen. Als zakenman, daar hij een bestuurder was, had hij natuurlijk grote bezittingen. En Jezus wist dat deze jongeman veel kwaliteiten bezat, want de Bijbel zei: "Hem aanziende, had Hij hem lief." Hij moet een vriendelijke man zijn geweest met een fijn karakter, en zijn benadering was waardig.

55 Hij kwam nooit aanrennen, en zei zoals een kleine Ricky vandaag zou zeggen: "Hé, jij daar! Kom eens hier, prediker!" Dat was zijn benadering niet.

56 Hij kwam eraan en hij zei: "Goede Meester." Zie? "Meester, of Leraar, wat moet ik doen om eeuwig leven te hebben?" Nu, ziet u, hij had in Jezus ontdekt – hoewel hij de geboden had gehouden, hoewel hij trouw was geweest aan zijn synagoge en aan de zaak – maar toch vond hij iets in Jezus dat leven voortbracht.

57 Welnu, de wet heeft totaal geen leven in zich. Het leven... De wet, neem me niet kwalijk, de wet is alleen een politieagent die u op uw zonden wijst, maar hij heeft geen genade om uw zonden te vergeven. Hij wijst u er alleen maar op, en vertelt u dat u een zondaar bent.

58 En dat heeft men zo verdraaid dat het in het christendom is overgebracht, slechts een vorm, door te zeggen dat we slechts een verklaring behoren af te leggen van geloofsbelijdenissen of wetten, nevenwetten van christendom. En we zijn met behulp van intellectuele wezens heel goed in staat geweest dit aan de wereld te presenteren. Maar, ziet u, we ontdekken dat ze het niet nemen zoals het zou moeten, want er zit geen leven in. Kijk, wij, we moeten iets vinden dat... Iedereen kijkt voorbij het gordijn naar iets wat daarachter is, waar hij vandaan komt, en waarvan hij weet dat hij daar op een dag naar moet terugkeren. Iedereen wil dat zien, wil weten wat daarachter ligt.

59 Een heel mooi beeld. Jezus zei: "Wanneer de onreine geest uit een mens is gegaan." Hebt u opgemerkt dat Hij nooit zei: "Wanneer hij uit een mens is geworpen?" Maar wanneer hij eruit gaat door zijn eigen wil: "Wanneer de onreine geest is uitgegaan uit een mens, en hij keert terug naar die mens, en ziet dat het huis waarin hij gewoond heeft, geveegd is, versierd, dan gaat hij zeven andere duivels halen, demonen, onreine geesten, en ze treden binnen in deze man, en de laatste toestand van deze man is zeven keer erger dan in het begin." Hebt u opgemerkt dat de duivel uit eigen wil wegging en hij er uit eigen wil terugkeerde? Nu, als dit huis reeds bewoond was geweest toen hij terugkeerde, zou hij niet in staat zijn geweest binnen te komen. Maar, ziet u, hij vond het alleen geveegd en versierd.

60 Het is een heel mooi beeld van een moralist, als we vandaag zouden denken aan een man die probeert te denken naar de hemel te gaan omdat hij stopte met gokken, of misschien stopte hij ermee met de vrouw te gaan die niet zijn vrouw was, of hield hij op nieuwjaarsdag op met drinken, en sloeg hij een nieuwe bladzijde om en sloot zich aan bij de kerk. Zie? U ziet, hij is niet... hij is niet echt bekeerd. Hij is slechts een moralist. En de duivel gebruikt moralisten om ze te gebruiken als een dwaze vertegenwoordiger, terwijl in werkelijkheid de echte kracht van de levende Christus daar niet is. Kijk, zij... ze...

61 De wereld verlangt Christus te zien. Jezus zei: "Ik ben de Wijnstok, gij zijt de ranken." En de rank legt getuigenis af van de Wijnstok omdat zij haar energie en leven uit de Wijnstok trekt. Wel, de eerste wijnstok, de eerste rank die uit deze Wijnstok voortkwam, die... zij schreven daarna een boek Handelingen door die rank. Wij zien de wijze waarop de Heilige Geest werkte in die eerste gemeente, die kerk van Pinksteren. En als we het zullen geloven, als deze oorspronkelijke Wijnstok ooit nog eens een rank zal voortbrengen, zullen ze er nog een boek Handelingen achteraan schrijven, omdat het hetzelfde leven is als in de Wijnstok.

62 En als de eerste rank een tros druiven voortbrengt, en wij dan ergens ranken vinden waar watermeloenen aan groeien, of pompoenen, of komkommers, dan weten we dat dit niet het leven is dat in de wijnstok zit.

63 Daarom denk ik, terwijl wij onszelf "Pinkstermensen" zouden willen noemen, dat wij gefaald hebben de echte zaak te vertegenwoordigen die Christus ons tot voorbeeld heeft gezet om te vertegenwoordigen, namelijk de Heilige Geest en het leven van de Geest. Kijk, wij drukken soms gevoelens uit, en wij drukken vreugde uit, maar en – en dat is goed, maar er is meer dan dat. Er gaat een vrucht mee gepaard, want de hongerige mens kijkt uit naar deze vrucht van de Geest, en dit is de kwaliteit die in Jezus was.

64 Want Jezus was niet maar een gewone man. Jezus was God. Hij was niets minder dan God. Niet slechts een profeet, toch was Hij een Profeet; Hij was de God-Profeet. Hij was het huis waar alles van God in woonde. "In Hem was de volheid van de Godheid lichamelijk."

65 God Die neerkomt om mens te worden om te sterven. God kon niet sterven als een Geest, omdat Hij niet kon sterven. Hij is eeuwig en Hij kon niet sterven. Maar God kon Zich op zodanige wijze maken dat Hij pijn kon voelen, en dat Hij kon voelen en lijden. God kon niet lijden als de eeuwige Geest. Maar toen Hij Man werd, kon Hij lijden en de pijn en de verzoekingen voelen die de mens doormaakte, zoals Adam en Eva in de hof van Eden, en ieder sinds die tijd.

66 Hij moest dat worden om Zijn eigen wet te vervullen, om Zijn eigen wet op Zich te nemen. Hij kon de tweede persoon niet zijn geweest. Hij kon de derde persoon niet zijn geweest. Hij kon niets anders zijn geweest dan dé Persoon. Zie? Hij moest dat zijn.

67 Als ik vanmorgen de rechtsbevoegdheid over deze gemeente had in dezelfde mate als Hij die over de aarde heeft, en ik zou zeggen: "Als iemand naar de deurpost kijkt, moet hij sterven." En deze jonge Katholieke vrouw die hier zit, zou naar de deurpost kijken. Wel, wat als ik zou zeggen: "Tenslotte is zij hier pas een nieuweling, laat haar de dood sterven"? Maar toch spijt het me voor de dame. Dan zou ik zeggen: "Laat dan deze man hier sterven in haar plaats." Nee, dat zou niet juist zijn. Wel, dan zou ik zeggen: "Mijn zoon Billy Paul, ik zal mijn zoon Billy Paul laten sterven in haar plaats." Dat is nog steeds niet rechtvaardig. Want het lijden treft iemand anders, en laat mij erbuiten. Maar de enige manier waarop ik rechtvaardig kan zijn, zoals God rechtvaardig is, zou zijn om haar plaats in te nemen. Ik moet haar plaats innemen.

68 Daarom moest God in het vlees gemanifesteerd worden om de dood te ondergaan; het was de enige manier dat Hij kon sterven, en daardoor bracht Hij verlossing. En deze jongeman zag in Jezus iets meer dan wat de geboden hadden.

69 Nu besef ik dit, heren, misschien niet in het geloof dat wij proberen te vertegenwoordigen... Wij zijn armzalige vertegenwoordigers van wat wij proberen te zeggen; ik ben het zelf, met een gebogen hoofd en hart. De Boodschap die mij voor de gemeente in deze dag is gegeven, daar ben ik een gebrekkige vertegenwoordiger van. En in mijn leven, hoewel ik probeer te doen wat goed is, heb ik mijn ups en downs. Maar ik vraag u niet te kijken naar wat ik ben; wat ik ben. Kijk naar wat ik zeg, over Wie ik spreek, de Here Jezus, in Hem is verlossing.

70 En deze jonge kerel zag dit, dat deze Man absoluut God in Zich had. Hij... Hij kon in de harten van de mensen kijken en zien wat er verkeerd was, en kon hun erover vertellen; kon de doden opwekken nadat zij gestorven waren. Welnu, hij wist dat de wet zoiets dergelijks niet deed, hij wist dat zijn eigen kerk dergelijke wonderen niet deed, hoewel hij zich ervan bewust was dat de God van Abraham, Izaäk en Jakob leefde; Hij kon niet sterven. Maar hij zag in deze Man, Jezus genaamd, alles wat God was, en zijn hart hongerde.

71 En hij wist dat, hoewel hij een kerklid was, een fijn kerklid, misschien behoorde zijn vader tot de notabelen, was die de beheerder, of een van de belangrijke bestuursleden, of iets bij de raad van bestuur. En de jongen was opgevoed onder die wet, en hij had die met eerbied gehouden en gerespecteerd. Toch, diep binnenin, was er iets dat ernaar verlangde om iets meer te vinden.

72 Ik vertrouw erop dat dit hier vanmorgen in het hart van iedere man en vrouw is, om iets te vinden dat echt is. Bedenk, u kunt niet terugkomen en het de tweede keer proberen. U moet het nu krijgen. "De kant waar de boom naar overhelt, daar valt hij naartoe." Ik...

73 Er bestaat geen Schriftplaats voor bekering in het hiernamaals. Dit, dit is uw tijd, nu. Het geeft niet hoe populair het vandaag wordt, en een vagevuur ergens, zoiets is er niet, zoiets staat er niet in de Bijbel. Het werd geschreven in een van de boeken der Makkabeeën, of het een of ander, maar het werd er niet aan toegevoegd. En kijk, in dat ene boek wordt over vagevuur gesproken, toch wordt het in de rest van de Bijbel nergens vermeld. En tenslotte spreekt Jezus over dezelfde jongeman toen hij stierf; Hij zei: "Er is een kloof aangebracht die geen mens ooit is overgestoken, en nooit zal oversteken na de dood." Zie? En dat maakt het vast, wanneer Jezus het heeft gezegd.

74 Nu ontdekken we hier, dat toen deze honger daarnaar, om een deelgenoot, of geen deelgenoot, maar naar een bron van leven die bestond in Christus – waar deze jonge knaap naar verlangde om deelhebber van te zijn – dat Jezus daar precies was om het te geven; de nieuwe geboorte. Zie?

75 Dat is wat wij vandaag hebben: de gelegenheid om de nieuwe geboorte te ontvangen, dat wij een deel van God worden, zie, zonen en dochters van God. Begrijpt u dat?

76 Merk op, net als een zonde. De kerk, de denominatie, heeft reeds lang geleden haar plaats vergeten door blindelings hiervan weg te lopen, door blinden de blinden te laten leiden. Kijk, als ik hier één druppel zwarte inkt in mijn pen had, en ik had dit kopje vol met bleekwater, of een teil hier staan, vol met bleekwater, wat de vrouwen gebruiken. Welnu, vroeger werd bleekwater...

77 Wel, wanneer ik iets op mijn shirt kreeg, toen ik nog een kleine jongen was, nam mamma gewoonlijk wat kolenolie of wat terpentine, of zoiets, en deed het erop, en probeerde de kleur van de vlek er uit te halen. Zij verspreidde het slechts, maar het bleef niet allemaal op één plek. Maar nu heeft men iets gefabriceerd wat bleekwater heet. En my, dat bleekwater haalt de vlek gelijk weg.

78 Wel, er was een wet van God, om te komen onder het bloed van een lam, hetgeen geen zonde wegnam, maar het slechts verspreidde. En toen de mens zondigde, stak hij de grote kloof over; toen hij zondigde, scheidde hij zichzelf van God af, terugkeren was niet meer mogelijk. Maar God, in tedere genade, accepteerde voor hem een vervangingsmiddel, en dit vervangingsmiddel voldeed gedurende duizenden jaren; maar het nam zonde niet weg, het bedekte alleen maar zonde. Maar toen, niet door toedoen van...

79 Maar God, in Zijn scheppende kracht, schiep een bloedcel, zonder seksueel verlangen, in de baarmoeder van de maagd; die zonde niet slechts bedekte, maar zonde wegdeed. Het doet het zo ver weg dat het nooit meer in de gedachten van God komt. Het vormt geen brug over de kloof, maar het verwijdert de kloof. Die... Laat dat inktdruppeltje in die fles met bleekwater vallen, of wat het ook mag zijn, en u zult die kleur nooit meer terugvinden.

80 Waar kwam kleur vandaan? Nu, we ontdekken hoe kleuren worden gemaakt. Ik weet het niet. Ik ben geen scheikundige. Maar ik zeg het alleen – mocht er hier een scheikundige zitten, zodat u niet zult denken dat ik geestelijk in de war ben of niet weet waar over ik spreek, als ik die termen gebruik. Maar om u te laten weten wat ik bedoel, laten we nu zeggen dat de kleur, welnu, laten we zeggen dat het eerst komt, dat het een soort zuur is. Goed, waar kwam dan het zuur vandaan? Laten we het traceren en zeggen, wel, het was een bepaald soort zuur gemengd met een ander soort zuur om een kleur te maken.

81 Terwijl er slechts één oorspronkelijke kleur is, en dat is wit. Wij weten dat allen, de andere zijn er vermengingen van. Geen kleur dan wit; dat is de enige echte kleur die er is.

82 Goed, nu vinden we uit dat deze scheikunde, we zullen het voor een ogenblik naspeuren, en we ontdekken dat het misschien zegt dat het teruggaat tot atomen. Goed, we zullen zeggen dat atoom B-1 keer atoom BC keer vier, zwart maakt. Als het atoom B-8 was geweest, zou het roze zijn worden. En dan bij molecule keer molecule keer zus en zo komt er zwart uit.

83 Nu, daarmee wordt aangetoond dat er een intelligentie achter stak, waardoor het zwart werd. En als u het dan verder en steeds verder voert, zolang het een schepping is, moet het van een schepper komen. Er kan geen schepping zijn zonder een schepper. Dan vinden we uit, wanneer dit binnenkomt, dat elke kleur een vermenging is.

84 En alles, buiten een zuivere, onvervalste zoon van God, is verdraaid. En wat is zonde? Het is verdraaide rechtvaardigheid. Wat is overspel? De handeling die God heeft ingesteld om de aarde te bevolken, is verdraaid. Wat is een leugen? Het is de waarheid verkeerd voorgesteld. Dus u ziet nu dat de hele zaak een verdraaiing is.

85 En de oorspronkelijke kleur is wit. We moeten dit terugleiden naar wit, hoewel het tot nog toe zwart is. Het is ergens bedorven. Maar wanneer het hierin is gevallen, deze inkt in het bleekwater is gevallen, zendt dit het helemaal terug, en is het net zo wit als het bleekwater. U zult het nooit meer terugvinden. Het is voor altijd geëindigd.

86 Welnu, al uw sensaties, zoals wij Pinkstermensen graag springen en jubelen. Ik doe het. Ik geloof dat het goed is. We spreken graag in tongen. Ik geloof dat het een gave van God is. De duivel kan alles wat u op dat gebied kunt voortbrengen, nabootsen, maar let op, dan laat het zien dat er iets fout is, het leven van Christus vloeit niet door de gemeente heen zoals het zou moeten. Het vloeit niet door het lichaam, de bruid, heen, zoals het zou moeten; het is uiteindelijk ergens verstopt geraakt.

87 Merk op, wanneer deze, uw zonden beleden zijn, en uw zonden in het bleekwater van het bloed van de Zoon van God zijn gevallen, vergeeft het de zonde zozeer dat het in de zee van Gods vergetelheid wordt gedaan en zelfs nooit meer voor Zijn aangezicht herinnerd kan worden. Dan, wat maakt dat een man? Een zoon van God. God herinnert Zich u nooit als een zondaar. U bent een zoon, u bent een dochter, er is totaal geen herinnering meer aan zonde. God doet het in de zee van vergetelheid, het bleekwater. De zee van vergetelheid is Christus' bloed, dat voor u gestort werd. En daardoor zijn God en u, Vader en zoon, door Jezus Christus' genade; niet door iets wat u hebt gedaan, maar door Zijn genade. U bent zonen en dochters van God, en een deelgenoot van Zijn zegeningen en van Zijn kracht en van Zijn leven. Zijn leven is in u, want u bent een zoon van God. O, als de gemeente dat kon, als we dat slechts zouden vertegenwoordigen!

88 Geen wonder dat Jezus zei: "Indien gij in Mij blijft, en Mijn Woord in U, vraag dan wat u wilt." Zie? "De werken die Ik doe", Johannes 14:12, "degene die gelooft, openlijk heeft beleden en in Mij gelooft, zie, de werken die Ik doe, zal hij ook doen." Omdat God in de gelovige is, net zoals Hij in Christus was. Niet in de volheid zoals Hij in Christus was, maar Hij is in u net zoals Hij was, omdat u een zoon van God bent door Jezus Christus.

89 O, hoe deze jongeman met zijn kerkelijk leven kon zien dat dit iets was in de Here Jezus. En hij werd geconfronteerd met het probleem om tot de Here Jezus te komen, terwijl het toch tegen zijn kerk was. Maar hij had de dapperheid, hij... er was iets met hem waardoor hij wilde uitvinden, een honger, en hij kwam naar de Here Jezus.

90 En deze jonge knaap, ik denk dat hij, hoewel hem toen de gelegenheid voor deze investering werd aangeboden, hij toch niet geïnteresseerd was in zo'n investering. Het was in orde als hij verder kon leven met zijn vrienden, en voort kon gaan met de dingen die hij deed en zich hierbij aansluiten, maar hij was toch niet gewillig zich over te geven.

91 Nu, daar vinden wij vandaag het grote probleem, dat de kerk de Schrift kent. Hier, dit instituut waar deze jongeman pas vandaan gekomen is, en anderen, deze Baptistenbroeder die hier zit, zij kennen dat Woord. Zij... ze zijn onderzoekers van het Woord. En toch, als ze... Ze zeggen: "Wel, we geloven het, we nemen het aan."

92 Het is hetzelfde als met een flesje medicijnen, een geneesmiddel. Kijk, geen geneesmiddel om de moraal te verbeteren; het brengt het leven van Christus voort. Zie? Als u het Evangelie neemt, dan wordt u een deel van het Evangelie. En als u er een deel van wordt, zoals Petrus, Jakobus, Johannes en de anderen op Pinksteren, dan is uw leven een ander levend boek van Handelingen. Er is geen ontkomen aan. Jezus zei in Markus 16: "Deze tekenen zullen degenen volgen die geloven." Maar de mensen willen leren, en zij doorlopen seminaries en scholen om het te leren, maar zelf willen ze er niets van hebben, hoewel zij denken dat ze het hebben. Ja. Ze denken dat ze het hebben, maar hun handelingen spreken luider dan alle woorden. Kijk, uw leven bewijst het, wat u bent.

93 En deze knaap was niet geïnteresseerd in zoiets. Ofschoon deze grote investering niet een overhaaste zaak was, het was niet zo dat Jezus hem vroeg: "Kom, hap meteen toe." Jezus was grondig geïdentificeerd als de Zoon van God.

94 Hoe kon iemand naar een graf lopen waar een dode man lag, en zeggen: "Lazarus, kom eruit", als dat God niet was?

95 Hoe kon een man op een schip staan – terwijl tienduizend duivels van de zee gezworen hadden Hem die nacht te zullen verdrinken, Hem en Zijn discipelen – om dan Zijn voet op de reling van de boot te zetten, en omhoog te kijken, en te zeggen: "Zwijg, wees stil!" en dat de winden en de golven Hem gehoorzaamden?

96 Hoe kon een man in een menselijk hart naar binnen kijken, en zeggen: "U hebt zo-en-zo en dit-en-dat gedaan"? Het moest God zijn.

97 Het was grondig betuigd. En hem werd niet gevraagd om in zomaar iets te beleggen, een mythische gedachte of een bepaalde eredienst. Het was volledig geïdentificeerd wat zijn belegging inhield.

98 Als hij gezegd kon hebben: "Nu, daar weet ik niets over." Maar, ziet u, hij noemde Hem: "Goede Meester." En hij wist dat daar iets was, maar toch was hij niet bereid het medicijn te nemen, want Jezus vroeg hem om iets te doen.

99 En dat is de belemmering onder de mensen vandaag. Zij geloven dat God bestaat. Er is geen mens met gezond verstand of hij weet dat God bestaat, want als hij God niet erkent, zegt de Bijbel ronduit dat hij niet bij zijn verstand is. Hij is een dwaas, zie. De Bijbel zei: "De dwaas heeft in zijn hart gezegd: 'Er is geen God.'" Nu, maar als hij gelooft dat God bestaat, maar nog niet gewillig is zich af te scheiden op dezelfde wijze als dat Jezus het deze jongeman, jonge zakenman, vroeg om zijn investeringen te doen...

100 Hij zag iets in Jezus wat andere mensen nog nooit hadden gezien. Hij zag dat Jezus iets had wat deze priesters niet hadden. Hij zag iets dat de rabbi's, de leraars, geen van hen, hadden. Maar hij herkende het in Jezus, en herkende dat het God was. Maar hij dacht: "Wel, als ik binnen kan komen, wel, en dit allemaal niet hoef te doen, dan ga ik het onderzoeken." Maar hij ontdekte dat er slechts één manier is om te komen.

101 En dat is wat de wereld vandaag moet leren, en Christus is die Weg; niet een kerk, niet een samengaan, een denominatie, hoe goed ze ook mogen zijn, en ik heb niets tegen hen in die hoedanigheid. Maar evengoed moet u beseffen dat het Christus is, de nieuwe geboorte.

102 Mannen, u zakenlieden van deze stad, ik veroordeel uw kerken niet, terwijl u hier zit. We waarderen dat u hier bent. Maar ik... ik probeer u vanmorgen een 'verzekerdheid' te verkopen. Ik probeer het niet aan u te verkopen; ik ben er een vertegenwoordiger van, van deze firma, en ik... ik wil u vertellen dat de polis niets kost. Zie? En het is goed bewezen vandaag op aarde dat Jezus Christus gisteren, heden en voor eeuwig Dezelfde is, vanwege Zijn zelfde werken, Zijn zelfde tekenen, Zijn zelfde Evangelie, hetzelfde Woord van God. Hij wordt volmaakt geïdentificeerd zoals het toen gebeurde.

103 Nu, u bent hier vanmorgen voor een reden. Zie? Waarom, waarom bent u hier eigenlijk? Er is een belletje binnenin dat het u vertelt. Nu, ik zeg niet dat u uw kerk moet verlaten. U zult naar uw kerk teruggaan als een beter persoon dan u was toen u die verliet, en u zult een licht zijn dat op een heuvel is geplaatst, een aangestoken kaars waar geen emmer overheen is gezet. U zult eeuwig leven hebben.

104 Nu zien we hier dat het een mens regelrecht op een plaats zet waar de mensen zich vandaag bevinden. De Bijbel zei hier... ik heb hier een Schriftplaats opgeschreven waar ik naar wil verwijzen. Jezus zei in het derde hoofdstuk van Openbaring, dat de Laodicea kerk, de Laodicea gemeente, het laatste gemeentetijdperk is. En we geloven allemaal dat we in de eindtijd leven en dat dit het laatste gemeentetijdperk is. Vergelijk nu dit gemeentetijdperk met die rijke jongeling. Vergelijk ze.

105 Zei Jezus niet: "De kerk van Laodicea was rijk, verrijkt in goederen, had aan niets gebrek"? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Is dit niet de toestand van de hedendaagse kerk? ["Amen."] En toch heeft Christus Zich geopenbaard door drie gemeentetijdperken heen, door Luther, door Wesley, en door het Pinkstertijdperk; heeft Zichzelf ontvouwd in Zijn Woord, van rechtvaardiging, heiliging, en de doop van de Heilige Geest (het herstel van de gaven), en nu in Zijn eigen persoonlijke identiteit onder hen. Kijk, proberend... En deze morgen aan u, rijke jongeling, zakenlieden van Chicago, zie?

106 Laodicea! We zien bij al die andere gemeentetijdperken dat Jezus nog steeds in de gemeente was. Maar bij het Laodicea tijdperk stond Hij buiten, kloppend, proberend binnen te komen. En dit is het tijdperk waarin de manifestatie van Christus zo volmaakt in de beeltenis van Christus in Zijn gemeente is gekomen, dat de kerken (zoals de broeder een poosje geleden zei) de deuren gaan sluiten. En nog staat Hij liefdevol te kloppen: "Indien iemand hongert of dorst." [Broeder Branham klopt – Vert] Begrijpt u het? [De samenkomst zegt: "Amen."] Wij, u kunt een gesloten deur verwachten, het is het Laodicea tijdperk. De Bijbel zei dat het op die manier zou zijn.

107 En als nu uw denominatie de deur voor zo'n Boodschap en zo'n Boodschapper heeft gesloten! Niet ik; ik ben uw broeder, mededienstknecht met u. Maar de Boodschapper is de Heilige Geest Die Zich uitdrukt door menselijke wezens, de gemeente die Christus juist voor dit doel geheiligd heeft.

108 En nu wordt u de gelegenheid geboden een investering te doen in dit eeuwige leven. Uw zaak mag rechtmatig en belangrijk zijn, maar er bestaat geen enkele zaak die groter is dan de redding van uw eigen leven. Zie? U hebt de gelegenheid.

109 Welnu, uw kerk, als geheel, mag Hem dan wel buiten zetten. Maar Jezus komt nooit alleen maar voor een kerk, een zekere groep. Hij komt voor individuen. "Gij zult de Heilige Geest ontvangen", de individu. Daarvoor komt Hij nu.

110 We ontdekken nu dat het Laodicea gemeentetijdperk nu dezelfde gelegenheid wordt geboden om in dezelfde Persoon te investeren, hetgeen de rijke jongeling botweg afwees. En zo wijst het Laodicea gemeentetijdperk het botweg af, zet Hem buiten. Ze houden van...

111 Wat deed deze jongeling, wat werd over hem gezegd? "Hij ging bedroefd heen, omdat hij vele goederen bezat." Het was een geweldige gelegenheid, maar hij was zo rijk dat hij vond dat het zijn rijkdom zou bederven.

112 Ik vraag me af of iemands populariteit bij de Kiwanis of bij de vrijmetselaars, of misschien zijn populariteit in de kerk, zelfs als een voorganger, zo belangrijk zou zijn in die denominatie, dat u dezelfde gelegenheid zou laten gaan en het koel afwijst, omdat het uw erfenis bij de kerk zou bederven. Ik vraag me af of uw bestuursfunctie in de kerk, de organisatie, vanmorgen voor u zo belangrijk is dat u het de rug zou willen toekeren, enigen van u mannen die tot kerken behoren en hier vanmorgen zitten als zakenlieden? Denk er over na.

113 De rijke jongeling werd dat aangeboden en hij wees het af, en Christus keert Zich om en zegt dat het gemeentetijdperk in de laatste dagen hetzelfde zal doen. Welnu, het is nu in Chicago dat u ermee wordt geconfronteerd om een beslissing te nemen. De tijd loopt ten einde. U moet het direct doen. Neem uw beslissing voor Christus, om uit Zijn Geest geboren te worden.

114 We zien nu dat deze rijke jongeling dit deed omdat hij de wereld liefhad. Hij hield meer van zijn gemeenschap met zijn organisatie dan dat hij de gemeenschap met de Here Jezus liefhad.

115 Vanmorgen zeggen velen van hen: "Wel, ik zou voor een van u Pinkstermensen worden aangezien, ik zou worden beschouwd als een heilige roller als ik zoiets deed."

116 Welnu, waar is uw schat eigenlijk? Is het in uw kerk? Is het in uw zaak? Of is het in de hemel? "Want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn." Dus waarom doet u vanmorgen geen investering in leven? Uw zaak zal op een dag tot as vergaan.

117 Ik weet het niet, die broeder die profeteerde, en de broeders, liever gezegd, die het hadden over de vloedgolf; dat mag zo zijn. Maar ik vertel één ding; ik weet dit, dat de Bijbel zegt dat deze aarde zal verbranden. En Chicago heeft nooit zo'n vuur gehad als wat zij op een dag zal gaan krijgen. En God – de rechtvaardige God – kan Chicago niet aan de wraak van God laten ontsnappen.

118 Zoals een vriend het eens naar voren bracht dat Jack Moore had gezegd: "Als God deze generatie er goed vanaf laat komen, met het afwijzen van het Evangelie, en het doen van de dingen die zij doen, en te leven in het soort zonde waarin zij leven, immoreel, enzovoort, dan zou Hij verplicht zijn Sodom en Gomorra te doen herrijzen om Zich te verontschuldigen dat Hij ze had verbrand."

119 Dus, ze hebben het versmaad, ze hebben het links laten liggen, terwijl ze Christus recht aankeken. Dit, de beweging van Christus, is nooit een geweldig grote, wereldwijde zaak geweest. Het is nederigheid. Want toen Hij in de wereld was in de dagen van Zijn bediening, heeft misschien een derde van de Joden in Palestina nooit iets over Hem geweten totdat Hij was heengegaan. Zie? Zie? En ze weten het nooit tot het te laat is.

120 Maar laten we vanmorgen bedenken dat dit een bijzondere dag is, waarop ons als zakenlieden wordt aangeboden een investering te doen in Jezus Christus; om op te geven en gereed te zijn, en alles wat er is – wat dierbaar is voor deze wereld – gewoon in de steek te laten, opdat wij de hemelse schatten zouden mogen vinden. Zoals Jezus hem vertelde: "En kom, volg Mij, neem uw kruis op."

121 Niet neem uw populariteit op, waar iedereen zegt: "Jazeker, doctor, komt u binnen. Het is bijzonder fijn u hier te hebben. O, de diaken, u fijne..."

122 Kijk, het is een kruis. En u, ze mogen u "krankzinnig; ketters", noemen. En u zou net als Paulus kunnen getuigen: "Naar de weg die ketterij genoemd wordt, dat is de wijze waarop ik de God van onze vaderen aanbid." Ziet u? We hebben andere mannen vóór ons gehad die deze beslissingen moesten nemen.

123 En denk eraan hoe Paulus en de rijke jongeling met elkaar verschilden. Paulus was eveneens een man met grote mogelijkheden in het vooruitzicht, maar toen het hém werd aangeboden, aanvaardde hij het. Nu kunt u kijken naar hun uitkomst, en plaats uzelf daar dan in, en kijk wat uw uitkomst zal worden.

124 U kunt het baseren op het Woord, het onveranderlijke Woord van God, de belofte van God. God kan niet iets doen en Zich dan omkeren en er iets anders mee doen, en zeggen dat Hij het de eerste keer verkeerd deed. God kan niet veranderen. Hij is God, en God is het Woord.

125 Nu was dit Woord goed geïdentificeerd als zijnde de Zoon van God. Hij zag iets in Jezus wat andere mannen niet hadden, maar de prijs was te hoog.

126 En de prijs is te hoog vandaag voor de Laodicea gemeente. Maar bedenk, dat men om die reden de synagoge uitging; zij zetten Hem uit de synagoge omdat zij geen plaats voor Hem hadden in de synagoge. Vandaag zetten zij Christus buiten de organisatie, de werkelijke levende manifestatie, grondig geïdentificeerd, het betuigde Woord van God dat geen mens kan weerleggen, bewijzend dat Christus uit de dood is opgestaan en Zijn leven in Zijn mensen leeft, waardoor zij dezelfde dingen doen als die Hij deed. Het zal "duivel, waarzeggerij" genoemd gaan worden, en van alles, maar bedenk dat het Woord hetzelfde blijft. Eén woord ertegen is onvergeeflijk. Nooit in deze wereld, of de toekomstige wereld, zal het ooit worden vergeven.

127 Dit is het laatste gemeentetijdperk. Het zou niet in de andere tijdperken kunnen zijn. Het moest in dit tijdperk zijn. Ieder tijdvak, als we even tijd hadden, zou willekeurig hier in geplaatst kunnen worden en dit bewijzen. Het Woord van God wordt nu vervuld. En het laatste woord dat de... De eruit geroepen gemeente en Abraham zijn in het type, en Sodom. Vergeet nu niet hoe duidelijk Hij Zich over Sodom heeft uitgedrukt. Zie? Nu, Hij zei: "Zoals het was in Sodom, in de dagen van Lot."

128 Kijk naar de hedendaagse Billy Graham, de engelen, boodschappers ginds in Sodom die de mensen eruit roepen om te zien of zij veertig rechtvaardigen kunnen vinden; en God zou zelfs genoegen nemen met tien, maar toch kunnen zij ze niet vinden. Deze grote evangelist, Billy Graham, en Jack Schuler van u Methodisten, en o, Oral Roberts van u Pinkstermensen, hoe ze daar bezig zijn in Babylon met deze organisaties die samenwerken.

129 Maar vergeet niet dat Abraham geen van deze vertegenwoordigde; hij was geen stad. Hij keek uit naar een Koninkrijk, uh-huh, en hij had een groep bij zich. En er was Eén van de drie Die achterbleef, en hem een teken toonde van Wie Hij was, met Zijn rug naar de tent gekeerd, en wist wat Sara in de tent zei, een onderscheiding van de geest. Jezus zei duidelijk, herinner u nu, dat was... Er werd geen enkel teken meer gedaan totdat Sodom werd verbrand. Het laatste teken dat de gemeente zal gaan zien is Christus, gemanifesteerd in Zijn kracht, in volheid in Zijn gemeente, vlak voordat het vuur valt. Bedenk dat het bij Lot was dat het vuur van de hemel viel. Niet terug in de dagen van Noach, toen kwam het water. Maar Christus maakte duidelijk welk soort bediening er zou zijn in de dagen van Lot, en nu zien we de Heilige Geest op dezelfde manier bewegen temidden van Zijn gemeente. We vinden het in de Laodicea toestand, net zoals het toen was.

130 Laten we hier nu uitvinden waarom deze man niet in deze polis, de Houder ervan, zou willen investeren, omdat zich daarbuiten teveel bevond wat hij niet wilde opgeven.

131 En zo is het vandaag met de kerk. Er is geen mens met een normaal verstand, een paus, machthebber, of iets anders, die daar kan staan en loochenen dat Jezus gezegd heeft: "Deze tekenen zullen degenen volgen die geloven." Hoever? "Heel de wereld, aan elk schepsel." En ze kunnen niet ontkennen dat Jezus gezegd heeft: "Nog een kleine tijd en de wereld" (kosmos, wereldorde), "zal Mij niet meer zien." De orde van de kerk, orde, orde in de wereld, van de wereld, denken zij.

132 En Gods Koninkrijk is nooit van de wereld, het maakt niet uit hoeveel intellectuele mannen u kunt laten opstaan. Ik veroordeel die mensen niet, maar ik probeer u een truc te tonen die Satan heeft uitgehaald. Zij kunnen het niet, het maakt me niet uit hoe geweldig het is. U Pinkstermensen wil... U van de Eenheid wil iedereen van de Drie-eenheid met u verenigen. En u Drie-eenheid wil iedereen van de Eenheid en Church of God, enzovoort, verenigen met uw dertig en nog wat denominaties, één worden. U Methodisten en Baptisten, enzovoort, hetzelfde.

133 Deze oecumenische raad die daar net deze week vergadert om de problemen te bespreken, zij willen het allen tot één verenigen. En ze zullen het doen. De Bijbel zegt dat ze het zullen doen: "Maken een beeld voor het beest." Ziet u waar deze achtergrond vandaan komt? Een beest is een "kracht", en het zal een kracht zijn, maar het zal de verkeerde kracht zijn.

134 Jezus zei dat Zijn Koninkrijk niet van deze wereld was. Als het zo was, zouden Zijn afgevaardigden voor Zijn Koninkrijk vechten. Maar Hij zei: "Mijn Koninkrijk is van boven." Zie? Het Koninkrijk van God is geen organisatie die een geweldige zaak kan vormen. Het is de kracht van God, de Heilige Geest in het menselijke leven.

135 Snel nu. Ik wil u hier geen lange tijd houden, en ik heb u nu al te lang gehouden. Maar zou ik nog even een paar minuten mogen hebben? Ja, we zullen opschieten. Ik denk dat u weet waar ik over spreek. Ik zal...

136 Laten we enigen van de polishouders van dit eeuwige leven, die deze belegging in eeuwig leven hebben genomen, de houders van deze 'Woord van God'-polis, even nagaan.

137 Bedenk, dit is God in lettervorm. "Mijn woorden zijn Geest", zei Jezus. "Zij zijn leven." Zei Hij dat? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Hij zei ook dit in het Evangelie van Johannes, het eerste hoofdstuk; de Bijbel vertelt ons: "In den beginne was het Woord, en het Woord was God." "En het Woord werd vleesgemaakt", zoals ik het daarnet voor u doornam, "en woonde onder ons."

138 Hij is nog steeds Dezelfde gisteren, het Woord dat was, het Woord dat is, en het Woord dat zal komen. Hij is alles in de Bijbel. En als u de Bijbel leest en Jezus niet ziet, dan kunt u beter teruggaan en dat Schriftgedeelte opnieuw lezen. Want dit is het getuigenis van Jezus Christus, het Oude Testament in type, in het Nieuwe Testament vervuld. Dan is Jezus Degene Die was, de geschiedenis; Degene Die daar terug was, het begin. De profetie, Hij was de profetie. Hij was de geschiedenis. Hij was de Psalmen. Hij was de Here Jezus, en Hij is wat komen zal, hetgeen in de Bijbel staat. Dus is Hij – het getuigenis van Jezus Christus – de Bijbel.

139 Welnu, de Bijbel wordt het Woord van God genoemd, en God zal de wereld moeten oordelen door een zekere standaard. Als Hij u hier plaatst en u zal gaan oordelen, dan moet er een bepaalde standaard zijn.

140 U zegt: "Door Jezus Christus." Iedereen heeft daar zijn eigen opvatting over.

141 Deze kleine dame hier, de... de Katholieken. Mijn achtergrond was ook Katholiek, begrijpt u. Ik ben een Ier. Let nu op, de Katholieke kerk zegt dat zij de kerk is. Maar kijk, er zijn veel verschillende soorten Katholieke kerken. Welke van de Katholieke kerken is het? Als het de Roomse is, dan is de Grieks Orthodoxe verloren. Als het de Grieks Orthodoxe is, dan zijn de Roomsen verloren. Als het de Lutherse is, dan zijn de Methodisten verloren. Zijn het de Methodisten, dan zijn de Baptisten verloren. Is het die van Pinksteren, dan zijn de overigen verloren. Maar als het de Presbyteriaanse is, dan zijn de Pinkstermensen verloren. Kijk, het is te verwarrend. U kunt het niet begrijpen. Welke is juist? Geen van hen is goed.

142 Jezus zei: "Ik ben de Weg," en Hij is het Woord, "de Waarheid en het Leven." Niemand kan komen, alleen Daardoor; niet door uw kerk, door uw geloofsbelijdenis, door uw gebed. U moet komen door Jezus! Hij is God. Hij is het Woord. Hij is de Weg. Hij is de Waarheid. Hij is het Leven. En als hier een onaangestoken kaars staat, en u steekt de kaars aan, dan straalt zij een licht uit. Wat zal ze weerkaatsen? Ze weerkaatst hetzelfde licht als toen het de eerste keer werd aangestoken. En wanneer het Evangelie wordt gemanifesteerd, is Hij Dezelfde gisteren, heden en voor eeuwig. Begrijpt u het?

143 Laten we nu enige van de bezitters navorsen, om uit te vinden wat er plaatsvond in hun geweldig intellectuele dag. Slechts gedurende tien of vijftien minuten en dan gaan we sluiten.

144 Noach deed een investering in een belofte van God, het Woord van God. En bedenk dat het het Woord van God was waarin Noach zijn investering deed.

145 En toch, zodra iemand een investering doet, vergeet dan niet dat Satan er zal aankomen om die polis, als hij kan, van u af te pakken.

146 Er staat geschreven dat "de mens niet zal leven van brood alleen," dat is het natuurlijke leven, "maar van ieder Woord dat de mond Gods uitgaat." Niet slechts een deel ervan, een klein beetje hier en daar; maar de mens zal leven "van ieder Woord" van het Brood des levens. En wat is het Woord van God? Het is leven, Geest, leven. En wanneer het gemanifesteerd wordt: "Die in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen. Meer dan deze zal hij doen, want Ik ga naar de Vader."

147 Nu vinden we uit dat Noach getest werd toen hij zijn investering deed.

148 Zo zult u het, mijn broeder. En als er geen testtijd is, dan hebt u nog niet uw investering gedaan. Want uw vijand staat daar met het geweer in de aanslag, met de pees van de boog gespannen, en hij staat gereed om elke giftige pijl die hij kan zenden af te schieten, elke cultus, ieder klein idee, en elke intellectuele reus, zoals Goliath. Hij zal ze daar heen sturen, die zoveel groter lijken dan de broeders met wie u verbonden bent, uw geringe, ongeletterde en ongeschoolde broeders. Hij zal zulke geestelijk intellectuele reuzen zenden, en geweldige scholen, die de hele zaak bij u kunnen weg verklaren. Maar wanneer u uw investering hebt gedaan, en uw polis werd afgestempeld en verzegeld door de Heilige Geest, dan zal niets dat kunnen wegvegen.

149 Geen mens heeft een recht het Evangelie te prediken tot hij zich in het verborgene, diep in de woestijn, op een plaats bevond waar hij met God alleen was. Dan bestaat er op de hele wereld geen intellectueel wezen dat het van u kan weg verklaren. Zo is het, u was daar, u weet dat het gebeurde. Het geeft niet hoezeer zij het kunnen verklaren, "maar wacht". Er gebeurde iets, en u weet dat. U zag het met uw ogen. U sprak ertegen; het sprak terug, en het verzegelde u in Zijn Wezen, en u werd er een deel van. U zult bij de intellectuele reus vandaan lopen. En we hebben vandaag in de wereld meer dan genoeg van hen, en ook die gevaarlijk zijn, die theologisch goed getraind zijn, of theologisch spreken, ervaren zijn om dat te gebruiken, en zij weten wat zij doen. Maar vrees niet, David, als de Here God met u is.

150 Let op, Satan beproefde Noach op zijn investering. En hij probeerde hem eraan te laten twijfelen. De wetenschappers verschenen om hem te vertellen dat er geen regen in de lucht was, en er waren spotters in de dagen van Noach.

151 Nu, als er in die dag spotters waren, bij de aanvang, in de eindtijd liever gezegd, over de investeringen die mensen in hun hart hadden gedaan om Gods Woord te geloven, dan zijn er vandaag spotters tegen het Woord, omdat het er onredelijk uitziet. Maar ziet u, u wordt niet verondersteld uw eigen verstand te gebruiken.

     U zegt: "Ik dacht. Ik denk. Ik..."

152 U moet geen gedachte of idee laten opkomen. De Bijbel zei: "Laat de gezindheid die in Christus was in u zijn." En Hij deed altijd hetgeen de Vader behaagde, omdat Hij het Woord was. Zie? Daarom laten we geen gedachten toe. We moeten gewoon geloven wat Hij zegt. Ik weet niet...

     U zegt: "Wel, ik kan het niet verklaren."

153 Nee, als u het kon, dan zou u God kunnen verklaren. U kent God niet door een verstandelijke opvatting. U kent God door geloof; dat is de enige manier om te weten hoe u God moet geloven. U kunt het gewoon niet verklaren. Niemand kan dat. Dat is niet aan u. Nee, niemand kan God verklaren. God kan niet gevonden worden door uitleg; u moet Hem geloven, anders zou het geen geloof meer zijn. Welnu, u moet het geloven. Merk nu op.

154 En toen werd op een dag Noachs grote investering uitbetaald. Nadat hij de vervolging had doorstaan, nadat hij de spotters had weerstaan, nadat hij staande was gebleven tegenover al de dingen en de politiek van de toenmalige wereld, en al de religieuze dingen die tegen hem schenen te zijn, werd het uitbetaald doordat zijn leven werd gespaard. Hij geloofde het. Zijn investering betaalde uit.

155 Nu, zakenlieden, laat me nog iets zeggen. Eens deed Daniël een investering. Hij werd in een wereld gebracht die niet was zoals de wereld waaraan hij gewend was. Hij werd onder mensen gebracht die niet hetzelfde geloofden als wat hij geloofde. Maar hij deed een investering, en kijk wat hij deed. Hij nam zich in zijn hart voor dat hij die investering niet zou bederven, niet zou onteren. Zie? De investering die hij in God had gedaan, daarvan had hij zich in zijn hart voorgenomen – hoewel het hem zijn leven kostte – dat hij die niet zou onteren door het niet te geloven.

156 Betwijfel het niet. Wanneer u uw investering doet, blijf daarbij. Als u niet gereed bent het te geloven, doe uw investering dan niet. Tenzij u gereed bent om de gezindheid die in Christus was in u te laten zijn!

     U zegt: "Wel, dit is dat-en-dat."

157 Houd het liever in de gaten. Als het niet in het Woord staat, laat het dan met rust. Het Woord bestaat uit fundamentele feiten en de waarheid, geen persoonlijke uitlegging. Het is precies zo geschreven... Als God de kerk gaat oordelen door de Bijbel, dan heeft God over de Bijbel gewaakt om deze te bewaren, en hij is precies zo geschreven als hij geschreven moest worden. Geen eigenmachtige uitleg! De Methodist legt het op deze wijze uit, en de Baptist op een andere wijze, enzovoort. En als het tot een ontmaskering wordt gebracht, is geen van hen juist. Het is het menselijk verstand waarmee zij afdwalen.

158 Telkens wanneer God een grote oprichter deed opstaan zoals Luther, en Wesley, en John Smith, en Calvijn, Knox, Finney, Moody, en zo maar door, organiseerde men zich na hun dood. En ze verzamelden daar een groep van hoogopgeleiden die er hun eigen uitleg aan toevoegden en een organisatie maakten, waarin zij regelrecht stierven. En er is in de hele geschiedenis geen plaats te vinden waar enige kerk die zich ooit organiseerde van daar af ooit nog verder leefde. Waar hebben ze ooit de grote opwekkingen gehad in dergelijke kerken? De kerk stierf toen men haar organiseerde.

159 Van de Rooms-katholieke gemeente, de eerste Rooms-katholieke gemeente, voordat het een Roomse kerk werd, was het een katholieke gemeente op Pinksteren. Ongeveer bijna driehonderd jaar later, te Nicéa, Rome, veranderde het van de apostolische katholieke gemeente in de Rooms-katholieke kerk, die menselijke ideeën, de onbeduidende Romeinse heidense bijgelovigheden, in de Schrift injecteerde. En sindsdien heeft zij niets anders gedaan dan daar dood liggen met leden.

160 Daaruit vandaan kwam de hervormer Luther, en Luther kwam eruit als een man van God met rechtvaardiging; het Woord onderwees het, door Gods genade. Terwijl de Katholieke kerk zei: "Er is geen, geen redding buiten de kerk. God was in Zijn kerk. De Bij-..."

161 Onlangs had een priester een interview met mij. Hij zei: "Meneer Branham, u probeert over een Bijbel te spreken. Dit is de kerk!" Hij zei: "God is in Zijn kerk."

     Ik zei: "Toon mij waar."

162 De Bijbel heeft gezegd dat God in het Woord is. Hij is het Woord. En als het Woord in u is, brengt het opnieuw God voort. En Hij zei: "Het Woord is een zaad, en het zaad brengt voort naar zijn aard." Het zal een godvruchtig leven voortbrengen, een volledig toegewijd leven aan Jezus Christus.

163 Let nu op Daniël. Nadat hij zijn investering in God had gedaan, werd het uitbetaald toen zijn leven werd gered uit een leeuwenkuil.

164 De Hebreeuwse kinderen deden op een dag een investering toen de proclamatie uitging dat zij zich allen moesten verenigen met deze groep om op een andere manier te aanbidden dan de wijze die God hun verteld had de juiste te zijn, toen deden zij een investering in God. "Al werpen ze ons in de vurige oven, wij zijn niet van plan dat te doen. Wij zullen blijven staan met dit Woord." Dat redde hun leven, bekeerde een natie, zie, daar zij gewillig waren bij hun investering te blijven. Jazeker.

165 Petrus, een visser, was een zakenman. Hij had een grote zaak. Hij verkocht vis. En dat was belangrijk in die dagen om daar aan het meer te wonen, zoals een plaats hier aan het meer zoals Chicago. En zijn beroep was visser. Maar, hij was een wat harde man omdat hij een Farizeeër was, en zijn vader was een oude Farizeeër. Maar op een dag...

166 Ik was een verhaal aan het lezen. En hoewel het niet authentiek zou mogen zijn, en ik... Misschien is het dat niet, maar ik denk dat het nu zeer toepasselijk is.

167 [Leeg gedeelte op de band – Vert] "... komen. Maar weet je, zoon, Hij is nog niet gekomen, maar misschien komt Hij in jouw dag. Onthoud nu goed, als je vader wil ik je dit zeggen, dat er veel culten zullen oprijzen, er zullen veel valse profeten voortkomen." Zoals Jezus sprak over deze dag. "Maar aan hun vruchten", en de vrucht is de vrucht van de Geest, zie, "kent u hen." Hij zei: "Daar zullen er velen van zijn", die er ook waren. Maar hij zei: "Nu wil ik je laten weten, dat er wellicht geweldig knappe leraars zullen opstaan."

168 Waarvan er één was die beweerde de Christus te zijn, en er vierhonderd wegvoerde die in de woestijn omkwamen, daar het tegen het Woord was.

169 Hij zei: "Maar ik wil dat je dit onthoudt, dat deze Messias een teken op Zich zal hebben dat Hem identificeert, en Hij zal een Profeet zijn. Welnu, wij zijn Hebreeërs, en de Here God heeft ons verteld dat we... Hij zond ons de profeten, want het Woord van de Here komt alleen tot de profeet. Dat is juist. En Hij zei: 'Indien er één in uw midden geestelijk is, of een profeet, dan zal Ik, de Here, tot hem spreken. En als hetgeen hij zegt, komt te gebeuren, luister dan naar hem. Maar als het niet gebeurt, luister dan niet naar hem, vrees die man niet. Maar vrees hem, als het gebeurt wat hij zegt.' En Mozes zei: 'De Here uw God zal een profeet verwekken zoals ik, en naar Hem zult u horen.' Welnu, deze Messias zal een profeet zijn. Denk daaraan, geen pedagoog, geen priester, geen geestelijke, maar Hij zal een profeet zijn."

170 En toen Simon op die boomstronk zat, waarschijnlijk die dag dat Andreas hem had mee genomen naar het strand... Toen Jezus... Nadat zij heel de nacht gezwoegd hadden en niets in hun netten vonden, zaten ze daar. En Hij had de boot van deze Petrus geleend. En toen zei Hij, nadat Hij de boot had gebruikt... Misschien had Petrus wel naar Zijn spreken geluisterd en misschien wel halverwege zijn vingers in zijn oren gestopt terwijl hij daar op deze boomstronk zat, terwijl Jezus in zijn boot ronddreef vanwege het gedrang.

171 Dan ontdekken we dat Jezus vanuit de boot moet hebben gewenkt naar Simon om de boot aan wal te trekken. En toen Hij eruit stapte, zei Hij: "Nu, Ik weet dat je de hele nacht hebt gezwoegd en niets hebt gevangen, maar nu is er vis aan deze kant. Werp je net uit, en daar ligt een school vissen op je te wachten."

172 Goed, het is nog steeds maar een woord. Maar toen hij het net erin wierp en begon te trekken en daar de vis was, betekende dit ook dat daar de Messias was waarover zijn vader hem had verteld, een Profeet. En hij zei: "Wijk van mij, Here, ik ben een zondig mens."

173 Hij zei: "Vrees niet, Simon, nu je de Waarheid hebt gezien. Voortaan zul je een visser van mensen zijn."

174 Petrus was gereed zijn visnetten in de steek te laten, zijn handel. Hij deed een volledige investering in Jezus Christus, omdat hij zag dat dit de beloofde Messias was, want daar werd het Woord dat Hij gesproken had, gemanifesteerd, en dit was de Messias. Hij wist dat dit was wat het Woord had gezegd, wat zijn oude Farizeese vader hem verteld had, dat "de Messias het vleesgeworden Woord zal zijn en dat Hij een Profeet zal zijn Die deze belofte van de Messias in vervulling doet gaan" en daar was het. Dus deed Petrus zijn investering nadat hij de identificatie had gezien, de betuiging van het Woord.

175 Nathanaël deed een investering, zoals ik gisteravond vertelde. En dat deed de vrouw bij de bron eveneens.

176 Nicodemus, een geweldig theoloog, laten we zeggen zoiets als iemand die vanmorgen sprak, een groot geleerde. En zij kwamen... hij kwam om een investering te doen. En ik wil dat u de uitdrukking van deze grote man, Nicodemus, opmerkt; hetgeen gevonden wordt in het Evangelie van Johannes, het derde hoofdstuk. Hij was geen oppervlakkige man. Hij was een theoloog. Let op wat hij zei.

177 De raad van het Sanhedrin, het instituut, had ongetwijfeld over de bediening van deze Man gediscussieerd. Hoewel Hij een profeet van Galilea werd genoemd, was er toch een grondig onderzoek naar Zijn bediening gedaan.

178 Merk nu de belijdenis op, als het niet over uw hoofd heen gaat. Let op wat Nicodemus tegen Jezus zei: "Rabbi! Wij, de Farizeeën, weten het. We kunnen het niet belijden. We kunnen het niet bekend maken, daar wij onze positie zullen verliezen. Wij, we zullen onze investeringen verliezen in ons levensonderhoud. Wij, we zullen onze positie onder de mensen verliezen. We zullen een verstotene zijn, evenals de Galileeërs of de vissers. We zullen worden beschouwd als een zeer slecht intellectueel persoon; wellicht een nerveus, opgewonden, hysterisch mens, geen persoon om een goede beslissing te nemen; daarom kan de kerk ons niet meer gebruiken als wij deze beslissing nemen. Maar toch weten wij dat U een Leraar bent Die van God komt, want geen mens kan deze dingen doen die U doet, tenzij God met hem is."

179 Kijk, Nicodemus, velen van ons vallen Nicodemus aan. Ze zeggen: "Hij kwam in de nacht."

180 Hij kwam zijn investering doen, en hij vond de bank vierentwintig uur per dag open. Hoewel het 's nachts was, was de bank open. Hij is hier vanmorgen in Chicago open. Hij is altijd open, als u gereed bent om een investering te doen. Hij vond de deuren geopend, een verwelkomend hart om hem te ontvangen. Nam hem mee naar boven op het platte dak, en terwijl zij daar bij maanlicht zaten, ging Nicodemus zijn investering doen.

181 En eerst deed hij zijn belijdenis: "Wij weten dat Gij een Leraar zijt Die van God komt, omdat geen mens de dingen zou kunnen doen die U doet, tenzij God met hem is. Wij weten dat." Nu, hij zei: "We", dat betekent de raad, de organisatie van de raad. Zij hadden een verenigde raad, zoals wij in onze kerken proberen te krijgen, een federatie van kerken, zie, Wereldraad. En hij zei: "Wij, wij begrijpen dat." Maar niemand van de overigen wilde aanbidden. Zoals de rijke man wilden zij hun wereldse rijkdommen behouden.

182 Mijn zakenvriend vanmorgen, mannen of vrouwen, kunt u het zich veroorloven? Bereken de prijs. Zou het u zo ontsieren om de doop van de Heilige Geest te aanvaarden? Zou het uw zaak zo bederven? Zou u liever hier op aarde hebben dat uw zaak werd bedorven, of uw kerkelijke positie veranderd, en zou u liever eeuwig leven hebben? Het hangt er vanaf welke polis u wilt verkrijgen. Vergeet niet dat Nicodemus een vooraanstaande man was, en hij zou met veel weerstand geconfronteerd worden, maar hij aanvaardde deze polis.

183 We zien ze in Lukas 24:49, deze polishouders. En ik ga zo sluiten. Al deze polishouders in Lukas 24:49 hadden een investering gedaan. Weet u, als u een polis bezit, betaalt het uit in dividenden. Menigmaal kon u een dividend van uw polis incasseren. Wel, zij hadden geloofd in de Here Jezus Christus en Hem aangenomen als persoonlijke Redder, maar ze begrepen dat er dividenden op het punt stonden uitbetaald te worden op de polis, want Jezus vertelde hun in Lukas 24:49: "Ziet, Ik zend de beloofde dividenden, de belofte van Mijn Vader, op u."

184 Joël 2:28 en vele andere Schriftgedeelten hadden het beloofd. Ik geloof dat het Jesaja 28:19 is [Het staat in vers 10 en 11 – Vert] waar staat: "Want het is gebod op gebod, regel op regel; hier een weinig en daar een weinig." "Houd vast aan wat goed is." "Want door stamelende lippen en andere tongen zal Ik tot dit volk spreken." Joël zei in Joël 2:28: "En het zal geschieden in de laatste dagen, zegt God, dat Ik Mijn Geest zal uitgieten over alle vlees. Uw zonen en dochters zullen profeteren, en over Mijn dienstknechten en dienstmaagden zal Ik Mijn Geest uitgieten. En uw jongelingen zullen visioenen zien. Uw ouden zullen dromen dromen. En het zal geschieden dat al wie de Naam des Heren zal aanroepen, behouden zal worden." En deze mensen begrepen, door de Schriften en door Jezus Christus aan te nemen als hun levenspolis, dat er dividenden waren.

185 Nu, zakenlieden, u mag tot een organisatie behoren. Maar er zijn dividenden. U mag Christus hebben aangenomen; u mag gedoopt zijn in de Naam van Jezus Christus als christelijke doop; u mag al deze dingen hebben gedaan, maar er zijn nog meer dividenden bij deze investering.

186 En in Lukas 24:49, zoals ik net zei, gingen zij heen om de dividenden in ontvangst te nemen, en terwijl zij allen bijeen vergaderd waren en op de Here begonnen te wachten, hebben zij niet slechts gedurende twee of drie dagen gewacht.

187 Misschien stond er iemand op, laten we zeggen Mattheüs. Hij was een belastinginner van de regering. Hij kan wel een zeer intellectuele man zijn geweest. Misschien stond hij op en zei: "Een ogenblikje! Waarom wachten we nog langer? Hij vertelde ons hier naartoe te komen; hier zijn we. Wij, we zijn hier nu al acht dagen; ik denk dat we onze bediening moeten oppakken en doorgaan." Maar dit was niet wat het Woord had gezegd.

188 "Met stamelende lippen en met andere tongen zal Ik tot dit volk spreken." "Ik zal Mijn Geest uitgieten, en Ik zal tekenen en wonderen tonen." Zij wachtten op de betuiging van het bewijsstuk dat hun polis goed was.

189 Onlangs sprak ik met een fijne Baptistenbroeder. Ik wil zijn naam niet noemen, daar hij een bekende man is, een fijne man, uit een grote kerk. Hij kwam naar me toe, en hij zei: "Billy, waarom ben je ooit in zulk gedoe verzeild geraakt?"

190 Ik zei: "Welk gedoe?" Ik zei: "Ik raakte verzeild in Christus," en ik zei: "mijn Leven."

191 Hij zei: "Nu, formeel was je een Baptist, weet je." Zei: "Kijk, de Bijbel zei: 'Abraham geloofde God en het werd hem tot gerechtigheid gerekend.'"

     Ik zei: "Dat is waar."

192 Hij zei: "Wat meer kon God... of kon Abraham doen dan God geloven?" En hij...

     Ik zei: "Wel, doet u het?"

     Hij zei: "Ja, ik geloof God."

193 En ik zei: "Denkt u dan," (ik ken de Baptistenleer), ik zei: "Gelooft u dat u de Heilige Geest hebt ontvangen?"

194 Hij zei: "Jazeker. Toen ik het geloofde, ontving ik het, want daardoor geloofde ik het."

     Ik zei: "Hoe tegengesteld aan Paulus in Handelingen 19!"

195 Toen hij daar die Baptisten vond, die Johannes' bekeerlingen waren tot Christus, zei hij: "Hebt u de Heilige Geest ontvangen, uw dividenden geïncasseerd, sinds u geloofd hebt?" Niet toen u geloofde, maar, "nadat u geloofd hebt."

     Ze zeiden: "Wij weten niet of er één is."

     Hij zei: "Hoe werd u gedoopt?"

196 Ze zeiden dan: "Wij zijn gedoopt door Johannes, dat zou voldoende moeten zijn."

197 Hij zei: "Nee, niet nu. Johannes doopte slechts tot bekering, niet voor vergeving van zonden; het Offer was nog niet geofferd."

198 En toen zij dit hoorden, werden zij over gedoopt in de Naam van Jezus Christus. Paulus legde zijn handen op hen, en de Heilige Geest kwam op hen, en zij profeteerden en spraken in tongen, en zij trokken er de dividend van zoals het eerst gebeurde.

199 Hij zei: "Wel, Abraham geloofde God, en het werd hem toegerekend." Hij zei: "Wat kan een mens meer doen?"

200 Ik zei: "Zeker geloofde hij God, maar God bevestigde het door het zegel der besnijdenis te geven. En wanneer u nu zegt een 'gelovige' te zijn, heeft God nooit uw geloof erkend totdat Hij het bezegelt met de doop van de Heilige Geest en Hij het als een voorbestemd zaad heeft erkend." Dat was een goed woord voor een Baptist, ziet u. Zie? En het is waar. Zeker is het waar.

201 "Niemand kan tot Mij komen tenzij Mijn Vader hem trekt. En al wat de Vader Mij gegeven heeft, zal komen." Het is onze plicht het Woord te prediken opdat het voortgaat. Een zeker deel valt langs de wegkant. Maar iets ervan treft dat zaad daarginds en brengt plotseling leven voort, zij zien het direct.

     Dus ontdekt u dat zij dividenden in ontvangst gingen nemen.

202 Ja, de rijke jonge Paulus zag deze betuiging door dezelfde Geest, en Hij veranderde hem toen hij op weg was naar Damaskus. Waarom? Hij had die Vuurkolom gezien en hij wist dat het dezelfde Jezus was. Toen schreeuwde hij het uit, nadat hij wist dat het God was. En Jezus is God. En toen Paulus kon zien...

203 Paulus, als theoloog, had grote voornemens. Hij was een theoloog. Hij was onderwezen onder Gamaliël, de beroemde man. Hij had ambities om eenmaal priester te zijn, of wellicht hogepriester. Hij was inderdaad een geweldig intellectuele geleerde man, een voornaam man. Maar toen hij deze culten zag met springen en rondrennen en tekeer gaan, zoals zij deden, dacht hij dat het een stel ketters waren. Maar toen hij op weg was naar Damaskus, zoals ik al zei... En hij was ook rijk. Hij was een fijne man, een jonge man, en terwijl hij onderweg was, lagen alle mogelijkheden waarin hij was onderwezen voor hem, de kansen. Let op het verschil tussen de rijke zakenman en deze rijke zakenman; één aanvaardde het, en één wees het af. Merk op.

204 En toen, plotseling, werd hij neergeslagen door een licht, een Vuurkolom stond daar, en hij herkende het. Hij zei: "Heer, Wie bent U?"

     En Hij zei: "Ik ben Jezus."

205 En toen hij de openbaring kreeg dat God en Christus niet twee verschillende personen waren, dat zij één en dezelfde Persoon waren, toen was hij gereed om een investering te doen. Ik vraag me af of wij vandaag hetzelfde zouden kunnen zien. Toen zag Paulus, die een Jood was, dit: "Dezelfde God Die mij er doorheen leidde, mijn volk door de woestijn leidde, daar is Hij", en Zijn Naam wordt "Jezus" genoemd.

206 Van "IK BEN", was Hij de IK BEN. En "IK BEN" is eeuwigdurend, het is eeuwig. Niet "Ik was, Ik zal zijn." Maar "IK BEN", tegenwoordige tijd, alle eeuwen, "Dezelfde gisteren, heden en voor eeuwig."

207 Toen riep Paulus uit: "Here, ik wil een investering doen. Wat wilt U dat ik doe? Wat wilt U mij laten doen, Here? Wat moet ik doen?" O my! "Wat kan ik doen?"

208 En hij ging naar Arabië gedurende drie en een half jaar en nam de Schriften door, om uit te vinden of dat niet dezelfde God was. En hij kwam terug. En alles waarvoor hij gestudeerd had, alles van zijn denominaties was bij hem vandaan gegaan, alle mogelijkheden van zijn opleiding.

209 En hij zei daar in het boek Korinthe: "Ik ben nooit tot u gekomen met intellectuele woorden, anders zou u uw zinnen op mij gezet hebben, als een intellectueel, een groot man. Maar ik kom tot u in de kracht en manifestaties, demonstraties van de Heilige Geest." Als dat niet hetzelfde is als wat Jezus zei in Markus 16: "Gaat heen in de gehele wereld en predikt het Evangelie", hetgeen betekent de kracht demonstreren! Omdat eenvoudig alleen het Woord prediken het niet naar voren zal brengen. U zult het moeten aannemen, en dan demonstreert het: "Deze tekenen zullen hen volgen", daar het het Woord is. Zie?

210 We zien nu dat Paulus het toen uitbetaald kreeg met heerlijk eeuwig leven.

     Nu, wat een roekeloze beslissing!

211 Ik ga sluiten, indien God mij helpt. U bent zulke fijne toehoorders. Ik weet dat ik uw geduld heb uitgeput. Vergeef mij. Maar ik probeer alleen...

212 Ik ben niet bekwaam om hier te staan en te spreken over een dergelijke zaak. Het is meer. Ik kan het niet, ik kan mezelf niet goed plaatsen, en ik stelde mezelf op als een leraar. Ik kon dat eigenlijk niet doen, omdat ik de intellectuele kennis niet heb. Maar ik heb een openbaring die precies met het Woord klopt, en het Woord leeft opnieuw en brengt voort wat het zegt dat het zou doen. Zie? Zie? De apostelen hadden het evenmin, alleen Paulus, en hij zei dat hij die dingen die hij wist, moest vergeten, zie, om zijn investering te doen.

213 En misschien moet u wel vergeten dat "Ik die-en-die ben. Ik ben lid van dit. Mijn moeder was er lid van." U moet dat wellicht vergeten als u een investering wilt doen. Dus zou dat niet roekeloos zijn? U zou niet zoals deze jonge zakenman willen doen. Wat een roekeloze zaak deed deze knaap toen hij zich afkeerde van zo'n investering.

214 Nu vraag ik u niet om uw geld te investeren. Dat is aan u wat u ermee doet, naar een zendelingengenootschap, of wat het ook is, om zendelingen uit te zenden. Daar weet ik niets over. God zal daarvoor zorgdragen.

215 Ik spreek tot u over de levenspolis. "Kom, volg Mij. Neem uw kruis op. Laat iedereen u noemen zoals ze willen; maar u, kom, volg Mij." Nu, hij was niet bepaald gewillig om dit te doen. Hij deed een erg roekeloze zaak, precies zoals de mensen van het Laodicea tijdperk vandaag doen met de polis. Ze zijn niet gewillig. Ze willen het niet.

216 Het is zoals met de rijke jongeling. Zou ik hem nog even een paar minuten kunnen volgen? Laten we het nog even doen, let op. Iets, een beetje verderop ontdekken we deze rijke jongeman. Laten we zijn einde gadeslaan, en dan zullen we eindigen. Kijk naar hem. We volgen hem, en hij was een zakenman. En wat ging zijn zaak voorspoedig!

217 Dus, zakenlieden, onthoud, voorspoed betekent niet altijd dat u een Christen bent. De duivel... Weet u, ik geloof dat David op een keer zei: "Ik zag dat de goddelozen zich uitbreidden als een groene laurierboom, maar God zei: 'Hebt u hem wel eens aan het einde aanschouwd?'" Dat is het verschil. Kijk naar het einde van de weg.

218 Ern Baxter, een van mijn collega's, een zeer fijn beschaafde man. Velen van u kennen Ern, een heel fijne, bekwame voorganger uit Canada. Hij vertelde me eens een klein verhaal. Hij zei: "Broeder Branham, wij rijden op fietsen." En zei: "Toen ik een kind was, konden wij, kon ik naar de stad gaan om voor mijn moeder een tas boodschappen te halen en raakte daarbij zelfs nooit het stuur van mijn fiets aan. En deze maatschappij kwam daarheen, die Schwinn heette, en deze zou een fiets geven aan elk kind dat over een plank kon fietsen die 60 cm hoog boven de grond stond, 30 cm breed was, en een lengte had van 30 meter." En hij zei: "Ieder van ons wist dat we dit konden."

219 En zei: "Er was daar één kinderachtig jochie. Wij gingen zelfs nooit met hem om, omdat hij er niet zo snugger uitzag," zei hij, "dus wij dachten dat we van een wat betere klasse waren dan hij. En hij voldeed, of hij wilde ook met de wedstrijd meedoen." En zei: "Weet u wat? Ieder van ons viel van die plank af, behalve hij." En hij zei: "Hij reed regelrecht door naar het einde, en stapte af en boog, ging zijn Schwinn fiets ophalen en begon weg te rijden." Hij zei: "Wij jongens ontmoetten hem daar op de hoek, en we zeiden: 'John, wij willen weten hoe je dat voor elkaar gekregen hebt?'"

220 Hij zei: "Welnu jongens, ik zal je vertellen wat er is gebeurd. Ik keek wat jullie allemaal deden en ik deed het op een andere manier." Zei: "Zie je, toen jullie opstapten en jullie een duwtje kregen, waren jullie beter. Jullie weten dat jullie allemaal betere rijders zijn dan ik, omdat ik niet kan fietsen zonder het stuur vast te houden."

221 En ook ik kan niet gaan zonder me vast te houden aan het kruis, ziet u. Dit Woord moet mijn leven worden. Dat is wat het uwe nodig heeft. Ik... ik kan niet spreken zonder dit stuur als richtsnoer, deze Heilige Geest Die mij beweegt en leidt.

222 Hij zei: "Ik kan het niet. Ik... ik ben niet zo'n fietser als jullie jongens. Maar", zei hij, "ik zag waar jullie je fout maakten. Jullie keken zo naar beneden en probeerden in evenwicht te blijven." En hij zei: "Dat maakte jullie nerveus en zo vielen jullie er vanaf." Hij zei: "Toen ik erop kwam en ze mij duwden, hield ik alleen het einde van de weg in het oog en bleef kalm."

223 Nu zakenman, kijk niet naar hier, uw zaak zou morgen failliet kunnen gaan, het zou op een of andere dag kunnen stuklopen, maar let op het einde van de weg, daar is waar uw polis wordt uitbetaald.

224 Deze jonge kerel nam toe in goederen, maar wij zien dat zijn eindafrekening kwam. Zijn begerigheid, zijn bezittingen namen zo toe dat hij zag dat hij nieuwe schuren moest bouwen. O, zijn zaak bleef gedijen! Hij bleef lid van de kerk. U zegt: "Ja?" Ja, broeder, dat is zo. Hij bleef lid van de kerk. En op een avond, hij was zeer voornaam geworden, en daar was een man die arm van geest was...

225 Weet u, we hoeven niet zo arm in geld te zijn, we zullen arm van geest moeten worden. Jezus zei in Mattheüs 5: "Zalig zijn de armen van geest, want hunner is het..." (niet de organisatie), "het Koninkrijk."

226 En de arme van geest lag bij zijn poort en hij gaf hem wat kruimels. Met andere woorden, toen ze langskwamen, heeft hij misschien wat in de collectebus gedaan, of zoiets. Of hij kon gezegd hebben: "Weet je, het zijn aardige mensen, ik heb niets tegen hen. Ik zal af en toe naar hun ontbijt gaan." U zult hun een paar kruimels verschaffen. Dat mag waar zijn. "O, mijn vrouw is daar lid van. Maar ik, wat mij betreft, zie, ik houd liever mijn... mijn positie bij mijn zakencollega's, zie." En hij veegde de kruimels af.

227 En Lazarus, een arme van geest, lag daar met zelfs niet genoeg medicijnen om zichzelf te verzorgen, en de honden likten zijn zweren. Maar op een avond, hij, zij stierven beiden. En toen ze gestorven waren, zei de Bijbel dat de arme van geest "door engelen baardragers naar de schoot van Abraham werd gedragen", degene die had geïnvesteerd, die van Hem zijn investering in eeuwig leven had gemaakt. Hij leefde niet voor wat hij hier had. Want wat zijn populariteit betrof, had hij niets. Hij was een bedelaar bij de poort. Hij, hij had niets. Hij had geen geld. Hij had niets. Hij had geen vrienden. Maar toch was hij een gelovige. Hij had zijn investering gedaan. En hij stierf op straat bij de honden die zijn zweren likten. En de Bijbel zei dat "engelen hem in de schoot van Abraham droegen".

228 En diezelfde avond stierf de rijke, nu oude bestuurder, die een geweldig voorspoedig leven had gehad. Nu, hij werd ook uitbetaald in dividenden. Er kwam een intellectuele prediker aan met misschien zijn boord omgekeerd, en waarschijnlijk in al zijn priesterlijke gewaden, en hij zei... En de vlag werd halfstok gehangen, en de bloemen zouden deze balzaal hier niet kunnen bevatten. En o, wat een voornaam gedoe hadden zij, en alle zakenrelaties. Misschien kwam de president van de bankvereniging, en zij allen, en ze droegen de baar voor hem. En misschien ging de intellectuele prediker staan, en zei: "Hoe menigmaal heeft onze dierbare broeder cheques voor de weduwen uitgeschreven, en hoe vaak heeft hij aan onze grote organisatie betaald en ons programma gesponsord!" En wellicht zijn er zakenlieden opgestaan om een woordje te spreken. Hij kreeg zijn beloning. Dat is waar. Zijn investering werd zo uitbetaald. Maar, door de ogen van de wereld gezien, was hij een groot man.

229 Maar omdat hij de investering die Jezus hem gaf, had verworpen, zei de Bijbel: "In de hel sloeg hij zijn ogen op." En hij zag de man die zijn investering anders gedaan had veilig in de schoot van Abraham, getroost, in goede doen rondlopend. En hij riep. Let nu op. U zegt, was hij een Chri-...? Ja. "Vader Abraham," een Jood, ja, "ik smeek u, zend Lazarus, de arme van geest, die de investering deed die ik afwees. Maar zend Lazarus met slechts een klein beetje water, want deze vlammen kwellen mij."

     Hij zei: "Zoon, u had de gelegenheid." Dat had hij.

230 Jezus had het aangeboden. "Verkoop wat je hebt, en kom, volg Mij. Doe je investering hierin. Neem je kruis op." Maar het was teveel.

231 Hij zei: "Nu wordt hij getroost, en gij wordt gekweld. En bovendien is er een grote kloof geplaatst tussen u en hem, die geen mens ooit is overgestoken of ooit zal oversteken."

232 Dat slaat vagevuur en al deze leringen in puin. Dit was Jezus Christus Die dat zei. Wacht niet te lang, meneer. Mijn dierbare, teruggevallen broeder, van Christus weggevallen, wacht niet te lang om deze investering te doen. Hij kan wel van plan zijn geweest om het op een dag te doen, maar zoals het oude gezegde van de Zuiderlingen luidt: "De hel zelf is geplaveid met goede voornemens." Kijk, de voornemens werken niet. Lees het voorschrift op de fles, maar neem dan het medicijn als u de resultaten wenst. Doe uw investering. Teken uw naam in Zijn bloed over uw hart. Zie?

233 Merk op, kijk naar hem. "In de hel sloeg hij zijn ogen op." Hij werd uitbetaald. Merk dan op wat hij zei: "Dan, vader Abraham, als u dit niet kunt doen, laat dan toch niet mijn collega's aan wie heel mijn erfenis op aarde is toegevallen, mijn investering die ik deed, vertel hun dat ze niet dezelfde fout zullen maken als ik."

234 Zou u dit vanmorgen kunnen wezen, mijn Joodse vriend of heidense vriend? Wees niet zo onbezonnen als die knaap was.

235 Hij zei: "Zend hem terug, en laat deze boodschap naar hen gebracht worden." O, toen wilde hij een prediker worden. Hij wilde het aannemen. Het was te laat; kon het nu niet meer doen. In zijn tijd had hij de gelegenheid, maar hij deed zijn investering niet.

236 En hij zei: "Zij hebben de profeten, zij hebben wat het Woord heeft gezegd, en de wetten."

237 Hij zei: "Ja, maar als er één uit de dood opstond, en het bewezen kon worden dat hij uit de dood werd opgewekt, dan zullen ze het geloven."

238 Hij zei: "Ze zouden het niet geloven, al werd er een uit de dood opgewekt."

239 En er zijn tweeduizend jaar voorbijgegaan sinds die gebeurtenis. Vanmorgen in 1963 is er Eén in ons midden Die bewijst dat Jezus Christus uit de dood is opgestaan. En het leven dat in Hem was, is in Zijn gemeente, en doet dezelfde dingen om Zijn Woord te volvoeren. Wilt u niet, mijn broeder, zuster, vanmorgen deze investering doen? Geef uw leven over aan Christus, terwijl we onze hoofden eerbiedig buigen.

240 Laten deze woorden "u moet wederom geboren worden" niet tevergeefs zijn. U moet het. Nu heb ik het er niet over dat u zou kunnen schreeuwen, juichen of in tongen spreken. Ik bedoel wedergeboren zijn, echt, met die diepe bekentenis van zonde. Daar bent u nooit toe in staat geweest; tot nog toe hebt u zich altijd aan uw organisatie vastgehouden, hoewel u wist dat zij tegengesteld aan het Woord waren, maar toch door zelfzuchtige ideeën, en uit trots, en vanwege populariteit, bent u in de grote kerk gebleven. U wilde niets te maken hebben met het zendingsgebouw om de hoek. Kijk, waar uw schatten zijn, daar is ook uw hart.

241 O, zakenlieden, vanmorgen bied ik u als een zaakwaarnemer van Jezus Christus een eeuwig leven aan, een polis van eeuwig leven, deze Christus mijn Heer, en mijn hoogste Baas; want ik ben dood voor de dingen van de wereld om slechts te leven voor Hem. Niet om ons eigen verstand te gebruiken, maar slechts Zijn gedachten te nemen; wij zijn gevangenen zoals Paulus, zoals Mozes. Het geeft niet wat ieder ander zegt, u bent in gevangenschap voor dat Woord. De Heilige Geest leidt, Hij verbiedt naar plaatsen te gaan; Hij verbiedt hier te komen; Hij zendt u naar plaatsen waarheen u niet zou willen gaan, en houdt u weg van plaatsen waarheen u zou willen gaan. Wilt u een polis? Wilt u een investering doen?

242 Nu is hier geen ruimte voor altaaroproepen, zoals de Methodisten en de meeste Pinkstermensen het noemen. Maar dat is een altaar precies daar waar u nu zit. De Bijbel zei: "Zo velen als er geloofden, werden gedoopt." En als u een bekentenis wilt doen, en weet dat u verkeerd bent geweest, en u zou een van deze polissen willen hebben, en u zou dat verlangen. En ik hoop dat u nu niet denkt dat ik... ik hoop dat het niet heiligschennend klinkt wanneer ik "polissen" zeg. Ik maak deze opmerking alleen omdat het overeenkomt met mijn tekst. En u bent... en u verlangt ernaar eeuwig leven te hebben, en u wilt uw leven in Jezus Christus investeren, denk dan diep na, als u wilt.

243 Nu, volgens de wetenschap houdt zwaartekracht uw handen naar beneden. Maar er is een leven in u dat zwaartekracht kan trotseren en waardoor u uw hand kunt opsteken. En als dat leven in u vanmorgen u vertelt, zoals bij die rijke jongeling: "Hoewel ik een goede man of vrouw bent geweest, toch heb ik die polis niet. Daar ben ik zeker van. En toch wil ik die." En de Schepper Die aanwezig is, Die spreekt en het hart kent, waarvan u weet dat Hij uw naam nu zou kunnen uitspreken, Deze doet aan u het voorstel. "En omdat U mij vanmorgen deze gelegenheid geeft, Heer, hef ik mijn handen op naar U. Heb genade, Heer. Ik wil vanochtend niet uit deze balzaal weglopen als een lege, droge Farizeeër. Ik aanvaard Uw programma. Ik aanvaard Uw leven in het mijne. Ik wil mijn leven verzaken. Ik wil een gevangene worden van Uw Woord."

244 "Bid voor mij, broeder Branham. Ik steek mijn handen op om het aan God te tonen; niet aan u, broeder Branham, maar aan God Die tegenwoordig is. Ik wil deze investering."

245 Zou u nu uw handen willen opsteken, terwijl ieder hoofd gebogen en elk oog gesloten is? God zegene u, mensen. Het geeft niet of u... Ik zie predikers. Dat is goed. Wees eerlijk. Kijk, voorgangers worden niet uitgesloten. Eerlijk gezegd zijn zij de herders, zij behoorden degenen te zijn die de leiding nemen. In orde. Is er nog iemand voordat ik ga bidden? Ja, God zegene u. God zegene u, daarboven op het balkon. God zegene u. Ja, Hij ziet uw handen, overal. Oprecht nu, terwijl u uw handen naar beneden doet, u hebt nu uw beslissing genomen.

246 Terwijl ik nu bid en deze grote God vraag, Die werd gemanifesteerd in vlees, en nu aan ons is teruggegeven in de vorm van de Heilige Geest, moge Hij naar uw hart komen en de vraag voor eeuwig beklinken en over uw levensboek "vergeven" schrijven, en uw naam zetten in het boek des levens, en u eeuwig leven geven en de verzekering van de opstanding, omdat Christus in u zal zijn opgewekt. Degene Die u deze week in de samenkomsten hebt zien bewegen, voortbrengend en bewijzend, Die de doden opwekte, de zieken genas, de geheimen van het hart kent, alles perfect voorzegt wat geschiedt, jaar na jaar, en nooit één verkeerd; het is het Woord. En de... Jezus zei: "Hemelen en aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn Woord kan nooit falen." Daarom faalt het niet, het is het beloofde Woord voor dit tijdperk.

247 Hemelse Vader, de avondtijd is aangebroken. Wij weten uit de Bijbel dat U de Boom des levens was Die uit de hof van Eden kwam. En we weten dat de serafijnen een zwaard van vuur, een vlam, namen, en die Boom bewaakten. Want als een mens ooit die Boom aanraakte en ervan at, zou hij voor eeuwig leven. U bewaakte toen de Boom. Doch hetzelfde vuur van het zwaard, het Woord van God, drijft de mensen terug naar die Boom, die Boom des levens, die op zo'n bijzondere wijze op aarde kwam, geboren in een kribbe, in een stal, boven de plaats waar het rundvee en de schapen zich hadden gelegerd en hadden gelegen, en kleine Jehova huilend in de gestalte van een Baby. O, dit behoorde iets te zijn wat het hart van elke man en vrouw zou ontroeren.

248 En daarna Jehova stervend aan het kruis, lijdend voor de zonden van de wereld. Hij hoefde het niet te doen, maar Hij deed het. Zijn genade dwong Hem. Zijn liefde, "Alzo lief had God", en Zijn liefde dwong Hem, omdat dit had... omdat aan dit menselijke ras Zijn attributen moesten worden getoond dat Hij een Redder is. Ze moesten verloren zijn. Er was niets verloren; Hij had de dingen volmaakt gemaakt. Maar Satan werd binnengebracht en bedierf wat Hij volmaakt had gemaakt; zij waren geplaatst op basis van vrij moreel handelen. En toen moest Hij het verlossen en Hij deed het.

249 O, eeuwige God, kom in genade en spreek hier tot elk hart. En moge vandaag, terwijl deze handen omhoog gingen – misschien hadden sommigen op dat moment toen ik het vroeg niet het echte gevoel, maar nu wel. Mogen zij tekenen met het bloed van hun eigen leven, God, dat zij voortaan vanaf deze dag hun investering van hun hele leven opdragen aan Jezus Christus en aan Zijn Woord.

250 En die geweldige Boom, die grote Boom des levens, toen Hij op aarde kwam, kapten zij die om met een Romeinse speer en hingen Hem aan een Romeinse boom, een wrede, vervloekte boom, maar hiermee verloste Hij een bruidsboom, de bruidsboom, één precies gelijk aan Hem. Die Evaboom uit de hof van Eden, de boom, Eva, die in het begin gevallen was, en Adam liep met haar eruit; nu komt Adam met... de tweede Adam, wetend dat Hij Zijn ogen open heeft, Hij komt om Zijn Eva te ontvangen.

251 En nu, zoals de profeet zei, de profeet David zei, dat hij "als een boom zal zijn, geplant aan waterstromen." Schenk het, Heer, dat de wateren des levens deze bruidsboom in de laatste dagen zullen bewateren, terwijl alle denominationele takken door de landman zijn gesnoeid. En nu leeft de Geest van God opnieuw in de top van de boom, voortkomend uit het hart van de boom, het Woord. Schenk het, Heer, en mogen zij veel vrucht voortbrengen. En moge hun toestand zijn zoals die van Lazarus – als zij het zodanig op aarde moeten ondergaan – wetend dat onze schatten in de hemel zijn en niet op de aarde.

252 Zegen deze zakenmannen, Heer, deze zakenvrouwen, en allen die hierin betrokken zijn. En wij vertrouwen ze nu aan U toe voor de voortgang van deze boodschap. En U hebt beloofd, Here, dat U het zou schenken. En ik, als Uw dienstknecht, vertrouw hen aan U toe. En U hebt gezegd: "Niemand kan komen tenzij Mijn Vader hen trekt." En zij staken hun handen op, Here. Nu geef ik hen aan U als liefdesgaven van de boodschap deze morgen, van Uw Woord. Bewaar hen, Here, tot die dag. U hebt gezegd: "Niemand kan hen uit Mijn hand roven. En Ik zal hem opwekken in de laatste dag."

253 Mogen zij die kiem van leven ontvangen, want slechts een bevrucht zaad kan opkomen, en slechts de echte woorden. Het woord van ieder mens is een fiasco, het sterft, het is niet bevrucht. Maar U zei: "Mijn Woord", wat de Bijbel is, "zal nimmer falen." Het is leven. Sta toe dat het leven dat in Christus was vanmorgen zal groeien door het Woord dat zij hebben ontvangen. Ik, als Uw dienstknecht, draag mijn gebed aan U op, opdat dit beantwoord zal worden, in Jezus Christus' Naam. Amen.

254 De Here Jezus Christus zegene u. Het spijt me dat ik u hier gehouden heb tot op dit late uur. Vergeef mij. Maar tot eenieder die zijn handen heeft opgestoken, wilt u mij beloven dat u naar een goede christelijke gemeente zult gaan die vervuld is met de Geest van God? En word gedoopt in de christelijke doop, als u dat nog niet bent. Neem uw positie in, mijn broeder, voor Jezus Christus.

255 Tot wij elkaar vanavond weer ontmoeten. God zegene u. En de dienst wordt dan weer overgedragen aan broeder Carlson.